STAAT VAN DE INSTELLING MBO Stichting Interconfessioneel Beroepsonderwijs Volwasseneneducatie regio Utrecht
Plaats BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Utrecht 30RN 274438 6 - 27 mei 2014 28 oktober 2014
Pagina 2 van 58
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.1 2.2 3
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Vervolgtoezicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 INSTELLINGSBREDE RESULTATEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . 13
3.2
Risico’s op relevante indicatoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
4
RESULTATEN PER OPLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
4.1
Artiest (Dans) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
4.2
Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg) . . . . . . 26
4.3
Secretariële beroepen (Directiesecretaresse/managementassistent) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
4.4 5
Mbo-Verpleegkundige . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 BIJLAGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Bijlage II Overzicht bc-id . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Bijlage IV Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding . . . . . . . . . . 45 Artiest (Dans) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg) . . . . . . . 47 Secretariële beroepen (Directiesecretaresse/managementassistent) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 Mbo-Verpleegkundige. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
6
ZIENSWIJZE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Pagina 3 van 58
Pagina 4 van 58
1
INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde in mei 2014 een onderzoek naar de Staat van de instelling uit bij de Stichting Interconfessioneel Beroepsonderwijs Volwasseneneducatie regio Utrecht(hierna MBO Utrecht). Dit onderzoek heeft betrekking op het middelbaar beroepsonderwijs. MBO Utrecht is een roc met ongeveer 4400 studenten en ongeveer 127 opleidingen. De instelling heeft zeven onderwijslocaties in Utrecht en één in Hilversum. Het onderzoek heeft tot doel om de stand van de kwaliteitsborging van de instelling te bepalen en om de risico's voor de onderwijskwaliteit in te schatten. De Staat van de instelling wordt elke drie jaar opgemaakt en bestaat uit een analyse van gegevens, een instellingsbreed onderzoek en een kwaliteitsonderzoek bij een of meer opleidingen. De informatie over de instelling die bij de inspectie aanwezig is, zoals het jaarverslag, financiële gegevens, opbrengstgegevens, uitkomsten tevredenheidonderzoek en signalen is geanalyseerd en is aangevuld met onderzoeken op uw instelling. Tijdens het onderzoek zijn gesprekken gevoerd met studenten, vertegenwoordigers van de studentenraad, docenten en management. Daarnaast hebben we documenten onderzocht en onderwijsactiviteiten geobserveerd. Ook maakte een gesprek met het college van bestuur deel uit van het onderzoek. De volgende opleidingen zijn onderzocht: Gebied Opbrengsten
bc-011
Gebied Onderwijsproces, Kwaliteitsborging en Wettelijke vereisten
Gebied Examinering en diplomering
Leerweg, niveau, locatie
90031, Artiest (Dans)
90031, Artiest (Dans)
leerweg bol, niveau 4, locatie Grebbeberglaan 11 te Utrecht
Pagina 5 van 58
bc-104
bc-191
bc-113
92650, Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg)
92650, Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg)
leerweg bol, niveau 3, locatie Australiëlaan 25, Utrecht
95391, Secretariële beroepen (Directiesecretaresse/ managementassistent)
95391, Secretariële beroepen (Directiesecretaresse/ managementassistent)
leerweg bol, niveau 4, locatie Australiëlaan 23, Utrecht
95520, MboVerpleegkundige
95520, MboVerpleegkundige
leerweg bbl, niveau 4, Antonius Academie, Soestwetering 1, Utrecht
De resultaten van het onderzoek naar kwaliteitsborging leiden, in combinatie met geconstateerde risico’s en de resultaten van de kwaliteitsonderzoeken, tot een risicobepaling voor uw instelling. De omvang van de risico's bepaalt mede het vervolgtoezicht. De inspectie heeft zich bij het onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2012. Dit is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. De normering is als bijlage I toegevoegd aan dit rapport. In hoofdstuk 2 leest u de conclusie waaronder ook het vervolgtoezicht voor de instelling. De resultaten van het instellingsbrede onderzoek naar kwaliteitsborging en de resultaten van de analyse kunt u lezen in hoofdstuk 3. De resultaten van de kwaliteitsonderzoeken van de onderzochte opleidingen vindt u in hoofdstuk 4.
Pagina 6 van 58
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het onderzoek naar de Staat van de instelling en wat het vervolgtoezicht voor u inhoudt. Het vervolgtoezicht is bepaald op basis van het onderzoek naar kwaliteitsborging, de kwaliteitsonderzoeken, en de analyse van risico’s. In het onderzoek naar de Staat van de instelling geven we aan in welke mate er risico’s zijn geconstateerd. Daarbij gebruiken we een driedeling: geen risico’s, enkele risico’s of veel risico’s. Voorts geven we een oordeel over de kwaliteitsborging. We gebruiken daarbij een vierdeling: goed, voldoende, onvoldoende of slecht. In de hoofdstukken 3 en 4 volgt een nadere onderbouwing van de oordelen.
2.1
Conclusie Op basis van de resultaten uit het onderzoek naar de Staat van de instelling concluderen we dat er enkele risico’s zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. Deze risico’s komen naar voren bij: de kwaliteit van de examinering, het niveau van de opbrengsten van een aantal opleidingen en ontevredenheid bij medewerkers. Daarnaast concluderen we dat de kwaliteitsborging bij MBO Utrecht onvoldoende is. Wij gaan er op basis van deze conclusie vanuit, dat de instelling de kwaliteitsborging verbetert en de bestaande risico's daarmee verhelpt. Bovenstaande leidt er toe dat we beperkt aanvullend vervolgtoezicht uitvoeren bij MBO Utrecht. In paragraaf 2.2 wordt de aard van dit vervolgtoezicht nader uitgewerkt.
2.2
Vervolgtoezicht Vervolgtoezicht naar aanleiding van onderzoek kwaliteitsborging instellingsbreed De kwaliteitsborging bij MBO Utrecht is onvoldoende. Daarmee wordt niet voldaan aan de naleving van de wet (WEB, art. 1.3.6) en is sprake van vervolgtoezicht vanwege niet naleving van wettelijke vereisten. MBO Utrecht krijgt de gelegenheid de kwaliteitsborging te verbeteren. Het vervolgtoezicht bestaat hieruit dat we in het najaar van 2015 de kwaliteitsborging opnieuw zullen beoordelen. De instelling heeft dan de pdcacyclus voor het onderwijs en de examinering wederom doorlopen en het kwaliteitszorgsysteem kunnen aanscherpen. De kwaliteitskaders die dan in
Pagina 7 van 58
gebruik genomen zijn met de bijbehorende normen worden dan op effectiviteit beoordeeld. Vervolgtoezicht financiële continuïteit De inspectie wijzigt het aangepast financieel continuïteitstoezicht van MBO Utrecht in een basisarrangement. Zie voor toelichting hierop de tekst onder financiële continuïteit. Dit besluit is gebaseerd op de door de instelling zelf verzamelde en verstrekte informatie en de toelichtingen daarop. De inspectie heeft de aannemelijkheid van de informatie beoordeeld, maar heeft hierop geen controlewerkzaamheden verricht. Ook heeft de inspectie de volledigheid en/of de juistheid van de gegevens in de (financiële) administratie van de instelling niet onderzocht. Het onderzoek is niet te kwalificeren als een accountantsonderzoek. Vervolgtoezicht naar aanleiding van de vier onderzochte opleidingen We voeren dit vervolgtoezicht zo veel mogelijk gelijktijdig uit met het vervolgtoezicht naar de kwaliteitsborging, waarbij de genoemde termijn in de waarschuwingsbrief van de minister leidend is. In onderstaande schema’s is het vervolgtoezicht te lezen. Het vervolgtoezicht geldt voor de opleidingen die onderzocht zijn binnen het betreffende kwaliteitsgebied, zoals vermeld in de tabel in hoofdstuk 1. Artiest (Dans), 90031 Beoordeling
Toezichtvorm
Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
Vervolgtoezicht • • •
Kwaliteitsborging is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
•
De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. Circa een jaar na het definitieve rapport beoordelen wij de kwaliteitsborging opnieuw.
Pagina 8 van 58
Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg), 92650 Beoordeling
Toezichtvorm
Niveau opbrengsten is onvoldoende*.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende opbrengsten.
•
Vervolgtoezicht Na circa een jaar onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
•
De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
• •
* Het oordeel van de opbrengsten betreft de opleidingen binnen de bc-id, zie bijlage II voor het overzicht waaruit blijkt op welke opleidingen dit oordeel van toepassing is. In het vervolgtoezicht voor opbrengsten worden alle bijbehorende opleidingen betrokken.
Secretariële beroepen (Directiesecretaresse/managementassistent), 95391 Beoordeling
Toezichtvorm
Kwaliteit onderwijsproces is onvoldoende. (zwak onderwijs).
Aangepast toezicht vanwege zwak onderwijs.
•
Vervolgtoezicht
Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
•
•
• •
Kwaliteitsborging is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
•
Na circa een jaar onderzoek naar kwaliteitsverbetering. Bij het onderzoek naar kwaliteitsverbetering wordt ook het kwaliteitsgebied 6 ‘kwaliteit van het leraarschap’ onderzocht. De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. Circa een jaar na het definitieve rapport beoordelen wij de kwaliteitsborging opnieuw.
Pagina 9 van 58
Mbo-Verpleegkundige, 95520 Beoordeling
Toezichtvorm
Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
Vervolgtoezicht • • •
Kwaliteitsborging is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
•
De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. Circa een jaar na het definitieve rapport beoordelen wij de kwaliteitsborging opnieuw.
