Schoolgids 2014-2015
1
2
1 EEN WOORD VOORAF De Schoolgids van onze school De Vosseschans is bedoeld voor u als ouders en verzorgers van onze (toekomstige) leerlingen. Opmerkingen die gemaakt zijn naar aanleiding van de vorige edities zijn in deze versie verwerkt. Ook is een aantal onderdelen geactualiseerd. Deze schoolgids is gemaakt door het team van De Vosseschans en goedgekeurd door de medezeggenschapsraad. Iedere ouder kan deze gids lezen op onze site: www.vosseschans.nl, of er voor kiezen een gedrukt exemplaar te ontvangen. Nieuwe ouders krijgen een exemplaar bij het inschrijven van hun kind op onze school. Voorts liggen er gidsen om mee te nemen in het gemeentehuis en bij de peuterspeelzaal. Ook wordt een gids opgestuurd naar de Inspectie van het onderwijs. Deze gids laat zien wat ouders van onze school kunnen verwachten en wat onze school voor een kind kan betekenen. Scholen verschillen steeds meer, in de manier van werken, in sfeer, hoe kinderen er leren en in de zorg voor de kinderen, scholen hebben verschillende kwaliteiten. De schoolgids geeft aan waar onze school voor staat. We hopen dat u na lezing van deze schoolgids onze school een beetje beter heeft leren kennen. In deze “Schoolgids“ treft u informatie aan over: - De identiteit, het bestuur en wat algemene informatie; - De visie en missie van onze school; - De organisatie van onze school; - Wat wij doen voor de kinderen die extra zorg nodig hebben; - Wie er in onze school werken; - De betrokkenheid van ouders; - De ontwikkeling van ons onderwijs; - De resultaten van ons onderwijs; - Enkele praktische zaken die handig zijn om te weten. Wij vinden het contact met de ouders erg belangrijk en proberen u dan ook op veel manieren informatie te verstrekken: - Via ouderavonden, wij noemen dat ‘tafeltjesavonden’. - De Mededelingen; - Website; - Facebook; - Het ouderportaal voor communicatie tussen school en ouder: Schoudercom; - Activiteiten die we organiseren en ouders voor uitnodigen. Op de informatieve ouderavonden krijgt u informatie over een specifiek onderwerp en kunt u uw vragen, op- en aanmerkingen kwijt . De Mededelingen verschijnen wekelijks en geven informatie over actuele zaken De Mededelingen worden in principe per mail verspreid, op verzoek wordt het aan uw oudste kind meegegeven. De Mededelingen worden ook op de website geplaatst, hier kunt u ook oudere versies vinden. Steeds vaker communiceren we via het ouderportaal Schoudercom. Actuele ontwikkelingen kunt u ook volgen via onze website: www.vosseschans.nl Wanneer u door de “Schoolgids” bladert, zult u merken, dat bij tal van activiteiten op onze school de hulp van ouders onontbeerlijk is. Hulp van ouders is van vitaal belang als wij de kwaliteit van ons onderwijs willen verbeteren, of minstens handhaven.
3
Via de oudervereniging ontvangt u bij de eerste kennismaking een gids waarin de activiteiten van de oudervereniging worden beschreven. Veel ouders hebben zich aangemeld voor de diverse werkgroepen. We hopen dat we - indien dat nodig is - voor extra hulp niet vergeefs bij u zullen aankloppen. Indien u als ouder wensen heeft betreffende de “Schoolgids“, of suggesties voor verbetering kunt u daartoe de laatste bladzijde van deze Schoolgids gebruiken. Namens het team, Anneke Zantboer-Geluk, directeur Katholieke basisschool “De Vosseschans” Vierambachtsstraat 31 2461 BA Ter Aar Tel: 0172-602939 Fax: 0172-603099 E-mailadres:
[email protected] Directie:
[email protected] Website: www.vosseschans.nl Directeur: Anneke Zantboer-Geluk Zwanenlaan 17 2461 BM Ter Aar Tel: 0172-604793 Schooltijden
Maandagochtend Maandagmiddag Dinsdagochtend Dinsdagmiddag Woensdagochtend Donderdagochtend Donderdagmiddag Vrijdagochtend Vrijdagmiddag
Groep 1 tot en met 4 8.30-12.00 13.15-15.15 8.30-12.00 13.15-15.15 8.30-12.00 8.30-12.00 13.15-15.15 8.30-12.00 vrij
Groep 5 t/m 8 8.30-12.00 13.15-15.15 8.30-12.00 13.15-15.15 8.30-12.15 8.30-12.00 13.15-15.15 8.30-12.00 13.15-15.15
De inloop is voor alle groepen gelijk Voor de leerlingen èn ouders van de leerlingen uit alle groepen is de inloop ’s morgens van 08.20 uur – 08.30 uur Voor de leerlingen èn ouders van de leerlingen uit alle groepen is de inloop ’s middags van 13.05 uur tot 13.15 uur. De bel gaat ’s morgens om 08.25 uur. De bel gaat ’s middags om 13.10 uur. Als de bel gaat dan moeten alle leerlingen naar binnen zodat we op tijd met onze lessen kunnen beginnen. De kinderen van alle groepen kunnen ’s morgens en ’s middags door de ouders in de klas worden gebracht. 4 U als ouder kan dan even met uw kind meelopen zodat uw kind kan laten zien waar het mee bezig is.
2 DE SCHOOL 2.1 HOE HET BEGON………. De naam “De Vosseschans” is in 1972 gekozen uit een aantal inzendingen van de toenmalige ouders en kinderen. Er is een relatie met het vroegere baljuwschap “Voshol”, een oude naam van Ter Aar. De Vosseschans is nu een katholieke school.
2.2 BESTUUR Stichting Katholiek Basisonderwijs De Veenplas Onze school maakt deel uit van de Stichting Katholiek Basisonderwijs De Veenplas. Deze stichting draagt de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor tien basisscholen in de gemeenten Nieuwkoop, Kaag en Braassem en Rijnwoude. Onderstaande scholen maken deel uit van SKB De Veenplas: Aeresteijn te Langeraar St. Antonius te Noorden De Kinderarcke te Rijnsaterwoude De Rietkraag te Nieuwkoop De Vosseschans te Ter Aar De Kleine Wereld te Leimuiden Johannes de Doper te Zevenhoven St. Nicolaasschool te Nieuwveen Ter Does te Hoogmade De Tweeklank te Hazerswoude-Rijndijk Alle scholen hebben een eigen profiel, afgestemd op hun rol in de dorpsgemeenschappen. Daarnaast hebben de scholen zich verbonden aan de gezamenlijke visie van De Veenplas. De visie van De Veenplas De Veenplas is een lerende organisatie die staat voor eigentijds en kwalitatief hoogwaardig onderwijs. Zo wil de stichting haar leerlingen vanuit katholieke waarden en normen een stevige basis voor het verdere leven meegeven. Alle scholen van De Veenplas mag u aanspreken op de gezamenlijke kernwaarden: A. Optimale ontwikkeling van ieder kind B. Professionaliteit C. Pedagogisch partnerschap: ouders en school delen de zorg voor het kind D. Innovatief in een lerende organisatie Het dagelijks motto van De Veenplas is dan ook: “ECHT LEREN, doe je bij De Veenplas”. Het bevoegd gezag Het bevoegd gezag van alle scholen wordt gevormd door de Raad van Beheer van De Veenplas. De Raad van Beheer heeft een bestuurlijke functie, in de persoon van de directeur/bestuurder, en een toezichthoudende functie d.m.v. toezichthoudende leden.
5
In het schooljaar 2014/2015 hebben de volgende personen zitting in de Raad van Beheer: Dhr. P. v.d. Geest (Peter), voorzitter Dhr. M. Mollema (Martin), secretaris Dhr. F. Pickott (Francis) Mevr. H. van Lith (Herma) Mevr. T. Janson (Thea), directeur/bestuurder. De Raad is momenteel in gesprek over de invulling van twee vacatures voor toezichthouders. De dagelijkse leiding van De Veenplas is in handen van de directeur/bestuurder, mevrouw Thea Janson. Bestuursbureau De Veenplas SKB De Veenplas heeft een bestuursbureau dat alle bestuurstaken uitvoert en de bovenschoolse werkzaamheden coördineert voor alle scholen van De Veenplas en haar medewerkers. Het bestuursbureau ondersteunt de scholen en ontwikkelt samen met het managementteam (de tien directeuren van de aangesloten basisscholen) beleid op het gebied van onderwijs en kwaliteit, identiteit, personeel, organisatie, financiën en huisvesting. Op het bestuursbureau zijn, naast de directeur/bestuurder, werkzaam: Mevr. C. Leliveld (Carola), stafmedewerker personeel en organisatie Mevr. C. van der Loo (Corina), administratief medewerkster Dhr. Mart Ripken, financial controller Een deel van de administratieve en technische werkzaamheden wordt uitgevoerd door onderwijsbureau OHM te Leiden. Het organogram van De Veenplas Het organogram van de Veenplas ziet er als volgt uit:
Raad van Beheer: Toezichthoudende leden Directeur/bestuurder GMR
Ondersteunende staf: -financial controller -stafmedewerker personeel en organisatie -administratief medewerkster
Negen schooldirecteuren Tien MR-en Tien schoolteams
Adres bestuursbureau De Veenplas: Ambroziolaan 32 2441 AD NIEUWVEEN Tel: 0172-570204 www.veenplas.nl email:
[email protected]
6
2.3 SITUERING Onze school ligt in de kern Aardam en wordt bezocht door leerlingen die over de hele gemeente verspreid wonen. Hoewel “De Vosseschans” een katholieke school is, bezoeken ook nietkatholieke leerlingen de school. De leerlingen van “De Vosseschans” zijn ondergebracht in één gebouw. Bij het schoolgebouw zijn twee speelplaatsen. Eén terrein is bestemd voor de kinderen van de groepen 1 en 2 en de peuters, met daarop een zandbak en diverse speelobjecten en er is een speelplaats voor de leerlingen van groep 3 t/m 8. In het schooljaar 2010-2011 is het Meester Reuringsplein opgeknapt en voorzien van een aantal spelen, passend bij onze visie. Het was een samenwerkend project tussen ouders, kinderen en team. In het schooljaar 2013-2014 is het kleuterplein gedeeltelijk gerenoveerd om het aan te passen aan de speelbehoefte van peuters en kleuters. Voor bewegingsonderwijs maken de leerlingen van groep 1-2, de peuters en 3 gebruik van het speellokaal in het schoolgebouw. De groepen 4 t/m 8 gaan naar sporthal “De Vlinder”. Groep 3 gaat na de herfstvakantie gymmen in De Vlinder.
2.4 SCHOOLGROOTTE Op de teldatum 1 oktober 2013 bedroeg het aantal leerlingen 282. Afhankelijk van het aantal kinderen op de teldatum wordt de bekostiging vastgesteld. Binnen De Veenplas werken we met het model “de effectieve school”en op grond daarvan wordt formatie toegekend. Op 1 september 2014 zijn we dan ook gestart met 11 groepen. Ongeveer 90% van alle leerlingen komt uit de woonkern Aardam. Een aantal is afkomstig uit de kern Korteraar en een paar leerlingen wonen in omliggende gemeenten.
Het team is samengesteld uit 21 leerkrachten, 15 LA leerkrachten en 6 LB leerkrachten. Bovendien zijn aan de school een schoolassistenten, een administratief medewerker, een onderwijsassistente en een directeur verbonden.
7
ONS S VOS SSESCH HANSLIED Op O onzze Voss sescha ans hoort h ie eder kind erb bij! Ik mag m er zijn, zoals z ik k ben, en e dus voel ik k me vrij. v Ik I spee el er en ik lee er, do oe taall en oo ok verk keer en sttraks ffiets ik naar Alphen A n als ee en ‘kanjjer’hee en – en n- wee er. Ja, schoo ol je lee ert me alles, ater no odig is. wat la Som ms is da at echtt een makkie m e en so oms ga aat hett ook wel w miss. Maar dát is niett belan ngrijk! et gaatt om hó óe je bent. b He Dat mense m en kunnen ze eggen:: ‘Wa at een ffijne meid m of vent!’ .
8
3
WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT EN GAAT
Gedeelde zorg voor uw kind Beredeneerd omgaan met talent Doorlopende zorg- en leerlijnen Gericht op kunnen Echt leren Actueel onderwijs Uw kind centraal Externen helpen mee Gewoon Goed Onderwijs Altijd in ontwikkeling Een fijne school Zorg op maat Genieten van verschillen U kunt op ons rekenen en we doen ook veel aan taal “Het gaat er niet om hoe knap je bent , maar hoe je knap bent’ Gewoon goed onderwijs. Weten wat kinderen kunnen, er uit halen wat er in zit en dat willen verantwoorden. Steeds op zoek zijn naar de talenten. Niet gefocust op de beperkingen, geen rode-potlodensyndroom. Op zoek naar wat ze wel kunnen, een beroep doen op hun mogelijkheden. Onder het motto: alles wat je aandacht geeft groeit. En hebben we dat nu allemaal al in kannen en kruiken? Nee hoor! Maar…. het is de basis van waaruit we vertrekken en het blijft dat waar we naar streven! Al onze plannen zijn hierop gericht! Of zoals een ouder zei : “Vosseschans : google it……”
9
3.1 WELBEVINDEN EN BETROKKENHEID Al jaren vormen de begrippen ‘welbevinden’ en ‘betrokkenheid’ het fundament van ons onderwijs. Als kinderen zich immers veilig voelen en emotioneel niet worden geblokkeerd, kunnen zij door grote betrokkenheid komen tot fundamenteel leren! Onze visie luidt:
Welbevinden en betrokkenheid zijn de beginselen van waaruit we ieder kind in zijn / haar specifieke sociaal - emotionele en cognitieve ontwikkeling begeleiden. De missie die we hieruit hebben gedestilleerd luidt:
Optimale groeikansen voor ieder kind! Dit houdt onder meer in, dat we erkennen dat ieder kind verschillend is en dat we ons onderwijsaanbod op deze verschillen moeten afstemmen. Vanzelfsprekend lukt het ons niet om ieder kind een eigen leerstofpakket aan te bieden. Klassikale instructie blijft vooralsnog een krachtige en effectieve werkvorm. Maar het gegeven dat ieder kind zich op zijn / haar eigen specifieke manier ontwikkelt vraagt om andere (meer gedifferentieerde) werkvormen. De vraag hoe we dat willen verwezenlijken, zal in de komende jaren centraal staan in onze eigen specifieke schoolontwikkeling.
3.2 ONZE ZORG VOOR KINDEREN Kenmerkend voor “De Vosseschans” is vooral onze zorg voor kinderen. Ieder kind is in aanleg verschillend. We vinden het belangrijk, kinderen te accepteren zoals ze zijn. Op “De Vosseschans” werken we vanuit die verschillen met als vertrekpunt: dat waar ze goed in zijn! Wij werken met leerstofjaarklassen. Daarbij blijft de regel van kracht, dat in de meeste gevallen de leerstof bestemd is voor een “gemiddelde”. Er zijn echter ook kinderen die zich óf boven, óf onder dat gemiddelde ontwikkelen. Die kinderen verdienen in dat opzicht extra aandacht! In de eerste plaats dient dit gegeven te worden door de klassenleerkracht. De sfeer en de relatie waar iedere leerkracht aan werkt zijn van belang voor de acceptatie van onderlinge verschillen. Daarnaast zal iedere leerkracht zoeken naar materiaal waarmee hij/zij zo goed mogelijk aansluit bij het ontwikkelingsniveau van ieder kind.
10
Kind en leerkracht kunnen voorts binnen onze school worden ondersteund. Deze ondersteuning wordt geboden door: De intern begeleiders. Zij bieden de leerkrachten ondersteuning bij hun werk in de groep en alle contacten met externe instanties verlopen via hen. Logopediste. Zij biedt hulp bij de taal- en spraakontwikkeling. Binnen de school worden kinderen in groep 1 en 2 gescreend en wordt er op bescheiden schaal hulp geboden. Daarnaast kan altijd gebruik gemaakt worden van de logopediste in Ter Aar. De contacten met deze logopediste worden door de ouders zelf tot stand gebracht via de huisarts. De onderwijsassistente. Zij ondersteunt de leerkrachten ( vaak met hulp van ouders) in de groep op het gebied van lezen, schrijven en rekenen. Een schoolmaatschappelijk werkster, waar u terecht kunt voor allerlei vragen op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling. Een rugzakbegeleidster. Zij begeleidt kinderen die vanwege leerlinggebonden financiering speciaal onderwijs, recht hebben op extra begeleiding. Externe instanties, zoals de schoolbegeleidingsdienst MHR, JGZJeugdzorg, Centrum voor Jeugd en Gezin etc. Vooralsnog vindt de meeste hulp plaats in de klas. Daarbij gaan we vooral uit van ‘welbevinden ”en “betrokkenheid”. Met andere woorden: ‘hoe zit een kind in zijn vel en ‘vindt hij/zij de lesstof wel interessant? Observeren tijdens het leerproces vinden we belangrijk. Door kinderen te observeren zien we hoe het met het welbevinden en de betrokkenheid is gesteld. Als beide in orde zijn zal er van ontwikkeling sprake zijn. Als er geen ontwikkeling is, is er reden tot zorg. Het meest voor de hand liggende is dan een gesprek met het kind. Daarnaast worden afspraken gemaakt met de ouders en de leerkracht. Ook kan een leerling besproken worden door de leerkrachten van een hele bouw (onderbouw/bovenbouw), om zo tot een adequate aanpak te komen. U als ouder wordt daar dan van op de hoogte gesteld. Kortom, wij zijn een school waar gedeelde zorg voor uw kind centraal staat! In het jaar 2012-2013 zijn we gestart met het zogenaamde Meer Partijen Overleg. In deze pilot werken deskundigen vanuit het onderwijs en vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin intensief samen. Op aanvraag van de ouders of op aanvraag van de leerkracht kan het Meer Partijen Overleg bijeen geroepen worden. Op basis van gelijkwaardigheid en gedeelde zorg kan uw kind hierin besproken worden. Carola den Houdijker als intern begeleider is hierbij de spin in het web. U kunt met haar in contact treden als u hier meer over wilt weten. Haar werkdagen zijn op dinsdag, woensdag en donderdag. In het schooljaar 2008-2009 zijn we gestart met een pluszorgklas. Kinderen die extra zorg nodig hebben omdat het gewone leerstofaanbod niet voldoende biedt, krijgen op meerdere momenten les in de pluszorgklas. U leest daar verderop in deze gids meer over. Wij willen graag goed en passend onderwijs realiseren voor alle kinderen, en dat het liefst op deze school in de eigen buurt! Ook de zorg voor kinderen, die meer aankunnen dan het gewone lesaanbod is groot. In het schooljaar 2009-2010 is de plusklas dan ook van start gegaan.
11
Wij omschreven al eerder een belangrijke component van ons onderwijs: welbevinden. Dit begrip kan tot verwarring leiden en daarom vertellen wij u er graag wat meer over: Welbevinden is een bijzondere toestand van het gevoelsleven, die zich laat herkennen aan signalen van voldoening, genieten, deugd beleven, waarbij de persoon ontspannen is en innerlijke rust toont energie in zich voelt stromen en vitaliteit uitstraalt open is en zich voor de omgeving toegankelijk opstelt spontaniteit aan de dag legt en zichzelf is omdat de situatie tegemoet komt aan de basisbehoeften hij/zij beschikt over een positief zelfbeeld en in voeling is met zichzelf waardoor een gave emotionele ontwikkeling gewaarborgd wordt. Welbevinden ontstaat wanneer de situatie tegemoet komt aan de basisbehoeften, wanneer kinderen beschikken over een positief zelfbeeld (zelfvertrouwen en zelfwaardegevoel), wanneer kinderen in voeling zijn met zichzelf (gevoelens doorleven). Hoog welbevinden is garantie voor een goede emotionele ontwikkeling. De signalen van welbevinden zijn: met volle teugen genieten, spontaan en zichzelf zijn, ontspannen en innerlijk rustig, zich open en ontvankelijk opstellen, energie uitstralen, weerbaar en assertief zijn. Met deze beschrijving zal ieder van ons het volledig eens zijn. De vraag is echter: hoe bereiken we deze ‘staat’ van welbevinden? Wat moet je doen als leerkracht, om kinderen zich bij jou te laten welbevinden? Onze school wil dat de kinderen in ontwikkeling zijn (en blijven). Als kinderen in datgene wat ze willen leren volstrekt autonoom zouden mogen zijn en zelf de grenzen zouden mogen bepalen, zouden ze op onze school niet de ontwikkeling doormaken die wij voorstaan. De rol van de leerkracht bij hun ontwikkeling blijft van groot belang. Veel van wat er op school gebeurt, is voor kinderen ondoorzichtig en onbekend. Leerkrachten weten waar ze moeten eindigen om met succes door te kunnen stromen naar het voortgezet onderwijs. Welbevinden heeft dan ook niet zozeer te maken met het doel waar we met ons allen naar toe werken, maar meer met het proces waarlangs dat gebeurt!! Als kinderen niet lekker in hun vel zitten, vermindert dat in belangrijke mate hun ‘absorptievermogen’. Je kunt dan trekken, duwen, sjorren, enz.. De betrokkenheid zal heel laag zijn (en blijven). Misschien wil het kind op basis van de goede relatie die het met jou als leerkracht heeft nog wel zijn/ haar best doen, maar van spontane ontvankelijkheid zal geen sprake zijn. We weten allemaal dat het in een dergelijk geval de moeite loont te begrijpen, waarom het welbevinden van dat kind zo laag is. Door die intentie en de acties die daaruit voortvloeien voelt het kind zich gekend, gewaardeerd, de moeite waard…. Samen kun je ernaar streven het welbevinden te vergroten. Zijn regels daarbij nodig? Ja!!!! Ook onze school heeft regels, waarmee we onze omgangsvormen hebben vastgelegd. Daarnaast heeft iedere groep afspraken gemaakt die voor de hele groep of voor individuele kinderen gelden.
12
Afhankelijk van deze afspraken wordt op groeps -, bouw- of schoolniveau gecommuniceerd. Kinderen moeten weten binnen welke grenzen ze mogen exploreren. Regels moeten duidelijk zijn en consequent gehanteerd worden. Afspraken moeten in overleg met kinderen gemaakt en nageleefd worden. Het is van belang, dat regelmatig de ‘gang van zaken’ met hen wordt besproken. Als kinderen zich niet houden aan die afspraken, kunnen ze er even ‘niet bij zijn’. Kinderen die praten in de stille hoek of onrust veroorzaken tijdens een kringgesprek, worden even uit die situatie gehaald. Hoe lang? Tot ze weer terugkomen, omdat ze weten hoe het moet en voelen dat ze dat ook aankunnen. Kinderen die dit leren, sturen zichzelf steeds meer. Ze voelen en geven aan wat ze wel en niet aankunnen en waarom. Kortom: Een kinderziel kan wel wat hebben. Ook structuur is wat ieder kind nodig heeft, en zeker kinderen van nu. Daar zijn regels voor nodig en consequent handelen van de leerkrachten. Wat voor De Vosseschans altijd kenmerkend is geweest, is de échte interesse in kinderen. Voor hen ‘gaan’ we met ons allen! Uw kind met plezier naar school en een lesaanbod wat het nodig heeft!
3.3 SCHOOLREGELS Met het team hebben we de op onze school geldende regels nog eens onder de loep genomen. Want …. er bestonden nogal wat regels. Regels voor in de klas, regels voor op de gang, regels voor op de speelplaats, regels voor de gymrij, regels voor na school, regels voor in de pauzes, regels voor het gebruik van de computers ….. kortom het was een oerwoud waardoor bijna niemand meer goed de bomen kon zien. We kwamen tot de conclusie, dat het beter was een klein aantal duidelijke basisregels te hebben, dan een zodanige complexe hoeveelheid. In vergaderingen die we hieraan vervolgens hebben gewijd, zijn we uiteindelijk tot de formulering van 3 regels gekomen. Aan deze regels hangen we alles op dat te maken heeft met het omgaan met elkaar en de materialen die we gebruiken. Bovendien hebben we afgesproken, dat ze niet alleen gelden voor de kinderen, maar ook voor ons en voor u en dat we elkaar op grond van deze regels mogen aanspreken. Op school worden ze uitgebreid aan de orde gesteld en geoefend. Overal in de school zullen de regels een zichtbaar plekje krijgen, opdat ze ons aan onze afspraken herinneren. Bovenstaande is er de reden van, dat we ze hier graag onder uw aandacht brengen: Regel 1: benadrukt dat iedereen zichzelf mag zijn. Je hoeft je niet mooier voor te doen dan je bent. We accepteren je zoals je bent. Voel je je boos, dan mag je dat gerust uiten, mits je anderen daarmee geen geweld aandoet. We hebben het zo geformuleerd: Heb je op school verdriet of plezier, altijd mag je jezelf zijn hier! Regel 2: legt het accent op de relatie tot de ander. We vinden dat we met respect met elkaar om moeten gaan. Dat is niet alleen merkbaar aan ons taalgebruik, maar ook in het niet gebruiken van geweld. Er is echter veel meer dat we bij deze regel vinden horen, bijv. het niet rennen in de gang, kalm naar buiten gaan, rekening houden met elkaar tijdens contractwerk enz. Als je er goed over nadenkt kun je heel veel situaties bedenken die onder deze noemer vallen. We formuleren de regel zo: Hier op school willen we voor groot en klein altijd aardig zijn.
13
Regel 3: heeft te maken met het gebruik van materialen. Spullen van school, maar ook die van een ander. Ook hier dien je met respect mee om te gaan. Met de spullen van school en die van elkaar doen we zuinig en niet raar! We zouden het fijn vinden, als u als ouder/verzorger ook deze regels thuis met uw kind bespreekt en ze eventueel in verband brengt met de situatie thuis. Aan de hand van posters leren we de kinderen de regels. De posters hangen door heel de school en in voorkomende gevallen attenderen we de kinderen op de gemaakte afspraken!
Pesten wordt niet getolereerd. Note: waar pesten staat wordt ook bedoeld : cyberpesten Voor iedere betrokkene in de school willen we in eerste instantie een veilige omgeving bieden. De school wil een plek zijn waar iedereen zichzelf kan en mag zijn. We hebben hiertoe een belangrijke regel: Hier op school willen we voor groot en klein altijd aardig zijn. Het is duidelijk dat wij pesten in al zijn verschijningsvormen, dus ook cyberpesten, zien als on/’; Binnen onze school wordt er veel aandacht gegeven aan de omgang met elkaar. Wanneer wij merken dat kinderen zich ongelukkig voelen, wordt er volop de mogelijkheid gegeven om hier over te praten met de leerkracht. Als een kind wil praten wordt dat moment niet uitgesteld, maar zal er meteen aandacht aan worden geschonken in de klas. Als blijkt dat het om een pestprobleem gaat waar veel kinderen bij betrokken zijn dan kan het zijn dat de keuze wordt gemaakt om met de kinderen te praten buiten de eigen groep/klas. Een leerkracht die op dat moment niet voor de klas staat gaat in gesprek met de betrokken kinderen. Dit vergt veel tijd en energie, want naar alle betrokken kinderen wordt geluisterd om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van wat er aan de hand is en wie er bij betrokken zijn en welke oplossingen kunnen worden geboden. Als dit het geval is geweest wordt u als ouder daarvan zo snel al mogelijk op de hoogte gesteld via een brief. U kunt dus als ouder dan te horen krijgen dat uw kind zich ongelukkig voelt door onaardig gedrag van andere kinderen op of buiten school. Het kan ook zijn dat u te horen krijgt dat uw kind zich agressief of onaardig gedraagt ten opzichte van andere kinderen. Het ligt voor de hand dat u zich hier onplezierig bij voelt en misschien zelfs boos bent. Ook zult u zich waarschijnlijk zorgen maken over de ernst en omvang van dit probleem en kan u zich machteloos en/of onzeker voelen over hoe dit probleem op te lossen. Weet dat u als ouder – als de eerste emotie is gezakt- altijd contact kunt zoeken met degene die de brief heeft geschreven om hier verder over door te praten. Wel hangt de reactie van de briefschrijver af van de wijze waarop u met ons in gesprek wilt komen. Op een rustige wijze vragen hoe een en ander gelopen is; uitleg vragen over wat er is gebeurd en hoe we tot de straf zijn gekomen zal een rustige reactie tot gevolg hebben. Wat we van u als verwachten is dat u zich solidair toont met de genomen maatregelen omdat ze weloverwogen tot stand zijn gekomen. Wij zijn hierin de professionals en deze stelling - ten opzichte van pesten - is na een lange weg en na het raadplegen van veel deskundigen én in overleg met onze eigen leerlingen en hun ouders genomen. Zo pakken wij in De Vosseschans het pesten aan en wij hebben daarin uw ondersteuning en support nodig zodat onze leerlingen en uw kinderen hiervan leren. Als u voor onze school kiest dan adopteert u dit beleid.
