Schoolgids 2012-2013
Inhoudsopgave schoolgids Het Startblok 1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Algemene informatie over onze school De naam van onze school De identiteit van onze school De leerlingen van onze school De grootte van onze school De omgeving van onze school Onze website
3 3 3 3 4 4
2. 2.1 2.2 2.3 2.4
Ons onderwijs in hoofdlijnen Typering van ons onderwijs Uitgangspunten Het pedagogisch/didactische klimaat Begeleiding
5 5 5 6
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Ons onderwijs concreet Doelen Lesinhoud Methode Lesurentabel Geestelijke vorming
7 8 9 10 10
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Onze organisatie Het bestuur Klachtenregeling De leerkrachten, ons team De onderwijsassistenten en studenten Vervanging van leerkrachten Sponsoring Buitenschoolse opvang
11 12 14 15 15 15 16
5. 5.1 5.2 5.3
Leerplicht, schoolverzuim, schorsing Leerplicht Schoolverzuim Schorsing en verwijdering
17 17 17
6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Ouders en onze school Algemene uitgangspunten De oudercontacten Medezeggenschapsraad Ouderparticipatie en ouderhulp Ouderbijdrage
18 18 18 19 19
7. 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
Ons onderwijs (verder uitgewerkt) De inrichting De zorgstructuur De groepen 1 en 2 Zelfstandig werken Rapportage
20 21 25 26 27
1
8. 8.1 8.2 8.3 8.4
Kwaliteit Benodigde kwaliteit t.b.v. het voortgezet onderwijs Kwaliteit van ons onderwijs Kwaliteitsverbetering Inspectiebezoek
28 28 29 29
8.5 Eindresultaten 8.6 Tevredenheidsonderzoek
29 29
9. 9.1 9.2 9.3 9.4
30 30 30 31
Nieuwe leerlingen Aanmelding kleuter Eerst opvang peuter/kleuter Inschrijvingsprocedure neven-instromers Toelatingsbeleid t.a.v. leerlingen met een handicap
2
Hoofdstuk 1: Algemene informatie over onze school 1.1
De naam van onze school
In 1972 werd op initiatief van een drietal inwoners van Achterveld een school voor openbaar onderwijs gesticht. Op 6 oktober van dat jaar opende de school de deuren voor 29 leerlingen die les kregen in 2 houten noodlokalen. In 1973 werd er een lokaal voor de kleuterafdeling aan toegevoegd. Vanaf het begin was het kleuter- en lager onderwijs pedagogisch en didactisch een geheel. Leerstof en lesrooster waren verdeeld in blokken (afkomstig vanuit de “Jena plan” gedachte) en waarbij het jaarklassensysteem werd losgelaten. Start.. van het openbaar onderwijs ..een nieuw onderwijsconcept ..nieuw gebouw ..nieuwe leerkrachten…. Blok.. de manier waarop de leerstof over de leerjaren is verdeeld. Na 5 jaar gehuisvest te zijn in noodlokalen betrok de school een nieuw gebouw dat uniek was voor de verre regio. De basis voor deze nieuwbouw was het “pedagogisch-didactisch grondplan”. Rond dit grondplan werd een open schoolgebouw ontworpen en gebouwd waar de kern van het onderwijs optimaal tot zijn recht kan komen. 1.2
De identiteit van onze school
“Het Startblok” is een openbare school. Elke leerling is welkom, ongeacht zijn/haar maatschappelijke, culturele en levensbeschouwelijke achtergrond. Door samen te leren wordt geleerd samen te leven. Wij beschouwen het als wezenlijk voor de opvoeding van kinderen dat ze kennismaken met andere dan de eigen cultuur/religie en deze leren begrijpen en respecteren. Hierdoor worden ze zich meer bewust van hun eigen achtergrond en identiteit. 1.3
De leerlingen van onze school
De meeste leerlingen komen uiteraard uit Achterveld zelf. Toch blijkt het voedingsgebied zich niet te beperken tot deze directe omgeving. Wij hebben leerlingen uit o.a. Amersfoort, Leusden, Lunteren, Barneveld, De Glind, Terschuur, Stoutenburg en Scherpenzeel. 1.4
De grootte van onze school
Onze school telt 7 groepslokalen, een gemeenschappelijke ruimte, twee ruimten voor handvaardigheidlessen, een documentatiecentrum, een personeelskamer, een directiekamer, een orthotheekruimte en een gymnastiekzaal voor kleuters. Behalve de kleuters maken alle groepen gebruik van de sportzaal in Achterveld. De kinderen lopen daar onder begeleiding van de leerkracht naar toe. Dit schooljaar wordt gestart met 86 leerlingen. In de loop van dit jaar zal het leerlingenaantal nog gaan groeien. De leerlingen zijn verdeeld over 4 groepen, te weten; 1/2, 3/4, 5/6 en 7/8 Achter het schoolgebouw bevindt zich een grote, overzichtelijke speelruimte met verantwoorde speeltoestellen en veel groen. Aan de voorkant van de school zijn een vlindertuin en een kleine beestjestuin waarin met de kinderen gewerkt wordt.
3
1.5
De omgeving van onze school
De school staat in de dorpskern ‘Achterveld’ (onderdeel van de gemeente Leusden). Van oudsher is de betrokkenheid van de bewoners op het openbare en culturele leven in het dorp erg groot. De school is onderdeel van deze sociale context en een aantal activiteiten zijn dan ook “typisch Achtervelds”, er is dus betrokkenheid bij dorpsgebeurtenissen. Het dorp wordt gekenmerkt door veel groen, speel- en leefruimte. Het schoolgebouw ligt aan de Jan van Arkelweg. 1.6
Onze website
Met ingang van schooljaar 2009-2010 beschikt onze school over een actuele website. Ouders, kinderen en belangstellenden kunnen hier informatie over onze school vinden. Het moet een schakel gaan vormen tussen thuis en school. Ook deze schoolgids is via de site te downloaden. http://www.startblokachterveld.nl
4
Hoofdstuk 2: Ons onderwijs in hoofdlijnen 2.1
Typering van ons onderwijs
De school is een eigen onderwijsconcept aan het ontwikkelen. Dit is een steeds voortschrijdend proces waarin we dingen willen behouden en uitbreiden, passend bij de populatie van de school en onze inzichten in onderwijs. Wij zijn een lerende school. Onze visie is dat onderwijs passend moet zijn bij het kind en in een zoveel mogelijk ononderbroken lijn moet plaatsvinden. OPENHEID, RESPECT en SAMEN zijn sleutelwoorden die ons onderwijs onderstrepen. OPENHEID is terug te vinden in de bouw van de school, geen wanden en deuren, maar zeker ook in onze manier van communicatie naar alle partijen toe. RESPECT is een voorwaarde om tot leren te komen. RESPECT naar elkaar toe geeft een basis voor veiligheid (terug te vinden in ons pedagogisch en didactisch handelen). SAMEN geeft aan dat wij als team samen voor de leerlingen staan, dat alle leerlingen met en van elkaar leren. Dat wij als school SAMEN beleven. Dit alles heeft ertoe geleid, dat wij veel werken met coöperatieve vormen, daarnaast hebben wij de ontwikkeling ingezet naar het leren via de Meervoudige Intelligentie. (Niet hoe knap ben ik, maar hoe ben ik knap) 2.2 •
• •
•
2.3
Uitgangspunten Het kind heeft een natuurlijk exploratief (onderzoekend) gedrag, als het niet bedreigd wordt. Zelfvertrouwen gekoppeld aan een uitdagende omgeving vergroot het vermogen om te “leren”. Vanaf de kleuterleeftijd leren wij het kind ervaren dat het een wezenlijk onderdeel vormt van een groter geheel en dat het erbij hoort “zoals je bent”. Kinderen leren tevens dat directe behoeftebevrediging gereguleerd moet worden binnen dat grotere geheel. Ruimte te hebben om zichzelf te zijn, al of niet met “handicap”. Begrip hebben voor zichzelf en de andere leerlingen. Wij benadrukken dan ook niet de eenvormigheid van mensen, maar wel de gelijkwaardigheid. Respect voor waarden en normen van anderen, die zich onderscheiden in kleur, cultuur, status, handicap of geloof, worden beleefd vanuit het eigen-zijn. Wij reageren zeer alert op discriminatie, agressie en pesten en werken aan het voorkomen van dit niet-gewenste gedrag in al die situaties waarin dit dreigt te ontstaan. Ieder kind behoort zoveel mogelijk te werken/leren op de individuele grens van “net-wel” en “net-niet” kunnen. Hoewel kinderen dezelfde intellectuele ontwikkelingsstadia doorlopen, doet ieder kind dat op zijn eigen manier, in zijn eigen tempo, stijl en tijd. Wij stemmen onze leeractiviteiten hierop af. Onze houding daarbij is niet volgend, maar meer duwend vanuit de individuele mogelijkheden. Als een kind opgaat in en plezier heeft aan een activiteit vindt “leren” plaats. Leren is leuk en de basisschool is bij uitstek een plek om dat te ervaren. Wij willen de kinderen dat gevoel meegeven als basis voor het verdere leren. Het pedagogisch / didactisch klimaat
Kennisoverdracht is afgestemd op belangstelling, behoefte en mogelijkheden van kinderen. Wij vinden het dan ook een voorwaarde dat de omgeving (ruimte, materiaal, sfeer) die uitdaging geeft waarin het kind zich optimaal kan ontplooien. Om de ontwikkeling van
5
emotionele, verstandelijke, sociale, creatieve en fysieke aard even belangrijk te laten zijn, creëren we naast het “gewone” leerwerk: • Een driedaags schoolkamp voor groep 3 t/m 8. Groep 1/2 komt één dag naar ons kamp en groep 3 slaapt één nachtje. • De verzorging en verantwoordelijkheid voor onze schooldieren. • Kringgesprekken (alle groepen) waarin iedereen zijn verhaal kan doen en waar op elkaar gereageerd kan worden. Het bespreken en oplossen van evt. conflicten. Elke ochtend wordt gestart met een kringgesprek. Dit moment van “samen zijn” geeft even de nodige rust voordat de activiteiten beginnen. • Het werken met “kind van de week”, waarin elk kind zich kan etaleren. • Het werken in ateliers vanuit het uitgangspunt van de Meervoudige intelligentie. • Het bevorderen van eigen meningsvorming. Wij dagen de leerlingen zoveel als mogelijk uit tot eigen stellingnamen over voor hen begrijpelijke en grijpbare zaken. Het betreffen vaak zaken die dicht bij huis liggen. De confrontatie met wereldproblemen maakt kinderen onzeker en geeft een gevoel van machteloosheid als ze niet eerst geleerd hebben hoe met de ogenschijnlijk “kleine, alledaagse” problemen om te gaan. • Het respectvol bespreken van andere meningen en overtuigingen. • Het reflecteren op eigen werk. • De voorbeeldfunctie van de leerkrachten. Leerlingen identificeren zich aan volwassenen. Wij vinden dat identificatie hoofdzakelijk plaatsvindt op non-verbaal niveau, d.w.z. dat onze houding congruent moet zijn aan hetgeen we zeggen. • Het zoveel als mogelijk positief stimuleren. Het benadrukken van de goede en sterke kanten van elke leerling afzonderlijk, dient als uitgangspunt. • Het bevorderen van zelfredzaamheid, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. • Het bieden van een veilige, vertrouwde omgeving voor elk kind. • Een “open” schoolgebouw waarin alle leerkrachten en leerlingen elkaar vele malen per dag ontmoeten tijdens het leerproces. In deze letterlijke openheid wordt de figuurlijke openheid zichtbaar. Alle betrokkenen staan voor dezelfde klus. 2.4
Begeleiding
Door materialen uitnodigend en gemakkelijk toegankelijk op te stellen, komen wij tegemoet aan de natuurlijke ontdekkingsdrang van kinderen. Door meer ruimte te geven aan de vrijheid van “het zelf kunnen kiezen”, wordt de verantwoordelijkheid van het kind vergroot. Ook door het zelfstandig kunnen werken in één van de verschillende werkhoeken, benadrukken wij de individualiteit van het kind. Wij bieden op verschillende manieren de leerstof aan (meervoudige intelligentie) om zo bij ieder kind die ingang te vinden om tot optimaal leren te komen. Daarnaast bieden wij coöperatieve structuren aan, waardoor kinderen samen en zelf verantwoordelijk worden voor hun leren. Zowel in de onderbouw als ook in de bovenbouw wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van uitnodigende werkvormen, waarbij de meeste activiteit bij de leerling ligt. Oplossingsmethoden worden niet pasklaar gegeven, maar door onderzoekend bezig te zijn, kan iedere leerling de voor hem / haar meest passende oplossing kiezen. De leerkracht is pedagoog en (vooral) begeleider van het onderwijsleerproces.