Lopende toezichtactiviteiten voortvloeiend uit eerder inspectieonderzoek Op het moment van het vaststellen van het definitieve rapport van de Staat van de instelling hebben we geen onderzoek naar kwaliteitsverbetering (okv) meer in uitvoering. Nader onderzoek Gezien het feit dat het College van Bestuur in het voorbereidend gesprek voorafgaand aan de onderzoeken, mondeling en op schrift heeft aangegeven bovenstaande risico’s te kennen en het ‘MBO beter’ traject heeft ingezet volgt beperkt aanvullend toezicht bij MBO Utrecht. Onderzoek door de instelling De Staat van de instelling is voor de inspectie aanleiding om de instelling te vragen zes weken voorafgaand aan het vervolgonderzoek een rapportage aan ons toe te sturen waarin zicht wordt geboden op de effectiviteit van de kwaliteitsborging op instellingsniveau in relatie tot de kwaliteitsborging van de teams. Wij denken aan een soortgelijke rapportage als die van de zelfevaluatie gehouden in 2014, vastgesteld op 8 april door het college van bestuur. De gevraagde rapportage zullen wij gebruiken als input voor ons vervolgonderzoek. Daarnaast vragen we de instelling eveneens zes weken voorafgaand aan het vervolgtoezicht, een notitie aan ons toe te sturen met een schets van de effectiviteit van de getroffen maatregelen bij de opleidingen die het 'MBO beter traject' gevolgd hebben. Die notitie geeft ons eveneens inzicht over de effectiviteit van de verbetermaatregelen in het kader van ons vervolgtoezicht op de kwaliteitsborging op opleidingsniveau. Het betreft de volgende opleidingen:
Pagina 10 van 58
-
Financiële beroepen, niveau 3, bc code 064 (reeds onder inspectietoezicht) Sport en beweging, niveau 3, bc code 198 Maatschappelijke zorg, niveau 3, bc code 104 Pedagogisch Werk, niveau 3, bc code 166 Autotechniek, niveau 3, bc code 029 Verzorgende IG, niveau 3, bc code 223 Verkoper, niveau 2, bc code 222
Als laatste vragen we de instelling om zes weken voorafgaand aan ons vervolgtoezicht naar de examinering van de onderzochte vier opleidingen eveneens aan te geven welk effect is behaald met de getroffen maatregelen, ook op centraal niveau. Ook deze notitie vormt input voor het vervolgtoezicht op de examinering.
Pagina 11 van 58
Pagina 12 van 58
3
INSTELLINGSBREDE RESULTATEN In dit hoofdstuk geven we de oordelen over de kwaliteitsborging op instellingsniveau weer. Tevens bespreken we op basis waarvan is bepaald in welke mate er risico’s zijn bij de instelling.
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau Het onderzoek naar kwaliteitsborging heeft geleid tot het volgende oordeel: Kwaliteitsgebied 4
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
•
Kwaliteitsborging
Hieronder geven we het oordeel van de aspecten van het kwaliteitsgebied kwaliteitsborging weer. Een detaillering van het oordeel vindt u in bijlage III. Daarin is de beoordeling van de onderliggende indicatoren per aspect opgenomen. Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Voldoende Onvoldoende
• • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing MBO Utrecht is een jonge organisatie, die na de defusie in 2012 van Amarantis een doorstart heeft gemaakt. Het college van bestuur is voortvarend aan de slag gegaan met het opzetten en aansturen van een kwaliteitszorgsysteem gebaseerd op de pdca-cyclus. Afgezet tegen de jonge organisatie, zijn er dan ook grote stappen gezet in de instrumentele ontwikkeling van het systeem en de deskundigheidsbevordering van de verantwoordelijke managers, maar de kwaliteitsborging is nog niet in de gehele organisatie verankerd. Niet bij alle teams is er nog sprake van kwaliteitsbewust handelen. De sturing van het college van bestuur is voldoende. De koers voor het onderwijs is in hoofdlijnen bepaald in een strategisch beleidskader waarbij de kernbegrippen Persoonlijk, Ondernemend en Ambitieus centraal staan. Een concretisering van deze begrippen in doelstellingen voor het onderwijs is in februari 2014 vastgesteld in het Bedrijfsplan 2014-2016. Op basis van het strategisch beleidsplan 2012-2016 hebben de teammanagers, die verantwoordelijk zijn voor kwaliteitszorg, eind 2013 een vertaalslag moeten
Pagina 13 van 58
maken naar hun eigen teams conform de A3-systematiek. Dat houdt concreet in dat er per team een A3 (jaarplan) moet zijn met doelstellingen op negen kwaliteitsgebieden. Onder het A3 ligt vervolgens een onderlegger met een concrete uitwerking van de plannen met vermelding van verantwoordelijke personen en een tijdlijn. Een aandachtspunt is dat de kwaliteit van de plannen c.q. onderleggers verschilt per team en dat nog niet overal de verantwoordelijkheden zijn belegd of de tijdlijn is aangegeven. De sturing kan ook versterkt worden door op de onderlegger eventuele verschillen tussen de opleidingen te benoemen. De plannen kunnen bovendien aan kwaliteit winnen door de doelen minder procesmatig en meer inhoudelijk te formuleren. De teammanagers beschikken bij het maken van de A3, over voldoende managementinformatie betreffende de rendementsgegevens van opleidingen, tevredenheidsmetingen per team en vsv-gegevens. Behalve uit de analyses van deze gegevens, krijgen de teammanagers ook informatie uit studentenpanels en personeelsgesprekken. Ten aanzien van de continuïteit van het personeel hebben er in de afgelopen tijd veel personele wisselingen plaatsgevonden. De instelling heeft voldoende maatregelen getroffen om de continuïteit van het onderwijs veilig te stellen. De MBO-Utrecht Academie is opgericht en er worden momenteel vijftig docenten geschoold van LB naar LC-niveau. Bij de onderzochte opleidingen hebben we duidelijke voorbeelden van scholingstrajecten waargenomen gericht op verhoging van de onderwijskwaliteit. De beoordeling is voldoende. Wij hebben geconstateerd dat de kwaliteit van het onderwijs via diverse meetinstrumenten wordt geëvalueerd en beoordeeld. De teammanagers betrekken daarbij de docenten en studenten en het is de bedoeling dat alle teams ook vertegenwoordigers van het werkveld erbij gaan betrekken. Eens per jaar voeren de teams een zelfevaluatie uit en eens per drie jaar worden de teams beoordeeld op basis van een interne audit met betrokkenheid van externe deskundigen. Momenteel wordt gewerkt aan een dashboard voor medewerkers met relevante informatie voor de kwaliteitszorg. Aandachtspunt is dat de teams nog verschillend omgaan met de zelfevaluatie. De uitkomsten van de zelfevaluatie kwamen ook niet in alle gevallen overeen met hetgeen wij constateerden bij de onderzochte opleidingen. Om dit verschil te verkleinen wordt momenteel op instellingsniveau de laatste hand gelegd aan nadere kwaliteitskaders. Het is de bedoeling dat deze kaders handvatten bieden voor de teams om een eenduidiger kwalitatief beeld te hebben over een onderwerp, zoals begeleiding of beroepspraktijkvorming. Het risico van verschillen in beoordeling tussen de teams wordt momenteel grotendeels weggenomen door het driewekelijks overleg tussen de teammanagers en het
Pagina 14 van 58
cvb. Dat overleg maakt de verschillen zichtbaar en men voelt elkaar kritisch aan de tand. Wij beoordelen de verbetering en verankering van de kwaliteit van het onderwijs en de examinering als onvoldoende. Er is nu sprake van een vastgelegde kwaliteitszorgsystematiek en het college van bestuur erkent dat het werken met de pdca-cyclus nog niet in alle teams verankerd is. Ook wij hebben dat bij drie van de vier teams geconstateerd. Door intensieve scholing en ondersteuning van de teammanagers wordt ingezet op het leren om structureel te werken met de pdca-cyclus. De zelfevaluatie Sturing en Kwaliteitsborging op instellingsniveau, die recent uitgevoerd is door de dienst Onderwijs en beleid van MBO Utrecht, stelt eveneens vast dat het reflecterend vermogen en bewust handelen verbeterd kunnen worden in de teams om scherper te kunnen benoemen welke noodzakelijke verbeteringen er nodig zijn. Verder zal de toepassing van Yucan om per team regelmatig te reflecteren op de kwaliteit van de onderwijs- en examenprocessen- meer vaste routine moeten gaan worden bij ieder team. Door deze tekortkomingen kan er op instellingsniveau nog niet gebouwd worden op een sluitende pdca-cyclus voor de onderwijs en examenkwaliteit met betrouwbare informatie over de stand van de onderwijs- en examenkwaliteit en passende verbeteringen zodat er op instellingsniveau op de feitelijke onderwijsen examenkwaliteit (bij)gestuurd kan worden. Vervolgens merken we op dat de kwaliteit van de examinering nog onvoldoende geborgd is. Er is de afgelopen tijd hard gewerkt aan het vastleggen van procedures in handboeken en het instellen van een centrale examencommissie, waarin alle teammanagers zitting hebben. Wij komen echter tot de conclusie dat de centrale examencommissie de examenkwaliteit nog onvoldoende kan borgen. Daar liggen twee oorzaken aan ten grondslag. De CEC beperkt zich in haar toezicht op de kwaliteit van de examens ten eerste tot de beroepsgerichte examens (de generieke vakken wordt overgelaten aan de teams zelf) en ten tweede tot de toetstechnische aspecten van de examens. Daarbij baseert de CEC haar toezicht op de kwaliteit van de examinering op een advies van de centrale vaststellingscommissie, dat in de regel wordt overgenomen, aldus de centrale vaststellingscommissie. De centrale vaststellingscommissie komt tot dat advies op basis van een checklist die gericht is op het toets-technische gedeelte. Daarbij wordt geen check gedaan op de inhoudelijke validiteit van de examens. Voorts heeft de examencommissie nog onvoldoende de betrouwbaarheid van de afname en beoordeling van de praktijkexamens kunnen borgen. Bij de vier onderzochte opleidingen is om deze redenen de diplomering onvoldoende. De besluitvorming tot diplomering door de CEC is wel als voldoende deugdelijk beoordeeld. De instelling en de leden van de centrale
Pagina 15 van 58
examencommissie hebben in het onderzoek aangegeven dat de examinering een mogelijk risico vormt. Zo is onlangs een pilot uitgevoerd met audits op een deel van de dossiers met het doel na te gaan of het uitgevoerde examen passend is bij de examenopdracht en ook of het in voldoende mate objectief en betrouwbaar is verlopen. Ook hebben een tweetal bijwoningen van examens plaatsgevonden, met name bij assessmentgesprekken. Aandachtspunt vormt nog de examinering in de praktijk. Op basis van de ervaringen van de pilot heeft de examencommissie recentelijk een toezichtplan vastgesteld met daarin het voornemen resultaatanalyses te maken en bij tien procent van de examens bijwoningen te doen. Dit traject gaat komend schooljaar van start. De instelling is voldoende in dialoog met interne en externe gesprekpartners. Intern varieert dit van regelmatig overleg met de studentenraad tot en met bezoeken aan de teams. Extern is er op instellingsniveau structureel contact met het bedrijfsleven en met andere onderwijsinstellingen, onder meer in verband met de macrodoelmatigheid van het onderwijsaanbod in de regio. Verder wil de instelling investeren op een meer eenduidige werking van de werkveldcommissies. Aandachtspunt is ook hier dat de werking van de werkveldcommissies zal verbeteren als de inhoudelijke doelstellingen die bereikt willen worden hierbij centraal staan. 3.2