14
We hebben maar één doel voor ogen: het conflict oplossen door met elkaar de verantwoordelijkheid te nemen en zo weer een veilige leeromgeving te creëren voor uw kind. Gedeelde zorg voor uw kind staat centraal! Het kan echter niet zo zijn dat school en ouders onenigheid hebben over de aanpak van de pestproblematiek. Dat helpt de kinderen niet verder. Binnen de school werken we ook met een methode : De Kanjertraining. De Kanjerlessen zijn effectief, duidelijk, verhelderend en helpen kinderen een keuze te maken in hun gedrag. De lessen gaan uit van een positieve levensvisie en zijn toekomst- en oplossingsgericht voor zowel kinderen, leerkrachten als ouders. De Kanjerlessen zijn niet zomaar te geven door een leerkracht. Daarvoor moet een opleiding van drie dagen worden gevolgd. De opleiding wordt verzorgd door of namens het Instituut voor Kanjertrainingen. Eenmaal getraind weet de leerkracht als Kanjertrainer waar de schoen wringt bij de leerlingen en hoe moet worden gehandeld. De leerkracht maakt in de uitvoering van de lessenreeks gebruik van een uitgebreide handleiding en een pedagogisch adviessysteem. Deze lessen worden ieder jaar in iedere groep gegeven aan het begin van het schooljaar in de drie groepsvormende weken. De rest van het jaar haken we aan op deze lessen en spreken de kinderen aan in de vertrouwde woorden. Bv: “Doe dat niet, want zo ben je de benzine die de pestmotor laat draaien” of “Als je dat niet wilt zeg je ; Stop hou op! Met de Kanjertraining bereiken we de volgende doelen: - De leerkracht wordt gerespecteerd; - Pestproblemen worden hanteerbaar/lossen zich op; - Leerlingen durven zichzelf te zijn; - Leerlingen voelen zich veilig; - Leerlingen voelen zich bij elkaar betrokken; - Leerlingen kunnen hun gevoelens onder woorden brengen; - Leerlingen krijgen meer zelfvertrouwen. Toegespitst op het pestprobleem zetten we hoog in: -
We creëren een sfeer waarin pesten door het complete team eenduidig als ongewenst gedrag wordt aangemerkt; We onderkennen het belang dat er voor zowel slachtoffer als dader hulp geboden moet worden; We onderschrijven dat ook toeschouwers en "mede-weters" een rol in het proces vervullen; We luisteren begripvol, nemen daar de tijd voor en staan open voor ideeën van de kinderen; We zijn steunend en hulpvaardig. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat je zorgt dat de kinderen merken dat je hun medestander bent, we laten ze niet in de kou staan en helpen de groep goede oplossingen te vinden.
Niet alle kinderen hoeven vriendjes te worden van elkaar en bij elkaar over de vloer te komen, maar elkaar de ruimte geven te mogen zijn wie je bent verheffen we tot levenskunst! Kinderen die hun verhaal kwijt willen, kunnen bij iedere medewerker in de school terecht. Ook kunnen zij hun ei kwijt via de site van de school. Via een icoon van “het ei” kan er een mail gestuurd worden. Het verhaal komt dan terecht bij juf Willemieke. Zij is dan degene die zélf contact met de mailschrijver opneemt indien gewenst.
15
Juf Willemieke is onze contactpersoon klachten, waaronder dus klachten over pestgedrag. Zij ziet er op toe dat klachten serieus worden genomen en dat er acties worden gedaan waar dat nodig is. Onze grondhouding is dat pesten niet wordt getolereerd. Zero Tolerance! We leren kinderen iedere dag en iedere dag weer hoe we met elkaar omgaan. De grondregels van de school zijn daarin belangrijk. Een steeds terugkerend item is dat kinderen die bij een pestprobleem betrokken zijn moeite hebben met het aangeven van grenzen en het respecteren van grenzen. Hier wordt door middel van spelletjes, gesprekken en oefeningen mee gespeeld en gewerkt. De gymlessen zijn daar ook een uitgelezen middel toe. Sportiviteit en fair play is dat wat we de kinderen willen leren. Aan het begin van het schooljaar gaat juf Willemieke alle klassen langs om te vertellen dat en hoe kinderen hun ei kwijt kunnen als ze zich niet gelukkig voelen, gepest worden zowel op school als daarbuiten of via internet. In de bovenbouw wordt door middel van de WMKpo kwaliteitsmeter jaarlijks een enquête uitgezet waarin kinderen en ouders de kans krijgen om aan te geven hoe veilig zij zich voelen binnen de school. De resultaten worden besproken in de Sociale veiligheidscommissie van de school, de oudervereniging, de medezeggenschapsraad en de leerlingenraad. Waar de gelegenheid zich aan dient haken we aan bij anti-pestprogramma´s of acties, zoals “Dolfje Weerwolfje”, De Wonderwoordenwinkel en het aanbod rond Cyberpesten. Op het schoolplein hangt een groot kunstwerk met een dierengedicht wat verhaalt over hoe wij ons hebben te gedragen naar elkaar. Binnen onze school hebben we ook een leerlingenraad die zich onder andere tot doel stelt om het pesten te minimaliseren. Zij gaan in gesprek met andere leerlingen en geven ons als team feedback op ons anti pestbeleid. Zo stellen we altijd weer bij daar waar het kan. Voor meer informatie kunt u terecht op www.pestweb.nl De gepeste leerling of de ouders van een gepeste leerling kan dus naar de leerkracht, de bouwcoördinator, de directeur of de interne klachtenpersoon van de school. Als het pestprobleem niet naar tevredenheid is opgelost binnen de school kan de klachtenprocedure gelopen worden ( zie elders in deze gids) De landelijke klachtencommissie kan het schoolbestuur adviseren hoe te handelen. Als heel de klachtenprocedure is gelopen kunnen ouders en leerlingen terecht bij de Kinderombudsman. De Kinderombudsman spreekt de verantwoordelijken aan, zoals directeur, schoolbestuur of inspectie. Laten we hopen dat we door ons preventieve beleid en door de samenwerking met ouders, kind en school, nooit zover hoeven te komen! Optimale groeikansen voor ieder kind, óók en met name door een veilig schoolklimaat!
16
3.4 KATHOLIEK BASISONDERWIJS Wat betekent dat: 'Katholiek Basisonderwijs'? Vanuit een katholiekchristelijke inspiratie willen we ons onderwijs, onze opvoeding, onze zorg voor kinderen, ons didactisch handelen, onze leerlingbegeleiding, onze omgang met elkaar gestalte geven. Vanuit een katholiekchristelijke oriëntatie willen we met de kinderen, met de ouders en met elkaar: - Proberen de zin van het leven te ontdekken; - Trachten antwoord te vinden op levensvragen; - Algemeen christelijke waarden en normen vertalen naar de leef- en belevingswereld van kinderen. De voorbereiding op de Eerste Communie vindt plaats als de leerlingen in groep 4 zitten. Deze vindt voornamelijk thuis plaats en gedeeltelijk op school. De ouders van de leerlingen krijgen tegen de tijd dat de kinderen voorbereid gaan worden een invulstrookje thuis, waarop kenbaar gemaakt kan worden of het kind aan deze voorbereidingen thuis mee zal doen. Als de kinderen in groep 8 zitten, kunnen zij aangeven dat zij voorbereid willen worden op het Vormsel. De voorbereiding vindt voornamelijk in gastgezinnen plaats. De methode, die wij op school voor het vak catechese gebruiken heet Hemel en Aarde. Aan de hand van thema’s en projecten wordt stilgestaan bij en gewerkt aan allerlei levensbeschouwelijke onderwerpen. Als team staan we tijdens teamvergaderingen stil bij onze eigen normen en waarden en hoe we hier mee om moeten gaan in een snel veranderende maatschappij. We zijn trots op onze katholieke identiteit. Waaraan kun je dat dan zien, vraagt u zich wellicht af: Het zit hem natuurlijk al in de naamgeving van onze school: katholieke basisschool De Vosseschans; We vieren de christelijke feestdagen; We hebben veel zorg en aandacht voor de mensen om ons heen; U als ouders bereidt de kinderen voor op de Eerste Heilige Communie of het heilig Vormsel als u dat wenst. De school verleent daar haar medewerking aan; In de school komt u ook twee crucifixen en twee Mariabeelden tegen; We branden een kaarsje bij belangrijke gebeurtenissen in de school; Gemeenschapszin en solidariteit vinden we belangrijke waarden. We besteden veel aandacht aan de ontplooiing van talenten; We stimuleren leerlingen tot een kritische houding; We vinden vrijheid en eigen ruimte, in combinatie met beroep op eigen geweten en hoop belangrijke normen; We nemen geregeld deel aan de vastenactie vanuit een betrokkenheid op mensen in de wereld); We geven gelegenheid tot gebedjes o.a. voor de maaltijd; In De Mededelingen maken we melding van activiteiten vanuit de katholieke kerk; We hebben een leerkracht die als contactpersoon dient tussen kerk en school.
17
In welk gedrag zie je dat dan terug bij de leerkrachten? We merken dat aan onze gedeelde waarden en normen; We merken dat in onze zorg voor elkaar, de kinderen en de ouders. De leerkrachten van de groepen 4 en 8 tonen zich betrokken op de voorbereiding op de Eerste Heilige Communie en het Heilig Vormsel; Er is aandacht voor zieke medeburgers; We verzorgen graag met de oudervereniging een kerstbijeenkomst voor onze bejaarde overburen. Bij rouw en trouw zijn we er voor elkaar; We hebben respect voor elkaars en andere geloofsrichtingen; Het allerbelangrijkste zit hem voor ons echter in de vergevingsgezindheid: altijd weer een nieuwe kans; Graag willen we het leven vieren! Dat betekent dan ook dat een ieder die bovenstaande waarden kan onderstrepen zich bij ons op school thuis zal voelen, ongeacht geloof of ras.
18
4 DE ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS De schoolleiding berust bij de directeur. De school bestaat uit een onderbouw en een bovenbouw: Tot de onderbouw horen de groepen 1 t/m 4. Tot de bovenbouw horen de groepen 5 t/m 8, waarbij we 5 en 6 meestal aanduiden als middenbouw. Voor onderwijsinhoudelijke zaken is de bouwcoördinator verantwoordelijk. Voor de onderbouw is dat Carola den Houdijker en voor de bovenbouw is dat Ruud van Geene. Bij hen kunt u met al uw vragen en opmerkingen terecht. Op het gebied van ICT, Cultuur, Bewegingsonderwijs, Taal, Rekenen, les aan getalenteerde leerlingen, zorgleerlingen, dynamieken van kinderen, autisme en Remedial Teaching, coöperatieve werkvormen kunnen de leerkrachten de hulp inroepen van interne specialisten.
4.1 GROEPENVERDELING Voor het komende schooljaar 2014-2015 zijn wij tot de volgende groepsverdeling gekomen: Groep 1A Groep 5 Groep 1/2B Groep 6 Groep 1/2C Groep 7 Groep 3 Groep 8A Groep 4 Groep 8B Pluszorggroep De Kameleons Plusgroep De Kangoeroes Voor wat betreft de andere functies en taken: Meester Sybke (schoolassistent) blijft op de ochtenden onze steun en toeverlaat voor onder andere koffie, thee, en kopieerwerk. Juf Anja (administratie en onderwijsassistent) zal op een aantal maandagochtenden, dinsdag en donderdag de administratie onder haar hoede nemen. Daarnaast werkt zij op dinsdag en donderdag in de pluszorgklas en verricht zij als onderwijsassistente hand- en spandiensten in de groepen. Juf Cora zal naast haar lesgevende taak de zorgdragen voor remedial teaching en is ook rekencoördinator nu zij afgestudeerd is als Master in de Special Educational Needs. Meester Lode zal ons, naast zijn lesgevende taak, coachen in de human dynamics. Juf Maria is en blijft, naast haar taak als juf van groep 7, onze taalcoördinator en daarnaast is zij de coach coöperatieve leerstrategieën. Juf Maria coördineert ook de startgroep vroege peuters. Verder zal juf Marina Wijfje blijvend de zorg voor kinderen met een hogere begaafdheid onder de aandacht van het team brengen. Zo zal zij twee vergaderingen organiseren waarin we met het team aan het werk gaan om ook voor deze kinderen in de dagelijkse praktijk uitdagend onderwijs te bieden. Jessica Keijzer-Nieuwenhuizen zal de begeleiding van de leerlingen vanuit de leerlinggebonden financiering op zich nemen. Meester Ruud zal op woensdag de meester zijn van de plusklas. Verder is hij de interne begeleider en de coördinator van de bovenbouw. Ook leidt hij de werkgroep ICT en is hij leerkracht van groep 8. Juf Carola zal op dinsdag- en donderdagochtend de juf zijn van de pluszorgklas en op de rest van haar werkdagen ( di-wo-do) vervult zij haar taak als onderbouw intern begeleider en coördinator. Juf Anneke blijft nog graag directeur. En blijft proberen iedere eerste half uur van de ochtend en de middag vrij te houden voor ouders die iets willen komen vragen. Juf Loes geeft vanuit de pilotgelden “Stargroep Vroege Peuters”, leiding aan een groep peuters.
19
4.2 GROEPSSAMENSTELLING De school streeft naar een evenwichtige opbouw van de groepen. Dit betekent dat we bij de verdeling van de kinderen over de groepen zorgvuldig te werk gaan en rekening houden met talrijke factoren. Waar kijken wij in principe naar als er sprake is van parallelgroepen of een duogroep? -
-
Broertjes en zusjes niet in dezelfde groep; Leerlingen met een probleem op het gebied van bijvoorbeeld rekenen, lezen of gedrag evenwichtig verdeeld over de groepen; Op verzoek van de ouders neefjes en nichtjes niet in dezelfde groep, waar dat mogelijk is; Boezemvrienden en –vriendinnen in overleg met de ouders wel of niet uit elkaar; Evenwichtige verdeling van jongens en meisjes in de groep; Liefst een even aantal leerlingen in de groep; Evenwichtige verdeling in duogroep; Liever niet langer dan twee jaar bij dezelfde leerkracht (groep 3 tot en met 8), soms kan hier in overleg juist bewust van afgeweken worden; Kleuterschoolverlengers blijven bij voorkeur bij de eigen leerkracht. In overleg met de ouders kan besloten worden van deze regel af te wijken; Wensen van de leerlingen en ouders.
4.2.1 BELEID T.A.V. TWEELINGEN In overleg met de ouders bepaalt de school, in geval van meerdere jaargroepen, of een tweeling al dan niet bij elkaar in één groep wordt geplaatst. Jaarlijks wordt dit besluit geëvalueerd en zonodig aangepast. Ook ouders kunnen het initiatief nemen voor een heroverweging.
4.3 VAKKEN EN VAARDIGHEDEN 4.3.1 ACTIVITEITEN IN DE GROEPEN 1 EN 2 Het onderwijs in de groepen 1 en 2 richt zich op de volgende gebieden: - Emotionele ontwikkeling; - Sociale ontwikkeling; - Cognitieve (= verstandelijke) ontwikkeling; - Creatieve ontwikkeling; - Lichamelijke ontwikkeling.
20
Uitgangspunten van ons onderwijs zijn de begrippen ‘welbevinden’ en ‘betrokkenheid’ voor zowel leerlingen als leerkrachten. Kinderen ontwikkelen zich het beste als zij lekker in hun vel zitten. Daarom wordt er in de groepen 1 en 2 aandacht besteed aan voorbereidend lezen, schrijven, rekenen en taal, als het kind er aan toe is. In deze bouw wordt veel gewerkt met een keuzebord, waarop de kinderen zelf aangeven waar zij dat dagdeel aan willen werken. Zelf keuzes kunnen en willen maken is een vaardigheid waar veel aandacht aan wordt besteed. Ook wordt systematisch aandacht besteed aan het samenwerkend leren en alle vaardigheden die daar weer voor nodig zijn. De leerkracht observeert, of werkt met een groepje aan een gerichte opdracht. In elke groep 1 en 2 bevindt zich een aantal hoeken, zoals een bouwhoek, een poppenhoek, een lees- schrijfhoek en een themahoek, die regelmatig verandert. Op de gang bevinden zich timmertafels, een leeshoek en een constructiehoek. 4.3.2 BASISVAARDIGHEDEN Vanaf groep 3 worden de in de groep 1 en 2 verworven basisvaardigheden op reken-, lees-, taal- en schrijfgebied verder ontwikkeld. We proberen zoveel mogelijk aan te sluiten bij de werkwijze, die in de groep 1 en 2 gebruikelijk is. De zelfstandigheid van de kinderen wordt vergroot. Dit doen we d.m.v. contractwerk, waarbij de kinderen zelf op vaste momenten in de week een aantal opdrachten uitwerken. Ook bepalen zij zelf aan welke opdracht zij werken. Binnen het contractwerk is het gebruikelijk dat kinderen samenwerkend leren. Vanaf groep 3 maken de kinderen hun eigen weekplanning. Dagelijks komen de basisvaardigheden aan bod, daarbij neemt lezen in groep 3 een belangrijke plaats in. De zelfstandigheid van de leerlingen staat centraal in het onderwijs op De Vosseschans. De werkwijze van de onderbouw wordt voortgezet in de bovenbouw. Daarbij is een aantal concrete parallellen aan te wijzen: - De kringactiviteiten; - Aansluiting bij het niveau van het kind; - Uitgaan van welbevinden en betrokkenheid; - Het competentiegevoel versterken; - Het project- en contractwerk; - Het samenwerkend leren. Wij hechten veel waarde aan het samenwerkend leren. Mocht u daar meer belangstelling voor hebben dan kunt u de leerkracht hier naar vragen. 4.3.3 ORIËNTATIE OP JEZELF EN DE WERELD In de onderbouw wordt op thematische wijze aandacht besteed aan de belevingswereld van de kinderen. Zij brengen hun ervaringen mee en de leerkracht speelt daar op in. In de bovenbouw heet dit het vak oriëntatie op jezelf en de wereld We werken steeds meer toe naar het werken vanuit onderzoeksvragen. Er wordt gewerkt met actuele thema’s. Kinderen formuleren vragen over dat waar zij een antwoord op willen. Met de klas wordt gebrainstormd over wat zij allemaal al weten over dit onderwerp. Dan wordt een hypothese geformuleerd. En dat wordt dan weer onderzocht.
21
Dit vormt het uitgangspunt voor een werkstukje, een muurkrant, een PowerPoint presentatie enz. De kinderen krijgen hiervoor ook een groot aantal verwerkingsmogelijkheden aangeboden. Met de leerkracht maken ze afspraken over het tijdstip van inleveren, de wijze van presentatie, de wijze waarop het geleerde wordt ‘afgevraagd’, enzovoorts. Het kan zijn dat er alleen gewerkt wordt, en het kan ook zijn dat er in een groepje wordt gewerkt. Dit vraagt echter ook om andere vaardigheden, bijv. samenwerken, luisteren naar elkaar, planning, een evenwichtige taakverdeling e.d. Topondernemers is een methode voor wereldoriëntatie voor de groepen 3 t/m 8. Geschiedenis, aardrijkskunde, natuur en techniek komen op een nieuwe en verfrissende manier aan bod. Topondernemers laat kinderen de wereld ontdekken aan de hand van goed uitgewerkt en concreet ondersteunend thematisch onderwijs. Kinderen worden met Topondernemers uitgedaagd om initiatief te nemen, samen te werken en creatief te zijn. Zo bouwen ze zelfvertrouwen op in het vinden van antwoorden op eigen vragen. Met Topondernemers weten ze deze zelfstandig te vinden. Kinderen krijgen bewust een grote verantwoordelijkheid op dit gebied, onder begeleiding van de leerkracht. De thema's uit Topondernemers beslaan de kennisdoelen uit het leergebied 'Oriëntatie op jezelf en de wereld'. Het gaat om de kerndoelen: - Mens en samenleving; - Ruimte; - Tijd. Met Topondernemers wordt de onderwijsinhoud over mensen, de natuur en de wereld in samenhang aangeboden. Ook onderwerpen uit andere leergebieden worden betrokken op de 'oriëntatie op jezelf en de wereld'. Activiteiten die veel voorkomen zijn: het lezen en maken van teksten (begrijpend lezen), het meten en het verwerken van informatie in tabellen, tijdlijn en grafieken (rekenen/wiskunde) en het gebruik van beelden en beeldend materiaal (kunstzinnige oriëntatie). Topondernemers is in combinatie met een gedegen mediatheek (een rijke leeromgeving) een totaaloplossing voor het vak Oriëntatie op jezelf en de wereld. De werkelijkheid om ons heen dient zich echter als een totaliteit aan. Tussen de verschillende hierboven genoemde domeinen bestaan relaties. Die relaties willen we niet uit het oog verliezen. Vandaar dat we door middel van projecten en onderzoeksvragen steeds meer dat verband willen laten ervaren. Zo zullen wij in de komende jaren driemaal een onderwerp centraal stellen. Dit gedurende een volle maand. Iedere groep werkt op zijn of haar niveau en manier aan dit onderwerrp. Onderzoeksvragen, verschillende dynamieken, coöperatieve werkvormen, ouderbetrokkenheid, thematisch werken, presenteren, maatschappelijke betrokkenheid; alles komt hierin terug. U leest hier meer over in De Mededelingen. Het leren van topografie is nog een ‘oud’ onderdeel in het vak oriëntatie op jezelf en de wereld. Veel kinderen blijken het nog steeds ongelooflijk stimulerend te vinden om topo te leren, daarop getoetst te worden en goed te kunnen scoren.
22
Aan het vak techniek zullen we de komende jaren extra aandacht gaan besteden. Ook dit vak hoort in het domein Oriëntatie op jezelf en de wereld. Hoe we dat precies gaan doen is nog niet volledig duidelijk. Op dit moment worden wij, bij de keuzen die we daarin willen maken, begeleid door twee mensen vanuit het platform Bèta Techniek. Engels In het schooljaar 2013-2014 hebben we in het team ons vak Engels en de methode, die we voor Engels gebruiken, geëvalueerd. We gaven Engels in de groepen 7 en 8 met de methode Take it Easy. Vanaf het schooljaar 2014-2015 gaan we ook Engels geven in de groepen 5 en 6, ook met deze methode. In de groepen 1 tot en met 4 zal Engels veel meer aandacht gaan krijgen. Bijvoorbeeld door het aanleren van Engelse liedjes, spelletjes, voorlezen van Engelse prentenboeken. En waarom gaan we dat doen? Dat is vooral gebaseerd op wetenschappelijke inzichten dat kinderen zo jong mogelijk een tweede taal geleerd zou moeten worden omdat ze het dan beter oppakken. Maar ook omdat we vinden dat in de huidige maatschappij een tweede taal onontbeerlijk is. Iedereen is veel internationaler gericht en dan is communicatie in een taal die je beiden spreekt een basis voor vriendschap en handel! En als derde reden: heel veel kinderen vinden het ongelooflijk leuk en spannend om te doen, zeker omdat het zo spelenderwijs gaat én de methode Take it Easy er erg aantrekkelijk uit ziet. So, let's do it! 4.3.4 LICHAMELIJKE OPVOEDING De leerlingen van de peuterspeelzaal en de groepen 1 / 2 en soms 3 maken gebruik van het speellokaal en de eigen speelplaats met buitenmateriaal en zandbak. Het gymmen van de kleuters gebeurt in ondergoed. Misschien kunt u er rekening mee houden dat de kleuters kleding aan hebben, die zij zoveel mogelijk zelf aan en uit kunnen trekken. Wilt u de gymschoenen voorzien van een niet te strak elastiek, zodat de kleuters ze zelf kunnen aan doen? Graag ook even voorzien van een naam of een merkje. Gymschoenen of balletschoenen zijn niet verplicht. Elke ochtend en middag krijgen de kleuters spel of gymnastiek. Bij mooi weer gaan we met de kleuters buiten spelen. Bij slecht weer wordt er binnen een spelles of gymnastiek gegeven in het speellokaal. De groepen 3 t/m 8 hebben één of twee keer per week les in De Vlinder. De lessen worden in de regel door de groepsleerkrachten gegeven. Voor precieze tijdstippen : zie gymrooster. Soms hebben we clinics, zodat leerlingen met de sportverenigingen in Ter Aar kennis kunnen maken. Gymnastiekkleding is verplicht. Voor jongens geldt: korte broek, T-shirt, gymschoenen en handdoek, en voor meisjes geldt: hetzelfde of een gympakje. Liever geen balletschoenen omdat deze vaak te glad zijn. Na afloop van de gymlessen is er gelegenheid om te douchen. Iedereen moet dan wel een handdoek bij zich hebben. Omdat er natte zaken bij zitten moeten gym- en douchespullen altijd mee naar huis worden genomen.
23
De leerlingen in de bovenbouw mogen een deoroller meenemen, geen deospuitbussen! De gymnastieklessen worden gegeven in sportzaal "De Vlinder" . De looproute is: oversteken bij het stoplicht op de Aardamseweg, een stukje doorlopen en dan rechtsaf door de Plataanstraat. Aan het einde van die straat steken we over en lopen we achter het makelaarskantoor langs naar de ingang van De Vlinder. Wij hebben als team besloten dat leerlingen van de groepen 7 en 8 zelfstandig naar De Vlinder mogen gaan als hun dagdeel met gym begint. Om 8.20 uur en om 13.05 uur staan de leerkrachten van die groepen bij De Vlinder om de leerlingen op te vangen en daarom vragen wij ook dringend de kinderen niet voor die tijden naar De Vlinder te sturen. Voor de leerlingen van de groepen 7 en 8 geldt dat leerlingen zelfstandig naar huis mogen als het dagdeel met gym eindigt. Als u daarin een probleem ziet, wilt u dan contact opnemen met de leerkracht van die groep. Voor de overige groepen geldt dat de leerlingen die starten met gym uiterlijk om 8.25 uur op school verwacht worden. Zodoende kunnen die groepen tijdig vertrekken naar de gymzaal. De leerlingen van de groepen 5 en 6 mogen alleen zelfstandig vanuit De Vlinder naar huis, als daar vooraf door u als ouders schriftelijk toestemming voor is gegeven. De leerlingen van de groepen 3 en 4 gaan altijd onder begeleiding van en naar school. In het schooljaar 2009-2010 hebben we uitgeprobeerd of het gymonderwijs èn de effectieve leertijd ten goede komt als we in de groepen 4 tot en met 6 één keer een heel uur gymmen en daarnaast op het schoolplein een extra speeltijd aanbieden. Dit is prima bevallen en dit beleid zal worden doorgezet. IN BEWARING GEVEN VAN KOSTBAARHEDEN Het gebeurt regelmatig dat leerlingen tijdens de gymnastiekles kostbaarheden zoals horloges, kettinkjes e.d bij de leerkracht in bewaring geven.. Het is mogelijk dat kostrbaarheden daarbij zoekraken. Dan rijst de vraag of dit verlies ook door de collectieve W.A.-verzekering gedekt wordt. Het antwoord luidt ontkennend: de W.A.-verzekering dekt niet de aansprakelijkheid van onderwijsgevenden, voortkomend uit een 'overeenkomst van bewaargeving'. De ervaring heeft geleerd, dat dit voor alle betrokkenen een pijnlijke constatering is. Niet alleen horloges plegen zoek te raken, maar ook oorbellen, kettingen en andere sieraden, soms met een hoge waarde. Kinderen moeten er daarom op gewezen worden dergelijke kostbare zaken niet mee naar school te nemen. Tevens zullen de onderwijsgevenden, wanneer zij de leerlingen daarop gewezen hebben, deze voorwerpen niet meer in bewaring nemen. Zij komen daardoor niet nodeloos in een moeilijk parket terecht. Ook is de school niet aansprakelijk voor eventuele schade aan en diefstal van fietsen.
24
4.4
METHODES
4.4.1 ALGEMEEN Om onze leerdoelen te verwezenlijken maken we o.a. gebruik van de volgende methodes: Lezen Nederlandse taal: Rekenen: Schrijven:
Veilig leren lezen Nieuw en Leesestafette, Lezen in Beeld Taal in Beeld, Filosoferen met kinderen en Taal op eigen kracht Wereld in Getallen Vierde versie en Met sprongen vooruit Novoskript
Bronnenboeken voor het vak Oriëntatie op jezelf en de wereld:
Verkeer: Muziek: Handvaardigheid: Tekenen: Drama: Lichamelijke oefening: Engels: Godsdienstige vorming: Projectwerk Techniek Kleutermethode:
Topondernemers Geobas Bij de Tijd Leefwereld Jeugd EHBO “Op voeten en fietsen voor de groepen 5/6 en Jeugdverkeerskrant voor 7 en 8. School op Seef voor groep 1 t/m 8. Moet je doen, website www.meestermichael.nu , workshops door muziekvereniging. Handvaardig, Beeldvaardig en Textielvaardig, Beeldend Onderwijs Ideeënserie van BEVO Moet je doen Basislessen bewegingsonderwijs Take it Easy Hemel en Aarde Topondernemers Techniekkasten Kleuterplein
Naast deze methodes wordt er gebruik gemaakt van remediërend en verdiepend materiaal. Muziek in de groepen 4 en 5 vanaf het schooljaar 2012-2013 Wij werken samen met muziekvereniging DSS. Er is een muziekplan opgesteld voor de groepen 4 en 5 van onze school. Het is de bedoeling dat de kinderen die dit willen, muzieklessen kunnen volgen onder schooltijd. Dit willen we mogelijk maken, zodat meer kinderen op jonge leeftijd de kans krijgen om met het bespelen van een instrument in aanraking te komen. Na een gezamenlijke introductie kunnen de kinderen zich opgeven voor de muzieklessen. Deze muzieklessen zullen gegeven worden van september t/m december en zijn gratis. Om dit te kunnen bekostigen is er subsidie aangevraagd en dragen DSS en school ook bij in de kosten. In januari kunnen de kinderen, die verder willen met de muzieklessen tegen betaling lessen volgen ná schooltijd in De Vosseschans. Het is de bedoeling dat deze ( voor de kinderen) gratis lessen worden gegeven op donderdagmiddag tijdens het expressiecircuit. Een aantal kinderen kiest dan voor muziek en voor de andere kinderen worden andere (keuze)activiteiten georganiseerd. Uitgangspunt is een uur per groep, waarbinnen een aantal groepjes kinderen weggaan om muziekles te volgen.