6
Hoofdstuk 3: Ons onderwijs concreet 3.1
Doelen
Onze onderwijskundige doelen zijn in de eerste plaats de doelstellingen zoals die in de artikelen 8 en 29 van de Wet op het Basisonderwijs zijn omschreven: Artikel 8: 1. Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. 2. Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, en op het ontwikkelen van de creativiteit, op het verwerven van de noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. 3. Het onderwijs gaat er mede van uit dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving. 4. Ten aanzien van leerlingen die extra zorg behoeven, is het onderwijs gericht op individuele begeleiding die is afgestemd op de behoefte van de leerling. Artikel 29: 1. Het openbaar onderwijs draagt bij aan de ontwikkeling van de leerlingen met aandacht voor de levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden, zoals die leven in de Nederlandse samenleving en met onderkenning van die betekenis van de verscheidenheid van die waarden. Openbaar onderwijs wordt gegeven met eerbiediging van ieders godsdienst of levensbeschouwing. Het basisonderwijs, bestemd voor kinderen vanaf vier jaar, is dus verplicht zich te richten op: - de emotionele ontwikkeling - de verstandelijke ontwikkeling - het ontwikkelen van de creativiteit - het verwerven van noodzakelijke kennis - het verwerven van sociale vaardigheden - het verwerven van culturele vaardigheden - het verwerven van lichamelijke vaardigheden. Wij interpreteren dat als volgt: In de Wet op het Basisonderwijs wordt gesproken over de emotionele ontwikkeling en het verwerven van sociale vaardigheden. Wij kiezen voor de term sociaal-emotionele ontwikkeling. Onder sociaal-emotionele ontwikkeling wordt verstaan, dat de kinderen leren omgaan met elkaar en de anderen. Aspecten van sociaal-emotionele ontwikkeling: a. het samenwerken, het samen spelen, het samen kunnen delen, hulpvaardig zijn b. respect hebben voor elkaars mening en inbreng c. elkaar de ruimte geven om zelfontdekkend bezig te zijn d. het kunnen oplossen van conflictsituaties e. het kunnen inleven in gevoelssituaties f. anderen accepteren en respecteren in hun anders zijn g. een gevoel van saamhorigheid.
7
De verstandelijke ontwikkeling De school stimuleert vaardigheden als kritisch vermogen, zelfverantwoordelijkheid, zelfredzaamheid, solidariteit. Kennis is deels resultaat van eigen ervaringen, deels overgedragen. Door het aanbieden van kennis worden de leerlingen voorbereid op de (steeds) veranderende maatschappij. De school begeleidt de leerprocessen van de kinderen en geeft er vorm aan. Het ontwikkelen van de creativiteit Creativiteit is niet alléén aangeboren, het kan ook ontwikkeld en aangeleerd worden. Het ontwikkelen van de creativiteit omvat, in ieder geval, alle vak- / vormingsgebieden. Aspecten verbonden met de ontwikkeling van de creativiteit zijn onder meer het ontwikkelen van de creativiteit in ruimere zin: - zelfontdekkend bezig zijn - komen met eigen oplossingen - verschillende oplossingen vinden voor één probleem - experimenteren - het toepassen van kennis en vaardigheden in uiteenlopende situaties - het ontwikkelen van creativiteit in de zin van de expressievakken Het verwerven van de noodzakelijke kennis In de huidige maatschappij veroudert kennis snel. Dit betekent voor de school, dat zij voor de basisleerstof moet uitgaan van de school van nu, mogelijk zelfs die van morgen. De kennis van de leerlingen moet functioneren in de samenleving van morgen. Het verwerven van culturele vaardigheden Onder culturele vaardigheden wordt verstaan: luisteren, spreken, schrijven, rekenen, computervaardigheid, gezond gedrag en sociale redzaamheid. Daarnaast vinden wij het van belang, dat leerlingen: - zich oriënteren op de maatschappij - leren omgaan met anderen (respect kunnen opbrengen voor andermans ideeën, meningen, overtuigingen, levenswijzen, culturen). Het verwerven van lichamelijke vaardigheden Het verwerven van lichamelijke vaardigheden is behalve doel op zich ook van belang voor de verstandelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. Andere onderwijskundige doelstellingen van onze school zijn: - het leggen van een basis voor een vorm van voortgezet onderwijs, die past bij het niveau en de interesse van het kind. - het betrekken van ouders bij de school. - Het realiseren van de kerndoelen. 3.2
Lesinhoud
Omdat wij beschikken over nieuwe en moderne methoden die voldoen aan de kerndoelen, houden wij de lijn van de diverse methoden vast. De leerkrachten zijn echter de gebruiker van de methode en hebben de regie van het leren. Een methode is slechts een middel en niet het doel. Ingebouwd in deze methoden zijn de vaste ontwikkelingslijn, de gedifferentieerde aanbieding van de leerstof, het einddoel per groep, de toetsmomenten + normering en de “reparatiemogelijkheid” bij uitvallers. Binnen het raamwerk van de methodelijn bieden we aanvullende of vervangende leerstof voor leerlingen die behoefte hebben aan meer of minder.
8
De toetsuitslagen worden tijdens de signaleringsbesprekingen in teamverband besproken en zijn aanleiding om eventueel: • De minimumdoelen bij te stellen • Leerstof te herhalen (voor de hele groep of een deel ervan) • Uitvallende leerlingen vroegtijdig op te sporen en gerichte hulp geven. • Externe hulp in te roepen (zowel op leerkrachtniveau als leerlingenniveau) • Leerlingen met extra mogelijkheden deze ook te bieden. 3.3
Methode
In de groepen 1 en 2 wordt thematisch gewerkt. Tijdens de “werkmomenten” staat een thema centraal en dit komt aan de orde in diverse activiteiten, o.a. liedjes, versjes, taal- en rekenspelletjes. Kleuterplein, voorbereidingsoefeningen gebaseerd op de ‘Leessleutel’ (taal), ‘Piramide boeken’ (denkontwikkeling en soc./emotionele ontwikkeling) en bewegen in het speellokaal vormen de leidraad voor de thema’s. Groep 3 besteedt zeker het eerste half jaar veel tijd aan het aanvankelijk lezen en schrijven d.m.v. ‘De leessleutel’ en ‘De schrijfsleutel’. Daarna hanteren wij voor het gericht technisch lezen en voortgezet lezen de methode ‘Lees maar door’ voor alle groepen. Vanaf groep 4 gebruiken wij de methode “Taaljournaal” in de nieuwe versie voor het spellingen taalonderwijs. De methode is gevarieerd en volgens de nieuwste inzichten opgebouwd en werkt volgens de methode van Meervoudige Intelligentie. Met deze methode denken wij tegemoet te komen aan de verschillende leerstrategieën bij kinderen en hun leermotivatie te verhogen. Voor het rekenonderwijs in alle groepen gebruiken we ‘Pluspunt rekenen’ (nieuwste versie). Deze methode doet een beroep op het leren ontdekken van oplossingsmanieren en handig rekenen. Binnen de brede term wereldoriëntatie werken we voor de groepen 3 t/m 8 vanuit de Meervoudige intelligentie. Wij gebruiken de geschiedenismethode ‘De Trek’, deze methode is gestoeld op meervoudige intelligentie. Voor Aardrijkskunde hebben wij gekozen voor de methode ‘De blauwe planeet’. Beide methodes maken veelvuldig gebruik van computermateriaal. Ook werken we in projectvorm met onderwerpen aangedragen door het milieucentrum de Schoolsteeg in Leusden. De onderwerpen worden vanuit verschillende kanten belicht. Juist de wereldoriënterende vakken lenen zich uitstekend voor een aanbieden vanuit de verschillende intelligenties. In het schooljaar 2006-2007 hebben wij de vlindertuin en kleine diertjestuin in gebruik genomen. Dit geeft ons de mogelijkheid om kinderen echt in aanraking te laten komen met de natuur en zich hierover te verwonderen. In de dagelijkse kringgesprekken wordt aandacht besteed aan sociale redzaamheid (bakjesthema), milieueducatie, ontwikkelingseducatie, verschillen tussen mensen etc. Ook staat elke week een leerling centraal in alle groepen, zodat er op een andere manier naar kinderen gekeken kan worden en de eigenheid van ieder kind gerespecteerd wordt. De groepen 3 en 4 hebben op dinsdag de ateliers; de groepen 5 t/m 8 op vrijdagmiddag. Na het schoolkamp in september starten de ateliers. Dit sluit aan op de ontwikkeling die we gestart zijn onder begeleiding van de onderwijsbegeleidingsdienst en dit jaar nog verder gaan uitkristalliseren zodat er steeds meer gekeken gaat worden naar “hoe is dit kind intelligent” en niet alleen “hoe intelligent is dit kind”.