Risico’s op relevante indicatoren Bij het bepalen van de risico’s in de zin van het toezichtkader hebben we, in samenhang met de toezichthistorie, gekeken naar de kwaliteit van onderwijs en examinering, de opbrengsten, de tevredenheid van studenten, medewerkers en werkgevers, de stabiliteit van organisatie en management en de financiële continuïteit. Het onderzoek heeft geleid tot de volgende risicobepaling: Geen Enkele Veel 0
Mate van risico's
•
Kwaliteit onderwijs Het risico voor de kwaliteit van het onderwijs schatten we als geen tot gering in. Ook laat de toezichthistorie geen risico’s zien. Een zeer zwakke opleiding heeft zich onlangs binnen de termijn die ervoor staat voldoende verbeterd op het gebied onderwijsproces. Op basis van de uitgevoerde kwaliteitsonderzoeken is slechts één van de vier opleidingen naar voren gekomen met zwak onderwijs. De oorzaak is incidenteel van aard te noemen omdat er sprake is van een plotseling sterk gewijzigd onderwijsteam en een samenvoeging van twee
Pagina 16 van 58
niveaus en leerjaren in één groep. Bij kwaliteitsborging is al aangegeven dat de instelling voldoende maatregelen inzet voor de bevordering van de kwaliteit van het onderwijspersoneel. Kwaliteit examinering Het risico voor de kwaliteit van de examinering schatten we in als gering tot matig. Voorafgaand aan ons onderzoek heeft de instelling zelf het risico van de borging van het examenproces aan ons geschetst en aangegeven welke verbetermaatregelen in gang zijn gezet. Omdat er sprake is van een centrale aanpak van de examinering geldt dat de tekortkomingen die aan het licht zijn gekomen zich niet alleen voordoen bij de vier onderzochte opleidingen. Echter als de maatregelen die getroffen worden effect hebben, is het risico mogelijk instellingsbreed verholpen. Opbrengsten Bij de opbrengsten van de mbo-opleidingen en het voortijdig schoolverlaten (VSV) schatten we het risico in als gering tot matig. De opbrengsten van MBO Utrecht op instellingsniveau liggen lager in vergelijking met vergelijkbare instellingen. Het diplomaresultaat is 58.2 procent en ligt hiermee 11.6 procent lager (vergelijkingsgroep 69.8 procent). Het jaarresultaat van MBO Utrecht op instellingsniveau ligt met 62.1 procent ruim 7 procent lager (vergelijkingsgroep 69.4 procent). Verder blijven de opbrengsten van de opleidingen op niveau 3 gemiddeld gezien achter zowel wat betreft een jaarresultaat van 45 procent als een diplomaresultaat van 38.2 procent. Uit de risico-analyse die we hebben uitgevoerd op de opbrengstgegevens van 2012-2013 van de mbo-opleidingen, komt een aantal opleidingen naar voren waar de opbrengsten onvoldoende zijn. MBO Utrecht heeft aangetoond zicht te hebben op de risico-opleidingen. Per opleiding is aangegeven welke oorzaken aan het te lage rendement ten grondslag liggen en welke verbeteracties in gang zijn gezet. Bij de betreffende opleidingen staat een opleiding reeds onder geïntensiveerd toezicht door ons en voor de overige opleidingen geldt dat ze het ‘MBO beter traject' doorlopen en één opleiding daarmee start. Het overgrote deel van de risico-opleidingen kwam in 2011-2012 ook al naar voren uit de jaarlijkse risico-analyse. Een positief effect van het ‘MBO beter traject’ komt echter uit de gegevens van 2012-2013, op twee opleidingen na, nog niet duidelijk naar voren. Het percentage VSV-ers in 2012-2013 ligt voor de instelling op 8.2 procent.
Pagina 17 van 58
Tevredenheid studenten/medewerkers/werkgevers Het risico ten aanzien van de tevredenheid van studenten is gering. Volgens eigen onderzoek van de instelling blijkt uit de “Analyse Studentenevaluatie MBO Utrecht 2013” dat studenten hun opleiding bij MBO Utrecht gemiddeld met een 6.6 beoordelen en hun school met een 6.2. De respons was wel laag, namelijk 32 procent en betreft 1302 studenten. Het totaal aantal studenten uit de responsgroep dat in een opleidingscluster zit met een onvoldoende rapportcijfer (lager dan 6) bedraagt 7.8 procent. Uit de JOB 2014 blijkt dat studenten hun opleiding bij MBO Utrecht gemiddeld met een 7.0 beoordelen en hun school met een 6.3. MBO Utrecht heeft in juni 2013 een medewerkerstevredenheidsonderzoek uitgevoerd en daaruit geconcludeerd dat er risico’s zijn. Het gemiddelde cijfer voor de tevredenheid van de medewerkers ligt op 5.8, terwijl het gemiddelde van de Benchmark MBO een 7.1 is. Het meest tevreden zijn de medewerkers van de groep Verpleegkunde en Verzorging (cijfer 7.1.) en het minst tevreden zijn de groepen Welzijn en Onderwijs (cijfer 3.9) en Sport en Dans (cijfer 4.6). Het is evident dat de gemeten ontevredenheid in 2013 voor een groot deel veroorzaakt is door de gevolgen van de defusie. Alhoewel nog niet is vastgesteld, is de instelling van mening dat de onrust grotendeels is weggenomen en dat de tevredenheid weer is toegenomen. Wij hebben tijdens onze onderzoeken geen tot nauwelijks onrust of onvrede waargenomen onder het personeel. Bij de Herman Brood Academie is een tevredenheidsonderzoek gehouden onder bedrijven. Ook bij Verpleegkunde is een tevredenheidsonderzoek bij bedrijven gehouden. Door MBO Utrecht is een eigen bpv-enquête ontwikkeld en is dit schooljaar instellingsbreed uitgezet. De resultaten zijn nog niet bekend. Stabiliteit organisatie en management De instelling geeft in haar zelfevaluatie aan dat na de defusie niet altijd een optimale aansluiting te vinden was tussen behoefte aan en beschikbaarheid van het juiste personeel. Het professionaliseringsplan moet de kloof tussen vraag en aanbod van personeel dichten. De interne audit van MBO Utrecht geeft aan dat de ambitie dat alle teams hun professionaliserinsplan in 2013 hebben ingeleverd, niet is behaald. De instelling investeert erin om die ambitie het komende jaar waar te maken. Financiële continuïteit De financiële risicoanalyse is gebaseerd op de analyse van de jaarstukken 2013 en ter aanvulling of verduidelijking opgevraagde (toekomstgerichte) financiële
Pagina 18 van 58
gegevens. Tevens is een gesprek gevoerd met het college van bestuur en de business controller en tevens hoofd financiën & control. Wij hebben in de ontvangen informatie geen verhoogde risico’s op het gebied van de financiele continuïteit vastgesteld. Stichting Amarantis Onderwijsgroep (hierna: Amarantis) stond eind 2012 onder aangepast financieel toezicht van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie) vanwege een hoog financieel risico. Voor de uit de defusie van Amarantis voortkomende instellingen, waaronder MBO Utrecht, is begin 2013 besloten deze toezichtvorm voorlopig te handhaven, in ieder geval totdat extern gevalideerde cijfers beschikbaar zouden zijn (in de vorm van een door de instellingsaccountant goedgekeurd jaarverslag) die een wijziging van het toezicht mogelijk maken. Het eerste gecontroleerde jaardocument van de instelling betreft het boekjaar 2013. Gezien de positieve financiële situatie van de instelling, de bevestiging hiervan in het jaardocument 2013 en de voortzetting in de financiële meerjarenramingen tot en met 2017, is het financieel risico van MBO Utrecht genormaliseerd. Er zijn geen aanwijzingen dat het door de instelling verzorgde onderwijs wegens de financiële continuïteit binnen afzienbare termijn in het geding is. De inspectie wijzigt het financieel continuïteitstoezicht van MBO Utrecht dan ook van aangepast naar basis toezicht vanwege de volgende uitkomsten: - De solvabiliteit 2 (2013: 0,32) van de instelling bevindt zich boven de door de inspectie gehanteerde signaleringsgrens van 0,3. - De liquiditeit (2013: 2,09) bevindt zich boven de signaleringsgrens van 0,5. - De rentabiliteit (11,1 procent) over 2013 was positief en daarmee boven de signaleringsgrens. De van OCW verkregen continuïteitsgarantie is voldoende dekkend geweest om te voorkomen dat de gemaakte (meer-)lasten, voortvloeiend uit en gemaakt in het kader van de defusie van Amarantis, een substantieel negatieve invloed hadden op het resultaat van MBO Utrecht over 2013. Ten opzichte van de begroting 2013 en de overdrachtsbalans 2012 heeft de instelling de hoge huisvestingslasten kunnen terugdringen door efficiënter om te gaan met de 2
beschikbare m en door huurcontracten te heronderhandelen. Uit de eerste kwartaalrapportage 2014 blijkt dat het resultaat tot en met maart 2014 € 0,1 mln. hoger is dan was begroot. Volgens het College van Bestuur wordt momenteel voor geheel 2014 een positief resultaat van € 1,2 mln. geprognosticeerd.
Pagina 19 van 58
In het Financieel Instellingsplan 2014 van MBO Utrecht is de meerjarenraming 2014-2017 opgenomen. Voor al deze jaren is een positief resultaat begroot. In de meerjarenraming neemt de solvabiliteit 2 de komende jaren toe, als gevolg van de positieve resultaten en de aflossing van langlopende schulden. Ook de begrote liquiditeit toont een groei. Dit komt mede doordat de langlopende lening niet boetevrij volledig vervroegd afgelost kan worden. De instelling verwacht dat de bekostigde inschrijvingen per oktober 2014 gelijk zullen blijven ten opzichte van 2013. Uit voorzichtigheid wordt in de meerjarenraming rekening gehouden met een lichte daling van de studentenaantallen. Samenvattend We zien enkele risico’s voor de kwaliteit van het onderwijs, waarbij de borging van de kwaliteit van de examinering een belangrijk aandachtspunt vormt voor de gehele instelling. De instelling is zich dat goed bewust en heeft al verbeteracties in gang gezet. Het is goed om waar te nemen dat de instelling na de doorstart na defusie, stevig heeft ingezet op eenduidigheid van beleid en kwaliteitszorg. Er is inmiddels een kwaliteitszorgsysteem ontwikkeld dat de komende jaren nog verder inhoudelijke aanscherping behoeft. De kwaliteitskaders waar MBO Utrecht de laatste hand aan legt, vormen daar mogelijk een goede aanzet toe. Dat de verankering van het kwaliteitszorgsysteem nog niet in alle teams een feit is, is de instelling bekend. mag geen verrassing zijn gezien het jonge bestaan van de organisatie. Teven is het onderwijs gebaat bij de nieuwe impuls die de instelling geeft via scholingstrajecten voor een opleving bij docenten om vernieuwend aan de slag te gaan in het kader van focus op vakmanschap.
