Sociaal Plan Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
Sociaal Plan WKBB, versie 27 november 2014
1
Sociaal Plan Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven Inleiding Als gevolg van de in het Regeerakkoord van 2012 genoemde maatregelen (verder te noemen ‘de maatregel’) vindt transitie plaats van de wettelijke taken (WEB) van de kenniscentra naar de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), waarbij tevens bezuinigingen op het beschikbare budget voor de wettelijke taken (WEB) worden toegepast ter grootte van € 62 miljoen. Dit heeft grote consequenties voor de werkgelegenheid van de werknemers, waarbij gedwongen ontslagen onvermijdelijk zijn. Overleg van de WKBB met OCW en SBB heeft geresulteerd in één moment waarop de transitie van de wettelijke taken plaatsvindt (namelijk 1 augustus 2015) en één ontslagronde op uiterlijk 31 juli 2015. Dit Sociaal Plan heeft tot doel om de sociale gevolgen voor individuele werknemers die door deze maatregelen getroffen worden zoveel mogelijk op te vangen. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten: • tijdelijk contracten zijn of worden zo spoedig mogelijk beëindigd; • de reductie van werknemers die met ontslag bedreigd zijn/worden, is tot stand gekomen via het afspiegelingsbeginsel; • het laten vervallen van een functie die niet terugkeert bij SBB, impliceert dat de betreffende werknemers allen boventallig zijn. Bij de vaststelling en ondertekening van dit Sociaal Plan is uitgegaan van de vigerende wet- en regelgeving. Artikel 1
Algemene bepalingen
1.1
Dit Sociaal Plan is van toepassing op alle werknemers die op de datum van inwerkingtreding van dit Sociaal Plan een arbeidscontract voor onbepaalde tijd hebben bij het kenniscentrum en/of de gelieerde rechtspersoon en die als direct of indirect gevolg van de ‘maatregel’ door het kenniscentrum en/of de gelieerde rechtspersoon schriftelijk boventallig zijn verklaard.
1.2
Dit Sociaal Plan is niet van toepassing op de werknemer: • die met het kenniscentrum en/of de gelieerde rechtspersoon een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan en die als gevolg van de ‘maatregel‘ niet boventallig is verklaard; • die met het kenniscentrum en/of de gelieerde rechtspersoon een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan en die als gevolg van de reorganisatie wel boventallig is verklaard maar in een passende functie wordt benoemd bij een gelieerde rechtspersoon of het SBB of bij een opvolgende werkgever indien het overgang van onderneming betreft conform 7:662 BW; • die met het kenniscentrum en/of de gelieerde rechtspersoon een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan die van rechtswege eindigt vóór 1 augustus 2015; • die met het kenniscentrum en/of gelieerde rechtspersoon een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan en bij wie al een ontslagprocedure in gang is gezet en gerealiseerd voor de datum van de inwerkingtreding van het Sociaal Plan; • die op duidelijk andere gronden dan de reorganisatie wordt ontslagen (disfunctioneren, dringende reden voor ontslag op staande voet, arbeidsongeschiktheid, etc.); • die als inleenkracht werkzaamheden verricht. Tot deze laatste categorie behoren onder meer uitzendkrachten en gedetacheerden.
Sociaal Plan WKBB, versie 27 november 2014
2
1.3
Kenniscentra en de gelieerde rechtspersonen garanderen alle wettelijke verplichtingen, toezeggingen en afspraken voortvloeiend uit dit Sociaal Plan na te komen.
1.4
Dit Sociaal Plan treedt in werking op 1 november 2014 en geldt tot het moment dat de arbeidsovereenkomst met de genoemde boventallig verklaarde werknemers is beëindigd doch eindigt in ieder geval op 31 juli 2015. De uitvoering van de met de individuele werknemer overeengekomen afspraken, kan langer doorlopen dan 31 juli 2015, mits gestart tijdens de looptijd van het Sociaal Plan.
1.5
De werknemers worden periodiek geïnformeerd over de voortgang van het transitieproces en de als gevolg hiervan te nemen organisatorische maartregelen en over de toepassing van het Sociaal Plan in algemene zin. Werknemers kunnen vragen over de toepassingen en/of uitvoering van de regelingen schriftelijk, mondeling of digitaal voorleggen aan de afdeling P&O.
1.6
Van de werknemers wordt verwacht dat zij zich aantoonbaar voldoende inspannen en hun medewerking verlenen aan het uitvoeren van de maatregelen in het Sociaal Plan.
