Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten Analyses ten behoeve van niveau 5 van de CO2-Prestatieladder
Averesch B.V. december 2012
Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten Analyses ten behoeve van niveau 5 van de CO2-Prestatieladder
dossier : AD0430-100-249 registratienummer : MD-AF20122178/SU versie : definitief classificatie : Klant vertrouwelijk
Averesch B.V. december 2012
DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.
©
DHV B.V.
INHOUD
BLAD
1
INLEIDING
2
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
ALGEMENE SCOPE 3 ANALYSE Waardeketen van Averesch Scope 3 emissies (grove berekening) Toelichting en verantwoording scope 3 emissie inventarisatie Meest materiele scope 3 emissiebronnen (top 6) Onderbouwing keuze twee GHG-genererende ketenactiviteiten.
4 4 5 8 10 10
3 3.1 3.2 3.3 3.4
KETEN 1 – BETON- EN STEENACHTIG MATERIALEN Beknopte ketenbeschrijving Ketenbeschrijving (gedetailleerd) Resultaten CO2 reductie mogelijkheden
11 11 11 12 13
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
KETEN 2 – BOUWSTROOM Beknopte ketenbeschrijving Afbakening Ketenbeschrijving (gedetailleerd) Resultaten CO2 reductie mogelijheden
15 15 15 15 16 16
5 5.1 5.2
DOELSTELLINGEN EN MAATREGELEN KETENANALYSES Keten 1 - reductiedoelstelling en reductiemaatregelen Keten 2 - reductiedoelstelling en reductiemaatregelen
18 18 18
6
COLOFON
19
Bijlagen 1) 2)
Overzicht van scope 3 emissie inventarisatie (aannames en berekeningen) Overzicht van CO2 emissiefactoren
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten Klant vertrouwelijk
MD-AF2012178/SU
-1-
DHV B.V.
1
INLEIDING
Averesch B.V. (hierna te noemen Averesch) is met slechts 10 werknemers een bijzondere bouworganisatie. Het enige kantoor staat in Rijssen (Overijssel). De jaaromzet bedraagt ca. drie miljoen euro. Averesch neemt nieuwbouwprojecten, verbouw- en renovatieprojecten aan. Zelfstandige bouworganisatie Averesch is een zelfstandige bouworganisatie en aannemer en maakt dus geen onderdeel uit van een groep of holding. In bouwprojecten word bij voorkeur gewerkt in bouwteamverband. Averesch werkt zo veelvuldig samen met diverse specialistische partners en (onder)aannemers waarbij Averesch als bouworganisatie de figuurlijke spin in het web is. Kernactiviteiten en projecten Het bedrijf bestaat sinds 2004 en draait projecten door het hele land. Averesch kan klanten helpen van het begin van het idee tot en met realisatie en zelfs onderhoudswerkzaamheden. Ze helpen klanten dus ook met programma van eisen, ontwerp en haalbaarheidsstudies.
1)
Idee ontwikkeling
2)
Budget en haalbaarheid
3)
Ontwerp en programma van eisen
4)
Bouw en realisatie
5)
Onderhoud en service
Voorbeelden van enkele toonaangevende projecten zijn: realisatie van het Simulatorcentrum voor de NS (Amersfoort), Sport en Ontspanningsgebouw de Fuut (Eindhoven), Woning (Loenen aan de Vecht), nieuwbouw van een groot landhuis (Losser), etc. Duurzaamheid Bij Averesch is er uiteraard veel aandacht voor veiligheid, kwaliteit en milieu. Naast het VCA certificaat bezit Averesch het BTR certificaat (Branchegerichte Toelichting Railinfrastructuur). Niveau 4-5 CO2-Prestatieladder In augustus 2012 besloot Averesch zich te richten op een CO2 bewust certificaat op niveau 5. De emissie inventaris van scope 1 en 2 activiteiten is daarvoor reeds bepaald. Om aan de eisen van niveau 5 - en dus ook aan de eisen voor niveau 4 - te kunnen voldoen heeft Averesch Royal
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten Klant vertrouwelijk
MD-AF2012178/SU
-2-
DHV B.V.
HaskoningDHV1 gevraagd om invulling te geven aan eis 4.A.3: de scope 3 analyse en twee 2 ketenanalyses van GHG -genererende (keten)activiteiten. Deze eis zegt tevens dat tenminste één van de analyses dient daarbij professioneel ondersteund of becommentarieerd te worden door een ter zake bekwaam, erkend en onafhankelijk kennisinstituut. Organisatiegrenzen (organizational boundaries) Voor een overzicht van de organisatiegrenzen wordt verwezen naar document 3.A.1 Emissieinventaris.
1
Royal HaskoningDHV is sinds juli 2012 de nieuwe naam van gefuseerde bedrijven DHV B.V. en Royal
Haskoning B.V. DHV en Royal Haskoning zijn beide bekwame, erkende en onafhankelijk kennisinstituten, conform de eisen van SKAO. 2
Green House Gas (GHG) is een verzamelterm van alle luchtemissies of gassen die het broeikas effect
veroorzaken.
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten Klant vertrouwelijk
MD-AF2012178/SU
-3-
DHV B.V.
2
ALGEMENE SCOPE 3 ANALYSE
Conform de richtlijnen in het GHG Protocol3 en de CO2-Prestatieladder 2.1 (d.d. 10 juli 2012) is de analyse van scope 34 uitgevoerd op basis van een analyse van de 15 hoofdcategorieën. Op basis daarvan is een keuze gemaakt voor de meest materiële scope 3 emissies. (Hiermee wordt invulling gegeven aan eis 4.A.1). Deze beide onderdelen worden in dit hoofdstuk beschreven.
2.1
Waardeketen van Averesch
Averesch creëert waarde voor haar opdrachtgevers door het leveren van diensten in bouwsector (woning- en utiliteitsbouw). Averesch is in bouwprojecten vaak spin in het web van een bouwteamverband. Averesch neemt werken vaak als hoofdaannemer aan maar brengt veel van de bouwactiviteiten onder bij (vaste) onderaannemers. In de up-stream keten5 zijn de belangrijkste partners van Averesch leveranciers van bouwmaterialen, bouwdiensten en ook ZZP’ers. De down-stream diensten of producten bestaan bij Averesch uit (opgeleverde) bouwprojecten maar deze zijn in deze analyse buiten beschouwing gelaten doordat Averesche daar geen enkele invloed op heeft (zie toelichting categorie 11 tabel 1). Hieronder een schets van de ‘waardeketen’ van Averesch waarbij onderscheid is gemaakt tussen scope 1 en 2 en scope 3 activiteiten (up- en downstream). Gezien de positie van Averesch in het bouwproces zitten veel CO2 emitterende activiteiten in scope 3.
