SCHOOLGIDS 2013‐2014
BS Panningen‐Zuid Raadhuisstraat 315 ‐ 5981 BE Panningen T: 077‐3061280 E:
[email protected] ‐ W: www.panningenzuid.nl
INHOUDSOPGAVE
Blz.
Voorwoord
7
Hoofdstuk 1. "De school"
9
1.1
Naam
9
1.2
Richting en identiteit
9
1.3
Directie
10
1.4
Het voedingsgebied
10
1.5
Schoolgrootte
10
Hoofdstuk 2. "Waar onze school voor staat"
11
2.1
Missie
11
2.2
Het schoolconcept
11
Hoofdstuk 3. De organisatie van onze school
14
3.1
Schoolorganisatie
14
3.2
Het schoolteam en het onderwijsondersteunend personeel
14
3.3
De activiteiten voor de kinderen
15
3.4
Weekrooster leer-/vormingsgebieden
20
3.5
Jaaroverzicht van geplande activiteiten
20
3.6
Speciale voorzieningen in ons gebouw
20
Hoofdstuk 4. De zorg voor onze kinderen
22
4.1
De opvang van nieuwe leerlingen in onze school
22
4.2
Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in onze school
22
4.3
De speciale zorg voor kinderen met speciale onderwijsbehoeften
23
4.4
Pest-protocol
28
4.5
Meerbegaafde kinderen
28
4.6
De begeleiding van de overgang van kinderen naar het VO
29
4.7
Naschoolse activiteiten voor kinderen
30
4.8
Buitenschoolse activiteiten voor kinderen
30
4.9
De Jeugdgezondheidszorg
31
4.10
Weer samen naar school: Samenwerkingsverband Peelkwartier
33
4.11
Zorg- en adviestrajecten en Bureau Jeugdzorg
33
Hoofdstuk 5. De leraren
34
5.1
Professionalisering van leraren
34
5.2
Begeleiding en inzet van stagiaires: de opleidingsschool
34
5.3
De wijze van verandering
34
Hoofdstuk 6. De ouders
36
6.1
Het belang van de betrokkenhuis van ouders
36
6.2
Informatievoorziening aan ouders
37
6.3
Inspraak
38
6.4
De ouderbijdrage
38
6.5
Ouderactiviteiten
38
6.6
Overblijfmogelijkheden / buitenschoolse en naschoolse opvang
39
6.7
Verzekering
40
6.8
Klachtenprocedure stichting Prisma, algemeen
42
6.9
Klachten betreffende agressie, geweld of discriminatie
42
6.10
Klachten betreffende seksueel misdrijf of seksuele intimidatie
42
6.11
Klachten betreffende schoolorganisatorische zaken
44
Hoofdstuk 7. De ontwikkeling van het onderwijs in onze school
45
7.1
Het schoolplan
45
7.2
Activiteiten ter verbetering van ons onderwijs
45
7.3
Hoogbegaafdheid: de Plusklas
46
7.4
Zorg voor de relatie school en omgeving
47
Hoofdstuk 8. De resultaten van ons onderwijs
49
8.1
Onze schoolverlaters
49
8.3
De inspectie van het onderwijs
50
Hoofdstuk 9. Schoolregels en vakantietijden
51
9.1
Schooltijden
51
9.2
Regels voor aanvang en einde schooltijd
51
9.3
Lichamelijke oefening
51
9.4
Traktaties, pauzehapje en andere zaken
52
9.5
Verlofregeling en schoolverzuim
52
9.6
Vakantierooster en vrije dagen schooljaar 2013-2014
53
9.7
Schoolprotocol
53
9.8
Sponsoringbeleid stichting Prisma
54
Hoofdstuk 10. Regelingen
55
10.1
Gronden voor vrijstelling van het onderwijs
55
10.2
Leerplicht gemeente Peel en Maas
55
10.3
Regels voor toelating
56
10.4
Regels voor schorsing en verwijdering
59
10.5
Verstrekken van onderwijskundige rapporten
62
10.6
Regels voor de ondersteunende werkzaamheden van ouders
62
Hoofdstuk 11. Namen en adressen
63
11.1
Intern
63
11.2
Extern
64
Bijlagen
65
Formulier instemming met schoolgids
68
6
VOORWOORD Waarom een schoolgids voor ouders? Alle scholen verschillen van elkaar in manier van werken, qua leren en in sfeer. Elke school heeft zijn eigen kwaliteiten. Deze schoolgids is bedoeld u als ouders informatie te geven over de school van uw zoon of dochter of om te helpen bij het maken van een verantwoorde schoolkeuze. Wat staat er in deze schoolgids? In deze schoolgids wordt u geïnformeerd over de opzet en de organisatie van het onderwijs, de doelstellingen die de school nastreeft, de identiteit van de school, de zorg voor de kinderen, de sfeer, de ouderparticipatie, de activiteiten, de leraren, de kwaliteit van ons onderwijs en het toekomstbeleid. Daarnaast staat er allerlei praktische informatie over het actuele schooljaar in. Deze gids zal digitaal beschikbaar zijn via de website en indien gewenst ook aan u worden uitgedeeld. Naast de schoolgids ontvangt u bij de start van het nieuwe schooljaar een schoolkalender. Op deze schoolkalender kunt u naast belangrijke data in het schooljaar ook de praktische schoolinformatie terugvinden. Als school vinden wij het belangrijk dat de kinderen niet alleen kennis wordt bijgebracht, maar vooral ook vaardigheden en inzichten die ieder kind nodig heeft . Ook besteden wij aandacht aan de creatieve, sociale en emotionele ontwikkeling van de kinderen. Bij dit onderwijsgebeuren willen wij als schoolteam van “Panningen-Zuid” graag de ouders betrekken. Dit gebeurt onder meer door ouders mee te laten praten en denken over het onderwijs op school in de schoolraad en de ouderraad, en ook middels de vele ouderhulp in de praktijk van alle dag. Hoe blijft u geïnformeerd? Naast de schoolgids en de schoolkalender zijn er nog andere manieren om zicht te krijgen op het reilen en zeilen van onze school zoals de info-avonden, het P-Gazetje en de website. Onze website wordt door de leerkrachten goed up-to-date gehouden en is daarom een regelmatig bezoekje meer dan waard. Deze schoolgids vindt u er, zoals gezegd ook digitaal terug. De site is: www.panningenzuid.nl
Ik wens u en uw kind(eren), namens het hele team, een heel prettig schooljaar toe op “PanningenZuid”.
Johan van den Beucken Directeur Basisschool Panningen-Zuid
7
8
1.
DE SCHOOL
Basisschool Panningen-Zuid Raadhuisstraat 315 5981 BE Panningen Telefoon: 077-3061280 Email:
[email protected]
Website:
www.panningenzuid.nl
1.1
Naam
Eind jaren zestig/ begin jaren zeventig ontstond er een nieuwe woonwijk ten zuiden van de kern Panningen. Het aantal kinderen nam enorm toe en de toenmalige "Franciscusschool", ten noorden van de kern, kon de leerlingen niet meer huisvesten. Er ontstond toen een dependance in de nieuwe woonwijk. In 1973 is hieruit de zelfstandige basisschool "Panningen-Zuid" ontstaan, die daarmee in 2008 het 35-jarig bestaan telde. Basisschool Panningen-Zuid maakt deel uit van Stichting Prisma. Stichting Prisma vormt het bevoegd gezag van 11 basisscholen, 1 openbare basisschool en een school voor speciaal basisonderwijs in de gemeente Peel en Maas.
1.2
Richting en identiteit
Basisschool “Panningen-Zuid” is een katholieke school. Een katholieke school zijn betekent voor ons als team echter beslist niet dat alleen katholieke kinderen welkom zouden zijn. We staan juist open voor ouders en kinderen van allerlei gezindtes. Respect voor elkaars opvattingen staat voor ons voorop. Een katholieke school zijn betekent voor ons o.a. dat er op onze school aandacht is voor levensbeschouwing. Dit houdt in dat we in onze omgang met het kind niet alleen kijken naar diens productie en prestatie, maar vooral naar diens ontwikkeling als jong mens die zin probeert te geven aan haar of zijn leven. Belangrijke levensthema’s spelen al vanaf de kindertijd een grote rol: hun eigenheid ontdekken, relaties met anderen aangaan (liefde, vriendschap, grenzen e.d.), omgaan met goed en kwaad, lijden en dood.
Een uiterlijk merkbaar teken van onze katholieke grondslag is onze relatie met de parochie. De sacramenten van Eerste H. Communie en het H. Vormsel worden onder lestijd op school voorbereid, waarbij samengewerkt wordt met de kapelaan vanuit de parochie. Leerlingen van
9
andere gezindtes worden vrijblijvend uitgenodigd waar mogelijk mee te doen in deze lessen, uiteraard met het nodige respect voor het eigen geloof.
1.3
Directie
Met ingang van schooljaar 2012-2013 is Johan van den Beucken de directeur van onze school. Hij
is
op
maandag
t/m
vrijdagochtend
aanwezig
uitgezonderd
de
dinsdagmiddag
en
donderdagmiddag. Wanneer de directeur niet aanwezig is kunt u terecht bij de interne begeleider, Hanneke Custers, of de groepsleerkracht van uw kind(eren).
1.4
Het voedingsgebied
In het verleden kwam het grootste gedeelte van onze kinderen uit de wijk Panningen-Zuid. Deze wijk omvat alle straten ten zuiden van de J.F. Kennedylaan en Zelen tot aan de Heibloemseweg in het westen en de uiterste grens van de 18 Novemberring in het oosten (Helden-Dorp). Vandaag de dag melden ook veel ouders die buiten het genoemde gebied wonen, hun kinderen op onze school aan. Ouders hebben de mogelijkheid hun kind aan te melden op de school van hun keuze.
1.5
Schoolgrootte
Ieder jaar op 1 oktober vindt de telling plaats van het aantal leerlingen op school ( teldatum). Het aantal leerlingen op die datum bepaalt het aantal leraren dat het komend schooljaar ingezet mag worden (formatie). Op 1 oktober 2013 is de verwachting dat er op Panningen Zuid ongeveer 145 leerlingen heeft. Komende jaren wordt als gevolg van een algemene terugloop van het geboortecijfer in Panningen een daling van het aantal leerlingen verwacht. De daling van het geboortecijfer heeft er ook aan bijgedragen dat er dit jaar intensiever samengewerkt zal worden met De Regenboog. In het schooljaar 2014-2015 zullen Panningen-Zuid en De Regenboog samen één nieuwe basisschool vormen op de locatie waar nu De Regenboog is gevestigd.
10
2.
WAAR ONZE SCHOOL VOOR STAAT Panningen-Zuid, een school waar vertrouwen, geborgenheid en uitdaging om je te ontwikkelen voorop staan. Een school waar iedereen zich thuis voelt!
2.1
Missie
Ongeacht afkomst, gezindte of levensbeschouwing is elk kind op "Panningen-Zuid" welkom. Wij willen de kinderen zelfvertrouwen geven en hen leren om elkaar te respecteren en te accepteren. We bieden ruimte, begeleiding en aandacht aan ieder kind zodat ieder kind zich optimaal kan ontwikkelen. We zijn een actieve school waar we samen met de leerlingen onderwijs maken. We hebben een uitnodigende houding naar leerlingen en ouders. De leerkrachten bevorderen zelfredzaamheid en zelfsturing bij de kinderen.
2.2
Het schoolconcept
2.2.1 Onze visie Didactiek Op onze school gaan we uit van de kwaliteiten van de kinderen en sluiten hier in de dagelijkse praktijk zoveel mogelijk bij aan. Samen zoeken we naar de kansen en mogelijkheden die passen bij het niveau van het individuele kind. De leerkrachten van onze school hanteren verschillende werkvormen die gericht zijn op het vergroten van de kennis en vaardigheden van de leerlingen. We willen de leerlingen
voldoende
instrumenten
aanbieden
om
samenwerkend
te
kunnen
leren
en
oplossingsgericht te werken. Daarnaast streven we naar zoveel mogelijk effectieve leertijd door o.a. het lesgeven via de bedoelingen van het “directe instructiemodel”. De kinderen worden gemotiveerd om zich een zelfstandige werkhouding eigen te maken. Informatie wordt op verschillende manieren verstrekt aan de leerlingen. Natuurlijk via de leerkracht, maar ook de inbreng van het kind en middels het inzetten van I.CT. als hulpmiddel. Lesstof die aansluit bij de ontwikkeling van het kind draagt bij aan een prettige schoolcarrière. Onze didactische manier van handelen komt in alle groepen terug en is herkenbaar voor de leerlingen.
11
Pedagogiek Wij hechten veel waarde aan een goed pedagogisch klimaat op school. Een goed pedagogisch klimaat is in onze ogen een voorwaarde om tot ontwikkeling te komen. Kinderen voelen zich het best in een situatie waarin zij naast ruimte en vrijheid duidelijkheid en houvast krijgen. Wij hebben bijzondere aandacht voor: - het welbevinden en een breed gevoel van veiligheid - het vergroten van het zelfvertrouwen en de zelfverantwoordelijkheid - het bevorderen van respectvol gedrag - het bieden van structuur - het stimuleren van een uitdagende leeromgeving met maatwerk als uitgangspunt Door ons te richten op een goede didactiek, zorgvuldig klassenmanagement en een waardevolle interactie met leerlingen willen wij tegemoet komen aan de bovengenoemde basisbehoeften.
Leerstofaanbod Het leerstofaanbod, van onze school voldoet aan de kerndoelen. Op onze school wordt in de onderbouw thematisch gewerkt via OGO (ontwikkelingsgericht onderwijs), waarbij de leerkrachten veelal samen met de kinderen de inhoud van de thema’s bepalen. De belevingswereld van de kinderen wordt hierbij in mee genomen. Vanaf groep 5 wordt er op WO-gebied gewerkt met thema’s waarbij Alles-in-1 leidend is. De kinderen hebben daarbij een grote inbreng. Andere vakken worden vanaf groep 3 cursorisch aangeboden. De methodes vormen een rode draad in het dagelijks lesprogramma. Indien nodig wordt afgeweken van de methode om meer recht te doen aan verschillen tussen kinderen (maatwerk). De vorderingen van de kinderen worden door observaties en toetsen vastgesteld en worden vervolgens opgenomen in het leerlingvolgsysteem.
Schoolklimaat Het uitgangspunt van basisschool Panningen-Zuid is: een vriendelijke, veilige en betrouwbare school zijn, waar de kinderen graag naar toe gaan en waar ze goed onderwijs ontvangen. Wij vinden het belangrijk dat de kinderen zich prettig voelen en zichzelf kunnen zijn. Basisvoorwaarden als relatie, autonomie en competentie achten wij noodzakelijk om zich optimaal te kunnen ontwikkelen en zodoende tot goede resultaten/ opbrengsten te komen die bij de individuele leerling passen. Ook noodzakelijk om tot goede leerprestaties te komen zijn de natuurlijke leergierigheid (intrinsieke motivatie) van kinderen, zelfwerkzaamheid en sociaal leren.
12
Kinderen houden van duidelijkheid. In elk lokaal hangen onze schoolregels: het zijn een aantal belangrijke, positief opgestelde, basisafspraken om in welbevinden en veiligheid optimaal te kunnen leven en leren op school. Wij vinden contacten, uitwisselingen en activiteiten van school met buurtorganisaties belangrijk. Deze verruimen blikveld en leefwereld van de aan ons toevertrouwde kinderen.
Zorg en Begeleiding Elk kind is uniek als individu en daarmee ook in de ontwikkeling die het doormaakt. We volgen de ontwikkeling van het kind nauwgezet en zijn voortdurend op zoek naar zijn zone van naaste ontwikkeling. Als school hebben wij een inspanningsverplichting het leerstofaanbod af te stemmen en zodoende de begeleiding te geven die aansluit bij de onderwijsbehoefte van het kind. Het volgen van de ontwikkeling op didactisch en sociaal-emotioneel gebied doen we middels ons leerlingvolgsysteem, methodegebonden toetsen en observaties. Hierin brengen we de vorderingen van elk kind op bovenstaande gebieden regelmatig in kaart. Op basis van onze bevindingen sturen wij bij waar dat nodig is. De ontwikkeling van elk individueel kind wordt op systematische wijze besproken met de ouders, leerkrachten en de intern begeleider. We streven ernaar om ook regelmatig met het kind zelf in gesprek te gaan, zodat het kind betrokken wordt in zijn eigen ontwikkeling en leerproces.