1.6.1 1.6.2
De individueel van toepassing zijnde opzegtermijnen zullen worden gerespecteerd. Dit Sociaal Plan wordt bij SZW aangemeld als cao en geldt voor de Kenniscentra en gelieerde rechtspersonen die zich met dit Sociaal Plan schriftelijk akkoord hebben verklaard.
1.7
Indien en voor zover relevant na 1 juli 2015, wordt een eventueel verschuldigde transitievergoeding in de zin van artikel 7:673 BW (nieuw) geacht te zijn inbegrepen in de maatregelen en voorzieningen zoals bepaald in dit sociaal plan conform artikel 7:673, lid 6 BW (nieuw).
Artikel 2
Ontwikkelingsplan en loopbaanbegeleiding
Het Sociaal Plan heeft als voornaamste doel het begeleiden van werk naar werk voor de boventallige werknemer op de arbeidsmarkt. Dit houdt in dat het kenniscentrum en/of de gelieerde rechtspersoon in overleg met de boventallige werknemer een van-werk-naar-werk-overeenkomst opstelt die gericht is op het verwerven van een nieuwe functie bij een andere werkgever. Dit inclusief de reeds ontwikkelde activiteiten vanaf oktober 2012 die naar redelijkheid en billijkheid worden meegenomen in het budget voor scholing en ontwikkeling Het plan omvat: a) het samenstellen van een ontwikkelingsplan ten behoeve van de toekomstige loopbaan; b) een begeleidings-/outplacementtraject bij of onder regie van een professioneel en erkend loopbaanadviesbureau; c) een scholings- en/of loopbaanbudget dat maximaal € 5000 euro (ex BTW) bedraagt, tenzij de werkgever uit het oogpunt van maatwerk een hoger bedrag wenst af te spreken. Artikel 3
Ontslagvergoedingen
Werknemers die geen rechten kunnen ontlenen aan de BWR 3.1 Het kenniscentrum en/of de gelieerde rechtspersoon zal, behoudens het bepaalde in lid 4 van dit artikel, de werknemer bij de beëindiging van het dienstverband een bruto vergoeding ineens aanbieden, waarvan de grootte wordt bepaald door de thans vigerende regelgeving m.b.t. de aanbevelingen van de kring van kantonrechters.
Sociaal Plan WKBB, versie 27 november 2014
3
De formule luidt: A x B x C. A staat voor het aantal gewogen dienstjaren Het aantal dienstjaren betreft het aantal ononderbroken jaren (inclusief diensttijd bij rechtsvoorgangers van het kenniscentrum en/of gelieerde rechtspersoon voorafgaand aan de datum van uitdiensttreding bij het kenniscentrum en/of de gelieerde rechtspersoon. De dienstjaren worden als volgt gewogen: • tot 35 jaar geldt 0,5 bruto maandsalaris per dienstjaar; • van 35 tot 45 jaar geldt 1 bruto maandsalaris per dienstjaar; • van 45 tot 55 jaar geldt 1,5 bruto maandsalaris per dienstjaar; • van 55 en ouder gelden 2 bruto maandsalarissen per dienstjaar. B staat voor het bruto-maandsalaris Het bruto bedrag waarop de medewerker volgens de voor hem geldende salarisschaal direct voorafgaand aan de einddatum van de arbeidsovereenkomst recht heeft, rekening houdend met de betrekkingsomvang, vermeerderd met vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en eventuele buitengewone toelagen. C staat voor de correctiefactor Het kenniscentrum en/of de gelieerde rechtspersoon past een correctiefactor toe van 1. 3.2
De peildatum in relatie tot de ontslagvergoeding voor vaststelling van het aantal gewogen dienstjaren, de leeftijd van de medewerker en voor vaststelling van het bruto maandsalaris is de datum waarop arbeidsovereenkomst eindigt.
3.3
Indien de op basis van de hiervoor genoemde formule berekende ontslagvergoeding hoger is dan de te verwachten inkomstenderving tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd (AOW-datum), dan wordt de ontslagvergoeding berekend op basis van die inkomstenderving, de zogeheten aftopping. Hierbij wordt rekening gehouden met het totaal aan WW-uitkeringen die de medewerker vanaf de datum van ontslag tot de AOW-datum zou kunnen ontvangen. De ontslagvergoeding kan dus nooit hoger zijn dan het maximale inkomstenverlies van de medewerker tot de AOW-datum. Indien aftopping plaatsvindt, dan wordt ter aanvulling op de ontslagvergoeding het bedrag uitbetaald ter compensatie van de schade van het ouderdomspensioen. Dit houdt in het gekapitaliseerde bedrag aan gemiste aanwas aan ouderdomspensioen over de periode van de datum van ontslag tot aan de datum waarop de betreffende werknemer recht heeft op een AOWuitkering.
