Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten Analyses ten behoeve van niveau 5 van de CO2-Prestatieladder
De Vries & Van de Wiel augustus 2013
Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten Analyses ten behoeve van niveau 5 van de CO2-Prestatieladder
dossier : BA8523.101.101 registratienummer : MD-AF20131390 versie : 2.0 classificatie : Alleen voor intern gebruik
De Vries & Van de Wiel augustus 2013
HaskoningDHV Nederland B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van HaskoningDHV Nederland B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van HaskoningDHV Nederland B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.
©
HaskoningDHV Nederland B.V.
INHOUD
BLAD
3
1
INLEIDING
2 2.1 2.2 2.3
ALGEMENE SCOPE 3 ANALYSE Waardeketen van De Vries & Van de Wiel Rangorde van meest materiele scope 3 emissies Onderbouwing keuze twee GHG-genererende ketenactiviteiten
4 4 5 10
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
KETEN 1: BAGGERSPECIEVERWERKING Beknopte ketenbeschrijving Functionele eenheid en afbakening Ketenbeschrijving (gedetailleerd) Resultaten Onderbouwing doelstelling
10 10 11 12 13 14
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
KETEN 2: ZANDLEVERANTIE Beknopte ketenbeschrijving Functionele eenheid en afbakening Ketenbeschrijving (gedetailleerd) Resultaten Onderbouwing doelstelling
15 15 15 17 18 19
5 5.1 5.2
DOELSTELLINGEN EN MAATREGELEN KETENANALYSES Reductiedoelstelling Maatregelen ten behoeve van scope 3 reductie
20 20 20
6
COLOFON
21
Bijlagen 1) 2) 3)
Overzicht van scope 3 producten en activiteiten (incl. bijbehorende CO2 conversiefactoren) Detailoverzicht ketenanalyse afvoer en verwerking baggerspecie Detailoverzicht ketenanalyse zandleverantie
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
22 augustus 2013, versie 2.0 -1-
1
INLEIDING De Vries & van de Wiel Beheer B.V. (hierna te noemen De Vries & Van de Wiel) behoort met 200 medewerkers tot de grotere aannemingsbedrijven in Noord-Holland. Het hoofdkantoor staat in Schagen (Noord-Holland) en de jaaromzet bedraagt ca. 65 miljoen euro. Onder de groene vleugels van het Belgische DEC (Deme Environmental Contractors), onderdeel van de DEME-groep, maakt het bedrijf de laatste jaren een enorme ontwikkeling door en is het bedrijf gegroeid op het gebied van bagger -, milieu en GWW werken en als zandleverancier. Door de veelzijdigheid en het verzamelde kennisniveau kan het bedrijf een passende, veelal vernieuwende oplossing bieden op veel vragen. De kernactiviteiten zijn: ● Baggeren en waterbodemsaneringen. ● Grond-, weg-, waterbouw en bodemsaneringen. ● Milieutechniek. ● Zandexploitatie. Duurzaamheid De Vries & Van de Wiel De Vries & Van de Wiel streeft in haar beleid naar continuïteit en een gezond rendement. In dit beleid hebben veiligheid, kwaliteit en milieu een hoge prioriteit bij de uitvoering van de ondernemingsdoelstellingen. Naast de certificaten, richtlijnen en beleidsverklaringen gericht voor veiligheid (VCA) en kwaliteit (ISO9001, diverse BRL’s, etc.) heeft De Vries & Van de Wiel een aantal belangrijke certificaten in bezit en wordt gewerkt conform diverse richtlijnen en beleidsverklaringen op gebied van milieu. Zo beschikt De Vries & Van de Wiel o.a. over een MVO beleidsverklaring en een beleidsverklaring aangaande milieubeleid. Niveau 4-5 CO2-Prestatieladder Sinds 2011 is De Vries & Van de Wiel in het bezit van een CO2 bewust certificaat op niveau 3. De Vries & Van de Wiel streeft nu naar een certificering op niveau 5 voor deze beheermaatschappij. De emissie inventaris van scope 1 en 2 activiteiten is daarvoor reeds bepaald. Om aan de eisen van niveau 5 - en dus ook aan de eisen voor niveau 4 - te kunnen voldoen heeft de Vries & Van de Wiel DHV gevraagd om invulling te geven aan eis 4.A.3: de scope 31 analyse en twee ketenanalyses van GHG2-genererende (keten)activiteiten. Tenminste één van de analyses dient daarbij professioneel ondersteund of becommentarieerd te worden door een ter zake bekwaam, erkend en onafhankelijk kennisinstituut. De Vries & Van de Wiel heeft besloten om de scope 3 analyses en de ketenanalyses door DHV – als onafhankelijk kennisinstituut – te laten uitvoeren. (Hiermee wordt invulling gegeven aan eis 4.A.3). Organisatiegrenzen (organizational boundaries) Voor een overzicht van de organisatiegrenzen wordt verwezen naar document 3.A.1 Emissie-inventaris.
1
Scope 3: alle indirecte emissies als gevolg van de activiteiten van het bedrijf die voortkomen uit bronnen die geen eigendom zijn van
het bedrijf maar wel bepaald worden door De Vries & Van de Wiel. 2
Green House Gas (GHG) is een verzamelterm van alle luchtemissies of gassen die het broeikas effect veroorzaken.
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
22 augustus 2013, versie 2.0 -3-
2
ALGEMENE SCOPE 3 ANALYSE Conform de richtlijnen in het GHG Protocol3 en de CO2-Prestatieladder 2.1 (d.d. 10 juli 2012) is de analyse van scope 3 uitgevoerd op basis van een analyse van 15 categorieën. Op basis daarvan is een keuze gemaakt voor de meest materiële scope 3 emissies. (Hiermee wordt invulling gegeven aan eis 4.A.1). Deze beide onderdelen worden in dit hoofdstuk beschreven.
2.1
Waardeketen van De Vries & Van de Wiel
De Vries & Van de Wiel creëert voornamelijk waarde voor haar opdrachtgevers door het leveren van diensten in de grond-, weg- en waterbouw zodat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. De Vries & Van de Wiel is daarbij gespecialiseerd in projecten waar sprake is van milieutechnisch complexe omstandigheden met vervuilde (water)bodems. In de upstream keten (producten en diensten waarvoor betaald wordt) zijn de belangrijkste ketenpartners: leveranciers van zand, damwanden en betonproducten. Daarnaast komen in projecten vaak grondstromen vrij die elders moeten worden verwerkt, bijvoorbeeld asfalt, puin en (vervuilde) waterbodems of grondstromen, deze behoren ook in de upstream keten waarvoor De Vries & Van de Wiel haar ketenpartners betaald / vergoed. Hieronder een schets van de ‘waardeketen’ van De Vries & Van de Wiel waarbij onderscheid is gemaakt tussen scope 1 en 2 en scope 3 activiteiten (up- en downstream). Het zwaartepunt in scope 3 ligt voor De Vries & Van de Wiel op de upstream keten omdat er een beperkt deel van de producten daadwerkelijk wordt verkocht, uitzondering hierop zijn vrijkomende (schone) grondstromen. Omdat onderscheid tussen de upstream en downstream grondstromen moeilijk te maken is, zijn alle grondstromen ten behoeve van het overzicht in de upstream categorieën meegenomen.