25
4.4.2 HUISWERK Vanaf groep 6 geven we de kinderen huiswerk mee. Gebeurt dit aanvankelijk incidenteel, later, m.n. in groep 8, krijgt dit een structureler karakter. In de eerste jaren wordt de kinderen geleerd hoe ze hun huiswerk (meestal een proefwerk) moeten leren en hoe ze het beste hun tijd kunnen indelen. Later wordt de kinderen geleerd hoe ze het moeten noteren in hun agenda en komt het accent meer te liggen op de planning (4 x 10 minuten is beter dan 1 x 40 minuten!). 4.4.3 CORRECTIE Ergens in Amsterdam staat een beeld ter nagedachtenis aan Theo Thijssen. Het beeld toont ‘de meester’, zittend op de punt van de tafel waaraan een leerling ijverig aan het werk is. Mensen die de boeken van Thijssen kennen weten dat hij een leerkracht was in hart en nieren, iemand die zeer betrokken was bij het wel en wee van iedere leerling van zijn klas. Bovengenoemd beeld is dan ook een karakteristiek. Het toont een leerkracht die wil weten hoe deze leerling aan het werk is. Over de schouder van zijn leerling volgt hij het hele proces en door middel van een gesprekje komt hij erachter welke oplossingsstrategie deze leerling gebruikt, hoe hij op dat moment denkt enz. Het gaat hem daarbij dus niet zozeer om het product, maar meer om het proces. Kinderen maken een groot deel van de dag schriftelijk werk. Veel daarvan is oefenstof, bedoeld om bepaalde dingen in te slijpen en natuurlijk worden daarbij fouten gemaakt. Wij vinden het belangrijk deze fouten tijdens het proces, het maakwerk zelf te ontdekken in plaats van na school of thuis tijdens het corrigeren. Vandaar dat we tijdens de schriftelijke werkmomenten zoveel mogelijk proberen rond te gaan en met leerlingen in gesprek te gaan, als blijkt dat de stof toch nog niet goed wordt beheerst, of verkeerde oplossingsstrategieën worden gebruikt. Onder het motto: ”Van je fouten leer je het meest”, leren we de kinderen ook zelf te corrigeren, kritisch te kijken naar hun eigen werk en meer van dergelijke vaardigheden. Op die manier hopen we te bereiken dat zij zich mede verantwoordelijk gaan voelen voor hun eigen ‘in ontwikkeling zijn’. Het gevolg is dat wij niet alle oefenstof meer onder ogen krijgen. Vanzelfsprekend wordt er regelmatig getoetst en dat kijken de leerkrachten wel zelf na. Dan kunnen de kinderen laten zien wat het resultaat is van al hun oefenen en hun inspanningen. Het e.e.a. heeft tot gevolg dat uw kind oefenwerk mee naar huis kan nemen wat hij of zij zelf nagekeken heeft. Ondanks het feit dat we proberen kinderen zorgvuldigheid bij te brengen kan het gebeuren dat er fouten in het werk zijn blijven zitten. Voor ons is dat geen probleem, omdat we weten dat het rendement van bovenbeschreven werkwijze hoger is dan achteraf corrigeren door de leerkracht. Tijdens ouderavonden komen we hier op terug. 4.4.4 CONTRACTWERK Op de klassenroosters staat ‘ contractwerk’ vermeld. Deze manier van werken vloeit voort uit de ervaring dat kinderen prima in staat zijn de leerstof, die moet worden verwerkt, zelfstandig te maken. Het bijzondere van contractwerk is, dat heel wat vaardigheden worden aangesproken. In de eerste plaats zal worden volstaan met een kort, helder instructiemoment. Vervolgens moeten de kinderen binnen een gestelde termijn de leerstof gaan plannen. Na afloop moeten ze het werk meestal zelf nakijken. Er zijn speciale regels voor de samenwerking, de wijze van corrigeren, het verbeteren enz. In de onderbouw wordt met deze werkwijze al begonnen. Naarmate een kind ‘hoger’ komt krijgt het te maken met een zgn. contractbrief waarin de te verwerken leerstof is opgenomen. Wat gedurende de gestelde periode is verwerkt wordt afgetekend. Na verloop van tijd zullen de contractbrieven steeds meer tegemoet gaan komen aan de verschillen tussen kinderen. Dat wil concreet zeggen, dat gekeken wordt naar het niveau waarop en het tempo waarin het kind werkt en dat de inhoud van de contractbrief hierop wordt afgestemd.
26
Ook geven kinderen in de bovenbouw hun eigen leerpunten aan, dat wil zeggen dat ze ook zelf activiteiten plannen rond een eigen gekozen leerpunt om aan het einde van de week iets beter te kunnen dan ze de week daarvoor beheersten.
4.5 SPECIALE VAKKEN EN ACTIVITEITEN 4.5.1 SPORTIEVE ACTIVITEITEN De school organiseert jaarlijks voor de bovenbouw een waterspektakel in het zwembad ‘ De Aarweide’ in Ter Aar. De bovenbouw doet jaarlijks met een aantal jongens- en meisjesteams mee aan het regionaal schoolvoetbaltoernooi. Soms wordt er voor een goed doel een sponsorloop georganiseerd, organisaties uit de regio verdienen dan de voorkeur. Eén keer per twee jaar wordt er in samenwerking met de oudervereniging een sportdag georganiseerd. Daar waar kan en het zich voordoet maken we gebruik van aanbod van plaatselijke verenigingen die een clinic willen en kunnen geven tijdens de gymlessen. De Vosseschans neemt vanaf 2012-2013 de organisatie van de Wandelvierdaagse op zich. Het fietsen heeft zich de laatste jaren genesteld in De Vosseschans. Zo deden ouders, leerkrachten al mee aan de Alpe d’Huzes en de Ride for the Roses. De groepen 7 doen mee aan “Wandelen voor Water”. Opbrengst is voor Aqua for All. Dit soort initiatieven kunt u van De Vosseschans blijven verwachten. 4.5.2 JEUGD-EHBO Voorheen was het de gewoonte dat de kinderen van groep 8 vanaf januari wekelijks bezig waren met EHBO, zowel theoretisch als praktisch. Na afloop van deze periode legden de kinderen dan het officiële jeugd EHBO examen af. Ook dit jaar zal EHBO opgenomen worden in het vak wereldoriëntatie maar zal er geen examen afgelegd worden. Redenen hiervoor zijn de volheid van het programma van groep 8 en de tijdsinvestering van ouders, leerkrachten maar vooral leerlingen. Wij zien echter wel het belang van EHBO-lessen voor kinderen, er zal op een andere manier aandacht besteed worden aan dit onderwerp. 4.5.3 HET GROTE PROJECT Ieder jaar werken we meerdere malen rond een bepaald onderwerp aan de hand van onderzoeksvragen. Om een paar voorbeelden te noemen: zo hebben we de afgelopen jaren altijd aandacht besteed aan het onderwerp van de kinderboekenweek. Is er in groep drie onderzocht hoe dik een touw moet zijn waar de boot van Sinterklaas aan vastligt. In de groepen 7 en 8 werken we in mei aan het project Anne Frank. 4.5.4 EXCURSIES In plaats van de traditionele schoolreisjes gaan de groepen 5, 6 en 7 jaarlijks 1x op excursie. Deze vinden meestal in de maand juli plaats. 1 x per 5 jaar gaat de hele school een dag uit. Groep 8 gaat ter afsluiting van de basisschooltijd drie dagen op kamp. De excursies zijn ieder jaar weer een verrassing. Bij ons ervaringsgericht onderwijs past het om zoveel als mogelijk is de werkelijkheid buiten de school te betrekken bij ons onderwijs. Wordt er gebouwd, dan gaan we kijken bij het heien; we vragen vaak gastsprekers in de school; we gaan op bezoek bij de kweker, de post etc.
27
4.5.5 VERVOER VAN LEERLINGEN TIJDENS EXCURSIES De Veenplas heeft hier beleid op gemaakt. Dit is in te zien op school, ook kunt u terecht op www.veenplas.nl. Steeds vaker komt het voor dat we met leerlingen uitstapjes maken naar de wereld buiten het schoolgebouw. Dit om de werkelijkheid zo dichtbij mogelijk te krijgen! Zo gaan we onder andere naar voorstellingen van het Kunstmenu; naar zwembad ‘De Aarweide’ als we ons waterfestijn houden, doen kinderen mee aan het praktisch verkeersexamen, lopen we soms een tocht door de polders tijdens een gymles of gaan we op bezoek bij de bakker. Voor het vervoer van school en naar de bestemming maken we soms gebruik van de benenwagen, soms van de fiets en soms van auto’s of bussen, al naar gelang de afstand. De fiets wordt als vervoermiddel gebruikt vanaf groep 5. De groep fietst als een totale groep en wordt begeleid door leerkrachten en ouders. U als ouder blijft zelf verantwoordelijk voor de staat van de fiets van uw zoon of dochter. Vanaf groep 1 zal men af en toe te voet op pad gaan om bijvoorbeeld de Paas- of herfstwandeling te maken. Omdat het vervoer per bus een zeer grote kostenpost wordt voor de school en wij beseffen dat de vrijwillige ouderbijdrage jaarlijks niet enorm verhoogd kan worden maken wij ook steeds meer gebruik van het vervoer per auto, waarbij ouders gevraagd wordt te rijden. Mocht u er bezwaar tegen hebben dat uw kind meerijdt met een andere ouder dan kunt u dat altijd schriftelijk aangeven. Dit staat ook op het inschrijfformulier. Kilometervergoeding voor de chauffeur kan worden gedeclareerd. De kinderen zijn via het Algemeen Bestuur verzekerd tijdens schoolactiviteiten. Mochten er ouders zijn die geen toestemming willen geven aan het gebruik van de fiets - bijvoorbeeld in verband met de rijvaardigheid van hun kinderen - dan kunnen zij dit aan het begin van het schooljaar schriftelijk kenbaar maken bij de directeur. Soms vragen wij kinderen uit groep 7 en 8 om onder schooltijd een boodschap te doen in Ter Aar. De dierenverzorgers mogen zaagsel of voer halen bij de dierenspeciaalzaak; In geval van een bijzondere traktatie vragen we kinderen wat lekkers te halen bij De Digros en zo zijn er meer incidentele boodschappen te bedenken. Deze leerlingen gaan dan met z’n tweeën een boodschap doen zonder begeleiding van een volwassene. We gaan ervan uit dat kinderen in deze leeftijd dat aan kunnen. Maar mocht u daar als ouders bezwaar tegen hebben wilt u dat dan aan het begin van het schooljaar schriftelijk kenbaar maken aan de leerkracht van uw kind? 4.5.6 SPELLETJESDAG De leerlingen van de onderbouw gaan niet standaard, zoals bovenbouwleerlingen, op excursie. Hiervoor in de plaats organiseren we een spelletjesdag of speeltuindag. 4.5.7 KUNSTMENU Wij doen mee aan het project ‘Kunstmenu’. Het centrale onderwerp is: Kijken naar kunst met kinderen. Het menu bestaat uit de 4 onderdelen: theater, dans, muziek en film. Ieder schooljaar komt er een andere voorstelling per 2 jaargroepen aan de orde. Dit wordt in de klassen voorbereid. Via De Mededelingen wordt u op de hoogte gehouden.
28
4.5.8 VIERINGEN Wij vinden samen feest vieren belangrijk. Dat gebeurt met Sinterklaas, Kerstmis, Carnaval, en Pasen. Daarnaast hebben we af en toe “Stuif-es-uit”. Leerlingen van een groep 1 en 2; een groep 3 of 4; een groep 5 of 6 en een groep 7 of 8, vieren dit gezamenlijk. Kinderen oefenen thuis een act, die ze op school aan elkaar mogen laten zien. Zo geniet een groep acht leerling van een kleuter en omgekeerd. Leren luisteren naar elkaar en het gevoel van samenzijn staat voorop. Het afscheid van groep 8 van onze school wordt uitgebreid gevierd en beleefd. In juni gaan we met elkaar op driedaagse, en de kinderen hebben een feestavond waarop een fim of musical ten uitvoer wordt gebracht. In de laatste weken van het schooljaar doen de kinderen een ‘proeve van bekwaamheid’, dat kan zijn in de school of met de ‘brugpiepertest’. Samenwerking met de wereld om ons heen Alleen ga je sneller, maar samen kom je verder…. Verbinding met de wereld om ons heen is een voortdurend aandachtspunt. We zijn als school een gemeenschap met elkaar die allerlei lijnen heeft met met name het dorp om ons heen. Zo onderhouden we een nauw contact met Rotary Ter Aar en omstreken. Zij helpen ons met projecten op school. Vaak door fysiek aanwezig te zijn en de handen uit de mouwen te steken tijdens het ondernemersproject Aid in Trade; Wandelen Voor Water e.d. We hebben contacten met de RIKISTICHTING die eenzaamheid onder ouderen wil bestrijden. In samenwerking met Rotaract, Rotary organiseert de school samen met RIKI activiteiten voor onze senioroverburen. Er is een goed contact tussen kerk en school. We nodigen onze pastor graag uit bij activiteiten als voorleesontbijt en kerstviering. We bereiden gezamenlijk de Eerste heilige Communie en het heilig Vormsel voor. Daarbij staat onze school open voor kinderen van andere scholen die ook deel willen nemen aan communie en/of vormsel. Activiteiten van de kerk worden gemeld in ons Mededelingenblad. We zoeken vaak de samenwerking met onze buurschool De Fontein. Bijvoorbeeld op het gebied van bibliotheek, techniek en gym. Veel verenigingen vinden onze school om daar waar kan samen een project te doen of om gebruik te maken van onze ruimte waar dan vaak weer een wederdienst tegenover staat. Bv. De belegggingsclub, de Hospice, Advendo. Met de muziekverenigingen onderhouden we intensief contact. Zij verzorgen bij ons workshops en voor de echt geïnteresseerde kinderen zijn er dan de muzieklessen na schooltijd in de school. Dit proberen we ook jaarlijks te realiseren met de tennisclub TATV en de voetbalclub TAVV, alsmede de basketbalclub ABC en de volleybalverening Scarabee. Ook het jongerenwerk weet de weg naar onze school te vinden en Triggr organiseert bv de schaaklessen na schooltijd. De gemeente gebruikt onze school graag als stembureau. We verbinden aan het stemmen ook altijd onze eigen leerlingenraadverkiezingen. Dan is het nog echter voor de kinderen! U vindt ook de gehandicapte mens in de school. Zo is er jaarlijks in groep 7 het GIPS project waarbij kinderen zelf ervaren hoe het is om gehandicapt te zijn en te horen en te zien krijgendat gehandicapte mensen een volwaardig leven kunnen leiden. Verder brengen we graag bezoeken aan kwekers, de boeren aan de Rindijk en plaatselijke winkels of bedrijven om te zien hoe er daar gewerkt wordt. En daar waar het maar enigszins kan doen we onze boodschappen lokaal!!!
29
In geval van vorst en sneeuw besteden we zorg aan onze senioroverburen. Zo tonen we in woord en daad onze maatschappelijke betrokkenheid. Er is een intensieve samenwerking in het schoolgebouw met BSO De Boomhut en peuterspeelzaal ’t Veldmuisje. We streven ernaar de kinderen ervaringsgericht op te vangen in al onze groepen. Samen met de bso en peuterspeelzaal vormt de school een integraal kindcentrum: van ervaringsgericht onderwijs naar ervaringsgericht ontwikkelen in de vrije tijd. Het draait hier om de kinderen!. Hun welbevinden en hun ontwikkelingsmogelijkheden staan voorop.
4.5.9 DE LEERLINGENRAAD We luisteren graag naar de mening van alle personen, die betrokken zijn bij de school. Daartoe zijn de oudervereniging en de Medezeggenschapsraad, alsmede de inloopspreekuren, enquêtes en evaluatieve momenten natuurlijk voor de volwassenen bij ons op school een bekend gegeven. Voor de leerlingen is dat onder andere de leerlingenraad. De leerlingeraad bestaat uit vertegenwoordigers uit de groepen 5 tot en met 8. Met deze raad zijn we regelmatig in gesprek over allerlei zaken die de leerlingen aangaan. Bovendien organiseren ze activiteiten zoals stuif-esuit. We zijn ervan overtuigd dat wij en zij daar veel van leren. Het bevordert maatschappelijk bewustzijn en stimuleert hun organisatietalent.
30
4.6 FACILITEITEN OP SCHOOL 4.6.1 BIBLIOTHEEK We hebben binnen De Vosseschans een bibliotheek voor de onderbouw en één voor de bovenbouw. Naast de (geringe) rijksvergoeding, stelt de oudervereniging jaarlijks een flink bedrag beschikbaar om de beide bibliotheken op peil te houden. In de bibliotheek voor de bovenbouw bevinden zich B- en C-boeken. De bovenbouw gebruikt de bibliotheek voor het zoeken van leesboeken en informatieve boeken. In de onderbouw mogen de kinderen elke dinsdag op een afgesproken tijd een boekje lenen. Deze boeken mogen niet mee naar huis. Enkele praktische punten: Er wordt in de klas op de voor de leerlingen bekende tijden gelezen. Zo wordt er in vele groepen gestart met een leeskwartier. Biebouders zorgen ook hier weer voor het noodzakelijk onderhoud van de boeken. Deze werkgroep komt regelmatig bijeen om de hele bibliotheek na te lopen. In het schooljaar 2013-2014 zijn we gestart met het Project Bibliotheek op school. Hierin zullen we de samenwerking zoeken met basisschool De Fontein. Basisscholen en gemeente slaan de handen ineen voor de kwaliteitsverbetering gericht op verhogen van leesplezier, het stimuleren van de taalontwikkeling, het ontwikkelen van informatieen mediavaardigheden van onze leerlingen. Door een gezamenlijke strategie op te stellen en bewezen diensten en programma’s van de bibliotheek te benutten wordt de school omgevormd in een ideale lees- en mediaomgeving. Tenslotte zorgt een kwartiertje vrij lezen per dag voor een woordenschatverbetering van duizend woorden per jaar! 4.6.2 COMPUTERS OP SCHOOL Onze school beschikt momenteel over een 70-tal computers, een achttal laptops en twintig tablets. In iedere groep staan standaard drie p.c’s, daar boven op is er in de bovenbouw een computerhoek. De laptops worden vooral gebruikt door de leerkrachten voor hun administratie en door enkele leerlingen voor individueel gebruik. In iedere groep wordt een tablet gebruikt voor het automatiseren van rekenvaardigheden en voor het domein Oriëntatie op jezelf en de wereld in het kader van het onderzoekende leren. Iedere groep is voorzien van een digibord. De computers e.d. worden dagelijks gebruikt als ondersteuning voor het onderwijs. Hiervoor beschikt de school over veel programma’s. Alle computers zijn gekoppeld via een netwerk. Een ICT-er bewaakt samen met een werkgroep het computerbestand. De computers hebben een zodanig belangrijke plek in ons onderwijs gekregen, dat de ICT-er hiervoor één dagdeel per week vrijgesteld is. De leerlingen en leerkrachten hebben de beschikking over internet. Hiervoor is een protocol opgesteld om misbruik te voorkomen. Bij constatering van misbruik wordt opgetreden en kan computergebruik voor de betreffende leerling uitgesloten worden. 4.6.3 DIEREN OP SCHOOL Hoewel wij de opvoedkundige en psychologische waarde van het houden van dieren onderkennen, houden wij geen dieren (met een vacht) in onze klassen. Sommige kinderen zijn allergisch en soms dreigen de edele viervoeters en kruipers schromelijk verwaarloosd of verwend te worden. We zouden het leuk vinden als uw kind op dierendag zijn of haar knuffel- of troetelbeest mee naar school zou nemen en er iets over wil vertellen.
31
Buiten de klassen houden wij wel dieren. Door drie leerlingen van de bovenbouw worden de schooldieren “konijn en cavia’ prima verzorgd. Sinds het schooljaar 2010-2011 hebben we op het schoolplein in de schooltuin een kippenvilla staat, waarin zes Barnevelders huizen. Zij worden verzorgd door leerlingen. Ook staan er meerdere aquaria in de school. Ook deze aquaria worden door de leerlingen verzorgd. Voor het verzorgen van de dieren maken we ook graag gebruik van de bereidwilligheid van onze senioroverburen. Dat juf Anneke verliefd is geworden op ‘het scharken’, en het liefst de grasvelden zou laten begrazen door dit mooie varken met schapenvacht gaat de meesten toch écht te ver…
4.7 VERJAARDAGEN EN CADEAUS Wanneer uw kind jarig is, bestaat er uiteraard de gelegenheid op school te trakteren. Voor het gebit van de kinderen en de leerkrachten is het beter, dat snoep en andere suikerwaren liefst helemaal worden vermeden. Laat u daarom zoveel mogelijk op iets hartigs trakteren, zoals kaas, chips of fruit. De jarige trakteert alleen de kinderen van zijn of haar groep en de groepsleerkracht. Deze neemt het liefst hetzelfde als de kinderen. De jarige gaat naar de directeur en krijgt daar een grote kaart. De leerkracht schrijft op de kaart een mooie wens en alle kinderen van de groep zetten hun naam op de kaart. Dan gaat de kaart mee naar huis! Wellicht
ten overvloede, maar u weet toch ook dat trakteren nooit verplicht is? Als uw kind wil trakteren, is het zinnig het aantal kinderen per groep te weten. Voor de groepen 2 t/m 8 liggen de aantallen redelijk vast, maar bij de groep 1 moet u eerst nog even navragen, omdat er in de loop van het schooljaar nog heel wat kinderen bijkomen. Het is erg aardig als u de leerkracht vraagt of er ook kinderen met een bepaalde voedselallergie in de groep zitten, zodat u rekening met hen kunt houden. Het aantal kinderen per groep kunt u vinden op de namenlijsten van de kinderen, die u in het begin van het schooljaar ontvangt.
We willen alle ouders verzoeken de uitnodigingen voor kinderpartijtjes niet op school uit te (laten) delen. Voor enkele leerlingen betekenen deze uitnodigingen een feest, maar voor de (meeste) andere kinderen kan het niet zo leuk zijn. Vooral voor hen die bijna nooit op een partijtje worden uitgenodigd. De verjaardagen van alle medewerkers, dus juffen en meesters, stagiaires, onderwijsonder-
32
steunend personeel, worden gevierd tijdens de “meesters – en juffendag” Een dag die door de ouders van de oudervereniging wordt georganiseerd. U kunt in De Mededelingen lezen wanneer en hoe dat in zijn werk gaat. U wordt door de ouders van de oudervereniging volledig op de hoogte gesteld van de activiteiten voor die dag, die voor de medewerkers een groot geheim blijft! Aan het einde van het schooljaar worden we vaak uitgebreid bedankt met bloemen en cadeautjes. Ontzettend lief bedoeld, maar het brengt soms andere kinderen en ouders in verlegenheid. Een welgemeend woord van dank en een uitgestoken hand is voor ons al zoveel waard! Het is prettig als ouders aan het einde van het schooljaar hun waardering laten blijken aan de leerkracht. Als ouders de moeite nemen om aan het einde van het jaar de leerkracht de hand te schudden, een persoonlijk bedankje uit te spreken of hun dank kenbaar te maken in de vorm van een brief wordt dat heel erg op prijs gesteld. Een aantal jaren geleden werden die aardige persoonlijke bedankjes vergezeld van cadeaus. De een soms nog groter dan de andere en dat bracht een groot aantal leerkrachten en ouders in verlegenheid. We hebben toen gevraagd of u ons geen cadeaus meer zou willen geven, maar het zou willen houden bij een lief woord of gebaar. Daar is veel over te doen geweest. Het bleek een onderwerp waar veel over gesproken werd. In het schooljaar 2008-2009 is er een ouder geweest die het aan de orde heeft gesteld. We hebben het besproken in de Medezeggenschapsraad, de leerlingenraad, de oudervereniging en het team. Graag willen we de ouders weer de vrijheid geven hun uiting van dank voor het in hun ogen fijne schooljaar op welke manier dan ook vorm te geven. Zoals een van de leerkrachten onder woorden bracht: ‘Een attentie in welke vorm dan ook kan iets tot uitdrukking brengen waar de gever geen woorden voor kan vinden’. Veel ouders geven aan het ontzettend jammer te vinden niet een cadeautje te kunnen kopen voor de leerkrachten bij een speciale gelegenheid ( huwelijk, geboorte, jubileum etc.) om hun dank te tonen en hebben het idee dat er dan helemaal niets gedaan wordt voor de leerkrachten. Dat is echter wèl het geval. We hebben op school een personeelscommissie die zich hiermee bezighoudt. In deze commissie zitten ouders van de oudervereniging en leerkrachten. Oudervereniging, bestuur en leerkrachten doneren geld in een pot, van waaruit attenties kunnen worden gekocht. Mocht er een gelegenheid zijn waarbij wij cadeaus kopen voor elkaar dan schakelen we de klassenouder in. Hij/Zij houdt contact met u als ouders van de betrokken groep en zal u op de hoogte houden van dat wat gekocht gaat worden. In overleg met de personeelscommissie, de ouders en de kinderen wordt bepaald wie wanneer het cadeau aan gaat bieden. Met een verjaardag ontvangt de leerkracht een bloemetje. Zo hoeven we niet met de pet rond voor iedere festiviteit, want u als ouder betaalt de vrijwillige ouderbijdrage en daar wordt een gedeelte van gereserveerd voor dit soort uitgaven en heeft u toch weet van dat wat er gekocht wordt voor de groepsleerkracht van uw kind. Verder organiseert de oudervereniging jaar een verwendag voor de meesters en juffen. Wij komen dus ècht niets tekort!!!!
33
4.8 WAT MAG MEE NAAR SCHOOL 4.8.1 HAPJE Op onze school is er géén gelegenheid om schoolmelk te kopen. De kinderen dienen zelf een 'hapje' (brood, banaan, appel enz.) en drinken mee naar school te nemen. Het is niet toegestaan om in karton verpakte fruitdrinks mee te nemen. Het door middel van "grijze KLIKO's" laten afvoeren van de afvalberg die deze verpakking veroorzaakt, brengt enorm hoge reinigingskosten met zich mee. Doordat de leerlingen hun drinken in een beker van thuis meebrengen, is het aantal "KLIKO's" en de kosten van reinigingsrechten gehalveerd. Voorts staat in ieder lokaal een afvalemmer en op de speelplaats een container. De leerlingen nemen iedere dag een hapje mee. We hebben een grote voorkeur voor gezonde hapjes. Zo worden er bijvoorbeeld fruitdagen afgesproken in sommige klassen. We willen dit graag stimuleren, maar stellen dit niet verplicht. Vanaf augustus zullen we, als we weer ingeloot worden, meedoen aan het project: “Europees project Schoolfruit”. Gedurende twintig weken krijgen de kinderen drie dagen per week gesponsord fruit. U wordt via De Mededelingen op de hoogte gehouden. 4.8.2 SPEELGOED In de groepen 1 en 2 mogen de kinderen op een afgesproken moment speelgoed van thuis meenemen. Ze mogen er tijdens de inloop even mee spelen, daarna laten zien aan de groep en op de kijktafel zetten. Incidenteel houden de groepen 1 t/m 4 een speelgoedmiddag of speelgoedochtend. Dit wordt in De Mededelingen aangegeven. 4.8.3 KLEDING Binnen De Veenplas is hier beleid op gemaakt. Kleding van leerlingen: - Mag geen discriminerende uitingen bevatten( bijvoorbeeld hakenkruis, duivelsverering); - Mag niet aanstootgevend zijn ( bijvoorbeeld te bloot, te agressief); - Mag de veiligheid en hygiëne niet in gevaar brengen ( bijvoorbeeld verkeerde kleding bij gymmen, excursies of wat wenselijk is bij warm, nat, koud weer); - Mag het oogcontact niet belemmeren ( petten, zonnebrillen, gezichtsbedekkende doeken e.d)
4.9 EN VERDER…. 4.9.1 SPONSORING In het verleden zijn er afspraken gemaakt over het beleid rond reclame op onze school. Afgesproken werd, dat er alleen reclamemateriaal - voorzien van merknamen, logo’s en bedrijfsnamen - op school worden gebruikt, als dit een educatief karakter heeft. Bijvoorbeeld lesmateriaal van een bank, materiaal ten behoeve van spreekbeurten etc.. In alle andere gevallen dient er zorgvuldig met reclamemateriaal te worden omgegaan. Over sponsoring heeft het ministerie richtlijnen opgesteld. Deze worden door de school gevolgd. 4.9.2 TELEFOON Tijdens de lessen kunnen de leerkrachten niet gestoord worden. Het beste kunt u hen bellen tussen 08:00 en 08:20 en tussen 15:30 en 17:00 uur. Tussen de middag lunchen de leerkrachten gezamenlijk en maken graag van de gelegenheid gebruik even te pauzeren. Wekelijks houden de leerkrachten een inloopspreekuur waar u gebruik van kunt maken. In het begin van het schooljaar worden de tijden in De Mededelingen afgedrukt.