Werknemers die wel rechten kunnen ontlenen aan BWR 3.4 Werknemers die aanspraak kunnen maken op een wachtgelduitkering op grond van de Bovenwettelijke Wachtgeldregeling Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (de ‘BWR’), komen slechts in aanmerking voor een vergoeding, zoals genoemd in lid 1 tm 3 van dit artikel, in die gevallen dat de som van de geprognotiseerde uitkeringen (de aanvulling op de WW en de eventuele aansluitende uitkering) lager is dan de ontslagvergoeding, waarop zij individueel recht zouden hebben gehad, indien de ‘BWR’ niet op hen van toepassing zou zijn. De geprognotiseerde uitkering (de aanvulling op de WW en de eventuele aansluitende uitkering) is de uitkering waarop recht bestaat, zonder dat dit recht ook daadwerkelijk wordt geactiveerd. De werknemers hebben dan recht op een vergoeding ter grootte van het bedrag dat het verschil is tussen de ontslagvergoeding en de som van de geprognotiseerde uitkeringen. Dit bedrag wordt in Sociaal Plan WKBB, versie 27 november 2014
4
één keer aan de werknemer overgemaakt onder aftrek van de reguliere fiscale inhoudingen, rekening houdend met de fiscale ruimte van de individuele werknemer. Indien de som van de geprognotiseerde uitkering gelijk is aan of hoger is dan de ontslagvergoeding, komt de werknemer niet in aanmerking voor deze vergoeding. Als peildatum voor het bepalen van de rechten ‘BWR’ en de ontslagvergoeding wordt de ontslagdatum gehanteerd. De berekeningsgrondslag wordt in alle gevallen gevormd door de in de BWR vastgestelde maximale termijnen per leeftijdscategorie. Artikel 4
Ontslagdatum
De datum van eindigen van de arbeidsovereenkomst van de boventallig verklaarde werknemer is uiterlijk 31 juli 2015. De opzegging van de arbeidsovereenkomst zal op een zodanig tijdstip gebeuren dat de werknemer bij het aanvragen van een WW-/BWR-uitkering niet wordt geconfronteerd met een tijdelijke weigering van de uitkering op grond van de fictieve opzegtermijn.
Artikel 5. 5.1.
Eerder vertrek
De boventallige werknemer, als bedoeld in artikel 3.1 die vóór de ontslagdatum van 1 augustus 2015 een baan elders aanvaardt en zijn ontslag indient, ontvangt de ontslagvergoeding conform artikel 3.1. De boventallige werknemer, als bedoeld in artikel 3.4, komt in aanmerking voor een vergoeding waarbij de werknemer schriftelijk afstand doet van de rechten op (herleving van) een BWRuitkering.
5.2
Artikel 6
Remplaçantenregeling
Indien de werknemer gebruikt maakt van de ontslagregeling en daadwerkelijk naar het oordeel van de directie het gedwongen ontslag van een andere boventallig verklaarde werknemer voorkomt, kan deze vertrekkende werknemer in aanmerking komen van een ontslagvergoeding, of voor de BWR-uitkering. Hierbij gelden de volgende criteria. 1.
2.
De betreffende medewerker maakt plaats voor een boventallige die afkomstig is uit dezelfde functiegroep, zoals geldt bij afspiegeling. De boventallige werknemer wordt in de vrijgevallen functie geplaatst. De ‘uitwisseling’ kan slechts worden gerealiseerd indien de directie van het kenniscentrum en/of gelieerde rechtspersoon] daarin schriftelijk toestemt, met inachtneming van financiële, economische en/of organisatorische voorwaarden. Het kenniscentrum en/of gelieerde rechtspersoon kan desgewenst de in eerste instantie boventallige werknemer opgeven bij de fiscus om aan te tonen dat daadwerkelijk sprake is van een Remplaçantenregeling.
Artikel 7 7.1
SBB
SBB zal per 1 augustus 2015, op basis van een met het kenniscentrum af te sluiten overeenkomst, van het kenniscentrum de “BWR” verplichtingen overnemen inzake gewezen personeelsleden die waren belast met wettelijke taken, alsmede de door het kenniscentrum geïnitieerde werk-naarwerk traject ten behoeve van boventallige medewerkers. Hierbij wordt vanuit gegaan dat de minister van OCW financiële eindverantwoordelijkheid draagt, zoals toegezegd in het bestuurlijk overleg met SBB.