Diensten / productie van:
De Vries & Van de Wiel
- transportdiensten (o.a. zandlevering) - productie bouwmateriaal (o.a. damwanden en folies) - inhuur kranen - afvalverwerking (o.a. puin, grond, bagger)
kernactiviteiten:
Diensten / productie van:
- baggeren en saneringen
- transportdiensten (bagger)
- grond-,weg-,waterbouw
- verwerking producten
- milieutechniek
(reststoffen)
- zandexploitatie
Scope 3 Scope 1 en 2 Upstream
Downstream
Figuur 1 Schematische weergave van de waardeketen
3 Corporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard Supplement to the GHG Protocol Corporate Accounting and Reporting Standard
22 augustus 2013, versie 2.0 -4-
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
De belangrijkste ketenpartners van De Vries & Van de Wiel zijn: – Mineralis: leverancier van zand. – Theo Pauw / Delta Derde Merwedehaven / etc.: belangrijkste verwerkers van (verontreinigde) grond en afvalstromen. – Spaansen / J. den Boer BV Reductum / Westdijk / etc: belangrijkste transporteurs. – Paans BV / Huiberts BV / Cofra BV / etc.: belangrijkste onderaannemers voor grond- en saneringswerken. Daarnaast zijn voor De Vries & Van de Wiel ook de volgende opdrachtgevers belangrijke ketenpartners: – Rijkswaterstaat. – Provincies. – Waterschap. – Gemeenten. – Akzo / Shell / Argos / Vopak.
2.2
Rangorde van meest materiele scope 3 emissies
Voor aannemers vormt de inkoop van producten of materialen naast het eigen brandstofverbruik, vaak een groot aandeel van de totale CO2 emissies (Scope 1, 2 en 3) van de organisatie. Voor De Vries & Van de Wiel is naast inkoop ook het verwerken van vrijkomend (bouw)materiaal een belangrijk onderdeel van de scope 3 uitstoot. De rangorde van de meest materiele scope 3 emissies is uitgevoerd op basis van twee navolgende stappen: A. Vaststellen belangrijkste scope 3 hoofdcategorieën conform Corporate Value Chain (scope 3) – Accounting and Reporting Standard (zie ook Handboek toelichting eis 4.A.1). Daarbij is vooral gekeken naar de omvang en mate van beïnvloedbaarheid als het gaat over reductiemaatregelen. (zie Tabel 1 en Figuur ). B. Selectie van top 6 van scope 3 subcategorieën (activiteiten/producten/diensten). De rangorde geeft aan welke emissies in scope 3 van De Vries & Van de Wiel voor de hand liggen om een reductieaanpak op te ontwikkelen. (Tabel 2). A) Belangrijkste scope 3 hoofdcategorieën Een overzicht van de relevante hoofdcategorieën is weergegeven op de volgende pagina. Relevant wil zeggen dat ze op basis van een grove berekening, een substantiële CO2 emissie vertegenwoordigen én door De Vries & Van de Wiel ook beïnvloedbaar zijn (scope 3 standard3), Een toelichting op de verschillende categorieën is onder de tabel opgenomen. Een rekenkundige uitwerking van de omvang van de categorieën is te vinden in Bijlage 1.
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
22 augustus 2013, versie 2.0 -5-
Tabel 1 – Omvang en beïnvloedbaarheid van Scope 3 Standard hoofdcategorieën Is afgedekt in scope 1 en/of 2
Omvang [ton CO2/jaar]
Scope 3 Standard hoofdcategorieën
Wel of niet van toepassing binnen de Vries & Van de Wiel
1. Ingekochte goederen (a) en diensten (b)
ja
nee
929
groot
2. Kapitaal goederen
ja
nee
299
middel
3. Brandstof en energie gerelateerde activiteiten
ja
ja
-
-
ja
nee
2.285
middel
nee
1.865
middel
-
-
-
nee
167
middel
1
Beïnvloedbaarheid (groot/ middel/ klein)
(niet in Scope 1 of 2) 4. Transport en distributie (upstream) 5. Afval tijdens productie 6. Zakelijk openbaar vervoer 7. Woon-werk vervoer werknemers
ja nvt
2
ja
8. Geleasde goederen of bezittingen (upstream)
ja
nee
62
klein
9. Transport en distributie (downstream)
ja
nee
3.837
middel
-
-
-
10. Verwerken van verkochte producten door koper 11. Gebruik van verkochte ‘producten’ 12. Verwerking producten (reststoffen / einde
nvt
2
nvt
2
ja
-
-
-
nee
meegenomen
middel
levensduur)
in categorie 5
3
13. Lease goederen (downstream)
nvt
2
-
-
-
14. Franchises
nvt
2
-
-
-
15. Investeringen
nvt
2
-
-
-
1
De emissiefactor als gegeven in het Handboek is inclusief well-to-wheel emissies en daarmee zijn de scope 3
emissies ten gevolge van brandstofproductie meegenomen in scope 1. 2
Verschillende categorieën zijn binnen de toelichting van het GHG Protocol (als beschreven in Corporate Value Chain
Accounting and Reporting Standard) niet van toepassing bij De Vries & Van de Wiel. Cat. 6 - De Vries & Van de Wiel maken geen zakelijke reizen per OV. Cat. 10 & 11 – De Vries & Van de Wiel laat geen verkochten ‘producten’ verwerken, ze leveren projecten op en verkopen geen producten. Voor de projecten wordt gebruik gemaakt van (bouw)producten en diverse (bouwgerelateerde) diensten (categorie 1). Cat. 13 – De Vries & Van de Wiel beschikt verhuurt geen materaal/materieel aan derden. Cat. 14 – De Vries & Van de Wiel kent geen franchise constructies in welke vorm dan ook. Cat. 15 – De Vries & Van de Wiel is geen investeerder, ze doen geen financiële investeringen zoals beschreven in Corporate Value Chain Accounting and Reporting Standard. 3
Cat. 12 – Alle vrijkomende stromen zijn meegenomen in categorie 5, omdat onderscheid tussen de upstream (cat. 5)
en downstream (cat. 12) grondstromen moeilijk te maken is.
Hieronder een toelichting op de grote en beïnvloedbare hoofdcategorieën uit scope 3 op een rij. –
Ingekochte goederen en diensten (categorie 1a en 1b) De omvang van deze categorie is op basis van inkoophoeveelheden en emissiefactoren berekend op 929 ton CO2/jaar (zie ook Bijlage 1). Het gaat hier om de inkoop van (bouw)materialen zoals damwanden, betonelementen en (damp)folies, daarnaast betreft het hier ook (bouw)diensten zoals het inhuren van kranen. De specifieke goederen en diensten zijn door De Vries & Van de Wiel beperkt beïnvloedbaar omdat eisen van opdrachtgever vaak leidend zijn.