9
3.4
Lesurentabel
De lesuren staan precies gespecificeerd op het lesrooster met daarbij de uitsplitsing binnen een bepaald vak- en vormingsgebied. In grote lijnen komt de urenverdeling hierop neer: Kleuters
gr 3+4
gr 5 t/m 8
Gymnastiek
1
2 (incl. looptijd)
Zwemmen
1.15 (incl. reistijd)
(incl. looptijd)
Spel/beweging
5
Taalactiviteiten
5.30
9.15
9.45
Rekenactiviteiten
1.30
5.45
6
2
4
3
3
Wereldoriëntatie Expressie
1
Ontwikkelingsmat.
9.15
Pauzes (totaal)
1.15
1.15
1.15
Totaal
23.30
23.30
26
3.5 Geestelijke vorming Bij ons op school was er voor de leerlingen van de groepen 5 t/m 8 gelegenheid tot het volgen van HVO-lessen (Humanistisch vormingsonderwijs). Deelname aan deze lessen was niet verplicht. De inhoud van deze lessen viel onder de verantwoordelijkheid van het Humanistisch verbond. Daarnaast werden er ook godsdienstlessen gegeven. Doordat ook de subsidie ernstig is teruggelopen en aankomend jaar wordt stopgezet, heeft het Bestuur van de Openbare Basisscholen te Leusden/Achterveld een discussie op gang gebracht over de vraag wat wij als openbare scholen in de toekomst gaan doen aan deze aspecten van vormingsonderwijs. Inmiddels is er een werkgroep opgericht door dit bestuur, waarin gekeken gaat worden hoe wij hieraan vorm kunnen geven. Het wordt in een breder kader geplaatst zodat niet enkele religies uitgelicht gaan worden, maar dat het door het ministerie verplichte vakgebied “goed burgerschap” hierin betrokken wordt. In schooljaar 2008-2009 is er per school een start gemaakt met het opstellen van een specifiek plan voor identiteit. In 2009-2010 werd dit plan verder geconcretiseerd onder leiding van de VOS/ABB (vereniging van openbaar onderwijs). Daarnaast is in 2011 een subsidie aangevraagd, zodat we daadwerkelijk met leerlingen naar een moskee, een synagoge of een kathedraal kunnen gaan. Ook is het belangrijk om vanuit verschillende levensbeschouwingen mensen in de school te krijgen, die de leerlingen kunnen vertellen over hun standpunten en uitgangspunten. Ouders hebben aangegeven met school in overleg te willen gaan wat betreft godsdienstonderwijs. In 2011 wordt er een gesprek gearrangeerd tussen ouders en school. In 2012-2013 wordt een concreet plan uitgewerkt.
10
Hoofdstuk 4: Onze organisatie 4.1 Het bestuur Stichting Voila is de grootste onderwijsorganisatie in Leusden en heeft één nevenvestiging in Achterveld. Wat Voila uniek maakt in onderwijsgevend Nederland is dat zij drie identiteiten vertegenwoordigd, te weten de Katholieke (3 scholen), de Openbare (4 scholen en 1 nevenvestiging) en de Protestant Christelijke (5 scholen). Na een zorgvuldig proces zijn het Protestants Christelijk, Katholiek en Openbaar primair onderwijs in Leusden per 26 augustus 2009 gefuseerd tot één samenwerkingsbestuur: Voila. Voila staat voor Verschillend Onderwijs in Leusden Achterveld. Het bestuur van Voila bestaat uit twee bestuursleden, te weten Wichert Eikelenboom en Gerrit-Jan Weiler. Zij worden ondersteund door het bestuursbureau. Het adres van het bestuursbureau is: Berkelwijk 37, 3831 MN Leusden, postadres: Postbus 32, 3800 AA Leusden, tel. 0334335010. E-mail
[email protected]. Website: www.voilaleusden.nl De raad van Toezicht van Voila bestaat uit de volgende leden: Dhr. H. Jansen; voorzitter, Dhr. M. Meulemans; secretaris, Dhr. R. Van Rooden; penningmeester en Dhr. W. Roelofs; identiteit. OP het moment zijn er nog twee vacatures vacant. Het is de bedoeling om deze per 1 augustus 2011 ingevuld te hebben. De Voila GMR bestaat uit de volgende leden: Vanuit de oudergeleding: Jouke Boerma (ouder De Hobbit) Raymond v.d. Hengel, voorzitter (ouder Klimrakker) Pieter v.d. Hoek (ouder De Holm) Frank Noij (ouder Rossenberg) Jenne Rispens (ouder ’t Palet) Hilda Rozendal (ouder De Brink) Vanuit de personeelsgeleding: Sanne Hendriksen (leerkracht Loysder Hoek) Leonoor van Muyden (leerkracht De Hobbit) Margo van de Sande (leerkracht Klimrakker) Franca Zwakman (leerkracht Kinderland) Rob Geutjes (leerkracht De Heerd) vacature leerkracht Verschillende scholen De 13 basisscholen geven elk op hun eigen manier invulling aan het onderwijs. Vanuit verschillende levensbeschouwingen en onderwijskundige uitgangspunten. Dat is belangrijk. Want kinderen en hun ouders moeten zich thuis voelen op school. Het bestuur van Voila vindt het van belang dat de scholen een eigen gezicht behouden. Voila stimuleert juist hun verschillen en wil op deze manier er zorg voor dragen dat ouders echt iets te kiezen hebben.
11
Kernwaarden van Voila Voila vindt het belangrijk dat leerlingen, ouders en personeelsleden vanuit bepaalde waarden en normen handelen. Voila heeft dan ook als basis de Voila waarden die leidend en bindend zijn voor de Voila scholen. Deze zijn verwerkt in de missie en visie van Voila.
1. Positief zelfbeeld Kinderen verlaten een Voila-school met een positief zelfbeeld. Ze leren zich bewust te zijn van hun eigen talenten en kwaliteiten. Ze hebben het gevoel: ik kan het! 2. Kennis en vaardigheden die nodig zijn in deze tijd en in de toekomst We willen onze kinderen kansen bieden, nu en in de toekomst. 3. Ruimte voor creatief denken en handelen In onze complexe wereld wordt veel van mensen gevraagd. We willen dat kinderen hun toekomst als een uitdaging ervaren en hen de hulpmiddelen geven om die toekomst vorm te geven. 4. Samenwerken en respect Liefde, open staan voor de wereld en voor andere mensen en mede daardoor leren van elkaar wordt steeds belangrijker. We sluiten bij Voila niemand uit en we leren kinderen dit ook niet te doen. 5. Een bijdrage leveren vanuit verantwoordelijkheid We willen kinderen leren zichzelf te zien als deel van een groter geheel en daarin hun verantwoordelijkheid te nemen. 6. Keuzes kunnen maken Door de beschikbaarheid van enorme hoeveelheden informatie en door de toename van de complexiteit van de samenleving vinden we het belangrijk dat onze kinderen leren kennis uit diverse bronnen te kunnen samenvoegen tot één geheel. Hoe willen we handelen om onze missie realiseren? In de missie geven we antwoord op de vraag: Waarom zijn wij als Voila een team: wat willen we met zijn allen realiseren voor onze kinderen? Bij de waarden geven we antwoord op de vraag: Hoe willen wij de missie realiseren? De waarden vormen de leidraad voor het gedrag dat mensen die bij Voila werken, laten zien. Ze vormen het kader voor onze identiteit, ze geven aan wie we zijn en hoe we door anderen herkend willen worden. De waarden staan ten dienst van de missie. Ze helpen ons deze missie ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. De kernwaarden bij Voila zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
ethiek: verantwoordelijkheid nemen, het verschil willen maken respect: samenwerken, niemand uitsluiten, open staan voor anderen veiligheid: eerlijk durven zijn, gevoel van geborgenheid, gemeenschapszin groei en ontwikkeling: talenten benutten, blijven leren, competentiegevoel autonomie: zelfrespect, positief zelfbeeld, vrijheid om keuzes te maken creativiteit: buiten bestaande paden kunnen denken en handelen
Ieder kind telt Voor iedere leerling willen we passend onderwijs verzorgen, zodat elk kind gewoon in Leusden naar school kan. Door samen te werken komt dat doel dichterbij. Voila coördineert ook de leerlingenzorg in het Onderwijszorgcentrum (OZC) en de tussenschoolse opvang (TSO). 4.2 Klachtenregeling:
12
In het kader van de uitwerking van de klachtenregeling heeft het bestuur van de stichting Voila Leusden e.o. een externe vertrouwenspersonen benoemd. Het bestuur wil een pro-actief beleid voeren inzake preventie machtsmisbruik en het omgaan met klachten op haar scholen. Het betreft de volgende formele klachten inzake: a. (Seksuele) intimidatie b. Pesten c. Mishandeling d. Onheuse bejegening e. Inbreuk op de privacy f. Didactische aanpak g. Pedagogische aanpak h. Organisatorische aanpak Het bestuur wil hiermee voldoen aan haar wettelijke verplichting betreffende de klachtenregeling. Daarenboven wil het bestuur met een goede uitwerking van de klachtenregeling bijdragen aan de verhoging van de kwaliteit van het pedagogisch klimaat op haar scholen. De school moet ten allen tijde een veilige plaats zijn voor leerlingen, ouders en leraren. Het bestuur staat een pro-actief en preventief beleid voor op haar scholen als het gaat om het voorkomen van machtsmisbruik en het naar tevredenheid afhandelen van klachten voor de betrokkenen. Externe contactpersoon Dorine Gerritsma Eduniek locatie Maartensdijk Tolakkerweg 153 3738 JL Maartensdijk Postbus 25 3738 ZL Maartensdijk t: (0346) 21 97 77 f: (0346) 21 97 70
[email protected] Op iedere school is minimaal één interne contact/vertrouwenspersoon aanwezig. Op onze school is dat : Marianne Kuiper De taken van de interne contactpersoon zijn: - De belangen behartigen van de klager of de aangeklaagde. Ook hier geldt net als bij de externe vertrouwenspersonen dat een collega interne vertrouwenspersoon van een andere school of locatie de belangen kan behartigen van de aangeklaagde, als deze laatste daar prijs op stelt. - De eerste opvang verzorgen wanneer er een klacht wordt ingebracht. - Verwijzen naar de externe vertrouwenspersonen. - Meldplicht naar het bestuur wanneer er sprake is van een vermoeden van seksuele intimidatie. - Informatie en voorlichting geven. - Initiatieven nemen in preventie-activiteiten en deze in- en doorvoeren. Dit in overleg met de externe vertrouwenspersonen en de directie. - Evaluatie van deze activiteiten. - Overleggen met collegae, directie, ouders, externe vertrouwens personen en derden. (Met inachtneming van geheimhoudings regels). - Bemiddelen (behalve in het geval van seksuele intimidatie waarbij de klacht gericht is op een collega; in dat geval wordt er gemeld bij het bestuur en wordt een externe 13