Averesch Diensten / productie van: - bouwmaterialen
Diensten:
kernactiviteiten:
- opgeleverde
- studies
- bouwactiviteiten en onderaanneming
bouwprojecten
- ontwikkelwerkzaamheden - projectadministratie
- inhuur ZZP’ers - afval verwijdering
Scope 1 en 2 up-stream
Scope 3
down-stream
Figuur 1 – Schematische weergave van de waardeketen 3
Corporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard Supplement to the GHG Protocol
Corporate Accounting and Reporting Standard 4
Scope 3: alle indirecte emissies als gevolg van de activiteiten van het bedrijf die voortkomen uit bronnen die
geen eigendom zijn van het bedrijf maar wel bepaald worden door Averesch. 5
De up-stream keten zijn alle producten en diensten die Averesch financieel vergoed, de dingen die dus worden
ingekocht door Averesch. De down-stream keten betreft de diensten en of producten waarvoor Averesch (door klanten) juist door wordt vergoed, in het geval van Averesch betreft dit veelal bouwprojecten.
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten Klant vertrouwelijk
MD-AF2012178/SU
-4-
DHV B.V.
Enkele belangrijke ketenpartners van Averesch zijn: – Raab Karcher: leverancier van diverse bouwmaterialen, o.a. stenen, cement en hout – Van Buren: leverancier van diverse bouwmaterialen, o.a. stenen, cement en hout – Mebin: leverancier van beton(producten) – Waanders: leverancier van hout – Voskamp: leverancier van staal – Diverse installateurs – Diverse leveranciers en onderaannemers – Diverse verschillende ZZP’ers Daarnaast zijn voor Averesch ook de volgende opdrachtgevers belangrijke ketenpartners: – NS Stations / vastgoed / grondbank – ProRail – Ontwikkelaars en beleggers – Particuliere opdrachtgevers – diverse particuliere opdrachtgevers
2.2
Scope 3 emissies (grove berekening)
Voor veel aannemers vormt de inkoop van producten of materialen – naast het eigen brandstofverbruik – vaak een groot aandeel van de totale CO2 emissies (scope 1, 2 en 3). Gezien de positie en werkwijze van Averesch (als bouworganisatie), geldt dat vooral ook de onderaanneming naar verwachting een grote impact in scope 3 zal zijn. Averesch brengt namelijk veel bouwactiviteiten (inclusief bouwmaterialen) onder bij onderaannemers. Conform eis 4.A.1 Handboek CO2-Prestatieladder 2.1 wordt de keuze voor twee verdiepende ketenanalyse gebaseerd op een – op grove wijze berekende – rangorde van meest materiele scope 3 emissiebronnen. Deze rangorde is bepaald op basis van twee navolgende stappen: 1) Vaststellen belangrijkste scope 3 hoofdcategorieën conform Corporate Value Chain (scope 3) – Accounting and Reporting Standard (zie ook Handboek toelichting eis 4.A.1). Daarbij is vooral gekeken naar de omvang en mate van beïnvloedbaarheid als het gaat over reductiemaatregelen. (zie Tabel 2) 2) Op basis van de analyse van de hoofdcategorieën is vervolgens een selectie van de top 6 van scope 3 subcategorieën gemaakt. De rangorde geeft aan voor welke emissies in scope 3 van Averesch het voor de hand ligt om een reductieaanpak op te ontwikkelen. (Tabel 3) Belangrijkste scope 3 hoofdcategorieën Eerst wordt in tabel 1 een beknopte toelichting gegeven op hoe de verschillende scope 3 hoofdcategorieën van toepassing zijn voor Averesch. Vervolgens zijn in Tabel 2 de bijbehorende CO2 emissies gegeven voor de relevante hoofdcategorieën. Tot slot wordt in tabel 3 de top 6 van meest materiele emissies van subcategorieën gegeven.
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten Klant vertrouwelijk
MD-AF2012178/SU
-5-
DHV B.V.
GHG protocol hoofdcategorieën 1. Ingekochte goederen (a) en diensten (b) 2. Kapitaal goederen 3. Brandstof en energie gerelateerde activiteiten (niet in Scope 1 of 2) 4. Transport en distributie (upstream) * 5. Afval tijdens productie 6. Zakelijk openbaar vervoer 7. Woon-werk vervoer werknemers 8. Geleasde goederen of bezittingen (upstream) 9. Transport en distributie (downstream) 10. Verwerken van verkochte producten door koper 11. Gebruik van verkochte ‘producten’
12. Verwerking producten (einde levensduur) 13. Geleasde goederen of bezittingen (downstream) 14. Franchises 15. Investeringen
Van toepassing bij Averesch Veel (bouw)materiaal (o.a. stenen, beton, staal, glas, etc.) en installaties. Daarnaast worden door Averesch veel diensten gebruikt (o.a. metselaars, timmerlieden, loodgieters, etc.) Niet van toepassing, geen kapitaalgoederen Elektriciteitgebruik op de bouwplaats (altijd voor rekening van opdrachtgever) Veel transport van bouwmateriaal en ook dagelijks transport van bouwlieden (onderaannemers) naar de bouwplaats Aanzienlijke hoeveelheid afvalproductie op de bouwplaats (voornamelijk afgevoerd in puincontainers) Niet van toepassing, werknemers van Averesch maken geen gebruik van zakelijk openbaar vervoer Niet van toepassing, werknemers van Averesch maken gebruik van lease voertuigen (emissies meegenomen in scope 1/2) Niet van toepassing, Averesch maakt geen gebruik van geleasde goederen Niet van toepassing Niet van toepassing, producten (gebouwen) worden niet verkocht door Averesch Averesch heeft nagenoeg geen invloed op het energiegebruik van opgeleverde gebouwen. Dit komt o.a. doordat meestal gewerkt wordt met een bestek van de opdrachtgever. Daarmee ligt de keuze voor isolatiewaarde en installaties vaak vast. Niet van toepassing, Averesch laat geen producten verwerken Niet van toepassing, Averesch bezit / maakt geen gebruik van geleasde goederen Niet van toepassing, Averesch heeft geen franchises Niet van toepassing, Averesch heeft geen investeringen uitstaan
Tabel 1 – Toelichting op wijze waarop scope 3 hoofdcategorieën van toepassing zijn voor Averesch
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten Klant vertrouwelijk
MD-AF2012178/SU
-6-
DHV B.V.
In onderstaande Tabel 2 is een overzicht gegeven van de – op grove wijze berekende – omvang en beïnvloedbaarheid van de vijf van toepassing zijnde en daarmee relevante scope 3 hoofdcategorieën. De achterliggende berekeningen voor de CO2 emissies zijn weergegeven in Bijlage 1.
