Acta Marine Sinds 1 januari 2006 is MerweOord, de
Henk terug als directeur en sindsdien heeft Govert Jan van Oord de dagelijkse leiding.
investeringsmaatschappij van de familie Van Oord, eigenaar van Acta Marine. Acta Marine is een zelfstandig bedrijf binnen de groep. De overname werd destijds geïnitieerd door Henk de Haas, eigenaar en oprichter van Rederij Waterweg. LEKKO ging langs in Den Helder en sprak met directeur Govert
Rederij Waterweg Even een terugblik: Rederij Waterweg werd in 1970 opgericht door Henk de Haas. Hij werkte op dat moment als scheepsbouwer op de werf van zijn familie in Maassluis. Scheepswerf De Haas bestaat nog steeds. Op 22 jarige leeftijd besloot hij op de werf een aantal sleepboten voor eigen rekening te laten bouwen. De eerste sleepboot werd de Jil. Een boot van 12,5 meter lang en een vermogen van 240 pk. Om de Jil te
exploiteren werd een apart bedrijf opgericht; Rederij Waterweg. De sleepboot voer tot 1973 voor Stoomsleepdienst ‘Mars’ in de havendienst. Nadat dit contract was beëindigd kon de Jil na enige tijd aan de slag voor Adriaan Volker en later voor de Ballast Mij, die haar in 1975 overnam. Met deze sleepboot werd eigenlijk het eerste contact met de baggersector gelegd. Het waren moeilijke jaren in de sleepvaart en pas in 1979 volgde een nieuwe sleepboot. Dat werd de Mehari, die tien jaar eerder, in 1969 op de eigen werf was gebouwd. Als Lies ging ze aan de slag in Frankrijk. In 1981 volgde de Coastal Service, maar beide boten konden maar ternauwernood aan het werk blijven. Eind 1984 werd besloten Rederij Waterweg af te splitsen van de werf in Maassluis en Henk de Haas ging alleen door met zijn sleepvaartbedrijf.
Jan van Oord.
Door overnames en een groeiende hoeveelheid werk was Rederij Waterweg begin van deze eeuw uitgegroeid tot een internationaal bedrijf met bijna 50 vaartuigen. Na jaren van hard werken was dat het moment voor Henk de Haas om het rustiger aan te gaan doen. Opvolging was er echter niet en het bedrijf was te groot geworden voor een management by-out. Om zijn bedrijf toch als zelfstandig bedrijf in stand te kunnen houden zocht hij naar een geschikte overnamepartner met hart voor de zaak, bij voorkeur een ander familiebedrijf en geen beursgenoteerde onderneming waarbij de kans bestond dat zijn bedrijf zou worden opgesplitst of anderszins als zelfstandig bedrijf zou ophouden te bestaan. Deze partner werd gevonden in de vorm van de investeringsmaatschappij MerweOord. Om de overname goed te laten verlopen werd besloten er de tijd voor te nemen. Vanaf het eerste initiatief in 2002 tot de eigenlijke overdracht in januari 2006 is Henk de Haas betrokken gebleven bij het bedrijf. Besloten werd de eerste 50% van de aandelen medio 2003 over te dragen en de resterende 50% in 2005. Als nieuwe directeur werd Jan Kornelis van Oord aangesteld, Henk de Haas had de dagelijkse leiding. De laatste 1,5 jaar voor de overdracht in 2006 werd Govert-Jan van Oord aangesteld als directeur. Hij heeft vanaf dat moment tot de definitieve overname intensief samengewerkt met Henk de Haas. Hierdoor kon hij alle ‘ins’ en ‘outs’ van het bedrijf leren kennen. Na 1 januari 2006 trad
De PIETER bij de berging van de kustvaarder LIDA in 1995
De StanTug COASTAL FORCE
foto: Acta Marine
foto: Joost Zaal Lekko nr. 347 November 2013
231
werf. De nieuwe 940 pk sterke Nicoline (3) kwam in 1994 in de vaart en kon gelijk aan de slag. Eerst nog voor de HAM in Nederland, maar al snel voor Boskalis in het buitenland. Ze was zo succesvol dat al snel de zusters Coastal Power, Coastal One en Coastal Force volgden en later nog de Nicoline (4). Deze als vervanging van de ‘3’, die naar DeCloedt in Oostende werd verkocht.