vertrouwenspersoon ingeschakeld. Het bestuur meldt bij de vertrouwensinspecteur en overlegt over de bestuurlijke noodzakelijke maatregelen en het wel/geen doen van aangifte bij justitie/politie). - Het doen van hoor en wederhoor als dat geëigend is. (niet in gevallen van seksuele intimidatie) - Verwijzen naar hulpverlenende instanties. - Zitting nemen in een crisisteam wanneer dit aan de orde is om de belangen van de klager, dan wel aangeklaagde te bewaken en te behartigen. - Het bijhouden van een logboek waarin de activiteiten worden vermeld die voortkomen uit de taak van de interne contactpersoon. (Het logboek wordt door de vertrouwenspersonen aangereikt en toegelicht. Elk jaar worden de gegevens bij de vertrouwens- personen ingeleverd. Deze verwerken de informatie in het jaarverslag voor het bevoegd gezag.). www.onderwijsinspectie.nl Vragen over onderwijs: 0800 - 8051 (gratis) Klacht- en vertrouwenszaken Klachtenmeldingen over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of fysiek geweld: meldpunt vertrouwensinspecteurs 0900- 1113111 (lokaal tarief) Landelijke klachtencommissie Onderwijsgeschillen Landelijke Klachtencommissie onderwijs Postbus 85191 3508 AD Utrecht tel.: 030-2809590 email:
[email protected]
4.3
De leerkrachten, ons team
Het nieuwe cursusjaar zijn we gestart met 8 leerkrachten. De groepsleerkrachten dragen allen verantwoordelijkheid voor de zorg van het onderwijs aan de kinderen in hun groep. Daarnaast verricht elk teamlid specifieke, groepsoverstijgende taken die van belang zijn voor de school als geheel. Groep 1 / 2 Groep 3 / 4 Groep 5 / 6 Groep 7 / 8
Karin van de Vegte en Cindy Boudewijn Idske Rond en Margreet ter Horst Margreet ter Horst en Nelleke de Vries Lori Murphy en Liselotte van Aalst
De exacte verdeling over de week staat in de “Wetenswaardigheden”. Taken en verantwoordelijkheden binnen het team zijn als volgt verdeeld. • • • • • • •
Directeur (tot -01-01-2013) Clusterdirecteur (vanaf 01-01-2013) Locatiedirecteur (vanaf 01-01-2013) IB-er RT-er ICT Vertrouwenscontactpersoon
Marianne Kuiper Marianne Kuiper Idske Rond Cindy Boudewijn Cindy Boudewijn
14
• • • • • • •
Bedrijfshulpverlening
Karin van de Vegte + Nelleke de Vries + Idske Rond Arbo-coördinator Lori Murphy Cultuurcoördinator Nelleke de Vries Natuurcoördinator Margreet ter Horst Meervoudige intelligentie Cindy Boudewijn Coördinator tecniek en wetenschap Cindy Boudewijn Pleinwacht teamlid volgens rooster
Overblijven Het is mogelijk kinderen tijdens de middagpauze op school te laten overblijven. De overblijfregeling is bedoeld voor alle leerlingen. De begeleiding van overblijvende leerlingen is in handen van de leerkrachten. Het bestuur van de school heeft een W.A.-verzekering afgesloten voor de leerkrachten, zodat aansprakelijkheid ten gevolge van een eventueel ongeval is gedekt. Het bestuur draagt eindverantwoordelijkheid voor het overblijven en delegeert deze aan de directie. 4.4
De Onderwijsassistenten en studenten
Tijdens een cursusjaar kan een klassenassistent worden geplaatst op onze school. De assistent ondersteunt de groepsleerkracht bij de activiteiten in de groep. De klassenassistente is echter niet bevoegd om zelfstandig onderwijs te geven. Hij/zij wordt bij voorkeur ingezet in de onderbouwgroepen (kleuters) Op verzoek van de opleidingsscholen kan er bij ons een aantal studenten geplaatst worden. De studenten leren de praktijk tijdens stagedagen, stageweken of in een langdurig werkverband. Een groepsleerkracht is niet verplicht een student te begeleiden. E.e.a. is mede afhankelijk van de groep, de extra taken van een groepsleerkracht naast het lesgeven en ons streven niet meer dan twee verschillende groepsleerkrachten in één groep te laten werken. Voor groep 8 kan hierin een uitzondering worden gemaakt als voorbereiding voor het voortgezet onderwijs (veel verschillende leerkrachten per dag). 4.5
Vervanging van leerkrachten
Bij ziekte van een groepsleerkracht zal de directeur een “invaller” inschakelen. Indien er geen structurele oplossing voor de vervanging mogelijk is en de schoolorganisatie in problemen gaat komen (door krapte op de arbeidsmarkt geen invalkracht te regelen) zal aan een groep na twee dagen lesvrij gegeven worden. Deze uiterste noodmaatregel wordt echter pas genomen indien het belang van kinderen wordt geschaad. (door bijvoorbeeld te veel wisselingen of te veel onderling geschuif waardoor de andere groepen in de problemen dreigen te komen) 4.6
Sponsoring
Wij kiezen ervoor om ons te houden aan het convenant sponsoring, dat op 13 februari 1999 is gesloten tussen de overheid, besturenorganisaties, ouderorganisaties. Daarbij is het uitgangspunt dat sponsoring op geen enkele wijze de inhoud van het onderwijs mag beïnvloeden, noch de school in een afhankelijke positie mag plaatsen. Voor specifieke informatie verwijzen we naar de tekst van het bovenvermelde convenant.
15
Concrete sponsoractiviteiten: Voor beslissingen over sponsors en sponsoring vinden wij het noodzakelijk dat er draagvlak is binnen de school en bij de ouders. Daarom nemen wij pas beslissingen over sponsoring nadat de oudergeleding van de MR heeft ingestemd. 4.7 Buitenschoolse opvang Vanaf 1 augustus 2007 is er buitenschoolse opvang mogelijk op ’t Startblok. In de ruimte die eerder gehuurd werd door de kerk regelt Humanitas deze opvang. Het is erg plezierig dat de kinderen van Achterveld in ons gebouw ondergebracht worden.
Aan Basisschool Het Startblok aan de Jan van Arkelweg isBuitenschoolse Opvang (BSO) Het Avontuur van Kinderopvang Humanitas gevestigd. We hebben daar sfeervolle ruimtes met eigen entree, hal, wc’s, keuken en gezellig speellokaal. Daarnaast delen we de kleine gymzaal met de school. Achter de school ligt een groot omheind schoolplein, met speelattributen, een tafeltennistafel, bosjes en een grasveld. BSO Het Avontuur vangt zowel de kinderen van Basisschool Het Startblok, als de kinderen vande St. Jozefschool, in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar,op. Buitenschoolse opvang is vrije tijd. Na school, op vrije dagen en in vakanties. De buitenschoolse opvang van Kinderopvang Humanitas is een plek waar voor ieder kind wat te beleven is. In overleg met de kinderen plannen de pedagogisch medewerkers iedere dag verschillende activiteiten: sport en spel, knutselen,koken, muziek en nog veel meer. Er zijn uitstapjes en workshops. Maar er kan ook naar hartenlust vrij gespeeld worden en kinderen moeten zich ook lekker kunnen terugtrekken in een hoekje met een boek. Alles mag, niets moet. Op www.kinderopvanghumanitas.nl vindt u uitgebreide informatie over Kinderopvang Humanitas. Klik hier voor meer informatie over Buitenschoolse Opvang Het Avontuur. In de media wordt veel gesproken over de kosten voor kinderopvang en zijn er aanpassingen gedaan op de teruggave vanuit het rijk. Toch blijven de kosten nog altijd een berekening die afhankelijk is van het inkomen en de persoonlijke situatie. Het loont dus de moeite om uit te (laten) rekenen wat de kosten voor u zullen zijn. Wilt u meer weten over de opvangmogelijkheden, een vrijblijvende offerte of wilt u eens een kijkje komen nemen in één van de kindercentra, dan kunt u contact opnemen met het regiokantoor. adres:
Regiokantoor Midden Nederland Nieuwpoortstraat 84M 1055 RZ Amsterdam telefoonnummer: 020-6706907 e-mail:
[email protected]
16
Hoofdstuk 5: Leerplicht, schoolverzuim, schorsing 5.1 Leerplicht Leerlingen die 3 jaar en 9 maanden zijn, mogen om te wennen alvast een ochtend meedraaien in de kleutergroep. Soms vaker, maar dit gebeurt altijd in overleg met de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf waar de leerling vandaan komt. Een leerling is pas echt leerplichtig met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op de datum dat hij/zij vijf jaar wordt. Als het kind de leeftijd van zes jaar nog niet bereikt heeft, kan het voor ten hoogste vijf uren per week vrijgesteld worden van de verplichting naar school te gaan. 5.2 Schoolverzuim Ook onze school wordt nogal eens geconfronteerd met schoolverzuim, om de meest uiteenlopende redenen. •
•
Ziekte: bij ziekte (of ongeval) willen wij dat zo spoedig mogelijk weten. Voor schoolbegin ( 8.30 uur) kan dat telefonisch gemeld worden, opdat wij ons geen zorgen hoeven te maken over het ontbreken van een leerling bij schoolbegin. Wij houden dagelijks de absentie bij. Verlof: de Leusdense scholen hebben samen met de ambtenaar leerplichtzaken afspraken gemaakt over wanneer wel en wanneer niet verlof verleend wordt. Verlof kan verleend worden op grond van gewichtige omstandigheden: - verhuizing (1 dag) - bijwonen huwelijk binnen de woonplaats (1 dag) - bijwonen huwelijk buiten de woonplaats (ten hoogste 2 dagen) - overlijden bloed- of aanverwanten - 25-, 40- of 50- jarig ambtsjubileum (1 dag) - 12½-, 25-, 40-, 50-, of 60-jarig huwelijk ouders of grootouders (1 dag) - indien de ouders een verklaring van een arts of maatschappelijk werker/-ster kunnen overleggen, waaruit blijkt dat een verlof noodzakelijk is op grond van medische of sociale indicatie. - voor andere, naar het oordeel van de directie belangrijke redenen.
