IN DIT NUMMER: Solidariteit meer dan ooit nodig! Andere uitvoering sociale zekerheid Ervaringen met integrale armoedeaanpak Weer grip op het leven Huishouduitkeringstoets Wet Werken naar Vermogen wordt Participatiewet Terugvordering belastingdienst treft mensen Regeerakkoord over het ontslagrecht Duur WW beperkt tot 2 jaar Agenda november en december Meer respect voor mensen met schulden Strengere selectie schuldhulp Regelingen huisbezoek en sanctiebeleid aangescherpt Later met AOW Colofon
werk en werkloosheid elkaar afwisselen, omdat sprake is van voornamelijk tijdelijke dienstverbanden. De contacten van burgers met de instanties verlopen vaak moeizaam en er is een groot gebrek aan begrijpelijke informatie en kennis van de rechten op ondersteunende voorzieningen. Er bestaat een grote kloof tussen de leefwereld van de burger en de systeemwereld van de instanties en overheden.
1 3 5 7 8 9 10 11 12 12 13 13
Armoede- en schuldproblemen Veel Friese burgers moeten leven van een minimuminkomen. Bij deze groep is sprake van toenemende armoede- en schuldproblemen en sociale uitsluiting. De inkomensproblemen belemmeren de deelname aan de samenleving en vergroten de afhankelijkheid van dienstverleners. Het probleem van de groeiende armoede en schuldproblemen vraagt om een integrale aanpak door professionele- en vrijwilligersorganisaties, maar de praktijk laat zien dat er nog steeds langs elkaar heen gewerkt wordt.
14 15 16
NOVEMBER 2012, NR. 141
SOLIDARITEIT MEER DAN OOIT NODIG!
Participatie Uitvoeringsinstanties als UWV en sociale diensten leggen de nadruk vooral op productie- en controlegericht werken en treden minder op als dienstverlener. Er wordt nog te veel vanuit de regelgeving gedacht en gewerkt. Een gevolg is bureaucratisering: onnodige, vaak onbegrijpelijke regels en procedures en van het kastje naar de muur gestuurd worden. Veel burgers raken ontmoedigd en glijden af in een afwachtende, initiatiefloze rol. Ze nemen steeds minder deel aan de Friese samenleving.
Het FSU heef een Meerjarenplan gemaakt voor de periode tot 2015. In het plan wordt geschetst hoe de situatie van Friese burgers met een laag inkomen er de komende jaren uit ziet en hoe het FSU hen wil steunen! Veel Friese burgers aan de kant De stapeling van uiteenlopende overheidsbezuinigingen brengen veel onzekerheid en materiele achteruitgang teweeg. De groep langdurig werklozen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten zal niet afnemen, ondanks de extra inspanningen van met name de gemeenten. De personen met een arbeidsbeperking blijven grote moeite hebben om een betaalde baan te krijgen. Het is zeer de vraag of de voorgenomen Participatiewet hier veel verandering in zal brengen. Voor steeds meer werknemers geldt dat periodes van 1
tijd vergen. Tegelijkertijd moet ook het denken en handelen van de burger veranderen: meer actief, kritisch en met meer eigen verantwoordelijkheid als mederegievoerder optreden! Vooral de lokale spreekuurpunten willen hen in deze positie brengen, aan de hand van het FSU-parool “We maken van slachtoffers weer onderhandelaars”. Het FSU wil de bestaande spreekuurpunten omvormen tot steunpunten in wijken en dorpen waar burgers in kwetsbare omstandigheden een beroep op kunnen doen. Dat wil het FSU doen door vrijwilligers van verschillende organisaties bijeen te brengen in de steunpunten en daarmee deskundigheid en specialismen te bundelen. Resultaat moet een netwerk aan lokale basisvoorzieningen zijn die een eerste, laagdrempelige opvang door vrijwillige hulpverleners biedt. Daarmee wil het FSU bereiken dat de vraag van de burger daadwerkelijk centraal staat en dat de hulpverleners vervolgens hulp op maat geven of regelen dat die gegeven wordt. De vrijwillige hulpverleners zullen er op uit en de hulpvragers ook thuis opzoeken. Het FSU wil met deze ontwikkeling slagvaardiger inspelen op de problemen, de positie van de vrijwillige hulpverleners versterken en een brug slaan tussen vrijwillige en professionele hulpverleners!
Zelforganisatie en vraaggericht werken Het FSU is een samenwerkingsverband waar vrijwilligers het beleid bepalen en uitvoeren, ondersteund door enkele beroepskrachten. Het FSU is daarmee een belangenorganisatie waar de deelnemers op een directe manier bezig zijn met de verbetering van de situatie van lotgenoten. Het uitgangspunt voor het werk van het FSU is het principe van de zelforganisatie: personen uit de doelgroep moeten de middelen hebben om als vrijwilliger aan de slag te gaan en niet afhankelijk zijn van professionele hulp- of dienstverleners. Het aanbod van activiteiten van het FSU is heel direct gebaseerd op de vragen van uitkeringsgerechtigden en gehandicapten om steun. Het FSU is daarom een organisatie die bij uitstek vraaggericht werkt. Het netwerk aan spreekuurpunten garandeert de dagelijkse contacten met de burgers. De komende jaren wil het FSU veel energie blijven steken in stevige en duurzame samenwerking op lokaal, regionaal en provinciaal niveau. Situatie uitgangspunt Het FSU wil bijdragen aan versterking van de sociale samenhang in Fryslan. Het betekent dat het FSU actief bijdraagt aan de verdere vormgeving van een participatiebeleid dat de burger als uitgangspunt neemt en niet de regelgeving. Dat is de basis van de dienstverlening in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), vervat in de zogenaamde Kantelingsgedachte. Het FSU vindt dat de Kanteling ook van toepassing zou moeten zijn voor Werk en Inkomen. Het FSU wil in de komende jaren aan de slag om deze verandering in denken en handelen tot stand te brengen, in de wetenschap dat het een langdurige aanpak vergt: er moet een proces in gang worden gezet bij beleidsmakers, uitvoerders èn bij de burgers.