Scope 3 standard hoordcategorieën 1. Ingekochte goederen (a) 1. Ingekochte diensten (b)* 2. Kapitaal goederen 3. Brandstof en energie gerelateerde activiteiten (niet in Scope 1 of 2) 4. Transport en distributie (upstream) 5. Afval tijdens productie 6. Zakelijk openbaar vervoer 7. Woon-werk vervoer werknemers 8. Geleasde goederen of bezittingen (up-stream) 9. Transport en distributie (downstream) 10. Verwerken van verkochte producten door koper 11. Gebruik van verkochte ‘producten’ 12. Verwerking producten (reststoffen / einde levensduur) 13. Geleasde goederen of bezittingen (down-stream) 14. Franchises 15. Investeringen
Wel of niet van toepassing binnen Averesch
Is afgedekt in scope 1 en/of 2
Omvang [ton CO2eq/jaar]
Beïnvloedbaarheid groot/middel/klein
Wel Wel nvt Wel
Niet Niet Niet
618 140 26
middel klein klein
Wel
Niet
109
klein
Wel nvt nvt nvt
Niet -
11 -
klein -
nvt
-
-
-
nvt
-
-
-
Wel
Niet
-
geen
nvt
-
-
-
nvt
-
-
-
nvt nvt
-
-
-
Tabel 2 – Omvang en beïnvloedbaarheid van scope 3 standaard hoofdcategorieën. * Onder ingekochte diensten zijn alle activiteiten van onderaannemers (incl. materiaalgebruik) opgenomen. Hieronder vallen dus diensten als schilderdiensten (incl. verf productie) en boorwerk.
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten Klant vertrouwelijk
MD-AF2012178/SU
-7-
DHV B.V.
De verdeling van de scope 3 emissies over de geanalyseerde hoofdcategorieën is ook weergegeven in onderstaande figuur. De totale scope 3 emissies over 2011 voor Averesch bedragen ca. 1.100 ton CO2.
CO2 e missie s in scope 3 v an Averesch [ton CO2-eq/categorie] 109 11 26
140 618
1. Ingekochte goederen (a) 1. Ingekochte diensten (b) 3. Brandstof en energie gerelateerde activiteiten (niet in Scope 1 of 2) 4. Transport en distributie (upstream) 5. Afval tijdens productie
Figuur 2 – Verdeling scope 3 emissies Averesch (2011).
2.3 Toelichting en verantwoording scope 3 emissie inventarisatie Hieronder een toelichting op de vijf relevante categorieën op een rij. Ingekochte goederen (categorie 1A) De categorie 1A betreft alle ingekochte bouwmaterialen door Averesch zelf. Deze bouwmaterialen werden door leveranciers vaak rechtstreeks afgeleverd op de bouwlocatie. Het gaat bijvoorbeeld om ca. 2.000 ton stenen, 200 ton dak materiaal en 70 ton hout. (zie bijlage 1) In totaal gaat het in deze categorie om ca. 620 ton CO2-eq. De berekeningen van de CO2 emissies zijn gebaseerd op harde hoeveelheden bouwmaterialen (kg of m3) zoals opgenomen in de diverse facturen van Averesch. De hoeveelheden zijn omgerekend met CO2 specifieke emissiefactoren voor materiaalproductie. VB: 40 deuren á 40 kg/stuk, 1.600 kg totaal (multiplex) en 0.14 kg CO2/kg multiplex, 220 kg CO2-eq. De keuze voor bouwmaterialen en ook onderaannemingen zijn door Averesch in beperkte mate beïnvloedbaar omdat wensen van opdrachtgever (en eisen van het bouwbesluit) vaak leidend zijn. Averesch heeft daarbij slechts in een beperkt aantal projecten ook zeggenschap over het ontwerp.
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten MD-AF2012178/SU Klant vertrouwelijk
20 december 2012, versie definitief -8-
DHV B.V.
Ingekochte diensten (categorie 1B) Naast direct ingekochte bouwmaterialen betreft het in categorie 1B onderaannemingen; diensten inclusief bouwmaterialen. Het gaat bijvoorbeeld om ca. 10.000 liter diesel ten behoeve van sloopactiviteiten, 25.000 liter diesel voor grondwerk, gebruik van ca. 12 ton staal (staalbouw) en ca. 16 ton wapeningsstaal (betonvlechten). Daarnaast kan ook gedacht worden aan minder CO2 intensieve diensten / onderaannemingen zoals stukadoors, metselaars, timmerlieden en installateurs. In totaal gaat het in categorie 1B om ca. 170 ton CO2-eq. De berekeningen van de CO2 emissies zijn gebaseerd op bestedingen aan de verschillende soorten diensten / onderaannemingen. Daarbij is een zo goed mogelijke onderverdeling gemaakt tussen kosten aan brandstof en materiaal en kosten aan arbeid. De kosten aan bouwmaterialen en brandstof zijn vervolgens met behulp van eenheidsfactoren (euro / kg of liter) omgerekend in hoeveelheden bouwmateriaal en brandstof. VB: Averesch besteedde in 2011 ca. 45 duizend euro aan grondwerkdiensten. Daarvoor werden 228 manuren gedraaid en werd 39 duizend besteed aan overige kosten. Aanname is dat ca. 50% daarvan werd besteed aan diesel (á 1.5 E/lit). De keuze voor de door onderaannemers gehanteerde bouwmaterialen is door Averesch in beperkte mate beïnvloedbaar omdat wensen van opdrachtgever (en eisen van het bouwbesluit) vaak leidend zijn. Brandstof en energie gerelateerde activiteiten (categorie 3) De hoeveelheid energie die op de bouwplaats wordt gebruikt is niet exact te herleiden omdat deze vaak door opdrachtgevers zelf worden afgerekend. Vanuit de praktijk van een vergelijkbare aannemer is de hoeveelheid elektriciteit op de bouwplaats gecorreleerd aan de omzet. Er wordt gerekend met een factor 14.000 kWh/ miljoen omzet. Voor Averesch gaat het dan over 2011 om 42.000 kWh. Transport en distributie – upstream (categorie 4) Het gaat hier om transport van bouwmateriaal (ton) naar de bouwplaats, personeel (personen) van én naar de bouwplaats en het afvoeren van afval. Bij bouwmateriaal wordt gerekend met de totale hoeveelheid, (cat 1A en cat 1B). Voor alle transport is uitgegaan van een gemiddelde transportafstand van 60 km (heen en terug). In totaal gaat het hier om ca. 110 ton CO2-eq. De berekening is o.a. gebaseerd op de hoeveelheid mandagen. In totaal gaat het om ca. 1.600 mandagen van onderaannemers en 603 mandagen door ZZP-ers. Er is per mandag gerekend met twee transportbewegingen: 30 km heen en 30 km terug (totaal 60 km/mandag). Deze categorie is door Averesch lastig te beïnvloeden omdat de transportactiviteit van bouwmateriaal vaak onderdeel is van de leveranciers. Daarnaast is het lastig om bij de keuze voor onderaannemers te sturen op hun woon-werk afstand en/of transportmodule. Afval tijdens productie (categorie 5) De projecten van Averesch kennen twee soorten bouwafval: schoon puin en restafval. In totaal ging het in 2011 om 190 ton schoon puin en 125 ton restafval. Voor deze stromen zijn de CO2 emissies tot en met een de verwerking tot een nuttige toepassing, meegenomen in deze analyse (excl. transport). In totaal betreft het slechts 1 ton CO2 –eq voor Averesch. De berekening is gebaseerd op gemiddelden qua samenstelling van het bouwafval en verwerkingsmaterieel. In totaal ging het zo om verbranding van 42 ton restafval, 190 ton schoon puin en 82 ton schone gescheiden stromen zoals hout, ijzer en plastic (afkomstig uit restafval). Voor het verkleinen en sorteren van puin is gerekend met ca. 9 kWh/ton op basis van inzet van conusbreker, kogelmolen, windzifter en Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten MD-AF2012178/SU Klant vertrouwelijk
20 december 2012, versie definitief -9-
DHV B.V.