34
Steeds vaker blijkt dat kinderen een mobiele telefoon , I-pod, I-pad of anderszins sociale media apparatuur meenemen naar school en deze gebruiken onder schooltijd. Ook blijkt dat deze apparatuur gebruikt wordt om foto’s te nemen, te twitteren, te chatten. Als school gaan wij zeer zorgvuldig om met het publiceren van foto’s en respecteren de keus van ouders als zij niet wensen dat er fotomateriaal van hun kind gebruikt wordt. U begrijpt dat het voor ons, als school, erg lastig wordt deze zorgvuldigheid te waarborgen als kinderen foto’s gaan nemen met hun eigen toestellen. In principe staan wij het niet toe dat kinderen een mobiele telefoon, I-pad, I-pod en andere sociale media apparatuur mee naar school nemen. Wij vinden het gebruik van met name de van thuis meegebrachte I-pods, mobiele telefoons op school door leerlingen niet nodig en niet gewenst. Mocht het onder schooltijd nodig blijken dat een kind moet bellen dan kan dat vanuit school gebeuren. Ook kunnen de kinderen op school gebruik maken van computers, laptops en I-pads. Kinderen die toch een mobiele telefoon, I-pod mee naar school nemen worden bestraft. Het toestel wordt door ons in beslag genomen en u als ouder kunt het toestel aan het einde van de dag op komen halen. Als u als ouder vindt dat uw kind u moet kunnen bereiken dmv mobiele telefoon, of dat uw kind op weg van en naar school naar een I-pod moet kunnen luisteren,op weg van en naar school dan kunt u daartoe een schriftelijk verzoek indienen bij de directie. Formulier verkrijgbaar bij de administratie. Met nadruk willen wij stellen dat wij ons zelf niet aansprakelijk achten voor verlies, diefstal of schade van de meegebrachte apparatuur. Ook is het gebruik onder schooltijd niet toegestaan. Als uw kind dus toestemming heeft om de mobiele telefoon e.d. mee te nemen, dient deze onder schooltijd ( duurt van vijf voor half negen tot kwart over drie) opgeborgen te zijn in de schooltas en moet de telefoon uit staan. Mocht uw kind de telefoon of andere apparatuur toch tevoorschijn halen dan wordt deze in beslag genomen en kan deze aan het einde van de dag weer opgehaald worden. Mocht dit twee keer in een schooljaar gebeuren dan verliest het kind de toestemming voor dat schooljaar om een mobiele telefoon, I-pod e.d. mee te mogen nemen. Oneigenlijk gebruik van het toestel ( bijvoorbeeld het nemen van foto's van andere kinderen etc.) wordt meteen bestraft. Het toestel wordt ingenomen, u wordt als ouder op de hoogte gesteld. Uw kind wordt voor één dag de toegang tot de school ontzegd. Uw kind verliest voor de verdere schoolloopbaan de toestemming om een mobiele telefoon, I-pod e.d. mee naar school te nemen. Natuurlijk hopen deze maatregelen niet ten uitvoer te hoeven brengen. 4.9.3 ADOPTIEPLAN SCHOONMAAK SPEELPLAATS Voor de periode van ongeveer een maand krijgt een groep van de bovenbouw de beurt om het schoolplein schoon te houden en te vegen. Dit gebeurt dagelijks. We vinden het belangrijk dat kinderen mede zorg dragen voor hun leefomgeving.
35
5 DE ZORG VOOR DE KINDEREN 5.1 AANMELDING EN INSCHRIJVING VAN NIEUWE LEERLINGEN 5.1.1 INFORMATIE-OCHTEND De Vosseschans staat open voor elk kind vanaf vierjarige leeftijd waarvoor de ouders de grondslag van de school accepteren en inschrijving wensen. Op de jaarlijkse informatiemomenten wordt u als ouders geïnformeerd over de visie en identiteit van de school. Dan wordt onder andere het volgende besproken: - De katholieke identiteit van de school en hoe hieraan vorm wordt gegeven; - De gedeelde zorg voor uw kind, de plusklas en de pluszorgklas; - De organisatie van de school. Er zijn ouders en teamleden aanwezig, zodat u al uw vragen kunt stellen. Aan de ouders wordt gevraagd in te stemmen met de uitgangspunten en de doelstellingen van de school, dan wel deze in ieder geval te respecteren. De school kent in principe geen gewenningsdagen. Het is mogelijk om uw kind al vijf dagen voor zijn vierde verjaardag naar school te laten gaan. De nieuwe leerling krijgt enkele weken van tevoren een uitnodiging om kennis te maken met de groepsleerkracht. Dit gebeurt na schooltijd. De directeur draagt er zorg voor dat voldaan wordt aan de wettelijke voorschriften: - Het beschikbaar stellen van de Inschrijfformulieren; - Melding van de inschrijving aan de leerplichtambtenaar en de gemeente(n); - Melding, indien van toepassing, van de inschrijving binnen 7 dagen aan de school van herkomst. 5.1.2 AANMELDINGSBELEID In de volgende gevallen kan inschrijving geweigerd worden: Er bestaat een gegronde verwachting dat het kind méér extra zorg, of voorzieningen nodig zal hebben dan de school redelijkerwijs kan leveren. Het kind is zodanig lichamelijk of geestelijk gehandicapt dat verwacht mag worden dat het ondanks de WEER SAMEN NAAR SCHOOL-voorzieningen het onderwijs op De Vosseschans niet kan volgen. Aanmelding in de loop van het schooljaar van een kind dat onderwijs volgt op een andere basisschool in Ter Aar en er geen sprake is van verhuizing, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn, die door beide scholen worden onderschreven. Deze beperking geldt niet aan het begin van het schooljaar. Wel gaan wij graag met u het gesprek aan om samen op weg te gaan om wél de school te vinden die bij uw kind past. Voor het totale beleid verwijzen wij u naar het Schoolplan. 5.1.3 AANMELDING Uw kind mag naar de basisschool op het moment dat het 4 jaar is. Overweegt u uw kind(eren) aan te melden, dan kunt u in het jaar dat uw kind vier wordt terecht bij de onderbouw coördinator, Carola den Houdijker, op de dinsdagmiddag, woensdag of donderdagmiddag. Ook als u meer wilt weten over onze school kunt u bij haar terecht. Als u uw kind aan wilt melden vult u een formulier in. Als dit formulier verwerkt is ontvangt u een bevestiging.
36
Wij willen graag dat u en uw kind een goede periode van acht jaar zullen beleven op onze school. Uw kind staat daarin centraal. Het is belangrijk dat ouders en school partners in de zorg zijn rondom uw kind. Elkaar kennen is de basis voor deze samenwerking. De directie nodigt u dan ook uit voor een eerste kennismakingsgesprek met elkaar. Dit gesprek wordt in overleg op een avond gepland en het wordt erg op prijs gesteld als beide ouders daarbij aanwezig kunnen zijn. Als u het op prijs stelt mag uw kind komen wennen op school. Uw kind mag vijf dagen, in de twee weken vóór de vierde verjaardag naar school, als u dat om bepaalde redenen wenselijk vindt. Dat kan zijn omdat u inschat dat het goed is voor hem om rustig te wennen, of omdat u een periode tussen kinderopvang of peuterspeelzaal en de start op de basisschool moet overbruggen. Vaak is het voor een kind erg verwarrend als die vijf dagen verspreid over een lange periode worden opgenomen. De ene dag wel naar school en de andere dag weer niet; roept meer vragen op dan dat er plezier aan wordt beleefd. Wel kan het bijvoorbeeld in overweging worden genomen als uw kind kort na een vakantie jarig is. U kunt dan die periode tussen vakantie en de vierde verjaardag overbruggen door de vijf dagen in te zetten. U kunt dit met de groepsleerkracht tijdens het kennismakingsgesprek bespreken. En zo kunt u samen een afspraak maken, over de start van uw kind op onze school. Ongeveer 10 weken voor zijn vierde verjaardag ontvangt u een uitnodiging om te komen kennismaken met de nieuwe juf (fen). U krijgt uitgebreide praktische informatie over de school. Ook wordt u rondgeleid in de klas en de kleuterafdeling. Uw kind mag op haar/zijn 4e verjaardag óf de dag erna naar school. Mocht uw kind in de buurt van de kerstvakantie of zomervakantie jarig zijn, dan kan ook in overleg besloten worden uw kind pas na die vakantie op school te laten komen. De ervaring leert dat deze periodes voor nieuwe kleuters erg vermoeiend kunnen zijn!
37
5.2 DE OVERGANG VAN GROEP TWEE NAAR GROEP DRIE Ongeveer 90% van de kinderen die voor 1 oktober 6 jaar worden hebben geen noemenswaardige problemen met de overgang van groep twee naar groep drie. De 10% die wel twijfels oproepen bij de leerkrachten, vormen samen geen homogene groep. Er zijn kinderen bij die geboren zijn in juli, augustus en september en nauwelijks twee jaar hebben doorgebracht in de kleutergroep. Andere kinderen zijn de zogenaamde laatbloeiers, hun rijpingsproces verloopt wat langzamer. Voor al deze kinderen is een zorgvuldige beslissingsprocedure voor de overgang van groep twee naar groep drie van groot belang. Goede voorspellers voor schoolsucces in groep drie zijn nog steeds niet voorhanden. Lange tijd is gedacht dat de toekomstige prestaties van een kind ten aanzien van het leren lezen, schrijven en rekenen te onderzoeken waren met de zogenaamde leervoorwaarden. Nu blijken er andere vaardigheden minstens zo belangrijk (bijvoorbeeld een verhaal na kunnen vertellen en interesse voor geschreven tekst tonen). Daarnaast is het struikelen van de kinderen vaak te wijten aan problemen op het gebied van werkhouding, concentratie en taakbewustzijn. Een landelijk gemiddelde is 12 %. Landelijk gezien blijft 12 % van de leerlingen die vóór 1 oktober 6 jaar zijn geworden nog een jaar kleuteren. Bij ons is dat getal ongeveer 5 %. De problemen rond de overgang van twee naar drie worden voor een belangrijk deel veroorzaakt door de discontinuïteit in ons Nederlandse schoolsysteem. Een kind ontwikkelt zich voortdurend. Soms geleidelijk, soms met sprongen. Het jonge kind ontwikkelt zich al experimenterend, verkennend, spelend. Niet langs van buitenaf geboden leerstoflijnen, maar langs ontwikkelingslijnen die grotendeels van binnenuit gegenereerd worden. Binnen De Vosseschans zijn de volgende afspraken gemaakt: - Wij kijken naar wat kinderen kunnen; Kinderen die duidelijk in hun gedrag en activiteiten laten zien dat ze toe zijn aan groep drie gaan door; - Daarnaast hanteren we criteria waarnaar we kijken om te beslissen of een jaar kleuterschoolverlenging verantwoord is. Grofweg gezegd zijn dat de langzame rijpers; - Kinderen die minder cognitieve mogelijkheden hebben dan je zou mogen verwachten om de basisschool goed en vlot te doorlopen zijn kinderen waarvoor het minder zin heeft om ze een jaar kleuterschoolverlenging te geven. Deze kinderen zijn waarschijnlijk meer gebaat bij een extra jaar tijdens het aanvankelijk leesproces; - Voor kinderen met een vroeg optredende leerstoornis is een jaar extra kleuteren vaak ook geen verstandige optie. Externe hulp is hierbij weer wel erg belangrijk; Waar kijken we zoal naar? - Taakgericht bezig zijn: Kunnen kinderen een werkje afmaken? - Zelfredzaamheid: Kunnen ze zelf kleine probleempjes oplossen, of vragen ze snel om hulp? - Zijn de kinderen sociaal vaardig? Hoe gaan ze om met conflictsituaties? - Soms hebben kinderen rust nodig, bijvoorbeeld door de gezinssituatie, waardoor de weegschaal over kan slaan naar de kant van kleuterschoolverlenging. - Soms zie je karaktereigenschappen in kinderen, die nu niet bepaald zullen zorgen dat kinderen zullen floreren onder schoolse omstandigheden, maar die je ook niet op kunt lossen door een jaar extra te kleuteren. - In groep drie is een andere structuur dan in de groepen 1 en 2. Komt dit het individuele kind juist ten goede of niet? - Hoe is de fijne motoriek ontwikkeld?; - Hoe is de interesse voor moeilijkere werkjes? - Met welke leeftijdsgroep spelen de kinderen?
38
-
-
Wat vinden de ouders ervan? Waarbij we wel willen opmerken dat de ouders het kind vaak niet kennen in onze groepssituatie. Wat het kind thuis laat zien, kan in een groep wel eens heel anders zijn en op school hebben we nu eenmaal te maken met een groepssituatie. Bij sterke twijfel kan als extra informatiemiddel een DOP-test gehanteerd worden. (Voorwaardentest voor het lezen, rekenen en schrijven). Kunnen ze voor langere tijd geconcentreerd bezig zijn?
Kinderen die langer dan twee jaar kleuteren krijgen in de laatste helft van het extra schooljaar een leesprogramma aangeboden. Daarbij is het belangrijk dat kinderen volop in aanraking komen met het geschreven woord, ze het idee hebben gekregen dat het geschreven woord volop uitdaging voor ze biedt en ze kennis hebben van een aantal letters. Ook zittenblijven in de hogere leerjaren komt voor. Vaak zijn dat de kinderen waarvan aangenomen wordt dat ze baat hebben bij het doen van de stof voor een tweede maal. Dit kan een tweeërlei doel dienen; sociaal-emotioneel en/of cognitief. Landelijk gezien blijft 3 % van de leerlingen zitten in de groepen 3 tot en met 8. Bij ons was dat in het jaar 2012-2013 0,65% en in het schooljaar 2013-2014 ook 0,65%. Kinderen met beperkte leervermogens krijgen eerder een leerstofafspraak of gaan naar de pluszorgklas. Hiernaast zullen er ongetwijfeld ook nog allerlei andere factoren een rol kunnen spelen. Schoolverlenging of -verkorting voor kinderen is altijd een teambeslissing, nooit een individuele beslissing van een leerkracht. Bovendien wordt dit uitvoerig besproken met ouders en leerling. Het gaat tenslotte om optimale groeikansen voor een kind.
5.3 PASSEND ONDERWIJS Passend onderwijs gaat over de manier waarop extra ondersteuning (hulp) in het onderwijs aan leerlingen wordt georganiseerd en gefinancierd. Uitgangspunt is dat alle kinderen het onderwijs krijgen dat ze nodig hebben en op een onderwijsplek zitten die bij hen past. Het gaat om bijvoorbeeld extra begeleiding op school, aangepast lesmateriaal, hulpmiddelen of onderwijs op een speciale school. Passend onderwijs is dus geen schooltype; kinderen zitten niet ‘op’ passend onderwijs. Per 1 augustus 2014 gaan deze wijzigingen in. Onze school werkt samen met alle andere scholen in de regio Alphen aan den Rijn en omgeving in het Samenwerkingsverband Rijnstreek. Zie
39
de website www.swvrijnstreek.nl of kijk de site van onze school, hierop kunt u verder klikken. Wij hebben afspraken gemaakt over: - De begeleiding die iedere reguliere basisschool biedt; - Welke kinderen naar het (voortgezet) speciaal onderwijs gaan en welke procedure daarvoor geldt; - Hoe het geld voor extra ondersteuning over de scholen wordt verdeeld; - Wat de kwaliteit van het onderwijs aan leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften moet zijn; - Hoe ouders worden geïnformeerd over wat scholen kunnen betekenen voor kinderen die extra ondersteuning of zorg nodig hebben. Deze afspraken staan in het Ondersteuningsplan van ons Samenwerkingsverband. In het ondersteuningsprofiel van onze school kunt u lezen welke ondersteuning onze school biedt. Dat kunt u ook vinden in deze schoolgids. Wanneer uw kind extra ondersteuning krijgt of naar het speciaal onderwijs gaat, wordt deze extra ondersteuning vastgelegd in een ontwikkelingsperspectief. De school maakt dit samen met u als ouder. Met ingang van 1 augustus 2014 is passend onderwijs een feit. Zoals u overal in deze schoolgids kunt lezen willen wij als Vosseschans graag een school zijn die voor zoveel mogelijk Ter Aarse kinderen passend onderwijs kan bieden. Wanneer u uw kind bij ons op school aanmeldt gaan wij samen met u op weg om een zo goed mogelijke passende plek voor uw zoon of dochter te vinden. En in de meeste gevallen is dat gewoon lekker hier op school, in de eigen groep, met een programma wat past in die groep! Soms zullen we tot de conclusie komen dat uw kind meer zorg nodig heeft dan in de gewone eigen groep geboden kan worden. Dan hebben we nog veel mogelijkheden in de school! Zie onder andere ons ondersteuningsprofiel; de mogelijkheden in de pluszorg- of de plusgroep. We gaan in ieder geval samen met u op zoek en op pad.
Op 1 augustus 2014 wordt de wet passend onderwijs van kracht. Doel van de nieuwe wet is dat alle leerlingen, dus ook leerlingen die extra ondersteuning in de klas nodig hebben, een passende onderwijsplek krijgen. De essentie van het onderwijs blijft hetzelfde: iedere leerling uitdagen het beste uit zichzelf te halen. Uitgangspunt bij passend onderwijs is: regulier als het kan, speciaal als het moet. Er zijn leerlingen die het beste tot hun recht komen in het reguliere onderwijs, dat biedt immers vaak de beste kansen op een vervolgopleiding en meedoen in de samenleving. Terwijl voor andere leerlingen het speciaal onderwijs de meeste mogelijkheden biedt. Om alle leerlingen een passende plek te bieden gaan scholen en hun besturen in een regio met elkaar samenwerken. In elke regio is een samenwerkingsverband opgericht. Wilt u nog meer weten over passend onderwijs, dan kunt u terecht op www.passendonderwijs.nl. Hier kunt u zich ook aanmelden voor de maandelijkse nieuwsbrief.
40
Ontwikkelingsperspectief Heeft uw kind extra ondersteuning nodig? Dan is het prettig om zijn of haar ontwikkelingsmogelijkheden te kennen en te evalueren. Speciaal daarvoor stelt de school in overleg met u een ontwikkelingsperspectief op, waarin staat welke onderwijsdoelen uw kind zal kunnen halen. School stelt ontwikkelingsperspectief vast, ouders leveren input Binnen 6 weken nadat uw kind is geplaatst, stelt de school dan het ontwikkelingsperspectief voor uw kind vast. De school voert hiervoor op overeenstemming gericht overleg met u. Waar maar enigszins kan betrekken wij ook uw kind bij het opstellen van het ontwikkelingsperspectief. Daarnaast gebruikt de school medische gegevens, informatie over eerder verleende hulp en ondersteuning en behaalde leerresultaten. De school kijkt naar de thuissituatie en doet eventueel aanvullende observaties of onderzoek. Als we voldoende informatie hebben, stelt de school het ontwikkelingsperspectief van uw kind op. Ontwikkelingsperspectief laat duidelijk zien waar uw kind naartoe werkt In het ontwikkelingsperspectief beschrijft de school de doelen die uw kind zal kunnen halen. Het biedt handvatten waarmee de leerkracht het onderwijs kan afstemmen op de behoefte van uw kind. En het laat de school, uw kind en u duidelijk zien waar de school samen met uw kind naartoe werkt en aan welke instroomeisen uw kind moet voldoen om succesvol te zijn in het vervolgonderwijs. Voortgang van uw kind jaarlijks registreren en evalueren Gedurende de schoolperiode zal het perspectief van uw kind steeds duidelijker worden. Daarom evalueert de school elk jaar met u het ontwikkelingsperspectief en stelt het waar nodig bij. De school is verder verplicht om de voortgang van uw kind jaarlijks te registeren, zodat u goed kunt zien of uw kind zich volgens de verwachte lijn ontwikkelt. Zo kan de school ook eerder ingrijpen als de ontwikkeling van uw kind sneller of juist langzamer verloopt. Als u het niet eens bent met het ontwikkelingsperspectief Bent u het niet eens met het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief van uw kind, dan is de school uw eerste aanspreekpunt. Komt u er samen niet uit, dan kunt u een onderwijsconsulent om advies vragen of een klacht indienen bij het schoolbestuur. U kunt uw geschil ook voorleggen aan de tijdelijke, landelijke geschillencommissie passend onderwijs. Deze commissie brengt binnen 10 weken een oordeel uit aan het schoolbestuur.
41
5.4 HET VOLGEN VAN DE ONTWIKKELING VAN DE KINDEREN IN DE SCHOOL 5.4.1 DE ZORG VOOR HET JONGE KIND Er is voor een bepaald aantal uren een leerkracht aangesteld met als extra taak het begeleiden van de groepsleerkrachten (intern begeleider) . Met behulp van diagnose- en toetsingsinstrumenten wordt er ook gewerkt aan kwaliteitsverbetering binnen ons onderwijs aan jonge kinderen. De ondersteuning van de schoolbegeleidingsdienst door middel van (video)observaties is daarbij onontbeerlijk. Tenslotte worden in de groepen 1 en 2 de vorderingen van de leerlingen bijgehouden met behulp van een uitgebreide klassenadministratie. Door middel van observaties wordt een leerling de eerste twee jaar gevolgd. Ook worden er in de groepen 1 en 2 de (verplichte) CITO toetsen afgenomen. De ouders worden aan het begin van het schooljaar op de tafeltjesavonden bevraagd over ‘hoe het kind het op school doet’. In de eerste ronde tafeltjesavonden, de oudervertelavonden, is dus het onderwerp: kennismaken met de ouders. Wat u ons kunt vertellen: - Hoe is de start geweest van uw kind?; - Hoe is het met het welbevinden van uw kind?; - Met welke verhalen komt uw kind thuis?; - Wat wilt u graag bespreken m.b.t. uw kind waar een nieuwe afspraak voor gemaakt moet worden?; - Wat verwacht u ten aanzien van dit schooljaar voor wat betreft de begeleiding van uw kind?; - Hoe verwacht u dat uw kind het zal doen in deze groep en bij deze leerkrachten en met deze lesstof?
42
Ook de leerlingen in de groepen 3 tot en met acht worden door middel van (Cito-) toetsen gevolgd. Twee keer per jaar wordt er getoetst op het gebied van rekenen, spelling, technisch- en begrijpend lezen. Wij meten dan de vaardigheidsgroei van het kind ten opzichte van de vorige toetsperiode. We kijken of de groei voldoende is geweest. Is dat niet het geval dan wordt onderzocht hoe dat komt en wat we de komende periode moeten doen om te zorgen dat het kind de vaardigheidsgroei wel gaat halen. Als we het hebben over het volgen van de ontwikkeling, dan is dat niet alleen de cognitieve ontwikkeling, maar ook de sociaal-emotionele. En daar gebruiken we de “Welbevinden & Betrokkenheidslijst voor en de SEOL. De toetsgegevens worden bewaard in een geautomatiseerd leerlingvolgsysteem. Naast de toetsen van het leerlingvolgsysteem maken de leerlingen ook methodegebonden toetsen. De groepsleerkracht houdt de vorderingen bij in de klassenmap. Twee keer per jaar wordt er een groepsbespreking onder schooltijd gehouden waarin het wel en wee van de groep met de Interne Begeleider wordt besproken. Indien nodig wordt er in overleg voor een leerling, die het nodig heeft, een handelingsplan gemaakt. De leerkracht maakt alle hulp die in de groep wordt gegeven in een datamuur zichtbaar. Handelingsplannen worden altijd in overleg met het kind en de ouders vastgesteld. Op onze school komt doubleren in geringe mate voor. Als er aan doubleren wordt gedacht, neemt de groepsleerkracht in een vroeg stadium contact op met de ouders. Vanaf groep 5 en in uitzonderlijke gevallen in een lagere groep, wordt er met het kind een leerstofafspraak gemaakt. De Interne Begeleider helpt de groepsleerkrachten met het maken van handelingsplannen. Hij kan daarbij hulp inroepen van zorginstellingen. Deze hulp bestaat uit advies aan de school of concrete hulp in de vorm van gesprekken met u als ouders. Natuurlijk wordt u op de hoogte gesteld van de inschakeling van een van de instellingen voor uw kind. Bij evaluatie kan het noodzakelijk zijn de plannen bij te stellen. Ook kan een beroep gedaan worden op de begeleiders van de Schoolbegeleidingsdienst (OAB). Soms kan het nodig zijn om een kind te verwijzen naar een andere vorm van onderwijs. Maar dit proberen we te voorkomen. Wij vinden het belangrijk dat kinderen in hun eigen woonen leefomgeving naar school kunnen gaan en willen in volledige samenwerking met ouders, kind en instanties zoveel mogelijk kinderen ene plek geven in onze school. Pas als het niet meer gaat omdat het kind zich te lang niet welbevindt, zich niet voldoende ontwikkelt of de leerkracht en de groep er te zeer door wordt gehinderd, worden er andere stappen gezet. Als een kind laat zien dat het op meerdere vakgebieden niet voldoende heeft aan het aanbod in de groep dan is er ook nog de mogelijkheid van de pluszorggroep of de plusgroep. 5.4.2
PLUSZORGKLAS
UITGANGSPUNTEN Welke kinderen komen tot nu toe in aanmerking voor de pluszorgklas? - Moeilijk lerende kinderen, zij hebben benedengemiddelde capaciteiten. Dit is aangetoond door middel van een psychologisch onderzoek; - Kinderen die langdurig uitvallen op technisch lezen, taal en rekenen (D&E niveau); - Kinderen waarbij de gedragsproblemen niet de overhand hebben op de leerproblemen; - Kinderen die qua hulpvraag in de groep van De Kameleons (pluszorgklas) passen. In de toekomst willen we ook dat de hier onder genoemde kinderen een plekje kunnen krijgen:
43
-
Kinderen met specifieke (gedrags)problemen die meer/andere zorg nodig hebben dan in de basisgroep gegeven kan worden.
Kaders pluszorgklas: - Maximaal 12 kinderen; - Geen instroom halverwege het schooljaar; - Groep 4 t/m 8; - Deze groep wordt begeleid door de Interne Begeleiders met ondersteuning van een onderwijsassistente; Algemeen doel: Kinderen die in aanmerking komen, goed begeleiden en gedegen onderwijs aanbieden op onze school zodat ze in de eigen wijk met vriendjes naar school kunnen blijven gaan. Dit willen we bereiken door onderstaande doelen na te streven: - Het welbevinden van de kinderen moet goed zijn; - Ontwikkeling van de kinderen moet in stijgende lijn zijn; - De pluszorgklas moet te dragen zijn door het team. Voor een verder uitleg van de Pluszorgklas verwijzen we graag naar het document: Pluszorgklas en Plusklas (zie website) 5.4.3
DE PLUSKLAS
In het schooljaar 2008-2009 hebben we vastgelegd dat in de toekomst ook andere kinderen een plekje kunnen krijgen in de pluszorgklas: - kinderen die (meer)begaafd zijn en meer/anders nodig hebben dan het reguliere aanbod; - Kinderen met specifieke (gedrags)problemen die meer/andere zorg nodig hebben dan in de basisgroep gegeven kan worden. In 2008-2009 kreeg een groep kinderen op een gedeelte van de vrijdagochtend extra aanbod in de pluszorgklas onder leiding van meester Ruud. Zij hebben bijvoorbeeld hun eigen website gebouwd, gewerkt met techniek en wiskundige activiteiten uitgevoerd. In het schooljaar 2009-2010 wilden we een stap voorwaarts maken in ons aanbod voor meerbegaafde kinderen oftewel we willen nog beter worden in het omgaan met excellentie. Daarvoor hebben wij de Plusklas opgezet. Voor een verder uitleg verwijzen we naar het document Pluszorgklas en Plusklas
44
5.4.4
TESTEN EN TOETSEN
Op de basisschool wordt gebruik gemaakt van een aantal testen en toetsen. Wij nemen deze af, om zo goed mogelijk op de hoogte te zijn van de vorderingen van de leerlingen. Deze testen en toetsen zijn uiteraard een hulpmiddel voor de leerkracht en geen doel op zich. De uitslag van sommige van deze toetsen vindt u op het verslag van uw kind vermeld. Ieder schooljaar worden tal van gegevens met betrekking tot de ontwikkeling van iedere leerling verzameld. In groep 7 wordt daartoe ook de CITO-entreetoets afgenomen. Deze toetsen van CITO zijn methodeoverstijgend en schooloverstijgend. Dat wil zeggen dat de gegevens die worden verkregen over uw kind die worden vergeleken met alle leeftijdsgenoten in het land. Op die manier krijgen we zicht op waar uw kind zich in zijn/haar ontwikkeling bevindt. Deze resultaten staan vermeld in het ontwikkelingsverslag (zie informatie voorziening aan ouders). Om ieder kind in zijn of haar groei goed te kunnen volgen, werken we met een vaardigheidsgroei. Per toetsmoment haalt een kind een vaardigheidsscore. Door deze twee vaardigheidscores van elkaar af te trekken, meet je de vaardigheidsgroei. Voor iedere periode is vastgesteld wat die groei moet zijn. Zo kun je vaststellen of uw kind voldoende heeft gehad aan het onderwijsaanbod in de afgelopen periode. 5.4.5 VIDEO OPNAMES Soms willen we video-opnames maken van kinderen, groepen kinderen en leermomenten. Voornamelijk om te gebruiken voor studiedoeleinden of observaties. Als dit bijvoorbeeld gebeurt van een individueel kind zal er eerst overleg zijn met de ouders. Als dit gebeurt om bijvoorbeeld de leerkracht te filmen in interactie met zijn of haar groep en dit voorts te gebruiken voor studiedoeleinden proberen we de opnames eerst te bekijken door de ogen van de ouders: “Zouden wij willen dat ons eigen kind zo in beeld zou komen?” Kunnen we deze vraag met een gerust hart met ‘ja’ beantwoorden, dan gebruiken we de filmopnames. U kunt overigens op het aanmeldingsformulier aangeven, of u hier al dan niet bezwaar tegen heeft. Dit geldt ook voor het maken van foto’s. 5.4.6 PRIVACYREGELING SKB DE VEENPLAS Alle scholen van De Veenplas gaan zo zorgvuldig mogelijk om met gegevens van de leerlingen en hun ouders of verzorgers. Die zorgvuldigheid wordt natuurlijk door de leerkrachten en de directieleden in acht genomen. Ook wordt van studenten en hulpouders uitdrukkelijk gevraagd om integer om te gaan met hetgeen ze op school zien en horen. Niemand vindt het immers prettig om “op straat” te horen dat er iets niet goed gaat met zijn of haar kind. De laatste jaren is een aantal vragen van ouders en medewerkers binnengekomen ten aanzien van de bescherming van hun privacy. Bijvoorbeeld wat mag er op de website van de school staan of wat zit er allemaal in een leerlingdossier. Wij vragen net als andere scholen bij ouders het burgerservicenummers op van de leerlingen. Het burgerservicenummer werd voorheen sofinummer genoemd. De minister stelt de registratie van dit nummer verplicht. Er zijn dus verschillende redenen om de rechten van leerlingen en hun ouders of verzorgers rond hun privacy op een rijtje te zetten. In het document “Privacyregeling SKB De Veenplas” staat een en ander uitgelegd. De regeling kunt u vinden op de website www.veenplas.nl onder het kopje “databank”. 5.4.7 LEERLINGEN, DIE NIET LANGER OP ONZE SCHOOL KUNNEN BLIJVEN In een leerlingbespreking kunnen leerkrachten en intern begeleider constateren dat het niet langer verantwoord is een leerling op school te laten blijven. Het kan hierbij gaan om leerlingen met leer- of gedragsmoeilijkheden die wij op school niet meer kunnen begeleiden. We denken hierbij dan aan het welbevinden van de leerling waar het om gaat, maar ook aan het welbevinden en de veiligheid van de andere leerlingen en de leerkrachten. We kijken met name naar de volgende drie factoren:
45
-
Welbevinden van het kind; Is het kind in ontwikkeling zoals zou mogen worden verwacht?; Is de energie die school in het kind wil steken nog in balans met de energie die het in alle kinderen wil en kan steken?