Ouders Wij streven naar een optimale ontwikkeling van het kind en daarbij is een goede samenwerking met ouders nodig. Dit vereist een goed contact tussen school en ouders, waarbij het belang van het kind voorop staat. Bouwstenen hiervoor zijn openheid, duidelijkheid, betrokkenheid en vertrouwen. Ouders en leerkrachten hebben als gesprekspartners ieder hun eigen expertise: opvoedkundig en onderwijskundig. Als we elkaar hierin vertrouwen en optimaal gebruik maken van deze wederzijdse kennis kunnen we het onderwijs nog beter afstemmen en aansluiten op de behoeften van de kinderen. De ontwikkeling van een kind zien wij als een gedeelde verantwoordelijkheid van zowel leerkrachten als ouders. Ouderparticipatie staat op onze school hoog in het vaandel. Wij geven samen met de ouders en de kinderen het eigene aan b.s. Panningen-Zuid. Ouders participeren op allerlei gebieden; dit gaat van medezeggenschapsraad tot ondersteunende activiteiten. Ons thema-onderwijs geeft vaak diverse mogelijkheden om ouders actief in te schakelen.
13
3. 3.1
DE ORGANISATIE VAN ONZE SCHOOL Schoolorganisatie
Onze school heeft dit schooljaar 6 groepen. Groep 1 t/m 4 vormt de onderbouw, groep 5 t/m 8 de bovenbouw. De groepen 1, 2 & 3vormen een combinatiegroep. De groepen 4 t/m 8 zijn ingedeeld via het leerstof-jaarklassensysteem. Binnen de groepen wordt regelmatig gewerkt met kleinere groepjes.
3.2
Het schoolteam en het onderwijsondersteunend personeel
Voor het schooljaar 2013-2014 is de groepsverdeling als volgt: Groep 1-2
Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8
Maandag t/m dinsdag:
Yvonne van Ravenstein
Dinsdag t/m donderdag
Antoinette van Ool
woensdag t/m vrijdagochtend:
Severine Mulder
Maandag t/m dinsdag en donderdag t/m vrijdagochtend:
Mia Peeters
Woensdag:
Claartje Muijsers
Maandag, donderdag en vrijdag:
Suzanne Derckx
Dinsdag t/m woensdag
Mariëtte Bijlmakers
Maandag
Mariëtte Bijlmakers
Dinsdag t/m vrijdag:
Lilianne Last
Maandag t/m woensdag:
Ilse Maessen
Donderdag t/m vrijdag:
Chantal Coort
Maandag t/m donderdagochtend:
Peter Martens
Donderdagmiddag t/m vrijdag:
Claartje Muijsers
Langdurige vervanging vanwege ziekte/afwezigheid wordt gemeld via schoolkrant ’t PéGazetje of via een apart informatiebulletin richting ouders. Naast de leerkrachten zijn ook de volgende collega’s werkzaam op onze school: Directie
maandag, dinsdagmorgen, woensdag,
Johan van den Beucken
donderdagochtend en vrijdagochtend Leerlingenzorg
maandag, dinsdag en donderdag
Hanneke Custers
maandag en dionsdag
Tillie Broekmans
Conciërge
wisselende dagen
Hub Ghielen
Adm. medewerker
maandagochtend
Theo Hekkens
Groepsondersteuning
en/
of RT
14
3.3
De activiteiten voor de kinderen
3.3.1 Activiteiten in de onderbouw Deze activiteiten zijn gericht op de totale ontwikkeling van het kind. We willen kinderen maximale ontwikkelingskansen bieden op cognitief, creatief, motorisch en sociaal-emotioneel gebied. In de onderbouw wordt de nadruk gelegd op het ontwikkelingsgericht werken. De leerkrachten gaan hierbij samen met de kinderen vanuit betekenisvolle thema’s invulling geven aan het onderwijs. Uitgangspunten hierbij zijn: het onderwijs benut optimaal de ontwikkelingsmogelijkheden waarover kinderen al beschikken; er wordt gestreefd naar brede persoonsontwikkeling die mede door het leren van kennis en vaardigheden tot stand komt; gericht op deelname aan activiteiten die voor kinderen persoonlijk zinvol zijn en die betekenis voor hen hebben of kunnen gaan krijgen; het steunt op het aandeel van de leerkrachten die zichzelf als partner van kinderen opstellen, helpen bij het uitvoeren van activiteiten en zo bemiddelen tussen de behoeften en betekenissen van kinderen aan de ene kant en cultuuroverdracht aan de andere kant.
3.3.2 Basisvaardigheden Lezen, schrijven, taal en rekenen zijn belangrijke activiteiten voor kinderen. Het aanvankelijk leesen schrijfproces staat centraal in groep 3. Dit proces wordt volledig ontwikkelingsgericht aangeboden. In groep 4 krijgt dit een vervolg. Vanaf groep 5 wordt er thematisch gewerkt. In de verschillende thema’s zullen de basisvaardigheden met betrekking tot lezen, schrijven en taal verder vorm krijgen. Rekenen wordt vanaf groep 3 cursorisch aangeboden.
3.3.3 Wereldoriënterende vakken Binnen en naast het thematiseren zorgen we ervoor dat de kinderen Nederland, Europa en de werelddelen leren kennen en hoe de mensen er leven. De leerlingen leren over de geschiedenis van ons land. Bovendien brengen we de kinderen in aanraking met de planten- en dierenwereld en gaan we in op de bouw en het functioneren van het menselijk lichaam. Ook nemen ze kennis van natuurverschijnselen, eenvoudige natuurwetten, techniek, milieuverontreiniging en het proces van recycling. In de bovenbouw wordt met de kinderen ook gepraat over wereldgodsdiensten, staatsinrichting en maatschappelijke verhoudingen en de omgang met elkaar in gezond sociaal contact. In de groepen 1 t/m 4 worden onderwerpen besproken die actueel zijn binnen de leefwereld van het kind.
15
Vanaf groep 5 wordt de wereldoriëntatie steeds meer middels thema’s aangeboden via de methode “Alles-in-1 “. Ook krijgen de leerlingen de gelegenheid om zelfstandig projecten uit te werken met behulp van materialen uit het schoolmediatheek of internet. Via televisielessen worden in alle groepen diverse wereldoriënterende zaken aan de orde gesteld. In Alles-in-1 wordt bewust gestreefd naar een grote variatie aan aansprekende leermiddelen en didactische werkvormen. Door die variatie in het aanbod kan aangesloten worden bij verschillen in leerstijlen van kinderen. De 20 thema’s voor groep 5 t/m 8 zijn verdeeld in 5 groepen van 4 projecten: Aardrijkskunde
Geschiedenis
Techniek
Cultuur
Natuur
Nederland
Prehistorie,
Bouwen
Voeding
Dieren
Grieken en Romeinen Europa
Middeleeuwen
Energie
Kleding/Sport
Planten
Afrika en Azië
Gouden Eeuw
Communicatie
Kunst
Mensen
Amerika en
Moderne
Vervoer
Geloof
Milieu
Oceanië
geschiedenis
en
kringloop
3.3.4 Techniek Al enkele schooljaren is onze school als VTB-school (Verbreding Techniek Basisonderwijs) actief bezig met techniek. Waar in de onderbouw techniek veelal speels om de hoek komt kijken, aangemoedigd door een hoeveelheid aan technisch speelgoed, heeft techniek in groep 5 t/m 8 een meer prominente plaats binnen de thema’s die aan bod komen. Daarnaast zijn er voor de bovenbouw op een 3-tal dagen/dagdelen per jaar aparte techniekmomenten, zoals excursies en werken met de techniekkisten en –materialen.
3.3.5 Expressie-activiteiten en lichamelijke oefening Een gezonde geest zit in een gezond lichaam. Oefening van lijf en leden bevordert de fitheid, concentratie en motivatie. Vandaar dat alle groepen les krijgen in lichamelijke oefening. Deze lessen zijn gebaseerd op lichaamsoefening, spel en soms dans en ritmiek. Bij de expressie-activiteiten in groep 1 t/m 8 gaan we uit van de elementen handvaardigheid, tekenen, muziek, drama en dans. Binnen deze aspecten kunnen de kinderen hun eigen vaardigheden op diverse creatieve manieren tot uitdrukking brengen.
16
3.3.6 Kunst en cultuur; Cultuurpad Cultuureducatie is op onze basisschool geen vak, maar een middel om te leren, geïntegreerd in ons onderwijs. Het losstaand karakter met weinig tot geen aansluiting bij het lesprogramma, (kenmerkend voor het oriëntatie-scenario) hebben we veranderd. Op onze school wordt voornamelijk thematisch en ontwikkelingsgericht gewerkt. Daarom koppelen we cultuureducatie zoveel mogelijk aan de thema’s uit het programma. Binnen OGO wordt leren beschouwd als een proces dat berust op deelname aan (voor leerling en leerkracht) betekenisvolle activiteiten. Het cultuuraanbod functioneert dan hoofdzakelijk als een middel dat de eigen activiteit, de deelnamemogelijkheden en de persoonlijk-culturele identiteit van de leerling versterkt c.q. uitbreidt. Het overkoepelende onderwijsdoel is leerlingen de kennis, vaardigheden en houdingen te helpen ontwikkelen om mee te gaan in de definiëring van wat kunst is. Het gaat dus niet alleen om het deelnemen aan kunstzinnige activiteiten, maar vooral om de ontwikkeling van het esthetisch denken en beleven bij de leerling. Een geïntegreerde cultuureducatie, waarin beeldende vorming, muziek, literatuur (inclusief poëzie), drama, dans, film in samenhang worden beleefd en gespeeld. Binnen het thematisch werken maken we keuzes vanuit een koppeling tussen de bredere bedoelingen bij een thema, bestaande activiteiten, het (actuele) culturele aanbod en houden we rekening met de wens van de kinderen. Door het binnen de thema’s aantippen van cultuurelementen ontstaat een bewuste keuze voor activiteiten en een meerwaarde voor het lesprogramma en krijgt cultuureducatie een vaste plek binnen het onderwijs van onze school en wordt het zo een middel om te leren. Ook in de presentatievormen op school wordt aangesloten op cultuureducatie als extra dimensie. Cultuureducatie is daarmee veel meer dan een kennismaking. Middels cultuurcoördinator Ankie Rutten van stichting CultuurPAD (Prisma-Akkoord-Dynamiek) participeert onze school in een regionaal netwerk, waar men de eigen ambitie op het gebied van cultuureducatie vertaalt in vragen waarop een passend antwoord wordt gezocht. Er is afstemming op de vraag van de school door middel van een interactieve communicatie tussen het team en (de coördinator van) CultuurPAD m.b.t. inhouden, mogelijkheden, financiën. In overleg wordt een (voortlopende) driejarenplanning opgesteld die tijdige oriëntatie op en vastlegging van activiteiten mogelijk maakt. De website www.cultuurpad.nl is daarnaast een bron voor mogelijke activiteiten op de wat kortere termijn. Via CultuurPAD of vanuit eigen initiatief maakt onze school gebruik van diverse mogelijkheden tot kennismaking met kunst en cultuur. Het betreft dan incidentele bezoeken aan musea (bijv. Limburgs Museum, De Moennik) of het theater in de directe omgeving (DOK6, De Maaspoort) in het kader van een thema, een aanbieding of een festiviteit. Maar ook wordt waar nodig ondernemerschap getoond om culturele aspecten de school binnen te halen (bijv. Harmonie, circus, poppenkast, dans, goochelaar).
17
3.3.7 Sociaal-emotionele ontwikkeling; ‘Leefstijl’ Op onze school is enkele jaren geleden ‘Leefstijl’ ingevoerd, een programma dat aandacht besteed aan preventieve aandacht voor goed sociaal gedrag. Het programma richt zich met name op de ontwikkeling van sociaal-emotionele vaardigheden, van communicatievaardigheden en van burgerschapscompetenties. Het geeft kinderen beter inzicht in zichzelf en hun relaties met anderen en is daarbij een goede voorbereiding op het vervolgonderwijs, en op een actieve participatie in de samenleving. Behalve een rode lijn in de ‘pedagogische huisstijl’ van het schoolteam is ook het gesprek met de ouders daarbij belangrijk. In het verlengde van het Leefstijl-programma zal door het team in overleg met de ouders bekeken worden of daarnaast een apart pestprotocol uitgewerkt moet worden.
3.3.8 Andere vakken Verkeersonderwijs In elke groep wordt er veel aandacht besteed aan veiligheid in het algemeen en aan verkeer in het bijzonder. In alle groepen wordt aandacht besteed aan de thuisroute. Veiligheid en verkeer komt voor in de thema’s van de onderbouw, in groep 3 en 4 middels het pakket ‘Klaar over’, in groep 5 t/m 8 d.m.v. de NNV-uitgaven ‘Op voeten en fietsen’ en ‘Jeugd VerkeersKrant’. Deze informatiebulletins verschijnen 8 keer per jaar en de inhoud hiervan komt overeen met de Kerndoelen Verkeer voor het basisonderwijs en met de inhoud van het schriftelijk verkeersexamen van VVN. De leerlingen van groep 7 doen mee aan het theoretische en aan het praktische verkeersexamen van VVN. Het afgelopen jaar zijn alle leerlingen geslaagd voor hun verkeersdiploma. Binnen een aantal projecten (m.h.v. de wijkagent) staan we ook uitdrukkelijk stil bij bevordering van gezond gedrag, waarin roken, pesten, het gebruik van alcohol, drugs of andere riskante leefgewoonten aan de orde komen.
3.3.9 ICT op school In deze tijd is de computer niet meer weg te denken. Zo ook op basisschool Panningen-Zuid. Op onze school hebben we op diverse plekken binnen het gebouw computers staan. Zo staan er onder andere in ieder klaslokaal een aantal computers. Daarnaast beschikt de school over een computerlokaal met 20 werkstations en een viertal ‘werkeilanden’. Elke groep heeft op deze manier dus meerdere computers ter beschikking, zodat kinderen er frequent op kunnen werken. Voor de leerlingen is er een ruim aanbod van werk- en oefenprogramma’s aanwezig. Er is ook genoeg ruimte voor zelfontdekkend leren via internet, email, werkstukken en presentaties maken. Terwijl de computer naast de structurele inzet voor de hele dan wel een kleine groep kinderen bijzonder geschikt is om leerlingen die eerder klaar zijn met hun werk of die daar de tijd voor hebben, extra aandacht te geven, gebruiken we de computer ook om kinderen die achterstanden hebben te helpen.
18
Op school wordt een internetprotocol gehanteerd om een juist gebruik van de computer te borgen. De groepen 3 t/m 8 beschikken over een active-bord. Dat zorgt voor een prettige ondersteuning tijdens de lessen. Op schoolniveau gebruiken we de computers voor de leerlingenzorg. Algemene schoolgegevens, gegevens over leerlingen en formulieren worden digitaal verwerkt. Ook handelingsplannen, toetsen, en gegevens van leerlingen worden digitaal verwerkt. (ons digitaal leerlingvolgsysteem).
3.3.10 Actief burgerschap Onder actief burgerschap verstaan we als school de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van een gemeenschap en daar ook actief deel van uit te maken. De wereld is, ook voor leerlingen op de basisschool, groter dan alleen het gezin, de familie, en de klas. Denk hierbij aan de sportvereniging, het dorp, de provincie, Nederland, enz. We proberen kinderen actief bij al deze gemeenschappen te betrekken. Zo nemen we als school bijvoorbeeld ieder jaar deel aan het GIPS-project.
19
3.4
Weekrooster leer-/vormingsgebieden
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verdeling van de beschikbare tijd over de leer- en vak- vormingsgebieden per week. De tijd is weergegeven in uren en minuten. groep
groep 3
groep 4
groep 5
groep 6
groep 7
groep 8
1/2 zintuiglijke en lich. oef.
6.00
1.30
1.30
1.30
1.30
1.30
1.30
taal/lezen/schrijven
3.45
9.45
9.00
8.15
8.00
7.30
7.30
rekenen/wiskunde
3.30
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
oriëntatie op de wereld
1.00
0.45
1.30
Verkeer
1.00
0.45
0.45
expressie-activiteiten (o.a)
6.30
3.30
3.30 8.30
8.30
9.15
9.15
Alles-in-1 Leefstijl/godsdienst
0.30
1.00
1.00
1.00
1.15
1.00
1.00
Pauze
1.15
1.15
1.15
1.15
1.15
1.15
1.15
Totaal
23.30
23.30
23.30
25.30
25.30
25.30
25.30
Op jaarbasis ontvangen de groepen 1 t/m 4 minimaal 880 uren onderwijs, de groepen 5 t/m 8 minimaal 1000 uren onderwijs. Een lesdag bedraagt ten hoogste 5,5 uren.
3.5
Jaaroverzicht van geplande evenementen
De activiteiten die in het schooljaar 2013-2014 zullen plaatsvinden, zijn terug te vinden op de schoolkalender. Kijk ook regelmatig op de website voor eventuele aanvullingen. Natuurlijk zult u ook op de hoogte gehouden worden middels het PéGazetje.
