Schooljaar 2007-2008
Jaarverslag
Inleiding
Inhoudsopgave
Werken op scholen, boeken over ons werk schrijven en publiceren, presentaties van kinderen….. het schooljaar 2007-2008 kende vele hoogtepunten. In dit jaarverslag laten we u een aantal van deze hoogtepunten zien. Samen geven zij een breed beeld van de doelstellingen van Taalvorming en de activiteiten die we op basis daarvan hebben uitgevoerd. Bij elke doelstelling (paragraaf 1-5) vindt u een aantal voorbeelden uit de praktijk. Vanzelfsprekend kan niet alles worden beschreven in dit jaarverslag. Als u meer wilt weten van onze activiteiten kunt u terecht op onze website: www.taalvorming.nl
Samen met scholen werken aan onderwijsvernieuwing /4 Een grote basisschool in een wijk met economische en taalachterstanden /4 Intensief werken in een schakelklas /5 Een praktische invulling van het taalbeleid (Taalpilot Amsterdam) /6 Beter leren differentiëren op een gemengde school (Taalpilot Amsterdam) /7 Het VO en Taalvorming /8
Naast de hoogtepunten vind u alle ‘gewone’ informatie die een jaarverslag hoort te bevatten in de paragrafen 6-9: Hoeveel klanten hadden we? Op welke terreinen werkten we? Wat deden we aan publiciteit? Hoe liep de interne organisatie? Onze financiële jaarverslagen lopen per kalenderjaar en zijn aan te vragen via info@ taalvorming.nl.
Deskundigheidsbevordering voor professionals 15 Taalvorming op Pabo’s /15 Bijscholingscursussen voor beginners en gevorderden /15 Wetenschappelijk onderzoek: het effect op de taalbeheersing16
Ons werk ontwikkelen en beschrijven voor anderen /9 In Marokko is geen eten voor poezen /9 Spelen om te vertellen, Taal en Toneel (TET) /11 Artikelen in ‘De Wereld van het Jonge kind’ en ‘Les’ /12 Mensen aan het woord /13 Water in de Wezenkastjes: presentatie in het Amsterdams Historisch Museum /13 Vertellen, spelen en filmen met jongeren: CATch /13 Vrouwenpraatjes /14
Samen met anderen /17 Het huis van Aristoteles: samenwerken met een nieuw museum voor kinderen /17 Taal en drama met de bibliotheek in Zuidoost /18 Amsterdam Noord: de website ‘de wijk vertelt’ /19 Pilot digitaal taalverslag PO/VO /19 ‘Ik heb nooit een tas bij me’: samenwerkingsproject met Foam Amsterdam /20
We hopen dat u dit jaarverslag met net zoveel plezier zult lezen als onze vorige jaarverslagen.
Overzicht van activiteiten /21 Interne organisatie /21
Namens alle medewerkers, Mirjam Zaat Hieke van Til
Subsidies /22 Bestuur en ondersteuning /22
Samen met scholen werken aan onderwijsvernieuwing Uit een verslag van een van de werkmiddagen
Onderwijsvernieuwing is op elke school een langdurig proces, dat op veel manieren kan plaatsvinden. Wij ondersteunen met ons werk dit proces. Allereerst kijken we altijd wat directie en leerkrachten/docenten als probleem of uitdaging zien. Ook bekijken we samen wat de beste manier van leren is voor zowel professionals als kinderen. Samen met de school maken we dan een plan en bekijken we hoe onze deskundigheid het beste kan worden ingezet. Zo’n plan bestaat meestal uit een combinatie van training, coaching, voorbeeldlessen en reflectiemomenten. Met veel scholen hebben we een langdurige werkrelatie, waarin elk jaar doelen worden bijgesteld. Maar er zijn ook scholen die wij één of twee jaar begeleiden, waarna de gestelde doelen bereikt zijn. Hieronder volgen een paar korte beschrijvingen van werkplannen en impressies van de uitvoering. Het is een kleine greep uit de enorme stapel.
Op de derde werkmiddag met de Taalwerkgroep hebben we veel tijd ingeruimd voor het uitwisselen van ervaringen met taalrondes en tekstbesprekingen in de groepen. Ik wil voorkomen dat het uitloopt op ‘vragen stellen aan de deskundige’ : het is belangrijk dat de leerkrachten elkaar ondersteunen en volgens mij kunnen ze dat ook. We beginnen met een schrijfronde. Iedereen noteert voor zichzelf voorvallen uit taalvormingslessen, en brengt die onder in drie rubrieken: interactie en mondelinge taal; woordenschat; schrijven. In tweetallen bespreken ze vervolgens wat ze hebben genoteerd, en kiezen daaruit een positief punt en een problematisch punt. In de plenaire ronde daarna laat ik om en om een positief en een problematisch punt noemen, en vraag steeds wie van de deelnemers hierop wil reageren met een tip of een vraag. Dat leidt tot een levendige uitwisseling in de groep. Zo vertelt een leerkracht dat ze bij een tekstbespreking moeite had de groep er bij te betrekken, het werd een een-op-een interactie tussen haarzelf en de kinderen. Een collega reageert: ‘Bij mij gingen juist de kinderen alsmaar met elkaar in gesprek, en liet ik de beurten geven door de schrijver van de tekst, ik hoefde bijna niets te zeggen!’ Hierop ontstaat een betrokken gesprek in hoeverre je als leerkracht sturend of juist volgend werkt in de begeleiding van een tekstbespreking, en welke eisen je aan de besproken tekst stelt. Allerlei ervaringen worden naast elkaar gezet, en ik kan daarin vaak algemene principes van taalvorming aanwijzen en verhelderen.
Een grote basisschool in een wijk met economische en taalachterstanden De school belt ons, ze hebben van taalvorming gehoord op een bijscholingsdag en ze denken dat taalvorming de leerkrachten en kinderen van hun school verder kan helpen. In het intakegesprek geven de directie en de internbegeleiders de problemen aan, die zij op hun school zien op het gebied van taal: - er wordt te weinig taal uitgelokt bij kinderen; - vanaf groep 4 wordt er te weinig meer in de kring gezeten; - er wordt te veel naar kennis gevraagd en te weinig naar ervaringen; - leerkrachten interpreteren uitingen van de kinderen te snel zonder na te gaan of ze hen wel goed begrepen hebben. We maken een plan, aangepast aan de organisatie van de (30-klassige) school: de al bestaande taalwerkgroep wordt getraind en gecoacht. Deze werkgroep bestaat uit één leerkracht van elk schooljaar, aangevuld met leerkrachten van de schakelklas en intern-begeleiders. Zij worden de specialisten taalvorming en moeten de anderen van hun jaar op de hoogte houden, over taalvorming vertellen en uiteindelijk de manier van werken overdragen. Er zijn vier woensdagmiddagen gedurende het jaar voor scholing en uitwisse
Samen met scholen werken aan onderwijsvernieuwing ling. De leerkrachten van de taalwerkgroep krijgen elk twee voorbeeldlessen en coaching. De coaching wordt uitgevoerd door een consulent taalvorming en een intern-begeleider gezamenlijk. Na dit eerste jaar van de begeleiding is er al heel wat verbeterd: in alle klassen worden regelmatig taalrondes gedaan en de leerkrachten wisselen onderling ervaringen uit. Kinderen hebben meer ruimte om eigen ervaringen in te brengen en leerkrachten ervaren dat dit leerwinst oplevert. De coaching van de leerkrachten wordt het volgende jaar gecontinueerd.