Belangenbehartiging en netwerkontwikkeling Het FSU kiest partij: de situatie en beleving van de uitkeringsgerechtigde of zieke werknemer vormen het uitgangspunt voor het belangenwerk. Het FSU wil als authentieke cliëntorganisatie consequent de dagelijkse praktijk laten zien en die benutten om de kwaliteit van beleid en uitvoering te toetsen. Het FSU treedt op als belangenbehartiger en wil die rol helder uitdragen. Het FSU wil geen steunfunctieof welzijnsorganisatie worden maar een herkenbare organisatie blijven met veel vrijwilligers en enkele ondersteunende beroepskrachten.
Versterking van de positie van uitkeringsgerechtigden en minima Verandering van denken en handelen door beleidsmakers en uitvoerders zal nog veel 2
ANDERE UITVOERING SOCIALE ZEKERHEID De Sociale Alliantie Fryslân heeft een brief verstuurd naar de – inmiddels voormalige - kabinetsinformateurs. In de brief stelt de Alliantie voor om het beleid en de uitvoering van sociale diensten om te gooien: niet meer uitgaan van regelgeving maar van de situatie van de burger. Een afschrift van de brief is ook verstuurd aan alle fractievoorzitters van de 2e Kamer en aan de Friese Kamerleden. Hieronder de tekst van de brief:
integraal participatiebeleid! Kenmerkend voor een participatiebeleid is dat de burger en zijn situatie uitgangspunt en startpunt zijn en niet de regelgeving. Dat is de basis van de dienstverlening in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), vervat in de zogenaamde Kantelingsgedachte. Die Kanteling zou ook van toepassing moeten zijn op Werk en Inkomen. De huidige praktijk is echter dat de beoordeling en dienstverlening van sociale diensten en het UWV vooral vanuit de regelgeving plaatsvinden, met steeds meer nadruk op de plichten en steeds minder op de rechten van de burger! De burger raakt snel verstrikt in een wirwar aan ongrijpbare codes en rituelen van de systeemwereld.
Geachte heren Bos en Kamp, We willen u op de valreep van uw werkzaamheden als informateurs graag nog een hartenkreet meegeven. Het gaat niet om wetswijzigingen of ingrijpende beleidsveranderingen. Het gaat om een visie die een andere dienstverlening, een verandering in denken en handelen vraagt. Een visie die de vaak verlammende bureaucratie te lijf gaat!
De gemeente zal afscheid moeten nemen van de klassieke aanvraagprocedures en letterlijk in gesprek gaan met de burger. De burger die zich meldt of aangemeld wordt krijgt de uitnodiging om een gesprek over zijn situatie te voeren. In dit gesprek wordt bekeken wat de persoon nodig heeft om stappen te maken. Vervolgens worden de voorzieningen er bij gezocht die echt persoonlijk maatwerk leveren. Het gaat dan vaak om voorzieningen die onder verschillende gemeentelijke diensten vallen (zoals sociale zaken, welzijn, belastingen, economische zaken, huisvesting). De medewerker van de gemeente zal voorbij allerlei schotten een pakket aan voorzieningen moeten kunnen aanbieden aan de burger. Hoe dat geregeld en afgestemd wordt is een interne zaak van de gemeente waar de burger niet mee belast behoort te worden! Daar horen dan uitgangspunten bij als: Ken je burger en investeer consequent in de relatie met de burger
Veel burgers hebben het gevoel dat ze zelf geen grip meer hebben op hun eigen toekomst. De grote afhankelijkheid van (overheids)instanties en van beoordelaars levert vaak een gevoel van machteloosheid op. Een gevoel dat versterkt wordt door de ontmoedigende procedures en regelgeving die als een beschermlaag om de beslissers heen is gebouwd. Gevolg is een passieve, afwachtende houding bij de burger. De instanties die de sociale regelingen uitvoeren zouden veel beter in kunnen spelen op de ideeën en mogelijkheden van hun klanten. Dat zou het vertrekpunt moeten zijn voor de dienstverlening en de communicatie, met maatwerk en creatieve oplossingen als resultaat. De contacten met de burgers kunnen op grond daarvan veel coöperatiever en productiever verlopen! We stellen voor om het traditionele uitvoeringsbeleid in te wisselen voor een 3
van rijkstaken naar gemeenten We pleiten er voor om gemeenten dan ook meer beleidsruimte te geven voor hun sociale beleid. Een ingrijpende beperking zoals de maximale norm van 110% om in aanmerking te komen voor minimaregelingen behoort ongedaan gemaakt te worden. We vinden het de moeite waard om de samenleving vriendelijker en meer uitnodigend te maken. We rekenen er op dat u die wens met ons deelt en uw best doet om er een kabinetsmissie van te maken!
Baseer het beleid op ‘vertrouwen, tenzij’ in plaats van op ‘wantrouwen, omdat’. Bouw daarom een dienstverlening op zonder standaards en dichtgetimmerde procedures en protocollen Maak profielen van burgers, niet van risicogroepen! Ga in de dienstverlening uit van maakbaarheid en niet van haalbaarheid Werk aan duurzame oplossingen en niet aan tijdelijke noodverbanden Ga wensdenken: ‘hoe zou het kunnen?’ in plaats van ‘wat kan’ Voer een open gesprek met de burger: wees allereerst dienstverlener en niet een beoordelaar! Inventariseer in een gesprek wat nodig is en niet wat moet Stel eisen aan kwaliteit van de gespreksvoering: activeer de burger en geef ruimte aan eigen ideeën van die burger ‘Zelfredzaam, eigen regie, zelfgekozen perspectief’: wie bepaalt de norm? Geef de burger werkelijk de mogelijkheid om zijn eigen toekomst in te richten Benut de vele netwerken en samenwerkingsverbanden van maatschappelijke instellingen Vraag niet alleen integraal werken van de maatschappelijke organisaties maar vraag dat ook van de eigen ambtelijke organisatie.