De COASTAL POWER
De Multicat COASTAL SUPPORT
In de tweede helft van de jaren ’80 nam het werk weer toe, met name in het noorden van het land. De sleepboten werden vanaf eind ’85 ingezet vanuit Den Helder. In Den Helder werd samengewerkt met twee plaatselijke duikbedrijven. De keus voor Den Helder bleek een goede keus, er was daar weinig concurrentie, in tegenstelling tot in de Rijnmond, en er was veel werk. Er werd gewerkt voor bekende baggerbedrijven als Boskalis, Blankevoort en Ballast Nedam en er werden zo nu en dan bergingen verricht op de Noordzee. In 1989 besloot men zich definitief in Den Helder te vestigen, er werd een eigen pand aangekocht. In 1988 begon de expansie, Henk de Haas kon een van de twee duikbedrijven, Dreg Surveying met het bergingsvaartuig Dreg III overnemen. Eind jaren ’80, begin ’90 groeide Rederij Waterweg gestaag. Er 232
Lekko nr. 347 November 2013
foto: Bert Pellegrom
foto: Joost Zaal
werden diverse sleepboten aangekocht. In 1992 bestond de vloot al uit vijf vaartuigen waaronder inmiddels ook de ons zo bekende Pieter. Deze ruim 750 pk sterke sleepboot, de voormalige Wielingen (1967) werd in 1992 overgenomen van de marine en zou nog jaren ingezet worden als zeesleepboot en bergingsvaartuig. De Pieter zou nog regelmatig in het nieuws komen vanwege bergingen en verre reizen. De sleepboten werden in toenemende mate ingezet bij projecten in de bagger- en waterbouwsector, zowel binnen Nederland als tot ver in Azië en Afrika. Om aan de vraag te kunnen voldoen en verder te kunnen groeien werd besloten met een dubbelschroever de vloot te versterken. De keuze viel op de in de natte aannemerij zo populaire StanTug, type 1605 van de Damen
Naast het sleepwerk en assistentie aan de offshore industrie werd ook surveywerk en vervoer van personeel een steeds belangrijker onderdeel. Daarvoor werd in 1994 de eerste catamaran aangeschaft, een snelle personeelsboot die ook geschikt was voor surveywerk. In 1996 volgde de eerste Multicat, de Eurocarrier 1875 Coastal Defender. Ook dit bleek een populair schip, al snel werd een tweede Multicat aangeschaft, de Coastal Support. Inmiddels varen er bij Acta Marine negen Multicats. Rederij Waterweg wist in 1995 het contract binnen te halen voor ondersteunend werk bij de aanleg van de Oresund brug en tunnel, een verbinding tussen Denemarken en Zweden. De werkzaamheden voor het Oresund project gaf een flinke ‘boost’ aan het bedrijf. Waterweg had in 1995 tien werkschepen in dienst. Voor de werkzaamheden bij dit project werden uiteindelijk 15 schepen door de rederij ingezet, zowel eigen als gecharterd materieel. GROEI EN OVERNAMES Bij aanvang van het nieuwe decennium bestond de vloot uit 15 werkschepen. Door onder andere de overname van Scheepvaartbedrijf Jac. Van Laar in 2000 groeide dit al snel naar 23 stuks. Van Laar was gespecialiseerd in survey- en onderhoudswerk op de binnen wateren. In 2001 werd vervolgens Zeelen Marine Services uit Harlingen overgenomen. Dit bedrijf had vier werkschepen, de Seeryp I t/m IV die alle vier geschikt waren voor het werk in zeer ondiep water. Door de overname werd Rederij Waterweg een van de belangrijkste bedrijven in deze sector. Het werkgebied van Zeelen strekte zich uit van de Nederlandse Wadden tot aan de Deense kust. De werkzaamheden bestonden onder andere uit de aanleg van kabels en leidingen voor onder meer de Gasunie maar ook uit onderzoek (survey), onderhoud en herbegraven van kabels en leidingen. De vestiging in Harlingen bleef bestaan en vanuit hier werden de vaartuigen ingezet op de Wadden. Door deze overnames en nog enkele aankopen was eind van dat jaar
de vloot al gegroeid naar 35 vaartuigen. Later werd nog Van Laar Scheepvaart uit Dordrecht overgenomen. Ook dit bedrijf was actief op de binnenwateren, ze verrichtte hier survey- en patrouillewerk. Het patrouillewerk bestond veelal uit verkeersbegeleiding bij werkzaamheden op de binnenwateren. Veel werk werd verzet voor Rijkswaterstaat. In eerste instantie bleef de vestiging in Dordrecht maar later, medio 2004 werd Van Laar Scheepvaart toch samengevoegd met de hoofdvestiging in Den Helder. De vloot groeide intussen naar 48 eenheden. Naast het werk op de binnenwateren en in de eigen omgeving, de Wadden en de Noordzee, waren de schepen van Rederij Waterweg inmiddels over de gehele wereld aan het werk. Zo werden in het Midden Oosten Nederlandse baggerbedrijven geassisteerd bij de aanleg van het Palm Island project en The World Island project, kunstmatige eilanden voor de kust van Dubai. In Sakhalin, noordoost Rusland, werden in 2006 en 2007 schepen ingezet bij de aanleg van allerlei leidingen ten behoeve van de olie-industrie.