U moet hierbij dan wel denken aan een slotfase van een heel lang traject! Er is dan al lang advies gevraagd aan de Schoolbegeleidingsdienst en er zijn allerlei maatregelen genomen die niet (of gedeeltelijk) succesvol zijn gebleken. Ook is dan al advies gevraagd aan WSNS; zo mogelijk is hulp ingeschakeld van de ambulante hulpverlening. Tijdens het zetten van al deze stappen wordt overleg gevoerd met de ouders. Indien de ouders de mening van school delen dat een kind bij ons op school het reguliere onderwijs niet kan volgen, zal in de meeste gevallen het initiatief tot het concreet zoeken van een andere school van de ouders uitgaan. Tijdens dit proces kunnen zij steun verwachten van het team. Indien de ouders uiteindelijk de mening van de school niet willen of kunnen delen, wordt overleg gevoerd met leerkrachten en directeur. Als deze geledingen het met elkaar eens zijn wordt de algemeen directeur ingeschakeld. De directeur/bestuurder spreekt dan het voornemen tot verwijderen uit, nadat de leerkrachten officieel zijn gehoord. Voor advies kan de algemeen directeur terecht bij de Bond voor Katholiek Basisonderwijs en de Inspecteur voor het basisonderwijs. Vervolgens worden de ouders of de verzorgers van de leerling voor een gesprek met de algemeen directeur en de directeur uitgenodigd. Dit gesprek zal gaan over het voornemen van de school om de leerling van school te verwijderen. Ouders kunnen een bezwaarschrift indienen. Een uitgebreide versie van dit stuk over verwijderen van leerlingen, met daarin vooral aandacht voor de positie en de rechten van de ouders ligt op school ter inzage. Onze school is aangesloten bij het Samenwerkingsverband Rijnstreek. Eén van de doelen van het Samenwerkingsverband is, zoals geformuleerd in Het Zorgplan van WEER SAMEN NAAR SCHOOL, dat de basisscholen een eigen zorgstructuur opzetten en in stand houden om leerlingen die extra zorg nodig hebben zo goed mogelijk te begeleiden. De basisschool dient immers een vorm van onderwijs te creëren, waarbij meer moet worden uitgegaan van de verschillen tussen de kinderen. Hiermee kan tevens worden voorkomen dat een leerling naar een bijzonder onderwijs schol wordt verwezen. - In ons samenwerkingsverband is de SBO het “Orthopedagogisch Instituut Op Maat”, Henri Dunantweg 11 te Alphen aan den Rijn; tel. 0172-240157. Voor verdere informatie over passend onderwijs verwijzen wij naar de site van WSNS. http://www.wsnsrijnstreek.nl/
46
5.5 OVERGANG BASISONDERWIJS/VERVOLGONDERWIJS Naast alle gegevens, die in de basisschooltijd over een leerling zijn verzameld, wordt er aan het eind van leerjaar 7 ook nog de Cito-entreetoets afgenomen, die een beeld geeft van de schoolvorderingen van de kinderen. Al deze gegevens bepalen uiteindelijk het advies voor de schoolkeuze. Ook zal dit jaar weer gebruik worden gemaakt van de Citoeindtoets. Alle leerlingen uit groep 8 doen hier aan mee. Sinds 2013 kan de Cito eindtoets op 2 verschillende niveaus worden gemaakt. Een basistoets voor kinderen die het basisprogramma hebben gevolgd. Voor kinderen die minder hoog scoren op de vakken taal en rekenen is er de niveautoets. Het gaat er om dat een kind kan laten zien wat het kan en niet dat het kind moet laten zien wat het allemaal nog niet kan! Ook voor kinderen met dyslexie gelden aparte afspraken. Zij krijgen bijvoorbeeld meer leestijd, maken de toets digitaal en/of met auditieve ondersteuning.
5.6 HET VOORTGEZET ONDERWIJS De Entreetoets die eind groep 7 is afgenomen biedt de leerkracht(en) van groep 8 naast de gebruikelijke overdrachtsgegevens van collega’s nog extra informatie, die nodig is voor aparte ondersteuning van de leerlingen uit groep 7 en 8, die dat zoals blijkt uit de testresultaten nodig hebben. In februari vindt immers de Cito-toets plaats en we willen dat ieder kind afzonderlijk daar op zijn/haar niveau klaar voor is. Eind september/begin oktober is een ouderavond waarop de ouders worden geïnformeerd over: het Voortgezet Onderwijs (VO), de advisering door de school, de toetsen en tests die in groep 8 worden afgenomen en wat met de resultaten ervan wordt gedaan. Op de eerste maandagavond in november vindt de scholenmarkt plaats. De vier grote scholengemeenschappen uit Alphen aan den Rijn en Nieuwkoop presenteren zich op deze avond. In dezelfde maand krijgen ouders en kinderen een zgn. vooradvies, zodat in januari/ februari al gericht de scholen voor VO kunnen worden bezocht. Voor 1 maart zijn de adviesgesprekken. Op basis van de bevindingen van de school en de zogenaamde plaatsingswijzer ( zie site http://www.wsnsrijnstreek.nl) wordt met u als ouders en uw kind het advies besproken. Eind april wordt de Cito-eindtoets afgenomen (3 ochtenden). In februari bezoeken kinderen uit verschillende brugklassen onze school om te vertellen hoe het hen vergaat op hun nieuwe school. U meldt zelf uw kind aan bij de school van uw keuze.
47
5.7 DE ZORG VOOR HET KIND MET SPECIFIEKE ONDERWIJSBEHOEFTEN Op onze school hebben we bijvoorbeeld ervaring met leerlingen die gehoorproblemen hebben, gezichtsproblemen; vormen van autisme; motorische problemen ; spraak-taalproblemen en epilepsie. We willen zoveel mogelijk leerlingen die in Ter Aar wonen een plaats geven bij ons op school als de handicap die deze leerlingen hebben het redelijkerwijs mogelijk maakt, het reguliere onderwijs te volgen. Als er aanpassingen nodig zijn om bij ons het reguliere onderwijs te volgen, kijken wij wat mogelijk is. Vaak krijgen we daartoe ambulante begeleiding van een instelling die ons van deskundige adviezen en begeleiding voorziet. Van hen krijgen we waardevolle adviezen die het ons mogelijk moeten maken ook voor deze kinderen optimale zorg te bieden. Zo kan er wellicht voorkomen worden dat, daar waar dat binnen alle redelijkheid kan, een kind buiten Ter Aar naar de basisschool voor speciaal onderwijs verwezen moet worden. Ook een kind met dyslexie valt voor ons onder de categorie: kinderen met specifieke leerbehoeften. Voor deze leerlingen wordt een ontwikkelingsperspectief vastgesteld. 5.7.1 KINDEREN MET EEN RUGZAKJE Sinds een aantal jaar konden scholen ten behoeve van kinderen met een handicap een zogenaamde leerlinggebonden financiering aanvragen. In de wandelgangen wordt deze financiering het rugzakje genoemd. Men beoogt daarmee het onderwijs aan leerlingen met een handicap beter te regelen, want steeds meer kinderen met een handicap gaan naar gewone scholen omdat hun ouders kiezen voor integratie en onderwijs dicht bij huis. De huidige bekostigingsregels zijn daarop niet goed afgestemd. De bedoeling is dat het Rijk dit beter gaat regelen. De faciliteiten die voor de leerlingen in het speciaal onderwijs beschikbaar zouden zijn, gaan als het ware in een ‘rugzak’ mee naar de school waar de leerling wordt ingeschreven. Het ‘rugzakje’ is bedoeld voor leerlingen met een zintuiglijke, lichamelijke en/of verstandelijke handicap en een deel van de leerlingen met ernstige gedragsstoornissen en psychiatrische problemen, die niet zondermeer naar het reguliere basis- en voortgezet onderwijs kunnen. Voor bepaalde specialistische kennis, of bepaalde dure apparatuur kan de school dan terecht bij speciale scholen. Mocht u nu een kind hebben wat deze specialistische hulp nodig heeft, zal de school in overleg met u bepalen of zij in staat is om adequaat onderwijs aan uw kind te kunnen geven. Daarbij gaat het niet om de vraag of de school niet wil of geen tijd heeft, maar om de vraag of wij uw kind de juiste zorg kunnen bieden, zonder anderen tekort te doen. In het kader van het passend onderwijs komt de hele procedure rond het aanvragen van rugzakjes te vervallen. Zie site http://www.wsnsrijnstreek.nl/ 5.7.2 DYSLEXIE Vanaf het schooljaar 2006-2007 werken we met een dyslexieprotocol. Kinderen die bepaalde kenmerken vertonen wat kan duiden op dyslexie worden extra gevolgd en gescreend. Tekenen hiervan kunnen bij aanmelding al kenbaar gemaakt worden, er wordt dan een dossier aangemaakt. Als dan blijkt in groep 3 of 4 dat er een lees- of spellingsprobleem ontstaat (wat dan ook pas echt geconstateerd kan worden) kunnen we onze aanpak hierop aanpassen. Er is een aantal “standaard” aanpassingen waar dyslectische kinderen of kinderen die vermoedelijk dyslectisch zijn, baat bij hebben. Toch is het in sommige gevallen nodig om een dyslexie onderzoek af te nemen om een nog specifiekere aanpak te kunnen realiseren. Wij doen zelf het vooronderzoek, dat bestaat uit het samenstellen van het dossier
48
met een aantal observaties en toetsgegevens. Vervolgens bekijkt de schoolbegeleidingsdienst of er inderdaad sprake zou kunnen zijn van dyslexie en nemen zij verder de nodige onderzoeken af. Het gaat ons niet zozeer om de verklaring “dyslexie” als wel om de adviezen en tips om het kind verder te kunnen begeleiden. Het is ook mogelijk dat ouders op eigen initiatief bij een instantie hun kind laten onderzoeken. Meer informatie hierover kunt u krijgen bij de bouwcoördinatoren of intern begeleiders. Er is steeds beter overleg met het voortgezet onderwijs over kinderen met specifieke behoeften. Zo ook over de kinderen met dyslexie. Vanuit het Weer Samen Naar Schoolverband is afgesproken dat inzake de overgang PRIMAIR ONDERWIJS-VOORTGEZET ONDERWIJS het verkorte onderzoek betaald zal worden door de ouders. Het gaat om ongeveer €250,5.7.3 REMEDIAL TEACHING In onze school is een speciaal geschoolde leerkracht belast met remedial teaching. Zij heeft daartoe de opleiding Master Educational Needs gevolgd. We hanteren een aantal uitgangspunten m.b.t. deze extra hulp. We willen ons onderwijs in de klas afstemmen op de behoefte van kinderen, binnen de grenzen van de draagkracht van de leerkrachten. In principe moeten we ons onderwijs zo inrichten dat kortdurende hulp aan kinderen in de groep geboden moet kunnen worden. Kinderen die meer afstemming nodig hebben krijgen een handelingsplan en werken in de groep, maar krijgen ook extra instructietijd van een ouder o.l.v. de remedial teacher. Iedere leerkracht wordt geacht zijn weg te kunnen vinden in de orthotheek. Daartoe is de orthotheek goed geoutilleerd en geordend en is er een zoeksysteem. Dit resulteert in het volgende takenpakket voor de remedial teacher: - Hulp bieden bij het opstellen van handelingsplannen in overleg met de leerkracht; - Hulp bieden bij het zoeken naar de juiste materialen bij dit handelingsplan; - Instructies geven aan ouders, die kinderen gaan begeleiden kinderen; - Organiseren van extra hulp op het gebied van tutorlezen en ralfilezen tijdens het eerste kwartier van de dag. De remedial teacher zorgt er dus voor dat er extra hulp wordt geboden aan kinderen: - Met dyslexie; - Met een rugzak; - Met een leerstofafspraak.
5.8 GEZONDHEIDSASPECTEN 5.8.1
HOOFDLUIS
Met medewerking van een vaste groep ouders vindt periodieke controle van alle kinderen op school plaats. Deze controle wordt vier keer, steeds na een vakantieperiode, gedaan. De controles worden vooraf via De Mededelingen aangekondigd. De werkgroep gaat op discrete wijze te werk. Indien luizen of neten bij uw kind worden gezien, zal dit aan de leerkracht worden gemeld. Deze geeft aan alle leerlingen van de betreffende klas een brief mee, waarin op de noodzakelijke behandeling en een zorgvuldige controle wordt aangedrongen. Na twee weken wordt deze klas nogmaals nagekeken door de screening-ouder.
49
Voor alle duidelijkheid: het krijgen van hoofdluis heeft niets met een slechte hygiëne te maken. Sterker nog: er zijn aanwijzingen dat hoofdluis het liefst een schoon hoofd zoekt. Dus: Het krijgen van hoofdluis in niet verwijtbaar, maar er niets aan doen wel! Alleen wanneer iedereen meewerkt, kunnen de luizen zo goed mogelijk bestreden worden. Het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieu heeft recentelijk ( 2012)de richtlijn hoofdluis aangepast. In de nieuwe richtlijn wordt de nadruk gelegd op het kammen eventueel in combinatie met een behandeling van het haar met een antihoofdluismiddel. Maatregelen zoals het wassen van beddengoed, knuffels, jassen en het stofzuigen van de auto zijn niet meer nodig. Er is onvoldoende bewijs voor het effect van dergelijke omgevingsmaatregelen. Luizen worden hoofdzakelijk via haar-haarcontact overgebracht, er zijn weinig aanwijzingen voor verspreiding via de omgeving. Ook het effect van een luizencape op de verspreiding van hoofdluis is niet wetenschappelijk aangetoond. Dit is de reden waarom wij luizencapes niet aanraden. Met deze aanpassing sluit het Nederlandse advies aan op de internationale bestrijdingsadviezen. De LCI-richtlijn is ook aangepast. Nieuwe antihoofdluismiddelen Daarnaast zijn er sinds enige tijd in Nederland nieuwe antihoofdluismiddelen beschikbaar met als werkzaam bestanddeel dimeticon (een silicoonachtige stof). Dimeticon heeft een fysische werking: bij een behandeling kapselt het polymeer de luis hermetisch in, waardoor deze door een tekort aan zuurstof sterft. De werkzaamheid is in diverse klinische studies meermalen bewezen. Deze behandeling leidt niet tot resistentie-ontwikkeling. Mocht u meer informatie willen dan kunt u zich wenden tot de GGD http://www.ggdhm.nl of de site van de rivm www.rivm.nl 5.8.2
LOGOPEDIE
Taal is belangrijk voor ons allemaal. Het is een belangrijk gereedschap om de wereld om je heen te kunnen begrijpen en je mannetje te kunnen staan. We leven in een maatschappij waarin het geschreven woord steeds belangrijker is. Voor mensen, die de taal maar slecht machtig zijn, wordt het functioneren in de maatschappij steeds lastiger. Ook op het werk kunnen problemen ontstaan omdat geschreven informatie steeds belangrijker wordt. Uit onderzoek komt steeds weer naar voren dat een taalachterstand op jonge leeftijd leidt tot slechtere resultaten in taal en lezen op latere leeftijd. Sommige kleuters met een taalachterstand blijven jarenlang achterlopen op hun leeftijdgenoten. In de leeftijd tot ongeveer zeven jaar is het brein met name gevoelig voor het leren van taal. Na deze leeftijd wordt het opnemen van taalregels moeilijker. In deze periode raken taal en cognitie/kennis van de wereld steeds verder verweven. Zo heeft taal ook grote invloed op het denkvermogen. Als taal eenmaal beheerst wordt, is het makkelijker om een andere taal te leren. Het is dus zaak veel aandacht te besteden aan de taalontwikkeling op scholen. De scholen kunnen dit echter niet alleen en ook niet voldoende met de middelen die vanuit het Rijk via de lumpsumvergoeding naar de scholen toekomen.
50
We zijn blij dat ook de gemeente Nieuwkoop extra gelden voor haar jonge inwoners uittrekt om achterstanden te voorkomen.
51
Vooral in Nieuwkoop achten we het belang hiervan erg hoog. Van oudsher wordt ons gebied gekenmerkt als een gebied waar taalachterstand een serieus probleem is. Een van de belangrijke externe deskundigen voor een school is de logopediste: Sinds 1 januari 2010 is de logopedie op de basisscholen in de gemeente Nieuwkoop geharmoniseerd en uitbesteed aan de JGZ Hollands Midden. Het gaat hierbij dan om de volgende producten: - Screening en eventueel diagnostisch onderzoek (logopedische screening van alle vijfjarige leerlingen); - Logopedisch onderzoek (op verzoek van de school in groep 1-8) en nader logopedisch onderzoek de groep vijfjarige leerlingen, dit is ongeveer bij 10% van de vijfjarigen noodzakelijk; - Vervolgcontacten (controle, advies en instructie aan ouders en/of leerkrachten); - Kortdurende begeleiding (en ook consultatie, advies, rapportage en interdisciplinair overleg met jeugdarts en/of andere hulpverleners, maximaal 6 contacten per kind); - Collectieve preventieve activiteiten (cursus “Mondje Dicht Beter Gezicht” en voorlichting / lezing voor ouders en leerkrachten . Doelgroep: groep 1 en 2 leerlingen. We willen graag dat een leerling, zodra deze op school komt en de leerkrachten in groep 1 in de eerste zes weken iets opvallends waarnemen, worden getoetst met een betrouwbare gestandaardiseerde toets. Dit is de TAKtoets. Zo vroeg mogelijk signaleren en hulp bieden zorgt ervoor dat een kind zo goed mogelijk kan leren lezen! Daarna kan het, voor dat kind noodzakelijke, vervolgtraject ingezet worden. Dit kan variëren van advisering in de klas aan de leerkrachten, adviezen aan ouders, individuele kortdurende begeleiding door de logopedist op school, begeleiding in een groepje door de logopedist op school tot verwijzing naar een vrijgevestigde logopedist. Bij de screening op vijfjarige leeftijd kan gekeken worden of de vroegtijdige interventie heeft geleid tot een voldoende resultaat, dat wil zeggen een score op leeftijdsniveau. Misschien is dan in individuele gevallen nog een kortdurende ondersteuning op het gebied van spraak- en taal nodig. De JGZ logopediste geeft kortdurende hulp op school, maar voor langdurige hulp wordt verwezen naar de vrijgevestigde logopedisten Arjanne Nooitgedagt en Noreen Verkleij, tel. 604509, of een andere logopediste naar keuze. 5.8.3 ROKEN Roken is binnen onze school niet toegestaan. 5.8.4 JEUGDARTS In De Vosseschans hebben wij te maken met de hieronder genoemde jeugdarts en sociaal verpleegkundige: Mevrouw A. Zwetsloot, jeugdarts Mevrouw M. Verschuur, assistente CJG Mevrouw C. Schoot Uiterkamp, sociaal verpleegkundige CJG Contactpersoon van het Jeugd en Gezinsteam van het CJG: Angelique van Turenhout.
52
5.8.5 CJG Wat is het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)? Ouders, kinderen en jongeren kunnen bij de CJG’s terecht met al hun vragen over opgroeien en opvoeden. In het CJG werken verschillende professionals , zoals jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, logopedisten, maatschappelijk werkers en pedagogen, samen. De kernpartners van het CJG zijn de JGZ Hollands Midden en het Maatschappelijk Werk van Kwadraad. Iedere medewerker heeft eigen specifieke deskundigheid en taken maar ze werken allemaal ter ondersteuning van u en uw kinderen. Alle medewerkers in het CJG zijn geschoold in de methode “Positief Opvoeden” volgens Triple P (Positief Pedagogisch Programma). Centrum voor Jeugd en Gezin Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) helpt ouders, kinderen en professionals bij het opgroeien en opvoeden. Medewerkers van het CJG volgen de groei en ontwikkeling van alle kinderen en jongeren tussen nul en negentien jaar. Eerst via de jeugdgezondheidszorg 0-4 (voormalig consultatiebureau). Daarna krijgen alle kinderen gedurende de schoolperiode een uitnodiging van de jeugdgezondheidszorg voor een onderzoek van 5-6 jarigen (groep 2), 10-11 jarigen (groep 7) en 13-14 jarigen (klas 2 van het voortgezet onderwijs). Tijdens deze contacten kunnen ouders en kinderen hun vragen stellen aan de jeugdartsen of de jeugdverpleegkundigen. Zijn er meer vragen of problemen bij het opvoeden en opgroeien dan kunnen ouders terecht bij het CJG in de buurt. Het CJG is bereikbaar via de website (www.cjgalphenaandenrijn.nl) of per telefoon (088 254 23 84). Maar gewoon langskomen kan natuurlijk ook. Medewerkers van het CJG zijn te vinden in de CJG’s, maar ook op scholen. Zij werken als school maatschappelijk werkers bijvoorbeeld nauw samen met de leerlingenbegeleiding van school. De CJG-medewerkers houden op de meeste scholen voor voortgezet onderwijs spreekuren voor leerlingen, leerkrachten en ouders. Op school is bekend waar en wanneer het spreekuur plaatsvindt. Het CJG adviseert en ondersteunt de school tevens bij het uitvoeren van gezondheidsprojecten. Ook verzorgt het CJG de inentingen voor het Rijksvaccinatieprogramma voor alle kinderen. Ouders krijgen een uitnodiging voor het inenten van hun kind. www.cjgalphenaandenrijn.nl Telefoon 088 - 254 23 84 Locatie Ter Aar Beukenpad 1 2461 DR Ter Aar
Het CJG en de basisschool. De school van uw kind en het CJG werken nauw samen. De medewerkers van het CJG vormen de vaste schakel tussen het CJG en de basisschool. Zij nemen onder andere deel aan de Zorgteams van uw school. Onze contactpersoon is Angelique van Turenhout. Jeugdsportfonds Per 1 januari 2014 is het Jeugdsportfonds in Nieuwkoop van start gegaan. Het JSF zorgt ervoor dat kinderen uit gezinnen met een lager inkomen ( tot 110 % van het
53
minimumloon = voor 2014 : dus minder dan € 1633,50 per maand)mee kunnen doen aan een activiteit op gebied van sport. Dit geldt voor kinderen in de leeftijdscategorie van 4 tot 18 jaar. Met een bijdrage van maximaal € 225 uit het fonds kan een kind een jaar lang een activiteit naar keuze doen. Dit bedrag is voor lidmaatschap van een sportclub, zwemles en daarbij behorende materialen en kleding. Intermediairs kunnen een aanvraag indienen voor deze kinderen. Voor De Vosseschans is Anneke Zantboer intermediair. Als u in aanmerking wilt komen voor dit fonds kunt u zich tot haar wenden :
[email protected] Hoe bereikt u het CJG? Wilt u iets vragen of in gesprek met een medewerker van het CJG dan vindt u informatie over de openingstijden op de website van het CJG: www.cjgzuidhollandnoord.nl Klik op uw woonplaats en/of wijk. Alle CJG’s zijn telefonisch te bereiken via 088 – 254 23 84. Een (anonieme) vraag stellen via de website is ook mogelijk. De leerkracht/interne begeleider kan u ook informeren over de bereikbaarheid van de CJG medewerkers die aan de school van uw kind verbonden zijn. Waarvoor kunt bij het CJG terecht? Jeugdgezondheidszorg (JGZ): - Onze jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, assistenten, logopedisten en andere professionals zetten zich in voor alle kinderen van 0 tot 19 jaar. Zij werken nauw samen met de scholen en andere instanties; - Jeugdgezondheidszorg wordt u aangeboden door de JGZ Hollands Midden. Wat doet JGZ op de basisschool? - Op vaste momenten volgen wij de groei en ontwikkeling van alle kinderen. Tijdens de basisschoolperiode nodigen wij alle kinderen uit als ze in groep 2 en 7 zitten; - Natuurlijk kunt u naast de vaste momenten altijd contact met ons opnemen als u vragen of zorgen heeft over de gezondheid, ontwikkeling of opvoeding van uw kind. Op verschillende manieren kunnen wij op uw vraag ingaan. Bijvoorbeeld door een advies, een gesprek (volgens Triple P methode), een themabijeenkomst, een cursus etc.; - Zijn er zorgen over uw kind dan besteden wij daar extra aandacht aan. Samen met de ouders en de school bespreken we wat nodig is om de zorgen aan te pakken. Zo nodig overlegt de jeugdarts en/of jeugdverpleegkundige met de huisarts, specialist en andere instanties; - Een gezond schoolleven is belangrijk. Daarom geven wij adviezen over veiligheid, hygiëne, infectieziekten, omgaan met elkaar, pesten, voeding en beweging en dergelijke. Wij steunen de school bij het uitvoeren van gezondheidsprojecten. Voorlichting De logopedist geeft op verzoek ook voorlichting op school voor ouders van de leerlingen van groep 1 en 2 over de taal- en spraakontwikkeling. In overleg met school kan het project “Mondje dicht, beter gezicht” in de kleutergroepen worden aangeboden. De Jeugdgezondheidszorg en de logopedie zijn ook telefonisch te bereiken via 088 – 308 33 42.
54
Maatschappelijk Werk voor jeugd (MWj): Het MWj is een vrij toegankelijke, laagdrempelige en kosteloze vorm van hulp voor alle gezinnen met kinderen die de basisschool bezoeken, dus ook voor uw school! Het Maatschappelijk Werk voor jeugd wordt aangeboden door de Maatschappelijke Dienstverlening Kwadraad. Het MWj werkt samen met ouders en de school om de ontwikkeling van de kinderen zo voorspoedig mogelijk te laten verlopen. Wij werken actief om problemen bij het opgroeien en opvoeden te signaleren en te verminderen en doen dit door: - De scholen te ondersteunen bij het signaleren van knelpunten en het uitvoeren van de zorgtaak; - Hulpverlening (zoals opvoedingsondersteuning) te bieden aan ouders en kinderen; - Zo nodig helpen bij het begeleiden naar passende, gespecialiseerde zorg. Misschien herkent u de volgende zorgen: ‘Mijn kind gaat niet met veel plezier naar school, wat zou er aan de hand zijn?’ ‘De leerkracht vertelt me dat mijn kind in de klas onrustig is en niet geconcentreerd aan het werk is. Thuis merk ik ook dat hij niet luistert als ik hem wat vraag’. ‘Mijn partner en ik gaan uit elkaar en we zijn bezorgd over wat dit met de kinderen doet’. Met deze en andere vragen over de opvoeding kunt u terecht bij de maatschappelijk werker. Een afspraak voor een (intake)gesprek kan zowel op school, thuis, op het CJG als bij Kwadraad op kantoor plaatsvinden. In dit gesprek wordt bekeken wat de maatschappelijk werker voor u en uw kind kan betekenen. Ook kunt u via het CJG naar uw maatschappelijk werker vragen. De Maatschappelijk werker is ook telefonisch te bereiken via 088 – 900 4270. CJG Opvoedbureau / -adviespunt Wilt u dat iemand met u meedenkt over opvoedingsvragen dan kunt u terecht bij het Opvoedbureau (Leidse regio en de Rijnstreek) of het Opvoedadviespunt (Duin- en Bollenstreek) in het CJG. In een paar (gratis) gesprekken zoekt u samen met de pedagogisch adviseur naar oplossingen om uw situatie te verbeteren. De medewerkers zijn ook te bereiken via
[email protected] en
[email protected]. Opvoedcursussen en themabijeenkomsten: Het CJG organiseert een groot aantal cursussen en themabijeenkomsten rond opvoeden en opgroeien. Meer informatie daarover staat op de site www.cjgcursus.nl Websites: Informatie over: - Opvoeden en opgroeien: www.cjgzuidhollandnoord.nl en www.hoezitdat.info (voor jongeren); - Opvoedcursussen: www.cjgcursus.nl; - JGZ Hollands Midden, Jeugdgezondheidszorg: www.ggdhm.nl; - Kwadraad, Maatschappelijk Werk: www.kwadraad.nl. Alle vijfjarige kinderen ( of bijna vijfjarigen) in de onderbouw worden uitgenodigd voor een pre-
55
ventief gezondheidsonderzoek. De ouders of verzorgers van de betreffende leerlingen ontvangen hiervoor van tevoren een schriftelijke uitnodiging, nadere informatie en een vragenlijst. Het onderzoek bestaat uit twee gedeelten: de doktersassistente controleert de algemene administratieve zaken, zoals naam, adres en woonplaats. Dan worden de ogen nagekeken, het gehoor getest, de lengte opgemeten en het gewicht genoteerd. Aan de hand van de gegevens wordt een groeicurve gemaakt. Daarna gaan kind en de ouder naar de jeugdarts, die aan de hand van het tevoren ingevulde vragenformulier met de ouder over het kind praat. Wanneer alle vijfjarige kinderen zijn nagekeken, volgt een nabespreking door de jeugdarts op school met de desbetreffende leerkracht. Alle leerlingen uit groep 7 worden door de JGZ uitgenodigd voor een screeningsonderzoek. De ouders of verzorgers hoeven bij de screening niet aanwezig te zijn. Van tevoren krijgen alle ouders/verzorgers van de leerlingen van groep 7 een brief, waarin wordt uitgelegd wat de screening inhoudt. Met de brief ontvangt u eveneens een vragenlijst, die ingevuld, in een gesloten envelop, met de leerling mee teruggeven moet worden naar school. De screening gebeurt door de doktersassistente: ogen, gehoor, lengte en gewicht. Van de bevindingen krijgen de leerlingen een uitslagformulier mee naar huis.