Reactie Bos en Kamp hebben keurig per brief gereageerd. Ze bedankten voor de suggesties en lieten weten dat ze gezien de vele toegestuurde nota’s, brieven en rapporten niet in staat waren om inhoudelijk te reageren.
We verzoeken u om te stimuleren dat het komende kabinet aan de slag gaat om deze verandering in denken en handelen vorm te geven. Het vergt een langdurige aanpak: er moet een proces in gang worden gezet bij beleidsmakers, ambtelijke uitvoerders èn bij de burgers. Gemeenten zijn de overheden die het dichtst bij de burger staan. Deze constatering vormt een belangrijk motief voor het overhevelen en decentraliseren 4
ERVARINGEN MET INTEGRALE ARMOEDEAANPAK
Partners In Joure kwam een vervolg. De vereniging Steunpunt Uitkeringsgerechtigden Skarsterlân, Versus bracht allerlei vrijwilligersorganisaties bijeen. Er werd een wijk uitgezocht en straten werden verdeeld. Er kwam nauwe samenwerking met de wijkvereniging. Het plan werd voorgelegd aan de wethouder en het hoofd sociale zaken. Die waren enthousiast. Besloten werd dat de gemeente en de organisaties samen een campagne gingen uitvoeren. De wijk werd bezocht en zo’n 60 bewoners vroegen en kregen hulp. Vervolgens werden de bewoners van het dorp St. Nicolaasga huis aan huis bezocht. De woningbouwvereniging wierp zich als partner op, stuurde alle huurders de Kanskaart toe en stelde een gratis ruimte beschikbaar voor een tijdelijk spreekuur. Twintig procent van alle bezochte mensen wilde verder geholpen worden.
Op de druk bezochte bijeenkomst – zo’n 200 deelnemers - van de Sociale Alliantie Fryslân op 5 oktober in Drachten blikte Nanne de Jong terug op het wel en wee van het project Integrale Armoedeaanpak. Hieronder gedeelten van de presentatie. Op de 14 informatieavonden van het FSU over de stapeling van maatregelen was steeds een gezin te gast: Jan, Jans en de kinderen. Een doorsnee gezin dat te maken heeft met steeds meer problemen. Zoals de vele gezinnen en personen met wie in de armoedeaanpak van de Sociale Alliantie Fryslân contact is gelegd. Een relaas van drie en een half jaar vallen en opstaan: Op kansen aanspreken Een moment aan het begin van het project: de Vrijheidswijk in Leeuwarden najaar 2008. Veel bewoners met een laag inkomen en allochtone afkomst. Een groepje vrijwilligers in gesprek. Ze constateren dat bewoners vaak aangesproken worden op problemen. Dat is een negatieve benadering. Laten we hen op kansen aanspreken, ze moeten een Kanskaart krijgen! Een kleine kaart met kleine zinnen, met niet te veel informatie en geen drang om compleet te zijn. Met op de ene kant kort de belangrijkste regelingen voor inkomenssteun en op de andere kant de samenwerkende organisaties die hulp willen bieden. De kaart werd gemaakt en huis aan huis verspreid door vrijwilligers. In het buurthuis werd een spreekuur geopend met vrijwillige hulpverleners, buurtservicepunt genoemd. Na een week gingen duo’s op pad, weer huis aan huis. De ervaringen waren wat teleurstellend: velen niet thuis, deur niet open, wel bewegende gordijnen. Toch konden enkele tientallen buurtbewoners geholpen worden. Aldus de geboorte van de Kanskaart-methode!
Ingrediënten voor de aanpak Daarna volgden initiatieven in andere regio’s in Fryslân. Plaatsen als Drachten, Leeuwarden, Franeker, Harlingen maar ook dorpen als Boazum en Wommels. Elke keer op een eigen manier, maar met wel terugkerende ingrediënten: Kies voor een persoonlijke benadering in de eigen omgeving, de Kanskaart is daarbij een positieve binnenkomer. Papieren informatie blijkt weinig effectief. Koppel bewoners met hulpvragen aan vrijwillige hulpverleners: helpen met aanvragen, mee naar instanties, helpen bij schulden. Stimuleer zelfredzaamheid, maar misbruik dat begrip niet om kwetsbare burgers als loosers in de steek te laten. Organiseer naast de persoonlijke benadering gelijktijdig brede publieksvoorlichting: openbare bijeenkomsten, niet met PowerPoint over regelingen maar 5
met uitwisseling van ervaringen en onderlinge tips. En plaats regelmatig artikelen met herkenbare praktijksituaties in regionale huis-aan-huisbladen. Ga op zoek naar partnerorganisaties, maar doe dat al werkende en niet via vrijblijvende conferenties en intentieverklaringen waar vaak een concreet vervolg ontbreekt. Benut elkaars kennis en activiteiten, vul elkaar aan. Ontdek dat woningbouwcorporaties willen investeren in hun huurders. Samenwerken en doorgaan is niet vanzelfsprekend, zoek een persoon die als kartrekker wil dienen en een bindende rol kan spelen. Lukt dit niet dan legt een initiatief – ondanks de collectieve goede bedoelingen – het loodje. Stem af of werk samen met de gemeente, met een helder onderscheid in de heel verschillende rollen. Maak afspraken met de sociale dienst over snelle en eenvoudige behandeling van de aanvragen. De wet Gemeentelijke schuldhulpverlening heeft tot gevolg dat veel gemeenten vrijwilligers bijeen willen brengen en actief willen inschakelen. Benut deze initiatieven! Schakel de cliëntenraden en WMO adviesraden in om gevraagd en ongevraagd hun gemeenten te adviseren over armoedeaanpak en minimabeleid. Laat ze deelnemer zijn in de initiatieven zodat de raden directe voeding uit de praktijk hebben. Benut de opgedane ervaringen en kennis voor vervolg in de andere regio’s. Beperk de verhalen van goedbedoelende welzijnswerkers en schakel de vrijwilligers uit lopende initiatieven in als ambassadeurs.