Pagina 20 van 58
4
RESULTATEN PER OPLEIDING In dit hoofdstuk vermelden we per opleiding de oordelen over de onderzochte kwaliteitsgebieden. Tevens geven we per opleiding een beschouwing.
4.1
Artiest (Dans) Het kwaliteitsonderzoek bij Artiest (Dans), 90031, niveau 4, locatie Grebbeberglaan 11 in Utrecht heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De kwaliteitsgebieden examinering en diplomering en kwaliteitsborging zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege onvoldoende examenkwaliteit en niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Pagina 21 van 58
Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De opleiding Artiest Dans leidt studenten op die een hoge intrinsieke motivatie hebben. Ze worden daarbij breed opgeleid: naast uitvoerend danser, ook als choreograaf en dansdocent. Door de specifieke beroepscontext is de school tevens de beroepspraktijkvormingsplaats. Het team geeft aan hier stapsgewijs verandering in te willen brengen in samenspraak met het beroepenveld. Het team heeft met de nieuwe teamleider meer duidelijkheid en sturing gekregen, wat blijkt uit scherpte voor de uitvoering van het onderwijs. De kwaliteit van de examinering vormt hierop een uitzondering. Het borgen van de kwaliteit van het onderwijs en de examinering staat nog te zeer in de kinderschoenen om van een verankerde systematiek te spreken. Onderwijsproces Het onderwijsproces beoordelen we als voldoende. De samenhang voldoet. Het onderwijsprogramma is in voldoende mate afgestemd op het kwalificatiedossier. Dit werd ons met name duidelijk door de toelichting van het docententeam en niet zozeer uit het programma zelf. Het concreter uitwerken van het programma, ook vanuit het perspectief van de
Pagina 22 van 58
breedte van de opleiding en de transparantie voor de studenten, is daarom naar onze mening een aandachtspunt. Het didactisch handelen volstaat, waarbij de danslessen er in positieve zin uitspringen in termen van interactie, feedback en algeheel enthousiasme. Bij de beroepstheoretische- en de algemeen vormende lessen mag de structuur van de les – wat is het doel van de les – over het algemeen verstevigd worden. Tijdens deze lessen werd wel voldoende geleerd. De leeromgeving is voldoende met passende aandacht en acties gericht op een veilig schoolklimaat. Dit blijft wel de aandacht vragen van het team niet alleen binnen, maar ook buiten het gebouw. Vrouwelijke studenten voelen zich daar soms niet veilig door de aanwezigheid van de vmbo-jongens. We vertrouwen er voorts op dat er een goede oplossing gevonden wordt voor de problemen met de dansvloer. De intake en plaatsing, de studieloopbaanbegeleiding en de zorg zijn voldoende. De intake is met een auditie, een medische keuring en een motivatiegesprek zorgvuldig en de informatie wordt overdraagbaar vastgelegd. De studieloopbaanbegeleiding is dit schooljaar verbeterd door twee keer per schooljaar per student de balans op te maken inclusief een advies (‘stoppen’, ‘twijfel’ of ‘doorgaan’). Dit advies wordt met de student besproken en vastgelegd in de trajectplanner. De extra zorg wordt snel ingeschakeld en vindt in voldoende mate aansluiting bij het opleidingsteam. De beroepspraktijkvorming voldoet. De studie-specifieke context zorgt ervoor dat sommige delen van het kwalificatiedossier (bijvoorbeeld het maken van een dansvoorstelling) binnen school worden gesimuleerd. Het onderdeel dansdocent kan naast school, wel in de eigenlijke beroepspraktijk worden geleerd en kent een goede opbouw en begeleiding over de leerjaren heen. Een aandachtspunt hebben we bij de begeleiding van de onderdelen ‘imago-branding’ en de vrije ruimte in het derde jaar. De BPV-consulent begeleidt voornamelijk vraaggestuurd en combineert de rol van leermeester en bpv-begeleider vanuit school. Vraag-gestuurde begeleiding past bij het zelfstandige karakter van de latere beroepsbeoefenaar, maar draagt het risico in zich dat er ongemerkt te grote achterstand kan ontstaan. Een meer regelmatige begeleiding en minder vraaggestuurde begeleiding kunnen dit risico ondervangen. Examinering en diplomering De examinering en diplomering beoordelen we als onvoldoende. Het exameninstrument bevat tekorten, de afname en beoordeling is onvoldoende
Pagina 23 van 58
betrouwbaar en de centrale examencommissie borgt de examenkwaliteit niet in voldoende mate. Het beroepsgerichte exameninstrument kent een aantal tekortkomingen. De dekking voldoet niet omdat de opdrachten voor de kerntaken 2 en 3 onvoldoende uitgewerkt zijn, en de toetsvorm – een presentatie - bij kerntaak 1 (1.1 tot en met 1.5), ‘Onderhoudt en organiseert zijn eigen werkterrein’, niet passend is. De beoordelaar kan op grond van alleen die presentatie niet vaststellen of de examenkandidaat de gevraagde werkprocessen en competenties beheerst. Een 100 procent cesuur kan passend zijn, mits bij de beoordeling dit in alle gevallen gelijk en objectief kan worden toegepast. Het opleidingsteam heeft zelf reeds vastgesteld dat dit in de praktijk niet het geval is en een wijzigingsvoorstel voor de cesuur is in voorbereiding. Daarin zou tevens een beoordeling op kerntaakniveau worden opgenomen. De transparantie van het instrument is tot slot onvoldoende omdat de examenbundel weinig en onduidelijke informatie geeft over de examenopdracht, het toepassen van de cesuur, de examencondities en de wijze en het moment van beoordelen. Ook de inhoud van het reflectiegesprek en de map met bewijzen wordt niet duidelijk toegelicht. Voor wat betreft de Nederlandse taal (instellingsexamens), Engels en Rekenen is er sprake van inkoop van exameninstrumentarium bij een door de inspectie goedgekeurde leverancier, ze zijn derhalve voldoende. De afname en beoordeling voldoet niet, omdat de betrouwbaarheid van de beoordeling tekortkomingen kent. De examendossiers wijzen uit dat niet in alle gevallen gelijk beoordeeld wordt. Onvoldoende competenties worden verschillend toegelicht en meegewogen in de uiteindelijke resultaatbepaling. Er wordt in strijd met de cesuur gehandeld die voorschrijft dat 100 procent voldoende moet zijn. Voorts is het onduidelijk hoe het oordeel van de nietexaminatoren (bij de workshop en de voorstelling) wordt betrokken bij het eindoordeel. Hier is geen voorschrift voor. Van een dubbele beoordeling is, ondanks het voornemen in het exameninstrument, niet altijd sprake. Voorts lopen bij kerntaak 2 begeleiding en beoordeling sterk in elkaar over. Er kon niet worden aangegeven wanneer er nu precies geëxamineerd en dus beoordeeld werd. Ten slotte worden oordelen nauwelijks schriftelijke onderbouwd of wordt er naar bewijsstukken verwezen, terwijl het beoordelingsinstrument daar wel in voorziet. De diplomering is onvoldoende geborgd omdat de examencommissie haar toezicht op de kwaliteit van de examinering nog niet volledig oppakt. We zijn daar in dit rapport op instellingsniveau al nader op ingegaan (paragraaf 3.1).
Pagina 24 van 58
Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 69,1 procent en een diplomaresultaat van 68,8 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc-id 011, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging beoordelen we als onvoldoende omdat verankering en de dialoog en verantwoording met externen nog niet voldoet. Daarnaast is er een aantal aandachtspunten. De sturing is voldoende, omdat de opleiding in aansluiting op het strategische beleidsplan een A3 heeft opgesteld met daarvan afgeleid een onderlegger met concrete (verbeter-) acties die belegd en in de tijd gepland zijn. De doelstellingen zijn deels nog wel procesmatig van karakter en die mogen in aansluiting op de kwaliteitskaders die door het roc worden ontwikkeld nog specifieker gericht worden op de kwaliteit van het onderwijsproces. Er is voorts voldoende relevante sturingsinformatie beschikbaar voor het opstellen van de plannen. De beoordeling is voldoende. De onderwijskwaliteit wordt afdoende gemonitord met behulp van een aantal meetbare indicatoren zoals rendementen en tevredenheidsmetingen. De teamleider voert tevens lesobservaties uit. De jaarlijkse zelfevaluatie (Yucan) is voorafgaande aan het jaarplan gedaan, waarbij in de zelfevaluatie verwezen wordt naar onderliggende bewijzen en de verbeterpunten gelijk worden benoemd. Het team heeft in afwachting van de centrale kaders voor onderwijskwaliteit een eigen weging voor de onderwijskwaliteit toegepast. Dit heeft geresulteerd in een redelijk betrouwbaar en herkenbaar beeld, in de maanden volgend op zelfevaluatie, zo bleek tijdens ons onderzoek, is dit door de nieuwe teamleider scherper gesteld. Bijvoorbeeld op het punt van het didactisch handelen. De opleiding zal voorts als onderdeel van de centrale auditsystematiek binnen afzienbare tijd een audit ondergaan waarbij onafhankelijke deskundigen betrokken zijn. De verbetering en verankering is onvoldoende en dat ligt vooral aan het feit dat de borging van de onderwijskwaliteit nog in de beginfase verkeert en dat de examenkwaliteit nog onvoldoende scherp in beeld is. De verbeteraanpak is wel voldoende. De verbeteracties uit de ‘onderlegger’ van de A3 sluiten aan op de geconstateerde tekorten in de zelfevaluatie en de monitoring (bijvoorbeeld
Pagina 25 van 58
tevredenheidsmetingen). Bovendien heeft de teamleider nadrukkelijk geïntervenieerd op de wijze waarop gezamenlijk binnen het team (veel zzp-ers) gewerkt wordt aan de kwaliteit van de opleiding. Teamleden zijn duidelijk verantwoordelijk gemaakt voor aspecten binnen het onderwijs en de (parttime) teamleider en de opleidingscoördinator vormen een duidelijk koppel, ook met betrekking tot kwaliteitsborging. De dialoog en verantwoording is onvoldoende omdat de externe dialoog met het werkveld nog niet is ingericht. De interne dialoog en verantwoording met studenten, docenten en college van bestuur is op orde. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet wel aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB.