hij de twee zware motoren door twee lichte GM diesels van elk 175 pk. De Saramaatje I was direct een succes, ze werd ingezet bij de aanleg van een leiding van het vaste land naar Terschelling. Veel werk volgden en evenzo volgden er nieuwe vaartuigen. Begin jaren ‘80 bestond de vloot al uit vijf gespecialiseerde sleepboten en bevoorraders voor ondiep water waarvan de grootste de Saramaatje V. Deze in 1958 gebouwde sleepboot werd in 1983 aangekocht en bij de werf Welgelegen in Harlingen verlengd en uitgerust met twee GM dieselmotoren van elk 400 pk. Ze was dubbelschroefs waardoor de diepgang kon worden beperkt en werd uitgerust met een boegschroef. De
39,50 meter lange en bijna 10 meter brede bevoorrader had een diepgang van slechts 1 meter. De Saramaatje V kon al snel buiten het Waddengebied worden ingezet, in het buitenland, voor de kust van Libië. In 1983 werd de eerste nieuwbouw besteld, de Saramaatje VI. Ze werd gebouwd in Hoogeveen en was naast bevoorrader ook geschikt als surveyvaartuig. Ze werd ingezet voor het onderzoeken en de opname van onderwater leidingen en constructies. Dit werk werd meer en meer door de offshore industrie gevraagd. Eind 1997 werd het 12e vaartuig opgeleverd, de Saramaatje XII, gebouwd door de werf Padmos uit Stellendam. De meeste van
VAN STEE Onverwacht ontstond in 2005 de mogelijkheid om Van Stee uit Harlingen over te nemen. Op dat moment was Henk de Haas al ver gevorderd met Van Oord, zoals boven beschreven, voor de overdracht van zijn bedrijf aan de MerweOord groep. Deze mogelijkheid zou echter voor Rederij Waterweg een aanzienlijke versterking zijn van haar positie in de ondiep water sector. De overname van Van Stee ging door en werd in 2006 bekrachtigd. Het bedrijf had op het moment van overname 19 werkschepen varen die allemaal geschikt waren voor werken in ondiep water. Van Stee is sinds het begin van de jaren ’70 actief op het gebied van sleep- en bevoorradingsdiensten, met als specialisatie ondiep water. Het destijds in Harlingen gevestigde bedrijf heeft die ervaring uiteraard ook opgedaan in het waddengebied. Oprichter Marinus van Stee begon als mosselvisser in Yerseke. Toen daar de klad in kwam vertrok hij naar Harlingen om op garnalen te vissen. Met zijn kennis van het waddengebied en de behoefte aan ondersteunende vaartuigen in de offshore en baggerindustrie in deze moeilijk bevaarbare omgeving wist hij een gat in de markt te vullen. In 1974 kocht hij de blusboot Dusseldorf II die hij als Saramaatje I in de vaart bracht. Hij liet de boot zodanig verbouwen dat ze geschikt werd voor de Wadden, zo verving
De COASTAL WORKER is de voormalige SEERYP II
foto: Flying Focus Luchtfotografie
De diepgang van de COASTAL ENTERPRISE is 1,23 meter!