56
De ontwikkeling van uw kind speelt zich op deze leeftijd niet meer alleen thuis af, maar ook op school. Sommige gezondheidsproblemen kunnen de gang van zaken op school beïnvloeden. Het kan gaan bijvoorbeeld om slecht zien, een achterstand in de motoriek maar ook om emotionele problemen. Om tot een goede aanpak te komen heeft de jeugdarts overleg met de leerkracht over alle kinderen. In dat overleg komen die dingen aan de orde die met u besproken zijn en van belang zijn voor de school. Op het formulier dat u voor het onderzoek invult wordt u gevraagd om toestemming voor die bespreking. Mocht uw kind een infectieziekte hebben, dan is deze besmettelijk voor andere kinderen. De JGZ doet er veel aan om verspreiding van infectieziekten te voorkomen. Het helpt ons als u de leerkracht van de infectieziekte op de hoogte brengt en uw kind in de periode dat de ziekte nog besmettelijk is thuishoudt. 5.8.6 VOEDSELALLERGIE Kinderen met een voedselallergie hebben bijzondere aandacht nodig. Zo wordt bij festiviteiten als Sinterklaas, Kerstmis en carnaval het eten voor deze kinderen door een ouder van de oudervereniging gecoördineerd. Op die manier zijn we zeker dat ook deze kinderen mee kunnen eten en genieten. De ouders hoeven dan niet iets afzonderlijks mee naar school te geven. Mocht uw kind een voedselallergie hebben, dan kan dat bij aanmelding van uw kind door middel van een invulstrookje kenbaar gemaakt worden. Ook kunt u de groepsleerkracht hiervan in kennis stellen. 5.8.7 ONDERWIJS AAN ZIEKE KINDEREN Het kan gebeuren dat een kind ziek is. Meestal betreft het een korte periode van enkele dagen tot twee weken dat het kind wegens ziekte thuis is of na een korte ziekenhuisopname thuis herstelt. Het is ook mogelijk dat een kind voor een langere periode ziek thuis is of in een ziekenhuis moet worden opgenomen. In beide gevallen valt het kind onder de zorgstructuur van de basisschool en is de school verantwoordelijk voor de voortgang van het onderwijsproces. De eigen groepsleerkracht zal ook het onderwijs aan het zieke kind in het ziekenhuis of thuis verzorgen. De leerkracht wordt dan tijdelijk de educatieve hand aan het ziekbed. De leerkracht kan hierbij ondersteund worden door de School Begeleidingsdienst. Op dit moment wordt het tele-leren ontwikkeld: het kind leert op de computer via Internet. Voor informatie over onderwijs en onderwijsondersteuning aan zieke leerlingen kunt u terecht op de website van het Landelijk Deskundigen Netwerk Ondersteuning Onderwijs Zieke Leerlingen : www.ziezon.nl 5.8.8 ONTRUIMING OEFENEN We vinden het erg belangrijk om een veilige omgeving te kunnen bieden aan leerkrachten, ouders en kinderen. In het geval van bijvoorbeeld brand, moet een school zo snel mogelijk ontruimd kunnen worden. We oefenen dat minimaal één keer per jaar. We laten het alarm afgaan en kijken hoe snel de school ontruimd is. De klus blijkt iedere keer in drie minuten geklaard te zijn. Het doel is tweeërlei: de kinderen wennen spelenderwijs aan het alarm en de daarop volgende actie. In geval van brand of andere calamiteiten kun je zo paniek voorkomen. Iedere ontruiming wordt door de betrokkenen geëvalueerd. Zo krijgen we steeds weer zicht op de punten die nog verbetering behoeven. Een dergelijke ontruiming oefenen we regelmatig onder supervisie van de plaatselijke brandweer. Ieder jaar oefenen we een andere situatie, zo worden soms vluchtwegen geblokkeerd, sluiten we een ouder op in een kamertje, doen we de ontruiming ook nog eens tijdens het overblijven of buitenspelen. Verder oefenen de leerkrachten eens in de twee jaar het omgaan met blusmateriaal en houden we onze kennis en vaardigheden op het gebied van EHBO op peil door één keer in de twee jaar een herhalingscursus te volgen.
57
6 WIE WERKEN ER IN DE SCHOOL? 6.1 HET PERSONEEL In onze school werken eenentwintig groepsleerkrachten. Vaak werken er in één groep twee leerkrachten die samen de zorg voor uw kind dragen. Naast deze groepsleerkrachten zijn er twee intern begeleiders (IB-er) voor de school. Zij begeleiden de leerkrachten als er in hun groep kinderen zitten die extra zorg nodig hebben. De interne begeleiders zijn tevens de bouwcoördinatoren. Een bouwcoordinator maakt deel uit van de directie bij ons op school en regelt de dagelijkse gang van zaken in de onderbouw of de bovenbouw. Zoals we bij kinderen verschillen in talenten weten te waarderen, geldt dat ook voor ons personeel. Iedere leerkracht ontwikkelt zijn of haar talenten. - Zo hebben we een leerkracht die zich specialiseert op het gebied van hoogsensitiviteit; - De remedial teacher die haar master Special Educational Needs heeft gehaald; - Een leerkracht, die zich heeft geschoold tot rekencoördinator; - Een intern begeleider die de opleiding Video Interactie Begeleiding heeft gedaan; - Een intern begeleider die zich schoolt op het gebied van dyslexie en meerbegaafdheid; - Een leerkracht die zich extra schoolt op het gebied van taal, om op de hoogte te blijven van alle wetenschappelijke ontwikkelingen op dit gebied. - Een leerkracht die zich verdiept in menselijke dynamieken, gekoppeld aan werken met kinderen; - Een leerkracht die zich schoolt in coöperatieve werkvormen; - Een leerkracht die zich specialiseert in autisme.
58
Daarnaast volgen we als team jaarlijks gezamenlijk cursussen tijdens de geplande studiedagen, omdat we uw kinderen eigentijds en verantwoord onderwijs willen bieden. Er is een leerkracht (ICT-er) die er voor zorgt dat het hele computernetwerk blijft draaien zodat leerkrachten en kinderen gebruik kunnen maken van goede apparatuur en software. Bovendien zorgt hij ervoor dat leerkrachten en leerlingen ondersteuning krijgen op het gebied van het werken met de computer in de klas. De school wordt geleid door een directeur. De directeur wordt ondersteund door twee bouwcoördinatoren. Ook zij zijn beiden voor één dag per week vrijgesteld van lesgevende taak. Verder is er een administratief medewerkster. Zij is tevens onderwijsassistente en zij wordt ingezet als er problemen zijn bij het invallen wegens ziekte. Ook begeleidt zij de leerkrachten in de onderbouw bij het onderwijs in het vak Engels. Zij onderrsteunt ook in de pluszorgklas.
Verder werkt er een schoolassistent, die zorgdraagt voor het kopieerwerk, de koffie en de thee en allerlei voorkomende schoonmaak- en kluswerkzaamheden. Hij is ook degene die de verkeerscommissie leidt. Stagiaires: Onze school wil studenten de gelegenheid bieden om daadwerkelijk ervaring op te doen met het beroep van leerkracht. Door ervaring op te doen, leren studenten het meest. Wij zijn als school van mening dat praktijkervaring essentieel is om na de opleiding te kunnen gaan starten. Het gaat hier dan om studenten van de PABO of de opleiding tot klassenassistent. Dit heeft tot gevolg dat u op school regelmatig studenten zult zien rondlopen. De vierdejaarsstudent (werkplekleerders) beschouwen we als een startende leerkracht onder begeleiding. Doordat de vierdejaarsstudent een groot gedeelte van het te geven onderwijs voor zijn rekening neemt, kunnen de ouders hem of haar dan ook in de laatste periode van zes weken benaderen als ze iets willen overleggen over hun kind. Ook zal de student de ouderavonden bijwonen en (sommige) gesprekken met de ouders voeren. Wij stellen studenten van de PABO Leiden in de gelegenheid zich bij ons op school te specialiseren in het Ervarings Gericht Onderwijs. Het zogenaamde “opleiden in de basisschool”. Soms zullen ouderejaars stagiaires de groep ook daadwerkelijk overnemen. Dit bijvoorbeeld als de leerkracht in gesprek gaat met de PABO docent. De studenten ontvangen hiervoor studiepunten. De stagiaires staan dan altijd onder supervisie van een parallelcollega.
59
Van alle medewerkers, die binnen onze school werkzaam, zijn vragen wij bij aanstelling een Verklaring Omtrent Gedrag. Deze verklaringen zijn aanwezig op ons administratiekantoor Onderwijs Bureau Hollands Midden. Ook van alle vrijwilligers en andere professionals, die binnen onze school werkzaam zijn en in contact kunnen komen met onze leerlingen, mogen wij een Verklaring Omtrent Gedrag vragen. Bij binnenkomst in onze school behouden wij ons het recht voor te vragen naar deze verklaring. Zodra deze dan niet getoond kan worden, houden wij ons het recht voor om de toegang tot de school te weigeren.
6.2 PROTOCOL VERVANGING BIJ ZIEKTE EN AFWEZIGHEID Bij afwezigheid van de groepsleerkracht wordt deze indien mogelijk vervangen. Zoals u uit de media heeft kunnen vernemen hebben veel scholen problemen met het vinden van vervangers. Ook onze school heeft met dit probleem te maken, maar in bijna alle gevallen zijn wij er tot op heden in geslaagd deze problemen intern op te lossen. De schoolgrootte biedt ons dat voordeel. Bij afwezigheid van de directeur worden haar taken overgenomen door de bouwcoördinatoren. De afgelopen jaren is het vinden van vervanging bij ziekte van leerkrachten in het basisonderwijs een toenemend probleem aan het worden. In de nabije toekomst zal dit probleem, vanwege de krapte op de arbeidsmarkt, alleen maar groter worden. Het hieronder beschreven beleid wil een overzicht geven van de stappen die genomen moeten en kunnen worden bij ziekte, of verlof van één van de leerkrachten. Een belangrijke uitspraak over het omgaan met lesuitval is inmiddels gedaan door de hoofdinspectie van het primair onderwijs. Zij geeft aan, dat als er geen vervanging kan worden gevonden, de kinderen naar huis gestuurd mogen worden zonder dat de uren op een later tijdstip moeten worden ingehaald. Dit zullen wij zoveel als mogelijk proberen te voorkomen. Onze uitgangspunten zijn hierbij: 1- De directeur neemt geen groep. 2- De IB-er, ICT-er en de bouwcoördinatoren nemen geen groep op het moment dat zij vrijgesteld zijn van lesgevende taak. 3- Bij melding van ziekte wordt er in eerste instantie een invalster gezocht via de invalpool. 4- Vervolgens kunnen parttimers worden gebeld, maar zij hebben uiteraard de vrijheid om niet in te vallen. 5- Indien een 3e of 4e-jaars student beschikbaar is wordt, onder toezicht, van diens mogelijkheden gebruik gemaakt. 6- Onderwijsassistentes kunnen, onder begeleiding, worden ingezet. 7- Als vervanging op bovengenoemde wijze niet mogelijk is, dan kiezen we voor samenvoeging van groepen. 8- Indien de organisatie langer dan drie dagen op bovengenoemde wijze (punt 7) zal worden belast, wordt op de 2e dag besloten de kinderen gedeelten van de week naar huis te sturen. De directeur beslist op welke delen van de dag of week en welke groep op dat moment naar huis gaat. Dat hoeft dus niet steeds de groep van de afwezige of zieke leerkracht te zijn.
6.3 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS Kort gezegd beoordeelt de inspectie de kwaliteit van het onderwijs van (bijna) alle onderwijsinstellingen in Nederland. (Voor meer informatie ga naar www.onderwijsinspectie.nl). Dit doen zij onder andere door op de scholen een onderzoek te houden. Nadat de inspectie een onderzoek heeft gedaan, publiceren zij die gegevens op Internet.
60
Het inspectieverslag kunt u vinden op bovengenoemde site. Het laatste inspectierapport ( 2011) kunt u via deze link vinden: http://toezichtkaart.owinsp.nl/schoolwijzer?sector=PO&schoolnaam=vosseschans&plaatsnaam= ter+aar&submit=Start+zoeken Hoe kunt u de inspectie bereiken?
[email protected] Vragen over onderwijs: 088-6696060
6.4 DE OUDERS ‘Zonder ouders géén school’. Opvoeding en onderwijs liggen in elkaars verlengde: onderwijs is immers een deel van de opvoeding. School en ouders zijn partners in de opvoeding, ieder met zijn eigen deskundigheid. Ouders en school streven hetzelfde doel na door op een gelijkwaardige manier samen te werken. Het doel is eraan bij te dragen dat het ontwikkelingsproces van het kind zo goed mogelijk verloopt. Gedeelde zorg voor uw kind!
De school stelt dan ook een actieve bijdrage van de ouders zeer op prijs. De betrokkenheid van ouders bij onze school is groot. Bij veel activiteiten worden ouders ingeschakeld. Duidelijk zal zijn dat de groepsleerkracht altijd eindverantwoordelijk is. 6.4.1 INFORMATIEVOORZIENING AAN OUDERS Als u uw kind hebt aangemeld bij “De Vosseschans” ontvangt u een bevestiging. U wordt door de directeur telefonisch uitgenodigd voor een allereerste kennismaking. Ongeveer 10 weken voordat uw kind vier wordt krijgt u een uitnodiging voor een kennismakingsgesprek met de leerkrachten. Tijdens dit gesprek kunt u alle vragen stellen die u nog heeft en vertelt de leerkracht het een en ander over de gang van zaken in groep 1. Een speciaal aandachtspunt is de informatievoorziening aan gescheiden ouders. Hierbij volgen we het protocol van de vereniging voor katholieke ouders, VKO. Indien de ouders van een leerling gescheiden zijn, is het belangrijk dat er duidelijkheid is over de manier waarop de communicatie en consultatie over de vorderingen van de leerling verloopt. De school volgt de wettelijke regels met betrekking tot de informatieplicht jegens gescheiden ouders. Dat betekent dat de school ervan uitgaat dat ouders die beiden het ouderlijk gezag verkregen hebben elkaar informeren met betrekking tot zaken rondom hun zoon of dochter. Beide ouders zijn dan ook gezamenlijk welkom bij de ouderavonden en tafeltjesavonden. In overleg met de directeur kan daarvan worden afgeweken. Dit protocol is te verkrijgen via de school, vraagt u er gerust naar. Ook is dit protocol te vinden via onze website www.vosseschans.nl. 6.4.2 INLOOPSPREEKUUR Als uw kind een beetje gewend is in groep 1 ontvangt u een uitnodiging voor een koffieochtend. U kunt dan van nabij de verrichtingen gadeslaan van uw kind. De groepsleerkrachten van De Vosseschans kennen een inloopspreekuur waar ouders van harte welkom zijn. Voor dringende zaken kunt u natuurlijk altijd een aparte afspraak maken.
61
In de onderbouw worden in groep 1 en 2 géén verslagen mee naar huis gegeven. Wél worden er signaleringslijsten gemaakt van alle kleuters. In november worden de gesprekken voor alle kleuters gehouden en in de maand mei een tweede gesprek, alleen met de ouders van de kleuters van groep 2. Deze signaleringslijsten liggen vanaf dit schooljaar ongeveer een kwartier voor aanvang van het gesprek in een gesloten envelop ter inzage. De kinderen van groep 3 t/m 8 krijgen in januari en juni een verslag. Dit verslag bestaat uit twee gedeelten. Het eerste is het ontwikkelingsverslag. Er staat in aangegeven, hoe uw kind in de afgelopen periode heeft gewerkt. Ook de Cito-toetsresultaten staan hierin vermeld, zodat u kunt zien hoe uw kind scoort ten opzichte van andere leeftijdsgenoten in het land. Het tweede gedeelte is een persoonlijkheidsverslag. Er staat in vermeld hoe de groepsleerkracht denkt over het werkgedrag, houding van het kind in de groep, en hoe het kind over zichzelf denkt. Door het feit dat we Cito/resultaten willen meenemen in het verslag, hebben we ervoor gekozen om twee keer per jaar een verslag te doen in plaats van drie keer. Hierdoor zal het eerste verslag ook pas eind januari/begin februari beschikbaar zijn. Uitzonderingen hierop kunnen vormen de leerlingen met specifieke leerbehoeften, inhoud van het verslag wordt dan aangepast indien nodig. Zo kan het zijn dat bijvoorbeeld de leerlingen, die al aanvankelijk lezen, maar nog niet rekenen; wèl een verslag krijgen voor lezen, maar niet voor rekenen. Dit is inherent aan het werken op eigen niveau! 6.4.3 HET PORTFOLIO Twee keer per jaar krijgen de leerlingen hun portfolio mee naar huis. Dit houdt in dat leerlingen van groep 1 t/m 8 een persoonlijke map krijgen met daarin hun rapport en zaken waar zijzelf trots op zijn of graag willen delen met anderen. Voor de leerlingen van groep 3 t/m 8 bestaat het rapport uit: een persoonlijkheidsverslag, hier staat in vermeld hoe de groepsleerkracht denkt over het werkgedrag, houding van het kind in de groep, en hoe het kind over zichzelf denkt. Daarnaast bestaat het rapport uit een verslag waarin vermeld wordt hoe uw kind de afgelopen periode heeft gewerkt en als laatste is een Cito overzicht toegevoegd. Dit geeft u een duidelijk beeld van hoe de ontwikkeling van uw kind verloopt. Voor de leerlingen in groep 1 en 2 bestaat het rapport uit een overzicht vanuit de ontwikkelingslijnen, het leerlingvolgsysteem waarmee wordt gewerkt in deze groepen en ook het Cito overzicht. Door het feit dat we Cito resultaten willen meenemen in het rapport hebben we ervoor gekozen om twee keer per jaar een verslag te doen in de vorm van het portfolio in plaats van drie keer. Hierdoor zal het eerste rapport ook pas in februari beschikbaar zijn. Leerlingen met specifieke leerbehoeften krijgen in sommige gevallen een afwijkend rapport. Het kan zijn dat ze op sommige leergebieden op een ander niveau werken en dus een andere rapportage krijgen of afwijkende Citotoetsen maken. 6.4.4 10-15 MINUTEN GESPREK Drie maal per jaar zijn er tien-minutengesprekken met ouders. De gesprekken in november zijn voor iedereen verplicht, dit noemen wij de oudervertelavonden. Daarin maken de groepsleerkrachten en ouders kennis en vertellen de ouders over hun kind. U ontvangt hiervoor een uitnodiging en een vragenlijst. Hierop staan vragen als : “Hoe gaat het met uw kind op school, in de klas en hoe ervaart uw kind de leerkracht.” De gesprekken in februari en aan het eind van het schooljaar zijn op vrijwillige basis. Uiteraard is het mogelijk om een vervolgafspraak te maken.
62
Voor de leerlingen van groep 8 wordt tijdens de tafeltjesavonden een kwartier uitgetrokken per leerling, omdat ook het schoolkeuzeadvies voor het voortgezet onderwijs besproken wordt. Deze gesprekken zijn in november (vooradvies) en voor 1 maart ivm het advies voor het voortgezet onderwijs. Er is een rapportcommissie actief bezig op school om de wijze van verslaglegging van resultaten van kinderen naar ouders toe continu te verbeteren. Wij houden ons graag aanbevolen voor uw ideeën en mening over het verslag. 6.4.5 OUDERAVONDEN Gedurende een schooljaar wordt een aantal ouderavonden georganiseerd. Naast de algemene ledenvergadering van de oudervereniging, kunnen er vanuit de oudervereniging ook ouderavonden worden georganiseerd met een bepaald onderwerp, die betrekking hebben op de ouders en de school. Ook zijn er informatieavonden per groep, of leerjaar. Op deze avonden wordt u geïnformeerd over de werkwijze in deze groepen. Ook worden er ouderpanelavonden georganiseerd, waarin het team met de ouders in gesprek gaat over actuele onderwerpen. Voor de ouders van groep 8 wordt er elk jaar in het begin van het schooljaar een voorlichtingsavond gehouden over het thema: het voortgezet onderwijs. Deze avond zal gekoppeld worden aan de informatieavond voor de groepen 7/8. Begin november wordt daarna bij toerbeurt in één van de Ter Aarse basisscholen een scholenmarkt gehouden, waarbij bijna alle scholen voor het voortgezet onderwijs uit de regio vertegenwoordigd zijn. In De Mededelingen en op het School Ouder Communicatie Portaal vindt u tijdig datum, tijd en locatie vermeld. Voor de ouders van de leerlingen van groep 8 die deelnemen aan het Vormsel wordt een drietal ouderavonden gehouden ter voorbereiding. Ook deze data worden bekend gemaakt in De Mededelingen en op Schoudercom. 6.4.6 HUISBEZOEK Het is niet gebruikelijk dat leerkrachten op huisbezoek gaan. Mocht u daar toch erg prijs op stellen dan kunt u dit bij de leerkracht van uw zoon of dochter kenbaar maken. 6.4.7 SCHOOLBEZOEK U bent van harte welkom op school om over uw kind(eren) te komen praten. Wij juichen dat zelfs toe. Wilt u echter rekening houden met het feit, dat teamleden 's middags hun lunchpauze hebben? Ook de directie heeft geplande werktijden. In principe plant de directeur ieder dagdeel het eerste half uur vrij als inloopspreektijd voor ouders. Met de leerkracht kunt u het beste even een afspraak maken of binnenlopen op het inloopspreekuur. De leerkrachten hebben éénmaal per week een inloopspreekuur. De tijden daarvan vindt u op het prikbord bij de klas van uw kind. De ouders van een 4-jarige kleuter worden één keer uitgenodigd om in de groep een ‘koffieochtend’ (vanaf 10:00 uur) mee te draaien. 6.4.8 DE MENING VAN DE OUDERS Wij vinden het erg belangrijk dat ouders hun mening kenbaar kunnen maken. De oudervereniging (OV) en de Medezeggenschapsraad (MR) zijn daar prima organen voor. Eens in de drie jaar wordt er ook een oudertevredenheidsenquête gehouden. Via Schoudercom, het ouderportaal zullen, waar dat wenselijk is, in de toekomst polls worden gehouden.
63
6.4.9 OUDERENQUÊTE Ieder schooljaar, vanaf 2010-2011, wordt een ouderenquête afgenomen rond het thema sociale veiligheid. Resultaten worden gepubliceerd in De Mededelingen van dat jaar en besproken in de mr.. Eens in de drie jaar wordt er een oudertevredenheidsenquête afgenomen. De laatste keer was in het schooljaar 2013-2014. U gaf ons een raqpportcijfer 8.1! 6.4.10 MEDEZEGGENSCHAPSRAAD (MR) Onze school kent een Medezeggenschapsraad. De raad bestaat uit 3 ouders en 3 personeelsleden. Om de gesprekslijnen kort te houden, is de directeur bij de MRvergaderingen. De directeur heeft geen stemrecht. De MR vergadert ongeveer 5 keer per jaar en houdt zich bezig met onderwerpen als: huisvesting, formatie, meerjarenbeleidplan, verkeersveiligheid. In beleidszaken heeft de MR instemmingsrecht, of adviesrecht. Ouders kunnen de leden van de MR raadplegen, of verzoeken om bepaalde onderwerpen in de vergadering van de MR te bespreken. Deze vergaderingen zijn openbaar en vinden in de school plaats. MR-leden hebben een zittingstermijn van 3 jaar. Volgens het rooster van aftreden worden nieuwe leden gekozen. In De Mededelingen komt een jaarverslag te staan van de MR en hun vergaderdata. Op de website van de school kunt u meer informatie over hen vinden. 6.4.11 GEMEENSCHAPPELIJKE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD (GMR) In de GMR zitten de vertegenwoordigers van de basisscholen van Stichting Katholiek Basisonderwijs (SKB) ‘De Veenplas’. De GMR bestaat uit een personeelsgeleding en een oudergeleding. In de GMR komen allerlei schooloverstijgende zaken aan de orde. De algemeen directeur/bestuurder vraagt op tal van onderwerpen advies, dan wel instemming aan de GMR voordat zij tot uitvoering van beleid over gaat. 6.4.12 OUDERVERENIGING (OV) Naast de MR heeft onze school ook een Oudervereniging. De samenwerking tussen school en ouders kan alleen goed functioneren als ouders actief betrokken zijn bij de gang van zaken op de school. De Oudervereniging zorgt er tevens voor dat ouders ondersteunende werkzaamheden op school kunnen verrichten en al het overige te doen om de bloei van de school te bevorderen. De OV bestaat uit ouders, die 7 tot 8 keer per jaar vergaderen. Hierbij is op verzoek een afgevaardigde van het team aanwezig. OV-leden hebben een zittingstermijn van 3 jaar. Deze periode kan eenmaal verlengd worden. Mocht een ouder zich dan nogmaals verkiesbaar willen stellen, moet hij/zij er eerst een jaar tussenuit. Als iemand geen kinderen op onze school heeft kan hij ook geen lid worden van de oudervereniging. Volgens het rooster van aftreden worden nieuwe leden gekozen tijdens de jaarvergadering die in september gehouden wordt. Dan legt de OV verantwoording af aan de ouders. Op tal van terreinen helpen ouders met activiteiten binnen en buiten de school. Er is een aantal werkgroepen waarin ouders kunnen participeren. Aan het begin van het schooljaar kunt u zich hiervoor opgeven. De oudervereniging heeft tevens de coördinatie van aanvullende schoonmaakwerkzaamheden en de klussendag. Bij het informatiepakket dat u ontvangt als u voor de eerste keer komt kennismaken met de groepsleerkracht, krijgt u uitgebreidere informatie in de vorm van een boekje over de oudervereniging.
64
6.5 INTEGRITEIT We vinden het fijn, dat u als ouder uw tijd en energie wilt steken in onze school, door hulp te bieden bij alles waar we mee bezig zijn! We zijn er zeker van dat uw medewerking bij zal dragen aan (nóg) beter onderwijs. Graag willen wij van de gelegenheid gebruikmaken een beroep te doen op uw integriteit. Dit geldt overigens voor alle ouders. Wij vinden het van het grootste belang, dat u alles wat u op onze school ziet en/of hoort voor u zelf houdt en niet bespreekt met andere ouders. Niemand vindt het namelijk prettig om ‘op straat’ te moeten horen dat zijn of haar kind niet goed kan lezen of snel huilt als het niet lukt of wat dan ook. Wij verwachten met andere woorden van u, dat u niet buiten school spreekt over kinderen die u helpt. Vanzelfsprekend kunt u voor deze dingen wel te allen tijde terecht bij de groepsleerkracht bij wie het kind in de klas zit. We vinden het op De Vosseschans in ieder geval erg belangrijk, dat we respectvol met elkaar omgaan. En daar hoort het bovenstaande zeker bij!