4.2
Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg) Het kwaliteitsonderzoek bij Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg), 92650, niveau 3, locatie Australiëlaan 25 in Utrecht heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De kwaliteitsgebieden examinering en diplomering en opbrengsten zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege onvoldoende opbrengsten en onvoldoende examenkwaliteit. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling
Pagina 26 van 58
Gebied 1: Onderwijsproces 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
Voldoende Onvoldoende
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
•
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
•
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen Het team is dit schooljaar volop bezig geweest met de implementatie van een nieuw curriculum dat zij ook met elkaar hebben ontwikkeld. Enerzijds zorgt de uitdaging waar het team voor staat nog voor onrust, omdat het programma voor zowel docenten als studenten nieuw is. Anderzijds zorgt het voor rust, omdat het nieuwe programma meer structuur biedt en duidelijkheid brengt voor zowel studenten als docenten. Het gezamenlijk werken aan vernieuwing en verbetering heeft mede gezorgd voor een teamgevoel en het kwaliteitsbewustzijn is duidelijk toegenomen. Natuurlijk zien we dat er nog werk aan de winkel is, maar de wijze waarop het team onder leiding van de afdelingsmanager werkt aan
Pagina 27 van 58
verdere verbetering van de kwaliteit zorgt ervoor dat de kwaliteit van het onderwijs voldoende is geborgd. Onderwijsproces Het onderwijsproces beoordelen we als voldoende. Het onderwijsprogramma kent voldoende samenhang en biedt voldoende mogelijkheden voor maatwerk. Dit schooljaar is het natuurlijk leren vervangen door een nieuw onderwijsconcept, waarbij de studenten elke periode zowel op school als tijdens de beroepspraktijkvorming werken aan een integrale praktijkopdracht (beroepsprestatie). Het programma inclusief de bijbehorende examinering is duidelijk afgestemd op het kwalificatiedossier. De opleiding biedt voldoende maatwerk. Er zijn twee momenten van instroom en een flexibele diplomering. Studenten kunnen hun studieduur verlengen en verkorten. We zien voor het beroepsgerichte deel vooral versnelling in het eerste jaar en daarnaast zien we maatwerk bij de avo-vakken. Studenten kunnen vanaf de tweede helft van het tweede leerjaar examen doen in deze vakken. Gezocht wordt naar een invulling van de resterende lessen, gericht op doorstroom naar een hoger niveau. Ook het didactisch handelen, de leertijd en leeromgeving beoordelen we als voldoende. Ondanks de onrust door de invoering van het nieuwe onderwijsconcept is het team er in geslaagd om de leeractiviteiten voldoende te structureren, de leertijd volop te benutten en een leeromgeving te creëren die door studenten als voldoende veilig wordt ervaren. Dit studiejaar zijn zogenaamde DA-formulieren en studiewijzers in ontwikkeling. Deze documenten moeten voor nog meer structuur en zichtbare samenhang zorgen tussen de leeractiviteiten. Hiermee komt de opleiding ook tegemoet aan de vraag van studenten om meer duidelijkheid en overzicht. Een punt van aandacht is de ondersteuning en begeleiding in de les van de huidige tweede en derdejaars studenten van deze niveau 3 opleiding. Zij hebben veel behoefte aan ondersteuning omdat ze moeten wennen aan het nieuwe onderwijsconcept en in één klas zitten met niveau 4 studenten. De intake en plaatsing, de studieloopbaanbegeleiding en de zorg beoordelen we eveneens als voldoende. De huidge intake is zorgvuldig en leidt tot een passende plaatsing. Tijdens de opleiding is veel aandacht en ruimte voor studieloopbaanbegeleiding (slb). De docenten hebben goed zicht op de prestaties van studenten en de voortgang daarvan. Studenten die extra begeleiding c.q. zorg nodig hebben, krijgen een extra gesprek of een doorverwijzing naar extra ondersteuning buiten het team. De begeleiding kan nog verbeterd worden door de informatie per student systematisch vast te
Pagina 28 van 58
leggen in de Trajectplanner zodat voor de relevante betrokkenen zichtbaar is welke vervolgafspraken en –acties zijn geformuleerd. Dit geldt eveneens voor de resultaten van de intake, waaronder motivatie student en resultaten van de AMN-test. Tot slot beoordelen we de beroepspraktijkvorming als voldoende. De bpvcoördinator heeft de organisatie rondom de bpv in kaart gebracht en een plan van aanpak opgesteld inclusief een planning. Hiermee is een basis gelegd voor een meer planmatige aanpak dan voorheen. Positief is dat alle studenten al op hun bpv-plaats bezocht zijn. Examinering en diplomering De examinering en de diplomering beoordelen we als onvoldoende. Het exameninstrumentarium is voldoende omdat de opleiding zowel voor de beroepsgerichte examinering als voor Nederlands ingekochte exameninstrumenten inzet die eerder door de inspectie voldoende zijn beoordeeld. Ook de afname en beoordeling beoordelen we als voldoende. Er is sprake van afname in een authentieke setting en de beoordeling vindt gelijkwaardig plaats. De diplomering is onvoldoende geborgd omdat de examencommissie haar toezicht op de kwaliteit van de examinering nog niet volledig oppakt. We zijn daar in dit rapport op instellingsniveau al nader op ingegaan (paragraaf 3.1). Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 35 procent en een diplomaresultaat van 38,9 procent onvoldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc- 104, niveau 3 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. De opleiding heeft een aantal maatregelen getroffen om de rendementen te verbeteren. Een van de maatregelen is dat de intake is aangescherpt en dat alle studenten nu de intake-procedure doorlopen. Een andere maatregel is dat de studenten nu ingeschreven worden op het passende niveau. Voorheen werden alle studenten geplaatst op niveau 3 en stroomden veel studenten na het tweede leerjaar door naar niveau 4. Dit heeft jarenlang onbedoeld negatieve rendementen opgeleverd voor deze niveau 3 opleiding. De effecten van deze maatregelen zijn op dit moment nog niet terug te zien in de rendementscijfers. Wel valt op dat in het huidige eerste jaar tot nu toe minder studenten zijn uitgevallen in vergelijking met voorgaande jaren.
Pagina 29 van 58
Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging beoordelen we als voldoende. De sturing is voldoende. Het A3 van de Academie is gebaseerd op het centrale bedrijfsplan en bevat duidelijke doelen en verbeteractiviteiten voor de Academie. De teammanager beschikt over sturingsinformatie in de vorm van maandelijkse managementrapportages (MIR), waarin onder andere per opleiding informatie staat over behaalde rendement en het percentage voortijdig schoolverlaters. De sturing kan gerichter plaatsvinden worden door het A3 van de Academie te concretiseren naar het niveau van de teams of zelfs de opleidingen. De beoordeling voldoet, omdat de onderwijskwaliteit regelmatig wordt gemonitord en geëvalueerd. Het team heeft in afwachting van de centrale kaders voor onderwijskwaliteit bij de zelfevaluatie een eigen weging voor de onderwijskwaliteit toegepast. In de zelfevaluatie zijn verwijzingen naar bewijzen en verbeterpunten opgenomen. Onlangs is gestart met de evaluatieve gesprekken met studenten. Ook is aangegeven dat lesbezoeken zullen worden ingepland. De verbetering en verankering is eveneens voldoende. Het onderwijsproces, de examinering en de opbrengsten zijn de afgelopen jaren intensief gevolgd en na onderzoek van achterliggende oorzaken voor de tekortkomingen zijn er passende verbetermaatregelen genomen. Positief is dat diverse teamleden actief zijn betrokken bij verbetermaatregelen en zichzelf als initiator hebben aangemeld of in een andere rol betrokken zijn. Tot slot zijn de dialoog en verantwoording als voldoende beoordeeld. Het afgelopen jaar is geïnvesteerd in het verbeteren van zowel de interne als de externe dialoog. Het verder formaliseren van de dialogen heeft de aandacht. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. Ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten De opleiding voldoet aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim voor deelnemers zonder geldige reden. Als het ongeoorloofd verzuim voortduurt na 16 uur binnen 4 opeenvolgende lesweken voor deelnemers vindt een vervolgmelding plaats (artikel 21a Leerplichtwet 1969). Daarnaast is gebleken dat de opleiding voldoet aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden voor deelnemers van 18 tot 23
Pagina 30 van 58
jaar zonder startkwalificatie. Als dit verzuim plaatsvindt in een aaneengesloten periode van vier weken vindt een vervolgmelding plaats (artikel 8.1.8a van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs).