foto: Ruud Zegwaard
Lekko nr. 347 November 2013
233
deze 12 multifunctionele vaartuigen waren speciaal gebouwd voor het bedrijf. Na 25 jaar, in 2000 was Van Stee & Zn. niet meer weg te denken van de survey en supply markt. De oprichter, Marinus van Stee en zijn zoons Johan en Jan-Willem wisten het bedrijf in die periode uit te bouwen tot een internationaal opererend bedrijf. Het feit dat in 2005 werd besloten het bedrijf te verkopen kwam dan ook geheel onverwacht. Na verkoop aan Rederij Waterweg bleven de twee bedrijven aanvankelijk onder de eigen naam en met de eigen huiskleuren bestaan. Pas in 2009 werden Van Stee en Rederij Waterweg samengevoegd. De vestiging in Harlingen verdween maar als huiskleuren werden de blauwe kleuren van Van Stee overgenomen. Voor het voormalige personeel van Van Stee een prettige bijkomstigheid, voor hen veranderde immers het meest, zij moesten verhuizen van de oorspronkelijke vestiging naar Den Helder. ACTA MARINE Terug naar Acta Marine: In 2006 was de overname voltooid van Rederij Waterweg. Per 1 januari van dat jaar nam Henk de Haas afscheid van zijn bedrijf en Govert Jan van Oord nam de dagelijkse leiding op zich, maar “bij belangrijke beslissingen belt hij nog steeds met Henk om even te overleggen of hem vooraf op de hoogte te stellen van veranderingen, en Henk komt ook zo nu en dan nog langs”, zo zegt Govert Jan van Oord. De nieuwe directeur houdt er de stelregels op na dat de overname van een bedrijf niet het kopen van een aantal boten is “je personeel en je klanten zijn de waarde van je bedrijf, dat is je kennis en je toekomst, daar moet je goed voor zorgen”. Dat is ook waarom er de tijd voor is genomen de overname van Rederij Waterweg goed te regelen en de continuïteit zoveel mogelijk te waarborgen. Het aantal vaartuigen is na de overname in aantal niet gegroeid, wel is er gemoderniseerd. Dit was noodzakelijk want: “de private partijen stellen in het algemeen hogere eisen dan overheden”. Met name de bedrijven in de olie, gas en offshore windindustrie stellen steeds hogere eisen aan de vaartuigen. De baggerindustrie werkt meer en meer voor olie en gasbedrijven waardoor ook in deze sector de eisen meer en meer omhoog worden bijgesteld. Afgelopen jaren zijn daarom veel oudere vaartuigen vervangen door nieuwe gespecialiseerde vaartuigen, zoals onlangs de nieuwe Shoalbusters Coastal Challenger. Verder werden een aantal eenheden gemoderniseerd, zoals de Sara Maatje IX en Sara Maatje XII. Overigens betekenen al die extra eisen 234
Lekko nr. 347 November 2013
ook extra werk op kantoor; “er moet tegenwoordig een hele papierwinkel worden ingevuld voordat je aan de slag kan”. In 2007 werd de naam van het bedrijf veranderd in Acta Marine, dit is op de internationale markt beter herkenbaar dan het Nederlandse ‘Rederij Waterweg’. Ook het logo werd aangepast en in 2009 werden uiteindelijk alle schepen in de nieuwe blauwe huiskleur gestoken. Van Laar werd in 2011 verkocht aan Swets ODV. Het bedrijfsonderdeel was gespecialiseerd in werk op de binnenwateren en voor Acta Marine behoren de binnenwateren niet tot de kerntaken. Men wil zich geheel kunnen richten op de internationale markt. Ook met het sleep- en