3.6
Speciale voorzieningen in ons schoolgebouw
Onze school telt 10 groepslokalen, een aula, een hal en een speellokaal. Dit speellokaal van de onderbouw wordt gebruikt voor de lessen bewegingsonderwijs voor de groepen 1/2, en vaker ook voor lessen dans/drama in de overige groepen. Onze school heeft een grote mooie aula. Deze wordt gebruikt voor vergaderingen, festiviteiten en vieringen. Tijdens de reguliere lesuren wordt de aula tevens gebruikt voor themawerk, leesactiviteiten, wereldoriëntatie, expressieactiviteiten en tv-lessen
door leerkrachten en
leerlingen. In de vleugel van de onderbouw is een spreekkamer. Deze wordt veelvuldig gebruikt door zowel collega's als externen. In de aula vindt in de middagpauze het overblijven plaats.
20
De directiekamer wordt door de directeur gebruikt om zijn specifieke werkzaamheden en beleidstaken uit te voeren. Ook de intern begeleidster heeft hier haar werkplek. Voor de opslag van diverse materialen bezit de onder- en bovenbouw ieder een eigen leermiddelenberging.
Verder
is
er
een
conciërgeruimte,
waar
het
gereedschap
en
de
onderhoudsmaterialen zijn opgeslagen.
21
4.
DE ZORG VOOR ONZE KINDEREN
4.1
De opvang van nieuwe leerlingen in onze school
De ouders van die kinderen die in de loop van het volgende schooljaar 4 jaar worden, ontvangen van stichting Prisma in januari bericht om hun kind op één van de basisscholen aan te melden. Kinderen zijn welkom op school vanaf de dag dat ze vier worden of de eerst volgende schooldag. In de periode voorafgaand aan hun vierde verjaardag ontvangen de kinderen een uitnodiging voor drie kijkmomenten. In het pakket dat ouders zo’n twee maanden voor de instroomdatum van school ontvangen, zit een intakeverslag, dat de ouders thuis invullen. Dit intakeverslag wordt tijdens de kijkmomenten afgegeven aan de leerkracht. Dit intakeverslag zal tijdens de eerste ouderavond samen bekeken worden, of eerder als daar aanleiding voor is. In het begin kan het voor vierjarige kinderen vaak zeer vermoeiend zijn om de hele dag op school te zijn. In onderling overleg tussen ouders en school kan het geregeld worden dat het kind de eerste tijd voor halve dagen naar school komt. Tijdens het lopende schooljaar kunnen leerlingen van andere scholen op onze school worden aangemeld (bijv. verhuizing). Er volgt dan een kennismakingsgesprek met de directie en/of de intern begeleidster. De ouders en het kind krijgen de gelegenheid onze school te bekijken en kennis te maken met de groepsleerkracht. Vóór het kind definitief op school geplaatst wordt, mag het een schooltijd of hele dag meedraaien in de nieuwe groep. Wanneer een kind tussentijds of bij de overgang naar het voortgezet onderwijs onze school verlaat, krijgt de ontvangende school een onderwijskundig rapport toegestuurd.
4.2
Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in onze school
Het leerlingvolgsysteem is een vorm waarin de gegevens van de kinderen gerangschikt staan t.a.v. leervorderingen en gedrag. Het is een praktisch hanteerbare vorm waarbij gebruikt wordt gemaakt van observaties, methodegebonden toetsen, niet-methodegebonden toetsen en overige informatie die van belang is m.b.t. de ontwikkeling va het kind (bijvoorbeeld informatie van externe deskundigen). Op dit moment maken we op school gebruik van de volgende methode-onafhankelijke toetsen: Cito taal voor kleuters (groep 1-2)
Cito spelling, groep 3 t/m 8
Cito rekenen voor kleuters (groep 1-2)
Cito begrijpend lezen, groep 3 t/m 8
Cito technisch lezen (groep 3 t/m 7)
Avi 2009, DMT
Cito woordenschat, (groep 3 t/m 7)
Entreetoets groep 7
Cito rekenen en wiskunde, groep 3
Cito eindtoets groep 8
t/m 8
22
Drie keer per schooljaar vindt er per groep een leerlingenbespreking plaats tussen de groepsleerkracht(en) en de zorgcoördinator. Hierin wordt de ontwikkelingsvoortgang van de leerlingen besproken en wordt samen gekeken naar hoe er het best afgestemd kan worden qua aanpak en aanbod op de verschillende kinderen. Van iedere leerling wordt een digitaal dossier bijgehouden. Daarin worden gegevens opgenomen over het gezin, de leerlingenbespreking, gesprekken met ouders, speciale onderzoeken, handelingsplannen, toetsgegevens en de ontwikkelingsverslagen van de verschillende schooljaren. De leerkracht beheert, met ondersteuning van de directie en de interne begeleidster deze dossiers. De kinderen van groep 3 t/m 8 krijgen driemaal per jaar een ontwikkelingsverslag mee naar huis, samen met een portfolio. Het ontwikkelingsverslag wordt eerst op school besproken met uw kind. Als ouders krijgt u ook de gelegenheid om dit ontwikkelingsverslag en portfolio met de groepsleraar te bespreken (10 minuten-gesprek). De ouders van groep 1 en 2 worden twee- à driemaal per jaar voor een gesprek uitgenodigd. Voor de kleuters wordt nog geen schriftelijk verslag maar een intern verslag (stand van zaken-formulier) opgesteld. Indien daartoe aanleiding is, worden ouders tussentijds uitgenodigd voor een gesprek. Als ouders zelf behoefte hebben aan een gesprek, kan dit aangevraagd worden bij de leerkracht en worden ze hiertoe uitgenodigd.
4.3
De speciale zorg voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften
4.3.1 Continuüm van zorg Binnen het primair onderwijs, en dus ook op onze school, onderscheiden we 6 verschillende niveaus van zorg. De eerste drie niveaus bevinden zich nadrukkelijk binnen de school zelf. Bij de laatste drie niveaus wordt de expertise van derden ingewonnen. Niveau 0: op een “goede” manier onderwijs geven Eigenlijk een open deur. Maar ook van zo’n groot belang dat we het hier wel willen noemen. Door op een goede manier onderwijs te geven voorkom je in bepaalde situaties dat er handelingsverlegenheid ontstaat. Ook hier geldt: voorkomen is beter dan genezen. Onder goed onderwijs geven, verstaan we o.a. goed klassenmanagement, professionals voor de klas, een veilig schoolklimaat en een schoolorganisatie die het mogelijk maakt om “samen” met ouders de visie en de missie die de school heeft ten uitvoer te brengen. Niveau 1 : Leerkrachten onderling Leerkrachten overleggen informeel met elkaar over leerlingen. Van belang is dat het niet alleen bij “delen van zorgen” blijft, maar dat er gezamenlijk gezocht wordt naar kansen en mogelijkheden. Niveau 2: Overleg tussen leerkracht en intern begeleider We spreken over het tweede niveau van zorg op het moment dat de leerkracht zijn zorgen deelt met de kwaliteitsmanager/teamleider van zijn school. Ook dit kan op een informele manier gebeuren, tijdens pauzes, wandelgang overleg enz. Daarnaast wordt meerdere keren per schooljaar elke groep doorgenomen. Er wordt gewerkt met een format waardoor alle gemaakte afspraken goed
23
te volgen zijn. Aan bod komen zowel zorgen/problemen van didactische als pedagogische aard. Hier geldt dat er nadrukkelijk gezocht wordt naar mogelijkheden en kansen om de ontwikkeling van het kind weer op gang te laten komen. Hiervoor kan in sommige gevallen een HGPD-formulier worden ingevuld. Niveau 3: Overleg tussen leerkracht, intern begeleider en orthopedagoog; consultatie Op het moment dat er tijdens de groepsplan besprekingen (niveau 2) leerlingen besproken worden waarbij de leerkracht en/of kwaliteitsmanager/teamleider aangeven dat ze onvoldoende “grip” of inzicht hebben in de problematiek rondom de leerling en dat zodoende de ontwikkeling van de leerling onvoldoende op gang gebracht kan worden, is overleg mogelijk met een orthopedagoog. Ook ouders kunnen aangeven de behoefte/noodzaak te voelen om met iemand buiten de school en met een andere expertise naar de ontwikkeling van het kind te kijken. De leerkracht vult, eventueel samen met ouders, dan altijd eerst een HGPD – formulier in. Uit het consult volgen handelingsafspraken die in een handelingsplan komen te staan. Dit is een cyclisch proces. Niveau 4: Overleg met externe instanties Op het moment dat de zorgen en/of problematiek van het kind dermate complex blijken te zijn dat de ontwikkeling van het kind ondanks alle inzet in vorige stadia onvoldoende effect heeft gesorteerd, is het van belang gebruik te
gaan maken van de expertise van andere externe
instanties. Dit kan in een MDO of ZAT overleg plaatsvinden. Ook zou ervoor gekozen kunnen worden om de leerling in te brengen in de PCL. Daarnaast behoort
doorverwijzing naar instanties die
diagnostiek plegen (Mutsaersstichting – Riagg – anderen) tot de mogelijkheden. Niveau 5: SO / LGF cluster 1-2-3-4 Als blijkt dat de problematiek van het kind dermate complex en zorgwekkend is dat het niet meer mogelijk is om op een adequate manier hier binnen het primair onderwijs een antwoord op te kunnen geven, is het van belang om een cluster 1, 2, 3 of 4 aan te vragen, afhankelijk van de problematiek. Als een indicatie is afgegeven kunnen ouders in principe kiezen of ze hun kind op de reguliere school willen houden (met ondersteuning van ambulante begeleiding) of dat ze hun kind willen plaatsen in het speciaal onderwijs.
4.3.2 Zorg binnen de school Ieder kind krijgt zoveel mogelijk die zorg die het nodig heeft. We proberen die zorg zoveel mogelijk zelf af te stemmen.
We maken hierbij gebruik van het HGPD (Handelings Gerichte Proces
Diagnostiek). Door middel van het in kaart brengen van belemmerende en compenserende factoren rondom het kind, kijken we waar mogelijke opties liggen om op een adequate manier af te kunnen stemmen op de onderwijsbehoefte van het individuele kind. Komen we binnen de school tot de conclusie dat meer specifieke begeleiding vereist is, dan kijken we op welke manier dit het beste gedaan kan worden. Voorbeelden zijn: verlengde instructie, aanpassing in hoeveelheid leerstof, aparte leerlijn, versnellen, verrijken, compacten en in uitzonderlijke gevallen doubleren. Ook kunnen
we
gebruik
maken
van
de
expertise
van
SBO-school
De
Fontein
binnen
ons
samenwerkingsverband. Voor die kinderen die meer specifieke hulp nodig hebben, kijken we welke stap er genomen zou kunnen worden richting een externe instantie. Hierbij kijken we wat volgens
24
ons op dat moment de beste optie is voor een leerling. Uiteraard gebeurt het bovenstaande steeds in goed overleg met de ouders.
4.3.3 Zorg/ hulp buiten de school Als u als ouder vragen/zorgen hebt over de opvoeding /welzijn van uw kinderen kunt u terecht op het Jeugdstation. Dit is een centrum voor jeugd en gezin, voor kinderen en jongeren tot 23 jaar, voor ouders en professionals. Dit centrum kunt u vinden op de
Nijverheidsstraat 16 te Panningen, telefoon 077-4738000. Website: www.jeugdstation.nl e-mail:
[email protected]
Ook als school maken we regelmatig gebruik van de expertise van derden. Denk daarbij aan logopedie, de Mutsaertsstichting, Opdidact, enz.
4.3.4 Plaatsing en verwijzing van leerlingen met specifieke behoefte We hebben als school afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat kinderen zo lang mogelijk in hun eigen groep kunnen blijven. De eigen groep biedt een kind immers veiligheid en geborgenheid. Ontstaat er toch een grote achterstand, dan wordt er structureel een oplossing gezocht Bijvoorbeeld een individuele leerlijn. Natuurlijk zult u als ouder van alle ontwikkelingen omtrent uw kind op de hoogte gehouden worden. Mocht er een onderzoek plaats moeten vinden, dan zullen we als school, samen met u, kijken waar we met de betreffende hulpvraag het best terecht kunnen. Als een zorgleerling op onze basisschool niet, of onvoldoende geholpen kan worden, vindt, met toestemming van de ouders en in overleg met de directeur van S.B.O. De Fontein
en P.C.L.
verwijzing plaats naar de speciale school voor basisonderwijs of wordt een aanvraag gedaan voor ambulante begeleiding.
4.3.5 Regeling Leerling Gebonden Financiering (LGF, rugzakje) Vanaf 1 augustus 2002 is de Wet Expertise Centra (WEC) van kracht en kunnen leerlingen met een handicap geïntegreerd in het basisonderwijs geplaatst worden, voorzien van een zogeheten “rugzak”. Leerlinggebonden financiering is bedoeld voor kinderen met een handicap of stoornis die extra voorzieningen nodig hebben om basis- of voortgezet onderwijs te kunnen volgen. Het gaat om kinderen met een verstandelijke, zintuiglijke of lichamelijke handicap, om kinderen met psychiatrische problemen of ernstige leer- en/of gedragsproblemen, om kinderen met een meervoudige handicap of om langdurig zieke kinderen. Het gaat dus om kinderen die aantoonbaar geen reguliere school kunnen bezoeken zonder extra ondersteuning.
25
Voorwaarde voor de LGF is een “toelaatbaarheidsverklaring”, die gebaseerd is op onafhankelijke criteria en wordt afgegeven door een CvI (Commissie van Indicatiestelling). Elk voornemen tot plaatsing op onze school wordt van tevoren zeer zorgvuldig afgewogen. We gaan er immers vanuit dat bij toelating de leerling de gehele basisschoolperiode op onze school moet kunnen functioneren, immers het gaat steeds om de balans tussen de hulpvraag van het kind in termen van pedagogische aanpak, didactische aanpak, kennis en vaardigheden van het team, organisatie binnen school en de klas, gebouwelijke en materiële aspecten, de positie van medeleerlingen, de rol van ouders/verzorgers en de externe ondersteuning én de (on-) mogelijkheden van de school. Plaatsing moet meerwaarde bieden voor de ontwikkeling van het kind t.o.v. plaatsing in de speciale school van het REC en door plaatsing van een kind met een ‘rugzakje’ mag
de
veiligheid
van
het
kind
en
de
andere
kinderen
niet
in
gevaar
komen.
Voor alle duidelijkheid: er bestaat geen plaatsingsplicht.
4.3.6 Voor- en Vroegschoolse Educatie Beheersing van de Nederlandse taal is een basiselement voor een goede schoolloopbaan. In plaats van het gemeentelijk onderwijs achterstandenbeleid worden nu alle middelen ingezet in het beleid Voor- en Vroegschoolse Educatie. Samenwerking tussen de basisschool en de peuterspeelzaal is vanzelfsprekend en uit zich in het volgende: er zijn onderlinge contacten/mededelingen; kinderen worden besproken (overlegmomenten) kijken bij elkaar, zodat er voldoende afstemming is gezamenlijke schoolactiviteiten (o.a. schoolontbijt, voorleesontbijt, Sinterklaas).
4.3.7 Plaatsing op een school voor speciaal onderwijs Bij verwijzing naar een speciale school voor basisonderwijs (SBO) is in de procedure een belangrijke taak weggelegd voor de P.C.L. (Permanente Commissie Leerlingenzorg). Wanneer de zorg die het kind binnen de school krijgt ontoereikend is voor een goede ontwikkeling van het kind, dan doet de school samen met de ouders een beroep op de P.C.L.. Aanmelding gebeurt altijd pas na schriftelijke toestemming van de ouders. De P.C.L. bestaat uit: een deskundige uit het basisonderwijs een deskundige van een Begeleidingscentrum voor Onderwijs en opvoeding een deskundige van de school voor speciaal onderwijs, SBO De Fontein De P.C.L bekijkt de problemen, gaat na welke hulp de basisschool al heeft gegeven, doet eventueel aanvullend onderzoek. Al deze gegevens monden uit in een advies voor de ouders en de school. Het advies kan zijn, het kind vanuit de basisschool verder te helpen met extra begeleiding vanuit de school voor speciaal basisonderwijs (ambulante begeleiding). Het kan ook zijn dat de P.C.L. adviseert dat het kind het beste geholpen kan worden door het te plaatsen op een speciale school
26
voor basisonderwijs (SBO). Zonder een positief besluit van de P.C.L. kunt u uw kind niet aanmelden bij een SBO. Wanneer de SBO van ons SWV niet of onvoldoende invulling kan geven aan het handelingsplan van Uw kind, dan kan er bij dringende noodzaak in overleg met en na aanmelding bij de P.C.L van ons SWV bezien worden of de SBO-school in een ander samenwerkingsverband de gevraagde hulp wel en / of beter kan bieden. Voor de volledigheid merken wij op dat u als ouder het moment bepaalt waarop u uw kind aanmeldt bij de P.C.L.; dit kan dus zonder advies van de kant van school, waarbij we toch willen benadrukken dat wij (school – SWV – P.C.L.) voorstander zijn van een aanmelding in overleg (school – ouders).