transportband. Voor het scheiden van het restafval is gerekend met 4 kWh op basis van de inzet van magneetband, windzifter, vlakzeef en schudtafel. De ‘vermeden emissies’ als gevolg van productie van (secundaire) grondstoffen zoals puin- en betongranulaat en hout zijn buiten deze analyse gehouden.
2.4
Meest materiele scope 3 emissiebronnen (top 6)
Om tot een top 6 van meest materiele scope 3 emissiebronnen te komen is gekeken naar alle subcategorieën; activiteiten en producten binnen de hoofdcategorieën. Deze zijn met behulp van inkoophoeveelheden zo precies mogelijk gekwantificeerd (zie Bijlagen 1 en 2). Het overzicht de top 6 van meest materiele emissies uit dit overzicht is weergegeven in Tabel 3. Specifieke producten en diensten
Hoeveelheid van product / dienst *
1 - Beton/ steen (cat 1a) 2 - Plaat materiaal (cat 1a) 3 - Transport bouwmateriaal (eigen inkoop) (cat 4) 4 - Grondwerkzaamheden (cat 1b)
~2.000.000
Eenheid
CO2 emissies [ton CO2/jaar] **
kg steen/beton
436
~208.000
kg platen
100
~145.000
tonkm
70
lit diesel
41
~13.000
5 - Staal (cat 1a)
~19.000
kg staal
40
6 - Bouwstroom (cat 3)
~42.000
kWh
26
Tabel 3 – Top 6 van CO2 emitterende activiteiten en producten van Averesch * De hoeveelheden van producten en diensten zijn door Averesch gedestilleerd uit / afgeleid van inkoopgegevens over het jaar 2011. ** De CO2 emissies zijn berekend met behulp van CO2 conversiefactoren Hiervan is een overzicht te vinden in Bijlage 2.
2.5
Onderbouwing keuze twee GHG-genererende ketenactiviteiten.
Op basis van de top 6 materiele emissies en hun beïnvloedbaarheid koos Averesch ervoor om de beton/steen (nr 1) en bouwstroom (nr 6) subcategorieën nader te beschouwen in een ketenanalyse. De analyses zijn opgenomen in navolgende hoofdstukken, ‘Beton- en steenachtige materialen’ (Keten 1) in Hoofdstuk 3 en ‘Bouwstroom’ (Keten 2) in Hoofdstuk 4. De keuze voor steen- en betonachtige materialen is vooral bepaald doordat: Averesch voorafgaand aan deze analyse geen idee had over mogelijkheden tot reductie en dus erg nieuwsgierig was naar de resultaten. Averesch een zekere vorm van keuzevrijheid heeft in de specifieke keuze van de steen- en betonproducten. De keuze voor bouwstroom is ingegeven door een tweetal redenen: Averesch heeft goed contact met de materieeldienst van Volker Wessels waar ze altijd bouwketen huren. Daarmee wordt het makkelijker om daar samen met deze leverancier iets aan te doen. Averesch koopt zelf bouwlampen voor op de bouwplaats. Ze hebben daarmee rechtstreeks invloed om de hoeveelheid en het type verlichting dat wordt ingezet. Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten MD-AF2012178/SU Klant vertrouwelijk
20 december 2012, versie definitief - 10 -
DHV B.V.
3
KETEN 1 – BETON- EN STEENACHTIG MATERIALEN
In dit hoofdstuk wordt de keten van ‘Beton- en Steenachtige materialen’ beschreven en geanalyseerd. De keten betreft de productie van alle soorten beton- en steenachtige materialen zoals die door Averesch worden gebruikt. Daarbij is de inkoop van 2011 als basis gebruikt maar wordt er voor de reductiemaatregelen ingezoomd op de meest toegepaste producten. Achtereenvolgens wordt in dit rapport beschreven: beknopte beschrijving van de keten, een gedetailleerde ketenbeschrijving, de resultaten en de reductiemaatregelen.
3.1
Beknopte ketenbeschrijving
Averesch koopt grofweg vier verschillende soorten steen en betonproducten in, nl: beton, kalkzandsteenblokken, cement en metselmortels en elementverhardingen / bak- en straatstenen. Beton wordt vaak in situ toegepast voor het gieten van vloeren en aanleggen van funderingen. Kalkzandsteenblokken worden gebruikt om de muren uit op te bouwen. Cement en mortels zijn nodig voor het metselwerk van kalkzandsteen (lijmmortel) en het metselen van buitengevels. Voor gevels en bestrating rond gebouwen worden bakstenen en betonstraatstenen gebruikt.
3.2
Ketenbeschrijving (gedetailleerd)
In het kalender- en boekjaar 2011 werden bij verschillende leveranciers onderstaande producten ingekocht door Averesch.
Product 1
Kanaalplaatvloer 200 mm
510
m2
2
Prefab beton trap
3500
kg
3
Beton c28/35 xc2 f4 0,4 CEM iii/b 42,5 n
721
m3
4
Beton c20/25 xc3 s3 16 CEM iii/b 42,5 n
21.2
m3
5
Kalkzandsteen vellingblok cs12
1182
m2
6
Kalkzandsteen lijmmortel zomerkwaliteit
3025
kg
Rekenkundige uitgangspunten 200 mm hoog en 40% holle ruimte
Gewicht 146.9
ton
3.5
ton
2400 kg /m3
1,731.0
ton
2400 kg/m3
50.9
ton
188.6
ton
3.0
ton
53.6
ton
0.5
ton
11.4 stuk /m2, 14 kg /stuk
7
Sandwich betonnen borstweringspanelen
158
m2
140 mm beton en 60 mm EPS, 50 kg /m3 EPS en 2400 kg/m3 beton
8
Wandtegel waadpooo wit (keramisch)
20.8
m2
25 kg/m2
9
Gevelsteen rood hv wf in hulo (keramisch)
1854
kg
1.7 kg/stuk
3.2
ton
10
Straatsteen Auraton Waalformaat tuin
3374
st
1.7 kg/stuk
5.7
ton
11
Constructie beton (Beamix)
600
kg
0.6
ton
12
Lichtgewicht beton 111 (Beamix)
180
kg
0.2
ton
13
Portlandcement CEM i 42,5 n (Enci, Novipro)
925
kg
0.9
ton
14
Portlandcement, CEM ii/b-2 32,5 r (Dijckerhoff)
125
kg
0.1
ton
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten MD-AF2012178/SU Klant vertrouwelijk
20 december 2012, versie definitief - 11 -
DHV B.V.