4.3
Secretariële beroepen (Directiesecretaresse/managementassistent) Het kwaliteitsonderzoek bij Secretariële beroepen (Directiesecretaresse/ managementassistent), 95391, niveau 4, locatie Australiëlaan 23 in Utrecht heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De kwaliteitsgebieden onderwijsproces, examinering en diplomering en kwaliteitsborging zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege onvoldoende onderwijs- en examenkwaliteit en niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 31 van 58
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De opleiding wordt verzorgd door een klein team, met een instructeur die al langere tijd bij de opleiding is betrokken en verder nieuwe docenten. Alle studenten van de opleiding van leerjaar één tot en met drie en van niveau 3 en 4 krijgen tesamen in één klas les. Het onderwijsconcept gaat uit van grote zelfstandigheid van de studenten. Dit kan gezien het niveau en het beroep een prima uitgangspunt zijn. Het effect van de zeer gevarieerde groep als mede door plotselinge personeelswisselingen is, dat studenten die zelfstandigheid niet aan kunnen om dat ze niet goed weten waar ze met het onderwijsprogramma aan toe zijn en wat er van ze verwacht wordt. Het nieuwe team geeft dan ook prioriteit aan het goed op poten zetten van de organisatie van de opleiding alvorens invulling te gaan geven aan het kwaliteitszorgsysteem. Onderwijsproces Het onderwijsproces beoordelen we als onvoldoende omdat het didactisch handelen niet in voldoende mate bijdraagt aan het leren. Daarnaast wordt de leertijd onvoldoende benut en is de studieloopbaanbegeleiding onvoldoende. De samenhang van het programma is voldoende. Dit betekent dat het onderwijsprogramma, zowel theoretisch als praktisch, een samenhangend geheel vormt met het kwalificatiedossier. Het programma is bovendien logisch opgebouwd en bereidt voldoende voor en sluit voldoende aan op de beroepspraktijkvorming en de examinering. Aandachtspunt van het team vormt
Pagina 32 van 58
de thans bewust gekozen gescheiden positie van de avo-vakken van de beroepsgerichte vakken. Maatwerk is voldoende. Zo volgen studenten met een vooropleiding mbo4 of havo een aangepast versneld programma met daarbij de mogelijkheid om zich voor twee uitstromen te diplomeren. In het reguliere traject is voor goed presterende studenten vanaf het tweede leerjaar versnelling aan de orde. Voor de zwakkere is er in het programma de mogelijkheid voor het volgen van bijlessen en kan studieduurverlenging worden geboden. In totaal betreft het een klein aantal studenten die bij elkaar in één klas zitten. Het didactisch handelen is onvoldoende omdat de interactie en de begeleiding tijdens de leeractiviteiten bij de algemene vakken niet effectief bijdraagt tot leren. Er wordt te weinig structuur geboden voor de studenten wat betreft de lesopbouw waardoor het doel en het nut van de leeractiviteiten de studenten ontgaat. Daarnaast biedt de gekozen werkvorm, zelfstandig werken achter de laptop onvoldoende afwisseling en uitdaging voor de studenten. Wat de begeleiding en ondersteuning betreft, wordt de gevarieerd samengestelde groep onvoldoende bediend. De studenten wachten tijdens de lessen lang op uitleg en kunnen daardoor niet verder met hun opdrachten waardoor de leertijd onvoldoende wordt benut. Daar komt bij dat het opstarten van de lessen traag verloopt. Tijdens de lessen krijgen de diverse groepen om de beurt les. In de tussentijd wordt verwacht dat de overige groepen zelfstandig aan de slag gaan met het maken van opdrachten. Dat gebeurt echter niet. Studenten gaan wachten op uitleg en zijn zichtbaar en hoorbaar met andere zaken bezig dan leren bezig. Ze worden daarop niet aangesproken en aangezet tot leren. De leeromgeving is voldoende maar maakt een desolate indruk. Het gebouw wordt binnenkort opgeknapt. De studenten voelen zich verder wel veilig en kennen elkaar goed, ook door het goede introductieprogramma aan het begin van de opleiding. De intake en plaatsing en de zorg zijn voldoende. De studenten zijn volledig en realistisch voorgelicht over de toelatingseisen, de inhoud, vorm en de kosten van de opleiding en het perspectief op de arbeidsmarkt. Ook de doorverwijzing naar de tweedelijnszorg door de studieloopbaanbegeleider (ofwel mentor genoemd door studenten) bij studenten met specifieke leervragen verloopt naar behoren. De studieloopbaanbegeleiding is echter onvoldoende. De visie van de opleiding is dat studenten eigenaar zijn van hun opleiding en dus ook zelf verantwoordelijk zijn voor de planning en de voortgang. Per periode wordt nagegaan bij
Pagina 33 van 58
studenten of er begeleidingsgesprekken gewenst zijn. Door het schijnbaar vrijblijvende karakter van de slb-gesprekken en het achterwege blijven van de cijferregistratie van alle vakken hebben studenten onvoldoende zicht op hun studieverloop en worden onvoldoende begeleid. De beroepspraktijkvorming (bpv) is voldoende. Studenten en bedrijven worden voldoende voorbereid op de bpv. Studenten worden in voldoende mate begeleid bij het vinden van een bpv-plaats. De praktijkopdrachten zijn van te voren doorgenomen op school. Alle studenten hebben een erkend leerbedrijf gevonden en ontvangen over het algemeen voldoende begeleiding vanuit de opleiding en door het leerbedrijf. De leerbedrijven weten wat er van ze verwacht wordt omdat studenten op school goed hebben geleerd om dat duidelijk te maken. Daar mag de opleiding trots op zijn. Aandachtspunt is dat het doorgaans niet makkelijk is voor studenten om een bpv bedrijf te vinden. Zij wijzen zelf op de ongelukkige programmering van de bpv halverwege het jaar waardoor al veel stageplaatsen vergeven zijn aan studenten van overige mbo instellingen in de regio en door hbo studenten. Examinering en diplomering De examinering en diplomering beoordelen we als onvoldoende. De afname is onvoldoende betrouwbaar en de centrale examencommissie borgt de examenkwaliteit niet in voldoende mate. Het beroepsgerichte instrumentarium is wel voldoende met de daarbij behorende cesuur en beoordelingswijze. Het instrumentarium is ingekocht bij een examenleverancier en eerder goedgekeurd door de inspectie en wordt onveranderd ingezet en dat geldt ook voor de talen en rekenen. Alle werkprocessen van het kwalificatiedossier worden met een passende toetsvorm afgedekt door de proeves van bekwaamheid. Vakkennis wordt impliciet afgedekt door de examenopdrachten. De volledige dekking van het kwalificatiedossier geldt ook voor de generieke vakken. De afname en beoordeling van de proeves van bekwaamheid zijn echter onvoldoende betrouwbaar. Dit komt, omdat er maar één beoordelaar wordt ingezet en dat is doorgaans degene die de student zelf tijdens de stage heeft begeleid. Op deze manier is de betrouwbaarheid en objectiviteit van de beoordeling niet voldoende geborgd. Bovendien wordt daardoor de afnameconditie niet gerealiseerd omdat het instrumentarium voorschrijft dat er tevens een beoordelaar van de school bij aanwezig dient te zijn. De diplomering is onvoldoende geborgd omdat de examencommissie haar toezicht op de kwaliteit van de examinering nog niet volledig oppakt. We zijn daar in dit rapport op instellingsniveau al nader op ingegaan (paragraaf 3.1).
Pagina 34 van 58
Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 84,6 procent en een diplomaresultaat van 84,6 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc-191, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is onvoldoende vanwege een nog weinig betrouwbare beoordeling en gerichte verbetering en verankering. De sturing is wel voldoende want de opleiding heeft conform het kwaliteitszorgbeleid op basis van het bedrijfsplan een A3 opgesteld inclusief een onderlegger met (verbeter-) acties. Wel valt op dat de doelstellingen nog vooral procesmatig van karakter zijn en weinig inhoudelijk gericht zijn. Tevens is de onderlegger summier ingevuld. Er ontbreekt informatie over de verantwoordelijken en het tijdpad voor verbeteringen gedifferentieerd naar de opleidingen binnen teams. De teammanager beschikt over sturingsinformatie in de vorm van maandelijkse managementrapportages (MIR), waarin onder andere per opleiding informatie staat over behaalde rendement en het percentage voortijdig schoolverlaters. De beoordeling is onvoldoende. De opleiding beoordeelt zichzelf op basis van Yucan op alle onderdelen als voldoende of goed en dat is in schril contrast met de verbeterpunten die naar voren komen uit evaluaties of gesprekken van en met de studenten. Eveneens wijken de oordelen af van onze bevindingen van de tekortkomingen. Het blijkt dat het team nog zo nieuw is qua samenstelling en prioriteit geeft aan het zich eigen maken met de opleiding en met de organisatie van het programma. Mede in afwachting van de centraal ontwikkelde kwaliteitskaders staat kwaliteitsborging even in de wacht. De verbetering en verankering is daarom ook onvoldoende. Het team kan nu nog niet tot gerichte verbeteracties komen omdat het effect van het nieuwe team en de werkwijze nog nauwelijks is waargenomen. De dialoog en verantwoording is voldoende zowel extern met het werkveld als intern met studenten en docenten en college van bestuur. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB.
Pagina 35 van 58
4.4
Mbo-Verpleegkundige Het kwaliteitsonderzoek bij Mbo-Verpleegkundige, 95520, niveau 4, locatie Antonius Academie in Utrecht heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De kwaliteitsgebieden examinering en diplomering en kwaliteitsborging zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege onvoldoende examenkwaliteit en niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 36 van 58
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De opleiding wordt in nauwe samenwerking uitgevoerd in het ziekenhuis Sint Antonius. Het heeft veel weg van de vroegere in-service-opleiding omdat de studenten ook het theoretisch onderwijs in het ziekenhuis volgen bij de Antonius Academie. De selectie voor toelating is streng en de vooropleiding is minimaal havo-niveau. Daardoor is het mogelijk dat de opleiding een relatief korte opleidingsduur van twee en een half jaar kent. Het gezamenlijke team van MBO Utrecht en de opleiders van de Antonius Academie geven met duidelijk enthousiasme vorm aan een praktijkgerichte opleiding. Op het punt van kwaliteitsborging dienen de richtlijnen van kwaliteitsborging vanuit MBO Utrecht en het ziekenhuis nog wel beter op elkaar afgestemd te worden, zeker als het gaat om de toedeling van verantwoordelijkheden. Onderwijsproces Het onderwijsproces beoordelen wij als voldoende. De samenhang in het onderwijsprogramma voldoet. Er ligt een sterk onderwijsconcept aan ten grondslag, waar de praktijk in de Academie de boventoon voert en er een goede balans is met de theoretische ondersteuning op het juiste moment. Tijdens de opleiding krijgt de student steeds meer zelf de regie over het leerproces. In een persoonlijk ontwikkelingsplan legt de student vast welke competenties ontwikkeld moeten worden en de voortgang houdt de student zelf bij in een portfolio. Er wordt voldoende maatwerk geboden via verrijkings- of verdiepingsprogramma’s, afhankelijk van de afdeling waar de student is geplaatst. Voor studenten die extra aandacht nodig hebben, worden tijd en ruimte gereserveerd. Het didactisch handelen voldoet. De interactie tussen docent en student is positief en gericht op de verwerving van kennis, houding en vaardigheden in relatie tot het beroep. De praktijkvoorbeelden staan centraal bij het verwerven van theoretische kennis. Bovendien heerst er een prettige sfeer in de groepen
Pagina 37 van 58
en wordt er voldoende begeleiding geboden. De leertijd wordt volop zinnig benut. Aandachtspunt is het geringe aantal uren voor de generieke onderdelen, met name voor Engels. Dat vormt nu een struikelblok voor veel studenten om dat deel met een voldoende te behalen. De studieloopbaanbegeleiding voldoet en vindt door de mentor plaats aan de hand van het (elektronisch) portfolio van de student. Voor studenten die meer zorg nodig hebben wordt doorverwezen naar de afdeling coaching en loopbaanontwikkeling binnen het ziekenhuis. Er is bovendien sprake van een constructieve samenwerking met de diverse zorg- en begeleidingsorganisaties buiten MBO Utrecht. De beroepspraktijkvorming is voldoende, maar een aandachtspunt is het verschil dat studenten ervaren in begeleiding op de afdelingen. De ene afdeling stelt strengere eisen aan de omvang en frequentie van het maken van de opdrachten dan de andere afdeling. Het is volgens ons raadzaam om na te gaan of die verschillen verklaarbaar en gegrond zijn uit de aard van het vakgebied of dat er nadere richtlijnen van de opleiding vereist zijn voor begeleiding op de diverse afdelingen. Over de voorbereiding vanuit school en de begeleiding vanuit het ziekenhuis zijn de studenten zeer positief en wij beoordelen die ook als voldoende. Er is tevens een goed persoonlijk contact via de docent/ praktijkopleider, de werkbegeleiderdocent vanuit het ziekenhuis en de onderwijsinstelling. Examinering en diplomering De examinering en de diplomering beoordelen we als onvoldoende. De afname en beoordeling is onvoldoende betrouwbaar en de centrale examencommissie borgt de kwaliteit niet in voldoende mate. Het exameninstrumentarium beoordelen we als voldoende. De opleiding maakt gebruik van eigen ontwikkelde Proeves van Bekwaamheid voor de beroepsgerichte onderdelen. De dekking is voldoende, maar we wijzen erop dat werkproces 1.7 'hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties' niet met een exameninstrument wordt geëxamineerd maar in de beroepspraktijkvorming als opdracht wordt afgetekend op de stagekaart. Het gevolg is dat het niet de status van een examen kan hebben. Voor wat betreft de Nederlandse taal (instellingsexamens), Engels en Rekenen is er sprake van inkoop van exameninstrumentarium bij een door de inspectie goedgekeurde leverancier. Deze beoordelen we als voldoende. De afname en beoordeling is onvoldoende omdat een betrouwbare en objectieve beoordeling onvoldoende is geborgd. Dit komt omdat er maar één beoordelaar wordt ingezet en daarmee is de objectiviteit mogelijk in het geding. Wel kijkt in voorkomende gevallen de betreffende praktijkopleider van de student mee of het niveau wordt gehandhaafd. Dit is echter niet structureel en te vrijblijvend.