Intensief werken in een schakelklas
Uit het verslag over drama en taal in de schakelklas
Op een school in Amsterdam is het gehele schooljaar intensief gewerkt met kinderen uit de schakelklas van groep 3. De school werkt met ontwikkelingsgericht onderwijs en wil dat graag ook doen met de schakelklaskinderen. Dat zijn in dit geval kinderen, die wel de leeftijd hebben voor groep 3 en een normale intelligentie, maar die achterlopen in hun taalontwikkeling. Door extra aandacht aan taal te besteden wordt getracht de taalontwikkeling te versnellen. In een klas met 22 derde groepers zijn er 12 schakelklaskinderen. Twee consulenten, één voor taalvorming en één voor drama werken zeer regelmatig gedurende het gehele jaar met groep 3 en met name met de schakelklaskinderen. Zij ontwikkelen werkvormen en manieren van werken, die geschikt zijn voor deze schakelklaskinderen. En ze schrijven veel verslagen over het werk. De school constateert aan het eind van het jaar dat de schakelklaskinderen veel meer zelfvertrouwen hebben opgebouwd in hun eigen taalgebruik. Sommige kinderen durfden in het begin van het jaar niets te zeggen, hun tekst niet voor te lezen of erover te vertellen. Nu nemen ze uit zichzelf het woord, stellen vragen aan andere kinderen en vinden het leuk als er vragen aan hen gesteld worden.
De taalvorming en dramalessen haakten op elkaar in wanneer het thema, dat de leerkracht bepaalde zich er voor leende. Bij het thema ‘openbaar vervoer’ werkten we bij drama aan ‘gevoelens in het openbaar vervoer’. Daarop kon taalvorming weer voortborduren: de kinderen schreven teksten en tekenden situaties, waarin mensen boos of geïrriteerd waren of haast hadden in het openbaar vervoer. De beschreven en getekende scènes in bus, trein en taxi werden daarna weer gretig gespeeld. Aan het eind van het jaar wilde ik nog graag met 10 kinderen werken die niet uit de verf kwamen met drama in de grote groep. Dit waren bijna allemaal schakelklaskinderen. Tijdens deze lessen hebben we dramaspelletjes en uitbeeldopdrachten gedaan met heel veel herhalingen. Opvallend was dat de kinderen genoten en dat in zeer korte tijd de meest verlegen, stille en faalangstige kinderen toch gingen praten en spelen. Nog opvallender was dat een meisje die nooit iets zegt, maar heel veel begrijpt zich begon te bemoeien met welk spelletje ze nog een keer wilde doen en tijdens de laatste les zelfs ondeugend begon rond te rennen na een uitbeeldspel. Duidelijk dat ze zich thuis voelde en het meest belangrijk: dat ze zich ‘gezien en gehoord’ voelde.
Samen met scholen werken aan onderwijsvernieuwing De Taalpilot Primair Onderwijs van Amsterdam De Taalpilot van Amsterdam is een project dat beoogt de kwaliteit van het taalonderwijs in Amsterdam te verhogen. De pilot is een initiatief van de stedelijke Stuurgroep Taalbeleid, waarin alle schoolbesturen van Amsterdam zijn vertegenwoordigd. Financiering komt van de Gemeente Amsterdam en het ministerie van OCW. Zeven Amsterdamse basisscholen werkten met ons samen onder de inhoudelijke en financiële paraplu van de Taalpilot. Op elk van de scholen was het programma verschillend. Gezamenlijke kenmerken zijn: de brede visie op taal is het uitgangspunt, de scholing van het gehele team staat centraal, de resultaten zijn concreet en meetbaar. Twee voorbeelden van werkplannen en uitwerkingen, één van een school waar wij al meerdere jaren werken, één van een ‘nieuwe’ school.
Een praktische invulling van het taalbeleid
De school werkt met Ervarings- en Ontwikkelingsgericht Onderwijs (EGO en OGO) en met taalvorming. Leerkrachten doen een waaier aan taalactiviteiten. Soms zien ze door de bomen het bos niet meer. De directie heeft bedacht dat het anders moet. Het volgende plan wordt opgesteld: De taalgroep gaat werken aan de vertaling van het taalbeleidsplan op de school in een praktische taalmap waarin alle taalactiviteiten die er door alle leerjaren op school plaatsvinden met elkaar en met de kerndoelen basisonderwijs in verband worden gebracht. Ook afspraken over toetsing en registratie worden vastgelegd in de taalmap. Het team wordt nauw betrokken bij de totstandkoming van de map. Het samenstellen daarvan is tevens een manier om het team te trainen in het denken in doorlopende leerlijnen. In de eerste fase worden de diverse taalactiviteiten per leerjaar geïnventariseerd, de doelen van die activiteiten en de verhouding met de kerndoelen t.a.v. taal worden benoemd. Vervolgens werkt de taalgroep aan het schrijven en samenstellen van de taalmap. In de tweede fase presenteert de taalgroep in een studiemiddag voor het hele team een eerste concept van de taalmap. Het team gaat hier vervolgens mee aan het werk. In bouw-overleggen is de bespreking van het gebruik van de taalmap een vast onderdeel. In de taalgroep worden de bevindingen van het team besproken en aanpassingen van de taalmap steeds doorgevoerd. In de derde fase is de herziene versie van de taalmap in een studiedag aan het team gepresenteerd. Resultaat is een voor leerkrachten overzichtelijk geheel, waar iedereen mee kan werken.