bergingswerk werd gestopt, de zo bekende sleepboot Pieter werd afgevoerd. “Het bleek gewoon niet rendabel een sleepboot standby te houden. Bemanningen moest worden opgeroepen, dat ging dan ten koste van de vast lopende contracten voor de vaste opdrachtgevers, iets waar je in deze tijd gewoon niet meer mee aan kan komen”. Uiteraard wordt er, mocht het zo uitkomen, nog wel eens een schip geborgen. Ze wist de Coastal Vanguard op 4 januari 2012 het stand-by vaartuig Allure G op sleeptouw te nemen. De 48 meter lange Allure G had problemen met de voorstuwing en dreef stuurloos rond voor de Noord Hollandse kust. De sleepboot wist tijdens zware storm te voorkomen dat ze strandde op de kust nabij Julianadorp. De Ievoli Black, die ook te hulp
Een van de nieuwste eenheden, de COASTAL CHALLENGER, goed is de beperkte diepgang te zien en de aandrijving door drie schroeven
De COASTAL LIBERTY is de voormalige SARA MAATJE XII
foto: Jacco van Nieuwenhuyzen
foto: Lekko
De SARA MAATJE VII en VIII worden ingezet op de Duitse wadden
De SARA MAATJE VIII
was geschoten, kon niets uitrichten vanwege de grote diepgang. SPECIALISME Hoewel het ondiep waterwerk voor Acta Marine niet de enige specialiteit meer is vormt het nog wel een belangrijk onderdeel van de totale werkzaamheden. Door de overnames van Zeelen Marine Services en Van Stee heeft men hier een groot marktaandeel en veel expertise weten te verwerven. De kennis en ervaring voor dit werk is zo specifiek dat er niet veel mededingers zijn op de markt. Overigens een beperkte markt, met name de markt voor boten met een diepgang tot 2 meter is niet groot, maar hier zijn ook niet veel aanbieders. De markt voor schepen met een diepgang tussen de 2 en 3 meter is groter maar kent ook weer een groter aanbod. Dat men op dit gebied Acta Marine weet te vinden toont wel het werk in Australië aan, hier werd de Coastal Challenger naartoe gestuurd omdat er voor het betreffende contract een boot met beperkte diepgang nodig was. De diepte van de plaatselijke haveningang, van waaruit gewerkt wordt is zeer beperkt. De Coastal Challenger werd door Acta Marine in overleg met de
foto: Lekko
foto: Lekko
werf ontworpen, de Multicat heeft een diepgang van 1,8 meter en is uitgerust met drie schroeven, ze is hiermee uitermate geschikt voor dit werk. De Coastal Challenger wordt bemand door Australiërs, een eis die de Australische vakbonden stellen voor alle in Australische wateren werkende schepen. De Australische markt is een zeer protectionistische markt. Het is van oudsher moeilijk voor buitenlandse bedrijven om deze markt te betreden. Daarom werkt Acta Marine hier samen met Pacific Tug. Dit bedrijf richt zich voor een deel op hetzelfde marktsegment als Acta Marine; assistentie bij baggerwerken. Pacific Tug heeft negen sleepboten en een personeelsboot. Momenteel is er veel werk op de Australische markt, er worden grote projecten ontwikkeld, er worden diepe havens aangelegd voor het transport van erts en er zijn grote ontwikkelingen in de offshore gas- en olie industrie. Afgelopen jaren werden, ook vanuit Nederland, heel wat werkschepen en Shoalbusters naar Australië verkocht. Maar toch is ook hier sprake van enige stagnatie, er zij al enkele projecten stilgelegd. Doordat de Australische markt erg gesloten is, is er weinig concurrentie, hierdoor zijn de ontwikkelingskosten hoog.