Er wordt geen extra verlof verleend voor verlenging van vakantie tenzij een ouder door afspraken binnen zijn/haar werkkring daartoe is gedwongen. Voor extra verlof moet altijd toestemming gevraagd worden aan de directie. Deze kan het verzoek afwijzen, waartegen weer in beroep gegaan kan worden. 5.3 Schorsing of verwijdering In uitzonderlijke gevallen als schorsing of verwijdering van een leerling, wordt het leerlingenstatuut gehanteerd (ter inzage op school). Dit leerlingenstatuut is opgesteld door het bestuur en bekrachtigd door de GMR en MR. De rechten en plichten van leerlingen en ouders staan hierin beschreven evenals de procedures die van toepassing zijn op schorsing of verwijdering.
17
Hoofdstuk 6: Ouders en onze school. 6.1
Algemene uitgangspunten
Contact tussen ouders en leerkrachten vinden wij van essentieel belang. Beiden zijn namelijk verbonden in hun zorg voor de dagelijkse begeleiding van kinderen en beogen daarbij hetzelfde belang. Wij gaan dan ook uit van gelijkwaardigheid tussen ouders en leerkrachten. Om elkaars taken goed te kunnen overnemen is uitwisseling van “bijzondere” voorvallen belangrijk, opdat thuis en school geen gesplitste leefwereld wordt voor het kind. 6.2
De oudercontacten
Een aantal oudercontacten wordt door de school gepland: • Rapportbesprekingen • Kleuter-info avonden • Informatie avond (elke collega informeert ouders over zijn/haar werk in de groep) • Algemene informatie avond over de groepsindeling en –bezetting in het nieuwe schooljaar • Voorbereiding van het schoolkamp • Informatie avond(en) m.b.t. overgang naar het voortgezet onderwijs Oudercontacten die niet van tevoren gepland kunnen worden: • Incidentele besprekingen n.a.v. “bijzondere” voorvallen • Gesprekken met externe deskundigen, ouders en leerkracht • Gesprekken met de “i.b.-er” (ondersteuning in opvoedingssituaties) 6.3 Medezeggenschapsraad Elke school is wettelijk verplicht een MR te hebben. De MR heeft een aantal bevoegdheden en taken binnen de school. In het MR-reglement is vastgesteld over welke zaken instemmingsrecht of adviesrecht bestaat voor aangelegenheden binnen de school en naar het bestuur. De invloed van ouders op het totale onderwijs gaat via de oudergeleding in de MR. De MR bestaat uit 3 ouders en 2 teamleden en geeft advies en instemming over schoolzaken op bestuurlijk niveau. Tevens dient zij als klankbord voor het schoolteam en de ouders. De vergaderingen van onze MR zijn openbaar. De inhoud van de schoolgids (en het schoolplan) wordt ter beoordeling aan de MR voorgelegd en krijgt pas definitief vorm nadat instemming is verkregen. Jaarlijks wordt de inhoud door de directie aangepast en opnieuw aan de MR voorgelegd. Aanpassingen zijn o.a. teambezetting, vakanties, vrije dagen, taakverdeling etc. De medezeggenschapsraad bestaat uit de volgende leden: mevrouw Els Carsouw voorzitster ouder de heer Arnold van Horssen lid ouder
18
de heer Martin Timmer mevrouw Margreet ter Horst mevrouw Nelleke de Vries
lid lid lid
ouder team team
6.4 Ouderparticipatie en ouderhulp Vanwege het speciale karakter dat de schoolwereld toch ook heeft, hebben wij de afspraak om zoveel mogelijk de pedagogisch-didactische taken in eigen hand te houden. Tenzij het meerwaarde heeft voor de ontwikkeling van de kinderen en daardoor de school. Zo hebben wij ouders en externen ingeschakeld bij onze ateliers en maken we gebruik van ouders die ons willen begeleiden naar excursies. In die gevallen waarin ouders gevraagd is om ondersteunende werkzaamheden te verrichten, blijft de verantwoordelijkheid bij de leerkrachten en de eindverantwoordelijkheid bij de directeur. Ouders krijgen geen onderwijskundige taken of lestaken. In uitzonderlijke gevallen kan een ouder heel specifieke taken verrichten, indien dit met de ib-er en de betreffende ouders van het kind is overlegd en de “hulp-ouder” voor die taak is gekwalificeerd. Ook in dat geval blijven de leerkrachten verantwoordelijk. Een zeer actieve ouderraad coördineert vele commissies die allerhande schoolondersteunende activiteiten ontplooien. (Zie de bijlage “ouderraadsels”) 6.5
Ouderbijdrage
Uit deze bijdragen bekostigt de ouderraad allerlei activiteiten; o.a. het sinterklaasfeest, het kerstfeest, het paasfeest, de spelletjesdag, sporttoernooien, klussenwerk en schoolplanten. De bijdrage is vrijwillig. In de begroting wordt er wel van uit gegaan dat de ouders de bijdrage overmaken. Informatie over de ouderbijdrage kunt u krijgen bij ouderraad. De bijdragen zijn: € 24 € 18 € 15 € 9
voor het eerste kind voor het tweede kind voor het derde kind voor het vierde en volgende kind
Deze bedragen zijn exclusief het meerdaagse schoolkamp. Hiervoor gelden de volgende bedragen: € 48 voor groep 4 t/m 8 (2 nachten) € 30 voor groep 3 (1 nacht) € 9 voor groep 1/2. U kunt de ouderbijdrage en het schoolkampgeld overmaken op: Bankrekeningnummer 1204.59.221 Rabobank Bij betaling graag naam of namen van uw kind(eren) vermelden!!
19
Hoofdstuk 7: Ons Onderwijs (verder uitgewerkt) 7.1
De inrichting
Indeling in groepen Als basis functioneren de leerlingen in een stamgroep (= jaargroep). Er zijn combinaties van jaargroepen. Binnen de stamgroep vindt differentiatie en “extra” hulp plaats. Zowel voor de meer- als minder begaafden zijn er …verdiepingsmogelijkheden … hulpprogramma’s … extra instructies. Door middel van gerichte observaties en het leerlingvolgsysteem wordt de leerstof zoveel mogelijk toegesneden op de individuele behoefte en capaciteit van het kind. Regelmatig contact met de ouders is hierbij belangrijk, opdat ook de signalen vanuit de huissituatie ingepast worden in het leerproces. De leerstof (per vak) is zodanig opgezet dat leerlingen de leerstof in 8 aaneengesloten jaren kunnen verwerken. De mogelijkheid bestaat om het gehele vakkenpakket (of onderdelen) in minder (versnelling) of meer (vertraging) leerjaren te doen. In het cursusjaar moet elke leerling het basisprogramma hebben doorgewerkt. Versnelling en vertraging Onze criteria voor het doorlopen van de leerstof in 7 leerjaren zijn: • De leerling beheerst de behandelde stof van de verschillende vakgebieden zéér goed. • De leerling beheerst de niet-behandelde stof van de verschillende vakgebieden voor een zodanig groot gedeelte dat het mogelijk is d.m.v. een inhaalprogramma de leerling aan te laten sluiten bij een volgende stamgroep. • De leerling past sociaal-emotioneel goed bij leerlingen van een volgende jaargroep. • De leerling durft en wil dit zelf aangaan. Criteria voor het doorlopen van de leerstof in meer dan 8 leerjaren zijn: • De leerling beheerst de behandelde leerstof van de verschillende vakgebieden (basisprogramma) zodanig onvoldoende dat er – d.m.v. een speciaal afgestemd programma – een gemakkelijke aansluiting verkregen wordt bij een lagere stamgroep. • De leerling past sociaal-emotioneel voldoende bij de leerlingen van een lagere jaargroep. • De leerling geeft signalen af (óók of vooral in de thuissituatie) dat hij/zij zich ongelukkig voelt in de schoolsituatie en sociaal-emotioneel in de knel dreigt te komen. Tevens bieden wij de mogelijkheid om, met dezelfde criteria, de leerstof van één vakgebied sneller of langzamer te doorlopen. Een leerling blijft dan in zijn eigen stamgroep en verwerkt alleen dát onderdeel op een ander niveau, al of niet functionerend in een andere stamgroep voor dat ene onderdeel. De organisatie binnen de school is zodanig geregeld, dat het “schuiven” van leerlingen geen problemen oplevert. ( blokuren voor lezen, rekenen, taal en wereldoriëntatie) Indien aan het eind van het achtste leerjaar blijkt dat een leerling nog niet “rijp” is voor de overgang naar het voortgezet onderwijs en mogelijk sociaal emotionele problemen gaat krijgen, wordt in overleg met de ouders de wenselijkheid van een verlenging van groep 8 besproken.
20
7.2
De zorgstructuur
De normale zorg voor onze leerlingen De leerstof wordt kindgericht aangeboden, d.w.z. dat omvang, tempo en niveau zoveel mogelijk wordt afgestemd op het kind. De methoden waar wij op school gebruik van maken zijn van recente datum hetgeen betekent dat ze niet alleen kindgericht zijn, maar ook uitgaan van de nieuwste didactische inzichten. Aanbieding, verwerking en differentiatie naar tempo en niveau ligt besloten in de methode. Elke leerkracht voegt daar zijn deskundigheid en ervaring aan toe om dát nog te verfijnen naar de leerlingen. Elke groepsleerkracht hanteert een leerlingenmap, waarin de gegevens van de leerlingen staan. Deze gegevens “volgen” het kind tot en met groep 8. Daarnaast hebben wij in 2006 een digitaal leerlingvolgsysteem in gebruik genomen, waarbij alle leerkrachten alle leerlingen kunnen volgen. Zorg voor het jonge kind Vanaf het moment dat een kleuter op de “kijkdag” komt meedraaien, begint onze taak om er voor te zorgen dat het kind zich veilig en vertrouwd gaat voelen in de voor hem/haar nieuwe wereld. Het observatie-instrument van de Onderwijsadviesdienst en van Luc Koning wordt gebruikt om een goed beeld van het kind te krijgen. (Pravoo) Al naar gelang de uitkomsten kan worden vastgesteld dat alles volgens de kleuterontwikkeling verloopt, of wordt besloten tot extra hulp, aanbieden van specifiek ontwikkelingsmateriaal, leerlingenbespreking met de intern begeleider, teambespreking, oudergesprek en/of hulp inroepen van externe deskundigen. Wij gaan er echter van uit dat de ontwikkeling van jonge kinderen soms sprongsgewijs gaat en soms zeer geleidelijk. Het voortdurend zicht houden op die ontwikkeling vinden wij een ‘must’. Kwaliteitsverbetering wordt mede mogelijk door deskundigheidsbevordering van de leerkrachten. Zij volgen dit jaar nascholingscursussen om het observeren en signaleren nog meer te verbeteren. De extra zorg voor onze leerlingen Het leerlingvolgsysteem volgt de ontwikkeling van het kind. Vanaf groep 1 (jongste kleuter) observeert en registreert de leerkracht de sociaal-emotionele ontwikkeling en de vaardigheden van het kind. Het volgsysteem wordt uitgebreid met toetsmomenten die de behandelde leerstof over een bepaalde periode toetst. Zowel methodetoetsen als methodeonafhankelijke toetsen worden daarvoor ingezet. Observatie, toetsen en registratie helpen de leerkracht om tijdig problemen in de ontwikkeling ( gedrag, leerstof) te signaleren. De groepsleerkracht biedt het kind extra hulp als blijkt dat een bepaald onderdeel van de leerstof niet, of onvoldoende wordt beheerst. De extra hulp wordt geboden in de eigen groep binnen de vertrouwde en veilige werkomgeving. De aandacht richt zich zowel op de leerlingen die méér aankunnen (verdieping) als op leerlingen die extra geholpen moeten worden. Het materiaal hiervoor is voor een gedeelte te vinden in de diverse methodes die we gebruiken en voor een deel in de orthotheek van de school. De “intern begeleider” De intern begeleider is een groepsleerkracht uit het team die de zorgstructuur binnen de school coördineert. Op vastgestelde momenten in het cursusjaar worden er in alle groepen toetsen afgenomen. (uit de methode of speciaal daarvoor ontwikkelde) De registratie van deze toetsen wordt digitaal verwerkt, de resultaten worden besproken en er komen al dan niet handelingsplannen op die in de groepen worden uitgevoerd en geregeld worden geëvalueerd en bijgesteld. Meestal vinden deze gesprekken plaats tijdens de speciaal daarvoor bestemde teamvergadering opdat alle leerkrachten hun inbreng kunnen hebben ter ondersteuning van collega en leerling.