22 augustus 2013, versie 2.0 -6-
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
De Vries & Van de Wiel bepaalt voor een groot deel zelf welke producten en diensten precies worden ingekocht en welke eisen ze daarbij stellen aan hun leveranciers en/of onderaannemers. Daarbij werken ze met ‘vaste’ leveranciers. -
Kapitaalgoederen (categorie 2) De meest relevante kapitaalgoederen van De Vries & Van de Wiel zijn het hoofdkantoor (1.800 m2 kantooroppervlak en 250 m2 kelderruimte), 1 vrachtauto (Mercedes Benz, Atego 1823 AK), 5 schepen (3 x 350 ton en 2 x 390 ton), 5 baggerpontons en 63 bouwunits (15 schaft/sanitair units en 48 directie(bouw)keten). Met uitzondering van de vrachtwagen en de bouwunits wordt de levensduur van deze kapitaalgoederen geschat op 50 jaar. Voor de vrachtwagen wordt deze geschat op 8 jaar, voor de bouwunits op 20 jaar. Voor alle kapitaalgoederen geldt dat binnen de gehele levenscyclus (van winning materialen tot en met de einde levensduurfase) de gebruiksfase verre weg de hoogste CO2 uitstoot heeft. De Vries & Van de Wiel kan eens in de 50 respectievelijk 8 jaar wel sturen op inkoop van kapitaalgoederen met een lage CO2 uitstoot in de productiefase. Echter is het voor reductie van de mondiale CO2 voetafdruk veel zinvoller om te sturen op kapitaalgoederen met een lage CO2 uitstoot in de gebruiksfase. Het energiegebruik van de kapitaalgoederen valt echter binnen scope 1 en 2 van De Vries & Van de Wiel.
–
Transport en distributie naar bedrijf toe (categorie 4) In deze categorie zijn alle upstream transportactiviteiten opgenomen en zijn op basis van brandstofhoeveelheden berekend op 2.285 ton CO2/jaar (zie ook Bijlage 1). De emissies zijn het gevolg van aanvoer van vooral bouwmaterialen en zand. Het gaat om aanvoer naar de betreffende bouwplaats of naar de bedrijfslocatie. Transport van zand vindt daarbij voornamelijk plaats over water, bouwmaterialen worden vaak over de weg aangevoerd. Deze transportdiensten zijn door De Vries & Van de Wiel lastig te beïnvloeden omdat de transportactiviteit onderdeel is van de toeleveranciers.
–
Verwerking producten (reststoffen) (categorie 5) De omvang van deze categorie is op basis van hoeveelheden en emissiefactoren berekend op 1.865 ton CO2/jaar4 (zie Bijlage 1), al is er een grote onzekerheid als het gaat over de energieintensiteit van (grond)reinigingsactiviteiten. In de werken van De Vries & Van de Wiel komen relatief veel stromen en oude (bouw)materialen vrij en de verwerking ervan leidt tot CO2 emissies. Hieronder vallen het verwerken van o.a. (vervuilde) grond, baggerspecie, asfalt en fundatieslakken, asbest en hout. De beïnvloedbaarheid is in die zin beperkt dat verwerkingstechnieken veelal bepaald zijn als gevolg van milieuwetgeving.
–
Woon-werk verkeer werknemers (categorie 7) De omvang van deze categorie is op basis van de hoeveelheid brandstof berekend op 167 ton CO2/jaar (zie ook Bijlage 1). Bij De Vries & Van de Wiel maakt een aantal werknemers gebruik van een privé-auto, de gereden kilometers met privé-voertuigen zijn voor circa 95% gerelateerd aan woon-werkverkeer en vallen daarmee in de scope 3 van De Vries & Van de Wiel. De beïnvloedbaarheid van deze categorie is beperkt doordat alleen gestuurd kan worden op de mate van gebruik van privé voertuigen voor werkgerelateerd transport (bijvoorbeeld carpoolen).
4
Dit is exclusief vermeden emissies door energiewinning uit afval en uitsparing primaire grondstoffen bij recycling.
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
22 augustus 2013, versie 2.0 -7-
–
Geleasde eigendommen (categorie 8) De Vries & Van de Wiel least 100 voertuigen (79 personenauto’s, 21 bedrijfsvoertuigen). De levensduur van deze voertuigen wordt geschat op 8 jaar, en een gebruiksperiode door De Vries & Van de Wiel van 5 jaar. Voor voertuigen geldt wel dat binnen de gehele levenscyclus (van winning materialen tot en met de einde levensduurfase) de gebruiksfase verre weg de hoogste CO2 uitstoot heeft. De Vries & Van de Wiel kan eens in de 5 jaar wel sturen op leasecontracten van voertuigen met een lage CO2 uitstoot in de productiefase. Echter is het voor reductie van de mondiale CO2 voetafdruk veel zinvoller om te sturen op voertuigen met een lage CO2 uitstoot in de gebruiksfase. Het energiegebruik van de leasevoertuigen valt echter binnen scope 1 van De Vries & Van de Wiel.
–
Transport en distributie (categorie 9) De omvang van deze categorie is berekend op 3.837 ton CO2/jaar, op basis van hoeveelheden verbruikte diesel en bijbehorende emissiefactoren (zie ook Bijlage 1). De emissies zijn het gevolg van transport over water van (verontreinigde) bagger en grond die vrijkomt bij veel van de projecten van De Vries & van de Wiel. De beïnvloedbaarheid van deze categorie is ‘middel’ omdat scheepsmotoren een lange levensduur hebben en er dus weinig vervangmomenten zijn. Daarnaast worden veel van de schepen ingehuurd waardoor de zeggenschap over de schepen en het gebruik ervan beperkt is.
De verdeling van de scope 3 emissies over de verschillende categorieën is ook weergegeven in Figuur . De totaal geschatte scope 3 emissie voor 2011 bedraagt bijna 10 kton CO2, waarbij de emissies van de hoofdcategorieën 1, 4, 5&12 en 9 circa 90% van de bekende scope 3 emissies omvatten.
Figuur 2 – Scope 3 emissies van De Vries & Van de Wiel. Ad B. Selectie meest CO2 intensieve subcategorieën (Top 6) De ingekochte goederen en diensten (inclusief inhuur transport up- en downstream) vertegenwoordigen de grootste CO2 emissie en zijn het meest beïnvloedbaar voor het nemen van reductiemaatregelen. Daarnaast is ook de categorie verwerking van afvalproducten (reststoffen) aanzienlijk.
22 augustus 2013, versie 2.0 -8-
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
Om tot een top 6 te komen zijn alle subcategorieën (activiteiten/producten) gekwantificeerd met behulp van inkoophoeveelheden en emissiefactoren (zie Bijlage 1). Het overzicht van de top 6 emitterende producten en activiteiten is weergegeven in Tabel 2. Een toelichting op de top 6 is daaronder opgenomen. Tabel 2 – Top 6 van CO2 emitterende activiteiten en producten van De Vries & Van de Wiel. Specifieke producten en diensten
Valt binnen categorie:
Hoeveelheid van product/dienst *
Eenheid
CO2 emissies [ton CO2/jaar] **
Inhuur schepen t.b.v. afvoer van grond en baggerspecie
9
1.224.000
liter diesel
3.837
Inhuur schepen t.b.v. zandleverantie
4
626.000
liter diesel
1.963
Verwerking teerhoudend asfalt
5
1.023
ton
1.172
Leaseauto’s
8
100
voertuigen
617
Inhuur kranen
1
144.000
liter diesel
451
Verwerking grond/bagger
5
175.000
ton
429
* De hoeveelheden van producten en diensten zijn door De Vries & Van de Wiel gedestilleerd uit inkoopgegevens over het jaar 2011. ** De CO2 emissies zijn berekend met behulp van CO2 conversiefactoren Hiervan is een overzicht te vinden in Bijlage 1.
