Schoolgids 2014-2016
Inhoudsopgave schoolgids 2014-2016 Hoofdstuk 1
De school, algemene gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11
Hoofdstuk 2
Waar de Sint Anna voor staat 2.1 2.2 2.3 2.4
Hoofdstuk 3
De visie van de school De kwaliteit van ons onderwijs De katholieke identiteit De veilige school
Onderwijsinhoudelijk 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Hoofdstuk 4
De naam en de plaats van de school Een korte geschiedenis van de school De richting en identiteit De directie Het team Het schoolbestuur Medezeggenschap De oudervereniging De indeling van de school Schooltijden De schoolgids, de schoolkalender, de nieuwsbrief en de website
Het onderwijsleerproces Resultaten van het onderwijsleerproces Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Regels en richtlijnen; leven met en naast elkaar Burgerschapsvorming
De zorg voor onze leerlingen 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Passend onderwijs De zorg, passend onderwijs voor onze leerlingen De zorgprocedure Leerlingen die meer uitdaging nodig hebben Het zorgadviesteam (ZAT) Orthopedagoog in dienst van Nuwelijn
4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13
Hoofdstuk 5
Praktische zaken 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12
Hoofdstuk 6
Verkeersveiligheid Cultuur / koploperschool culturele vorming Sport in en om de school Eerste communie Verjaardagen Excursies Jeugd EHBO Bibliotheek en lezen Themavieringen Schoolfotograaf Vakantie en extra vrije dagen / urenverantwoording Opvangmogelijkheden: voor school, overblijven en na school
Aanmelding nieuwe leerling / vervolgonderwijs 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 1.8 1.9 1.10 1.11
Hoofdstuk 7
Leerlingvolgsysteem Leerling-dossiers / onderwijskundig rapport Regeling dyslexie Externe hulp onder schooltijd Jeugdhulpnetwerk SOVA trainingen (sociale vaardigheid) Meldcode huislijk geweld
Aanmeldprocedure Gewenningsdagen Plaatsing in groep 1 De begeleiding van de overgang naar het VO Het team Het schoolbestuur Medezeggenschap De oudervereniging De indeling van de school Schooltijden De schoolgids, de schoolkalender, de nieuwsbrief en de website
De ouders en ouderbetrokkenheid 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7
Als lid van het schoolbestuur Als lid van de medezeggenschapsraad Als lid van de oudervereniging Als hulpouder op school De contactmogelijkheden met de school Ouderlijk gezag Klachten en klachtenprocedure
Hoofdstuk 8
Externe contacten 8.1 8.2 8.3 8.4
Hoofdstuk 9
De leerplicht en andere regelingen 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.9
Hoofdstuk 10
Wet bescherming persoonsgegevens Schoolverzuim en de leerplicht Verlofaanvragen getalenteerde leerlingen Ontluikend talent Verzekering en aansprakelijkheid Noodplan / ontruimingsplan Regelgeving tav schorsen en/of verwijderen Sponsoring “Meedoen”regeling gemeente Gilze en Rijen
Diversen 10.1 10.2 10.3
Hoofdstuk 11
Lokaal onderwijsbeleid Jeugdgezondheidszorg GGD Schoolmaatschappelijk werker Brede school gemeente Gilze en Rijen
PR via de school Foto en film opnames Namen van externe instanties
Jaarplan 2014-2015
Hoofdstuk 1 De school, algemene gegevens 1.1
De naam en de plaats van de school.
Katholieke basisschool Sint Anna is de naam van de basisschool in het dorp Molenschot. Dit dorp behoort tot de gemeente Gilze en Rijen. De naam van de school is dezelfde als die van de kerk en de parochie. De school staat in de Schoolstraat. In april 2013 is de MFA (multifunctionele accommodatie) opgeleverd, waarin het gemeenschapshuis, de basisschool en de peuterspeelzaal hun onderkomen hebben gevonden. Tevens bestaat er de mogelijkheid om kinderopvang met een BSO te starten. De school heeft een moderne uitstraling en een eigentijds onderwijsconcept. In een unit werken en leren kinderen van verschillende basisgroepen samen. Zij kunnen gebruik maken van verschillende ruimten, al naar gelang de taak die ze gaan doen. Er is een instructieruimte, een leerplein en een stilteruimte. De onderbouw unit bevindt zich op de begane grond, naast de unit van de peuterspeelzaal. Boven werken de leerlingen van de midden- en bovenbouw samen in een unit. In het gebouw bevinden zich ook een speelzaal en een prachtige gymzaal. Tot slot zijn er meerdere multi-functionele ruimten, die gebruikt worden voor overleg, gesprekken met ouders of voor het afnemen van toetsen. Rond de school is volop ruimte voor de kinderen om te spelen. Uniek voor onze school is het voetbalveldje, waar kinderen in de pauzes en na school veel gebruik van maken. KBS St. Anna Schoolstraat 5 5124 RM Molenschot tel: 0161-411605 Email:
[email protected]
De nieuwe MFA
1.2
Een korte geschiedenis van de school.