Inzet en gedrevenheid De drie en een half jaar hebben geen romantische successtory opgeleverd. Het was hard werken en dat blijft het ook. We hebben ervaren dat samenwerken vaak moeizaam verloopt. Er moeten stevige verschillen in culturen en competenties overbrugd worden. Regelmatig zijn er blokkades omdat personen niet samen door 1 deur kunnen of organisaties elkaar niet liggen. We hebben ook ervaren dat de ene regio de andere niet is. Er zijn regio’s waar een traditie in samenwerken en sociale verbanden is opgebouwd. Maar ook regio’s waar de samenleving los zand is en waar afgewacht wordt of het gezag (met kleine of grote G) groen licht geeft voor actie. En we hebben ervaren dat er wel heel veel verwacht en gevraagd wordt van vrijwilligers, die met steeds complexere situaties te maken krijgen. Een effectieve armoedeaanpak staat of valt bij de inzet en gedrevenheid van die vrijwilligers. Ze spelen een eigen rol en zijn er niet om vooral de gaten van wegbezuinigde professionals te vullen. Faciliteer vrijwilligers Gemeenten en instellingen kunnen waardering tastbaar maken door de vrijwilligers te faciliteren, zoals met een reiskostenvergoeding of het beschikbaar stellen van laptops voor hun hulpverlening. De Sociale Alliantie Fryslân gaat door en wil er ook aan bijdragen dat solidariteit weer een warme waarde wordt. Sizzen is neat, dwaan is in ding! Een impressieverslag van de bijeenkomst – met een strijdbaar optreden van de Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer - is op te vragen bij de Sociale Alliantie:
[email protected], tel: 0582121700 of te downloaden: www.socialealliantiefryslan.nl.
6
Vervolgens neemt de spreekuurhouder contact op met de woningbouwvereniging voor een afspraak. Er volgt een gesprek op het kantoor van de woningbouwvereniging. Er is eventueel een huis beschikbaar, maar de medewerker vertelt dat Henk wel moet garanderen dat hij de huur betaalt. De medewerker twijfelt aan de ‘kredietwaardigheid van Henk: heeft hij wel voldoende inkomen?. De spreekuurhouder reageert dat Henk geen toeslag kreeg op zijn bijstandsuitkering omdat hij op kamers woont en de woonlasten deelt met drie anderen. Als Henk zelfstandig in een eigen woning gaat wonen dan krijgt hij wel een toeslag voor alleenwonende en heeft hij recht op huurtoeslag. De medewerker liet weten dat hij gerustgesteld was.
WEER GRIP OP HET LEVEN Bij de spreekuurpunten van het FSUnetwerk kan iedereen gratis terecht met vragen over de sociale zekerheid, voorzieningen, werk en re-integratie. Vrijwilligers staan mensen met raad en daad terzijde. Zij behartigen hun belangen en helpen duidelijkheid te scheppen en problemen aan te pakken. Zoals gebeurde in de onderstaande situatie. Henk Aalders is 43 jaar, heeft een bijstandsuitkering, werkt al lange tijd niet en woont op een kamer in een huis met nog drie alleenstaanden. Keuken, douche en toilet deelt hij met zijn medebewoners. Hij woont er niet prettig: elke keer wordt hij wakker als een huisgenoot naar het toilet naast zijn kamer moet of laat thuiskomt. Hij wil graag verhuizen naar een eigen flat of woning en staat al twee jaar ingeschreven bij de woningbouwvereniging.. Henk heeft een geestelijke beperking maar vindt dat hij zich zelf kan redden. Hoewel: Henk is in de schulden beland omdat hij het overzicht op zijn financien kwijt geraakt is. De schulden zijn vooral ontstaan door het niet betalen van de zorgverzekering. Hierdoor moet hij een kleine duizend euro betalen aan de Friesland zorgverzekeraar (premie), het College van Zorg Verzekeringen CVZ en het Centraal Justitieel Incasso Bureau (boete). Henk is niet zo’n prater en helemaal geen schrijver. Hij ziet enorm op tegen contant met instanties. Hij weet het niet meer en klopt bij het spreekuur van vrijwilligers aan om steun.
Henk kreeg de woning toegewezen. Maar het volgende probleem was dat hij geen geld had voor de verhuizing en inrichting van het huis. De spreekuurhouder vult samen met Henk een aanvraagformulier van de gemeente voor huiskostenvergoeding in. De aanvraag wordt eerst afgewezen omdat de verhuizing ‘niet urgent’ zou zijn. De spreekuurhouder schrijft daarop een brief naar de contactpersoon van Henk bij de sociale dienst met uitleg waarom de verhuizing voor Henk wel noodzakelijk is. De vergoeding wordt dan alsnog in de vorm van een lening toegekend. Henk heeft weer grip op zijn leven gekregen door de steun van het spreekuur. Er is ook hulp geregeld voor het beheer van zijn maandbudget.
De spreekuurhouder hoort het verhaal van Henk en komt in actie. Allereerst neemt hij contact op met de drie schuldeisers en de sociale dienst. Het lukt hem om een betalingsregeling te treffen waarbij een maandelijks aflossingsbedrag wordt ingehouden van de uitkering. Dat betekent al wat rust voor Henk: hij hoeft zich niet meer druk te maken over de schulden. 7
HUISHOUDUITKERINGSTOETS
Bijzondere bijstand De VVD en PvdA willen ook de individuele bijzondere bijstand voor daadwerkelijk gemaakte kosten verruimen. Extra aandacht is er voor gezinnen met kinderen, werkenden met een laag inkomen en ouderen met een klein pensioen. De mogelijkheden voor bijzondere bijstand in de vorm van een aanvullende zorgverzekering of een pas voor culturele, maatschappelijke en sportvoorzieningen worden ruimer. Categoriale bijzondere bijstand voor aannemelijke kosten wordt beperkt.