Top 6 scope 3 emissies 1) Inhuur schepen t.b.v. afvoer baggerspecie (3.837 ton CO2): het transport over water van (verontreinigde) baggerspecie wordt door De Vries & Van de Wiel uitbesteed aan onderaannemers. Schepen worden op projectbasis ingehuurd en dit leidde in 2011 tot verbranding van 1.224.000 liter diesel. 2) Inhuur schepen (1.962 ton CO2): voor het transport van zand worden door De Vries & Van de Wiel naast de inzet van eigen schepen veel schepen op projectbasis ingehuurd. De inhuur van schepen leidde in 2011 tot verbruik van 626.000 liter diesel voor zandlevering door onderaannemers. 3) Verwerking teerhoudend asfalt (1.172 ton CO2): bij veel projecten van De Vries & Van de Wiel komt teerhoudend asfalt vrij dat per vrachtwagen wordt getransporteerd naar een AVI. In 2011 ging dat in totaal om 1.023 ton grond en bagger die verwerkt diende te worden. NB: De energie die vrijkomt bij de verbranding in de AVI wordt gebruikt om elektriciteit en warmte op wekken. Hierdoor worden er emissies vermeden die anders door een centrale op basis van primaire grondstoffen (bijv. een kolencentrale) zouden worden opgewekt. Deze vermeden emissies zijn conform het protocol niet meegenomen in de scope 3 analyse. 4) Leaseauto’s (617 ton CO2): De Vries & Van de Wiel least 100 voertuigen (79 personenauto’s, 21 bedrijfsvoertuigen). De levensduur van deze voertuigen wordt geschat op 8 jaar, en een gebruiksperiode door De Vries & Van de Wiel van 5 jaar. Voor voertuigen geldt wel dat binnen de gehele levenscyclus (van winning materialen tot en met de einde levensduurfase) de gebruiksfase verre weg de hoogste CO2 uitstoot heeft. De Vries & Van de Wiel kan eens in de 5 jaar wel sturen op leasecontracten van voertuigen met een lage CO2 uitstoot in de productiefase. Echter is het voor reductie van de mondiale CO2 voetafdruk veel zinvoller om te sturen op voertuigen met een lage CO2 uitstoot in de gebruiksfase. Het energiegebruik van de leasevoertuigen valt echter binnen scope 1 van De Vries & Van de Wiel. 5) Inhuur kranen (451 ton CO2): voor grondwerkzaamheden huurt De Vries & Van de Wiel veel kranen in via onderaannemers. Dit leidde in totaal tot het verbruik van ca. 144.000 liter diesel.
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
22 augustus 2013, versie 2.0 -9-
6)
Verwerking grond/bagger (429 ton CO2): bij veel projecten van De Vries & Van de Wiel komt grond en/of bagger vrij die per schip wordt getransporteerd naar een tijdelijke opslag- of verwerkingslocatie. In 2011 ging dat in totaal om 175.000 ton grond en bagger die verwerkt diende te worden.
2.3
Onderbouwing keuze twee GHG-genererende ketenactiviteiten
Op basis van deze top 6 van CO2 emissies in scope 3, kiest De Vries & Van de Wiel voor een nadere analyse van twee activiteiten die het dichtst bij de core business van De Vries & Van de Wiel staan, te weten: Inhuur schepen t.b.v. afvoer (verontreinigde) baggerspecie (nr. 1). Inhuur schepen t.b.v. zandleverantie (nr. 2). Beide diensten in de top 6 worden (voor het grootste deel) geleverd door onderaannemers. De beide activiteiten zijn onderdeel van belangrijke scope 3 ketenactiviteiten namelijk: Inhuur schepen (nr. 1), onderdeel van keten: “Afvoer én verwerking van (verontreinigde) baggerspecie”. Inhuur schepen (nr. 2), onderdeel van keten: “Zandlevering”. Hierbij worden niet alleen de emissies als gevolg van inzet van ingehuurde schepen bekeken maar wordt ook de winning van zand en verwerking van (vervuilde)bagger meegenomen. De ketenactiviteiten zijn allebei essentieel in de bedrijfsvoering van De Vries & Van de Wiel omdat in een groot deel van de projecten zandlevering plaatsvindt en/of (verontreinigde) baggerspecie wordt afgevoerd. Beide activiteiten zijn door De Vries & Van de Wiel beïnvloedbaar, omdat er al lang gewerkt wordt met vaste leveranciers. In het vervolg van deze rapportage zijn deze ketens nader toegelicht en uitgewerkt.
3
KETEN 1: BAGGERSPECIEVERWERKING
In dit hoofdstuk wordt de ketenanalyse van verwerking van baggerspecie beschreven. De keten betreft het ontgraven, transporteren en verwerken van direct bruikbare en verontreinigde baggerspecie. Achtereenvolgens wordt in dit rapport beschreven: beknopte beschrijving van de keten, functionele eenheid en afbakening, een gedetailleerde ketenbeschrijving, de resultaten en de reductiemaatregelen.
3.1
Beknopte ketenbeschrijving
In veel projecten van De Vries & Van de Wiel komt (verontreinigde) baggerspecie vrij die niet op de projectlocatie kan worden toegepast. Soms moet de baggerspecie gereinigd, geïmmobiliseerd of (in het ergste geval) gestort worden. Jaarlijks gaat het om ca. 1.000.000 ton (of 700.000 m3) vrijkomende baggerspecie die van het werk verwijderd moet worden.
22 augustus 2013, versie 2.0 - 10 -
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
Grofweg bestaat de verwerkingsketen van baggerspecie uit de volgende stappen: 1. Afgraven van baggerspecie (kranen). 2. Bij vrijkomende baggerspecie: transport naar (andere) projectlocatie of TOP / overslagstation. 3. Bij (ernstig) verontreinigde baggerspecie: transport van baggerspecie naar verwerker. 4. Verwerking van verontreinigde baggerspecie (reinigen of immobiliseren). 5. Transport van verwerkte baggerspecie, al dan niet via TOP / overslagstation, naar (andere) projectlocatie / eindbestemming. Het afgraven gebeurt voor het grootste deel door onderaannemers/grondwerkers. Het transport van baggerspecie vindt plaats per schip en wordt door De Vries & Van De Wiel volledig uitbesteed. Ook het reinigen en immobiliseren of storten van baggerspecie en het natransport (per schip) daarvan gebeurt door derden.
3.2
Functionele eenheid en afbakening
Functionele eenheid Voor de ketenanalyse wordt gebruik gemaakt van een zogenaamde functionele eenheid (FE). Deze functionele eenheid is een definitie van de kernactiviteit waarvan de CO2 impact wordt berekend, het is de referentie-eenheid waarmee wordt gerekend. De FE voor de verwerkingsketen van baggerspecie is: “het afvoeren en verwerken van 1 ton baggerspecie tot nieuwe toepassing als bodem of bouwstof”. N.B. Niet alle baggerspecie is uiteraard van dezelfde kwaliteit en daardoor verschillen ook de verwerkingsmethodes per ton vrijkomende baggerspecie. In de analyse wordt daarom gerekend met gewogen gemiddeldes als het gaat over kwaliteit, transportafstanden, transportmodaliteiten, schaalgrootten, etc. Systeemgrenzen Emissies die meegenomen worden in de ketenanalyse zijn weergegeven in het schema van figuur 3. Daarbij zijn de belangrijkste emissiebronnen: schepen, kranen, en reinigingsinstallaties meegenomen. Niet meegenomen in de analyse zijn de vermeden emissies door productie van nieuwe (bouw)materialen. Ook de emissie van methaan en lachgas, die vrij kan komen uit gestorte onrijpe bagger, is niet meegnomen in de analyse, omdat ervan uit wordt gegaan dat de 1% bagger die niet direct hergebruikt, gereinigd of geïmmobiliseerd wordt, grotendeels inert is en in afgesloten putten wordt gestort.