Pagina 38 van 58
Verder geven we als aandachtspunt mee dat er verschillend met de afronding van de examinering wordt omgegaan. Er zijn beoordelaars die een assessment/afrondend gesprek houden aan de hand van een reflectieverslag, terwijl dat geen expliciet beleid meer is van de opleiding. De diplomering is onvoldoende geborgd omdat de examencommissie haar toezicht op de kwaliteit van de examinering nog niet volledig oppakt. We zijn daar in dit rapport op instellingsniveau al nader op ingegaan (paragraaf 3.1). Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 69,3 procent en een diplomaresultaat van 68,5 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc 113, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging beoordelen we als onvoldoende en dat heeft te maken met een nog weinig gerichte verbetering en verankering. De sturing is voldoende. Conform het kwaliteitszorgbeleid is er een A-3 TRAP (teamplan) met een volledig ingevulde onderlegger, waarin de taken zo zijn toebedeeld dat alle docenten goed geïnformeerd zijn en weten waar ze aanwerken. Verder is er voldoende relevante managementinformatie zoals blijkt uit, de zelfevaluatie, de rapportages en de gesprekken met de teamleden. Bovendien zorgt de Regiegroep ervoor, waar het ziekenhuis en MBO Utrecht samen om tafel zitten dat iedereen van alle nieuwe ontwikkelingen en ingezette acties en verbeteringen op de hoogte is. De beoordeling is voldoende. De kwaliteit van het onderwijs wordt binnen de opleiding gemonitord. Dit gebeurt door systematische lesobservaties door het management, zelfevaluatie van het team via Yucan en er worden enquêtes onder studenten en medewerkers uitgezet. De verbetering en verankering beoordelen wij echter als onvoldoende. Alhoewel de teamleider en het team de verbeteringen in kaart hebben gebracht, is er nog geen sprake van een samenhangend verbeterplan. Het team is zich daar bewust van en recentelijk zijn in de notitie ‘Doorontwikkeling van het Onderwijs’ concrete voorstellen gedaan tot implementatie van het nieuwe onderwijs en de evaluatie ervan. De verankering van het kwaliteitszorgsysteem MBO is onvoldoende omdat ook het kwaliteitszorgsysteem van de Academie ernaast bestaat. Dat zorgt voor onduidelijkheid welk systeem geldend is voor welke onderwerpen. De teammanager herkent het probleem en is reeds gestart met het vinden van een betere afstemming tussen beide.
Pagina 39 van 58
De interne en externe dialoog en verantwoording voldoen. Er is een studentenraad en het functioneren hiervan is bij de medestudenten bekend. Er is in voldoende mate sprake van een werkende dialoog met de afdelingen binnen het ziekenhuis. In de regiegroep bestaande uit afdelingshoofden van het ziekenhuis en vertegenwoordigers van het onderwijs, zijn zaken gericht op onderwijs, examens, kwaliteitsborging en beroepspraktijkvorming bespreekbaar en wordt waarde gehecht aan met name de reactie vanuit het ziekenhuis. Wettelijke vereisten De opleiding voldoetaan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB.
Pagina 40 van 58
5
BIJLAGEN Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden De normen Op basis van het onderzoek spreekt de inspectie oordelen uit waarvoor zij gebruik maakt van een normering. Deze bestaat uit: 1.
Een normering per indicator: wanneer wordt voldaan aan de indicator? Hiervoor gebruikt de inspectie portretten: de aangetroffen situatie voldoet aan de indicator indien deze over het geheel genomen voldoet aan de beschrijving in het portret. Het gaat hier om een weging van het geheel met hantering van toleranties. Een normering per aspect. Een normering per kwaliteitsgebied.
2. 3.
Voor de normering van het gebied Onderwijsproces zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn: aspect 1.3 Didactisch handelen, aspect 1.7 Studieloopbaanbegeleiding en aspect 1.9 Beroepspraktijkvorming. Normering Onderwijsproces Goed
• • •
Voldoende
• • •
•
Aan acht van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan; daarbij is tevens aan alle indicatoren voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. Aan zeven van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan. Voor elk aspect aan alle indicatoren is voldaan, daarbij mag 1 indicator onvoldoende zijn als een aspect meer dan 2 indicatoren omvat. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan één of meer kernaspecten is niet voldaan. Aan drie, vier of vijf aspecten is niet voldaan.
Slecht
• •
Aan geen van de kernaspecten is voldaan. Aan zes of meer aspecten is niet voldaan.
Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruik gemaakt van onderstaande norm. Voor een oordeel voldoende moet ten minste aan één van de twee normen zijn voldaan.
Pagina 41 van 58
Niveau
Jaarresultaat
Diplomaresultaat
1
60,7
45,1
2
56,5
45,2
3
65,3
67,3
4
64,2
67,3
Voor de normering van het gebied Kwaliteitsborging zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn 4.1 Sturing, 4.2 Beoordeling en 4.3 Verbetering en verankering. Deze kernaspecten moeten alle drie voldoende zijn om een voldoende beoordeling te krijgen. Bij één of meer onvoldoende kernaspecten is de kwaliteitsborging onvoldoende. Normering Kwaliteitsborging Goed
• • •
Aan alle aspecten is voldaan. Aan alle indicatoren is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• • •
Aan alle kernaspecten is voldaan. Aan alle indicatoren van deze aspecten is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan twee aspecten is niet voldaan. Aan één of twee kernaspecten is niet voldaan
Slecht
•
Aan drie of vier aspecten is niet voldaan.
Normering Naleving wettelijke vereisten: de instelling of opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze bepalingen niet wordt nageleefd. Bij sommige bepalingen vloeit de norm direct uit de wet voort. Voor enkele bepalingen zijn nadere operationaliseringen opgesteld (bijvoorbeeld onderwijstijd).
Pagina 42 van 58
Bijlage II Overzicht bc-id Hieronder is per onderzochte bc aangegeven welke opleidingen betrokken zijn bij het bepalen van de opbrengsten Overzicht bc Bc: 011 niveau 4 Crebo: Opleiding: 90031 Artiest (Dans) 90030 Artiest bol 90031 Artiest (Dans) bol 90037 Artiest (muziek uitvoerend) bol 90038 Artiest (muziek) bol Bc: 104 niveau 3 Crebo: Opleiding: 92650 Medewerker Maatschappelijke Zorg 22195 Medewerker Maatschappelijke Zorg bol 92650 Medewerker Maatschappelijke Zorg bol Bc: 191 niveau 4 Crebo: Opleiding: 95391 Secretariële beroepen 22157 Secretariële beroepen bol 93250 Secretariële beroepen bol 93251 Directie Secretaresse bol 93252 Management assistent bol 95390 Secretariële beroepen bol 95391 Secretariële beroepen bol Bc: 113 niveau 4 Crebo: Opleiding: 95520 MBO Verpleegkunde 95520 MBO Verpleegkunde bbl/bol
Pagina 43 van 58
Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Pagina 44 van 58
Bijlage IV Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding Artiest (Dans) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
• • • • •
Pagina 45 van 58
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 46 van 58
Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 47 van 58
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 48 van 58
Secretariële beroepen (Directiesecretaresse/managementassistent) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
•
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
•
• • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 49 van 58
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 50 van 58
Mbo-Verpleegkundige Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 51 van 58
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 52 van 58
6
ZIENSWIJZE Inleiding MBO Utrecht is het oneens met de constatering dat de ‘Verbetering en Verankering’ (kernaspect) van de kwaliteitsborging op het niveau van de instelling onvoldoende is. Kernaspect 4.3: Verbetering en Verankering (Toezichtkader BVE 2012 (TK)) De opleiding neemt indien nodig verbetermaatregelen die passen bij de uitkomsten van de beoordelingen in het licht van de gestelde doelen, in het bijzonder met betrekking tot de deskundigheid van het personeel. De kwaliteitszorg en bijbehorende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn helder beschreven, voldoende bekend en zijn in de organisatie verankerd. Voor de beoordeling van de stand van de kwaliteitsborging op instellingsniveau beoordeelt de inspectie of de instelling op instellingsniveau “in control” is en of de kwaliteitsborging op centraal niveau adequaat is[1]. MBO Utrecht constateert dat de kwaliteitsborging op opleidingsniveau doorslaggevend / bepalend is geweest voor de uitkomsten van de beoordeling van de kwaliteitsborging op instellingsniveau. Planning, monitoring, evaluatie, verbetering en verantwoording van het onderwijs en examinering gebeuren op MBO Utrecht-instellingsniveau volgens een vastgelegde systematiek. De kwaliteitszorg is organisatorisch duidelijk belegd. Vastgelegd is wie externe belanghebbenden zijn en op welk organisatieniveau, waarover en wanneer de dialoog plaatsvindt. De examencommissie draagt zorg voor de borging van de examenkwaliteit. Dat de kwaliteitsborging nog niet in de gehele organisatie is verankerd en dat niet bij alle teams sprake is van kwaliteitsbewust handelen, dient als risico op opleidingsniveau beoordeeld te worden en niet als enige meegenomen / betrokken te worden bij de beoordeling van de kwaliteitsborging op instellingsniveau; immers de sturing en het systeem op instellingsniveau is aanwezig en voldoende zoals de inspectie dat zelf ook aangeeft. MBO Utrecht heeft, zoals reeds zelf door de inspectie geconstateerd, een stelsel van kwaliteitszorg ingericht, draagt zorg voor regelmatige beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs en waarborgt dat het personeel zijn bekwaamheid onderhoudt door passende maatregelen te nemen. De regelmatige beoordeling
Pagina 53 van 58