Hoe lang de school bestaat is niet precies bekend, maar wellicht zijn de eerste vestigingen van de school al van ruim 100 jaar geleden. De school is in het verleden in ieder geval gesticht door de zusters Franciscanessen uit Dongen. Vele mensen uit Molenschot zullen zich het oude schoolgebouw nog herinneren, gebouwd aan de Schoolstraat, op de plaats waar nu de MFA staat. Dit gebouw had oorspronkelijk 2 klaslokalen, maar al voor de 2 e W.O. werden er twee lokalen bijgebouwd. De scepter werd gezwaaid door een bovenmeester. Het huis van de bovenmeester was tegen de school gebouwd en hij kon via een deur in zijn woonkamer de klas in. De naam bovenmeester verdween en werd ‘hoofd van de St. Annaschool’. School- en kerkbestuur functioneerden toen nog als één bestuur. Later is het schoolbestuur voor de St. Anna een zelfstandig bestuur geworden en eind jaren ’90 is het schoolbestuur overgegaan naar de Stichting Nuwelijn. Naast de toenmalige lagere school was de kleuterschool gebouwd. Deze school werd lange tijd bestuurd door de ‘nonnen’ uit Dongen . De kleuterschool stond op de plaats waar later de brandweerkazerne stond. In 1975 was het schoolgebouw zo slecht dat er een nieuw gebouw nodig was. Inmiddels is ook dit gebouw gesloopt. In het voorjaar 2013 is op dezelfde plek een MFA gekomen.
1.3
De richting en identiteit.
In Nederland kennen we naast het “openbaar” onderwijs het “bijzonder” onderwijs. Bijzonder moet u dan niet zien in de betekenis van uniek, maar de naam heeft alles te maken met de identiteit van de school. St. Anna behoort tot de scholen van bijzonder onderwijs en heeft de katholieke identiteit. De identiteit komt duidelijk naar voren in de levensbeschouwelijke vorming. Met alle scholen van Nuwelijn, de stichting waartoe onze school behoort, is een canon geschreven over geloofsopvoeding op school. De canon kan gezien worden als een raamwerk, waarbij elke school verder invulling kan geven aan de verschillende items: vieren, Bijbelverhalen, contact met de parochie en omgaan met identiteit.
1.4
De directie.
Onze school telt rond de 85 leerlingen en te klein voor een zelfstandig directeur. Daarom is onze school gekoppeld aan de directeur van KBS St Jozef. De directeur van deze school, de heer Zijlmans, is meerschools directeur. De St. Anna heeft een locatiedirecteur, mevr. Kerremans, die naast het leiding geven aan de school ook lesgevende taken vervult. In onderling overleg, met instemming van het bestuur is er een taakverdeling opgesteld. In grote lijnen kunnen we zeggen dat de meerschools directeur financieel eindverantwoordelijk is en zich ook bezig houdt met personele zaken en onderhoud en dat de locatiedirecteur onderwijskundig eindverantwoordelijk is en zich bezig houdt met de dagelijkse leiding van de school.
1.5
Het team.