In de Wet Werk en Bijstand (WWB) wordt per 2015 een huishouduitkeringstoets ingevoerd. Het normbedrag wordt verlaagd naarmate in een huishouden meer inwonende volwassenen aanwezig zijn. Dit voorkomt dat binnen een huishouden sprake kan zijn van stapeling van uitkeringen. Tegelijkertijd wordt het lonend om aan het werk te gaan door loon niet te verrekenen met de uitkeringen in het huishouden. Dat is een van de voornemens uit het regeerakkoord dat VVD en PvdA hebben gepresenteerd. De voorspelling van het FSU dat de huishoudtoets – na intrekking ervan in mei - niet van de baan was en op een of andere manier weer terug zou keren klopt helaas! Ook andere onderdelen van de WWB zullen worden aangescherpt.
Participatiewet Ook bestaat het voornemende langdurigheidstoeslag te vervangen door een individuele toeslag voor mensen die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen zonder zicht op verbetering. En er komt één participatiewet die de WWB, Wsw en een deel van de Wajong samenvoegt. Voor de hele doelgroep wordt een systeem van loondispensatie geïntroduceerd zoals dat nu in de Wajong bestaat.
Tegenprestatie naar vermogen Om het activerende karakter van de bijstand te vergroten, zal de arbeids- en reintegratieplicht en de plicht tot tegenprestatie naar vermogen voortaan voor iedereen gelden. Er zijn geen categoriale ontheffingen meer. Een individuele ontheffing heeft een tijdelijke karakter en betreft alleen de arbeidsverplichting. Permanente ontheffing bestaat alleen nog voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn.
Nederlands De VVD en PvdA willen regelen dat wie de Nederlandse taal niet beheerst geen bijstandsuitkering krijgt.
Verplichtingen Verder zal in de WWB worden vastgelegd dat gemeenten een bijstandsuitkering drie maanden moeten stoppen als de sollicitatieplicht niet wordt nageleefd. Hervatting vindt slechts plaats na een verzoek van betrokkene. En om de naleving van verplichtingen te verbeteren, wordt de handhaving strikter. Arbeidsverplichtingen en de duur en hoogte van de bijbehorende sancties worden geüniformeerd. 8
De instroom in de sociale werkvoorziening in zijn huidige vorm stopt met ingang van 1 januari 2014. Gemeenten krijgen binnen de wettelijke kaders ruimte om zelf beschut werk als een voorziening te organiseren. Er is geld om via deze voorziening structureel uiteindelijk dertigduizend werkplekken te realiseren afgestemd op honderd procent van het wettelijk minimumloon. De verplichting voor gemeenten om één op de drie vrijgevallen plaatsen in de sociale werkvoorziening op te vullen vervalt Voor zover werknemers voor een loon onder het wettelijk minimumloon werken, is dat altijd tijdelijk en groeit het totaal van loon en aanvullende uitkering toe naar het wettelijk minimumloon. Op basis van de evaluatie van de lopende experimenten met loondispensatie wordt een beslissing genomen over de maatvoering en invulling hiervan.
WET WERKEN NAAR VERMOGEN WORDT PARTICIPATIEWET Het wetsvoorstel Werken naar Vermogen wordt vervangen door een nieuwe Participatiewet, in te voeren op 1 januari 2014. Dat is vastgelegd in het regeerakkoord. Het kabinet ontwerpt een quotumregeling voor het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten door grotere werkgevers. Daarbij mag niemand tussen wal en schip vallen. Naarmate het aantal plaatsen in de sociale werkvoorziening afneemt, neemt het aantal reguliere plaatsen voor arbeidsgehandicapten toe. De quotumregeling wordt vanaf 1 januari 2015 (het jaar waarin de nieuwe wet ook voor bestaande gevallen in de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) gaat gelden) in zes jaar stapsgewijs ingevoerd. Zo wordt voorkomen dat verdringing optreedt en krijgen de werkgevers tijd om aanpassingen door te voeren. Ten opzichte van het wetsvoorstel Werken naar Vermogen bevat de Participatiewet de volgende wijzigingen: De herbeoordeling voor jongeren die al een arbeidsongeschiktheidsuitkering (Wajong) hebben en de verlaging van de uitkering voor deze groep gaat niet door In zes jaar wordt een quotum opgebouwd van vijf procent voor bedrijven voor het aannemen van arbeidsgehandicapten. Wanneer een bedrijf niet aan het quotum voldoet volgt een boete van 5.000 per werkplaats voor een arbeidsgehandicapte. Er komt een uitzondering op de quotumregeling voor bedrijven met minder dan 25 werknemers. De efficiencykorting op de sociale werkvoorziening wordt over zes jaar verspreid
9
Terugbetaling toeslagen De Belastingdienst betaalt de toeslagen als voorschot uit. Bij de definitieve berekening die veel later volgt, kan blijken dat mensen nog extra toeslag krijgen of juist moeten terugbetalen. Dat kan bijvoorbeeld als iemand in dat jaar een baan vindt of gaat scheiden, waardoor het inkomen stijgt of daalt. Als je niet ineens kunt betalen, mag je een betalingsregeling vragen die rekening houdt met je beperkte betalingscapaciteit.