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
22 augustus 2013, versie 2.0 - 11 -
Figuur 3 Schematische weergave systeemgrenzen ketenanalyse baggerspecieverwerking. Een aantal zaken zijn of niet significant (<1%) of de allocatie van emissies is dusdanig complex dat het in praktijk niet mogelijk is om deze toe te rekenen aan deze analyse. Buiten de onderzoeksgrenzen vallen de volgende aspecten/activiteiten: ● vermeden emissies door productie en substitutie van geproduceerde secundaire bouw-/ grondstoffen t.g.v. de verwerking van de baggerspecie; ● productie van civieltechnische constructies zoals wegen of verwerkingslocaties; ● productie van machines / apparaten (vrachtwagens, schepen, kranen, bulldozers, etc.); ● woon-werk verkeer van medewerkers t.b.v. grondverwerking; ● overhead (kantoren en ondersteunende communicatie middelen); ● methaan- en lachgasemissies van eventuele onrijpe bagger die gestort wordt in niet goed afgesloten putten.
3.3
Ketenbeschrijving (gedetailleerd)
Vrijkomende baggerspecie kan grofweg worden ingedeeld in vier typen: 1. Schone, herbruikbare baggerspecie. 2. Baggerspecie die voldoet aan de categorie 1 en 2 van het bouwstoffenbesluit. Deze is direct toepasbaar in het werk of in andere werken. 3. Verontreinigde, reinigbare baggerspecie. Deze kan worden gereinigd, waarbij een groot deel van de organische en anorganische verontreinigingen wordt verwijderd. Voor een deel van deze baggerspecie geldt dat immobilisatie ook mogelijk is. 4. Verontreinigde, niet reinigbare baggerspecie. Deze kan worden geïmmobiliseerd of moet worden gestort, wanneer immobilisatie niet mogelijk is. In deze ketenanalyse beschouwen we de baggerspecie die niet op locatie kan worden hergebruikt en dus extern dient te worden toegepast of verwerkt, dit geldt voor vrijwel 100% van de vrijkomende baggerspecie. In Figuur is een stroomschema weergegeven van de verwerkingsroute van vrijkomende baggerspecie bij projecten van de De Vries & Van de Wiel.
22 augustus 2013, versie 2.0 - 12 -
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
Afgraven [1 ton baggerspecie]
Afvoeren van projectlocatie [1 ton baggerspecie]
Herbruikbaar (cat 1/2) [0.75 ton]
Externe projectlocatie [0.50 ton]
Verontreinigd (cat 3/4) [0.25 ton]
Grondbank [0.25 ton]
Reinigbare grond [0.15 ton]
Thermische reiniging [0.10 ton]
Biologische reiniging [0.05]
Niet reinigbare grond [0.05 ton]
Immobilisatie [0.04 ton]
Bergen in putten [0.01 ton]
Externe locatie (al dan niet via tussenlocatie)/eindbestemming
Figuur 4 – Stroomschema / verwerkingsroute van vrijkomende baggerspecie bij De Vries & Van de Wiel. Het stroomschema toont dat van de 1 ton afgegraven baggerspecie er 1 ton wordt afgevoerd. Dit gebeurt in alle gevallen per binnenvaartschip. De helft daarvan wordt rechtreeks afgeleverd op een nieuw project (50%), en een kleiner deel gaat via een grondbank of TOP waarna het later alsnog naar een projectlocatie wordt afgevoerd en toegepast (25%). Van de vrijkomende baggerspecie is ca. 25% dusdanig vervuild dat het gereinigd dient te worden. Daarvan kan 20% daadwerkelijk gereinigd worden, en moet 5% worden geïmmobiliseerd of geborgen in putten.
3.4
Resultaten
Een gedetailleerd overzicht van gebruikte emissiefactoren en gebruikseenheden is te vinden in Bijlage 2. Uit de analyse blijkt dat het afvoeren en verwerken van een 1 ton baggerspecie leidt tot 11,4 kg CO2. Daarvan is circa 60% het gevolg van transport per binnenvaartschip van de projectlocatie naar een (tijdelijke) externe locatie en van de afvalverwerker naar een externe locatie/eindbestemming (bijv. stort). De andere 40% is het gevolg van verwerking van baggerspecie (reiniging en immobilisatie). De CO2 impact van storten en het gebruik van een kraan is verwaarloosbaar.
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
22 augustus 2013, versie 2.0 - 13 -
Figuur 5 – Resultaten CO2 ketenanalyse afvoer en verwerking van baggerspecie.
3.5
Onderbouwing doelstelling
Uit de ketenanalyse blijkt dat het grootste deel van de CO2-emissie plaatsvindt bij het transport per binnenvaartschip. Het brandstofverbruik van de ingehuurde schepen resulteert in een significante hoeveelheid CO2 in deze keten. Daarnaast is immobilisatie een CO2 intensiever proces dan reiniging, derhalve leidt het minimaliseren van de hoeveelheid te immobiliseren baggerspecie tot een reductie van het totaal. De doelstelling is dan ook bewust gericht op de inhuur van schepen, beperken van de vaarafstanden en het beperken van immobiliseren. De doelstelling is terug te vinden in hoofdstuk 5.
22 augustus 2013, versie 2.0 - 14 -
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
4
KETEN 2: ZANDLEVERANTIE
In dit hoofdstuk wordt de (upstream) keten van zandleverantie beschreven en geanalyseerd. De keten betreft het ontgraven, transporteren en lossen/leveren van zand. Achtereenvolgens wordt in dit rapport beschreven: beknopte beschrijving van de keten, functionele eenheid en afbakening, een gedetailleerde ketenbeschrijving, de resultaten en de reductiemaatregelen.
4.1
Beknopte ketenbeschrijving
In een groot aantal van de projecten van De Vries & Van de Wiel is toelevering van zand nodig. Jaarlijks wordt in totaal ca. 1.000.000 m3 zand geleverd. De toeleverketen van zand bestaat grofweg uit de volgende stappen: 1) Zandwinning door sleep- of steekhopperzuigers (op het IJsselmeer en de Waddenzee). 2) Transport door zand- /beunschepen (over IJsselmeer naar overslagstation). 3) Overslag met kranen (overslagstations in o.a. Purmerend, Diemen en Alkmaar). 4) Transport door >20 ton vrachtwagens (van overslagstation naar projectlocatie). Voor een deel voert De Vries & Van De Wiel de stappen 2 t/m 4 in de zandleveringsketen zelf uit. Zo zijn de zandschepen van De Vries & Van de Wiel verantwoordelijk voor een groot deel van de scope 1 emissies (zie emissie inventaris scope 1 en 2). Ook de overslag van het zand van schepen in vrachtwagens vindt vaak plaats met kranen (en loswallen) van De Vries & Van de Wiel. Ook het laatste deel van het transport van zand naar de projectlocatie gebeurt vaak door van De Vries & Van de Wiel zelf. De bijbehorende emissies van kranen, schepen of vrachtwagens zijn dus voor een deel verankerd in scope 1 van De Vries & Van de Wiel.