4.3.8 Plaatsing op een andere school voor basisonderwijs Wanneer een kind om welke reden dan ook op een andere school voor basisonderwijs geplaatst wordt, zal de nieuwe school uitgebreid geïnformeerd worden over zijn / haar vorderingen. Dit gebeurt d.m.v. het opstellen van een onderwijskundig rapport en het overdragen van het complete dossier van het kind.
4.3.9 Ziek …. En toch onderwijs Vanaf 1 augustus 1999 is de kaderwet “Ondersteuning onderwijs aan zieke leerlingen” in werking getreden. Dat betekent dat scholen nu zelf verantwoordelijk zijn voor het verzorgen van onderwijs aan zieke leerlingen. Het gaat daarbij om kinderen die “langdurig” ziek zijn en toch in staat zijn een beperkt programma te volgen. De leerkrachten staan hier echter niet alleen voor. Zij kunnen rekenen op de ondersteuning van een consulent
Onderwijs
aan
Zieke
leerlingen,
die
verbonden
is
aan
de
regionale
Onderwijsbegeleidingsdienst. De ondersteuning van de consulent bestaat uit: Leggen van contacten tussen school, leerling, ouders en ziekenhuis en overdracht van informatie, coördinatie en afstemming van het onderwijs Adviseren over onderwijs aan zieke leerlingen. Verstrekken van informatie over de mogelijke gevolgen van ziekten en behandelmethoden. Het opstellen van een begeleidingsplan (in samenspraak met de school) en meewerken aan de uitvoering hiervan. Zorgdragen voor onderwijs en begeleiding op maat en op locatie voor zieke kinderen uit alle vormen van primair-, voortgezet-, en beroepsonderwijs. De consulent maakt in overleg met de school afspraken over de inhoud van de ondersteuning. Hoe schakelt u de consulent Onderwijs aan Zieke Leerlingen in? Scholen kunnen samen met ouders om ondersteuning vragen. De school vult een aanvraagformulier in of neemt telefonisch contact op met de consulent.
27
De consulent kan ook zelf initiatief nemen en contact opnemen met de school. Als uw kind opgenomen wordt in een academisch ziekenhuis, dan kunt u zich aanmelden bij de Educatieve Voorziening in het ziekenhuis zelf. De ondersteuning door de consulent Onderwijs aan Zieke Leerlingen brengt geen kosten met zich mee voor school of ouders. B.C.O. Begeleidings Centrum voor Onderwijs en opvoeding (Tel.: 077 – 3519284) De consulenten onderwijs zieke leerlingen van BCO Venlo zijn: Mevr. Brigitte Olders (
[email protected])
en
Dhr.
Joop
van
Zeeland
(joopvanzeeland@bco-
onderwijsadvies.nl).
4.4. Pest-protocol Ook op Basisschool Panningen-Zuid komt pestgedrag helaas wel eens voor. Naast veel preventieve aandacht, onder andere door structureel te werken met het programma ‘Leefstijl’, een programma dat aandacht besteedt aan preventieve aandacht voor goed sociaal gedrag, is er op school ook een pestprotocol aanwezig. Dit pestprotocol zal in het schooljaar 2013-2014 worden “herzien”.
4.5. Meerbegaafde kinderen Kinderen, die laten zien dat ze meer dan het basisprogramma aan kunnen, bieden wij extra materialen, extra stof of speciaal aangeschafte computerprogramma’s aan. Dit zijn ook meestal de kinderen die weinig instructie nodig hebben en snel kunnen starten met hun opdrachten, zowel op taal- als rekengebied. Voor deze kinderen geldt ook vaak de verrijkingsstof van het programma. Extra mogelijkheden zoeken wij vnl. in de breedte (=verdieping) en niet in versnelling van de leerstof. De sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen komt door middel van dit beleid niet in het gedrang. Onze methodieken zijn op grond van basis- en verrijkingsstof gekozen, zodat differentiatie ook binnen de klassenorganisatie mogelijk is. Het kan ook zijn dat een leerling in een hogere groep een vakgebied volgt, omdat die lesstof beter past bij het ontwikkelingsniveau van de leerling. Binnen de Stichting is er ook een mogelijkheid om gebruik te maken van de Plusbus. Kinderen komen hier met ‘ontwikkelingsgelijken’ bij elkaar en krijgen de kans om leerstof op een op hen afgestemde manier te verwerken en zich eigen te maken. De Plusbus heeft zijn plek op basisschool De Liaan. Met de Plusbus worden hoogbegaafde kinderen (met/zonder problemen) opgevangen en tegelijk scholen/teams begeleid in hun ontwikkelingsproces om ook deze kinderen binnen de eigen leefomgeving passend onderwijs te bieden en af te stemmen op hun onderwijsbehoeften. Binnen de Plusbus wordt gewerkt met het concept ‘Muziek en media’, waarbinnen de kinderen middels een ‘top-down’-aanpak aan de slag gaan met allerlei onderwerpen, thema’s of onderzoeksvragen die hen bezighouden. Dit is een mogelijkheid om meer- en hoogbegaafde kinderen deel te laten nemen aan extra projecten of onderwerpen die afgestemd zijn op het hoogbegaafde kind.
28
Voor vwo+ leerlingen met een score van 545 of hoger op de citotoets bestaat de mogelijkheid om op het Bouwens van der Boijecollege gedurende 5 woensdagen een science-college/natuurscheikunde/klassieke talen te volgen.
4.6
De begeleiding van de overgang van kinderen naar het voortgezet
onderwijs Na acht jaar gaan de leerlingen naar het vervolgonderwijs. Ze hebben de keuze uit verschillende scholen voor Voortgezet Onderwijs. We proberen de kinderen en hun ouders bij deze keuze te helpen. Er wordt aandacht besteed aan de mogelijkheden en onmogelijkheden bij de keuze van een bepaald type voortgezet onderwijs. Verder wordt er gesproken over de sfeer op de brugklas, de doorstroommogelijkheden binnen het voortgezet onderwijs en de latere beroepskeuze. Ook de ouders van onze schoolverlaters worden hier vroegtijdig mee geconfronteerd. Zij ontvangen brochures over de schoolkeuzemogelijkheden, informatie over de open dagen binnen het voortgezet onderwijs in de regio en procedures die gevolgd moeten worden bij de aanmelding. De toekomstige brugklassers brengen ook een bezoek aan het voortgezet onderwijs in Helden en krijgen soms de mogelijkheid om enkele lessen bij te wonen. Ook wordt er zowel door onze basisschool als door het Voortgezet Onderwijs (Bouwens van der Boijecollege) een aparte informatieavond over de schoolkeuze en de te volgen procedures voor de ouders georganiseerd. De gang van zaken bij de advisering gaat als volgt: op grond van diverse gegevens (verkregen uit toetsen, onderzoeken, observaties, Cito-eindtoets) wordt door de leerkracht van groep acht een advies m.b.t. de verdere schoolkeuze opgesteld. Zoals gezegd spelen naast resultaten, zaken als werkhouding en huiswerkattitude een belangrijke rol bij de advisering. Na de Cito-eindtoets heeft de leerkracht van groep 8 een individueel gesprek met de ouders om samen de definitieve schoolkeuze vast te stellen. Indien ouders en school verschillen van opvatting met betrekking tot het advies, hebben de ouders uiteraard het recht de school van hun keuze te nemen. Maar wanneer onze school deze keuze om gegronde redenen niet ondersteunt, zal zij dit uiteraard ook kenbaar maken aan de school van aanmelding. Na de aanmelding ontvangt de leerling een bericht van toelating. Indien nodig wordt het adviesformulier doorgesproken met de brugklascoördinator. Alle relevante gegevens worden besproken, zodat leerlingen ook goed kunnen starten in het vervolgonderwijs. Deze overdracht wordt ‘warme overdracht’ genoemd. De nazorg bestaat uit het contact tussen de groepsleraar en de brugklascoördinator op het einde van het brugklasjaar.
29
4.7
Naschoolse activiteiten voor kinderen
4.7.1 Huiswerkbeleid Vanaf
groep
3
kan
er
incidenteel
huiswerk
aan
de
kinderen
worden
meegegeven
(opdrachten/verlengde leertijd). In de bovenbouw gebeurt dit regelmatig. Vanaf groep 6 krijgen de kinderen de gelegenheid thuis hun proefwerken voor te bereiden. Na de herfstvakantie krijgen de kinderen van groep 7 daarnaast per week afwisselend reken- of taalhuiswerk mee naar huis, terwijl in groep 8 het maken van huiswerk structureel 2 keer per week is ingebouwd (taal/rekenen). Het doel van huiswerk maken is: kinderen die problemen ondervinden extra oefenstof bieden; proefwerken voorbereiden; projecten/spreekbeurten/presentaties voorbereiden/uitwerken; toekomstige brugklassers laten wennen aan het regelmatig maken van huiswerk. We hopen dat u als ouder enige controle uitoefent op dit huiswerk: controleren of het huiswerk daadwerkelijk gemaakt of geleerd wordt, of het verzorgd en netjes wordt uitgevoerd. Indien het kind moeite heeft met de opdrachten, mag thuis de helpende hand geboden worden. Toch is het raadzaam dat het kind bij de groepsleraar om extra uitleg vraagt. Op school wordt het huiswerk samen met de leerkracht besproken en gecontroleerd.
4.7.2. Overige activiteiten Op enkele dagen na of buiten schooltijd worden er activiteiten georganiseerd waar kinderen vrijwillig aan deel kunnen nemen. De bedoeling is dat de kinderen het leuk vinden om zich te ontplooien in zaken waar ze plezier aan beleven of bijzonder goed in zijn. We bedoelen hier activiteiten, zoals o.a.: Kerstviering, toneel, open dagen, kijkavonden, de avond van de schoolverlaters, culturele manifestaties en sportevenementen.
4.8
Buitenschoolse activiteiten voor kinderen
Mogelijke activiteiten die ieder jaar georganiseerd kunnen worden zijn: een sportdag, de schoolreis, het schoolkamp voor de schoolverlaters, St. Maarten-, St. Nicolaas- en Kerst- en carnavalsviering, de E.H. Communie (groep 4) en het H. Vormsel (groep 8), de verjaardag van de leraar, excursies voor diverse groepen, het verkeersdiploma voor groep 7, het vieren van jubilea, een cultuurprogramma (met voor elke groep ten minste één culturele activiteit), herfst- en natuurwandelingen, buitenlessen en de PZ-starshow op het einde van het schooljaar. Zie voor het overzicht van deze activiteiten voor zover ze nu al bekend zijn de website of de schoolkalender. Voor sommige activiteiten kunnen afwijkende schooltijden gelden! Dit wordt aan de ouders medegedeeld.
30
4.9
De jeugdgezondheidszorg (JGZ)
WEGWIJZER JEUGDGEZONDHEIDSZORG 0-19 JAAR Jeugdgezondheidszorg (JGZ) in Nederland bestaat al meer dan 100 jaar, is uniek in de wereld en biedt basiszorg aan alle kinderen in de leeftijd van 0 tot 19 jaar. Zo ook in de regio Limburg-Noord, waar de JGZ door de GGD Limburg-Noord, als onderdeel van de Veiligheidsregio, wordt aangeboden. WAARVOOR KUNT U BIJ ONS TERECHT? In het wettelijk vastgelegd Basistakenpakket JGZ 0-19 staat welke zorg er op welke momenten aan kinderen in Nederland moet worden geboden. De JGZ biedt deze basiszorg en richt zich op het bevorderen van een gezonde groei en ontwikkeling van kinderen vanaf de zwangerschap tot de leeftijd van 19 jaar. Naast het kind staat de opvoeder centraal en wordt rekening gehouden met de omgeving waarin het opgroeit. Extra aandacht gaat uit naar kinderen en gezinnen waar gezond en veilig opgroeien niet vanzelfsprekend is. Jeudgezondheidszorg voor aanstaande ouders, zuigelingen en kleuters Al tijdens de zwangerschap kan de JGZ ondersteuning bieden. Tot 4 jaar bezoekt uw kind regelmatig het consultatiebureau waar de groei en ontwikkeling wordt gevolgd en waar u terecht kunt met vragen. Ook kunt u uw kind laten vaccineren tegen een aantal kinderziekten. Als vragen op het consultatiebureau onbeantwoord blijven, dan kan de verpleegkundige u ook thuis bezoeken. Jeugdgezondheidszorg voor kinderen in het reguliere en speciale basis- en voortgezet onderwijs Om de groei en ontwikkeling van uw kind goed te kunnen volgen, is de JGZ regelmatig op school om uw kind te onderzoeken/screenen. Daarnaast wordt uw kind in deze periode op bepaalde leeftijden gevaccineerd. HOE GAAN WE TE WERK? Vaste contactmomenten Tijdens de wettelijk vastgelegde contactmomenten, die voor ieder kind gelijk zijn, volgen we samen met u het gezond en veilig opgroeien van uw kind. Spreekuren Ook buiten de vaste contactmomenten kunnen er vragen of problemen zijn op het gebied van gezond en veilig opgroeien. Ouders of jongeren kunnen zelf een gesprek of onderzoek vragen op het spreekuur bij het team JGZ. Ook kunnen ouders gebruik maken van het inloopspreekuur op het consultatiebureau.
31
Pedagogisch spreekuur Opvoeden roept soms vragen, zorgen en twijfels op. Het pedagogisch spreekuur is bedoeld als kortdurende opvoedingsondersteuning. Ook hiervoor kunt u bij ons terecht. Logopedie Om te zorgen dat kinderen zonder spraak/taalproblemen het basisonderwijs instromen, wordt in een vroeg stadium, op het consultatiebureau logopedie ingezet. Op de basisschool wordt uw kind uitsluitend door de logopedist gezien als er (mogelijk) spraak/taalproblemen zijn. MET WIE WERKEN WE SAMEN? Als uw kind of gezin met meerdere problemen kampt, zijn er doorgaans ook meerdere hulpverleners in beeld. Om kinderen beter te kunnen helpen moet er goed met elkaar worden samengewerkt. Daarom zijn er ‘netwerken’, gericht op het uitwisselen van informatie. De JGZ maakt deel uit van die netwerken. Indien er informatie met andere hulpverleners wordt uitgewisseld gebeurt dit na toestemming van ouders. De artsen en verpleegkundigen JGZ werken, binnen Zorg- en AdviesTeams, samen met andere partners zoals o.a peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, scholen, Algemeen maatschappelijk werk, Bureau Jeugdzorg, Geestelijke gezondheidszorg. Als uit gesprekken of onderzoeken blijkt dat uw kind hulp of zorg nodig heeft, dan zoeken wij samen met u naar een oplossing. Soms kunnen wij die zorg of hulp zelf bieden, maar het kan ook zijn dat we u voor verder onderzoek, advies of hulp verwijzen naar een van onze partners op het gebied van gezond en veilig opgroeien. WAT DOEN WIJ NOG MEER? Cursussen De JGZ heeft een cursusaanbod op het gebied van gezond en veilig opgroeien. De Gezonde en Veilige School Ook achter de schermen wordt er hard gewerkt aan de gezondheid van uw kind. Door de school te stimuleren de schoolomgeving gezonder en veiliger te maken helpt de GGD mee aan een gezonder leefklimaat voor uw kind. De meeste scholen besteden al aandacht aan gezondheid, welzijn en veiligheid door lessen te geven over thema’s als gezonde voeding, maar ook door te praten over bijvoorbeeld een pestprotocol. De Gezonde en Veilige School-methodiek is dé praktische werkwijze om scholen daarbij te ondersteunen. Gezondheidsbevordering Consulenten
gezondheidsbevordering
bieden
scholen
ondersteuning
bij
programma’s
over
gezondheid. Deze ondersteuning kan onder andere bestaan uit hulp bij het maken van keuzes voor projecten, teamtrainingen of oudervoorlichtingen.
32
Wet KinderOpvang De GGD Limburg-Noord voert inspecties uit in het kader van de Wet KinderOpvang (WKO). Deze inspecties worden uitgevoerd op peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, gastouderbureau’s en gastouders. Centrum voor Jeugd en Gezin Met vragen over opvoeden en opgroeien kunt u ook bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) terecht. Het CJG werkt samen met meerdere organisaties, waardoor uw vraag snel en goed beantwoord kan worden. De JGZ is één van de partners, die onderdeel uitmaakt van het CJG.
4.10 Weer samen naar school: SamenWerkingsVerband Peelkwartier SWV Peelkwartier is een samenwerking tussen de scholen van Stichting Prisma (regio HeldenKessel) en Stichting Katholiek Basisonderwijs Meijel. Beide partijen hebben de intentie uitgesproken om in goede onderlinge samenwerking een passend onderwijsaanbod voor alle leerlingen in onze regio na te streven. Zie voor verdere info m.b.t. SWV Peelkwartier: www.peelkwartier.nl.