TERUGVORDERING BELASTINGDIENST TREFT MENSEN ZWAAR Mensen die vragen om een persoonlijke betalingsregeling om een huur-, zorgen/of kinderopvangtoeslag terug te betalen, moeten sinds eind 2011 vijf tot zes maanden wachten voordat zij antwoord krijgen van de Belastingdienst. Er is dan al een probleem omdat de Belastingdienst die schulden al één of twee maanden heeft ingehouden op de lopende toeslagen. De Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer, heeft de Tweede Kamer verzocht de minister van Financiën om maatregelen te vragen. De Belastingdienst heeft hem nu uiteindelijk toegezegd meer personeel in te zetten om in de komende maanden de achterstanden weg te gaan werken. Onder bestaansminimum Ombudsman Brenninkmeijer: 'Het gaat om mensen met een laag inkomen die de toeslag absoluut niet kunnen missen. Ook als de Belastingdienst een toeslag maar één of twee maanden niet uitbetaalt, zakken mensen vaak door het bestaansminimum en moeten zij geld lenen van familie en kennissen om simpelweg boodschappen te kunnen betalen.' Informatie en traagheid frustreren Inmiddels gaat het om 9.000 verzoeken, die de Belastingdienst nog moet afhandelen. De gemiddelde behandelingsduur is opgelopen naar zes maanden, terwijl de wettelijke termijn acht weken is. Tijdens de behandeling is de Belastingdienst helemaal niet in staat informatie te geven over de situatie van degene die het betreft. 'Dat frustreert mensen en hulpverleners enorm,' aldus Brenninkmeijer.
10
UWV-advies zwaar laten wegen. De toetsingscriteria voor de rechter worden identiek aan de criteria die het UWV toepast voor een werkgever. Indien de rechter een ontslag onterecht vindt of in hoofdzaak aan de werkgever te wijten, kan hij een vergoeding toekennen. Indien de werkgever is afgeweken van een negatief ontslagadvies van het UWV, kan de rechter het ontslag ook ongedaan maken. De ontslagvergoeding bedraagt maximaal een half maandsalaris per dienstjaar, met een grens van 75.000 euro. Er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.
REGEERAKKOORD OVER HET ONTSLAGRECHT De preventieve ontslagtoets in de vorm van een verplichte adviesaanvraag aan de Uitvoeringsorganisatie Werknemersverzekeringen (UWV) blijft gehandhaafd. Criteria voor rechtmatig ontslag worden nauwkeurig omschreven. De parallelle route via de kantonrechter vervalt. Het UWV gaat het overgrote deel van de aanvragen binnen vier weken afhandelen (nu zes weken).
Recht op voorzieningen Werknemers hebben bij ontslag in de periode tussen twee banen recht op de volgende voorzieningen. Allereerst de bestaande wettelijke opzegtermijn van één tot vier maanden, afhankelijk van de duur van het dienstverband. Daarnaast is de werkgever bij onvrijwillig ontslag of het niet verlengen van een tijdelijk contract van minstens een jaar een vergoeding voor scholing in de vorm van een transitiebudget verschuldigd. De omvang van dit budget bedraagt een kwart maandsalaris per dienstjaar met een maximum van vier maandsalarissen.
Toetsing Bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen blijft het UWV dezelfde toetsingscriteria hanteren als tot nu toe. Werkgevers zullen een transitiebudget moeten betalen, tenzij het ontslag ingegeven is door de slechte financiële situatie van de werkgever en de werkgever failliet zal gaan als hij aan die verplichting moet voldoen. Het transitiebudget komt in de plaats van de huidige ontslagvergoeding en geldt in beginsel voor zowel vaste als tijdelijke werknemers. Het kabinet wil werkgevers en werknemers stimuleren te investeren in scholing tijdens en na afloop van een baan om zo snel nieuw werk te vinden. Er wordt nog bezien of ten aanzien van dit transitiebudget voor ontslagen werknemers met een tijdelijk contract de recent gemaakte scholingskosten verrekend kunnen worden. De preventieve UWV-toets vervalt als in de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) is voorzien in een qua inhoud en snelheid vergelijkbare procedure. Inschakelen rechter Een werkgever kan zich tot de rechter wenden als hij iemand wil ontslaan in strijd met het opzegverbod, of een tijdelijk contract wil ontbinden terwijl de arbeidsovereenkomst die mogelijkheid niet biedt. Een ontslagen werknemer kan zich ook tot de rechter wenden. Die zal het 11
Bij de CAO mag worden afgeweken van het afspiegelingsbeginsel, dat bepaalt dat ontslagen evenwichtig moeten worden gespreid over de verschillende leeftijdsgroepen.
DUUR WW BEPERKT TOT 2 JAAR! De duur van de WW-uitkering wordt vanaf 1 juli 2014 voor nieuwe gevallen verkort tot 2 jaar. Het eerste jaar is de uitkering gerelateerd aan het salaris, het tweede jaar bestaat recht op een uitkering van 70 procent van het minimumloon. Dat is overeengekomen in het regeerakkoord van VVD en PvdA. Het is een ingrijpende verslechtering. Niet alleen de duur wordt van 38 maanden naar 24 maanden teruggebracht maar ook wordt de loonderving al na een jaar losgelaten. En dat in een periode van economische crisis, waarbij velen hun baan verliezen en de kans op werk – zeker in Fryslan – niet groot is.
AGENDA NOVEMBER EN DECEMBER 02-11 09.30 uur. Basiscursus Sociale Zekerheid FSU, kantoor FSU 06-11 13.00 uur. Overleg Minimacheck, Divosa Utrecht 09-11 09.30 uur. Basiscursus Sociale Zekerheid FSU, kantoor FSU 16-11 09.30 uur. Basiscursus Sociale Zekerheid FSU, kantoor FSU 22-11 13.30 uur. Spreekuurhoudersoverleg FSU, kantoor FSU 23-11 13.00 uur. Ontmoetingsbijeenkomst UWV en FSU, Nieuw Allardsoog Bakkeveen. 30-11 09.30 uur. Uitwisseling cliëntenraden POC, Open Hof Leeuwarden 04-12 10.30 uur. Overleg maatschappelijke organisaties ‘Kooperaasje’, COC, Zaailand Leeuwarden. 13-12 13.30 uur. Ledenvergadering FSU, kantoor FSU 20-12 13.30 uur. Spreekuurhoudersoverleg FSU, kantoor FSU 24-12 tot 07-01 kantoor FSU gesloten.