4.2
Functionele eenheid en afbakening
Functionele eenheid Voor de ketenanalyse wordt gebruik gemaakt van een zogenaamde functionele eenheid (FE). Deze functionele eenheid is een definitie van de kernactiviteit waarvan de CO2 impact wordt berekend, het is de referentie-eenheid waarmee gerekend wordt. De FE voor de zandlevering keten is: “het winnen én aanleveren van 1 ton zand op de projectlocatie”. N.B. uiteraard wordt niet alle zand op dezelfde manier aangevoerd. Temeer omdat gewerkt wordt met verschillende onderaannemers, zandwin- en projectlocaties. Daarom wordt gerekend met gewogen gemiddeldes als het gaat over zandwinningtechnieken, transportafstanden, transportmodaliteiten, schaalgrootten, etc.. Systeemgrenzen Emissies die meegenomen worden in de ketenanalyse zijn weergegeven in onderstaand schema. De belangrijkste emissiebronnen zijn zandwinningmachines, motoren van beun-/ zandschepen, kranen en overslagpompen en vrachtwagens.
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
22 augustus 2013, versie 2.0 - 15 -
Systeemgrenzen ketenanalyse
Buiten analyse / niet meegenomen
Zandwinning (op zee) Sleep- en steekhopperzuigers
Zandtransport (1)
Productie kapitaalgoederen (o.a. schepen, vrachtwagens, kranen, loskade, etc.
Beunschepen (>650 m3) over 100 km Overhead (o.a. kantoor, papier, computers, telefoons, etc.) Overslag (zandloskade) Kranen en transportbanden
Woon werk transport werknemers
Zandtransport (2) Æ projectlocatie Vrachtwagens (>20 ton) over 10 km
Figuur 6 – Schematische weergave afbakening ketenanalyse zandleverantie.
22 augustus 2013, versie 2.0 - 16 -
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
Een aantal zaken zijn of niet significant (<1%), of de allocatie van emissies is dusdanig complex dat het in praktijk niet mogelijk is om deze toe te rekenen aan deze analyse. Derhalve vallen de volgende aspecten /activiteiten buiten de onderzoeksgrenzen: ● productie van civieltechnische constructies op de overslag- of winninglocatie; ● productie van machines / apparaten (schepen, kranen, bulldozers, etc.); ● woon-werk verkeer van medewerkers t.b.v. zandlevering; ● gebruik van ondersteunende communicatie middelen zoals papier, computers en telefoons.
4.3
Ketenbeschrijving (gedetailleerd)
In een case beschrijving wordt de zandleverantie keten met De Vries & Van de Wiel materieel beschreven. Case beschrijving (eigen materieel) De vaarafstand van Urk naar Purmerend is circa 100 kilometer. Met een gemiddelde snelheid van 13 km/uur (circa 7,5 knopen) zou deze afstand circa 7,5 uur duren. Echter, door wachttijden bij sluizen en bruggen, is de werkelijke vaartijd (reistijd) circa 11 uur. Het lossen van de Grinza VI duurt circa 1 uur. Door middel van efficiënt plannen worden op deze locatie circa 6 schepen per dag gelost. De maximale inhoud van de Grinza VI bedraagt 650 m3. De Grinza VI wordt ter plaatse van Urk geladen met ‘vloeibaar’ zand door middel van pompen en leidingen. Hierdoor is de Grinza VI maximaal te beladen omdat het zand egaal in de beunbak wordt verdeeld. Het schip wordt meer dan maximaal gevuld waardoor er een zogeheten ‘overflow’ wordt gecreëerd. Dit is zand dat over de rand van de beunbak spoelt waardoor tot het maximale niveau van de beunbak wordt beladen (circa 650 m3). Voor het laden van 650 m3 zand op de winlocatie bij Urk is circa 100 liter brandstof nodig. Voor het transport van 650 m3 zand van Urk naar Purmerend is circa 600 liter brandstof nodig. Voor het terugvaren naar de winlocatie met een lege beunbak is circa 400 liter brandstof nodig. Deze case beschrijving geeft tevens een goed beeld van de zandleverantie door onderaannemers. Zandstromen Zandlevering gebeurd van verschillende winlocaties en maakt gebruik van verschillende loswallen. In algemeenheid kan worden gesteld dat: zandwinning voor 80% plaatsvindt op het IJsselmeer (Urk) en voor 20% afkomstig is van de Waddenzee (ten noorden van Harlingen); transport vanaf de winlocatie gebeurt met beunschepen met capaciteit van 500-850 m3; lossen van het zand gebeurt voor 30% bij Purmerend, 30% bij Diemen, 10% bij Alkmaar en 30% bij externen/derden; transport naar de projectlocatie gebeurt in 100% van de gevallen met vrachtwagens van 10-20 ton. Zandwinning vindt plaats door sleep- en steekhopperzuigers. Het zand wordt vervolgens overgepompt in beunschepen. Het totale brandstofverbruik voor zuigen, pompen en lossen is 0.15 lit diesel/m3. Met beunschepen van 500 - 800 m3, wordt het zand getransporteerd naar de betreffende loswal waar het met behulp van een kraan (diesel) en transportband (elektrisch) wordt overgezet in vrachtwagens (10-20 ton).
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
22 augustus 2013, versie 2.0 - 17 -
Transportafstanden De diverse transportafstanden en modaliteiten zijn weergegeven in onderstaande tabel: Tabel 3 – Overzicht van gehanteerde transportafstanden Heentransport naar loswal (vol) Schip: Winlocatie - Purmerend
100
km
Schip: Winlocatie – Diemen
150
km
Schip: Winlocatie – Alkmaar
150
km
Schip: Winlocatie - Overig (derden)
150
km
obv transport van winlocatie (IJsselmeer / Urk) naar loswal in Purmerend obv transport van winlocatie (IJsselmeer / Urk) naar loswal bij Diemen obv transport van winlocatie (IJsselmeer / Urk) naar loswal bij Alkmaar obv transport van winlocatie (Waddenzee / IJsselmeer) naar loswal van derden
Retourtransport naar winlocatie (leeg) Schip: Purmerend - Winlocatie
100
km
Schip: Diemen - Winlocatie
150
km
Schip: Alkmaar - Winlocatie
150
km
Schip: Overig - Winlocatie
150
km
obv transport van Purmerend naar winlocatie (IJsselmeer / Urk) obv transport van Diemen naar winlocatie (IJsselmeer / Urk) obv transport van Alkmaar naar winlocatie (IJsselmeer / Urk) obv transport van loswal Overige naar winlocatie (Waddenzee / IJsselmeer)
10
km
obv: transport van loswal naar projectlocatie
Transport naar projectlocatie Vrachtwagen
4.4
Resultaten
Een gedetailleerd overzicht van gebruikte emissiefactoren en gebruikseenheden is te vinden in Bijlage 3. Uit de analyse blijkt dat het leverantie van 1 ton zand (1.7 m3) leidt tot 12.2 kg CO2. Daarvan is de helft het gevolg van transport per binnenvaart van de winlocatie naar één van de loswallen. Ca. 25% van de emissies wordt veroorzaakt door het natransport per vrachtwagen na overslag op de loswal. De impact van de overige activiteiten in deze keten is relatief beperkt.