Rekenkundige uitgangspunten
Product 15
Ondersabelingsmortel 180 krimparm (Beamix)
16
Gewicht
400
kg
0.4
ton
Metselmortel (Sakrete) mmmk met kalk
1200
kg
1.2
ton
17
Metselmortel mk, pc cem i 42,5 5n (Novipro)
5775
kg
5.8
ton
18
Metselcement mc 12,5 (Novipro)
1325
kg
1.3
ton
19
Betonmortel c20/25 xc2 s3
4050
kg
4.1
ton
Tabel 4 – Overzicht van ingekochte beton- en steenachtige bouwmaterialen door Averesch in 2011
3.3
Resultaten
Op basis van specifieke CO2 emissie indicatoren en bijbehorende CO2 emissie factoren (zie Bijlage 2) wordt duidelijk dat het gebruik van Beton C28/35 (nr 3), Kalkzandsteen vellingblok (nr 5) en kanaalplaatvloeren / prefab betonproducten het zwaarste beslag leggen op de CO2 emissies van deze subcategorie. De overige steenachtige bouwproducten hebben ofwel lagere CO2 emissiefactoren, danwel lagere hoeveelheden. Emissie factor (kg CO2/kg)
CO2 emissie (ton CO2)
Bouwproducten
CO2 emissie-indicator
1
Kanaalplaatvloer 200 mm
Kanaalplaatvloer (CEM II)
0.10
14,391
2
Prefab beton trap Beton c28/35 xc2 f4 0,4 CEM iii/b 42,5 n Beton c20/25 xc3 s3 16 CEM iii/b 42,5 n Kalkzandsteen vellingblok cs12 Kalkzandsteen lijmmortel zomerkwaliteit Sandwich betonnen borstweringspanelen Wandtegel waadpooo wit (keramisch) Gevelsteen rood hv wf in hulo (keramisch) Straatsteen Auraton Waalformaat tuin
Prefabbeton (CEM II)
0.10
343
Beton CEM III
0.049
84,741
Beton CEM III Kalkzandsteen blokken (productie)
0.049
2,491
0.093
17,537
Obv 25% portlandcement
0.27
203
Combinatie Beton:EPS (2:1)
0.07
3,892
Wandtegel, klei (ceramisch)
0.59
307
Baksteen, klei (gebakken)
0.24
756
Baksteen, klei (gebakken)
0.24
1,377
Beton algemeen (CEM II)
0.10
59
Beton CEM I
0.14
26
Cement CEM I
1.07
990
Cement CEM II
0.75
94
Mortel (1:3 Cement:Zand) Metselmortel (1:1:6 Cement:Kalk:Zand) Metselmortel (1:1:6 Cement:Kalk:Zand)
0.14
55
0.14
166
0.14
800
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Constructie beton (Beamix) Lichtgewicht beton 111 (Beamix) Portlandcement CEM i 42,5 n (Enci, Novipro) Portlandcement, CEM ii/b-2 32,5 r (Dijckerhoff) Ondersabelingsmortel 180 krimparm (Beamix) Metselmortel (Sakrete) mmmk met kalk Metselmortel mk, pc cem i 42,5 5n (Novipro)
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten MD-AF2012178/SU Klant vertrouwelijk
20 december 2012, versie definitief - 12 -
DHV B.V.
CO2 emissie-indicator
Emissie factor (kg CO2/kg)
CO2 emissie (ton CO2)
18
Bouwproducten Metselcement mc 12,5 (Novipro)
Mortel (1:3 Cement:Zand)
0.21
282
19
Betonmortel c20/25 xc2 s3
Beton algemeen (CEM II)
0.10
397
TOTAAAL
128,906
Tabel 5 – CO2 emissies van steenachtige bouwmaterialen van Averesch
3.4
CO2 reductie mogelijkheden
Niet alle van de hier beschouwde bouwmaterialen worden op regelmatige basis door Averesch ingekocht en toegepast. Alleen de eerste zes bouwmaterialen worden regelmatig / jaarlijks in significante hoeveelheden ingekocht door Averesch. De grootste reductiemogelijkheden liggen dus bij deze zes bouwmaterialen. Averesch ziet weinig mogelijkheden om minder in te kopen. Er wordt door Averesch al veel aandacht besteed aan ‘op maat’ inkopen zodat er nauwelijks sprake is van overmaat. Ook her vermeiden van bouwfouten heeft hoge prioriteit en daar is weinig ‘winst’ meer te behalen. Blijft als optie over om alternatieve – minder CO2 intensieve – bouwmaterialen toe te passen. Voor de CO2 emissie van beton- en kalksteenachtige bouwmaterialen zijn daarbij drie factoren bepalend: het type cement (CEM I, CEM II of CEM III), het aandeel cement (kg cement / ton beton) en het aandeel toegevoegde (kunst)harssen. Op basis hiervan ziet Averesch de volgende mogelijke maatregelen: – Kanaalplaatvloeren en andere prefab betonproducten obv CEM III cement. De conversiefactor wordt daarmee 0.05 kg CO2/kg (CEM III) in plaats van 0.10 kg CO2/kg (CEM II), een reductie van ca. 50%. Gegeven een jaarlijkse inkoop van ca. 150 ton leidt dat tot een gereduceerde CO2 emissie van 7.191 ton CO2, ipv 14.391 ton CO2. Ten opzichte van het totaal voor deze hoofdcategorie 1a (128.906 ton CO2, zie tabel 5) is dit een reductie van 6%. –
Aandeel cement (CEM III) in beton C28/35 verlaagd door toepassing van vliegas. Dit leidt tot een reductie van 30-40 kg cement per ton beton. Vliegas is een reststof en heeft derhalve een CO2 conversiefactor van 0. Daarmee wordt de CO2 emissiefactor voor de productie van beton C28/35 met 14% verlaagd, 0.042 kg CO2/kg in plaats van 0.05 kg CO2/kg. Op basis van een jaarlijkse inkoophoeveelheid van ca. 1.700 ton worden de CO2 emissies voor beton C28/35 verlaagd tot 72.636 ton CO2 in plaats van 84.741 ton CO2. Een reductie van 9% van het totaal van het totaal (128.906 ton CO2).