van het onderwijs geschiedt daarnaast met betrokkenheid van onafhankelijke deskundigen. De inspectie geeft aan: ‘Het college van bestuur is voortvarend aan de slag gegaan met het opzetten en aansturen van een kwaliteitszorgsysteem gebaseerd op de pdca-cyclus. Afgezet tegen de jonge organisatie, zijn er dan ook grote stappen gezet in de instrumentele ontwikkeling van het systeem en de deskundigheidsbevordering van de verantwoordelijke manager’, pagina 13 SvdI definitieve rapportage. Op instellingsniveau heeft het college van bestuur ook zicht op de risico opleidingen en hanteert adequate monitoringsinstrumenten om risico’s op te sporen en de nodige verbeteracties in te zetten die inhoudelijk passen bij de geconstateerde tekorten en aangrijpen op de oorzaken van de kwaliteitstekorten. Verbeteraanpak MBO Utrecht Indicator 4.3.1 Verbeteraanpak; Portret TK: Uitkomsten van de beoordeling van de onderwijskwaliteit (onderwijsproces, examinering en opbrengsten) worden bij geconstateerde tekorten gebruikt voor het opstellen van een samenhangend verbeterplan. Verbetermaatregelen zijn inhoudelijk passend bij de geconstateerde tekorten, grijpen aan op de oorzaken van de kwaliteitstekorten en hebben betrekking op het passende organisatieniveau. MBO Utrecht zet zeer sterk in op verbetering in de teams; onder andere door middel van een structurele toepassing van de kwaliteitszorginstrumenten vanuit de centrale kwaliteitszorgcyclus. MBO Utrecht heeft laten zien dat ze in staat is om tijdig verbeteringen door te voeren. Enkele voorbeelden zijn door MBO Utrecht aan de inspectie benoemd. Hieruit blijkt dat de noodzakelijke verbetermaatregelen, die ingezet zijn om de geconstateerde tekorten op te heffen, effectief zijn, aangrijpen op de oorzaken van de kwaliteitstekorten en betrekking hebben op het passende organisatieniveau. Tevens had het CvB in het voorbereidend gesprek met de inspectie aangegeven dat:
Pagina 54 van 58
“voorafgaand aan de onderzoeken, mondeling en op schrift heeft aangegeven bovenstaande risico’s te kennen en het ‘MBO beter’ traject al heeft ingezet volgt beperkt aanvullend toezicht bij MBO Utrecht”, pagina 10 SvdI definitieve rapportage. MBO Utrecht heeft zicht op de risico-opleidingen, zie ‘Overzicht oorzaken en verbeteracties zwakke opleidingen wegens onvoldoende rendement’ d.d. 5-6-2014. Deze risico analyse wordt jaarlijks gemaakt en is opgenomen in de kwaliteitszorgcyclus. De risico-analyse is met de inspectie besproken en door de inspectie congruent aan haar bevindingen bevonden. Verankering MBO Utrecht Indicator 4.3.3 Verankering; Portret (TK) Planning, monitoring, evaluatie, verbetering en verantwoording gebeuren volgens een vastgelegde systematiek. De kwaliteitszorg is organisatorisch duidelijk belegd. Vastgelegd is wie externe belanghebbenden zijn en op welk organisatieniveau, waarover en wanneer de dialoog plaatsvindt. Planning, monitoring, evaluatie, verbetering en verantwoording gebeuren volgens een vastgelegde systematiek. De kwaliteitszorg is organisatorisch duidelijk belegd. Vastgelegd is wie externe belanghebbenden zijn en op welk organisatieniveau, waarover en wanneer de dialoog plaatsvindt. De examencommissie draagt zorg voor de borging van de examenkwaliteit. Dat de kwaliteitsborging nog niet in de gehele organisatie is verankerd en dat niet bij alle teams sprake is van kwaliteitsbewust handelen, dient als risico op opleidingsniveau (kwaliteit onderwijs) beoordeeld te worden en niet als doorslaggevende factor meegenomen te worden bij de beoordeling van de kwaliteitsborging op instellingsniveau; immers de sturing en het systeem op instellingsniveau is aanwezig en voldoende, zoals de inspectie dat zelf ook aangeeft. MBO Utrecht kent een centrale kwaliteitszorgcyclus, dat wil zeggen dat kwaliteitsborging gezamenlijk gedefinieerd is binnen MBO Utrecht en dat er binnen ieder onderwijsteam gewerkt wordt vanuit dezelfde kwaliteitszorgcyclus. Bij 1 van de 4 steekproefopleidingen, namelijk de opleiding ‘Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg), is verbetering en verankering’ als voldoende beoordeeld, pagina 47 SvdI definitieve rapportage. Op opleidingsniveau is zo aangetoond dat operationalisering van het centraal op
Pagina 55 van 58
instellingsniveau gestuurde kwaliteitszorgsysteem wel degelijk voldoet en adequaat is. Uit de zelfevaluatie ‘Sturing en Kwaliteitsborging’ van Onderwijs & Beleid (O&B) van MBO Utrecht maart 2014 komt naar voren dat er verschillen zijn tussen teams, waarbij het ene team verder is dan het andere team. Dat is in de ogen van MBO Utrecht iets anders dan vast te stellen dat het reflecterend vermogen en bewust handelen verbeterd kunnen worden in de teams. Door te verwijzen naar de eigen zelfevaluatie van MBO Utrecht ‘Sturing en Kwaliteitsborging’ geeft de inspectie juist aan dat de indicator verbetering en verankering op instellingsniveau op orde is. Door aan te geven dat het reflecterend vermogen en bewust handelen verbeterd kunnen worden, wordt volgens MBO Utrecht ten onrechte de suggestie gewekt dat deze aspecten niet op orde zijn. Kritische zelfevaluaties binnen MBO Utrecht, waar de inspectie naar verwijst, geven aan dat verankering weliswaar nog niet bij alle teams gelijk is echter de kwaliteitsborging is wel duidelijk organisatorisch belegd. Binnen ieder team zijn de verantwoordelijkheden ten aanzien van kwaliteitsborging belegd en de stafafdeling O&B verricht de evaluatie en monitoring van de centrale kwaliteitszorgcyclus. Binnen deze centrale kwaliteitszorgcyclus zijn de instrumenten eenduidig geformuleerd. O&B ziet toe op een eenduidige en kwalitatief goede uitvoering van de kwaliteitszorginstrumenten. Deze instrumenten zijn onder andere de Yucan zelfevaluatie en A3 TRAP jaarplan inclusief prestatie indicatoren. Daarnaast wordt het A3 TRAP jaarplan iedere periode besproken in het managementgesprek tussen het CvB en de teammanagers. Differentiatie binnen de teams met betrekking tot de verankering is inherent aan cyclische kwaliteitsverbetering. Verbetering en Verankering vergelijking rapportages bekostigde mboinstellingen Iedere instelling is uniek en heeft een unieke context. MBO Utrecht stelt niet dat er een één op één parallel is met de overige onderzochte mbo-scholen; echter MBO Utrecht stelt wel dat de wettelijke opdracht, het toezichtkader en alle onderdelen van dat kader voor alle mbo-instellingen identiek geïnterpreteerd moeten worden. MBO Utrecht kan middels de vergelijking aantonen dat bij een identieke interpretatie van het kernaspect Verbetering en Verankering MBO Utrecht op instellingsniveau een voldoende beoordeling voor kwaliteitsborging kernaspect Verbetering en Verankering had moeten krijgen.
Pagina 56 van 58
Conclusie De cyclus van kwaliteitszorg binnen MBO Utrecht is op instellingsniveau volledig doorlopen en voldoende verankerd: - de verankering van de kwaliteitszorgsystematiek is op het niveau van de instelling toereikend en is in veel teams qua taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van functionarissen zodanig belegd dat de werking hiervan geborgd is; dat neemt niet weg dat dit nog wel versterkt kan worden; - verbetering en verankering zijn voldoende omdat geconstateerde tekortkomingen planmatig worden verbeterd. Aan deze activiteiten zijn verantwoordelijken gekoppeld; - de kwaliteitszorg op instellingsniveau is verankerd. Er is een structuur, centraal belegd, voor het oppakken en implementeren van veranderingen en ontwikkelingen. De inspectie constateert door congruentie van haar bevindingen met de risicoanalyse van de eigen organisatie dat het kwaliteitszorgsysteem adequaat is en daarmee dus verankerd. Kritische zelfevaluaties binnen MBO Utrecht, waar de Inspectie naar verwijst, geven aan dat verankering weliswaar nog niet bij alle teams gelijk is. Geconstateerd is dat de kwaliteitsborging wel duidelijk organisatorisch is belegd. Binnen ieder team zijn de verantwoordelijkheden ten aanzien van kwaliteitsborging belegd en de stafafdeling O&B verricht de evaluatie en monitoring van de centrale kwaliteitszorg cyclus. Binnen deze centrale kwaliteitszorgcyclus zijn de instrumenten eenduidig geformuleerd. O&B ziet toe op een eenduidige en kwalitatief goede uitvoering van de kwaliteitszorginstrumenten. Deze instrumenten zijn onder andere de Yucan zelfevaluatie en A3 TRAP jaarplan inclusief prestatie indicatoren. Daarnaast wordt het A3 TRAP jaarplan iedere periode besproken in het managementgesprek tussen het CvB en de teammanagers. Differentiatie binnen de teams met betrekking tot de verankering is inherent aan cyclische kwaliteitsverbetering. MBO Utrecht heeft reeds de gehele kwaliteitszorgcyclus doorlopen en er is sprake van systematisch georganiseerde kwaliteitszorg waarbij de verantwoordelijkheden duidelijk zijn belegd (de kwaliteitszorg cyclus werkt geheel en niet voor een deel) en daarnaast kan worden aangetoond dat de kwaliteitszorgcyclus wel degelijk meetbaar en positief effect heeft op de onderwijskwaliteit. Daarnaast heeft MBO Utrecht zicht op de verbetermogelijkheden en neemt gesignaleerde tekorten voldoende weg.
Pagina 57 van 58
MBO Utrecht beschikt als instelling over voldoende zelfcorrigerend vermogen om tekortkomingen tijdig te signaleren die vervolgens op te heffen en daarmee het onderwijs aantoonbaar op een hoger kwaliteitsniveau te brengen waarbij het onderwijsproces als voldoende is beoordeeld en het document Overzicht oorzaken en verbeteracties zwakke opleidingen wegens onvoldoende rendement’ d.d. 5-6-2014. Door de inspectie wordt in de rapportage SvdI op verschillende plaatsen een scala aan voorbeelden aangedragen waaruit blijkt dat het zelfcorrigerend vermogen van de instelling om tekortkomingen tijdig te signaleren in het systeem en die op te heffen aanwezig en verankerd is. [1] Onderwijsverslag 2011-2012 en 2012-2013.
Pagina 58 van 58