4.11 Zorg- en AdviesTrajecten en Bureau Jeugdzorg Al langer wordt er intensief samengewerkt in onze regio als het gaat om leerlingenzorg. Een goed voorbeeld daarvan zijn de ‘Zorg en Advies Trajecten’. Hierin werken o. a. de school, Jeugdstation (Centrum voor Jeugd en Gezin), de speciale leerlingenzorg van Giralis Groep, Bureau Jeugdzorg, jeugdartsen en de leerplichtconsulent van de gemeente samen. De zorg voor leerlingen wordt zo verbeterd en hulp kan zo nodig sneller tot stand komen. Leerkrachten, leerlingen en hun ouders worden sneller en op maat geholpen en zo worden veel problemen voorkomen. Het is ons streven deze ZAT-teams zoveel mogelijk op maat van de problematiek samen te stellen, zodat hulp daadkrachtig en zonder al te veel tijdsverlies opgepakt kan worden.
33
5.
DE LERAREN
5.1
Professionalisering van leraren
Nascholing van de leraren is van essentieel belang om veranderingen in het onderwijs gestalte te geven. Met de nascholing willen we de volgende twee hoofddoelen bereiken: Het bevorderen en op peil houden van ons onderwijs en waar kansen liggen te verbeteren; Het bevorderen van de beroepsmatige ontplooiing en interesseontwikkeling van onze leraren. Om te bevorderen dat er planmatig gewerkt wordt, wordt er jaarlijks een nascholingsplan opgesteld als onderdeel van de schoolontwikkeling. In dat plan is zowel de individuele scholing als de teambrede scholing terug te vinden. Dit plan geeft een overzicht van de prioriteiten voor het toekomstig professionaliseringsbeleid, gekoppeld aan de specifieke behoeften van de school of van de individuele leerkrachten met daarbij een raming van de benodigde financiële middelen. Het team ontwikkelt zich gezamenlijk in de zogenaamde themavergaderingen.
5.2
Begeleiding en inzet van stagiaires: de opleidingsschool
Met ingang van schooljaar 2005/2006 mag onze school zich opleidingsschool noemen. Een school waarbij leraren samen met leraren in opleiding (PABO-studenten met een zogeheten ‘duaal traject’) met en van elkaar het beroep leren. Ieder jaar zijn er stagiaires van de PABO (Helmond) aanwezig. Verder komen er nog stagiaires van het Gilde/SPW/ROC. Bovendien zijn er nog korte stages voor VMBO-leerlingen en korte oriëntatie-stagedagen voor leerlingen van HAVO/VWO. Het coördineren van stageplekken wordt geregeld vanuit de stichting in communicatie met de opleidingen. De studenten worden begeleid door de groepsleerkrachten en kunnen hun opdrachten in de groep uitvoeren.
5.3
De wijze van vervanging
Het is niet meer zo als vroeger dat elke leraar vijf dagen werkt en daarmee de enige leraar van een groep is. Enkele leraren werken vier, drie of minder dagen per week. Bovendien hebben de leraren ook recht op compensatieverlof, ouderschapsverlof of seniorenverlof (BAPO). Daarom hebben verschillende groepen in onze school meerdere leraren. Binnen de schoolorganisatie proberen we zo weinig mogelijk leraren voor één groep te plaatsen.
34
Bij ziekte of verlof van een leraar proberen we zoveel mogelijk (interne) vervangers in te zetten die de school, het team en de kinderen al kennen (bijv. parttimers). Voor het zoeken van vervangers kan de directie een beroep doen op het bestuurskantoor van stichting Prisma (Vervangingsplein). Helaas lukt het dan nog niet altijd om een oplossing te vinden. Als dat het geval is, gaan we zoeken naar een interne oplossing, dat verloopt dan als volgt: Allereerst wordt gekeken of parttimers kunnen wisselen qua werkdag; Groepen worden bij elkaar gevoegd; Personen met niet-lesgevende taken worden ingeschakeld. Als dit allemaal nog steeds geen oplossing biedt, wordt een groep in het uiterste geval naar huis gestuurd. Dit wordt een dag van tevoren aan de ouders medegedeeld. Hierbij moeten er volgens de richtlijnen van de hoofdinspectie gehandeld worden met onder andere de volgende afspraken: Melden aan het College van Bestuur; Ouders worden schriftelijk of telefonisch op de hoogte gesteld; Voor leerlingen die geen opvang hebben wordt binnen de school opvang geregeld; Wisselende groepen.
35
6.
DE OUDERS
6.1
Het belang van de betrokkenheid van de ouders
Het is van groot belang dat u nauw betrokken bent bij het wel en wee van uw kind op onze school. Leerlingen voelen zich beter thuis op school als hun ouders een goed contact hebben met de school, weten wat er dagelijks met de kinderen wordt gedaan, er thuis over praten en er rekening mee houden. De schoolloopbaan van de leerling verloopt dan vaak beter en met minder problemen. Daarom is het belangrijk dat ouders en school met elkaar in gesprek raken over hun opvattingen over onderwijs en opvoeding en wat zij van elkaar mogen en kunnen verwachten. U bent daarom als ouder altijd van harte welkom bij ons op school!
6.2
Informatievoorziening aan ouders
6.2.1 PéGazetje en website Iedere eerste vrijdag van de maand zal het informatieblaadje van school, het PéGazetje, verschijnen. Daarin zult u als ouder op de hoogte gehouden geworden van belangrijke zaken op school. Bekijkt u ook zeer regelmatig onze website, ook daar is veel actuele informatie terug te vinden.
6.2.2. Ouderavonden Wij nodigen u regelmatig uit om te praten over hoe het gaat met uw kind op school. U ontvangt ook vaker tussentijdse informatie over allerlei organisatorische zaken die zich op onze school voordoen. Vóór de herfstvakantie organiseren de groepsleerkrachten van groep 1 t/m 8 een kijk- of informatieavond. Op deze avond geeft de groepsleerkracht uitleg over de leerstof, de organisatie, het huiswerk, de zorgbreedte en de afspraken die voor die groep gelden. De kleutergroepen organiseren driemaal per jaar oudergesprekken. De ouders worden dan in de gelegenheid gesteld om te praten over de ontwikkeling van hun kind. Het eerste gesprek (oktober/ november) en het laatste gesprek (mei/ juni) is bestemd voor alle ouders. Het tweede gesprek (februari/maart) is alleen voor die ouders voor wie de leerkracht dat nodig acht of op aanvraag van de ouders zelf. Vóór de Kerstvakantie worden de ouders van de kinderen uit de groepen 3 t/m 8 uitgenodigd voor de eerste gespreksavond (10 minuten-gesprek). De leraar vertelt dan over de vorderingen, de mogelijkheden en onmogelijkheden, de eventueel aangepaste zorg en het gedrag van het kind. Driemaal per jaar vinden deze gespreksavonden plaats, het tweede en derde gesprek op uitnodiging van de leerkracht of op verzoek van de ouders. Indien uw kind specifieke problemen ondervindt, kunt u door de groepsleraar en/of intern begeleider opgeroepen worden voor een apart gesprek. Tijdens dit gesprek wordt het probleem aan de orde gesteld en wordt er eventueel een handelingsplan voor specifieke onderwijsbehoeften besproken.
36
Hebt uzelf behoefte aan een gesprek dan kunt u altijd vóór of na schooltijd een afspraak maken met de groepsleraar, de intern begeleider of de directie.
6.2.3 Informatie aan gescheiden ouders Er zijn kinderen bij ons op school, waarvan de ouders niet bij elkaar leven. Wij vinden het belangrijk om beide ouders goed te informeren over de ontwikkeling van hun kind(eren). Voorwaarde is natuurlijk wel dat beide ouders zelf hun verschillende adressen kenbaar maken aan de directeur. Aan beide ouders wordt dan de volgende informatie verstrekt: de schoolgids, de ontwikkelingsverslagen en de uitnodigingen voor de informatie- en gespreksavonden. Deze informatie wordt in tweevoud aan het kind meegegeven. Als één van de ouders dit anders wil, kan hij of zij contact opnemen met de directeur. Hierbij wordt aangetekend, dat voor een gespreksavond beide ouders worden uitgenodigd voor een gezamenlijk gesprek.
Het originele
ontwikkelingsverslag wordt altijd aan het kind verstrekt en het kind krijgt een kopie mee als ouders niet meer op één adres wonen. Alle overige informatie wordt aan het kind in enkelvoud meegegeven. Op verzoek wordt de overige informatie ook aan de ouder verstrekt waar het kind op dat moment niet woont. Een verzoek om gegevens over het kind te verstrekken aan derden, wordt altijd aan beide ouders gericht.
6.2.4. Contact met de groepsleraar, IB-er en/of directie Indien u een afspraak wilt maken met de groepsleraar van uw kind of de intern begeleider, dan kunt u vóór of na schooltijd bij deze mensen terecht. Zij zijn gaarne bereid voor u tijd vrij te maken en in overleg met u een tijdstip af te spreken. Hetzelfde geldt voor een afspraak met de directie.
6.3
Inspraak
Er zijn verschillende mogelijkheden voor ouders om mee te praten en mee te beslissen over zaken met betrekking tot school.
6.3.1 De ouderraad Het doel van de ouderraad is het aansturen en organiseren van activiteiten met de hulp en inzet van ouders. Ouders zijn in onze school niet meer weg te denken. De
ouderraad
organiseert
mede
allerlei
festiviteiten,
vieringen,
open
dag,
schoolreis,
groepsactiviteiten, luizencontrole. Daarnaast geeft of vraagt de ouderraad advies aan het schoolteam of de schoolraad in zaken die de school, de leerlingen of de ouders betreffen. Mocht u dan ook ideeën of suggesties hebben ter verbetering van deze betrokkenheid dan kunt u deze doorgeven aan een van de leden van de ouderraad.
37
6.3.2 Medezeggenschap Binnen stichting Prisma kent iedere school zijn medezeggenschapsraad (MR) als overlegorganen voor de directie. Directie en MR overleggen met elkaar over beleidsmatige thema’s (onderwijskundige, personele, financiële, materiële en relationele zaken) die voor school van belang zijn. Daarnaast kent stichting Prisma een Gemeenschappelijke MedezeggenschapsRaad (GMR), welke bestaat uit een medewerkersraad, als vertegenwoordigend overlegorgaan van alle personeel richting bestuur, en een ouderdeel van ‘school-onafhankelijke’ ouders, die binnen de GMR als vertegenwoordigend overlegorgaan voor de ouders optreden.
6.4
Ouderbijdrage
Onze ouderraad vraagt ieder schooljaar een vrijwillige ouderbijdrage van € 10,- per kind en voor elk volgend kind €5,-. Het geld van deze ouderbijdrage is bestemd voor activiteiten als St. Maarten, St. Nicolaas, Kerstmis en Pasen en voor bijzondere activiteiten als excursies, uitstapjes en het einde van het schooljaar. Ook houdt de ouderraad zich het recht voor om eventueel materialen te financieren die niet vanuit het schoolbudget te bekostigen zijn. Voor de schoolreis van groep 1 t/m 8, het schoolkamp voor de schoolverlaters van groep 8 en sporadisch voor enkele excursies, vraagt de school een bijdrage aan de ouders. De geraamde kosten worden in evenredigheid over het aantal deelnemende kinderen verdeeld. Voor het innen van deze vrijwillige bijdrage wordt een overeenkomst gesloten met de ouders. Ouders in de cliëntenraad hebben instemmingsrecht bij de vaststelling of wijziging van de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage.
6.5
Ouderactiviteiten
Er zijn verschillende manieren waarop ouders betrokken kunnen zijn bij de school en de schoolervaringen van hun kind. Aan het begin van elk schooljaar vraagt onze school ouderhulp voor: het begeleiden van knutselen in een kleutergroep; het meedoen met gezelschapsspelletjes in een kleutergroep; het begeleiden van kinderen tijdens excursies, uitstapjes, wandelingen, schoolreisje en schoolkamp; het helpen en begeleiden bij feesten, vieringen, evenementen en sportmanifestaties; het meehelpen bij de handvaardigheids- en handwerkles; het begeleiden van kinderen tijdens de praktische verkeersles rondom het schoolgebouw; het begeleiden van de leerlingen uit groep 7 bij het praktisch verkeersexamen; het meehelpen bij creatieve opdrachten voor de kinderen in en buiten het schoolgebouw; het overzetten van de kinderen (verkeersbrigade); het toezicht houden bij het overblijven (overblijfouder); het uitvoeren van allerlei klussen, zoals: kopiëren, materialen schoonmaken, ramen wassen, enz.
38
Klassenouder Iedere
groep
heeft
een
klassenouder.
De
klassenouder
is
coördinator
voor
diverse
groepsactiviteiten.
6.6
Overblijfmogelijkheden / buitenschoolse en naschoolse opvang
6.6.1. Overblijven In de middagpauze kan uw kind onder toezicht van overblijfouders overblijven op school. Wilt u hiervan gebruik maken, dan kost dit € 1,50 per keer. Het aan- en afmelden kunt u telefonisch (iedere ochtend van 7.45 tot 08.10 uur) doorgeven op telefoonnummer: 06-81660389 Blijft uw kind regelmatig over, dan betaalt u iedere maand achteraf. U krijgt dan een rekening via de school die u per bank moet voldoen. Gelieve bij de lunch van uw kind de richtlijnen van school m.b.t. gezonde voeding (zie hoofdstuk 9) in acht te nemen en gebruik te maken van een plastic beker (drinken) en een broodtrommel, die uw kind telkens ook weer mee naar huis neemt.
6.6.2 Buitenschoolse opvang Met ingang van 1 augustus 2007 zijn de scholen verplicht om Buitenschoolse opvang (BSO) te realiseren.
Dat
betekent
voor
de
scholen
van
stichting
Prisma
dat
er
een
samenwerkingsovereenkomst is gesloten met stichting Kindcentra Peel en Maas. De samenwerking tussen stichting Prisma en stichting Kindcentra Peel en Maas is vastgelegd in een contract. De contractvorming heeft op bestuurlijk niveau plaats gevonden. Het personeel van stichting Kindcentra Peel en Maas is in dienst van deze opvangorganisatie. De opvangorganisatie zorgt voor opvangruimte. Het toezicht op de uitvoering vindt plaats op basis van de Wet Kinderopvang. De opvangorganisatie blijft juridisch en financieel verantwoordelijk voor de uitvoering. De ouders sluiten zelf een overeenkomst met stichting Kindcentra Peel en Maas. Ouders blijven ook zelf verantwoordelijk voor de opvang van hun kinderen. De Wet Kinderopvang heeft enkel tot doel dat scholen de aansluiting tussen onderwijs en opvang gemakkelijker maken als ouders dit wensen. De scholen van stichting Prisma, waartoe ook ‘Panningen-Zuid’ behoort, verwijzen de ouders dan ook naar stichting Kindcentra Peel en Maas als er bij de ouders behoefte is aan kinderopvang voor of na school (VSO of NSO). Ouders kunnen hiervan gebruik maken, maar ook kiezen voor een andere organisatie of opvangvorm die beter bij hun wensen past. Ouders betalen zelf de kosten. Onder bepaalde voorwaarden kunnen zij een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang krijgen via de Wet Kinderopvang. De tegemoetkoming is afhankelijk van het inkomen van de ouder(s). Voor meer informatie hierover en de mogelijkheden die de buitenschoolse kinderopvang biedt verwijzen we naar stichting Kindcentra Peel en Maas (tel. 0773076049) of een andere organisatie voor kinderopvang waar u een overeenkomst mee afsluit. (bv Turbobo, tel. 3082242)
39
6.6.3 Naschoolse opvang Prisma presenteert de PADXPRESS! In schooljaar 2011-2012 zijn alle basisscholen van stichting Prisma gestart met de PADXPRESS; een breed aanbod van naschoolse activiteiten. Met de PADXPRESS bieden we alle kinderen een unieke mogelijkheid om tegen een aantrekkelijk tarief workshops, lessen en/of activiteiten te volgen op het terrein van sport en spel, theater, dans, muziek, media, techniek, kunst, natuur, erfgoed en literatuur. Waarom? Naschoolse activiteiten bieden veel mogelijkheden voor kinderen. Met het realiseren van een breed aanbod naschoolse activiteiten: o
bieden we kinderen optimale ontwikkelingskansen binnen de acht intelligenties
o
bieden we kinderen de mogelijkheid om in hun vrije tijd zich verder te ontwikkelen of te ontdekken wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn
o
slaan we een brug tussen het kind en zijn of haar omgeving; in die omgeving fungeert de school als vindplaats voor talent en wegwijzer voor verdere ontwikkeling.
o
leggen we een verbinding tussen school en de omgeving
o
versterken we de leefbaarheid in de kernen
o
zetten we een eerste stap in de ontwikkeling van Integrale Kindcentra (IKC)
PADXPRESS is een onderdeel van stichting CultuurPAD die werkt in opdracht van stichting Prisma. Meer informatie? Kijk dan eens op www.padxpress.nl
6.7 Verzekering De school heeft een verzekeringspakket afgesloten, bestaande uit een ongevallenverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering. Op grond van de ongevallenverzekering zijn alle betrokkenen bij schoolactiviteiten (leerlingen; personeel; vrijwilligers) verzekerd. De verzekering geeft recht op een (beperkte) uitkering als een ongeval tot blijvende invaliditeit leidt. Ook zijn de geneeskundige en tandheelkundige kosten gedeeltelijk meeverzekerd, voor zover de eigen verzekering van betrokkene geen dekking biedt (bijvoorbeeld door eigen risico). Materiële schade (kapotte bril, fiets etc.) valt niet onder de dekking. De aansprakelijkheidsverzekering biedt zowel de school zelf als zij die voor de school actief zijn (bestuursleden, personeel, vrijwilligers) dekking tegen schadeclaims als gevolg van onrechtmatig handelen. Wij attenderen u in dat verband op twee aspecten: Ten eerste is de school niet (zonder meer) aansprakelijk voor alles wat tijdens de schooluren en buitenschoolse activiteiten gebeurt. Wanneer dit wel het geval zou zijn, zou alle schade die in schoolverband ontstaat door de school moeten worden vergoed. Deze opvatting leeft wel bij veel mensen, maar berust op een misverstand. De school is alleen aansprakelijk en daarmee schadevergoedingsplichtig wanneer er sprake is van een verwijtbare fout. De school (of zij die
40
voor de school optreden) moeten dus te kort zijn geschoten in hun rechtsplicht. Het is dus mogelijk dat er schade wordt geleden, zonder dat er sprake is van enige onrechtmatigheid van de kant van de school. Een voorbeeld daarvan is schade aan een bril tijdens de gymnastiekles; die schade valt niet onder aansprakelijkheidsverzekering en wordt (dan ook) niet door de school vergoed. Ten tweede is de school niet aansprakelijk voor (schade door) onrechtmatig gedrag van leerlingen. Leerlingen (of, als zij jonger zijn dan 14 jaar, hun ouders) zijn primair zelf verantwoordelijk voor hun doen en laten. Een leerling die tijdens de schooluren of tijdens andere door de school georganiseerde activiteiten door onrechtmatig handelen schade veroorzaakt, is daar dus in de eerste plaats zelf (of de ouders) verantwoordelijk voor. Het is dus van belang dat ouders/verzorgers zelf een particuliere aansprakelijkheidsverzekering afsluiten.