Opbouw van WW-recht Ook de opbouw van het recht op WW wordt aangepast. De opbouw in de eerste 10 jaar is 1 maand WW-uitkering per gewerkt jaar en daarna is de opbouw een halve maand WW per gewerkt jaar. Voor 55-plussers die ontslagen worden gaat de inkomensvoorziening voor oudere werklozen (IOW) gelden, zonder partnerof vermogenstoets en met sollicitatieplicht. De IOAW vervalt. De WW-premies voor werkgevers gaan vanaf 2014 omhoog. Het plan om de eerste 6 maanden WW-uitkering te verhalen bij werkgevers gaat niet door. Het kabinet wil nog bekijken of er een gedifferentieerde premieheffing kan komen op basis van ‘goed werkgeverschap’. Ontslagvergoeding Een ontslagvergoeding bedraagt straks maximaal een half maandsalaris per dienstjaar, met een grens van 75.000 euro. Werknemers hebben na ontslag recht op een vergoeding voor scholing. De omvang hiervan bedraagt een kwart maandsalaris per dienstjaar met een maximum van 4 maandsalarissen.
12
problemen en diverse hulpverleners betrokken. Het komt voor dat schuldenaren bij diverse hulpinstanties op de wachtlijst staan, waardoor de schuldenproblematiek onnodig wordt vertraagd.
MEER RESPECT VOOR MENSEN MET SCHULDEN Veel mensen met schulden die aankloppen bij de schuldhulpverlening in hun gemeente, voelen zich niet serieus genomen. In hun ogen wordt er altijd van uitgegaan dat ze zelf schuldig zijn aan hun penibele financiële situatie, terwijl dit lang niet altijd terecht is. Zij ervaren de overheid vaak als obstakel bij het oplossen van hun problemen. De Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer zegt in een rapport dat hij daarover de nodige klachten heeft ontvangen van schuldenaren. Hij vindt daarom dat mensen in financiële nood met meer respect moeten worden behandeld.
Preventie Brenninkmeijer waarschuwt ervoor dat brede en toegankelijke schuldhulp in gevaar dreigt te komen. Meer mensen kunnen de eindjes niet aan elkaar knopen, terwijl er bij de overheid minder geld is om die mensen te helpen. Er kan volgens hem meer worden gedaan aan preventie. Hij ziet dat jongeren steeds vaker worden geconfronteerd met geldzorgen. De overheid zou hen vaker op tijd bewust moeten maken van de risico's.
STRENGERE SELECTIE SCHULDHULP
Bureaucratie Volgens de ombudsman komt uit de klachten het beeld naar voren dat schuldenaren vaak lang moeten wachten voor een eerste gesprek plaatsvindt met de schuldhulp. Uit rondetafelgesprekken bleek dat de bureaucratie de laatste jaren is toegenomen. ,,Schuldenaren klagen ook dat niet direct contact wordt gelegd met schuldeisers. Hierdoor lopen bestaande schulden op en soms ontstaan hierdoor ook weer nieuwe schulden.''
Gemeenten gaan strenger selecteren bij de schuldhulpverlening. Iemand met gedragsproblemen moet die eerst oplossen voor hij hulp krijgt. Daardoor komen duizenden aanvragers niet meer direct in aanmerking voor een regeling die na 3 jaar leidt tot kwijtschelding van de resterende schuld. In 2011 hebben zich 76.000 mensen gemeld bij de schuldhulpverlening.
Onnodig oplopende schulden Bovendien lopen door toedoen van de overheid, schulden soms onnodig op, constateert Brenninkmeijer. Veel mensen klaagden in de eerste maanden van 2012 over de onterechte verrekening van lopende toeslagen (bijvoorbeeld voor huur en zorg). Vooral mensen met lage inkomens kwamen daardoor acuut in de financiële problemen. De overheid zou ook als schuldeiser steeds vaker dwarsliggen.
Gemeentelijke regie De gemeenten hebben sinds 1 juli de regie over de schuldhulpverlening. In opdracht van onder andere het ministerie van Sociale Zaken is een methode ontwikkeld om aanvragers van schuldhulpverlening te selecteren. Gemeenten kunnen straks met een vragenlijst en een gesprek achterliggende problemen (verslaving, relatieproblemen) blootleggen en de aanvrager eerst verwijzen naar bijvoorbeeld een maatschappelijk werker of psycholoog. In Eindhoven, Groningen en Almere wordt al geëxperimenteerd met de vragenlijsten.
Meerdere problemen Schuldhulp moet niet alleen oog hebben voor de financiële problemen, aldus de ombudsman. Vaak zijn er meerdere 13
verhoogd. Bij herhaalde fraude worden de boetes verdubbeld. Als werkgevers dan nog eens in de fout gaan, kunnen zij een nog hogere boete krijgen en bedrijfsactiviteiten worden stilgelegd.