Voorbeeld uit de Taalmap Doelen van Stellen in groep 3, 4 en 5 De kinderen leren duidelijk te begrijpen teksten over een ervaring schrijven. Ze leren gedetailleerd voorwerpen, handelingen, gebeurtenissen beschrijven Ze leren met details tekenen over een ervaring Ze maken de overstap van getekende naar geschreven lijstjes. Ze kunnen een kernwoord of kernzin uit hun tekst halen. Ze leren participeren in het bespreken van teksten met de hele klas en in kleine groepjes Ze ontwikkelen persoonlijke voorkeuren voor teksten en gedichten Ze leren aan de hand van concrete opdrachten in tweetallen hun eigen teksten na te kijken, te bevragen en te veranderen Ze herkennen het verschil tussen een ervaringstekst, een fantasietekst en een informatieve tekst Ze kunnen zelfstandig en samen met een ander kind een tekst op de computer uittikken.
Samen met scholen werken aan onderwijsvernieuwing Beter leren differentiëren op een gemengde school
Een fragment uit de presentatie van de onderbouw in juni 2008.
Een andere school heeft een aantal goede geïntegreerde taalmethoden waarmee leerkrachten inhoudelijk adequaat kunnen werken. Er zijn ook ontwikkelingen die scholing van het team noodzakelijk maken: de school heeft een groeiende ‘gemengde’ instroom, zowel tweede taalleerders als leerlingen met middel- tot hoogopgeleide Nederlandstalige ouders. Differentiëren is noodzakelijk wil elk kind optimaal leren. Doel van de pilot is het investeren in leerkrachten en het verdiepen van hun vaardigheden, zodat de leerlingen naar een hoger cognitief (taal)niveau kunnen worden gebracht. In overleg met de school is voor het begeleidingsmodel van video-intervisie gekozen. Na twee centrale studiemiddagen volgt de intervisie een aantal keer in onder-, midden en bovenbouw. Tot slot is er weer een centrale studiemiddag met het hele team, waarin de leerkrachten het geleerde aan elkaar presenteren. Volgend jaar gaat de intervisie nog een jaar door.
De nadruk bij de intervisie heeft gelegen op de vaardigheden van leerkrachten bij het voeren van gesprekken. Centraal daarbij stond het stimuleren van actief taalgebruik bij kinderen. Wat heeft de onderbouw daarbij geleerd? 1. Het doel van het gesprek bepaalt de manier van praten. Meer helderheid over het doel geeft meer helderheid in het gesprek. 2. Elk kind met een taalachterstand heeft een specifieke benadering nodig om taal actief te gaan gebruiken. Voorbeelden daarvan: letten op impulsen die kinderen zelf aangeven, simpele vragen gericht op waarneming stellen, niet de eerste beurt geven (….) 3. Er is een precair evenwicht tussen je eigen agenda en het volgen van de kinderen. Voorbeelden van wat wij onszelf proberen aan te leren: - wat minder sturen op kennisdoelen tijdens een gesprek (even ‘meepikken’ niet steeds automatisch doen) - zelf minder aan het woord zijn - meer praten om te leren praten inplannen - geen onderwerp voorbereiden, wel een gesprek voeren - geen onderwerp voorbereiden, alleen de vaardigheden waar je aan wilt werken (bv. vragen aan elkaar stellen) - minder kennisvragen stellen, meer vragen naar omschrijvingen - op vrije momenten meer de kinderen volgen (buitenspelen, eten etc)
Samen met scholen werken aan onderwijsvernieuwing Het VO en Taalvorming
Een tweede klas in het VO, fragment uit een lesverslag
Werken op het VO heeft ook dit jaar weer een aantal vernieuwingen opgeleverd van onze werkwijze en de manier waarin VO-scholen daar gebruik van kunnen maken. Op verschillende plekken is taalvorming en drama ingezet om problemen en/of aandachtspunten in het VO aan te pakken. Dat varieerde met de vraag van de docenten. Bij een aantal leervragen van docenten zijn lessen en manieren van aanpak ontwikkeld:
In een tweede klas speelde sterk dat kinderen met elkaar meeliepen, zich lieten beïnvloeden door een ander, leiders en volgers. De docent wilde graag manieren leren om met dit gegeven om te kunnen gaan met haar (mentor)klas. In mijn lessen heb ik steeds dramaopdrachten en spelletjes gedaan die te maken hadden met ‘meegaan met een ander’, iemand anders opdrachten geven, actie en reactie. In de lessen bespraken we de oefeningen na en keken terug naar hoe het is om te ervaren dat je de leiding neemt of krijgt. De leerlingen waren razendsnel met oordelen over elkaar en het maken van een eigen verhaal zonder stil te staan bij een ander. Het aandachtspunt verschoof dan ook geleidelijk meer naar ‘sluit ik aan bij een ander’, ‘ voeg ik iets toe’, ‘kan ik stilstaan bij wat ik doe’, ‘kan ik open staan voor andermans mening maar toch bij mijn eigen verhaal blijven’. Elk incident in de les werd aangegrepen in het kader van deze aandachtspunten. De leerlingen waren erg betrokken en voelden zich serieus genomen. Chevy, een opvallend lange en knappe verschijning komt mokkend de klas in, gooit zijn rugzak voor zich neer, wil zijn jas eerst niet uitdoen, laat staan zijn witte muts. Eindelijk heeft hij zijn jas uit. Ik vraag of hij misschien oorpijn heeft. Boos zegt Chevy: “Mijn haar is te lang”. Ik vraag of de klas zijn haar mag zien en of een aantal kinderen hun eigen mening mogen geven. Mokkend doet hij zijn muts af, verbaasd dat hij op een andere manier aandacht krijgt. Een aantal beginnen hem te complimenteren: ‘Het is precies goed zo’. Het is een aardig spel wat er ontstaat en Chevy laat het zich welgevallen. De bui is overgewaaid. Tot slot zeg ik: ‘Nou Chevy, wat doe je?’ Met een theatraal gebaar pakt hij zijn muts en zegt: ‘Naar de kapper’.
- creëren van een sfeer van vertrouwen in een mentorgroep - zelfvertrouwen van leerlingen bevorderen - mondelinge taalvaardigheid in een moderne vreemde taal (taalvorming of drama in het Engels, Frans, Duits) bevorderen - presenteren van profielwerkstukken (groepsles drama en individuele begeleiding) In het praktijkonderwijs hebben we een traject gedaan, dat gericht was op de versterking van het zelfvertrouwen en maatschappelijke weerbaarheid. We werkten met taalvorming en drama. Uiteindelijk resultaat was een film. Zie ook pag 13.
Ons werk ontwikkelen en beschrijven voor anderen Bij de doelstellingen van onze stichting staat expliciet, dat we de werkwijze van Taalvorming willen ontwikkelen en verspreiden. Dat doen we natuurlijk voor een groot deel door op verschillende scholen te werken. Dit jaar hebben daarnaast nog een aantal speciale projecten op dit gebied gedaan: de uitgave en presentatie van twee boekjes en het publiceren van vier artikelen in vakbladen.