22 augustus 2013, versie 2.0 - 18 -
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
[kg CO2/ton]
CO2 ketenanalyse zandleverantie 7.0 6.0 5.0 4.0 3.0 2.0 1.0 0.0
6.6 3.0 1.5
0.8 Zandwinning
0.2 Heentransport Retourtransport naar loswal (vol) naar winlocatie (leeg)
Overslag
Transport naar projectlocatie
Figuur 2 - CO2 ketenanalyse zandleverantie.
4.5
Onderbouwing doelstelling
Uit de ketenanalyse blijkt dat het grootste deel van de CO2-emissie plaatsvindt bij het binnenvaarttransport van en naar de winninglocatie. Het brandstofverbruik van de ingehuurde schepen resulteert in een significante hoeveelheid CO2 in deze keten. Daarnaast is ook het transport per vrachtwagen naar de projectlocatie nog een van. De doelstelling is dan ook bewust gericht op de inhuur van schepen. De doelstelling is terug te vinden in hoofdstuk 5.
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
22 augustus 2013, versie 2.0 - 19 -
5
DOELSTELLINGEN EN MAATREGELEN KETENANALYSES
Uit de scope 3 analyse zijn twee ketens naar voren gekomen die dominant en beïnvloedbaar zijn binnen de Vries & van de Wiel. Dit zijn de keten met betrekking tot de afvoer van (verontreinigde) baggerspecie en de keten met betrekking tot de zandleverantie. Uit beide ketens blijkt dat de inhuur van schepen het grootste aandeel vormt. De doelstelling is dan ook bewust gericht op de inhuur van schepen en relevant voor beide ketens.
5.1
Reductiedoelstelling
De doelstelling is een reductie van de CO2 uitstoot van 5% onder de A-leveranciers met betrekking tot de inhuur van schepen in 2015 ten opzichte van het referentiejaar (2013). (eis 4.B.1) Voor het meten van de reductiedoelstelling is het benodigd om een referentiejaar vast te stellen. Dit referentiejaar is, noodgedwongen door de huidige beperktheid van de gegevens, gesteld op 2013. In dat jaar wordt van alle A-leveranciers, werkende binnen de ketens waarbij de Vries & van de Wiel is betrokken, de CO2-emissie bijgehouden. Om de CO2-emissie van 2013 effectief te kunnen meten en vergelijken met de daaropvolgende jaren, wordt er verantwoording afgelegd over de CO2-reductie aan de hand van de eenheid bruto inkoopomzet van de onderneming betreffende de hierboven genoemde A-leveranciers. Zo kan de CO2-emissie per jaar worden bepaald onafhankelijk van de toe- of afname van de inkoopomzet.
5.2
Maatregelen ten behoeve van scope 3 reductie
Om het gestelde doel te kunnen halen zijn er een aantal maatregel gepland. Deze maatregelen zijn onderverdeeld in een tweetal hoofdonderdelen, zijnde: 1.
2.
Inzicht vergroten van de scope 3 van de ingehuurde schepen: a. Inleveren van Carbon Footprint is opgenomen in de standaard inhuur-, inkoop- en onderaannemingscontracten. b. Vaststellen referentiejaar met betrekking tot scope 3 van de inhuur van schepen. Sturen op reductie van CO2 van de ingehuurde schepen: a. Vanaf heden bij het aangaan van nieuwe contracten wijzen op het bestaan van het programma VoortVarendBesparen. Dit zal gebeuren door het meesturen van informatie omtrent dit programma. b. Vanaf 1 juli 2013, zodra er goed inzicht is in welk inhuur schip wat uitstoot/verbruik bij reguliere inzet, gericht sturen op het volgen van een cursus VoortVarendBesparen. De Vries & van de Wiel zal indien dit op dat ogenblik efficiënt lijkt te zijn de cursus voor de inhuur schepen faciliteren.
22 augustus 2013, versie 2.0 - 20 -
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
HaskoningDHV Nederland B.V.
6
COLOFON
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390 Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteur Interne controle Projectleider Projectmanager Datum Naam/Paraaf
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
: : : : : : : : : :
De Vries & Van de Wiel Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten BA8523.101.101 21 pagina's Jonna Snoek Naam en paraaf Henriëtte Former Rob van Tilburg 22 augustus 2013
22 augustus 2013, versie 2.0 - 21 -
HaskoningDHV Nederland B.V. Planning & Strategy Laan 1914 nr. 35 3818 EX Amersfoort Postbus 1132 3800 BC Amersfoort T (088) 348 20 00 F (088) 348 28 01 E
[email protected] W www.royalhaskoningdhv.com
BIJLAGE 1
Overzicht van scope 3 producten en activiteiten (incl. bijbehorende CO2 conversiefactoren)
Nr
Scope 3 hoofdcategorieen
1a
Ingekochte goederen
Emissies [kg CO2]
kg
2,57
EpE Europe e.a. instellingen. PVC, final report LCA - 2004
29,856
1.750
kg
0,09
Ketenanalyse Mourik - 2011
154
kolken/putafdekkingen/afscheiders (gietijzer)
20.672
kg
3,30
Ketenanalyse Alstom 2010
68,218
betonriool/duikers
1.335
kg
0,10
Ketenanalyse GMB 2010
138
folie/kunststof(drains) (HDPE)
66.742
kg
2,39
Ecoprofiles van Plasticseurope
159,513
164
kg
0,00
kunststof beschoeiing (PVC)
65.000
kg
2,57
Ketenanalyse Ooms 2011
167,050
stalen damwand
3.800
kg
2,07
EcoInvent database Simapro
7,881
1,09
Ketenanalyse GMB 2010
32,136
0
stortsteen/halfverharding/grind
29.483
kg
granulaten
2.500
kg
papier
8.000
kg
1,63
Ketenanalyse Croon 2011
13,000
144.000
liter diesel
3,14
Handboek CO2 prestatieladder
451,440
2.050
m2
10
1.830
ton
60
0
Ingekochte diensten
Kapitaalgoederen (bijv. inkoop van een vrachtauto of schip)
517
ton
60
GreenCalc (9 a 10 kg/m2 BVO/jaar door materiaalgebruik); obv levensduur gebouw van 50 jaar obv staal, SimaPro EcoInvent (incl processing of steel), obv levensduur van 50 jaar obv staal, SimaPro EcoInvent (incl processing of steel), obv levensduur van 50 jaar
Bouwunits
63
bouwunits
2.115
Ketenanalyse bouwunit, K. Dekker, juni 2011 (obv levensduur van 20 jaar)
133.239
Vrachtauto's