Een ander belangrijk, specifiek ondiep water contract is dat voor het onderhoud van kabels en leidingen op de Waddenzee. Acta Marine verzorgt de survey en het onderhoud van alle leidingen die de Waddeneilanden met het vaste land verbinden. De kabels worden geïnspecteerd en zo nodig weer ingegraven als ze door de eb- en vloedstroom bloot zijn komen te liggen. Op de Waddenzee wordt ten behoeve van de aanleg van nieuwe kabels en leidingen ook onderzoek verricht naar bijvoorbeeld de aanwezigheid explosieve. Voor de Duitse Waddenzee werd door Acta Marine een vervolg opdracht afgesloten met de Duitse oliemaatschappij RWE-Dea voor de bevoorrading en ondersteuning van een booren olieproductieplatform. Voor het contract worden vijf boten ingezet, de Sara Maatje V, Sara Maatje VII, Sara Maatje VIII, Sara Maatje IX en Sara Maatje XII. De laatste twee vaartuigen werden hiervoor terug gehaald uit de Kaspische Zee en speciaal aangepast en gemoderniseerd. Ze werden bij Padmos in Stellendam verlengd met tien meter, alle motoren en generatoren werden vervangen, alsmede de nautische apparatuur en de inrichting van de stuurhut. De verbouwing zorgt voor een grote reductie van de uitstoot van rookgassen en CO2, van belang voor het milieu in het Waddengebied. De Sara Maatje IX en Sara Maatje XII (1997, 1.440 apk) werden resp. Coastal Legend en Coastal Liberty gedoopt. Het werk vindt plaats vanuit Cuxhaven. De opdracht werd voortgezet op basis van vertrouwen en geleverde kwaliteit: ”Een prettige opdrachtgever” zo zegt de heer Van Oord, “sowieso werkt men in Duitsland anders dan in vele andere landen, er zijn veel minder audits, de kwaliteit en betrokkenheid over de lange termijn wordt veel meer gewaardeerd”. Een snel groeiende markt komende jaren is de windmolenindustrie. Niet het onderhoud van de masten of het vervoer van personen is hier waar Acta Marine zich op richt, maar het werk aan het onderwater gedeelte en de kabels en leidingen die de verbinding met het vaste land vormen. Hoewel men langzaam aan, door de enorme energiebehoefte ook een verschuiving ziet naar de diepere delen van de Noordzee bij de aanleg van windmolenparken is voor Acta Marine, vanuit de bestaande expertise, met name het werk op het ondiepere deel van de Noordzee interessant, maar er wordt niets uitgesloten. DE VLOOT De vloot bestaat momenteel uit 41 vaartuigen waaronder acht sleepboten, vijf Lekko nr. 347 November 2013
235
bevoorraders speciaal voor ondiep water, negen Multicats en nog elf andere grote werkboten. Afgelopen jaar werd de vloot met sleepboten flink uitgebreid, er werden in een jaar vier Shoalbusters aan de vloot toegevoegd. Het besluit tot aankoop van de Shoalbusters werd ingegeven door de toenemende vraag uit de markt naar dit populaire werkschip en de wens van Acta Marine minder van de binnenlandse markt afhankelijk te zijn en meer omzet in het buitenland te verwerven. Eén Shoalbuster wordt ingezet bij ankerwerk op de Noordzee, één bij anker- en surveywerk in de Kaspische zee, één in Australië en twee in het Midden Oosten. De grotere Shoalbusters met een diepgang van ca. 3,3 meter zijn uitermate geschikt voor het werk op zee verder uit de kust, de Shoalbusters met een diepgang tot 2,6 meter zijn meer geschikt voor ondiep water en werk dicht onder de kust.