In Marokko is geen eten voor poezen. Al enige jaren werken we met anderstalige volwassenen, vaak in langlopende groepen van ouders op basisscholen. Over dit werk schreven onze docenten Lisa van der Winden en Cathelijn Schilder het boekje ‘In Marokko is geen eten voor poezen’. In het boek is veel aandacht voor ons werk met ouders op Amsterdamse basisscholen. Hoe daag je cursisten uit tot het gebruiken van Nederlands? Hoe kan creativiteit helpen bij het je thuis voelen? Hoe kun je meer betrokken raken bij de school, bij je kind en bij de samenleving? Soms werken we met dezelfde thema’s als de school, zodat de ouders ook betrokken worden bij de lessen van hun kind. Ook werkten we over opvoeden en kregen de ouders tips van elkaar: wanneer zeg je bijvoorbeeld ‘nee’ tegen je kind. Op 24 oktober 2007 is het boekje gepresenteerd. De opkomst was verpletterend: er waren bijna honderd genodigden aanwezig, waaronder veel deelnemers aan de cursussen, politici, ambtenaren en andere geïnteresseerden.
Ella Vogelaar de minister van Wonen, Wijken en Integratie schreef het voorwoord.
Tijdens de presentatie werd in drie groepen aan elkaar verteld over sleutels: waar liggen je sleutels thuis, wat hangt er aan je sleutelbos en wie is zijn sleutels wel eens kwijt geraakt? In de drie groepen ontstond gelijk contact tussen de mensen die naast elkaar zaten: er werd enthousiast aan elkaar verteld en vragen gesteld, getekend en geschreven. Een van de genodigden die nog nooit een taalronde had meegemaakt, vertelde na afloop: ‘Het is verbazingwekkend hoe snel je je hele ziel en zaligheid neerlegt bij iemand die je nauwelijks kent. En hoe graag je je eigen verhaal wil vertellen.’ Een aantal genodigden las hun verhaal voor aan de hele zaal.
Een fragment: ‘...Maar het belangrijkst van al is dat mensen die voorheen aan de zijlijn stonden, zich nu actiever kunnen bewegen in de maatschappij. Cursisten worden overblijfmoeder of hulpouder. Voorheen zwijgzame vrouwen gaan nu alleen naar de dokter en spreken met gemak de schooldirecteur aan. Is er een groter compliment denkbaar?’
Ons werk ontwikkelen en beschrijven voor anderen Teksten, geschreven op de presentatie
Het boekje werd na de workshops aangeboden aan Henk van Waveren, directeur van Platform Amsterdam Samen, door Saida, een deelnemer die al drie jaar aan een van onze cursussen mee doet. Hij vertelde dat we ook vooral niet moesten vergeten hoeveel plezier we deze middag met elkaar gehad hadden.
Wij gingen met vakantie. De dag ervoor waren de autosleutels weg. Toen wij nieuwe sleutels hadden laten maken vonden wij de autosleutels terug. Zij lagen gewoon op de kast. Het poppetje aan mijn sleutelbos heb ik gekregen van mijn dochter. Het was moederdag. Ik heb het al vier jaar. Fattouma, een moeder van de Lukasschool, vertelde de week na de presentatie: ‘Mijn man en mijn dochter hebben het boekje helemaal voorgelezen. Mijn man was trots en zei: ‘Je kan niet je eigen naam schrijven, maar nu sta je toch in een echt boek!’
10
Ons werk ontwikkelen en beschrijven voor anderen Spelen om te vertellen: het TET-project
Een fragment uit het boek: Naar aanleiding van een schilderij van Seurat (een tafereel aan het water) praten we met de kinderen over de vraag: wanneer voel je je rustig, op je gemak? We zoeken samen naar de juiste woorden voor dat gevoel. Een jongen oppert: ‘Ik voel me fijn op mijn stoel.’ Anderen zeggen: ‘In mijn bed met mijn voeten tegen het plafond,’ of ‘in de grote stoel thuis,’ of ‘in mijn eentje op het plein als ik de bal hoog probeer te houden.’ Tot slot zegt een kind: ‘Eigenlijk ben je dan steeds op je eigen landje.’ We vinden dat beeld mooi en vragen de kinderen uit groep 4 te spelen dat ze ‘op hun eigen landje’ zijn. De een gaat voetballen, de ander ligt met de voeten omhoog, weer een ander beeldt uit dat hij leest. Er daalt een diepe rust over de groep terwijl ze spelen.
Twee jaar zijn we bezig geweest om onze aanpak om kunst, drama en taal te verbinden, te ontwikkelen en op papier te zetten. Het TET-project (Taal en Toneel) zoals we het noemen. Met een subsidie van het Amsterdams Fonds voor de Kunst hebben onze dramaconsulenten Liesbet Bool en Esther de Koning dit werk geklaard en een boek geschreven: Spelen om te vertellen, taal en toneel. In het boek vertellen we over de doelen van het werk en de manier van werken. Er staan vele praktische voorbeelden in. Ook is het boek een praktische handleiding: hoe geef ik een TET-les? Er zijn een aantal werkkaarten in 3 categorieën in opgenomen: opwarmspelletjes, spelopdrachten en kijkopdrachten. Het boekje is voor scholen te koop. De werkkaarten zijn ook los gedrukt voor in de ‘werkmap’. Dit is een map (ontworpen door een kunstenaar) die gekocht kan worden door scholen die begeleiding willen op het gebied van TET. Behalve het boekje en de werkkaarten bevat de map ook een aantal reproducties van beeldende kunst op A3-formaat, die in de groep gebruikt kunnen worden. De map dient ook als standaard voor deze afbeeldingen in de klas.
Je zou deze concentratie kunnen omschrijven als ‘bij jezelf blijven’. Door de gezamenlijke brainstorm vooraf heeft iedereen zich een beeld kunnen vormen van datgene wat hij graag wil uitbeelden. Daarna is iedereen verdiept in zijn eigen handeling en zijn eigen gedachten daarbij. Er is (nog) geen interactie binnen het spel van de kinderen. Iedereen is voor zichzelf bezig. (….)
Op 28 mei zijn het boek en de map gepresenteerd. Ook bij deze presentatie konden mensen aan den lijve meemaken wat het werken met TET is: met veel plezier stonden uiteindelijk alle bezoekers in groepjes op het toneel om te spelen. Het publiek keek, lachte en klapte. Uitwisselen van gedachten, vrijuit spelen en spreken gingen vanzelf. We zijn trots op het feit dat nu ook onze manier van werken met drama eindelijk beschreven staat en beschikbaar is voor iedereen die het wil lezen.