–
Kalkzandsteenblokken obv CEM III (hoogovencement) in plaats van CEM I (portlandcement). Door het aandeel CEM I (7%) te vervangen door CEM III wordt de emissiefactor voor de productie van kalkzandsteenblokken met ca. 70% gereduceerd, 0.03 kg CO2/kg kalkzandsteen in plaats van 0.093 kg CO2/kg. Op basis van de jaarlijkse inkoophoeveelheid van ca. 190 ton wordt de bijbehorende CO2 emissie gereduceerd tot 5.230 ton CO2. Een reductie van 10% op het totaal (128.906 ton CO2).
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten MD-AF2012178/SU Klant vertrouwelijk
20 december 2012, versie definitief - 13 -
DHV B.V.
De effecten van deze maatregelen zijn samengevat in onderstaande tabel (groen gearceerd). De conversiefactoren zijn ook groen gearceerd opgenomen in Bijlage 2.
Bouwmateriaal Kanaalplaatvloer 200 1 mm 3 5
CO2 arm alternatief
kg CO2/kg
Kanaalplaatvloer (CEM III)
Beton c28/35 xc2 f4 0,4 CEM iii/b 42,5 n
Beton
CEM
III
(-30
Kalkzandsteen vellingblok cs12
Kalkzandsteen blokken (obv
ton CO2
% reductie
0.05
7,191
50%
0.042
72,636
14%
0.03
5,230
70%
kg
cement) CEM III)
Tabel 6 – CO2 emissiereductie als gevolg van alternatieve bouwmaterialen Als al deze maatregelen worden doorgevoerd leidt het tot een totale CO2 emissiereductie van 31.613 ton CO2, een reductie van 25% op het totaal van deze categorie. Op het totaal van de categorie ingekochte materialen (1a), totaal 618 ton CO2/jaar (zie Figuur 2) dan betreft het een reductie van 5%.
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten MD-AF2012178/SU Klant vertrouwelijk
20 december 2012, versie definitief - 14 -
DHV B.V.
4
KETEN 2 – BOUWSTROOM
In dit hoofdstuk wordt de keten van ‘bouwstoom’ beschreven en geanalyseerd. Achtereenvolgens wordt in dit hoofdstuk beschreven: beknopte beschrijving van de keten, afbakening, een gedetailleerde ketenbeschrijving, de resultaten en de mogelijke reductiemaatregelen.
4.1
Beknopte ketenbeschrijving
Op de bouwplaats wordt stroom altijd afgenomen (en betaald) door de betreffende opdrachtgever en worden daarbij vaak slecht gemonitoord. Daardoor is ook weinig bekend over de hoeveelheid gebruikte stroom op de bouwplaats. Op vrijwel alle bouwplaatsen zijn er een viertal hoofdactiviteiten waarvoor een aanzienlijke hoeveelheid stroom nodig is. Deze zijn: bouwverlichting, verwarming bouwkeet, gebruik van bouwmachines, gebruik van heaters.
4.2
Afbakening
Voor deze keten is gekeken naar alle stroom (elektriciteit) die op de bouwplaats wordt afgenomen. Daaronder vallen stroom ten behoeve van: bouwverlichting, verwarming bouwkeet, gebruik van bouwmachines, gebruik van heaters.
4.3
Ketenbeschrijving (gedetailleerd)
In onderstaande tabel zijn de verschillende benaderingen / uitgangspunten opgenomen voor het gebruik van bouwstroom op bouwplaatsen van Averesch. Voor alle onderdelen kan worden uitgegaan van 220 werkdagen / jaar. A - Bouw- en werkverlichting
Aantal (bouwlampen) Vermogen bouwlampen Vermogen Schakelregime Schakelfouten
B - Verwarming (bouwkeet)
Inzet bouwketen
4,500
stuks / bouwplaats Watt / lamp Watt /bouwplaats
1
uur /dag
200
uur /jaar
90%
Vermogen kachel 1
1,750
Watt
Vermogen kachel 2
1,750
Watt
Vermogen kachel 3
1,750
Watt
500
Watt
1,500
Watt
Vermogen kachel 4 (toilet) Boiler Verwarmingsdagen Schakelregime C - Verwarming (werkplaats)
6 750
Inzet heaters Aantal heaters Vermogen heaters Voltage heaters
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten MD-AF2012178/SU Klant vertrouwelijk
110 24
5%
dagen /jaar uur /dag
over 24 uur
3 3,000 380
Watt Volt
20 december 2012, versie definitief - 15 -
DHV B.V.
D - Machines
D1 - Bouwzaagmachine incl. afzuiginstallatie
3000
Aantal
Watt
1
Effectieve gebruikstijd
2
D2 - Afkortzaagmachine
1650
Aantal
uur /dag Watt
1
Effectieve gebruikstijd
2
D3 - Bouwdrogers
1380
Aantal
0.1
Effectieve gebruikstijd
24
D4 - Gereedschappen (divers)
220
Aantal
6
Effectieve gebruikstijd
3
uur /dag Watt uur /dag Watt uur /dag
Tabel 7 – Rekenkundige uitgangspunten voor het gebruik van bouwstroom
4.4
Resultaten
Op basis van 4 bouwplaatsen en de uitgangspunten hierboven is het energiegebruik voor de belangrijkste onderdelen berekend. Deze energiegebruiken en bijbehorende CO2 emissies, zijn in onderstaande tabel opgenomen. Bouwstroom / activiteit
Energiegebruik
CO2 emissie
kWh/bouwplaats
kg CO2/bouwplaats
kg CO2/jaar
A - Bouw- en werkverlichting
1,890
860
3,440
B - Verwarming (bouwkeet)
12,920
5,878
23,513
C - Verwarming (werkplaats)
2,376
1,081
4,324
D - Machines - Bouwzaagmachine
1,320
601
2,402
D - Machines - Afkortzaagmachine
726
330
1,321
D - Machines - Bouwdrogers
729
332
1,326
871
396
1,586
D - Machines - Gereedschappen (overig)
Tabel 8 – Energiegebruik door verschillende activiteiten / onderdelen
4.5
CO2 reductie mogelijheden
Gegeven bovenstaande energiegebruiken en bijbehorende CO2 emissies blijkt de noodzaak om iets te doen aan de onderelen A, B en C. Het energiegebruik als gevolg van het gebruik van bouwmachines is daarbij lastig te beïnvloeden omdat de machines vaak eigendom zijn van onderaannemers. Hieronder zijn de energiebesparende maatregelen opgenomen van Averesch op het gebied van Bouwstroom: – Efficiëntere bouwlampen (HQL type). Deze lampen zijn energiezuiniger door LED technologie en hebben een gereduceerd vermogen van ca. 600 Watt in plaats van 750 Watt. Bij vervanging zal door Averesch deze lampen toepassen. Bij 220 werkdagen leidt dat tot een besparing van 420 kWh per bouwplaats.