aanleg van olieproductieplatforms in het noordelijk deel van de Kaspische Zee. Het werk vindt plaats in ondiep water onder soms erbarmelijke omstandigheden. De in 2010 opgeleverde Coastal Vanguard (afm. 32,27 x 9,35 x 3,20 m. 3.300 apk, trekkracht. 50 ton) ondersteund een kabellegger aan de Engelse westkust. Ze verricht daar onder andere ankerwerk in ondiep water. De werkzaamheden worden uitgevoerd ten behoeve van een windmolenpark. Verder zijn er nog de sleepboten Coastal Power (16,89 x 5,25 x 2,10 m. 940 apk, trekkracht 13 ton). De Panter, (15,45 x 4,36
x 2,20 m. 355 apk. Trekkracht 5 ton), niet zo jong meer en al jaren werkzaam vanuit de Rijnmond, maar ze zal nog wel even meegaan zo is de verwachting. Ze wordt vanuit Rotterdam ingezet als postboot voor de baggerindustrie. Als laatste is er de kleine sleepboot Jutter (13,40 x 3,88 x 1,85 m. 400 apk.). Die wordt zo nu en dan ingezet voor hand- en spandiensten in de thuishaven. Van de Eurocarriers van Acta Marine worden de zes kleinere eenheden met name voor de baggerindustrie ingezet. Ze werden alle zes na 2006 aangeschaft en zijn bestemd voor zogenaamd ‘Sheltered Waters’ (onder de
Drie van de vier nieuwe schepen komen uit de DMS vloot, het vierde vaartuig is nieuwbouw en werd maart 2013 geleverd. De DMS Eagle (2006) en DMS Globe (2004), Shoalbusters 2609, worden ingezet in de Perzische Golf. Ze zijn daar nu al actief bij baggerwerken in Abu-Dhabi en assisteren bij de aanleg van een eiland ten behoeve van de olie- en gasindustrie. De vaartuigen zijn met contract en al overgenomen en zullen eerst het lopende contract uitdienen, daarna zullen ze resp. Coastal Ranger en Coastal Rambler worden gedoopt. Ze hebben een trekkracht van 30 ton (de afmetingen zijn 26,06 x 9,10 x 2,60 m. vermogen 2.200 apk). De derde, de DMS Dunnock (2007) werd omgedoopt in Coastal Victory. Ze heeft een vermogen van 3.344 apk en een trekkracht van 46 ton. De afmetingen zijn 30,08 x 9,35 x 3,20 meter. Het is een zuster van de Coastal Vanguard die door Acta Marine eind 2010 bij Damen werd afgenomen. De DMS Dunnock werd in januari 2013 in Singapore overgedragen en zal worden ingezet voor charter opdrachten in Zuidoost Azië en Australië. Momenteel is ze aan het werk bij de assistentie van een pijpenlegger in ondiep water rond Korea en Taiwan. De laatste nieuwbouw Shoalbuster is de Coastal Voyager, ze werd bij de Damen werf in Hardinxveld Giessendam gebouwd en maart jl. opgeleverd. De afmetingen zijn 32,27 x 9,35 x 3,20 meter. Het vermogen is 3.550 apk., de trekkracht 50 ton. Ze vaart onder de vlag van Kazakhstan en is aan het werk in de Kaspische zee. Ze assisteert hier een ondiep water constructieponton dat wordt ingezet bij de 236
Lekko nr. 347 November 2013
De Shoalbusters DMS EAGLE en DMS GLOBE werden onlangs overgenomen van DMS
De COASTAL VICTORY is de voormalige DMS DUNNOCK
foto: Joost Zaal
foto: Jacco van Nieuwenhuyzen
kust). Het zijn de Coastal Assistant (2006, afm. 20,10 x 8,04 x 1,77 meter, 1.298 apk), Coastal Boxer (2010, afm. 21,60 x 9,04 x 1,80 meter, 1.520 apk), Coastal Fighter (2009, afm. 21,60 x 9,04 x 1,80 meter, 1.520 apk), Coastal Guardian (2007, afm. 21,60 x 9,04 x 1,80 meter, 1.215 apk), Coastal Hunter (2007, afm. 21,60 x 9,04 x 1,80 meter, 1.215 apk) en Coastal Warrior (2008, afm. 21,60 x 9,04 x 1,80 meter, 1.215 apk). Ze zijn uitgerust met een 50 tons sleep-, ankerlier en een 140 tons hydraulische kraan. De drie grote multi purpose werkschepen werden door Acta Marine zelf ontwikkeld in samenwerking met de werf. Alle drie de werkschepen hebben een zeer geringe diepgang. Het zijn de Coastal Challenger (2012, afm. 37,00 x 11,84 x 1,85 meter. 3.898 apk. Twee lieren van 50 en 80 ton en een dekkraan van 240 ton), Coastal Discovery (2009, afm. 35,85 x 11,84 x 1,48 meter. 2.432 apk. De lier heeft een capaciteit van 50 ton, de dekkraan van 200 ton) en de Coastal Enterprise (1987, afm. 39,00 x 11,50 x 1,23 meter. 2.145 apk. Lier 45 ton, dekkraan 240 ton). De bevoorradingsvaartuigen zijn afkomstig uit de vloot van Van Stee, het zijn de Coastal Legend (1997, afm. 42,75 x 9,00 x 1,35