21
Verdere taken van de “i.b.-er” ten behoeve van de extra zorg zijn: Vaststellen van de signaleringskalender. Dit betreft de teamvergaderingen waarop de resultaten van de toetsen worden besproken. Vaststellen van de toetskalender van de methode-onafhankelijke toetsen. Proces en voortgang m.b.t. de structurele leerlingenzorg begeleiden. Vastleggen van afspraken n.a.v. signaleringsbesprekingen. Bijhouden van de leerlingendossiers. Contacten onderhouden met externe deskundigen. Dit zijn de specifieke schoolbegeleiders van de Onderwijsadviesdienst, collega intern begeleiders en collega’s uit het speciaal onderwijs. Het bijhouden van de orthotheek. Het zorgplan Onze school maakt deel uit van een samenwerkingsverband van basisscholen en van scholen voor speciaal basisonderwijs. Dit samenwerkingsverband is het Nieuw Interzuilair Samenwerkingsverband (het NIS). Leerkrachten, directies en schoolbesturen werken in het samenwerkingsverband aan de centrale opdracht: “Het inrichten van een zorgstructuur waarbij alle leerlingen die zorg krijgen die ze nodig hebben om een ononderbroken ontwikkelingsproces optimaal te kunnen doorlopen.” In het zorgplan van het NIS wordt beschreven welke activiteiten ondernomen worden voor het realiseren van zorg op maat voor alle leerlingen. Op grond van het aantal leerlingen krijgen scholen gelden van het Rijk om die zorg te bekostigen. Over de besteding van die gelden wordt gezamenlijk binnen het samenwerkingsverband besloten. In grote lijnen zijn de volgende afspraken en activiteiten in het zorgplan vastgelegd: • Iedere basisschool geeft zelf vorm aan de zorg voor alle leerlingen. Binnen iedere school speelt een interne begeleider daarin een coördinerende rol. • Lokaal zijn de scholen gegroepeerd in werkverbanden. Hierin wordt o.a. door interne begeleiders van de betreffende scholen door uitwisseling van ervaringen gewerkt aan verbreding en verbetering van de activiteiten rondom zorg. • Waar scholen in de begeleiding van leerlingen extra zorg en ondersteuning nodig hebben, kunnen ze een beroep doen op begeleiders van de Onderwijs Begeleidingsdienst (Eduniek). De OBD medewerkers vormen samen met leerkrachten uit het speciaal onderwijs een zorgteam. Vanuit de zorgteams kan ondersteuning worden ingezet op leerkrachten ten behoeve van een leerling. • Binnen het NIS zijn vier scholen voor speciaal onderwijs. Wanneer leerlingen met de extra zorg op de basisschool niet voldoende begeleid kunnen worden, kunnen ze op deze scholen speciaal basisonderwijs volgen. • Om hun kind bij één van deze scholen voor speciaal basisonderwijs in te kunnen schrijven, moeten ouders/verzorgers een aanvraag voor een beschikking voor toelaatbaarheid doen. De school begeleidt ouders bij het aanvragen daarvan. Samenwerken aan krachtige kinderen in een krachtige context Soms vraagt een kind zo’n specifieke onderwijsondersteuning, dat we als school handelingsverlegen zijn. We vragen ons dan bijvoorbeeld af hoe we dit kind op onze school, in deze groep het beste kunnen begeleiden. Om beter zicht te krijgen op de specifieke onderwijsbehoeften van een kind, kunnen we als school een aanvraag doen bij het Onderwijs Loket Bovenschoolse Zorg (OLBZ). Zo’n aanvraag doen we uiteraard altijd in overleg met de ouders. Het OLBZ bestaat uit professionals die de school en ouders kunnen ondersteunen in het vinden van de juiste tools, zodat het kind zich weer verder kan ontwikkelen in de breedste zin van het woord.
22
Het OLBZ kan doorverwijzen naar o.a. het bovenschools Zorg Advies Team van PC Eemland en NIS, het ZAT. Het Zorg Advies Team is een multidisciplinair team van specialisten op de verschillende aspecten van leerlingenzorg en op het gebied van ontwikkeling van kinderen en het gezin. Het team geeft geen directe hulp aan de kinderen, maar adviseert, ondersteunt en begeleidt de school en de ouders van het kind. Daarnaast coördineert het ZAT alle interventies die worden ingezet om af te stemmen op en aan te sluiten bij de onderwijszorgbehoeften van het kind. Het ZAT is er voor alle kinderen in de basisschoolleeftijd. Het bovenschools ZAT van PC Eemland en NIS bestaat uit trajectbegeleiders, orthopedagogen, een psycholoog, diagnostici, jeugdgezondheidszorg (GGD), jeugdhulpverlening (Bureau Jeugdzorg), schoolmaatschappelijk werkers en vertegenwoordigers van REC2, REC3 en REC4. Zo werken wij met elkaar aan krachtige kinderen in een krachtige context.
Zorg voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften In de voorgaande paragrafen staat de zorgstructuur van onze school beschreven. Dit raamwerk toont de afspraken en overlegstructuren van al die geledingen (nationaal, regionaal en school) die betrokken zijn bij de zorgstructuur, waarbij alle leerlingen die zorg krijgen die ze nodig hebben om een ononderbroken ontwikkelingsproces te kunnen doorlopen. Op het volgende blad is in schemavorm aangegeven hoe de zorg bij ons op school verloopt.
23
Lessen (directe hulp en feedback)
toets
signaleringsbespreking (teamoverleg o.l.v.intern beg.)
Resultaat goed
Verdiepingsstof
Resultaat onvold.
herhalingsstof Observatie + Feedback
Resultaat zorgwekkend
specifieke hulp (individuele hulp door eigen leerkracht) (apart programma onderdeel)
Diagnostische toets
Resultaat vold.
Resultaat onvold.
Remedial teaching Lessen Toetsing OBD Toets Etc. Aanpassing leerstof
externe hulp
Verlaging van jaargroep “zittenblijven” Eventuele verwijzing naar speciaal onderwijs
24
Wanneer een leerling, na toetsing, structureel verdiepingsstof aankan en ook werkhouding, concentratie en zelfstandigheid tijdens de lessenverwerking optimaal zijn, bekijken wij of deze leerling beter tot zijn recht komt indien hij/zij wordt doorgeschoven naar een volgende groep. In overleg met de ouders en het kind wordt dan een traject ingezet dat leidt tot “tussentijdse” overstap naar een volgende groep. (dat kan ook zijn voor een enkel vakonderdeel). Het inzetten van het traject tot verwijzing naar het speciaal onderwijs gebeurt pas nadat alle ons ten dienste staande mogelijkheden zijn uitgeput en wij door externen worden geadviseerd dat deze leerling beter tot zijn recht zal komen indien het verwezen wordt naar het speciaal onderwijs. Ook komt het voor dat een leerling niet past binnen ons onderwijssysteem, maar wel binnen het regulier basisonderwijs. Met alle betrokkenen wordt dan gezocht naar een passende plek voor deze leerling, het liefst in de eigen omgeving. Vanaf het moment van “zorg” (het voortdurend disfunctioneren ná diagnostische toetsen en remedial teaching) worden de ouders betrokken bij de verdere voortgang. Het zijn dan ook de ouders die toestemming moeten geven voor toetsing door de OBD en het inschakelen van eventuele externe begeleiders (logopedie, fysiotherapie, Riagg, Fornhese, etc.). Ouders en school werken nauw samen ten behoeve van het welzijn van het betrokken kind. Alle rapportages ten behoeve van de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) worden verstuurd met toestemming van de ouders of verzorgers. Het verwijzingsproces staat omschreven in het op school aanwezige WSNS Zorgplan. Ook is een exemplaar van de klachtenregeling van de Landelijke klachtencommissie PCL aanwezig. Het adres van de PCL is: Permanente Commissie Leerlingenzorg Reigerstraat 10, 3816 AX Amersfoort. Zorgcentrum Sinds enkele jaren zijn wij in Leusden gestart met een mobiel zorgcentrum. Binnen de 13 scholen van Voila is er een overeenkomst gesloten om extra hulp te kunnen bieden binnen onze scholen aan kinderen met dyslexieproblemen. Er zijn meerdere medewerkers aangesteld die bij de scholen de kinderen gaan begeleiden en de leerkrachten kunnen ondersteunen. Dit wordt dit door ons als een verrijking van ons onderwijs ervaren en zijn er goede resultaten geboekt. Daarnaast heeft het team zich verdiept in de problematiek van slecht lezende kinderen en bieden wij hulpmiddelen aan (Sprinto-plus) om met deze handicap om te kunnen gaan. Ook hebben wij de schoolbibliotheek aangepast voor dyslectische kinderen. 7.3
De groepen 1 en 2
Waarom de combinatie groep 1/2 Bij aanvang van het schooljaar starten wij met een combinatiegroep 1/2. Deze combinatie is een vast gegeven omdat bij de start het aantal leerlingen in de kleutergroep vrij klein is. Ook bij een grote groep kleuters zouden wij kiezen voor combinaties van jongste en oudste kleuters, indien de totale personeelsbezetting dat zou toelaten. Pedagogische motieven liggen aan die keuze ten grondslag: - Sociale aspecten: oudste kleuters helpen de jongste kleuters zich de klassenregels en gedragsregels eigen te maken. Bijna vanzelf worden de jongsten opgenomen binnen een geregelde structuur. - Cognitieve aspecten: jongste kleuters worden opgenomen in een brede bedding van werken met ontwikkelingsmateriaal, waarin ze spelenderwijs meegetrokken worden met en uitgenodigd worden door de oudste kleuters. (zo ook de taalvaardigheid en creativiteit)