11
Ons werk ontwikkelen en beschrijven voor anderen Artikelen in ‘De Wereld van het Jonge kind’ en ‘Les’ Het afgelopen schooljaar is er een serie van drie artikelen over taalvorming met jonge kinderen verschenen in het vakblad ‘De Wereld van het Jonge Kind’, dat op veel basisscholen en opleidingen wordt gelezen. Suzanne van Norden en Lucie Visch schreven praktische artikelen, waarin aangegeven wordt wat taalvorming te bieden heeft bij het onderwijs aan jonge kinderen: het optimaal ontwikkelen van hun taalvermogen doordat kinderen gestimuleerd worden om actief te verwoorden wat ze hebben meegemaakt. In het blad ‘Les’, een blad voor werkers in de Volwasseneneducatie schreef Hieke van Til een artikel over het werken met anderstalige volwassenen. Zij vertelt over de geschiedenis van de oudercursussen: hoe en waarom zijn we begonnen? En ze vertelt wat werken met taalvorming de vrouwen en onszelf brengt.
12
Mensen aan het woord
Een tekst uit een van de Wezenkastjes
In ons beleidsplan staat dat Taalvorming werkt aan het ondersteunen en verrijken van het eigen taalvermogen van kinderen, jongeren en volwassenen. Taalvorming gaat uit van kansen in plaats van problemen. Ieder mens, met welke culturele achtergrond en welk taalniveau dan ook, is in staat tot communiceren. Het gaat erom bij iedereen deze communicatieve vermogens te vergroten. Wij willen dat vermogen van mensen ook af en toe laten zien aan anderen. Een aantal projecten beschrijven we als voorbeeld.
El Kadisiasloot De metro reed voorbij. Je zag eenden, vogels, bomen, mollengaatjes, een speelplaats. Ik keek in het water en zag een spiegelbeeld van mezelf. Het was mooi weer en er waren eenden in nesten die hun eitjes zaten uit te broeden. Het water was grijs met zwart. Er was heel veel troep zoals blikjes, winkelkarren, bladeren, enzovoorts. Het water was heel groot. Ik weet het niet. Het leek wel een sloot.
Water in de Wezenkastjes: presentatie in het Amsterdams Historisch Museum
Hafsa
Van september 2007 tot maart 2008 zijn de resultaten van het Waterproject, dat we in 2006-2007 uitvoerden op een islamitische basisschool in Amsterdam, tentoongesteld in de zogeheten Wezenkastjes op de binnenplaats van het Amsterdams Historisch Museum. Teksten, beeldend werk en foto’s waren voor iedereen te bekijken. Alles was voorzien van een Engelse vertaling. Op de opening kwamen ouders en kinderen met de rondvaartboot naar het museum; voor vele ouders de eerste keer dat ze dit bezochten. De kinderen waren er tijdens het project al geweest.
Vertellen, spelen en filmen met jongeren: CATch Op een praktijkschool in Amsterdam werkten we een half jaar met zeventien jongeren van 15 en 16 jaar. De kunstzinnige disciplines drama en taal zaten in de lessen verweven met als doel het zelfvertrouwen te vergroten en het zelfbeeld positiever te krijgen. Dit is de grondgedachte van het CATchproject, een stedelijk project voor jongeren, die uit de boot dreigen te vallen. Ons project is een klein onderdeel daarvan. Samen met een professionele filmer, Michiel Keller, maakten we een aantal zelf bedachte en geschreven scènes tot een film: Money go round. De jongeren speelden zichzelf, hun ouders en hun vrienden. Op 19 juni werd de film gepresenteerd voor ouders, vrienden, leraren en andere belangstellenden. Wat een zenuwen en wat een tevredenheid bij iedereen: jongeren, begeleiders, ouders en leraren.
13
Mensen aan het woord Teksten uit Vrouwenpraatjes
Een aantal complimenten, die we de jongeren gaven op de presentatie van de film. Nadia: je was vaak bereid om te spelen en vooral heel goed als boze moeder Damy: wat zouden we zonder jou moeten met de DVDspeler? En: je ging met steeds meer volume spelen Sabrie: je lach zullen we nooit vergeten en je speelde de beste grote broer die je je wensen kunt Halima: wat kun je goed samenspelen en altijd alles nauwkeurig doen Noch: een geweldige vader speelde je en je kunt ook snel teksten maken Raffia: denkend sta je zo mooi op de film en in veel verschillende rollen Omar: alles kun je met je gezicht spelen en je hebt goede tips voor iedereen Hassan: altijd durf je als eerste iets te proberen en wat kan jij goed smeken om €250 in de film Irene: altijd vol goede ideeën, altijd zin om te spelen en heel overtuigend Suzanne: je bent een rustig aanpakker en je ging steeds gedurfder spelen
Ik ben ongerust over mijn zoon. Mijn zoon speelt soms laat buiten samen met zijn vriend. Ik ben bang. Mijn zoon zegt: het spelen met mijn vriend is heel leuk. De tijd gaat zo snel. Daarom komt hij te laat thuis. Sengül IJplein Ik woon op het IJplein en ik zie de pont en de treinen. Ik kijk naar de mensen die heen en weer gaan met de pont. In de avond zie ik de lichtjes op het station. Hayat
Vrouwenpraatjes Op dinsdag 12 december 2007 was het afsluitende feest van het project ‘Vrouwenpraatjes’. Meer dan negentig vrouwen uit verschillende culturen kwamen acht keer in kleine groepjes bijeen in vrouwencentrum EVA in de Vogelbuurt in Amsterdam-Noord om verhalen uit te wisselen. In deze buurt wonen veel verschillende mensen naast elkaar: van verschillende leeftijden, uit verschillende geboortelanden en met verschillende culturen en religies. Onderling is er weinig contact, terwijl een sociaal netwerk in de directe omgeving voor veel vrouwen van groot belang is, omdat zij vaak aan huis of wijk gebonden zijn. In het project ‘Vrouwenpraatjes’ kwamen we samen om te praten over hele gewone dingen of juist hele bijzondere dingen. Over de stille plekken in de buurt, over het uitzicht uit je raam, over de dingen die je met je kinderen doet in de buurt, over onze voordeuren, over belangrijke voorwerpen in onze huizen, over de klusjes in huis, over je schoonzus helpen in de keuken, over ongerust zijn over je ouders in Turkije, over wat je moeder je vroeger leerde, over de poppetjes die we zelf maakten en over met wie je vroeger in een kamer sliep. Een aantal teksten uit de workshops zijn gebundeld voor de deelnemers. Zo houdt iedereen iets over wat mee naar huis kan.