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten MD-AF2012178/SU Klant vertrouwelijk
20 december 2012, versie definitief - 16 -
DHV B.V.
–
–
–
–
–
–
Door een dagschakelaar te plaatsen zullen schakelfouten, perioden dat de bouwlampen onnodig branden (bijvoorbeeld overdag), voorkomen worden. Uitgaande van 200 uur onnodig branden als gevolg van schakelfouten zal 200 uur x 4.500 W bespaard worden (900 kWh). De combinatie van bovenstaande twee maatregelen: combinatie van energiezuinige verlichting (420 kWh) en voorkomen van schakelfouten (900 kWh). Een totale energiebesparing per bouwplaats van 1.320 kWh (een reductie van bijna 70% op het energiegebruik van de bouwverlichting). Door de bouwketen te voorzien van een schakelregime wordt voorkomen dat de keten ook ’s nachts maximaal verwarmd blijven gedurende de verwarmde dagen. In plaats van 24 uur per dag worden de bouwketen 10,5 uur per dag (06:30 tot 17:00). Deze maatregel zou kunnen leiden tot een besparing van ruim 5.000 kWh (een reductie van ruim 40% op het energiegebruik van een bouwkeet) Door gebruik te maken van energetisch efficiëntere heaters met een lager vermogen (2.400 Watt in plaats van 3.000 Watt). Bij gelijk verbruik leidt dat tot een energieverbruik van 1.901 kWh per bouwplaats, een reductie van 475 kWh (ca. 20% op het energiegebruik voor heaters). Door heaters ca. 20% minder in te zetten, dus door iets zorgvuldiger te zijn met het aan- en uitzetten van heaters. Uitgaande van heaters met een vermogen van 3.000 Watt leidt dit tot gereduceerd energiegebruik van 1.901 kWh, een reductie van 475 kWh (ca. 20% op het energiegebruik voor heaters). Combinatie van bovenstaande twee maatregelen: efficiënte heaters én zorgvuldiger gebruik. Gereduceerd energiegebruik van 1.521 kWh per bouwplaats, een besparing van 950 kWh op totale verbruik door heaters.
De effecten van bovenstaande maatregelen zijn in onderstaande tabel opgenomen. Activiteiten
Besparingsmaatregel
kWh /bouwplaats
kg CO2 /bouwplaats
Energie
A - Bouw- en werkverlichting
B - Verwarming (bouwkeet) C - Verwarming (werkplaats)
TOTAAL
Efficiente lampen Minimalisatie schakelfouten Efficiente lampen & min schakelfouten Schakelregime (streng) Efficiente heaters
Referentie 1,890
12,920 2,376
CO2
besparing
Referentie
1,470
860
reductie
22%
990
450
48%
770
350
59%
7,536
5,878
3,429
42%
1,901
1,081
865
20%
865
20%
692
36%
8,979
5%
1,901
Gereduceerd gebruik Efficiente heaters & gereduceerd gebruik
1,521 20,831
Reductie
669
19,734
9,478
Tabel 9 – Effect van energie- en CO2 reducerende maatregelen op gebied van Bouwstroom
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten MD-AF2012178/SU Klant vertrouwelijk
20 december 2012, versie definitief - 17 -
DHV B.V.
5
DOELSTELLINGEN EN MAATREGELEN KETENANALYSES
Uit de scope 3 analyse zijn twee ketens naar voren gekomen die dominant en beïnvloedbaar zijn door Averesch. Op basis van de mogelijke reductiemaatregelen zijn reële reductiedoelstellingen (%) bepaald.
5.1
Keten 1 - reductiedoelstelling en reductiemaatregelen
Voor keten 1 (beton- en steenachtige bouwmaterialen) streeft Averesch naar een CO2 emissiereductie van 25% per 2017. De reductie geldt over het totaal van deze subcategorie (steenachtige bouwmaterialen), 128.906 ton CO2/jaar. Deze reductie is onderbouwd en haalbaar op basis van de volgende maatregelen (zie ook paragraaf 3.4): – – –
Kanaalplaatvloeren en andere prefab betonproducten op basis van CEM III cement (ipv CEM II). Verlaagd aandeel cement (CEM III) in beton C28/35 door toepassing van vliegas. Kalkzandsteenblokken op basis van CEM III (ipv CEM I).
5.2
Keten 2 - reductiedoelstelling en reductiemaatregelen
Voor keten 2 (bouwstroom) streeft Averesch naar een CO2 emissiereductie van 5% per 2017. De reductie geldt over het totaal van de subcategorie (bouwstroom), 9.478 kg CO2/bouwplaats/jaar. De reductie voor deze subcategorie (bouwstroom), is gebaseerd op de volgende maatregelen (zie ook paragraaf 4.5): – – – – –
Aanschaf en gebruik van efficiëntere bouwlampen (HQL type). Vermeiden schakelfouten voor bouwverlichting door het plaatsen van dagschakelaars. Bouwketen voorzien van een tijdschakelaar / schakelregime. Gebruik maken van energetisch efficiëntere heaters. Minder gebruik te maken van heaters.
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten MD-AF2012178/SU Klant vertrouwelijk
20 december 2012, versie definitief - 18 -
DHV B.V.