41
6.8
Klachtenprocedure stichting Prisma, algemeen
Op elke school van de stichting Prisma is een klachtenregeling aanwezig. Deze garandeert een zorgvuldige behandeling van klachten, waarmee het belang van de betrokkenen wordt gediend, maar ook het belang van de school. We onderscheiden drie soorten klachten: 1. klachten betreffende schoolorganisatorische zaken, 2. klachten betreffende agressie, geweld en discriminatie, 3. klachten betreffende seksueel misbruik of seksuele intimidatie. Klachtenregeling m.b.t. agressie en geweld en discriminatie Per 1 oktober 1994 is de herziene Arbeidsomstandighedenwet (ARBO-wet) van kracht, waardoor scholen verplicht zijn een plan op te stellen t.a.v. veiligheid, gezondheid en milieu. Ook is het schoolbestuur verplicht maatregelen te treffen ter bescherming van personeel en leerlingen tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld. Daarbij is het van belang een klachtenprocedure vast te stellen. Deze moet opgenomen worden in het schoolplan en de schoolgids.
T.a.v. de
klachtenregeling hanteert het schoolbestuur het model van het VBKO (Vereniging Besturen Katholiek Onderwijs). Het is ondoenlijk de gehele klachtenregeling op te nemen in deze schoolgids. We volstaan met een korte samenvatting van de hoofdzaken. Uiteraard ligt de uitgebreide regeling op school ter inzage.
6.9. Klachten betreffende agressie, geweld of discriminatie Onder discriminerend gedrag wordt verstaan: elke vorm van ongerechtvaardigd onderscheid, als bedoeld in art. 2 van de Algemene wet gelijke behandeling, elke uitsluiting, beperking of voorkeur die ten doel heeft of tot gevolg kan hebben dat de erkenning, het genot en de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het openbare leven wordt tenietgedaan of aangetast. Discriminatie kan zowel bedoeld als onbedoeld zijn. Onder agressie, geweld en pesten wordt verstaan: gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen waarbij bedoeld of onbedoeld sprake is van geestelijke of lichamelijke mishandeling van een persoon of groep mensen die deel uitmaakt van de schoolgemeenschap.
6.10 Klachten betreffende seksueel misdrijf of seksuele intimidatie Onder seksuele intimidatie wordt verstaan: ongewenst seksueel getinte aandacht die tot uiting komt in verbaal, fysiek en non-verbaal gedrag. Dit gedrag wordt door degene die het ondergaat, ongeacht sekse en/of seksuele voorkeur, ervaren als ongewenst, of wordt, indien het een minderjarige leerling betreft, door de ouders, voogden of verzorgers van de leerling als ongewenst aangemerkt. Seksueel intimiderend gedrag kan zowel opzettelijk als onopzettelijk zijn.
42
Om seksueel misdrijf en seksuele intimidatie te voorkomen is het belangrijk dat er binnen de scholen aandacht is voor een veilig schoolklimaat: een goede omgang met elkaar, het respecteren van grenzen en het maken van afspraken hierover en het hanteren van gedragsregels die iedereen op school kent, zijn zaken waar in de school aandacht aan besteed wordt. Ook het geven van seksuele voorlichting aan leerlingen en het aanleren van vaardigheden op het gebied van sociale weerbaarheid en zelfverdediging dragen bij aan preventie van seksuele intimidatie. De verantwoordelijkheid voor een veilig schoolklimaat ligt primair bij de school zelf, dat is ook de reden dat veiligheid een vaste plek binnen het schoolbeleid van Prisma kent.
43
6.11. Klachten betreffende schoolorganisatorische zaken KLACHT u probeert de klacht te bespreken met de betrokkene om samen tot een oplossing te komen oplossing ja, u bent tevreden en voert geen verdere actie
nee u wendt zich tot de directeur oplossing
ja, u bent tevreden en voert geen verdere actie
nee
u wendt zich tot de contactpersoon van de school (naam en adres vindt u achterin) de contactpersoon verwijst u naar het College van Bestuur oplossing ja, u bent tevreden
nee
u neemt weer contact op met de contactpersoon Vertrouwenspersoon: Voor ouders en leerlingen: Mevr H. van Vessem
uw contactpersoon verwijst u naar de vertrouwenspersoon
Drie Decembersingel 50, 5921 AC Venlo Tel: 077-8504855
bemiddeling tot oplossing ?
Voor leerkrachten: mw, A. Suilen
ja, u bent tevreden
nee
Klachtencommissie: Klachtencommissie voor het Katholiek Onderwijs Mr. A.R. ten Berge (amb. secretaris) Tel.: 070 - 3568114
de vertrouwenspersoon begeleidt bij de externe klachtenprocedure u
44
7.
DE ONTWIKKELING VAN HET ONDERWIJS IN ONZE SCHOOL
7.1
Het schoolplan
Het schoolplan bevat een beschrijving van het beleid m.b.t. de kwaliteit van het onderwijs dat binnen de school wordt gevoerd en omvat in elk geval het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid m.b.t. de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het huidige schoolplan van BS Panningen-Zuid geeft de voorgestelde schoolontwikkeling voor de schooljaren 2011 t/m 2015 weer. Het schoolplan heeft een geldigheidsduur van 4 jaar en wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het schoolteam, de schoolraad MR en het schoolbestuur. Deze geledingen zijn ook betrokken bij de totstandkoming van het schoolplan. Het schoolplan wordt vastgesteld door het schoolbestuur nadat de MR instemming heeft verleend. Uit het schoolplan en de jaarlijkse evaluaties worden de actiepunten voor het volgende schooljaar gedestilleerd. Deze tussentijdse evaluatie wordt u gepresenteerd in de vorm van een beknopt schooljaar-verslag (zie bijlage van deze schoolgids). Het complete schoolplan ligt voor belangstellenden ter inzage bij de directie van de school.
7.2
Activiteiten ter verbetering van ons onderwijs
Hieronder zullen we een korte beschrijving geven van de ontwikkelingen die komend jaar voor ons als school op de rol staan. Door de wisseling van de directie en de uitspraak van het College van Bestuur inzake de toekomstige huisvesting kan het zo zijn dat er een met betrekking tot het schoolplan afgeweken wordt van het schoolplan. De directie zal hierover de MR uitvoerig informeren.
Na overleg met het team zijn onderstaande onderwerpen gekozen waaraan de directie samen met het team aandacht aan zal gaan besteden.
7.2.1 Kwaliteitsbeleid/ opbrengsten Systematisch volgen tussen- en eindopbrengsten van de leerlingen. Elk schooljaar worden alle tussen- en eindopbrengsten van het leerlingvolgsysteem geanalyseerd door de IB’er, leerkrachten en directie. Hieruit ontstaan trendanalyses, die worden vastgelegd en die ter verbetering van het schoolbeleid besproken worden met het team. Dit kan leiden tot aanpassingen binnen het schoolbeleid op het gebied van o.a. leerstofaanbod, onderwijstijd, afstemming en zorg op groeps- of op schoolniveau.
45
7.2.2 Direct Instructiemodel (DIM) Het Direct Instructiemodel is een zeer effectieve manier van instructie geven. Komend schooljaar gaat het team van Panningen‐Zuid hiermee aan de slag. Aan het einde van het schooljaar is het de bedoeling dat alle leerkrachten de eerste fasen van het model kunnen verwerken in hun manier van instructie geven.
7.2.3 Integraal Personeelbeleid Het eerste gedeelte van het schooljaar zijn met alle personeelsleden functioneringsgesprekken gevoerd en hebben alle collega’s een Persoonlijk OntwikkelPlan (POP) opgesteld dat aan het einde van het schooljaar wordt geëvalueerd. Aan het einde van het schooljaar heeft de directeur met alle leerkrachten een beoordelinggesprek gevoerd.
7.2.4 Begrijpend Lezen/ Nieuwsbegrip XL Afgelopen schooljaar zijn we overgestapt van Nieuwsbegrip naar Nieuwsbegrip XL. De XL-versie van Nieuwsbegrip voldoet aan de kerndoelen. Aan het einde van het schooljaar zijn leerkrachten geïnformeerd over de manier van werken wordt er voor de leerkrachten op een herkenbare manier gewerkt.
7.2.5 Zorgstructuur Aan het einde van het schooljaar is er op hoofdlijnen gekozen voor een zorgstructuur die het vergemakkelijkt om de zorgsystemen van De Regenboog en Panningen Zuid in elkaar te passen. Aan het einde van het jaar is er een visie ontwikkeld over hoe de zorg en begeleiding van leerlingen in de toekomst vorm wordt gegeven. Ook hierin zal er nauw samengewerkt worden tussen de Interne Begeleiders van Panningen-Zuid en De Regenboog.
7.3
Hoogbegaafdheid: de Plusklas
7.3.1 Beleid m.b.t. hoogbegaafdheid op BS Panningen-Zuid In de voorbije schooljaren heeft het team zich meer en meer gespecialiseerd op het gebied van hoogbegaafdheid. Het beleid m.b.t. hoogbegaafdheid is recentelijk geactualiseerd en vastgelegd in het ‘Beleidsplan hoogbegaafdheid BS Panningen-Zuid’. Dit beleidsplan bevat o.a. de volgende stappen: communicatie (interne begeleiding/leerkracht/ouders/kind) signalisering, diagnostisering,
46
handelingsmogelijkheden, evaluatie, materialen/orthotheek. In de praktijk betekent dit dat we als school steeds meer in staat zijn om hoogbegaafde kinderen op jonge leeftijd te screenen en in te spelen op hun onderwijs- en begeleidingsbehoeften. Binnen ons onderwijsaanbod bieden we de juiste uitdaging/verrijking/verdieping, hetgeen zeker geldt voor de thematische aanpak binnen ‘Alles-in-1’ vanaf groep 5 (F-niveau).
7.3.2 De Plusbus Stichting Prisma heeft een actief beleid voor de meer- en hoogbegaafde kinderen op haar scholen. Het aantal kinderen dat niet voldoende uitdaging vindt in het reguliere schoolprogramma, neemt de laatste jaren immers toe. Vandaar dat er ook met ingang van schooljaar 2009/2010 voor die kinderen een extra uitdaging is in de vorm van een Plusklas, waar ze één dagdeel per week naar toe kunnen. Met de Plusklas worden hoogbegaafde kinderen (met/zonder problemen) opgevangen en tegelijk scholen/teams begeleid in hun ontwikkelingsproces om ook deze kinderen op hun eigen school qua aanbod en ondersteuning beter tegemoet te kunnen komen.
7.4
Zorg voor de relatie school en omgeving
De school benut de mogelijkheden om met extern betrokkenen samen te werken. Het is van belang om van elkaars standpunten op de hoogte te zijn. Deze contacten kunnen onze school niet alleen een goede naam geven, maar zorgen er tevens voor dat onze school up to date blijft. We kunnen onze visie uitdragen doch ook leren van anderen. Sommige zaken vragen om gezamenlijke aanpak en kunnen dan ook verantwoord uitgevoerd worden. Enkele voorbeelden van externe contacten zijn: actief deelnemen aan het directeurencollectief van de stichting Prisma; deelnemen aan het samenwerkingsverband Weer Samen Naar School regio Helden en omstreken; waar gevraagd en gewenst samenwerken met het Bouwens van der BoijeCollege (VO) (brugklas, begeleiding, uitwisselen van expertise) deelnemen
aan
sociale
en
culturele
gebeurtenissen
in
de
Panningse-/Heldense
gemeenschap; presenteren van onze school in de regionale pers (Heldens Nieuws) en omroep Peel & Maas; contact met de peuterspeelzalen; contacten leggen met instellingen die deskundig zijn op het gebied van onderwijs, opvoeding, verzorging en welzijn, zoals: BCO, bureau Jeugdzorg, GGD, Centrum Nascholing e.a.; contact met SBO De Fontein (speciale school voor basisonderwijs in Helden); contacten met de buurtverenigingen; contact met het zorgcentrum De Wietel (stichting Boncura);
47
contacten
met
ondersteunende
externe
instanties.
zoals:
Balans,
MEE,
Riggting,
Audiologisch Centrum e.a.
48
8.
DE RESULTATEN VAN ONS ONDERWIJS
8.1
Onze schoolverlaters
De kinderen verlaten de basisschool met een advies voor het VO (Voortgezet Onderwijs). Dit advies is afhankelijk van de gegevens van de groepsleraar. De CITO-eindtoets kan hierop ook van invloed zijn. De schoolkeuze wordt intensief met de ouders doorgesproken. Het VO plaatst de leerling daarna in de geadviseerde brugklas. Het afgelopen schooljaar heeft groep 8 met 24 leerlingen deelgenomen aan de Eindtoets Basisonderwijs:
Scores CITO-eindtoets Panningen Zuid 2010:
535,5
2011:
534.7
2012:
535,1
2013:
535,5
Hierbij het uitstroomadvies van onze school naar het voortgezet onderwijs van de afgelopen vijf schooljaren: VMBO (b-k/g/t)
VMBO-t/HAVO
HAVO/VWO
VWO +
’08-’09
12
10
5
1
’09-’10
6
3
6
1
’10-’11
9
4
6
’11-’12
13
3
4
’12- ’13
11
5
7
2
49
8.3
De Inspectie van het onderwijs
In de wet op het onderwijstoezicht (WOT) is vastgelegd dat de Inspectie van het onderwijs jaarlijks de kwaliteit van alle scholen onderzoekt en beoordeelt. In schooljaar 2011/2012 is onze school door de inspectie bezocht voor een periodiek kwaliteitsonderzoek , waarbij de inspectie onderzoek verricht naar de kwaliteit van het onderwijs door zich te richten op de kern van goed onderwijs op school. Daarbij gaat het om kernindicatoren die betrekking hebben op het aanbod, de onderwijstijd, het pedagogisch handelen van leraren, het didactisch handelen van leraren, de afstemming op de onderwijsbehoeften van leerlingen, de actieve en zelfstandige rol van de leerlingen, het schoolklimaat, de begeleiding, de zorg, de resultaten en de ontwikkeling van leerlingen. Hierbij geven we u een beknopt overzicht van de resultaten van dit bezoek: * Kwaliteitsaspect 1
Opbrengsten
3 (voldoende)
* Kwaliteitsaspect 7a
Begeleiding
3 (voldoende)
* Kwaliteitsaspect 8
Zorg
3 (voldoende)
* Kwaliteitsaspect 9
Kwaliteitszorg
3 (voldoende)
* Naleving wet- en regelgeving
Voldaan
50
9.