14
Deskundigheidsbevordering voor professionals De noodzaak tot goede (bij)scholing van leerkrachten en docenten wordt algemeen gezien, ook door beleidsmakers en onderwijsdeskundigen. Vanuit de praktijk kunnen wij dit alleen maar bevestigen. Op scholen waar wij bij een vernieuwingsprogramma betrokken zijn, is dat de eerste zorg: hoe vergroten we de vaardigheden van docenten? Naast onze begeleiding op individuele scholen organiseren wij ook een aantal cursussen en activiteiten waar docenten van meerdere scholen aan deel kunnen nemen. Hieronder een greep.
Taalvorming op Pabo’s Dit schooljaar zijn er vier scholingsdagen gegeven voor docenten Nederlands op Pabo’s. Twee scholingsdagen waren voor een complete vakgroep Nederlands op een Pabo, aangevuld met docenten Pedagogiek. De twee andere dagen waren studiedagen waarop docenten van verschillende Pabo’s samenkwamen. Op elke scholingsdag bestond het programma uit kennismaking met de verschillende doelen en werkvormen van taalvorming, brainstorm en uitwisseling over de toepassing van taalvorming in het curriculum van de Pabo. Iedere dag was inspirerend, de evaluaties waren positief. Maar de mogelijkheden op Pabo’s blijven beperkt gezien het strakke curriculum.
Bijscholingscursussen voor beginners en gevorderden
Uit een email van een deelnemer aan een studiedag
Zoals elk jaar waren er dit jaar ook weer twee cursussen voor leerkrachten, die net beginnen met het toepassen van taalvorming in hun groep. Eén cursus was speciaal voor leerkrachten in de onderbouw, de andere voor leerkrachten in midden- en bovenbouw. Voor het eerst gaven we dit schooljaar ook een cursus voor gevorderde leerkrachten. De cursus bestond uit vier woensdagmiddagen van drie uur. Elke bijeenkomst was voor een deel uitwisseling en een deel samen brainstormen over nieuwe werkvormen en activiteiten op het gebied van taalvorming. De leerkrachten gingen elke keer weg met een reeks praktische ideeën, die ze in de tussenliggende tijd gingen uitproberen. Onderwerpen die aan de orde zijn geweest:
Het was gisteren een fantastische studiedag. (….) Ook van de andere collega’s hoor ik alleen positieve berichten. H. en ik dromen ons graag een nieuwe werkelijkheid en vanochtend hadden we samen weer zo’n droommoment. Het ging over consulent taalvorming. Kun je daar voor opgeleid worden? We zouden graag consulent willen worden binnen een dependance van jullie of binnen ons opleidingscentrum. Kun jij ons uit de droom helpen? S. 15
Deskundigheidsbevordering voor professionals - andere schrijfopdrachten bedenken - schrijfdidactiek van taalvorming benutten bij andere tekstsoorten - variaties op tekstbesprekingen - vervolgopdrachten bedenken bij ervaringsteksten - werken vanuit taaldoelen (uit methode of uit lijst tussendoelen) - nieuwe werkvormen en onderwerpen in de kring - beoordeling van kinderteksten en volgen van schrijfontwikkeling
Wetenschappelijk onderzoek: het effect op de taalbeheersing In januari kwam er opeens iets nieuws op ons pad. Stadsdeel Westerpark vroeg om een evaluatieonderzoek over een taalproject waar wij een klein onderdeeltje van zijn. Twee van onze medewerkers met een wetenschappelijke achtergrond zijn aan de slag gegaan. Al jaren suddert in ons achterhoofd de vraag: kunnen we wetenschappelijk en niet alleen praktisch bewijzen dat onze manier van werken werkt? Dit onderzoek is een eerste poging hierop meer zicht te krijgen: wat kun je onderzoeken en hoe zou je dat moeten doen? Het onderzoek is uitgemond in een rapport ‘Het effect van de Kindertaalconferentie op de woordenschat en de spreek- en schrijfvaardigheid’. Het is een begin van een nieuwe ontwikkeling naar de effecten van ons werk, we gaan er in de komende jaren zeker mee door.
16
Samen met anderen
Als ik de kamer binnenkom, is het kleedje het eerst wat ik zie Als ik naar het kleedje kijk, denk ik aan mijn zusje. Ze speelde vroeger op het kleedje. Het ligt nu naast mijn bed. Nu speel ik er op met mijn broertje die nog baby is. Het kleedje ziet er leuk uit, met Bert en Ernie erop. Mijn zusje is drie jaar geleden gestorven.
Samenwerking met andere instellingen en personen staat bij ons hoog op de prioriteitenlijst. Het geeft nieuwe mogelijkheden om ons werk te ontwikkelen, het verbreedt de horizon. Een aantal samenwerkingsverbanden is al genoemd: Het Amsterdams Historisch Museum, het Vrouwencentrum EVA, Michiel Keller als filmer bij CATch en natuurlijk alle scholen waarmee we samenwerken. Een aantal andere lichten we hier nog even uit.
Het huis van Aristoteles: samenwerken met een nieuw museum voor kinderen
Najlae
In Amsterdam is in het voorjaar van 2008 een nieuw speelmuseum voor kinderen van start gegaan op het terrein van de Westergasfabriek: het Huis van Aristoteles. Geen museum met dingen achter glas maar een speelexpositie met bijvoorbeeld een heuse Petteflet waarin je kan springen op de matrassen van de stampertjes of op bezoek gaan bij meneer Pen. Kinderen worden in het Huis van Aristoteles uitgedaagd om zelf dingen te maken en te ontdekken. Vier klassen van scholen uit de buurt hebben met ons en het Huis van Aristoteles een programma gedaan over ‘Mijn kamer’. Aan de hand van een geliefd voorwerp (variërend van een knuffel tot een bidon vol fietsgereedschap) werd gepraat, geschreven en getekend over hun eigen kamer. Ook maakten de kinderen foto’s van hun eigen kamer en huis. Tijdens twee ontmoetingen in het Huis van Aristoteles leerden kinderen van twee verschillende scholen in het Stadsdeel Westerpark elkaar kennen aan de hand van spellen en de foto’s die ze hadden gemaakt. Kinderen die elkaar wel eens op straat of bij een schoolvoetbaltoernooi zagen, spraken elkaar nu voor het eerst. Uit iedere klas werd een kind geselecteerd om een kamertje in de Petteflet in te richten met spullen uit hun eigen kamer. Verhalen en foto’s van de andere kinderen zijn vanaf eind september 2008 te zien in het Huis van Aristoteles.