25
Start ontwikkelingslijn Ontwikkeling van het kind in de thuissituatie/peuterspeelzaal krijgt vanaf 4 jaar een ‘georganiseerde’ gerichtheid naar de verwezenlijking van de eindtermen van het basisonderwijs. Om een zo goed mogelijke start op deze ontwikkelingslijn te maken en aan te sluiten bij de beginsituatie van het kind spelen het intakeformulier en het intakegesprek een belangrijke rol. De kennismakingsochtend zorgt voor een geleidelijk gewenningsproces van thuissituatie naar basisschoolsituatie. Het ontwikkelingsmateriaal is in lijn gezet; d.w.z. van heel gemakkelijk naar heel moeilijk voor zowel de jongste als ook de oudste kleuters. Het onderwijs wordt in 1 tot 2 wekelijkse thema’s aangeboden. De thematisch aangeboden onderdelen van de methode ‘Kleuterplein’ dienen als voorlopers op de taal en rekenmethode in groep 3. Ook wordt er gestart met het ‘dossier’. Dit dossier bevat gegevens over de ontwikkeling van het kind. Bij de kleuters zal dit dossier hoofdzakelijk gebaseerd zijn op observatie en registratie. Gedurende de gehele basisschoolperiode zal het dossier het kind volgen. De directeur van de school beslist of er voor de ontwikkeling van een kind een verlengde kleuterperiode noodzakelijk is. Deze beslissing wordt genomen na zorgvuldige afweging en overleg met de leerkrachten, ib-er en eventuele externe deskundigen. 7.4
Zelfstandig werken
De doorgaande ontwikkelingslijn De basisschool bevindt zich tussen een nog voortdurend ouderlijke begeleiding en het geheel zelfstandig werken van het voortgezet onderwijs (het zgn. “studiehuis”). Ons einddoel is erop gericht dat onze leerlingen optimaal toegerust zijn om in die volgende fase naar behoren te kunnen functioneren. Vanaf groep 1 wordt het zelfstandig bezig zijn met een werkje of ontwikkelingsmateriaal gestimuleerd. In de loop van de volgende leerjaren wordt het zelfstandig werken uitgebreid en het verantwoordelijkheidsgevoel vergroot. Binnen strikte regels hebben de leerlingen een grote mate van vrijheid om te bepalen hoe, waar en met wie opdrachten worden uitgewerkt (aan de eigen groepstafel, in de werkcel of samen in één van de werkhoeken). Niet de individuele prestatie (score) alleen is belangrijk, maar vooral ook de manier waarop die prestatie tot stand is gekomen. Alle leerkrachten van onze school evalueren voortdurend met de leerlingen tijdens de kringgesprekken de relatie tussen werkhouding (motivatie, concentratie, zelfstandigheid, inzet, inbreng) en het plezier beleven aan verbetering van het eigen “leren”. Het leren reflecteren maakt daar deel van uit. Met de manier van Meervoudige Intelligentie krijgen leerlingen zicht op eigen leren en worden steeds meer verantwoordelijk gemaakt voor dat leren. Circuit Dit is de benaming voor het zelfstandig werken vanaf een rooster. De te verwerken leerstof wordt gekozen uit het aanwezige, zelfcorrigerende materiaal. De stof die uitgezocht wordt door de leerkracht bestaat uit: Herhaling van pas behandelde leerstof Herhaling van onderwerpen die in de methode lange tijd niet aan bod zijn geweest. Herhaling van leerstof die nog niet voldoende wordt beheerst (na toetsing) Nieuwe leerstof die prikkelt tot goed lezen en nadenken Techniekopdrachten Computeropdrachten Meervoudige Intelligentie opdrachten, die het kind zicht geven op eigen leren. Hierbij wordt dus gedifferentieerd gewerkt; zowel op niveau, als op onderwerp, als tempo. De leerlingen leren hierdoor hun zelfstandigheid te vergroten, samen te werken, keuzes te maken en bovendien leren ze hun tijd te plannen.
26
Huiswerk Vanaf groep 6 krijgen de leerlingen huiswerk. De hoeveelheid huiswerk wordt stap voor stap opgebouwd. In groep 6 wordt het begrip huiswerk ingevoerd en incidenteel ter oefening worden meegegeven. In groep 8 is huiswerk een geïntegreerd onderdeel. Het gaat er echter niet om het kennisniveau te verhogen, maar het is de bedoeling de leerlingen te leren plannen, in de thuissituatie schoolwerk te doen, de aanpak van het werk. Ze leren greep krijgen op de organisatie van hun eigen werk. Stap voor stap wordt dit opgebouwd om in het voortgezet onderwijs niet ten onder te gaan aan desoriëntatie. Het huiswerk betreft dan het vak Engels en aardrijkskundige en geschiedkundige teksten. 7.5
Rapportage
De ouders ontvangen twee keer per jaar een schriftelijk verslag (rapport) van het functioneren van hun kind. Dit schriftelijke verslag bestaat in de onderbouw uit een plakboek waarin werkjes van de kinderen zijn verzameld. Voor groep twee is er een bespreekboekje, dat gestoeld is op de intelligenties die wij gebruiken bij ons onderwijsconcept. Op deze wijze krijgen de ouders inzicht in de wijze hoe hun kind “knap is”. Tevens is dit boekje een aanzet om te praten over de schoolrijpheid van de leerlingen. Naar aanleiding van het ouderrapport is er de mogelijkheid om in een 10-minutengesprek ervaringen uit te wisselen over het functioneren van het kind. Natuurlijk is er altijd de mogelijkheid om “tussendoor” een gesprek te hebben De rapportavonden zijn er in de maanden januari/februari en mei/juni. Daarnaast is er in de maand oktober een eerste gesprek met de ouders/verzorgers over het kind. Hierin wordt vooral de sociaal/emotionele kant van het kind besproken.
27
Hoofdstuk 8: Kwaliteit “Kwaliteit” heeft veel facetten. Wanneer we het begrip “kwaliteit” van toepassing brengen op de ontwikkeling van mensen, wordt het wel heel erg relatief. Wie kan bepalen wat de kwaliteit van leven is en wie kan bepalen wat de standaardnorm daarvoor moet zijn? Kinderen, in hun totale ontwikkeling, maken groeiperiodes door die belangrijk zijn voor hun eigen, individuele groei naar “volwassenheid”. Vanuit hun achtergrond, aanleg en omgeving is er een diversiteit aan ontwikkeling. Juist die diversiteit maakt het zo moeilijk om tot een standaard kwaliteitsnorm te komen. ‘t Startblok is geen opleidingsinstituut voor robots met een Kema-keurmerk. De leerkrachten houden naar eigen vermogen rekening met de diversiteit van ‘kinderlijke’ ontwikkeling en zijn alert op de vermogens van ieder kind afzonderlijk. 8.1
Benodigde kwaliteit t.b.v. het voortgezet onderwijs
Alle scholen voor voortgezet onderwijs in Amersfoort en Barneveld komen in aanmerking voor plaatsing van leerlingen van onze school. Samen met de ouders wordt bekeken welke school het meest geschikt is voor het kind. Geschiktheid wordt niet alleen bepaald door de Cito uitslag (intellectuele niveau) maar vooral door de studiehouding van de leerling. De verhalen van de oud-leerlingen en de terugkoppeling vanuit het voortgezet onderwijs, spelen een belangrijke rol bij volgende adviezen. 8.2
Kwaliteit van ons onderwijs
Na toetsing van een bepaald leerstofonderdeel wordt een actieplan opgesteld om eventuele hiaten te ondervangen. Op schoolniveau betekent dit dat we bij een steeds terugkerend hiaat onze strategie/didactiek tegen het licht houden en mogelijk herzien (eventueel met behulp van externe deskundigen). Zo hebben wij in 2010 een externe analyse gehad op ons spellingonderwijs. De Cito-entreetoets in groep 7 en de Cito-eindtoets in groep 8 geven eveneens een indicatie of en waar een herbezinning op leerstofonderdelen wenselijk is. Daarnaast gebruiken we in elke groep methode-onafhankelijke toetsen door het schooljaar heen waarmee we zicht krijgen op ons onderwijs. Afgelopen jaar hebben wij inspectiebezoek gehad, waarbij wij op alle onderdelen door de inspectie in orde werden bevonden, met een extra kwalificatie van goed voor de resultaten. Het werken op onze “Startblokmanier”heeft geleid tot drie jaar achter elkaar een bovengemiddelde score op de Eindcito. Hier zijn wij trots op, omdat de manier van werken, dus daadwerkelijk leidt tot betere resultaten en daardoor meer kansen voor de leerlingen. Wij werken op de grens van net-wel en net-niet kunnen van de leerlingen. Door observaties en toetsen wordt regelmatig gecheckt of die grens niet onder- of overschreden wordt. De “intern begeleider” speelt hierin een belangrijke rol. Juist omdat wij het zo belangrijk vinden om ontwikkeling in zijn totaliteit te kunnen zien, wordt door elke leerkracht – in alle openheid – gesproken over opvallende facetten van de leerlingen. Voortdurend wordt met andere collega’s de eigen zienswijze geëvalueerd. Ook wordt er door het team gereflecteerd op eigen werken. Doen we (nog) wel de dingen die er toe doen en hoe kunnen we onszelf blijven ontwikkelen? Nascholingscursussen worden gevolgd om de eigen deskundigheid te vergroten.