Op de school zijn 5 leerkrachten werkzaam, een onderwijsassistente, een Ib-er, een vakleerkracht gym en een locatiedirecteur. Het team wordt ondersteund door een part-time conciërge en een administratieve kracht. Namen van de teamleden en de verdeling over de basisgroepen voor schooljaar 2014-2015: Cor Zijlmans meerschools directeur Anja Kerremans
locatiedirecteur
(lesgevende taken op ma-di-vrij)
Anja Mallant
basisgroep 1-2-3
(maandag, dinsdag, woensdag)
Annette van Velsen
basisgroep 1-2-3
(donderdag, vrijdag)
Miranda van Eijk
basisgroep 4-5-6
(de hele week)
Juliette Franken
basisgroep 4-5-6
(woensdag, donderdag)
Marco van der Bruggen
basisgroep 7-8
(met ziekte verlof)
Ellen Castelijns
basisgroep 7-8
(ter vervanging van Marco)
Frouwkje Theeuwes
onderwijsassistente
(met ziekte verlof)
Ankie Biemans
onderwijsassistente
(ter vervanging van Frouwkje) op de ochtend bij de bovenbouw in de middag bij de onderbouw
Janneke Nelis
IB-er
woensdag
Sjoerd Diepstraten
vakleerkracht gym
dinsdagmorgen
Annie Mulder
administratie
elke eerste maandag van de maand
Harrie Swinkels
conciërge
elke ochtend tot 12.00 uur
1.6
Het schoolbestuur.
Bevoegd gezag: Onze school hoort bij de Stichting Nuwelijn. Deze stichting beheert 6 katholieke basisscholen in de gemeente Gilze en Rijen. De andere scholen zijn: KBS de Bolster
KBS Gerardus Majella
KBS de Brakken
KBS Sint Jozef
KBS Burgemeester van Mierlo
KBS St. Anna
Bestuurlijk model Stichting Nuwelijn werkt volgens het bestuurlijk model Raad van Toezicht - College van Bestuur. Per 01-01-2011 is er ook een bestuurlijke samenwerking gerealiseerd met het peuterspeelzaalwerk van Stichting Peuterspeelzalen Muzerij. Het College van Bestuur bestaat uit één persoon, de voorzitter. Het College van Bestuur vertegenwoordigt de stichting in- en extern, legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht en voert overleg met de GMR (Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad). Het College van Bestuur wordt daarbij ondersteund door een beleidsmedewerker en een casemanager. Voor de personeels- en salarisadministratie en de financiële administratie wordt gebruik gemaakt van de diensten van een administratiekantoor OSG te Breda. Bovenschools is er een ICT-er aangesteld om alle scholen te helpen op ICT gebied. De personele vervangingen worden bij Stichting Nuwelijn geregeld via een centrale Vervangerspool. Voor alle verwerkingen in deze pool is een externe coördinator aangetrokken. Het bestuur en de beleidsmedewerkers werken vanuit het Nuwelijnkantoor. Postadres: Postbus 152, 5120 AD Rijen Bezoekadres: Past. Gillisstraat 145A, 5121 CD Rijen 0161-232154 06-22560520
Bezetting: Gerard Miltenburg Irma Grunwald Ton l’Abee Linda van Gerven
voorzitter College van Bestuur beleidsmedewerker bovenschools ICT-er coördinator vervangingspool
De Raad van Toezicht van Stichting Nuwelijn bestaat uit zes personen. De dagelijkse verantwoordelijkheid is in handen van het College van Bestuur. De kaders van beleid zijn vastgelegd in het strategisch beleidsplan. De Raad van Toezicht ziet toe op de uitvoering van dit beleid. Voor het functioneren van de Raad van Toezicht is een reglement opgesteld. Email:
[email protected] Website: www.nuwelijn.nl Op 1 augustus 2014 bestaat het bestuur uit de volgende personen: Mevr. N. Raaymakers voorzitter Dhr. J. Besselink secretaris Dhr. E. Houthooft penningmeester Mevr. W. Puyn identiteit Mevr. T. van Dommelen
Plattegrond met scholen die bij het bestuur aangesloten zijn 1= KBS St. Anna 2= KBS De Bolster 3= KBS Gerardus Majella 4= KBS St. Jozef 5= KBS Burg van Mierlo 6= KBS De Brakken
1.7
Medezeggenschap.