17
Samen met anderen Taal en drama met de bibliotheek in Zuidoost
Taalvorming vanuit een boek, fragment van een lesverslag
Naast de reguliere begeleiding van een aantal scholen in Amsterdam Zuidoost werken we ook samen met de Openbare Bibliotheek: bij een aantal programma’s van de bieb kunnen scholen een consulent van taalvorming vragen, die met de kinderen werkt n.a.v. een van de boeken uit de kist, die de school meekrijgt uit de bieb. Er hebben aan dit programma 10 scholen meegedaan met totaal 28 groepen, waarvan 18 kleutergroepen en 10 groepen 3. Bij de kleutergroepen sloot het project aan bij een van de twee projecten voor kleuters van de OBA: ‘Allemaal emoties’ of ‘Max Velthuijs’. Daar werd met drama gewerkt. Bij de groepen 3 sloot het project aan met taalvorming bij ‘Ik kan al lezen’, een kist met boeken voor beginnende lezers.
Ik doe een taalronde in groep 3 naar aanleiding van het verhaal ‘Brand’ van Wim Hofman, waarbij Uk en Bur honger hebben en iets bakken, wat helemaal mislukt. Ik vertel dat mijn moeder vroeger altijd op woensdagmiddag pannenkoeken bakte en dan mocht ik haar helpen roeren. Ik vraag wie er ook wel eens iemand heeft geholpen in de keuken. Daniella steekt gelijk haar vinger op en vertelt dat zij bij het pannenkoeken bakken altijd het ei mag breken. Ik vraag hoe ze dat precies doet. Ze vertelt: ‘Dan moet je hem zo goed vastpakken en op de rand doen.’ Ik herken het, maar ik wil dat ze het toch preciezer vertelt. Ik vraag: ‘Maar hoe doe je dat dan precies met die rand?’ Ze vertelt: ‘Dan doe ik hem voorzichtig op de rand van de kom en dan gaat hij een klein beetje breken. Dan kan je hem verder zelf opendoen.’ Jeremy herkent het verhaal: een keer ging hij pasteitjes maken en mocht hij ei op de pasteitjes smeren. ‘Met zo’n ding met van die haartjes eraan’. Zijn buurman roept gelijk: ‘Zo’n kwast hebben wij ook thuis!’ Raar eigenlijk dat zoiets ook een kwast heet, denken we. Ik grap: ‘Misschien kan je de pasteitjes ook wel versieren met verf’. Gelijk begint het te gonzen in de klas: we hebben het over taartjes versieren met gekleurde spikkels en zilveren bolletjes, over taart die een keer te lang in de oven bleef, over rook in de keuken doordat de popcorn te lang in de magnetron zat. We maken een boek van alle verhalen en tekeningen en verzinnen gezamenlijk een titel: ‘Het boek van al het eten’. Het boek komt in de kist van de bibliotheek te liggen en om beurten mogen de kinderen het lenen.
18
Samen met anderen Amsterdam Noord: de website ‘de wijk vertelt’
Tekst van de website ‘de wijk vertelt’ Soms aan het einde van de middag ging ik voetballen met mijn broertje en nog een paar andere vrienden bij het kleine winkelcentrum. Het doel was de ijzeren rolluiken. Als je scoorde hoorde je BENGGG!!!
In Nieuwendam Noord, een van de Vogelaarwijken in Amsterdam Noord, is geschreven met bewoners over hun door stadsvernieuwing snel veranderende buurt. Zo zijn verhalen verzameld over het Waterlandplein, een winkelcentrum dat na veertig jaar is gesloopt om plaats te maken voor iets moderners. Ook wordt steeds aangesloten bij projecten die er in de buurt georganiseerd worden. In samenwerking met muziekcentrum Noord en Kansweb hebben we gewerkt aan het ‘Anansiproject’. Kinderen uit de buurt hebben Anansiverhalen geschreven die ze zelf hebben voorgelezen op de eindpresentatie en die op de website zijn gepubliceerd. En vrouwen uit de buurt die een eigen onderneming gaan starten hebben een wervende tekst over zichzelf en hun komende bedrijf geschreven voor de website.
Joy
Pilot digitaal taalverslag PO/VO In schooljaar 2007-2008 hebben we samen met Edubyte en in opdracht van Taalweb VO een proef gedaan met het maken van een digitaal taalverslag door een aantal 8e groepers van drie basisscholen. Achtergrondidee is: de leerlingen maken een website, waarin ze allerlei zaken zetten, die met taal te maken hebben en ze voeren zelf het beheer over de site. Idee is dat docenten in het VO in dit digitaal verslag van hun nieuwe leerlingen kunnen kijken en zich daardoor een beter beeld kunnen vormen van hun leerlingen. De verslagen geven een beeld van hoe een kind is, waar hij zich mee bezig houdt en wat hij op dit moment in (schriftelijke) taal kan. De ervaringen met het maken van de website zijn op zich positief: de kinderen vinden het allemaal heel leuk om iets te maken waar hun toekomstige docenten in kunnen kijken om hen beter te leren kennen. Hoe deze websites vervolgens in het VO gebruikt kunnen worden is een vraag die in het volgend schooljaar beantwoord moet worden.
19
Samen met anderen ‘Ik heb nooit een tas bij me’: samenwerkingsproject met Foam Amsterdam Met vijftien moeders en zesentwintig kinderen van een school in Osdorp, werkten we samen aan een kunstwerk, in samenwerking met Fotografiemuseum Foam Amsterdam. De kinderen hebben deelgenomen aan een naschoolse activiteit over fotografie, verzorgd door Foam. In 8 lessen leerden de kinderen kijken naar fotografie en maakten ze foto’s van zichzelf en elkaar. De moeders van de cursus ‘taalvorming met ouders’, namen deel aan de lessen ‘Stad en Taal, verhalen vertellen met Foam’. Gezamenlijk hebben we gepraat over foto’s waarbij iedereen uitgedaagd werd om Nederlands te praten. De moeders bezochten ook het museum en portretteren zichzelf door foto’s te maken van voorwerpen uit hun tas. Met de kinderen en de moeders schreven we over dierbare voorwerpen. Over de voetbalplaatjes uit je zak of de foto’s van je kinderen die je altijd bij je hebt. Over je lievelings-diadeem die je kwijt bent of je portemonnee met alle belangrijke papieren die je nergens meer kan vinden. De foto’s en de verhalen van de moeders en de kinderen zijn verwerkt in een groot kunstwerk dat in de hal van de school hangt. Het zelfportret staat bij het kunstwerk centraal. De kinderen presenteren zich daarin door een gezamenlijk groeps-zelfportret waarin iedereen een stukje van zichzelf laat zien en door de verhalen over hun dierbare voorwerp. De moeders portretteren zichzelf door de verhalen over en foto’s van hun tas en de voorwerpen die daarin zitten.