Sociaal Plan WKBB, versie 27 november 2014
5
7.2
Als uitgangspunt geldt dat werknemers van zowel de kenniscentra als van de gelieerde instellingen maximaal kansen krijgen om een nieuwe baan te vinden. De werkwijze voor de invulling van vacatures die ontstaan na 1 november 2014 bij SBB zal zodanig worden ingericht dat boventallig verklaarde werknemers voorrang hebben bij de invulling van deze vacatures.
Artikel 8
Kosten juridische bijstand
Aan werknemers die medewerking verlenen aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst door middel van een vaststellingsovereenkomst wordt een vergoeding toegekend voor juridische bijstand. Deze vergoeding bedraagt maximaal € 750,=, inclusief BTW. Artikel 9
Kwijtschelding studiekosten
De werknemer die boventallig is verklaard is niet gehouden tot terugbetaling van studiekosten waartoe hij/zij verplicht zou zijn geweest vanwege de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Artikel 10
Sollicitatieverlof
De werknemer mag na de mededeling over boventalligheid, mits gemotiveerd en geaccordeerd door het kenniscentrum en/of de gelieerde rechtspersoon werktijd aanwenden voor externe sollicitaties. Artikel 11 Verlofuren Als uitgangspunt wordt gehanteerd dat op ontslagdatum de openstaande verlofuren zijn opgenomen. In overleg tussen management en werknemer wordt vastgesteld wanneer deze nog resterende verlofuren zullen worden opgenomen. Verlof zal altijd worden toegekend indien het een sollicitatie betreft. Wanneer de boventallige werknemer niet in staat is geweest de verlofuren volledig te gebruiken, worden deze bij de eindafrekening uitbetaald.
Artikel 12 Jubileumuitkering Indien de periode tussen de ontslagdatum en de datum van een aanstaand jubileum niet meer bedraagt dan 12 maanden, ontvangt de betreffende werknemer het geldende jubileumbedrag onder aftrek van de reguliere fiscale inhoudingen.
Artikel 13 Hardheidsclausule Indien de toepassing van het Sociaal Plan voor een individuele werknemer leidt tot een onbillijke situatie, zal het kenniscentrum en/of de gelieerde rechtspersoon besluiten in positieve zin af te wijken van het Sociaal Plan en separate afspraken met deze werknemer maken en vastleggen. Een situatie wordt als onbillijk beschouwd als werkgever en werknemer gezamenlijk dit zo bepalen of als de Begeleidingscommissie Sociaal Plan dit zo bepaalt. Partijen bij dit Sociaal Plan zullen hierover worden geïnformeerd.
Sociaal Plan WKBB, versie 27 november 2014
6
Artikel 14. Dit sociaal plan wordt aangemeld als cao en geldt voor de volgende kenniscentra: Deelnemende Kenniscentra vertegenwoordigd door de WKBB
Aequor Kennis- en communicatiecentrum voedsel en leefomgeving ECABO Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven voor de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen Calibris Kenniscentrum voor leren in de praktijk in de sectoren Gezondheidszorg, Welzijn, Sport en Dienstverlening GOC Kenniscentrum voor Onderwijs, Arbeidsmarkt en Training & Advies in de grafimediabranche Kenwerk – leren in de praktijk Kenniscentrum voor het technisch vakmanschap KOC Nederland Het kennis- en ontwikkelcentrum voor de uiterlijke verzorging PMLF Kenniscentrum Procestechniek, Milieutechniek, Laboratoriumtechniek en Fotonica Savantis Vakcentrum Afbouw en Onderhoud, Presentatie en Communicatie SH&M Stichting Hout en Meubel SVGB Kennis- en opleidingencentrum voor de sectoren gezondheidstechniek, creatieve techniek en ambachtelijke techniek SVO Kennis- en opleidingscentrum voor de foodsector VOC Stichting Vakopleiding Carrosseriebedrijf
Sociaal Plan WKBB, versie 27 november 2014
7
Partijen bij dit Sociaal Plan verklaren hierbij akkoord te zijn met het voorliggende Sociaal Plan Werkgeversvereniging Kenniscentra, in deze handelend namens de bij de Werkgeversvereniging Kenniscentra aangesloten kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven zoals hierboven beschreven Vertegenwoordigd door:
C.W. Streumer, voorzitter WKBB en Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) Vertegenwoordigd door:
B. Rijgersberg, directeur en kwartiermaker SBB En vakbonden 1. ABVAKABO FNV,
vertegenwoordigd door J. Boersma 2. Algemene Onderwijs Bond,
vertegenwoordigd door mr. H.M.K. Jansen 3. CNV Onderwijs,
vertegenwoordigd door C. Duinmaijer 4. UNIENFTO,