Aan onze school is een medezeggenschapsraad verbonden. Deze raad bestaat uit vier leden, waarvan er 2 leden de ouders van onze leerlingen vertegenwoordigen en 2 leden uit het personeel komen. De leden worden gekozen uit en door de geledingen, die zij vertegenwoordigen. De plaats van de MR: De MR is een beleidsorgaan, d.w.z. een overlegorgaan dat zijn aandacht richt op vragen betreffende het beleid en de koers van de school op hoofdlijnen. De MR doet zijn werk in samenspel met het bevoegd gezag en vooral met de schoolleiding. Bevoegdheden van de MR: Er zijn een aantal onderwerpen waar de MR instemmingsrecht op heeft. Je kunt denken aan activiteiten rondom veiligheid in en rond de school, het omgaan met sponsoring door bedrijven, of het gezondheids- en welzijnsbeleid van de school. Naast dit instemmingsrecht is er ook het adviesrecht. Voorbeelden daarvan zijn: het financiële beleid van de school, met meedoen aan experimenten of innovatieprojecten, het vakantierooster. Er zijn voor de ouders en personeelsgeleding nog afzonderlijke rechten, die meer ingaan op specifieke belangen voor de beide geledingen. Ouders kunnen altijd betrokken zijn bij de MR, ook al zitten ze er zelf niet in. Het is een belangrijk orgaan om uw stem te laten horen. U kunt uw ideeën altijd bij de MR kwijt en de vergaderingen zijn openbaar. Persoonlijk contact opnemen met de MR-leden kan natuurlijk ook. Op dit moment hebben zitting in de MR: Fonny Tuijtelaars, vader van Fons en Sep Tuijtelaars Arnica Jacobs, moeder van Sam, Pien en Finn Reurekas Miranda van Eijk, personeelslid Janneke Nelis, personeelslid GMR: De GMR is de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Stichting Nuwelijn. Van alle scholen is er een vertegenwoordiging in de GMR. De GMR is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden de scholen betreffende, indien en zover die van gemeenschappelijk belang zijn.
1.8
De oudervereniging.
De Oudervereniging stelt zich, gelet op de primaire verantwoordelijkheid van de ouders voor de opvoeding van hun kinderen, ten doel de samenwerking tussen de ouders, het schoolbestuur en het personeel met betrekking tot het onderwijs en vorming van de leerlingen binnen de school en in verband met de school te bevorderen, een en ander in de meest ruime zin van het woord. Met andere woorden de OV stelt zich ten doel bij te dragen tot een zo goed mogelijk functioneren van de school. Zo organiseert de OV, in samenwerking met het team, diverse activiteiten voor de kinderen. Zoals elke vereniging kent ook deze vereniging leden. De leden van de oudervereniging zijn de ouder(s) en of verzorger(s) waarvan het (de) kind(eren) aan de KBS St. Anna onderwijs volgen. U als ouder(s) en verzorger(s) bent automatisch lid van de oudervereniging. Het bestuur van de oudervereniging, bestaande uit ouders en/of verzorgers, vertegenwoordigen de leden. Bestuursleden hebben zitting voor een aantal jaren en kunnen daarna opnieuw gekozen worden, of er kunnen andere bestuursleden aangesteld worden. Het bestuur verdeelt onderling de taken. Voor het bestuur van de oudervereniging worden, indien nodig aan het begin van het schooljaar, verkiezingen gehouden. Een keer per jaar legt het bestuur tijdens de algemene ledenvergadering verantwoording af aan haar leden en kunt u als ouder c.q. verzorger meepraten over de gang van zaken binnen de OV. Alle zaken met betrekking tot de OV zijn vastgelegd in de statuten, evenals het huishoudelijk reglement van de oudervereniging. Zowel de statuten als het huishoudelijk reglement liggen ter inzage op school op het kantoor van de directie. De OV kent geen contributie, maar een vrijwillige ouderbijdrage. Deze vrijwillige ouderbijdrage is bestemd voor niet gesubsidieerde zaken zoals het sinterklaasfeest en de kerstviering, Pasen, het organiseren van bijvoorbeeld een sportspeeldag aan het eind van het schooljaar c.q. schoolreis of excursie. Daarnaast neemt de oudervereniging ook een coördinerende taak op zich rondom activiteiten. Zo nemen zij de coördinatie op zich van een klussenploeg en een poetsploeg. De jaarlijkse ouderbijdrage wordt, na goedkeuring van de ledenvergadering en MR, zo nodig aangepast. Voor de kinderen die na 1 januari voor het eerst naar school komen, wordt de helft van het bedrag gevraagd. De ouderbijdrage bedraagt voor het schooljaar 2014-2015 € 17,50 en kan worden overgemaakt naar bankrekening 96.49.66.565 o.v.v. van voor- en achternaam kind, of contant worden afgegeven tijdens de jaarvergadering. Verenigingsbestuur: Voorzitter: Emilie Groot Veenstraat 7 5124 NC Molenschot 0161-412507
Secretariaat: Mirjam Coppens St. Annastraat 26 5124 NN Molenschot 0161-413306
lid: Suzanne Broers Veenstraat 16 5124 ND Molenschot
lid: Emilie Groot Veenstraat 7 5124 NC Molenschot
Penningmeester: Karel Bink Rijksweg 208 5124 NB Molenschot 0161-412722 lid: Ramonda Bink Broekstraat 27 5124 NJ Molenschot
lid: Helen Aarts Schoolstraat 47 5124 RN Molenschot
1.9
De indeling van de school.