20
Overzicht van activiteiten
Het verbreedt de blik en geeft scholen in het land de gelegenheid van onze expertise gebruik te maken.
Wij willen u een indruk geven van de omvang en de spreiding van onze activiteiten. In dit schooljaar hebben we bijna 4000 uren besteed aan begeleiding in het Primair Onderwijs. Totaal hadden wij daar 85 klanten. De begeleiding varieerde van intensieve projecten, waarbij het gehele team bij vernieuwing van het taalonderwijs betrokken was tot projecten met leerkrachten en leerlingen rond een thema en deelname van leerkrachten aan een van onze workshops in het land of in Amsterdam.
Interne organisatie
We werkten dit jaar met 12 mensen (7,1 fte). De taken en uren werden verdeeld via het systeem van normjaartaken (NJT). Iedereen werd uitbetaald volgens de CAO-kunsteducatie in de schaal die overeenkomt met haar taken en ervaringsjaren. Twee keer zijn door de directie functioneringsgesprekken gevoerd met alle medewerkers; het bestuur heeft de functioneringsgesprekken gevoerd met de directie. Ons overleg heeft verschillende vormen: zes keer per jaar hebben we vergadering met alle inhoudelijke medewerkers. Verder vergaderen we ook regelmatig per werkveld (primair onderwijs, voortgezet onderwijs en volwassenen). Alle medewerkers werken op meer dan één werkveld. Intervisie is regelmatig één van de onderdelen van een bespreking. Intern is er een scholingsprogramma voor minder ervaren medewerkers. Vijf consulenten volgden een training op het gebied van Video Interactie Begeleiding.
Ruim 500 uur besteedden we aan het Voortgezet Onderwijs, verdeeld over 12 klanten. Ook daar was de inzet divers: van trajecten met risicojongeren tot de inzet van drama bij vreemde talenonderwijs en deelname aan workshops door docenten. Werken met ouders op scholen deden we bijna 1700 uur in het afgelopen schooljaar. Het grootste deel van deze uren zat in de jaarcursussen ‘Taal en ouderbetrokkenheid’ die we op 10 verschillende basisscholen organiseerden. In de volwasseneneducatie hadden we eveneens 10 klanten. Onze klantenkring daar wordt geleidelijk groter. Het aantal hier bestede uren bedroeg in het verslagjaar ongeveer 300.
Op het gebied van personeelswerk hebben we veel vooruitgang geboekt. Kunst & Zaken, een organisatie die o.a. professionals uit het bedrijfsleven koppelt aan instellingen uit de culturele sector, vond voor ons Marina Wijn. Zij adviseerde ons bij het maken van nieuwe functiebeschrijvingen en formats voor functionerings- en beoordelingsgesprekken. Per 1 september 2008 hebben we nu een personeelsplan, waarmee we de komende jaren vooruit kunnen.
Onze klantenkring in het HBO groeit eveneens, met name de Pabo’s. We organiseerden twee succesvolle cursusdagen voor docenten Nederlands en Pedagogiek en verzorgden een aantal studiedagen op Pabo’s. Docenten van 14 Pabo’s hebben aan onze activiteiten deelgenomen. Ook onze contacten met Onderwijsbegeleidingsdiensten in het land nemen toe: met 8 klanten wordt ons netwerk daarin geleidelijk groter. Het leeuwendeel van ons werk, met name het Primair en Voortgezet Onderwijs en de oudercursussen, doen we nog in Amsterdam, maar langzaam breidt onze klantenkring zich uit buiten Amsterdam. We hebben bijvoorbeeld twee intensieve trajecten op basisscholen buiten Amsterdam. En uiteraard is het werk met Pabo’s en Onderwijsbegeleidingsdiensten voor het grootste deel buiten Amsterdam. Werken buiten Amsterdam vinden we prettig en uitdagend. 21
Subsidies
Bestuur en ondersteuning
Van stadsdeel Zuidoost hebben we subsidie ontvangen om een aantal scholen te begeleiden bij het verbeteren van hun taalonderwijs. Zowel taalvorming als drama zijn op deze scholen ingezet, vooral in intensieve programma’s. Bij deze subsidie wordt uitgegaan van cofinanciering: het stadsdeel subsidieert de helft van de inzet, de school betaalt de andere helft. Een deel van de subsidie van Zuidoost wordt ook ingezet in het samenwerkingsproject met de OBA (Openbare Bibliotheek Amsterdam). Dat project staat hierboven beschreven op pag. 18. De scholen betalen bij dit project een kleine bijdrage per groep, de rest wordt uit de subsidie gefinancierd.
We werkten hard dit jaar, maar niet alleen. Van diverse kanten kregen wij ondersteuning. Allereerst van ons bestuur. Dat bestaat uit 5 personen. Tot voor kort was onze voorzitter Joke van Antwerpen. Per 1 mei is zij wegens tijdgebrek uit het bestuur gestapt. Haar functie is overgenomen door Willem Spee, senior onderwijsadviseur bij Interstudie. Ons bestuur bestaat sinds 1 mei 2008 uit: Willem Spee, voorzitter Jessica Swinkels, secretaris Han Kooistra, penningmeester Marianne Carmiggelt, lid Marja Meeder, lid Vier keer zijn ze dit jaar bij elkaar geweest om te vergaderen, plannen en jaarrekeningen te bespreken en ons van goede raad te voorzien op allerlei gebied. Verder waren ze aanwezig bij de eindafsluiting van het jaar. Daar presenteerden alle medewerkers iets, dat ze afgelopen jaar gedaan hadden.
Een tweede subsidie ontvingen wij van het Amsterdams Fonds voor de Kunst voor de ontwikkeling van TET, Taal en Toneel. Met behulp van deze subsidie ontwikkelden wij een aantal dramawerkvormen en maakten we een publicatie en werkmateriaal. Hiermee gaan we in schooljaar 2008-2009 bij verschillende scholen de expertise op het gebied van drama en taal vergroten.
We hebben dit jaar inhoudelijke ondersteuning gehad bij het opstellen van ons strategisch beleidsplan 2008-2012. Hendrik Beerda en Marja van Tienhoven hebben ons daar goed bij geholpen. Het expertprogramma van Kunst en Zaken uit Rotterdam tenslotte was de trait d’union tussen Marina Wijn van Marina Wijn adviseurs en ons. Marina heeft ons geadviseerd bij het opstellen van nieuwe functiebeschrijvingen en een nieuw personeelsplan.
22