1
Vrachtauto
4.825
SimaPro EcoInvent, obv 8 jaar levensduur
8.825
transport van ingekochte goederen bij 1a
18.626
liter diesel
3,14
Handboek CO2 prestatieladder
58,392
inhuur schepen tbv zandleverantie
626.000
liter diesel
3,14
Handboek CO2 prestatieladder
1,962,510
inhuur vrachtwagens Westdijk
84.374
liter diesel
3,14
Handboek CO2 prestatieladder
264,512
Verbranding in AVI: -> 50 km (gemiddelde afstand naar AVI) x 0,110 kgCO2/tonkm (uitstoot vrachtwagen > 20 ton) + 1140 kg/ton (uitstoot AVI, bron ketenanalyse Visser en Smit Bouw) = 1146 kg/ton afval
32.203
Schepen Pontons
5
Bron / toelichting emissiefactor
11.617
Hoofdkantoor
4
Emissiefactor [kg CO2/ehd]
betonproducten (straatstenen / rioolbuizen / etc)
inhuur kranen 2
Eenheid
PVC en drainage
hout
1b
Hoeveelheid
20.500 109.800 30.996
Transport en distributie (upstream)
Verwerking producten (reststoffen) Afvalverwerking c-hout
28.100
kg
1,146
Afvalverwerking b-hout
2.080
kg
0,300
671.160
kg
0,020
1.022.840
kg
1,146
Verwerking fundatieslakken
254.060
Kg
0,006
Verwerking bouw- en sloopafval
57.200
kg
0,342
Verwerking asbest
1.880
kg
0,006
Verwerking puin Verwerking teerhoudend asfalt
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
bijlage 1 -1-
SimPro EcoInvent Ketenanalyse Afvalverwerking, Visser & Smit Bouw, 2010, obv transport naar verwerkingslocaties en verwerking Verbranding in AVI: -> 50 km (gemiddelde afstand naar AVI) x 0,110 kgCO2/tonkm (uitstoot vrachtwagen > 20 ton) + 1140 kg/ton (uitstoot AVI, bron ketenanalyse Visser en Smit Bouw) = 1146 kg/ton afval wordt gestort of hergebruikt. Emissie komt derhalve alleen vrij door transport naar hergebruik locatie of stortlocatie: schatting gemiddelde afstand 50 km x 0,110 kgCO2/tonkm (uitstoot vrachtwagen > 20 ton) = 5,5 kg CO2/ton afval Ketenanalyse Afvalverwerking, Visser & Smit Bouw, 2010, obv transport naar sorteringslocatie, sortering, transport naar verwerkingslocaties en verwerking wordt gestort of hergebruikt. Emissie komt derhalve alleen vrij door transport naar hergebruik locatie of stortlocatie: schatting gemiddelde afstand 50 km x 0,110 kgCO2/tonkm (uitstoot vrachtwagen > 20 ton) = 5,5 kg CO2/ton afval
624 13.423 1.172.175 1.397 19.562 10
7
8
Verwerking boomstobben
8.080
kg
0,060
Verwerking tuin- en plantsoenafval
28.520
kg
0,060
Verwerking niet-teerhoudend asfalt
93.840
kg
0,013
Verwerking dakafval
15.800
kg
0,342
Verwerking grond
175.000.000
kg
Afvoer van grond
60.000
gedeclareerde kilometers met privé-auto's + 10% (benzine) gedeclareerde kilometers met privé-auto's + 10% (diesel)
50 km (gemiddelde afstand naar composteringslocatie) x 0,110 kgCO2/tonkm (uitstoot vrachtwagen > 20 ton) + 54,4 kg CO2/ton afval (bron: ketenanalyse Shanks obv groenafval) = 60 kg CO2/ton afval 50 km (gemiddelde afstand naar composteringslocatie) x 0,110 kgCO2/tonkm (uitstoot vrachtwagen > 20 ton) + 54,4 kg CO2/ton afval (bron: ketenanalyse Shanks obv groenafval) = 60 kg CO2/ton afval
485 1.711
0,002
Aanname op basis van 81 kg CO2/ton waarvan 16% verwerking Geen emissiefactor bekend, maar gelijk gesteld aan verwerking bouw&sloopafval DHV, Vergelijkende LCA van immobilisatie en reiniging (gemiddeld emissiewaarde: 1.6 kg CO2/ton reiniging en 3.3. kg/ton immobilisatie)
1,216
428,750
liter diesel
3,135
Handboek CO2 prestatieladder
188,100
403.565
voertuigkm
0,22
Handboek CO2 prestatieladder
88,784
403.565
voertuigkm
0,195
Handboek CO2 prestatieladder
78,695
79
voertuigen
526
SimaPro EcoInvent 2.1 (obv 8 jaar levensduur)
41.574
21
voertuigen
959
SimaPro EcoInvent 2.1 (obv 8 jaar levensduur)
20.134
1.224.000
liter diesel
3,14
Handboek CO2 prestatieladder
3,837,240
5.404
Woon-werkverkeer werknemers
Geleasde eigendommen wagenpark personenauto's wagenpark bedrijfsauto's Transport en distributie (downstream)
9 inhuur schepen tbv afvoer van grond en baggerspecie
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
bijlage 1 -2-
BIJLAGE 2
Detailoverzicht ketenanalyse afvoer en verwerking baggerspecie
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
bijlage 2 -1-
BIJLAGE 3
Detailoverzicht ketenanalyse zandleverantie
FUNCTIONELE EENHEID: 1 ton zandlevering Onderdelen WINNING
Materiaal
toelichting
WINNING
Verdeling winningslocatie
IJsselmeer Waddenzee
hoeveelheid eenheid emissiefactor eenheid
kg CO2/FE 0.82
80% 20%
Zandwinning Zuigen, oppompen en lossen TRANSPORT Verdeling transportstromen
1 ton
0.48 kg/m3
0.82 11.40
Transport naar loswal Purmerend Transport naar loswal Diemen Transport naar loswal Alkmaar Transport naar loswal Overig (derden)
30% 30% 10% 30%
Schip: Ijsselmeer/Urk ‐ Purmerend Schip: Ijsselmeer/Urk ‐ Diemen Schip: Ijsselmeer/Urk ‐ Alkmaar Schip: Waddenzee/Harlingen ‐ Overig (derden)
100 150 150 150
km km km km
18.81 18.81 18.81 18.81
kg CO2/ km kg CO2/ km kg CO2/ km kg CO2/ km
1.48 2.21 0.74 2.21
Schip: Purmerend ‐ Ijsselmeer/Urk Schip: Diemen ‐ Ijsselmeer/Urk Schip: Alkmaar ‐ Ijsselmeer/Urk Schip: Overig ‐ Waddenzee/Harlingen
100 150 150 150
km km km km
12.54 12.54 12.54 12.54
kg CO2/ km kg CO2/ km kg CO2/ km kg CO2/ km
0.34 0.51 0.17 0.51
1 ton 1 ton
0.21 kg CO2/ton 0.01 kg CO2/ton
0.21 0.01
10 km
0.30 kg CO2/ton
3.00
Heentransport naar loswal (vol) Binnenvaarschip
Retourtransport naar winlocatie (leeg) Binnenvaarschip
Overslag Kraan Transportband
obv diesel obv electrische transportband (50 m 10% helling)
Vrachtwagen
transport loswal ‐‐> projectlocatie
Transport naar projectlocatie
TOTALE CO2 IMPACT
De Vries & Van de Wiel/Scope 3 analyse MD-AF20131390 Alleen voor intern gebruik
12.22
bijlage 3 -1 -