SCHOOLREGELS EN VAKANTIETIJDEN
9.1
Schooltijden
Groep 1 t/m 4: Maandag, dinsdag en donderdag van 8.30 - 12.00 uur en van 13.30 - 15.30 uur, op woensdag van 8.30-12.15 uur en vrijdag van 8.30 - 12.00 uur. Groep 5 t/m 8: Iedere dag van 8.30 - 12.00 uur en van 13.30 - 15.30 uur, op woensdag van 8.30 - 12.15uur. De ochtendpauze is van 10.00 – 10.15 uur.
9.2
Regels voor aanvang en einde schooltijd
's Morgens vanaf 8.15 uur en 's middags vanaf 13.15 uur mogen de kinderen op de speelplaats aanwezig zijn. Vijf minuten voor aanvang van de lestijd wordt er gebeld, ten teken dat iedereen naar binnen dient te gaan. Zodoende kunnen de lessen exact op tijd beginnen. Bij slecht weer geven de surveillanten aan dat de kinderen eerder naar binnen kunnen gaan. Om alles soepel te laten verlopen voor de organisatie hebben we de volgende regels opgesteld: -
De ouders van de kinderen van groep 3 t/m 8 verzoeken we om afscheid te nemen bij de deur en niet meer mee de klas in te komen.
-
De ouders van de kinderen uit groep 1/2 kunnen (maar moeten niet) bij het belsignaal met hun kind mee naar binnen lopen om afscheid te nemen . Bij het ophalen van kinderen s.v.p. ook buiten wachten tot de kinderen naar buiten komen.
-
als u een afspraak wilt maken met de groepsleerkracht van uw zoon of dochter, kan dit na school. Ook als u na school werkstukken van uw kind wilt bekijken bent u van harte welkom.
9.3
Lichamelijke oefening
Rooster: Groep 1, 2 en 3 Groep 3 t/m 8
: Deze leerlingen gymmen op dinsdag in sporthal “Piushof” :Gymmen twee maal in de week in sporthal “Piushof”.
Voor meer informatie omtrent lichamelijke oefening kunt u terecht bij de groepsleerkracht van uw kind (eren). Vereiste sportkleding: * Groep 1 t/m 8:
meisjes:
gympak of sportbroek met T-shirt;
jongens:
sportbroek met T-shirt.
Gym- of sportschoenen zijn verplicht. We raden de kinderen aan om sieraden, horloges e.d. thuis te laten !
51
9.4
Traktaties, pauzehapje en andere zaken
Trakteren: Sinds enkele jaren wordt er op verjaardagen van kinderen niet meer getrakteerd op school .Dit geldt voor alle groepen, van kleuters tot en met groep 8. Uiteraard wordt in de groep wel de verjaardag van het kind gevierd en staat het op die dag extra in de spotlights. Pauzehapje: U wordt vriendelijk verzocht er voor te zorgen dat de kinderen geen snoepgoed mee naar school nemen. Fruit of een koekje zonder chocolade mag tijdens de pauze uiteraard wel. Plastic drinkbeker: Op school kan uw kind altijd water drinken. Geeft u uw kind drinken mee naar school, bijvoorbeeld voor het overblijven, dan altijd in een plastic drinkbeker, die weer mee naar huis gaat. De fiets: Als school adviseren wij de ouders dringend hun kind alleen met de fiets naar school te laten komen, als de loopafstand tot school méér dan 500 meter bedraagt. Fietsen op het schoolplein is niet toegestaan. De mobiele telefoon: Het is (kinderen) niet toegestaan een mobiele telefoon mee te nemen naar school
9.5
Verlofregeling en schoolverzuim
( gewijzigde leerplichtwet 1994 )
Als gevolg van de gewijzigde Leerplichtwet 1994 zijn een aantal bepalingen hierin voor u van belang om rekening mee te houden: 1. Extra vakantieverlof buiten de schoolvakanties is niet mogelijk. Alleen wanneer vanwege de specifieke aard van het beroep van de ouders het slechts mogelijk is om buiten de schoolvakanties op vakantie te gaan, kan de directeur van de school voor ten hoogste 10 schooldagen toestemming geven voor extra vakantie. (echter nooit aan het begin van het nieuwe schooljaar). 2. Ter beoordeling van dit schriftelijk verzoek dient hiertoe een werkgeversverklaring te worden overlegd waaruit blijkt dat verlof binnen de schoolvakanties niet mogelijk is. In twijfelgevallen neemt de directeur contact op de met de ambtenaar leerplichtzaken van de gemeente. 3. Een en ander betekent dat u uw kind ook niet een dag eerder van school kunt thuishouden om het kind eerder mee te nemen op vakantie. 4. De directeur mag slechts voor gewichtige omstandigheden verlof verlenen. Hierbij valt te denken aan huwelijk, begrafenis, verhuizing, ernstige ziekte van een der ouders, ed. Om bijvoorbeeld een lang weekend met uw kind op vakantie te kunnen wordt geen toestemming verleend. 5. Het verlenen van toestemming voor extra vakantie voor allochtonen naar het land van herkomst, thuisland-bezoek is komen te vervallen. Ook zij dienen zich te houden aan de vermelde verlofregeling.
52
6. De directeur is verplicht om de ambtenaar leerplichtzaken van de gemeente mededeling te doen van ongeoorloofd schoolverzuim. Tegen de ouders die hun kind(eren) zonder toestemming van school houden, kan op grond van de Leerplichtwet procesverbaal worden opgemaakt. 7. Bij ziekte van uw kind verzoeken wij u dit tijdig aan school door te geven. We vragen u dringend het vrij vragen zoveel mogelijk te beperken. Is dit onvermijdelijk, vraag dan aan de directie het aanvraagformulier.
9.6
Vakantierooster en vrije dagen schooljaar 2013/2014
Begin schooljaar:
maandag 12 augustus 2013
Herfstvakantie:
Maandag 14 oktober t/m vrijdag 18 oktober 2013
St. Nicolaas:
Vrijdag 6 december 2013
Kerstvakantie:
Maandag 23 december 2013 t/m vrijdag 3 januari 2014
Carnaval:
Maandag 3 maart t/m vrijdag 7 maart 2014
Pasen:
Maandag 21 april 2014
Meivakantie:
Maandag 28 april t/m vrijdag 9 mei 2014
Hemelvaart:
Donderdag 29 mei en vrijdag 30 mei 2014
Pinksteren:
Maandag 9 juni 2014
Zomervakantie:
Maandag 14 juli t/m vrijdag 23 augustus 2014
Ook staat er voor komend schooljaar een aantal studiemiddagen/dagen gepland. Deze vrije momenten voor uw kind kunt u terug vinden op de schoolkalender en op de website.
9.7
Schoolprotocol
Het schoolreglement, waarin voorheen legio school- en groepsregels stonden vermeld, is in het schooljaar 2005/2006 gedeeltelijk herzien. Dit is gebeurd in samenhang met de invoering van het sociaal-/emotionele programma Leefstijl. In het verlengde van de schoolontwikkeling (uitgaan van de relatie, competentie en autonomie van het kind) richten we ons daarbij op een beperkt aantal essentiële ‘schoolroutines’ voor de kinderen, welke een herkenbare plek hebben binnen de diverse lokalen en het schoolgebouw. Onder deze schoolroutines hanteren we protocollen (in plustaal) voor de leerlingen en/of de leraren op die gebieden waar dat door schoolteam, kinderen dan wel ouders nodig wordt gevonden. Uiteraard worden routines en protocollen regelmatig met de kinderen besproken.
53
9.8
Sponsoringbeleid stichting Prisma
Bij sponsoring geeft een sponsor geld, goederen of diensten aan een school in ruil voor een tegenprestatie. Deze tegenprestatie vindt in schoolverband plaats onder verantwoordelijkheid van de school. Zonder tegenprestatie is er geen sprake van sponsoring, maar van een schenking. Er zijn wettelijke voorwaarden voor sponsoring. Voorwaarden voor sponsoring in het onderwijs Sponsoring op school moet aan wettelijke voorwaarden voldoen. Zo hebben ouders en docenten het recht om via de medezeggenschapsraad (mr) hun stem te laten horen over het afsluiten van een sponsorcontract. In het voortgezet onderwijs (vo) hebben ook de leerlingen medezeggenschap. In het voortgezet speciaal onderwijs (vso) geldt dit voor leerlingen vanaf 13 jaar. Verder zijn scholen verplicht om het sponsorbeleid in de schoolgids en het schoolplan op te nemen. De meest voorkomende tegenprestatie die scholen leveren, is het vermelden van de sponsor in bijvoorbeeld de schoolkrant, schoolgids of nieuwsbrief. Veel sponsors zijn - vooral in het primair onderwijs (po) - winkels en bedrijven in de directe omgeving van de school. Ook banken en leveranciers van ICT zijn vaak onder de sponsors te vinden, met name in het voortgezet onderwijs. Klachten over sponsoring in het onderwijs Ouders, docenten en leerlingen kunnen met
klachten over sponsoring terecht bij de
klachtencommissie van de school. Scholen moeten ervoor zorgen dat het voor iedereen duidelijk is dat deze mogelijkheid bestaat. Ook moeten zij bekend maken dat klachten over de inhoud van concrete reclame-uitingen kunnen worden ingediend bij de Reclame Code Commissie.
Gedragsregels voor sponsoring in het onderwijs Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft in 2009 met veertien organisaties een convenant afgesloten. Hierin staan gedragsregels die een school helpen om op een verantwoorde manier met sponsoring om te gaan. Het convenant bevordert of bestrijdt sponsoring niet. Er staat in waar scholen op moeten letten, waar sponsors aan gebonden zijn, wat valkuilen zijn en hoe scholen inspraak van ouders, teams en leerlingen moeten organiseren. In het convenant uit 2009 heeft het ministerie van OCW de eerdere regels aangescherpt: nieuwe sponsorcontracten moeten zich richten op een gezonde levensstijl van leerlingen; bedrijven
mogen
alleen
met
scholen
samenwerken
vanuit
een
maatschappelijke
betrokkenheid; de samenwerking tussen scholen en bedrijven mag geen nadelige invloed hebben op de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van leerlingen; de kernactiviteiten van de school mogen niet afhankelijk worden van sponsoring. De Inspectie van het Onderwijs (Onderwijsinspectie) houdt toezicht op de naleving van de regels.
54
10
REGELINGEN
10.1 Gronden voor vrijstelling van het onderwijs en de vervangende onderwijsactiviteiten Alle kinderen op onze school volgen het onderwijsproces zoals staat aangegeven in het jaarplan. Met ouders en kinderen die een andere levensopvatting of geloofsovertuiging hebben, anders dan rooms-katholiek, is afgesproken dat deze kinderen de godsdienstlessen volgen. Indien vanuit deze lessen extra activiteiten voortkomen, zoals o.a. kerkbezoek of voorbereiding op de E. H. Communie of het H. Vormsel, kunnen de ouders voor deze kinderen ontheffing vragen voor deze specifiek gerichte activiteiten. Bij deze activiteiten krijgen de kinderen nooit vrijaf maar zorgt de groepsleraar of de school voor een ander onderwijsprogramma. Deze zelfde procedure wordt gevolgd bij kinderen waarvan de ouders geen toestemming geven de kinderen mee te sturen met een excursie, schoolreis of schoolkamp.
10.2 Leerplicht gemeente Peel en Maas Ouders zijn verplicht de school te informeren als hun kind ziek dan wel om andere redenen afwezig is/gaat zijn. De geldigheid van de afwezigheid is af te leiden uit het stroomschema ‘Verlof buiten schoolvakanties’, dat jaarlijks in het begin van het schooljaar via schoolkrant ’t PéGazetje verspreid wordt en ook op de website van de school te vinden is. De school/directie is gebonden aan de naleving van de Leerplichtwet 1969 en de Leerplichtregeling 1995. Vanuit de gemeente Peel en Maas ziet de leerplichtconsulent eveneens toe op naleving hiervan.
Onrechtmatig
verzuim
dient
de
school
dan
ook
terstond
te
melden
bij
de
leerplichtconsulent van de gemeente. Dat geldt ook voor in- en uitschrijvingen binnen de schoolbevolking. Voor meer informatie over de leerplicht: zie de website van Jeugdstation.nl. Leerplicht gemeente Peel en Maas:
mevrouw Ans Somogyi (leerplichtconsulent) mevrouw Sybille Thijssen (leerplichtadministratie) maandag t/m donderdag van 9.00 – 11.00 tel. 077-3066666 email:
[email protected]
55
10.3 Regels voor toelating Het toelatingsbeleid is erop gericht dat we alle kinderen waarvan we aan de onderwijsbehoeften kunnen en/of moeten voldoen, zullen toelaten. De onderwijsbehoeften van het kind worden hierbij getoetst aan de mogelijkheden die in het schoolprofiel zijn aangegeven. Uitkomst van deze toetsing kan zijn: -
toelating (= het inschrijven van de leerlingen in de administratie van de school),
-
toelating met contract (= een bindende, schriftelijke afspraak tussen ouders en school, waarin wordt vastgesteld wanneer niet meer aan de onderwijsbehoeften van de leerling kan worden voldaan),
-
geen toelating, c.q. verwijzing naar of advisering voor andere school.
Kinderen en ouders/verzorgers dienen in alle gevallen de grondslag van onze school te respecteren. In ons beleid onderscheiden we de volgende categorieën: -
onderinstroom 4-jarigen
-
zij-instroom leerlingen andere basisschool
-
zij-instroom speciaal basisonderwijs
-
leerlingen met indicatiestelling (Leerling Gebonden Financiering): “Het rugzakje”
Uitgangspunt in alle categorieën is dat we in het belang van het kind een juiste keuze trachten te maken zodat het kind op de best mogelijke plek het onderwijs ontvangt dat nodig is. Ouders van leerlingen die zijn toegelaten, ontvangen hiervan schriftelijk bericht. A: Onderinstroom 4-jarigen In principe kunnen alle kinderen die de leeftijd van 4 jaar bereikt hebben worden toegelaten. Om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de beginsituatie van ieder kind, zal er voor inschrijving overdracht van relevante ontwikkelingsgegevens van de voorschoolse educatie plaatshebben, en worden waar nodig de ouders uitgenodigd voor een intake-gesprek binnen zes weken na inschrijving. Indien uit de gegevens van de voorschoolse educatie blijkt dat verder onderzoek noodzakelijk is, dienen de ouders hiervoor toestemming te geven en het onderzoek te worden afgewacht, alvorens de leerling wordt toegelaten. Wat betreft de datum van toelating: zie par. 4.1 ‘De opvang van nieuwe leerlingen in onze school’. B: Zij-instromers andere basisschool Toelating geschiedt na bespreking van het onderwijskundig rapport en evt. aanvullende onderzoeksgegevens van derden en het bewijs van uitschrijving van de vorige school. Ouders/verzorgers dienen deze gegevens ter inzage aan te bieden. Aan de hand van deze gegevens wordt getoetst of er aan de onderwijsbehoeften van het kind kan worden voldaan en inschrijving op school mogelijk is. Binnen zes weken na inschrijving vindt er een intake-gesprek plaats tussen de leerkracht en de ouders/verzorgers.
56
C: Zij-instromers sbo-scholen Leerlingen afkomstig van een basisschool en daarna toegelaten bij een school voor SBO, die op advies van de PCL in aanmerking komen voor terugplaatsing, worden altijd op de school van herkomst toegelaten. Voor de overige leerlingen geldt dat de onderwijsbehoefte van het kind door de directeur en/of intern begeleider van de school wordt getoetst aan het schoolprofiel, eventueel in overleg met andere directeuren uit het Samenwerkingsverband WSNS Peelkwartier. Ouders/verzorgers dienen alle beschikbare onderzoeksgegevens aan de school ter inzage aan te bieden. D: Leerlingen met indicatiestelling (Leerling Gebonden Financiering): “Het rugzakje” Algemene informatie Met ingang van het schooljaar 2003-2004 is de Regeling Leerlinggebonden Financiering ingegaan, ook wel “het rugzakje” genoemd. Doel van deze regeling is om ouders meer keuzevrijheid te geven bij het zoeken naar een geschikte school voor hun kind met een stoornis of handicap en om de integratiemogelijkheden van deze kinderen te bevorderen. De stoornissen en handicaps zijn ingedeeld in vier verschillende groepen, ook wel “clusters” genoemd. Elk cluster werkt vanuit een Regionaal Expertisecentrum (REC), waarin de speciale school (niet te verwarren met speciale school voor basisonderwijs zoals SBO De Fontein in Helden) èn de ambulante begeleiding (zie hierna) zijn ondergebracht. Cluster 1.
kinderen met een visuele handicap (deze vallen voorlopig buiten bovenstaande regeling)
Cluster 2.
kinderen met ernstige gehoorproblemen of ernstige spraak- en taalproblemen
Cluster 3.
kinderen met een verstandelijke en/of lichamelijke handicap
Cluster 4.
kinderen met ernstige gedrags- en omgangsproblemen
Ouders van kinderen met een handicap of stoornis behorende tot één van de genoemde clusters, kunnen kiezen voor speciaal onderwijs binnen het REC, of voor aanmelding bij het gewone basisonderwijs met extra ondersteuning. Voorwaarde is wel dat een speciale commissie (CvI: Commissie van Indicatiestelling) een positieve indicatie heeft afgegeven. Als ouders kiezen voor aanmelding op de reguliere basisschool en het kind wordt op deze basisschool geplaatst, dan zal de school extra begeleiding voor het kind kunnen inzetten. Deze wordt betaald uit de inhoud van het denkbeeldige “rugzakje”. Een deel van de begeleiding wordt uitgevoerd door personeel van de basisschool, een ander deel bestaat uit ondersteuning door het REC middels ambulante begeleiding. Plaatsing op de basisschool gebeurt niet zo maar. Er zal een aantal stappen worden gezet om in te schatten of de basisschool in staat is het kind verantwoord te begeleiden.