28
8.3
Kwaliteitsverbetering (nascholing)
De basis van ‘t Startblok is een hecht team, voor wie onderwijs meer inhoudt dan lesgeven alleen. Veel tijd en energie wordt besteed aan: voorbereiding, uitvoering en controle, waarbij gezamenlijk overleg over het welzijn, de prestaties en mogelijkheden van individuele leerlingen veel tijd vergt na de lestijden. Binnen het team is aanzienlijke kennis en kunde aanwezig om elkaar onderling te ondersteunen en te professionaliseren. In eerste instantie maken we daarvan gebruik. Externe cursussen zijn pas dan van toepassing indien een collega dat een aanvullende verrijking vindt voor zijn/haar functioneren, of wanneer dat een toevoeging is voor het geheel. Dit schooljaar gaan wij ons verder verdiepen in de individuele intelligentieprofielen van leerlingen, zodat wij steeds adequater kunnen aansluiten bij leeringangen. Daarnaast gaan we ons nog meer toeleggen op effectieve instructie. Ook gaan wij ons dit schooljaar verder verdiepen in techniek en wetenschap. Tevens gaan wij de nieuwe managementstructuur invoeren en met een nieuwe leerkracht willen we consolideren wat wij de afgelopen periode met elkaar ontwikkeld hebben. 8.4
Inspectiebezoek
Bij het laatste uitgebreide inspectiebezoek aan onze school heeft de inspecteur onze kwaliteit van onderwijs op alle onderdelen als voldoende tot goed aangemerkt. Aangezien dit niet vaak voorkomt, zijn we erg trots op dit resultaat. Ook de Cito-eindscore van 2012 lag met een gemiddelde score van 540,1 ruim boven het landelijk gemiddelde op alle toetsonderdelen. Naast deze onafhankelijke vorm van toetsing blijven we kritisch op ons eigen handelen en staan we open voor suggesties. Immers stilstand is achteruitgang. Reflecteren is dus ook op ons van toepassing. 8.5
Eindresultaten
De eindresultaten (cito-eindtoets) van de afgelopen drie jaar stemmen tot tevredenheid. Alle jaren is er boven het landelijk gemiddelde gescoord. Met 2011 als uitschieter. jaar 2009 2010 2011 2012
score ’t Startblok 538,1 539,0 543,8 540,1
landelijk gemiddelde 535,0 534,9 535,1 535,1
Daarnaast krijgen wij de resultaten van onze oudleerlingen via hun middelbare scholen, zodat wij zicht hebben op hun verdere loopbaan. Ook deze gegevens laten zien, dat de verwijzingen naar de verschillende stromingen van het voortgezet onderwijs meestal de juiste waren. 8.6
Tevredenheidsonderzoek
In mei 2011 hebben wij een tevredenheidsonderzoek laten uitvoeren door het bureau Beekveld en Terpstra. Dit onderzoek vormt een basis voor het schoolplan dat geschreven is voor de jaren 2011-2015. De ouders medewerkers en leerlingen gaven een dikke 8 aan de school. Vooral het pedagogisch klimaat, de veiligheid en het passend onderwijs scoorden hoog op deze test. Het binnenklimaat van de school, een passender rapportage en de profilering van de school kwamen als aandachtspunten naar voren. Deze verbeterpunten zijn opgenomen in het nieuwe schoolplan.
29
In 2013 willen wij opnieuw een tevredenheidsonderzoek laten plaatsvinden met als streven minstens zo’n goede score.
Hoofdstuk 9: Nieuwe leerlingen 9.1
Aanmelding kleuter
Voorafgaand aan een definitieve aanmelding vindt er allereerst een oriënterend gesprek plaats met de directeur. Tijdens dit gesprek wordt een beeld van de school geschetst, worden vragen beantwoord en wellicht het belangrijkste: theorie en praktijk kunnen vergeleken worden, want een afspraak vindt altijd plaats tijdens de schooluren. Met het door de school verstrekte informatiepakket kan thuis in alle rust overwogen worden of ‘t Startblok in aanmerking komt voor een definitieve aanmelding. Het invullen en afgeven van het inschrijfformulier bevestigt deze. Ouders die zich willen oriënteren op onze school, krijgen een schoolgids uitgereikt. Elk jaar wordt de hernieuwde schoolgids op de site geplaatst. 9.2
Eerste opvang peuter/kleuter
Wanneer een peuter 3 jaar en 9 maanden is, mag hij/zij een ochtend “meedraaien”. In overleg met de kleuterleidster wordt die ochtend vastgesteld. Zij zoekt die ochtend uit die haar roostertechnisch de meest optimale mogelijkheid geven voor de eerste opvang/aandacht/begeleiding van het bezoekende kind. Dit kan in overleg met de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf waar het kind vandaan komt uitgebreid worden naar meer dagdelen. Na de aanmelding krijgt de toekomstige kleuter een ansichtkaart toegestuurd waarop de eerste kennismakingsochtend staat vermeld. Wanneer een peuter 4 jaar wordt, is het een kleuter van ‘t Startblok. 9.3
Inschrijvingsprocedure neveninstromers 1. Informatief gesprek – schooldirectie 2. Aanmelding van de leerling(en) 3. Bij een zgn. “dreigende” wisseling nemen ouders en schoolleiding (onafhankelijk van elkaar) contact op met de te verlaten school, alvorens er vaste afspraken worden gemaakt 4. Overname leerling met “zorgpakket” of “handicap” hangt af van zorgcapaciteit van de school. Hiervoor wordt het toelatingsbeleid gehanteerd t.a.v. kinderen met een handicap 5. Ouders worden op de hoogte gebracht dat een positieve beoordeling van de school definitieve inschrijving en plaatsing tot gevolg heeft
NB. •
In principe geen mutaties van de ene naar de andere school tijdens een cursusjaar dit geldt voor alle scholen in Leusden/Achterveld!
30
• •
Leerlingen met een SbaO verwijzing (speciaal onderwijs) worden niet aangenomen. Indien een ouder het onderwijskundig rapport niet levert, c.q zaken verzwijgt, is dit alsnog reden tot weigering.
Plaatsing op onze school wordt echter alleen dan overwogen als wij het kind een gerede kans kunnen bieden de school “af te maken”. Dit is afhankelijk van o.a.: het probleem, de groep waarin het kind komt, de spankracht en deskundigheid van de leerkracht(en). In schooljaar 2010-2011 heeft het team een schoolprofiel opgesteld zodat er meer duidelijkheid is over de opvang van kinderen met meer zorg. In 2011 is het wettelijk verplicht aangepast onderwijs te kunnen bieden of de weg te wijzen naar aangepast onderwijs. Het schoolprofiel is ter inzage bij de directeur. 9.4
Toelatingsbeleid t.a.v. kinderen met een handicap
De wet Leerlinggebonden financiering is per 1 augustus 2003 van kracht geworden. De wet houdt kort gezegd in dat leerlingen met een lichamelijke en/of geestelijke handicap door de ouders aangemeld kunnen worden op een school voor basisonderwijs. Hiervoor is het volgende beleid ontwikkeld. Vooraf: Elke aanmelding van een leerling met een handicap staat op zichzelf en zal steeds op een zorgvuldige manier worden beoordeeld. Dat is niet anders dan ons huidige beleid ten aanzien van z.g. neveninstromers. Voorwaarden voor toelating van kinderen met een handicap: Het kind: • het kind is in staat te functioneren binnen het pedagogische klimaat van de school • het kind is in staat het onderwijs cognitief en sociaal emotioneel te volgen • het kind is door zijn gedrag geen risico voor zichzelf en anderen • het kind is hanteerbaar zindelijk • het kind is in staat emotionele aansluiting te kunnen vinden met groepsgenoten De ouders: • de ouders van het kind zijn actief betrokken in het proces van aanname en uitvoering • de school sluit met de ouders een contract af waarin verwezen wordt naar het vastgestelde beleid van de school t.a.v. de opname van kinderen met een handicap. De contractduur is een jaar en zal elk schooljaar opnieuw worden vastgesteld. Het contract wordt door beide partijen (ouders en school) ondertekend. • de ouders zijn bereid en in staat te assisteren bij activiteiten zoals excursies, schoolreisjes e.d. • de ouders dragen zorg dat de school wordt geïnformeerd over de medische ontwikkeling van het kind • de ouders werken mee aan het wederzijds informeren via een communicatieschriftje. Als blijkt dat aan een of meerdere voorwaarden niet wordt of kan worden voldaan, dan volgen er direct gesprekken tussen de ouders, de school en de begeleiders van het kind. Als uit deze gesprekken of evaluatiegesprekken blijkt dat het kind: - zich niet meer gelukkig voelt op onze school - geen emotionele aansluiting kan vinden met kinderen op onze school - zich niet meer ontwikkelt
31
verlenen ouders volledige medewerking aan overplaatsing naar een andere school voor hun kind. Dit geldt ook als de school de zorg niet meer kan bieden die het kind nodig heeft. De groep: • per schooljaar stellen de directie en de interne begeleiders de zorgcapaciteit vast van een groep. Hierbij wordt rekening gehouden met de groepsgrootte, het aantal zorgkinderen aan de hand van de handelingsplannen en de draagkracht van de leerkracht • de samenstelling van de groep dient zodanig te zijn dat het kind met een handicap zich veilig kan voelen en emotioneel aansluiting kan vinden • de eventuele fysieke belasting die de opname van het kind met een handicap met zich meebrengt, dient acceptabel te zijn voor groepsleerkracht(en) en de groep
De school: • binnen onze zorgstructuur dient het kind met een handicap goed opgevangen te kunnen worden • het team staat achter de toelating van het kind • het team of teamleden krijgen de mogelijkheid de benodigde kennis passend bij de handicap te verwerven • de school draagt zorg dat alle ouders geïnformeerd worden over kinderen met een rugzak De procedure: • gesprek met de ouders van het kind met de handicap • gesprek met de huidige school van het kind • bezoek aan de huidige school van het kind en kennismaking met het kind • inwinnen van informatie over de handicap • eventueel 2e gesprek met de ouders en de huidige school • besluit van IB en directie of het kind past binnen onze voorwaarden • informeren van het team • informeren van de groepsleerkracht(en) waar het kind bij in de groep komt • besluitvorming op de locatievergadering n.a.v. een voorstel IB/directie/groepsleerkracht • directie stelt ouders en huidige school op de hoogte • uitwerken van het handelingsplan van het kind waarbij (het kind) de ouders, de groepsleerkracht, de i.b.-er en de ambulant begeleider betrokken worden • bespreken en vaststellen (tekenen) van het convenant (contract) tussen de school, de ouders en de ambulant begeleider • leerling komt kennismaken en een aantal dagen meedraaien Bij dit alles moet nog opgemerkt worden dat de commissie van indicatiestelling van het betreffende REC (Regionaal Expertise Centrum) een positief besluit moet nemen over plaatsing van een kind in het basisonderwijs. De REC zorgt voor de ambulante begeleiding van het kind op de basisschool. Met ingang van schooljaar 2011-2012 is het niet meer mogelijk een rugzak aan te vragen voor leerlingen met een verdenking van REC 3 en REC 4. Via ons samenwerkingsverband NIS krijgen wij op basis van ons zorgprofiel middelen om die kinderen extra te begeleiden en is er geen tussenstap van een indicatiecommissie meer. Voor REC 1 en REC 2 kinderen geldt deze regeling niet.
32