6.6 OVERBLIJFMOGELIJKHEDEN TUSSEN DE MIDDAG ( TUSSENSCHOOLSE OPVANG=TSO) Tussen de middag kunnen de kinderen op school overblijven. Het is de bedoeling dat de overblijvers zélf eten en drinken mee naar school nemen, met eventueel een stukje fruit. De kinderen eten onder begeleiding van een vaste groep leidsters in dienst bij BSO De Boomhut. Wij vinden het belangrijk dat de kinderen een uurtje kunnen ontspannen van alle bezigheden in de klas. Het overblijven moet een leuk vrij uurtje zijn voor de kinderen. Om 12 uur halen de leidsters van De Boomhut de onderbouw kinderen op bij de klas, de kinderen uit de bovenbouw lopen zelf naar het opvanglokaal toe. Als alle kinderen binnen zijn wordt de namenlijst gecheckt. Dan is het tijd om handen te wassen en de van huis meegebrachte lunch te eten. De leidsters zorgen tijdens de TSO voor een gezellige sfeer door bijvoorbeeld een raadsel te vertellen of een bordspel te doen. Er zijn diverse materialen aanwezig en de leidsters verzinnen leuke spelletjes voor binnen of buiten waaraan alle kinderen mee mogen doen. Om 13.10 uur is het tijd om terug te gaan naar het klaslokaal. De leidsters dragen de kinderen over aan hun leerkracht en vermelden eventuele bijzonderheden en/of aandachtspunten. Voor meer informatie en prijzen voor TSO van BSO De Boomhut: Zie http://www.bsodeboomhut.nl Incidenteel overblijven Dit is voor kinderen die eigenlijk nooit gebruik maken van de overblijf. Maar het kan een keer voorkomen dat u uw kind wil laten overblijven, in b.v. dringende privé omstandigheden. Dan moet u gebruik maken van de overblijflijst. Hier schrijft u de naam en de klas van uw kind op bij de dag dat u uw kind wil laten overblijven. Contact: Voor meer informatie, het aanvragen van het uitgebreide informatiepakket kinderopvang, inschrijven of mondelinge toelichting kunt u contact opnemen met: Miranda Hooghart op 0642159129, mail naar
[email protected] of bezoek de website www.bsodeboomhut.nl.
65
6.7 BUITENSCHOOLSE OPVANG BSO De Boomhut in De Vosseschans. Voorschoolse opvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang. Per 1 februari 2013 opende BSO De Boomhut haar deuren in De Vosseschans. We bieden (betaalde) opvang aan voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar buiten schooltijden (voor en na schooltijd). Vanaf medio maart bieden we verlengde peuteropvang aan voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, die de peuterspeelzaal bezoeken. De peuters kunnen aansluitend aan het peuterspeelzaalbezoek een boterham eten, even rustig bijkomen van de drukke ochtend, een middagslaapje doen en kunnen naar de wens van de ouder opgehaald worden om 15.15 uur of 18.00 uur. De Boomhut heeft dagelijks plaats voor twee groepen van maximaal 8 tot 15 kinderen in de leeftijd van 2 tot 13 jaar. Ook tijdens de vakanties en studiedagen is De Boomhut geopend. We maken gebruik van de nieuwe ruimte van de peuterspeelzaal in het gebouw van De Vosseschans, daarnaast zullen we regelmatig buiten, in het speellokaal of gemeenschappelijke ruimte te vinden zijn. Huiselijke omgeving BSO De Boomhut wil een omgeving creëren die tegemoet komt aan de behoefte van kinderen om zelf ervaringen op te doen in een beschermde huiselijke omgeving. De ervaren pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat de opvoeding wordt ondersteund en met de ouders wordt gedeeld. Breed activiteitenaanbod Bij De Boomhut is altijd wat speciaals te doen. Voor elk kind creëren we een fijne plek met voor elk wat wils. Knutselen, buitenspelen, fietsen op het plein, sporten; als het maar leuk is en afgestemd op alle leeftijden. Daarnaast werken we met freelancers die volgens een vast programma creatieve en sportieve workshops en korte cursussen aanbieden, maar ook kooklessen, tuinieren en zelfs zwemlessen behoren in de toekomst tot de mogelijkheden! Wij vinden het belangrijk dat uw kind plezier heeft in De Boomhut, iedere keer weer. BSO de Boomhut is niet zomaar een BSO. We streven er naar de kinderen ervaringsgericht op te vangen in onze huiselijke groepen. Samen met de school en peuterspeelzaal vormt de bso een integraal kindcentrum: van ervaringsgericht onderwijs naar ervaringsgericht ontwikkelen in de vrije tijd. BSO De Boomhut draait op de eerste plaats om de kinderen. Hun welbevinden en hun ontwikkelingsmogelijkheden staan voorop. Bel voor meer informatie met Miranda Hooghart op 06-42159129, mail naar
[email protected] of bezoek de website www.bsodeboomhut.nl
6.8 VERVOER VAN KINDEREN NAAR SCHOOL 6.8.1 FIETSENSTALLING Doordat de fietsenberging voor de leerlingen van groep 3 t/m 8 vrij klein is, is het aantal plaatsen beperkt. In overleg met de MR en Oudervereniging is bepaald uit welk gebied de leerlingen per fiets mogen komen. Aan het begin van ieder schooljaar wordt aangegeven welke straten dat precies zijn.
66
Wij kijken naar het aantal standplaatsen en het aantal aanvragen. Op aanvraag worden er plaatsen uitgedeeld aan kinderen die in het aangewezen gebied wonen. De Oudervereniging is het aanspreekpunt als het gaat over de verdeling van de plaatsen. Het is niet de gewoonte dat er door leerlingen, of hun ouders (!) op het trottoir, of op de speelplaats wordt gefietst. Voor ouders en bezoekers is er een aantal rijwielblokken bij de ingangen beschikbaar. Daar mogen géén fietsen van leerlingen worden geplaatst!! Steppen moeten buiten het schoolgebouw geparkeerd worden en ook mag er tijdens de pauzes vanwege de veiligheid niet op gestept worden. De fietsenstalling op het schoolplein is ’s nachts afgesloten, voor de fietsenstalling voor de school geldt dat niet. Schade aan fietsen of diefstal van fietsen kan niet bij ons gedeclareerd worden. Daartoe dient u zelf een verzekering af te sluiten. 6.8.2 KINDEREN NAAR SCHOOL BRENGEN MET DE AUTO Op regenachtige dagen brengen veel ouders hun kinderen met de auto. Vaak heeft dit onoverzichtelijke en gevaarlijke situaties tot gevolg. Wij vragen u goed te overwegen of het noodzakelijk is dat kinderen met de auto gebracht worden. Mocht u beslissen dat dit echt noodzakelijk is, wilt u dan uw auto zodanig parkeren dat andere ouders met kinderen op de stoep kunnen blijven lopen en goed zicht hebben bij het oversteken? Bij de gele streep in de A. Schweitzerstraat en in de Vierambachtsstraat geldt een parkeerverbod.
6.9 DE VRIJWILLIGE OUDERBIJDRAGE De ouderbijdrage wordt vastgesteld op de algemene ledenvergadering in september. Deze bijdrage wordt gebruikt voor het bekostigen van de Sinterklaas- en kerstviering, sport- en spelactiviteiten, carnaval, paasfeest, excursies, afscheid groep 8, schoolongevallenverzekering, culturele uitstapjes (Kunstmenu). De ouderbijdrage bedroeg in schooljaar 2012-2013 voor één kind: € 28,50; voor twee kinderen: € 50,00; voor drie kinderen: € 70,50 en voor vier of meer kinderen: € 90,00. Voor de kinderen uit groep 5 t/m 7 komt daar nog een bedrag van € 17,50 per kind voor de excursie bij. De kinderen van groep 8 gaan niet op excursie, maar drie dagen op schoolkamp. Deze kosten bedragen € 100,00 per kind. Dit bedrag komt bij de ouderbijdrage. In de jaarvergadering, september 2014, worden de (eventueel) nieuwe bedragen vastgesteld en ontvangt u de factuur. U hebt ook de mogelijkheid om in twee termijnen te betalen. Hoewel de ouderbijdrage vrijwillig is, zal het duidelijk zijn dat zonder deze bijdrage de hierboven beschreven extra activiteiten niet georganiseerd kunnen worden. Als u echter, om wat voor reden dan ook, de ouderbijdrage niet kunt betalen, kunt u contact opnemen met de directeur. Ook is het mogelijk om bij de Gemeente te informeren of u in aanmerking komt voor een bijdrage vanuit de intergemeentelijke sociale dienst. Mocht u er voor kiezen om de vrijwillige ouderbijdrage niet te betalen dan is dat uw goed recht. De directie heeft dan echter wel de mogelijkheid om uw kind uit te sluiten van activiteiten die bekostigd worden vanuit die vrijwillige ouderbijdrage. School zorgt dan voor vervangende werkzaamheden tijdens die bedoelde activiteiten zoals excursies en kamp. Dit kan zijn dat uw kind die dag(en) wordt geplaatst in een andere groep of dat uw kind huiswerk mee krijgt en thuisblijft. Gelukkig is dat in het verleden nog nooit nodig gebleken en dat hopen we ook zo te houden!
6.10 SCHOOLFOTOGRAAF Elk schooljaar bezoekt de schoolfotograaf in de periode september - november onze school. Hij/zij neemt een groepsfoto, een individuele foto en tenslotte gaan broertjes en/of zusjes op de
67
foto. Deze fotosetjes krijgt u vrijblijvend op zicht. U bent niet verplicht ze te kopen. Nabestellen kan alleen rechtstreeks via de fotograaf. Data waarop de schoolfotograaf aanwezig is kunt u vinden in De Mededelingen.
6.11 KLACHTENPROCEDURE We vinden het belangrijk om een goede klachtenprocedure te hebben omdat we het belangrijk vinden dat u altijd het gevoel blijft houden binnen de school uw verhaal kwijt te kunnen en gehoord te worden. 6.11.1 WAT IS EEN KLACHT? Een klacht is een teken van onvrede of een door u zo ervaren onrecht, veroorzaakt door een beslissing of handeling, of juist het nalaten daarvan, door of namens personen die voor “De Vosseschans” werkzaam zijn. Wanneer u een klacht heeft over de school, dan kunt u die in eerste instantie het beste voorleggen aan de leerkracht van uw kind. Soms kan een goed gesprek uitkomst bieden. Wordt er naar uw idee onvoldoende naar u geluisterd door de aangesproken persoon, dan kunt u de klacht bespreken met één van de contactpersonen. Samen met u zullen de contactpersonen bepalen of de klacht via “bemiddeling” op te lossen is. De contactpersonen zijn bevoegd om na uw instemming met alle betrokkenen in contact te treden. Bij ons op school is een leerkracht (Willemieke Kolman) en ook een ouder (Alexander van der Jagt, Hoogerheidestraat 124, 2461 XH Ter Aar tel. 0172-407191) contactpersoon. U kunt zelf kiezen met wie u het liefst in gesprek wilt gaan. Ook de kinderen kunnen hun klachten kwijt bij deze personen. Op school staan meerdere eieren als postbus. Hier kunnen de kinderen letterlijk hun ei kwijt. Kinderen die een briefje in dit ei doen gaan in gesprek met Willemieke. Samen met Willemieke wordt gezocht naar een oplossing. 6.11.2 VERTROUWENSPERSOON Het bestuur van “De Veenplas” heeft via de JGZ Zuid-Holland-Noord een externe vertrouwenspersoon aangesteld waar u terecht kunt als uw klacht op schoolniveau niet verder behandeld kan worden, of als u niet tevreden bent met de reactie op uw klacht. Voor contact met de externe vertrouwenspersoon kunt u bellen of schrijven met JGZ Zuid-Holland-Noord, Gebouw Rijnstaete, Prins Bernhardlaan 10 Alphen aan den Rijn. Het telefoonnummer is 071-5163398. Deze vertrouwenspersoon is een onpartijdig iemand, die geen binding heeft met de school, de directie, of andere schoolgeledingen. Mocht dit alles niet tot een resultaat leiden waarmee u tevreden bent dan kunt u een officiële klachtenprocedure starten. Dit doet u door de klacht schriftelijk te melden bij de klachtencommissie voor het Katholiek Onderwijs. De vertrouwenspersoon kan samen met de ouder de klacht indienen bij de klachtencommissie, waarbij het bestuur zich heeft aangesloten. Het adres van de commissie is: Secretariaat Klachten Commissie voor het Katholiek Onderwijs Postbus 82324 2508 ED Den Haag
68
De klachtenregeling is in te zien op school en door u zelf te downloaden via de website van stichting De Veenplas. Route: www.veenplas.nl – databank – overig- reglementen – klachtenregeling. Of u zoekt via het zoekvenster op ‘klachtenregeling’. De Inspectie van het Onderwijs heeft ook een meldpunt. Vindt u dat u ondanks de gesprekken met contactpersoon, algemeen directeur, externe vertrouwenspersoon op school niet voldoende gehoord bent, dan kunt u zich nog tot de vertrouwensinspecteur wenden. Betrokkenen bij het onderwijs kunnen bij dit meldpunt terecht met klachtmeldingen over seksueel misbruik, seksuele intimidatie, fysiek en psychisch geweld, discriminatie, onverdraagzaamheid, fundamentalisme, radicalisme en extremisme. Wordt u binnen of in relatie tot de school geconfronteerd met dergelijke signalen dan kunt u contact opnemen met de vertrouwensinspecteur. Deze zal dan bezien op welke manier u op zorgvuldige wijze hiermee om kunt gaan. Meldpunt vertrouwensinspecteurs 0900-1113111 (tijdens kantooruren en tegen lokaal tarief) De algemeen directeur/bestuurder is verplicht direct contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur, indien op enigerlei wijze bekend is geworden dat een persoon, die op wat voor manier dan ook taken voor zijn school uitvoert, zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf tegen de zeden zoals bedoeld in Titel XIV van het Wetboek van Strafrecht, tegenover een leerling van de school. 6.11.3 MELDINGSPLICHT Voordat de de algemeen directeur/bestuurder aangifte doet, worden de ouders van de leerling en de dader hiervan op de hoogte gesteld. Het personeel van de school heeft de verplichting het bestuur direct te informeren over een geval waarvan het personeelslid op enigerlei wijze op de hoogte is. Deze meldingsplicht betekent dat het bestuur als werkgever het personeelslid hierop, in rechtspositionele zin, kan aanspreken. Een personeelslid heeft ook een meldingsplicht en het bestuur een aangifteplicht, als ter ore komt dat een ten behoeve van zijn school met taken belaste persoon, vermoedelijk een zedenmisdrijf heeft gepleegd buiten de reguliere schooltijden. Als na justitieel onderzoek blijkt dat de klacht op valse gronden is ingediend, kan het bevoegd gezag de aangeklaagde een rehabilitatietraject aanbieden. Een dergelijk traject wordt in overleg met de valselijk beschuldigde samengesteld. Het bevoegd gezag kan tevens maatregelen nemen tegenover de leerling die de valselijke beschuldigingen heeft geuit. Dat kan variëren van de eis dat er in het openbaar excuses worden aangeboden tot schorsing of verwijdering. De aangeklaagde kan na een incorrecte behandeling door het bevoegd gezag een klacht indienen bij de klachtencommissie. De aangeklaagde wordt daarmee klager.
69
6.11.4 WAT VERTELLEN WE DE KINDEREN? We vertellen de kinderen dat we op school twee personen hebben die ze kunnen benaderen als ze gepest worden of als er andere dingen met ze gebeuren die ze niet fijn vinden. Op deze manier: WAT IS FIJN EN NIET FIJN? ELKAAR AANRAKEN Elkaar aanraken kan fijn zijn Elkaar kussen kan fijn zijn Dit is heel gewoon Soms is aanraken heel vervelend Je voelt je dan rot en je wilt dat het stopt Bijvoorbeeld: Iemand knijpt in je billen of borsten Kust je zomaar in je nek Grijpt tussen je benen Je wordt gedwongen om te vrijen WIE DOEN ZULKE DINGEN? Dat kan iedereen zijn, bijvoorbeeld een vreemde, iemand die je goed kent, iemand die bij je in de buurt woont, iemand die zegt dat hij je vriend is, iemand op school of een familielid WAAR GEBEURT HET? Het gebeurt overal, bijvoorbeeld thuis, op straat, op school, op de sportclub of in het zwembad WAT GEBEURT ER MET JE? Als plagen pesten of nog erger wordt Je durft het niet te vertellen Je denkt dat je er niet over mag praten Iemand zegt dat het een geheim is WAT KAN JE DOEN? Zeg nee en geef de ander een duw Loop weg en vraag hulp Vertel het tegen iemand die je vertrouwt Stop een briefje in “het ei”
70
Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Professionals in de gezondheidszorg, ouderenzorg, gehandicaptenzorg, jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning, onderwijs, kinderopvang, asielzoekercentra en justitie zijn per 1 juli 2013 wettelijk verplicht om te beschikken over een meldcode waarmee zij in actie kunnen komen tegen huiselijk geweld kindermishandeling. De meldcode in de praktijk moet werken om mishandeling en geweld sneller en beter te kunnen stoppen. En dat telt voor de kinderen, volwassenen en ouderen die slachtoffer zijn. Vijf stappen De meldcode is een overzichtelijk vijfstappenplan waarin staat wat een professional het beste kan doen bij een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling. De meldcode leidt de professional door het proces vanaf het eerste vermoeden tot aan het moment dat hij of zij moet beslissen over het doen van een melding. Wij volgen de meldcode van de GGD. Deze is in te zien: www.handelingsprotocolhm.nl De leerkrachten en de pedagogisch medewerkers zijn geschoold om met het protocol om te gaan. Anneke Zantboer is de aandachtsfunctionaris.
6.12 SCHOOLVERZEKERINGEN VOOR LEERLINGEN Via de school is het kind verzekerd tegen ongevallen onder schooltijd en onderweg van school naar huis. Ook tijdens excursies en andere schoolactiviteiten geldt deze verzekering. Desgewenst kunt u een aanvullende verzekering afsluiten. Formulieren zijn aan het begin van het schooljaar verkrijgbaar bij de administratie. Materiële schade valt buiten de verantwoordelijkheid van de school.
6.13 GEVONDEN VOORWERPEN Ieder schooljaar blijven er veel jassen, mutsen, dassen, tassen, bekers, gymschoenen, zwemkleding enz. achter in de klas, gang, of sportzaal. Vaak zijn deze spullen niet voorzien van een naam en daardoor niet terug te bezorgen en soms onherkenbaar voor de eigenaars. De gevonden voorwerpen worden verzameld in een kist, die staat in de onderbouw onder de timmertafel van de Bob de Bouwerhoek, waar u zelf kunt kijken naar vermiste voorwerpen. Twee keer per jaar wordt de niet opgehaalde handel afgeleverd bij het inzameladres voor “Mensen in Nood”. Gevonden fiets-, auto- en huissleutels, sieraden als oorbellen, armbandjes enz. worden opgehangen op één van de prikborden bij de ingangen van de school.
6.14 TIJDSCHRIFTEN Er zijn educatieve jeugdbladen op de markt, die niet via de (jeugd)boekhandel te krijgen zijn. Omdat de school niet de functie van 'bladenman' ambieert, geven wij er de voorkeur aan dat ouders eventueel zelf een postabonnement aangaan voor een jeugdtijdschrift. U kunt bij de administratie informatiefolders krijgen. Op school krijgen de leerlingen in groep 6, 7 en 8 het blad 'SAMSAM' te lezen. ‘SAMSAM’ is een uitgave van het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking.
71
6.15 STEUN DE SCHOOL MET OUDE CARTRIDGES, BATTERIJEN EN TELEFOONS! LEGE CARTRIDGES U kunt uw lege cartridges deponeren in de daarvoor bestemde doos in het documentatiecentrum van de bovenbouw. De school krijgt hier geld voor en besteedt dit aan de aanschaf van diverse leermiddelen. LEGE BATTERIJEN Lege batterijen kunt u inleveren op school. De ton staat in het documentatiecentrum van de bovenbouw.
72
7 DE ONTWIKKELINGEN VAN HET ONDERWIJS IN DE SCHOOL 7.1 ERVARINGSGERICHT ONDERWIJS IN EEN LERENDE SCHOOL Onze school draagt het concept van het ErvaringsGericht Onderwijs een warm hart toe. Het is een concept waarover u meer kunt lezen op onze website en dat er in het kort op neer komt, dat we ‘fundamenteel leren’, welbevinden en betrokkenheid van kinderen en leerkrachten uitermate belangrijk vinden. Voor iedere betrokkene willen we in de eerste plaats een veilige omgeving bieden. De school wil een plek zijn waar iedereen zichzelf kan/mag zijn. We laten dit onder andere tot uitdrukking komen in één van onze drie schoolregels: Heb je op school verdriet of plezier, altijd mag je jezelf zijn hier. Vanzelfsprekend besteden we veel aandacht aan ‘sfeer en relatie’. U merkt dat bijvoorbeeld aan de klasseninrichting. In de meeste lokalen vindt u een vaste kring, waar kinderen en leerkracht regelmatig samenkomen om van gedachten te wisselen, ervaringen te delen, activiteiten te verrichten. In een klaslokaal brengen kinderen 800 tot 1000 uur per jaar door. We vinden dat die plek er een moet zijn, waar iedereen zich prettig voelt. Als er sprake is van welbevinden is aan de belangrijkste voorwaarde voldaan. Vervolgens streven we ernaar een zo groot mogelijke betrokkenheid bij kinderen teweeg te brengen. Ons aanbod moet kinderen nieuwsgierig maken. Door aansluiting te zoeken bij het arsenaal van al doorleefde kennis en ervaringen ontstaat bij kinderen de behoefte meer te leren, hun kennis te vergroten. Belangrijk is, dat deze informatie voor de kinderen betekenisvol is. En dat is voor ieder kind verschillend.
Dat is de reden, waarom we de kinderen zo nu en dan ook de ruimte geven om zelf initiatieven te nemen (vrije initiatief). Dat initiatief vindt u ook terug in het zogenaamde ‘contractwerk’, een werkvorm waarin kinderen een afgesproken hoeveelheid taken op vastgestelde momenten (contractwerktijd) zelfstandig verwerken. Deze manier van werken biedt ons ook de mogelijkheid om de leerstof af te stemmen op het niveau van ieder kind afzonderlijk.
Op de momenten dat de kinderen met hun contractwerk bezig zijn, kunnen wij de kinderen die problemen hebben met de leerstof extra hulp bieden. Anderzijds zijn dit de momenten waarop we heel uitdrukkelijk het proces kunnen observeren. Nog een werkvorm waarin kinderen zelf initiatieven kunnen nemen is het ‘projectwerk’. In het bijzonder in de bovenbouw van onze school worden kinderen regelmatig uitgenodigd een deel van de leerstof in een groepje of individueel in projectvorm te verwerken. De kinderen beschikken daartoe over een breed scala van verwerking- en presentatiemogelijkheden.
73
In de loop van de afgelopen jaren kennen we aan de proceskant van ons werk steeds meer waarde toe. We hebben ervaren dat - Het beter is te zien, hoe kinderen bezig zijn; - Er achter te komen waar de fouten ontstaan; - In gesprek te blijven met kinderen over hoe ze dingen oplossen; - Ze hun oplossingsstrategieën te laten verwoorden, dan dat we achter ons bureau blijven zitten en al deze waardevolle momenten aan ons voorbij laten gaan. Dat heeft ook consequenties voor het correctiewerk. Veel van wat de kinderen maken is ‘oefenwerk’. Heb je als leerkracht gezien hoe de kinderen werken (en daar aantekeningen van gemaakt) dan is het niet altijd nodig het werk na te kijken. Ook de kinderen zelf kunnen hun werk nakijken, of dat van elkaar. Kinderen kunnen ook ontzettend veel van elkaar leren. Al die krachten en mogelijkheden willen we inzetten om ons onderwijsleerproces optimaal te laten zijn. Tenslotte, maar zeker niet in de laatste plaats, besteden we veel aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. Eigenlijk is die aandacht er de gehele dag, omdat die ontwikkeling zo nauw samenhangt met ‘welbevinden’. Maar daarnaast gebruiken we methoden die deze ontwikkeling expliciet benaderen en kracht bij zetten. Deze sociaal-emotionele component is ook terug te vinden in het zgn. ‘coöperatief leren’ waar ons team zich de laatste tijd in aan het scholen is en wat steeds meer zichtbaar wordt in de groepen. In het kort beoogt deze manier van werken: - Het ontwikkelen van een sterk gevoel van eigenwaarde; - Betere prestaties en het beter onthouden van geleerde zaken; - Het zich sterker manifesteren op sociaal gebied; - Het tonen van een betere taak- en werkhouding; - Het gaan beschikken over meer (betere) samenwerkingsvaardigheden. Op het gebied van ‘leren’ vinden in ons land, maar ook in landen om ons heen geweldige ontwikkelingen plaats. Ontwikkelingen die we nauwlettend volgen. We aarzelen niet om die elementen die passen binnen onze visie met elkaar te bespreken en eventueel te integreren in onze dagelijkse klassenpraktijk.
74
7.2 DE RESULTATEN VAN ONS ONDERWIJS Meetbaar zijn prestaties die de leerlingen leveren op vakken als rekenen, lezen en taal. Toetsgegevens zijn bedoeld om het onderwijs aan de kinderen te verbeteren. We informeren de ouders natuurlijk vanzelfsprekend over de resultaten van hun kind. Wij zijn een school met Ervarings Gericht Onderwijs. Kinderen worden er aangesproken op hun eigen kunnen en ontwikkelen zich op hun eigen niveau en hun eigen tempo. De meerwaarden die het ErvaringsGericht Onderwijs te bieden heeft komen voort uit de initiatieven die kinderen zelf ontplooien. Ze worden daardoor zelfstandiger en ondernemender. Zij leren hun eigen onderwijs mee vorm te geven en daar verantwoordelijkheid voor te dragen. Kinderen die weten wat ze wel en niet kunnen kunnen goed alleen en goed samenwerken. De CITO eindtoets groep 8: Als de resultaten eind april/begin mei binnen komen is dat voor kinderen in groep 8 toch altijd wel een spannend moment: "Heb ik op dat moment wel kunnen laten zien, wat ik waard ben..." Ook de leerkrachten zijn altijd benieuwd naar de resultaten van de individuele leerlingen: "Bevestigt de toets wat wij denken te weten over het kind op grond van de afgelopen jaren?" Voor de school ook steeds meer een spannend moment; "Scoren we als school zoals de inspectie vindt dat wij moeten scoren?" De toetsresultaten worden besproken met de kinderen en zullen tijdens de adviesgesprekken met de ouders aan de orde komen. De leerkrachten van de groepen 8 in samenspraak met de bovenbouwcoördinator en de directie hebben de resultaten in zijn algemeenheid besproken. Belangrijk vinden wij het om te achterhalen waarom je als school scoort zoals je scoort. We vergelijken daartoe de resultaten van de kinderen van de CITO entreetoets van groep 7 met de resultaten van de kinderen van de eindtoets in groep 8. Als de kinderen scoren zoals de entreetoets voorspelt, weet je dat de uitslag betrouwbaar is. Als dat niet zo is, moet je een verklaring zoeken. Zowel bij een individueel kind waar dat voor geldt als voor je onderwijs in zijn geheel. Onze gemiddelde score was in schooljaar 2013-2014 535,3. De gemiddelde landelijk score was in dat schooljaar 534,3. We hopen als school vooral dat de rugzak van úw kind de afgelopen acht jaar gevuld is met positieve leerervaringen; voldoende kennis en vaardigheden; voldoende sociaal-emotionele bagage om zich krachtig staande te houden in die nieuwe wereld vol prikkels. Zodanig dat uw kind met opgeheven hoofd en heel veel zin de stap gaat maken naar het vervolgonderwijs. 7.2.1
CITO RESULTATEN
Taal Landelijk Vosseschans Jaar
69 75 73 74 74,7 76,8 75 71,4 74,1 74,9 70 76 72 72 71 74,3 79,9 76,8 71,1 71,8 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Rekenen Landelijk Vosseschans Jaar
68 72 70 72,6 70,8 70,6 70,1 73,3 72,2 71,5 70 70 70 75 64 61,8 80,5 75,8 70,6 67,7 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Studievaardigheden Landelijk 70 78 74 74,5 73,9 77,5 74 76,4 73,7 77 Vosseschans 75 79 74 73 74 76,8 82,5 81,8 72,3 77 Jaar 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
75
Taalscore Cito eindtoets 90 Percentage
85 80
Landelijk gemiddelde
75
Vosseschans
70 65 60 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Afnamejaar
Rekenscore Cito eindtoets 90 Percentage
85 80
Landelijk gemiddelde
75
Vosseschans
70 65 60 2005200620072008200920102011201220132014 Afnamejaar
Studievaardighedenscore Cito eindtoets 90 Percentage
85 80
Landelijk gemiddelde
75
Vosseschans
70 65 60 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Afnamejaar
76
7.3 HOE KOMEN WIJ TOT EEN ADVIES? Wij volgen kinderen vanaf het begin dat zij bij ons op school zijn. Tijdens het werken in de klas zie je als leerkracht wat een kind allemaal kan. Door na verloop van een aantal lessen te toetsen of de leerlingen de aangeboden stof beheersen weet je of de instructie die je hebt gegeven bij een kind is aangekomen of niet. Hierop baseer je je onderwijs voor de komende tijd. Om goed in de gaten te houden of we met elkaar op de goede weg zijn worden methodeonafhankelijke toetsen van bijvoorbeeld het Cito gebruikt. Zo wordt vrij snel duidelijk wat een kind allemaal wel al beheerst en wat niet. In groep 7 wordt een CITO-entreetoets afgenomen, deze toets geeft een prognose voor de score op de Cito-eindtoets. In groep 8 doen kinderen de Cito-eindtoets. Hieruit volgt vaak een kansberekening: hoeveel kans maakt dit kind om in een bepaald type van onderwijs een goede kans van slagen te hebben. In alle groepen worden dus de vorderingen van het kind goed in de gaten gehouden. Resultaten worden in groepsbesprekingen door de leerkrachten met de interne begeleiders besproken. In leerlingbesprekingen bespreken we kinderen die extra zorg nodig hebben. Aan het einde van de basisschool is het dan ook zo dat veel leerkrachten over een kind een beeld hebben gevormd. Een beeld dat gevormd wordt door de werkhouding van het kind door de jaren heen, toetsresultaten en misschien wel het allerbelangrijkste: het algemene beeld dat je als team en ouders hebt van een kind. Aan het einde van die acht jaar worden al die beelden bijeengevoegd tot een advies voor een bepaald type van onderwijs. Dit advies wordt met de ouders besproken. Het feit dat de middelbare scholen ons advies zonder slag of stoot opvolgen geeft wel aan dat ons advies over het algemeen een goede voorspeller is voor het mogelijk wel of niet slagen in een bepaalde vorm van voortgezet onderwijs. Gelukkig blijven kinderen kinderen en kunnen ze ons als leerkrachten en u als ouders blijven verrassen.