REGELINGEN HUISBEZOEK EN SANCTIEBELEID AANGESCHERPT De wetsvoorstellen ‘Huisbezoeken’ en ‘Aanscherping handhaving en sanctiebeleid’ zijn aangenomen door 2e en 1e Kamer en zullen op 1 januari 2013 in werking treden. Gevolgen voor uitkering Het wetsvoorstel huisbezoeken is bedoeld voor situaties waarin onduidelijkheid bestaat over de leefsituatie van uitkeringsaanvragers of -ontvangers, bijvoorbeeld over de vraag of iemand in de opgegeven gemeente woont en of iemand alleen of samenwoont. Als de leefsituatie onvoldoende duidelijk is dan kan – net als nu al – een aanbod voor een huisbezoek worden gedaan om daar uitsluitsel over te krijgen. Wordt het huisbezoek geweigerd, wordt de benodigde informatie niet op een andere manier verstrekt en zijn er ook geen andere mogelijkheden meer om de ontbrekende inlichtingen te vergaren, dan kan de rechtmatigheid van een uitkering niet worden vastgesteld. In de nieuwe wet heeft een weigering van huisbezoek dan consequenties voor de uitkering. De huidige wetgeving biedt deze mogelijkheid niet. Hardere aanpak Het wetsvoorstel aanscherping handhaving en sanctiebeleid zorgt voor een hardere aanpak van burgers die frauderen met uitkeringen en bedrijven die arbeidsmarktwetten overtreden. De boetes voor frauderende uitkeringsontvangers worden vanaf 1 januari 2013 tien maal hoger dan de huidige boetes. Uitkeringsontvangers lopen bij herhaalde fraude bovendien het risico dat zij maximaal vijf jaar geen uitkering ontvangen. Ook de boetes voor werkgevers worden vanaf 1 januari 2013 flink 14
te gaan. De doorwerkbonus geldt voor werknemers met een inkomen vanaf 90 procent van het wettelijk minimumloon, is maximaal van 100 tot 120 procent en stopt bij een inkomen van 175 procent van het wettelijk minimumloon.
LATER MET AOW De pensioengerechtigde leeftijd gaat geleidelijk omhoog. Volgend jaar krijgen Nederlanders een maand later recht op AOW. Daarna stijgt de AOW-leeftijd stapsgewijs verder naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Daarna wordt de AOW gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. Het parlement had al eerder het wetsvoorstel over verhoging van de AOW van voormalig minister Kamp van Sociale Zaken aangenomen. In het regeerakkoord is afgesproken om de invoering sneller in te voeren. De verandering moet nog voorgelegd worden aan het parlement. Met de parlementaire goedkeuring komt er een eind aan het tijdperk dat de pensioengerechtigde leeftijd 65 jaar was. Sinds de invoering van de Algemene Ouderdomswet, in 1957, bleef deze leeftijdsgrens onveranderd.
De uitkering op basis van de algemene ouderdomswet (AOW) voor samenwonende AOW-ers wordt gelijkgetrokken met die van gehuwden. De bezuiniging op de AOWtegemoetkoming aan personen die een onvolledige AOW- uitkering hebben, wordt teruggedraaid. De partnertoeslag voor AOW gerechtigden wordt per 1 juli 2014 ingeperkt. AOW gerechtigden die samen met hun partner (die nog niet AOW gerechtigd is) een totaalinkomen hebben van meer dan 50.000 (exclusief AOW) ontvangen niet langer de partnertoeslag.
Voor mensen die per 1-1-2013 deelnemen aan een VUT- of prepensioenregeling en zich niet hebben kunnen voorbereiden op de AOW leeftijdsverhoging wordt een overbruggingsregeling ontworpen. De regeling geldt voor deelnemers met een inkomen tot 150 procent van het wettelijk minimumloon en kent een partner- en vermogenstoets (exclusief eigen woning en pensioenvermogen). Mocht invoering per 1 januari 2013 op praktische bezwaren stuiten, dan krijgt de regeling terugwerkende kracht tot die datum. Met de pensioenfondsen bespreken we de mogelijkheid ter overbrugging pensioen naar voren te halen. Er komt een doorwerkbonus voor werknemers van 61 tot 65 jaar met een laag inkomen. Hiermee kan een werknemer die doorwerkt, sparen om de financiële gevolgen van de stijging van de AOW-leeftijd vanaf 2013 op te vangen. Wanneer in 2021 de AOW-leeftijd 67 is kunnen degenen die doorwerken tot 65,5 jaar gemiddeld anderhalf jaar eerder met pensioen zonder er financieel op achteruit 15
COLOFON Redactie: Team FSU Oplage: 500 Verschijnt 2 maandelijks. Kopij voor de volgende Rondzendbrief Inleveren vóór 14 december 2012.
FSU kort De vereniging FSU bundelt belangenorganisaties, spreekuren en cliëntenraden in Friesland. De spreekuren zijn gevestigd in alle regio’s van de provincie. Iedereen met vragen en problemen op het gebied van sociale zekerheid, voorzieningen, werk en reïntegratie kan hier terecht. De spreekuren vormen de basis en voeding voor de collectieve belangenbehartiging van het FSU. Het FSU verzorgt voorlichting en onderhandelt met instanties en politiek over verbetering van de positie van uitkeringsgerechtigden. Bestuur Johan Spek Siebren Bonsma Jan van den Berg Catharina Brandsma Dirk van der Wal Roel Vogelzang Ria Miedema
voorzitter secretaris penningmeester lid lid lid lid
Team medewerkers Nanne de Jong (coördinator); Carla Wierenga (opbouwwerker); Sewindzj Mamedchanova (administratief medewerker); Monique Robben (coördinatie vrijwilligerswerk); Christina Short, Lisa Paassen, Else Paassen, Isabel Bekhuis, Kevin Bouma, Sebastian Obmann, Emilia Geraud, Annie Vennema (allen stagiaires); Rob Boonstra (website beheer), Fred de Waard (coördinatie Buurtservicepunten), Frits Breteler (scholing); Marjolein van Veen (scholing), Hein Schukken (redactie RZB en documentenbank); Wim van Dijk, Richard van der Woude en Hans den Draak (medewerkers huishoudelijke dienst). Vrijwilligers In het FSU-netwerk zijn zo’n 350 vrijwilligers actief. De meeste vrijwilligers zijn spreekuurhouder of cliëntenraadslid en actief in een aangesloten organisatie. Het FSU kent provinciale projectgroepen die de verantwoordelijkheid voor een project of product dragen.
16