6
COLOFON
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten MD-AF2012178/SU Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteur Bijdragen Interne controle Projectleider Projectmanager Datum Naam/Paraaf
: : : : : : : : : : :
Averesch B.V. Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten AD0430-100-249.101.101 19 pagina's Douwe van den Wall Bake Renilde Spriensma Martin Vos Douwe van den Wall Bake Jan Bart Jutte 20 december 2012
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten MD-AF2012178/SU Klant vertrouwelijk
20 december 2012, versie definitief - 19 -
DHV B.V. Environment and Sustainability Laan 1914 nr. 35 3818 EX Amersfoort Postbus 1132 3800 BC Amersfoort T (033) 468 20 00 F (033) 468 28 01 E
[email protected] www.dhv.nl
BIJLAGE 1
Overzicht scope 3 emissies Averesch
Hoofd- en subcategorieen 1. Ingekochte goederen (a) Beton/ steen Cement Staal Kozijnen Deuren Trappen Plaat materiaal Hout (af- en ruwbouw) Tegels Isolatiemateriaal 1. Ingekochte diensten (b) Dakbedekking Grondwerk Installatie Kraanwerk Ramen Schilderwerk Sloopwerk Staalbouw Stucwerk Vloer Wanden
Hoeveelheid
Emissiefactor [kg/ehd]
Eenheid
CO2 emissies [ton CO2 eq]
2,079,281 16,511 1,220 12,460 1,600 2,000 208,000 67,250 24,890 9,208
kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg
Mix van baksteen, beton en kalkzandsteen Portlandcement (CEM I) Staalplaat (gemiddeld) Mix van kunststof (HDPE) en glas Hout (multiplex) Staal Sandwitchpanelen: mix van multiplex en isolatiemat. Naaldhout diversen (europese productie) Keramische tegels (afbouw) Glaswol / rockwool
0.21 0.86 2.07 1.93 0.14 2.07 0.48 0.16 0.59 1.12
Eco-invent 2.0 436.4 Eco-invent 2.0 14.3 Eco-invent 2.0 2.5 Eco-invent 2.0 24.0 Eco-invent 2.0 0.2 Eco-invent 2.0 4.1 Eco-invent 2.0 100.2 Eco-invent 2.0 11.0 University of Bath, Inventory of Carbon & Energy (I14.7 Eco-invent 2.0 10.3
8,788 13,028 2,643 3,171 3,170 3,188 4,735 19,178 3,010 4,230 39,598
kg lit kg lit kg lit lit kg kg kg kg
Obv profagum (5 E/kg) Diesel (á 1.5 E/lit) Stalen installaties (50 E/kg) Diesel (á 1.5 E/lit) Glas (á 10 E/kg) Verf (á 10 E/lit) Diesel (á 1.5 E/lit) staal (á 5 E/kg) Specie/ kalk (á 2 E/kg) PVC vloerbedekking (á 5 E/kg) Gips (á 2 E/kg)
0.95 3.14 2.30 3.14 1.10 2.29 3.14 2.07 0.13 2.00 0.00
Eco-invent 2.0 8.3 Handboek CO2 prestatieladder 2.1 (18 juni 2012) 40.8 Eco-invent 2.0 6.1 Handboek CO2 prestatieladder 2.1 (18 juni 2012) 9.9 Eco-invent 2.0 3.5 Eco-invent 2.0 7.3 Handboek CO2 prestatieladder 2.1 (18 juni 2012) 14.8 Eco-invent 2.0 39.8 Eco-invent 2.0 0.4 Eco-invent 2.0 8.4 Eco-invent 2.0 0.1
2. Kapitaal goederen Nvt 3. Brandstof en energie gerelateerde activiteiten (niet in Scope 1 of 2) Bouwstroom 42000 kWh Obv kental 14.000 kWh/miljoen omzet 4. Transport en distributie (upstream ) Bouwmateriaal (eigen inkoop) 145,345 Bouwmateriaal (onderaannemers) 4,837 Onderaannemers 98,207 ZZP'ers 36,203 Afval (afvoer) 18,828 5. Afval tijdens productie Schoon puin Scheiden restafval Verbranden restafval
Bron emissiebron
190 124 42
tonkm tonkm perskm perskm tonkm
ton ton ton
0.61 Handboek CO2 Prestatieladder 2.1
Obv hoeveelheden 1a en 60 km Obv hoeveelheden cat 1b en 60 km Obv ca. 1.637 mandagen en 60 km Obv ca. 603 mandagen en 60 km Obv 318 ton en 60 km
0.480 0.480 0.205 0.205 0.480
Tbv sorteren en verkleinen steenfractie Tbv scheiden en sorteren gemengde fractie
6. Zakelijk openbaar vervoer 7. Woon-werk vervoer werknemers 8. Geleasde goederen of bezittingen (upstream ) 9. Transport en distributie (downstream ) 10. Verwerken van verkochte producten door koper 11. Gebruik van verkochte ‘producten’ 12. Verwerking producten (reststoffen / einde levensduur) 13. Geleasde goederen of bezittingen (downstream ) 14. Franchises 15. Investeringen
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten MD-AF2012178/SU Klant vertrouwelijk
bijlage 1 -1-
Handboek Handboek Handboek Handboek Handboek
25.6
CO2 prestatieladder 2.1 (18 juni 2012) 69.8 CO2 prestatieladder 2.1 (18 juni 2012) 2.3 CO2 prestatieladder 2.1 (18 juni 2012) 20.1 CO2 prestatieladder 2.1 (18 juni 2012) 7.4 CO2 Prestatieladder 2.1 9.0
5.37 Ketenanalyse bouwafvalverwerking (Welling, 2011)1.0 2.56 Ketenanalyse bouwafvalverwerking (Welling, 2011)0.3 0.22 I-Waste 9.3
BIJLAGE 2
Overzicht CO2 emissiefactoren
CO2 emissiefactoren tbv scope 3 analyse
Bron
Eventuele toelichting
! $
"
#
$
%!& '
+
$
&
()
*
,
-.)
/
' ) 0
3& 6
'
7
$
6 ;
$
+
$
8/ &
"
0 ,6
19
0 ,
'
:
0 9
1
%
8/
"
0 ,6
19
0 ,
'
:
0 9
1
%
'
"
'
&
1
'
=
>
? 0
) 0
)?
1
4
$
2 2
1
$
1
$ 1
4 $
1 5 -
0
4
4
'
4
-
,
'
& '
1 -.) 1 $
<$
*
0 $
$ 0
$ 1
> 2 2
? , 9
$
9
$
' 2
5 %!
. '
) ,
$ &3
'
? '
+
8 3 $
C
+
D D D
'
< C$$
C 5
' $
= 999
< C$$ $
'
'
D $
= 999
'
5 ,
5
A
1
+
0
'
5 ,
5
A
1
95
B?2
-
'
%C
-
'
%C
&88
-
' '
%C %C
-
'
%C
=2)9
&
=2)9
%
B,
3
=2)9
'
+
D
'
+
D
=2)9 '
' < C$$
B, =2)9
=2)9 $
3
=2)9
$
9
$
= 99
38
=2)9
$
9
$
= 999
!
=2)9
$
9
=9
6
= 99
6
= 999
6
= 999
= 99
+
= 999
) , ''
= 99
) , ''
= 999
= = * > * CD
?< B
'
'
?< B
'
'
8
'
'
&
,
#
$
$
) 0 0 $ F
#+ )
#E
8
C$$
'
?< B
'
= 999
?< B
'
?< B
'
?< B
'
'
9
0 ,
'
:
0 9
"
0 ,6
&
9
0 ,
'
:
0 9
"
0 ,6
& &88
9
0 ,
'
:
0 9
"
0 ,6
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten MD-AF2012178/SU Klant vertrouwelijk
-
'
#
8 @' $ ' ,
1 &@ $
1
@
0$
8@
0
& & '
$
3
'
$
!
D
/
1D
!
?< B
'
C
1
?< B '
' 8 $
8
6
'
#E
# #!
6
' 8
1
9
'
= 99
+
'
' &
$
5
%
&
/3 3
6
1
D
=9
$
0 9
0
$
6
:
$ A
/ '
'
'
$
$
8
+
0 ,
&%
8
8
5
+
19
" @
8! ,
5
0 ,6
/8
, )
"
'
?< B
A
-
'
%C
A
-
'
%C
bijlage 2 -1-
' D
$
= 999
$
,
1
2 2 4
Averesch B.V./Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten MD-AF2012178/SU Klant vertrouwelijk
bijlage 2 -1-