De PANTER, ‘still going strong’
m. 1.440 apk. ex Sara Maatje IX), Coastal Liberty (1997, afm. 42,97 x 9,00 x 1,35 m. 1.440 apk. ex Sara Maatje XII), Sara Maatje VII (1978, afm. 35,38 x 6,60 x 0,90 m.), Sara Maatje VIII (1978, afm. 35,21 x 8,50 x 1,20 m. 800 apk.) en Sara Maatje X (1978, afm. 33,35 x 8,00 x 0,85 m. 960 apk.). De Sara Maatje 11 werd onlangs verkocht. Men
De Eurocarriers COASTAL WARRIOR, COASTAL BOXER en COASTAL HUNTER
foto: Kees Torn
kreeg voor de bevoorrader een goed bod vanuit de Zwarte Zee. De Sara Maatje V ging naar de sloop. Verder zijn er nog een aantal werkschepen geschikt voor zeer ondiep water; de Coastal Bigfoot (1984, afm. 38,87 x 13,14 x 1,00 m. 702 apk. ex Seeryp I. Ze is voorzien van
foto: Flying Focus Luchtfotografie Lekko nr. 347 November 2013
237
twee Schottel propellers en een boegschroef, ze vaart onder de vlag van Kazakhstan). De Coastal Conquest (1977, afm. 36,46 x 11,04 x 1,05 m. 782 apk. Ze is uitgerust met een dekkraan van 140 ton), Coastal Explorer (1994, afm. 25,14 x 6,96 x 0,75 m. 469 apk), Coastal Digger (1995, afm. 23,05 x 6,15 x 0,90 m. 335 apk.), Coastal Worker (1958, afm. 35,36 x 10,34 x 1,42 m. 1.281 apk.) en Sara Maatje VI (1983, afm. 32,42 x 10,00 x 1,25 m. 1.050 apk.).
De COASTAL GUARDIAN
foto: Kees Torn
De vloot bestaat verder nog uit de personeelsvaartuigen Coastal Flash, Coastal Thunder en Sara Maatje IV, het onderzoeksvaartuigen Coastal Surveyor 2, de catamarans Lida en Merijn en de vier kleine werkbootjes Coastal Mate, Coastal 2nd Mate, Sara Maatje XIIIB en Sara Maatje XVI. Deze vier bootjes van 8 tot 11 meter lang en ca. 3 meter breed kunnen over de weg worden vervoerd. Om het vlootoverzicht compleet te maken noemen we nog de drie pontons Alma Loader (57 x 12 m.), CC Atlantique (122 x 37 m.) en CC Biscay (92 x 27 m.). Acta Marine werd meer dan veertig jaar geleden opgericht als Rederij Waterweg. Het begon een beetje moeizaam, met een bootje in 1970. Met veel doorzettingsvermogen groeide het bedrijf eind jaren ’80 uit naar de succesvolle speler in de offshore industrie die ze nu is. De huidige vloot bestaat uit 41 moderne gespecialiseerde vaartuigen. En onlangs werd nog een nieuwe eenheid besteld, nummer 42. De nieuwe multifunctionele werkboot Coastal Chariot wordt een zuster van de Coastal Challenger. Ze krijgt een trekkracht van 30 ton en wordt uitgerust met een Dynamic Positioning (DP) 1 systeem.
De COASTAL DISCOVERY heeft een diepgang van nog geen 1,50 meter
foto: Ruud Zegwaard
De inzet van de vaartuigen van Acta Marine is te verdelen in drie sectoren; assistentie en bevoorradingsdiensten voor ondiep water olie- en gas projecten; het werk t.b.v. de offshore windmolenparken, ondersteuning bij aanleg en onderhoud van windmolenparken; en het oorspronkelijke werk, assistentie bij bagger- en waterbouwprojecten. De drie sectoren maken alle drie grofweg een derde van de omzet uit. Acta Marine is wereldwijd actief, buiten Europa is men momenteel werkzaam in Australië, het Midden-Oosten, de Kaspische zee en West Afrika. Maar het is nog steeds het familiebedrijf, zoals Henk de Haas gewild heeft, met veel aandacht voor de klanten maar ook voor het eigen personeel.
Het survey vaartuig COASTAL DIGGER 238
Lekko nr. 347 November 2013
foto: Jan Plug
Met dank aan de heer Van Oord die Lekko te woord heeft willen staan.