57
Procedure Omdat elk kind anders is, en ook het gevolg van de stoornis of handicap voor elk kind anders is, zullen we elke aanmelding van kinderen met een “rugzakje” apart bekijken. Hierbij volgen we als school een stappenplan. In grote lijnen komt dit op het volgende neer: 1. Het gaat steeds om de balans tussen de hulpvraag van het kind (in termen van pedagogische
aanpak,
didactische
aanpak,
kennis
en
vaardigheden
van
de
leerkracht/het team, organisatie binnen school en de klas, gebouwelijke en materiële aspecten, de positie van medeleerlingen, de rol van de ouders/verzorgers en de externe ondersteuning) én de (on)mogelijkheden van de school. 2. Het gaat steeds om een individuele beslissing. Het advies is dan ook om altijd aan te geven op welke manier (procedure) en aan de hand van welke criteria (inhoud) een aanmelding van een kind met een “rugzak” in behandeling wordt genomen. Voor alle duidelijkheid: er bestaat geen plaatsingsplicht; iedere school zal voor ieder verzoek opnieuw een afweging moeten maken. Kernvraag is of de combinatie van handicap en de extra onderwijsondersteuning die noodzakelijk is spoort met de mogelijkheden van de school. Voor een nog uitgebreidere toelichting en de complete uitwerking van de onder 1 en 2 genoemde punten verwijzen we naar het schoolplan. Begeleidingsmogelijkheden Zoals gezegd: elk kind is anders. De gevolgen van dezelfde handicap kunnen voor het ene kind wezenlijk anders zijn dan bij een ander kind. Dit maakt dat we elke aanmelding apart zullen beoordelen om te bezien welke mogelijkheden en onmogelijkheden onze school heeft om het kind te begeleiden. Ondanks het individuele karakter van elke aanmelding zijn er een aantal algemene zaken waarmee onze school rekening wil (of moet) houden die van belang zijn bij een goede afweging. We zetten er een aantal op een rijtje: -
centraal in de afweging staat het belang van het kind en de mogelijkheden van de school. Bij die mogelijkheden wordt ook rekening gehouden met de andere kinderen op onze school.
-
plaatsing moet meerwaarde bieden voor ontwikkeling van het kind ten opzichte van plaatsing in de speciale school van het REC. Deze afweging geschiedt in overleg met de ouders. Samen zullen we afwegen welke voordelen plaatsing op de basisschool biedt ten opzichte van plaatsing op een speciale school.
-
door de plaatsing van een kind met een “rugzakje” mag de veiligheid van het kind en de andere kinderen op onze school niet in gevaar komen. We willen immers voor alle kinderen die op onze school zijn geplaatst een veilig schoolklimaat bieden.
-
de continuïteit van de begeleiding zoals omschreven in het handelingsplan moet gewaarborgd zijn, bijvoorbeeld: -
als de ambulante begeleiding door het REC om welke reden dan ook niet volgens het
handelingsplan
kan
worden
uitgevoerd,
dan
is
dit
van
invloed
op
de
begeleidingsmogelijkheden.
58
-
een “rugzakje” biedt over het algemeen ongeveer 4 uur per week extra begeleiding
door iemand van de basisschool, inclusief overleg met het REC en de ouders, voorbereiding, rapportages, etc. Als hiervoor (binnen school, binnen het bestuur, of na werving) geen personeel is, is dit van invloed op de begeleidingsmogelijkheden. -
de praktijk van het onderwijs in Nederland is dat groepen kinderen te maken
hebben met wisselingen van leerkracht, bijvoorbeeld bij ziekte, ADV, duobanen. Gecombineerd met de vervangingsproblemen vanwege een tekort aan leraren kunnen ook dit factoren zijn die de begeleidingsmogelijkheden van het kind beïnvloeden. Dit geldt zeker als succesvolle begeleiding van het kind op de reguliere basisschool afhangt van de continuïteit van de begeleiding door een voor het kind herkenbare persoon of structuur. -
de medewerking van de ouders is noodzakelijk. Het is bijvoorbeeld gewenst dat
ouders goed bereikbaar zijn als er zich onverhoopt problemen voordoen. We schatten in dat de extra begeleiding die een kind met een “rugzakje” krijgt, niet uit het “rugzakje” alleen kan worden betaald. Het vergt altijd meer tijd en inzet van een team dan wat het “rugzakje” aan mogelijkheden biedt. Dit hoeft plaatsing niet in de weg te staan. Soms kan de school nog wat extra’s doen; dat doen we immers voor alle leerlingen met extra onderwijsbehoeften, “rugzakje” of niet. Ook die overweging zullen we per kind maken, rekening houdend met het belang van alle kinderen op onze school en de draagkracht van het team. Tot slot Meer informatie over de regeling leerlinggebonden financiering is op onze school verkrijgbaar. Daarnaast wijzen we u op de internetsite die voor ouders van kinderen met een “rugzakje” is ontwikkeld: http://www.50tien-oudersenrugzak.nl . Mocht u na het lezen van dit hoofdstuk menen dat ook uw kind in aanmerking zou kunnen komen voor een “rugzakje”, dan kunt u contact opnemen met de directeur en/of zorgcoördinator van onze school.
10.4 Regels voor schorsing en verwijdering Schorsing Onder schorsing wordt verstaan het n.a.v. gedragsproblematiek tijdelijk verwijderen van een leerling uit de groep of van de school.
Onder tijdelijk wordt verstaan minimaal een dag en
maximaal drie dagen. Het besluit tot schorsing: Zo’n maatregel wordt genomen op basis van gedragsproblemen van de leerling (inclusief niet te tolereren gedrag) of op basis van niet te tolereren gedrag van ouders / opvoeders. Uitgangspunten:
59
Het bestuur kan op verzoek van de school een leerling alleen voor een beperkte tijd, hooguit enkele dagen, schorsen. Schorsing vindt pas plaats nadat het bestuur hierover overlegd heeft met leerling, ouders, groepsleerkracht(en) en directie. Het bestuur deelt het besluit tot schorsing schriftelijk aan de ouders mee. In dit besluit worden vermeld: - de redenen voor de schorsing, - de aanvang van de schorsing, - de tijdsduur van de schorsing en - eventuele andere genomen maatregelen. De school stelt de leerling in staat, bijvoorbeeld door het opgeven van huiswerk, te voorkomen dat deze een achterstand oploopt. Het bestuur stelt de inspectie en de leerplichtambtenaar in kennis van de schorsing en de redenen hiervoor. Voor het einde van de schorsing hebben de ouders / verzorgers een gesprek met de school waarbij eventuele afspraken worden vastgelegd om de terugkeer van de leerling te kunnen laten plaatsvinden. Dossiervorming: Voordat tot schorsing van een leerling wordt overgegaan, wordt nauwkeurig een dossier bijgehouden van de problemen rond deze leerling. Bovendien moet er sprake zijn van een onhoudbare situatie in de groep voor de leerlingen en/of leerkracht(en). In het dossier wordt vastgelegd: -
Een historische beschrijving van wat er in het verleden is voorgevallen en gedaan.
-
Onderzoeken die door interne en/of externe deskundigen hebben plaatsgevonden.
-
Beschrijving van het problematische gedrag en de ernstontwikkeling. Hierbij moet aangetoond worden dat de geboden hulp geen noemenswaardige verbetering van het functioneren heeft bewerkstelligd.
-
Concretiseren van de last die de leerling veroorzaakt voor de leerkracht. Dit kan door aan te geven hoeveel tijd de leerling per week van de leerkracht vraagt, waarbij die tijd onttrokken wordt aan het begeleiden van andere leerlingen.
-
Concretiseren van de storingen die de leerling veroorzaakt tijdens onderwijsactiviteiten en de verminderde mogelijkheden voor onderwijskundige handelingen door de leerkracht. Waar komt de leerkracht niet aan toe vanwege de aanwezigheid van de leerling?
-
Concretisering van de last die de leerling veroorzaakt voor andere leerlingen.
Hierbij kan
gedacht worden aan het afleiden van leerlingen bij onderwijsactiviteiten of dat andere leerlingen meegesleept worden in het ongewenste gedrag of andere leerlingen zelfs mee gaan doen. Het aantal leerlingen dat lijdt onder dit gedrag bijvoorbeeld. -
Concretisering van de last die de leerling psychisch veroorzaakt, in de vorm van het verminderen van het veiligheidsgevoel van andere leerlingen.
60
-
Opsomming van klachten over de leerling die door andere leerlingen of hun ouders zijn ingediend.
Verwijdering Verwijdering van een leerling is een uitzonderlijke maatregel, zowel gelet op de doelstelling van de school als op de positie van de leerling en de betreffende ouders/verzorgers, die plaatsvindt bij ernstig wangedrag van de leerling of zijn / haar ouders. Daarom is het bij
een negatieve escalatie in het gedrag van de leerling, een ernstige
vertrouwensbreuk met de ouders/verzorgers noodzakelijk dat de directie de ouders/verzorgers in de gelegenheid stelt de ontwikkelingen te volgen om daardoor de nodige maatregelen met begrip en verantwoordelijkheid te kunnen nemen. Dossiervorming: Voordat tot verwijdering van een leerling wordt overgegaan, wordt nauwkeurig een dossier bijgehouden van de problemen rond deze leerling. Bovendien moet er sprake zijn van een onhoudbare situatie in de groep voor de leerlingen en/of leerkracht(en) In het dossier wordt vastgelegd: -
een historische beschrijving van wat er in het verleden is vastgelegd en gedaan.
-
onderzoeken die door interne en/of externe deskundigen hebben plaatsgevonden.
-
beschrijving van het problematische gedrag en de ernstontwikkeling. Hierbij moet worden aangetoond dat de geboden hulp geen noemenswaardige verbetering van het functioneren heeft bewerkstelligd.
-
concretiseren van de last die de leerling veroorzaakt voor de leerkracht. Dit kan door aan te geven hoeveel tijd de leerling per week van de leerkracht vraagt, waarbij die tijd onttrokken wordt aan het begeleiden van andere leerlingen.
-
concretiseren van de storingen die de leerling veroorzaakt tijdens onderwijsactiviteiten en de verminderde mogelijkheden voor onderwijskundige handelingen door de leerkracht. Waar komt de leerkracht niet aan toe vanwege de aanwezigheid van de leerling?
Procedure: 1. Voordat het bevoegd gezag tot verwijdering besluit hoort het zowel de betrokken groepsleraar als de ouders. 2. De ouders ontvangen een gemotiveerd schriftelijk besluit waarbij wordt gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken schriftelijk bezwaar te maken tegen het besluit. 3. Het bestuur meldt het besluit tot verwijdering van de leerling terstond aan de leerplichtambtenaar. 4. Indien ouders bezwaar maken hoort het bevoegd gezag hen over dit bezwaarschrift. 5. Het bevoegd gezag neemt binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift een besluit. 6. De school zoekt gedurende acht weken naar een andere school voor de leerling.
61
De wettelijke kaders m.b.t. toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen worden gevormd door de artikelen 39, 40, 58 en 63 WPO (wet primair onderwijs).
10.5 Verstrekken van onderwijskundige rapporten Voor ieder kind dat onze school verlaat (verhuizing, overplaatsing, schoolverlater) maakt de school een onderwijskundig rapport op. In dit onderwijskundig rapport staan o.a. vermeld: de gegevens van de leerling, ouders/ verzorgers en de school,
de eventuele leerbelemmeringen,
aandachtspunten en specialistische hulp, gegevens over de vorderingen bij de leer- en vormingsgebieden en een overzicht van de gebruikte methoden. Zowel de ontvangende school als de ouders/ verzorgers ontvangen (een kopie van) dit onderwijskundige rapport.
10.6 Regels voor de ondersteunende werkzaamheden van ouders Indien ouders meehelpen bij het ondersteunen van sommige lessen, toezicht houden of een groep leerlingen begeleiden, worden deze ouders vooraf opgeroepen door de verantwoordelijke groepsleerkracht(en) om regels en afspraken op een rijtje te zetten. Tijdens de activiteit zijn zowel de leerkracht(en) als ook de ouders alert op de gemaakte afspraken. Tussentijds of bij een nieuwe activiteit worden regels en afspraken geëvalueerd. De leerkracht blijft verantwoordelijk voor de activiteit.
62
11. NAMEN, (E-MAIL)ADRESSEN 11.1 Intern Schoolteam Directeur:
Johan van den Beucken,
[email protected]
Zorgcoördinator/ IB:
Hanneke Custers,
[email protected]
Groepsbegeleiding/ RT: Tillie Broekmans, Groep 1-2-3:
Groep 4: Groep 5: Groep 6: Groep 7: Groep 8:
[email protected]
Yvonne van Ravenstein-van den Goor
[email protected] Severine Mulder,
[email protected]
Antoinette van Ool-vd Venne,
[email protected]
Mia Peeters-Billekens,
[email protected]
Claartje Muisers-Feijen,
[email protected]
Suzanne Derckx,
[email protected]
Mariëtte Bijlmakers-Peeters,
[email protected]
Lilianne Last,
[email protected]
Mariëtte Bijlmakers-Peeters,
[email protected]
Chantal Coort-Roebbers,
[email protected]
Ilse Maessen,
[email protected]
Peter Martens, Claartje Muisers-Feijen,
[email protected] [email protected]
U kunt de leerkrachten op hun werkdagen ook telefonisch bereiken op school; 077 3061280 Tijdens lestijden zijn de leerkrachten niet bereikbaar (noodgevallen uitgezonderd).
63
Schoolbestuur ( Stichting PRISMA, stichting voor primair onderwijs regio Helden ) Voorzitter:
Mw. O. Rens, postadres Prisma
College van Bestuur:
Dhr. Thijs Rutten,
Postadres:
Stichting Prisma, Postbus 7192, 5980 AD Panningen, tel. 3079748/fax 3060557
Bezoekadres:
J.F. Kennedylaan 8 5981 XC Panningen
[email protected] / www.prisma-spo.nl
Medezeggenschapsraad Voorzitter:
nog te benoemen
Secretaris:
nog te benoemen
Leden:
Ingrid Zeelen Maurice Wilms Ron van Tongerlo, Pr. Mauritsstraat 4, 5981BX Panningen, tel. 3079306 Severine Mulder Lilianne Last Mariette Bijlmakers
Ouderraad Voorzitter:
Mieke Manders, St. Vincentiusstraat 14, 5981 VL Panningen, tel. 06-48659028
Secretaris :
Chantal Wilms, Pr. Clausstraat 14, 5981 XG Panningen, tel. 077-3079543
Penningmeester:
Heidi Sijben, Ringovenstraat 41, 5981 AK Panningen, tel. 8516825
Verkeersouder:
Richard Horstermans, Emmastraat 40, 5981 BP Panningen, tel. 3079869
Overblijven:
tel. 06-81660389
11.2 Extern Inspectie:
Inspectie van het onderwijs
[email protected] / www.onderwijsinspectie.nl Vragen over het onderwijs: 0800 – 5010 (gratis)
B.C.O.:
Postbus 829, 5900 AG Venlo, tel. 3519284 Schoolbegeleider: mevr. M. de Wever
Pastoraat:
Schoolstraat 3, 5981 AH Panningen, tel. 3071388
64
65
FORMULIER INSTEMMING MET SCHOOLGIDS Schoolnaam:
Bs Panningen-Zuid
Adres:
Raadhuisstraat 315
Postcode:
5981 BE
Plaats:
Panningen
Verklaring: Hierbij verklaart de medezeggenschapsraad van de hierboven genoemde school in te stemmen met, de van 1 augustus 2012 t/m 31 juli 2013, geldende schoolgids van deze school. Namens de MR, Datum: Plaats:
Panningen
Naam: Functie:
Lid MR
Handtekening: Verklaring: Hierbij verklaart het College van Bestuur van de stichting Prisma (Primair Onderwijs Regio Helden e.o.) in te stemmen met de van 1 augustus 2012 t/m 31 juli 2013, geldende schoolgids van de hierboven genoemde school. Namens het College van Bestuur, Datum: Plaats:
Panningen
Naam:
Dhr. M.A.E. Rutten
Functie:
voorzitter College van Bestuur
Handtekening:
66