vertegenwoordigd door J. van den Dries Sociaal Plan WKBB, versie 27 november 2014
8
ADDENDUM 1 VOORLICHTING Gegeven het besluit van de overheid om de wettelijke taken te centraliseren en weg te halen bij de Kenniscentra, hebben de Kenniscentra zich, sinds het bekend worden van dit voornemen van de regering, ingezet om de employability van de werknemers te vergroten. Hiervoor zijn forse investeringen gedaan op het gebied van cursussen, opleiding, training, competentiemetingen, potentieel beoordeling, netwerkbijeenkomsten et cetera. De investering per Kenniscentrum per hoofd van de werknemers is aanzienlijk en gericht op de start van de zoektocht naar nieuwe mogelijkheden op de arbeidsmarkt. De Kenniscentra dragen zorg voor de realisatie van dit proces op een zorgvuldige en professionele wijze. Hierbij wordt ingezet op adequate informatievoorziening om ervoor te zorgen dat de boventallige werknemer die informatie tot zich kan nemen die belangrijk is om de volgende stappen te kunnen zetten. Deze informatievoorziening wordt gerealiseerd door interne en externe deskundigen. Actief daarbij zijn de verantwoordelijke directies, de Algemene Ledenvergadering van de WKBB, het landelijk P&O-platform, et cetera. Voor externe deskundigheid wordt gebruik gemaakt van deskundigen van ABP, Loyalis, UWV Werkbedrijf en professionele loopbaanadviesbureaus.
ADDENDUM 2 Begeleidingscommissie Er wordt een begeleidingscommissie ingesteld die erop toeziet en bevordert dat dit Sociaal Plan in individuele gevallen juist wordt toegepast. Deze commissie bestaat uit drie leden, waarvan één lid van werkgeverszijde, één lid van werknemerszijde in afstemming met de bonden en een onafhankelijk voorzitter, aan te wijzen door de hiervoor genoemde overige twee leden. De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van alle informatie die hen ter kennis komt. De commissie richt zich op het uitbrengen van advies: 1. 2. 3.
op verzoek van de werknemer over de uitvoering van werkgever van bepalingen in dit Sociaal Plan; op verzoek van de werkgever over de opstelling van de werknemer bij de uitvoering van de bepalingen in dit Sociaal Plan; op verzoek van werkgever of werknemer over de vraag of de hardheidsclausule moet worden toegepast en zo ja, op welke wijze.
Bij het vormen van het advies baseert de commissie zich op informatie die door de werkgever, de werknemer en indien nodig door derden aan haar ter kennis wordt gesteld. De werknemer wordt in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van deze informatie en indien nodig zijn zienswijze daarop te geven. Ten behoeve van het uitbrengen van het advies kan de commissie zich laten bijstaan door interne of externe deskundigen. De commissie kan in individuele situaties worden geraadpleegd bij verschil van mening of onduidelijkheid over de toepassing van het Sociaal Plan. Sociaal Plan WKBB, versie 27 november 2014
9
De begeleidingscommissie kan een zwaarwegend advies uitbrengen aan de werkgever en/of de werknemer. De commissie adviseert niet ten aanzien van: 1. het boventallig verklaren van de werknemer; 2. een eventuele ontslagaanvraag; 3. het toepassen van de ontslagcriteria, zoals het afspiegelingsbeginsel. Verzoeken aan de commissie dienen schriftelijk en met redenen omkleed binnen 10 dagen na ontvangst van de schriftelijk mededeling van een besluit te worden ingediend bij de voorzitter van de commissie. Indien de commissie tot een besluit is gekomen en een advies heeft geformuleerd, zal zij hierover binnen 10 werkdagen na ontvangst van het schriftelijke verzoek een mededeling zenden aan de betrokken werknemer en werkgever. Een verzoek van de werknemer dan wel de werkgever aan de commissie om advies heeft geen opschortende werking ten aanzien van de opstart van een ontslagprocedure of op een lopende procedure. Het staat het [naam kenniscentrum en/of gelieerde rechtspersoon] vrij om hangende de procedure bij de begeleidingscommissie, een ontslagprocedure in gang te zetten dan wel voort te zetten.
ADDENDUM 3 Commissie van Beroep Conform artikel 13.1.2 van de cao Kenniscentra kan door de werknemer, op wie deze cao van toepassing is, beroep worden ingesteld tegen een besluit van het kenniscentrum en/of gelieerde rechtspersoon
Sociaal Plan WKBB, versie 27 november 2014
10