77
7.4 REGELING SCHOOL/ EN VAKANTIETIJDEN Voor de vakanties verwijzen we naar de jaarkalender. Zodra de vakanties in de gemeente zijn vastgesteld en de Medezeggenschapsraad gebruik heeft gemaakt van haar adviesrecht wordt het vakantierooster voor het volgende schooljaar met De Mededelingen mee gegeven. Meestal zal dat in januari het geval zijn. 7.4.1
SCHOOLTIJDEN
Maandagochtend Maandagmiddag Dinsdagochtend Dinsdagmiddag Woensdagochtend Donderdagochtend Donderdagmiddag Vrijdagochtend Vrijdagmiddag
Groep 1 tot en met 4 8.30-12.00 13.15-15.15 8.30-12.00 13.15-15.15 8.30-12.00 8.30-12.00 13.15-15.15 8.30-12.00 vrij
Groep 5 t/m 8 8.30-12.00 13.15-15.15 8.30-12.00 13.15-15.15 8.30-12.15 8.30-12.00 13.15-15.15 8.30-12.00 13.15-15.15
De kinderen van alle groepen (1 t/m 8) kunnen ’s morgens en ’s middags door de ouders in de klas worden gebracht. U als ouder kan dan even met uw kind meelopen zodat uw kind kan laten zien waar het mee bezig is. Inloop van 10 voor half negen tot half negen. De bel gaat om 08.25 uur. Het is de bedoeling dat alle leerlingen dan ook naar binnen gaan zodat wij op tijd met de lessen kunnen beginnen. s ‘Middags is de inloop van vijf over één tot kwart over één. De bel gaat om tien over één.
De ochtendpauze voor de groepen 3 en 4 is van 9.45 – 10.00 uur. De leerlingen van de groepen 5 en 6 hebben pauze van 10:00 uur tot 10:15. De leerlingen van de groepen 7en 8 hebben van 10.15 uur tot 10.30 uur pauze. De leerlingen van groep 3 en 4 hebben twee keer in de week 's middags om 14:00 uur een pauze.
78
Als de bel gaat wordt er van de kinderen verwacht, dat zij rustig op de hen bekende manier naar binnen gaan. Als het regent, kan iedereen direct na aankomst op school naar binnen. In andere gevallen mag er niemand zonder goede reden naar binnen. (Een goede reden kan bijv. zijn: traktatie, spreekbeurt, dagopening voorbereiden, ongelukje op de speelplaats). Hierover zijn met de leerlingen duidelijke afspraken gemaakt. Tijdens de ochtendpauze is er voor de kinderen gelegenheid iets te gebruiken. Zij moeten zelf iets van thuis meebrengen; via school is er geen gelegenheid melk, appels, kaasblokjes of iets dergelijks te verkrijgen. Geeft u ook niet teveel mee, er wordt al regelmatig méér weggegooid dan u denkt! De groepen 1 en 2 mogen, als de deur open is, meestal 10 minuten vóór de aanvang van de lessen naar binnen gaan. Wilt u ervoor zorgen, dat uw kind op tijd op school is, zodat we gelijk met de hele groep kunnen beginnen. Het is niet de bedoeling dat u in de kring afscheid neemt van uw kind, of om in de kring "aan te schuiven". Het is de bedoeling buiten de kring afscheid te nemen. Wanneer de bel gaat begint ook voor de allerkleinsten de school. Als uw kind niet op school kan komen, wilt u dat dan even melden? Er kan tenslotte altijd iets gebeurd zijn onderweg. Tijdens de pauze en 10 minuten voor de aanvang van de lessen wordt er door een leerkracht op de speelplaats gesurveilleerd. Wij vragen u nogmaals dringend uw kind(eren) niet te vroeg naar school te laten gaan, omdat de leerkrachten ook recht hebben op een middagpauze. Voor de leerlingen, die eerder dan 10 minuten voordat de school begint op de speelplaats zijn, kan het team geen enkele verantwoording dragen. Wij verzoeken de ouders ervoor te zorgen dat de kinderen tijdig op school zijn, zodat de lessen tijdig kunnen beginnen. Als het kind naar de klas wordt gebracht dient er rekening gehouden te worden met het aanvangstijd van de lessen. Ouders die hun kinderen ophalen van school worden verzocht buiten te wachten op het schoolplein. Dit om te voorkomen dat de aanwezigheid van halende ouders in de school de lessen verstoren. 7.4.2 ZIEKTE OF VERHINDERING Bij ziekte of verhindering verzoeken wij de ouders om dit voor schooltijd (tussen 08:00 en 08:30 uur) telefonisch door te geven. Het telefoonnummer van de school is 0172-602939, Als een kind weer beter is stellen wij het op prijs wanneer u uw kind beter zou willen melden op de dag dat we uw zoon of dochter weer kunnen verwachten. Dit om te voorkomen dat u denkt dat uw kind op school zit en wij hem of haar niet verwachten en dus ook niet missen. Voor vragen kunt u altijd terecht bij de directeur van de school. 7.4.3 LEERPLICHT EN VRIJSTELLING VAN SCHOOLBEZOEK De leeftijd waarop kinderen leerplichtig zijn is vijf jaar. 7.4.4 VIER- EN VIJFJARIGEN Sommige vier-, maar ook vijfjarigen kunnen een hele schooldag nog niet aan. In overleg met de groepsleerkracht kan een afspraak gemaakt worden welke dagdelen het kind thuis blijft. Vijfjarigen kunnen voor ten hoogste vijf, en in speciale gevallen voor tien uur per week vrijstelling krijgen van schoolbezoek.
79
7.4.5 BENUTTING VAN DE VERPLICHTE ONDERWIJSTIJD Aantal uren onderwijs: De leerlingen in de onderbouw – groep 1 t/m 4 – dienen in de eerste vier leerjaren minimaal 3520 uur onderwijs te ontvangen. Wij geven de leerlingen meer uren onderwijs in deze groepen. We zetten deze extra tijd gedeeltelijk in ten behoeve van het taalonderwijs De leerlingen in de bovenbouw – groep 5 t/m 8 – moeten minimaal 4000 uur onderwijs krijgen. Per week wordt er in alle klassen 1 uur godsdienst- (catechese) en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs gegeven. 7.4.6 VERPLICHTE DEELNAME LEERLINGEN AAN HET ONDERWIJS De leerlingen nemen deel aan alle voor hen bestemde onderwijsactiviteiten. Het bevoegd gezag kan op verzoek van de ouders een leerling vrijstellen van het deelnemen aan bepaalde onderwijsactiviteiten. Dit kunnen bijvoorbeeld lichamelijke en/of psychische redenen zijn. Een vrijstelling kan slechts worden verleend op door het bevoegd gezag vastgestelde gronden. Het bevoegd gezag bepaalt bij vrijstelling welke onderwijsactiviteiten voor de leerling in de plaats komen van die waarvan vrijstelling is verleend. Het bevoegd gezag heeft deze taak gedelegeerd aan de directie. 7.4.7 EXTRA VRIJ Buiten de schoolvakanties kan het kind in speciale gevallen vrij krijgen. Hiervoor gelden de regels van de leerplichtwet: - Als het kind ziek is, kan het niet naar school; Wij horen dat graag dezelfde dag - liefst telefonisch - tussen 08:00 en 08:30 uur, zodat wij weten dat uw kind er niet is. - Als het kind opgenomen is in het ziekenhuis, kan het niet naar school; Aan academische ziekenhuizen zijn ziekenhuisscholen verbonden en zij zorgen er dus voor dat het onderwijs aan uw kind gewaarborgd blijft. Als uw kind niet opgenomen is in een academisch ziekenhuis moet de school het onderwijs verzorgen. Hierbij wordt dan nauw samengewerkt met de Schoolbegeleidingsdienst; - Bij bijzondere familieomstandigheden zoals een 12,5 – 25 – 40 - 50 of 60 jarig huwelijksjubileum van bloedverwanten kan een dag vrij gegeven worden; - Bij een viering van een 25-,40, of 50 jarig ambtsjubileum van bloedverwanten kan een dag vrij worden gegeven; - Bij de bevalling van de moeder of de verzorgster kan een dag worden vrij gegeven; - Bij een verhuizing van het gezin kan een dag vrij worden gegeven; - Bij ernstige ziekte van bloed –of aanverwanten kan in overleg met directeur en leerplichtambtenaar een aantal dagen verlof worden gegeven; - Voor het bijwonen van een huwelijk van bloed- of aanverwanten kan een dag vrij worden gegeven. Maximaal twee dagen bij een huwelijk buiten de gemeente; - Voor het vervullen van godsdienstplichten kan vrij worden gegeven; - Voor het bijwonen van een begrafenis. Voorts kan er aan kinderen in bijzondere gevallen verlof worden toegekend. Bijvoorbeeld wanneer zij uitblinken in een bepaalde tak van sport of cultuur. Er wordt dan gekeken welke vervangende activiteiten voor deze leerling van belang zijn. Ook in dit geval geldt dat gekeken wordt naar de individuele leerling en vrijstelling wordt alleen na overleg met de ouders en de betrokken leerkracht door de directeur gegeven.
80
Het is niet zo dat er vrijaf gegeven wordt voor clubkampioenschappen en dergelijke die de vereniging onder schooltijd organiseert. De verenigingen die dat regelmatig doen zijn aangeschreven door de Ter Aarse scholen met het verzoek dit soort activiteiten buiten schooltijd te organiseren. De volgende situaties zijn geen reden tot vrij geven: - Familiebezoek in het buitenland; - Vakantie in een goedkopere periode; - Vakantie onder schooltijd bij gebrek aan andere boekingsmogelijkheden; - Een uitnodiging van familie of vrienden om buiten de normale schoolvakantie op vakantie te gaan; - Eerder of later vertrek in verband met verkeersdrukte; - Verlof voor een kind, omdat andere kinderen uit het gezin - al of niet - vrij zijn; - Ouders krijgen geen toestemming voor extra vrije dagen voor verjaardagen van familie en open dagen van het bedrijf waar vader of moeder werkzaam is. De leerplichtwet gaat er vanuit dat ouders zich houden aan de schoolvakanties. Extra vakantie mogen wij alleen in heel bijzondere gevallen toestaan. Als ouders vanwege hun beroep onmogelijk tijdens de schoolvakanties verlof op kunnen nemen, mag de school één keer voor maximaal tien dagen vrij geven. Dat mag echter nooit gedurende de eerste twee weken van het nieuwe schooljaar. Dit verlof moet minstens vier weken van tevoren schriftelijk aangevraagd worden. Er zijn daarvoor speciale formulieren te verkrijgen bij de administratie. Als u meer verlof wilt dan tien dagen per schooljaar, dan moet dat aangevraagd worden bij de leerplichtambtenaar. Dit wordt slechts sporadisch toegekend. Het aanvragen van dit verlof duurt ook vier weken. Het is dus zaak dit op tijd aan te vragen. De leerplichtambtenaar trekt deze verzoeken na bij de werkgever. Procedure: U vraagt verlof aan bij de directeur, door middel van formulieren en relevante verklaringen. Formulieren zijn verkrijgbaar bij de administratie. Verlof dient u zes weken van tevoren aan te vragen. Als de directeur verlof toekent, worden de betrokken leerkrachten hiervan op de hoogte gesteld. In het dossier van de leerlingen wordt melding gemaakt van dit buitengewoon verlof. De directeur mag verlof toekennen, maar is dit niet verplicht. Bent u het niet eens met het genomen besluit dan kunt u dit schriftelijk kenbaar maken bij de directie of de leerplichtambtenaar.
81
7.4.8 VRIJSTELLING VAN LEERPLICHT Als een kind om lichamelijke en/of psychische redenen niet in staat is om (delen van) het onderwijs te volgen, kan ontheffing gevraagd worden bij de leerplichtambtenaar. 7.4.9 ONGEOORLOOFD SCHOOLVERZUIM In alle gevallen van verzuim dient overleg gepleegd te worden met de directeur. Ongeoorloofd schoolverzuim moeten wij melden bij de leerplichtambtenaar. Dit kan leiden tot vervelende maatregelen, zoals hoge boetes. 7.4.10 ARTSENBEZOEK Afspraken met dokters, tandartsen, logopedisten etc. zijn niet altijd na schooltijd te maken. Als het echt niet anders kan, dan hebben wij geen bezwaar tegen (dokters)bezoek onder schooltijd. Wij maken wel de afspraak dat de ouders zelf het kind komen halen en brengen. De afspraak is voor ons erg belangrijk, omdat wij onder schooltijd verantwoordelijk zijn voor uw kind.
82
APPENDIX A: SCHOOLPLANONTWIKKELINGEN Onderwerp
Schooljaar 20112012
20122013
20132014
20142015
Na 2015
x
x
Taal Schriftelijk onderwijs Er zal een leerlijn tekstverwerken en gebruik van MS Office opgesteld worden. De leerlijn tekstverwerken en gebruik van MS Office wordt ingezet vanaf groep 5. Mogelijkheden van typlessen bespreken Taalbeschouwing De uitlegkaarten (spellingstrategieën) worden geïntegreerd in andere vakgebieden. Check tijdens groepsles. Engels Nog meer richten op de grammaticale en mondelinge taalvaardigheid. Hiervoor zal in ieder jaar materiaal aangeschaft worden. Aanschaf methode Engels voor groep 7 en 8
x
x
x
x
x
Aanschaf methode Engels voor groep 5 en 6
Aanschaf methode Engels voor groep 1 t/m 4
x
Scholing team Engels (Cambridge)
x
Taalmethode Borging van accenten (differentiatie, toetsen, interventies en planning) vastleggen. Aandacht blijven geven aan effectieve instructie (d.m.v. klassenbezoeken, VIB en individuele doelen).
x
Rekenen De invoering van een nieuwe rekenmethode voor de groepen 3 t/m 8 met mogelijk gefaseerde invoering (hangt af van keuze methode in 2011). “Met sprongen vooruit”, een remediërend programma, zal geïntroduceerd worden in de nieuwe rekenmethode. Deze integratie zal synchroon met de invoering van de rekenmethode lopen. Alleen bij de groepen 1 t/m 4. Evaluatie rekenbeleidsplan
83
x
x
Automatiseringsoefeningen groep 1 t/m 8
Tussen- en einddoelen uit de methode koppelen aan referentieniveaus en uitwerken in leerlijnen Werken met de leerlijnen uitgaande van de referentieniveaus Praktische afspraken vastleggen rond didaktiek en materialen.
x
x
x
x x x
Technisch lezen Intensiveren van het contact met ouders m.b.t. de leesontwikkeling van hun kind. Vaste afspraken bij afwijken van de ontwikkelingslijn. De analyse van toetsgegevens is verscherpt en concreter. Het opstellen van een datamuur is speerpunt van het komend jaar. Volgen van zwakke lezers m.b.v. extra afname van AVI en DMT toetsen door IB-er. Volgen van zwakke lezers m.b.v. extra afname van AVI en DMT toetsen door eigen leerkracht. Pilot toetsen vanuit methode Leesestafette. Gaan we deze toetsen in alle groepen waar Leesestafette wordt gebruikt inzetten en waarom wel of niet?
x
x
x
x
x
x
x
x
-
-
Begrijpend lezen Implementatie van de methode Lezen in Beeld in de groepen 4 t/m 8. Borgen van afspraken voortkomend uit de evaluatie in voorgaand schooljaar. Aanpak ter verbetering van vaardigheidscore Cito groep 8
x
Schrijven Geen nieuwe ontwikkelingen Evaluatie huidige methode
x
Oriëntatie op jezelf en de wereld Keuze of we wel of geen methode aanschaffen Checklist kerndoelen opstellen van waaruit leerkrachten gaan werken. Onderzoeksvragen kunnen uitwerken en presenteren.
84
x
x
x
x
x
x
x
x
Klassikaal opstellen, uitwerken en presenteren van een onderzoeksvraag met daarbij toetsvragen kunnen maken. In groepjes opstellen, uitwerken en presenteren van een onderzoeksvraag met daarbij toetsvragen kunnen maken. Individueel opstellen, uitwerken en presenteren van een onderzoeksvraag met daarbij toetsvragen kunnen maken. Coöperatief kunnen werken. Team wordt geschoold in het concept coöperatief leren. Keuze en scholing voor een coach binnen het team. Tegels ophalen rondom groepjes indelen en cooperatieve werkvormen. Werkvormen coöperatief leren invoeren in de groep. Werkvormen coöperatief leren invoeren in de groep, rolverdeling binnen groepjes. Werkvormen coöperatief leren invoeren in de groep met daarbij de rollen verdiepen.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Kanjertraining Borgen van de Kanjertraining in de klassen door dit met regelmaat te agenderen op vergaderingen. Kanjertraining evalueren
x
Wonderwoordenwinkel naast de kanjertraining inzetten in alle groepen.
x
Passend onderwijs Pluszorgklasvoorziening in stand houden. Plusklasvoorziening in stand houden. Gedifferentieerd werken vanuit de referentieniveaus groep 6 t/m 8. Leerkrachten maken kennis met de referentieniveaus. Referentieniveaus worden toegepast bij kinderen met een leerstofafspraak en bij pluszorgkinderen. Referentieniveaus worden uitgewerkt in leerlijnen. Dit wordt vanuit de methode aangegeven. Leerkrachten werken met een datamuur voor de vakgebieden Lezen, Spelling en Rekenen.
85
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Referentieniveaus worden toegepast in de groepen 6 t/m 8. Rekening houden met/inspringen op de dynamiek en leerstijl van kinderen. Scholing dynamieken en leerstijlen. Kern van de dynamiek herkennen en in kaart brengen van de kinderen. Verdiepen in de verschillende leerstijlen en meervoudige intelligentie. Kern en 2e component van de dynamiek in kaart brengen van de kinderen en de verschillende leerstijlen van kinderen in kaart brengen. Uitproberen en verzamelen van verschillende werkvormen. Dynamiek en leerstijl in kaart brengen van de kinderen en hiermee rekening houden tijdens instructie en verwerking+ toepassen verschillende werkvormen. Borgen van het werken vanuit de dynamieken en leerstijlen door klassenbezoeken van het MT. Specialisten op het gebied van spraak/taalmoeilijkheden en motorische stoornissen, autisme, ADHD , Rekenen, Coöperatief leren en Excellentie die leerkrachten ondersteunen in het opstellen van handelingsplannen. Specialisten kiezen en scholen.
86
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x x
Het in 2010 opgesteld zorgprofiel presenteren aan de MR en het samenwerkingsverband. Evalueren, actualiseren en bijstellen van het zorgprofiel en terugkoppelen naar de MR en het samenwerkingsverband. Inschrijfformulier passend onderwijs “proof” maken. Workshop Yoga (2x) voor leerlingen van groep 5 t/m 8
x
Specialisten profileren zich binnen het team en geven input tijdens de vergadering. Specialisten ondersteunen op aanvraag IB-er. Specialisten worden structureel betrokken bij zorgoverleg. MPO voorziet hierin. Het hebben van een zorgprofiel.
x
x
x
x
Effectieve Instructie Het geven van een effectieve en aflopende instructie borgen d.m.v. evalueren en bijstellen n.a.v. klassenbezoeken vanuit het MT. Externen beoordelen instructie taal.
x
x
x
Externen beoordelen instructie rekenen.
x
Cognitieve conflict aangaan tijdens de instructie
x
x
x
x
Ervaringsgericht onderwijs Deelname EGO netwerken door MT.
Klassenvergadering “bemoedigen”
x
Zorgverbreding Dyslexieprotocol actualiseren.
Ontwikkelingslijnen groep 1 en 2 actualiseren en opnemen in het portfolio. Ouderparticipatie Grote betrokkenheid van de ouders bij de school
x
x
x
x
x
x
Hoe houd je (bb) leerlingen gemotiveerd bij het extra oefenen (bijv. RALFI) Contactouder die door de leerkracht wordt geschoold die het weer kan uitdragen aan andere ouders. Ouders voelen zich zeker in het begeleiden van hun kinderen bij het inoefenen van de lesstof. Via de schoolsite zijn filmpjes te zien als voorbeeld hoe met kinderen thuis geoefend kan worden. Opzet brede buurtacademie.
x
x
x
x
x
x
x
Brede buurtacademie is in werking.
x
Omgaan met excellentie Hanteren van protocol omgaan met excellentie van WSNS in alle klassen (signalering t/m groep 7). Presenteren van protocol omgaan met excellentie van WSNS in het team.
87
x
x
Compacten toepassen op taal.
-
Vroegsignalering kunnen toepassen. Creëren van een rijke leeromgeving.
x
x
x
x
x
x
x
x
Borgen van protocol door de commissie Omgaan met excellentie. Aanbod realiseren voor onderbouw m.b.t. excellentie ARBO/sociale veiligheid Actualiseren van het sociale veiligheidsplan door de commissie. Personeelsbeleid Invoering functiemix conform de wetgeving.
x
x
x
x
Delen van kennis en ervaringen, opgedaan bij cursussen, netwerken e.d.
x
VVE Doorgaande lijnen Peuterspeelzaal groep 1/2
x
Ouders Schoudercom bijscholen mailen
x
88
x
APPENDIX B: WIJZIGINGSFORMULIER Wanneer er iets in uw persoonlijke situatie verandert is het fijn als wij daar als school van op de hoogte worden gesteld. U kunt hiervoor dit formulier invullen en inleveren bij de administratie. Op deze manier houden wij in ons en uw belang de gegevens ten behoeve van onze leerlingenadministratie up to date. Achternaam leerling(en):
____________________________________________________
Adres:
____________________________________________________
Naam kinderen op onze school: ______________________________________________________ groep: _________ ______________________________________________________ groep: _________ ______________________________________________________ groep: _________ ______________________________________________________ groep: _________ ______________________________________________________ groep: _________
Achternaam:
OUD: NIEUW: ___________________________________________________
Adres:
___________________________________________________
Postcode/woonplaats:
___________________________________________________
Telefoon:
___________________________________________________
Mobiel nr.vader:
___________________________________________________
Mobiel nr moeder:
___________________________________________________
Tel.nr. bij afwezigheid :
___________________________________________________
Tel. Werk vader:
___________________________________________________
Tel. Werk moeder:
___________________________________________________
E-mail:
___________________________________________________
Huisarts:
___________________________________________________
Burg. Stand*:
___________________________________________________
Aansprakelijk**:
___________________________________________________
89
APPENDIX C: DIEET-MEDICIJNGEBRUIK Heeft uw kind een speciaal dieet, zijn er bepaalde voedingsmiddelen die hij/zij niet mag hebben, of slikt uw kind medicijnen dan willen wij dit graag weten. Denkt u er ook aan als er iets in het dieet of het medicijngebruik van uw kind verandert om dit op school door te geven. U kunt het strookje laten inleveren bij de leerkracht van uw kind. Naam kind
______________________________________________ groep: ______
Bijzonderheden:
__________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________
90
APPENDIX D: ENQUÊTE T.A.V. DE SCHOOLGIDS Wat is uw reactie op deze schoolgids? 1. Krijgt u door deze schoolgids voldoende informatie over de school? __________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 2. Is de tekst van de schoolgids voor u helder en duidelijk? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 3. Klopt het opgeroepen beeld in de schoolgids met uw eigen beeld van de school? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 4. Wat vindt u van het uiterlijk van de schoolgids? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 5. Hebt u nog tips voor de volgende schoolgids? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ Hartelijk dank voor uw reactie.
91
APPENDIX E: TOESTEMMINGSFORMULIER MOBIELE TELEFOON Datum:………………………………………………………………………. Bij deze vraag ik, ( naam)……………………………………………….., ouder van (naam)……………....... toestemming aan de directie om mijn kind toe te staan een mobiele telefoon mee naar school te nemen. Ik verklaar mij akkoord met onderstaand geformuleerd beleid. Handtekening
Mobiele telefoons: Steeds vaker blijkt dat kinderen een mobiele telefoon meenemen naar school en deze gebruiken onder schooltijd. Ook blijkt dat de mobiele telefoons gebruikt worden om foto’s te nemen. Als school gaan wij zeer zorgvuldig om met het publiceren van foto’s en respecteren de keus van ouders als zij niet wensen dat er fotomateriaal van hun kind gebruikt wordt. U begrijpt dat het voor ons, als school, erg lastig wordt deze zorgvuldigheid te waarborgen als kinderen foto’s gaan nemen met hun eigen toestellen. In principe staan wij het niet toe dat kinderen een mobiele telefoon mee naar school nemen. Wij vinden het gebruik van mobiele telefoons op school door leerlingen niet nodig en niet gewenst. Mocht het onder schooltijd nodig blijken dat een kind moet bellen dan kan dat vanuit school gebeuren. Kinderen die toch een mobiele telefoon mee naar school nemen worden bestraft. Het toestel wordt door ons in beslag genomen en u als ouder kunt het toestel aan het einde van de dag op komen halen. Als u als ouder vindt dat uw kind u moet kunnen bereiken op weg van en naar school dan kunt u daartoe een schriftelijk verzoek indienen bij de directie. Formulier verkrijgbaar bij de administratie. Met nadruk willen wij stellen dat wij ons zelf niet aansprakelijk achten voor verlies, diefstal of schade van de meegebrachte mobiele telefoon. Ook is het gebruik onder schooltijd niet toegestaan. Als uw kind dus toestemming heeft om de mobiele telefoon mee te nemen, dient deze onder schooltijd ( duurt van vijf voor half negen tot kwart over drie) opgeborgen te zijn in de schooltas en moet de telefoon uit staan. Mocht uw kind de telefoon toch tevoorschijn halen dan wordt deze in beslag genomen en kan deze aan het einde van de dag weer opgehaald worden. Mocht dit twee keer in een schooljaar gebeuren dan verliest het kind de toestemming voor dat schooljaar om een mobiele telefoon mee te mogen nemen. Oneigenlijk gebruik van het toestel ( bijvoorbeeld het nemen van foto's van andere kinderen etc.) wordt meteen bestraft. Het toestel wordt ingenomen, u wordt als ouder op de hoogte gesteld. Uw kind wordt voor één dag de toegang tot de school ontzegd. Uw kind verliest voor de verdere schoolloopbaan de toestemming om een mobiele telefoon mee naar school te nemen. Natuurlijk hopen deze maatregelen niet ten uitvoer te hoeven brengen. datum Wel / niet akkoord Zantboer-Geluk Directeur handtekening
92
Inhoudsopgave 1
Een woord vooraf ................................................................................................................... 3
2
De School ................................................................................................................................ 5
3
4
5
6
2.1
Hoe het begon……….
5
2.2
Bestuur
5
2.3
Situering
7
2.4
Schoolgrootte
7
Waar de school voor staat en gaat ......................................................................................... 9 3.1
Welbevinden en Betrokkenheid
10
3.2
Onze zorg voor kinderen
10
3.3
Schoolregels
13
3.4
Katholiek Basisonderwijs
17
De organisatie van het onderwijs ......................................................................................... 19 4.1
Groepenverdeling
19
4.2
Groepssamenstelling
20
4.3
Vakken en Vaardigheden
20
4.4
methodes
25
4.5
Speciale vakken en activiteiten
27
4.6
Faciliteiten op school
31
4.7
Verjaardagen en cadeaus
32
4.8
Wat mag mee naar school
34
4.9
En verder….
34
De zorg voor de kinderen ..................................................................................................... 36 5.1
Aanmelding en inschrijving van nieuwe leerlingen
36
5.2
De overgang van groep twee naar groep drie
38
5.3
Passend onderwijs
39
5.4
Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in de school
42
5.5
Overgang basisonderwijs/vervolgonderwijs
47
5.6
Het voortgezet onderwijs
47
5.7
De zorg voor het kind met specifieke onderwijsbehoeften
48
5.8
Gezondheidsaspecten
49
Wie werken er in de school? ................................................................................................ 58 6.1
Het personeel
58
6.2
Protocol vervanging bij ziekte en afwezigheid 93
60
7
6.3
Inspectie van het onderwijs
60
6.4
De ouders
61
6.5
Integriteit
65
6.6
Overblijfmogelijkheden tussen de middag ( tussenschoolse opvang=TSO)
65
6.7
Buitenschoolse opvang
66
6.8
Vervoer van kinderen naar school
66
6.9
De vrijwillige ouderbijdrage
67
6.10
Schoolfotograaf
67
6.11
Klachtenprocedure
68
6.12
Schoolverzekeringen voor leerlingen
71
6.13
Gevonden voorwerpen
71
6.14
Tijdschriften
71
6.15
Steun de school met oude cartridges, batterijen en telefoons!
72
De ontwikkelingen van het onderwijs in de school ............................................................. 73 7.1
Ervaringsgericht Onderwijs in een lerende school
73
7.2
De resultaten van ons onderwijs
75
7.3
Hoe komen wij tot een advies?
77
7.4
Regeling school/ en vakantietijden
78
Appendix A: Schoolplanontwikkelingen ..................................................................................... 83 Appendix B: Wijzigingsformulier ................................................................................................ 89 Appendix C: Dieet-Medicijngebruik ............................................................................................ 90 Appendix D: Enquête t.a.v. de schoolgids ................................................................................... 91 Appendix E: Toestemmingsformulier mobiele telefoon ............................................................. 92
94