Onze school werkt met basisgroepen. Dit zijn de groepen waarin de kinderen de dag opstarten met hun eigen meester of juf. Aan het eind van de ochtend komen ze hier altijd samen weer terug voor gezamenlijke lesactiviteiten en het afsluiten van de ochtend. ’s Middags werken de leerlingen altijd in de basisgroep aan wereldoriëntatie en creatieve vakken. Voor de onderbouw is er ‘s ochtends 1 leerkracht, die afwisselend bij de verschillende leergroepen is. De andere kinderen spelen en werken zelfstandig, natuurlijk aangepast aan hun leeftijd. Van 9.00 tot 11.45 uur werken de kinderen van de midden- en bovenbouw in verschillende ruimten bij verschillende leerkrachten. Elke jaargroep krijgt de instructies van een vakleerkracht en verwerkt de stof op het leerplein. Daar is een onderwijsassistent om hen te helpen met plannen en om vragen te beantwoorden. De opdrachten staan op de werkwijzer. Het is dus niet zo, dat uw kind in één lokaal met één leerkracht werkt. De instructies voor de basisvaardigheden worden gegeven per vakgebied. Elke leerkracht heeft zijn eigen vakgebied. In de middag is de onderwijsassistente bij de onderbouw, zodat daar 2 medewerkers aanwezig zijn. De midden- en bovenbouw werkt aan wereldoriëntatie en creatieve vakken. Voor groep 4 is er zeker in het begin van het jaar extra begeleiding om te leren leren en te plannen, zodat al het werk dat opgegeven is op de werkwijzer ook goed gemaakt kan worden. Dus: * de unit: organisatorische eenheid: binnen die eenheid leren de kinderen onder begeleiding van medewerkers in verschillende ruimten. * de basisgroep: de groep waarin je zit als je binnenkomt en waarmee je eet, je verjaardag viert, samen buiten speelt en de dag weer af sluit. * de jaargroep: de groep met leerlingen met wie je samen instructie krijgt en die een soortgelijke werkwijzer hebben.
1.10
Schooltijden
Groep 1 t/m 3:
Ma-di-do 08.30 uur tot 14.45 uur; woensdagochtend 08.30 uur tot 12.30 uur; Vrijdagochtend 08.30 uur tot 12.15 uur; Groep 4 t/m 8: Ma-di-do-vrijdag 08.30 uur tot 14.45 uur. Woensdag 08.30 uur tot 12.30 uur, De school werkt met een continurooster. Alle leerlingen eten op school en hebben pauze van 12.15 tot 13.00 uur.
1.11 De schoolgids, de schoolkalender, de nieuwsbrieven en de website. De schoolgids is het document, dat u nu aan het lezen bent. Het wordt elke twee jaar opnieuw samengesteld en aanpast aan de ontwikkelingen binnen de school. U vindt hierin informatie over de school en haar beleid. De visie van de school en de uitwerking daarvan op hoofdlijnen, aangevuld met praktische informatie die hieruit voortvloeit. De MR heeft haar instemming verleend aan deze schoolgids. De schoolgids is te vinden op de website en op verzoek kunt u ook een versie op papier krijgen bij de directie. De schoolkalender wordt elk jaar samengesteld en geeft u de meest praktische informatie. U kunt denken aan het afmelden van leerlingen, de studiedagen van het team, het gymrooster, het vakantierooster of deelname aan jaarlijkse activiteiten zoals EHBO. Deze
kalender wordt u op papier uitgereikt, met naast de informatie in tekst, ook een maandkalender met daarop de verschillende activiteiten aangeduid. Deze kalender is ook op de website terug te vinden. Ongeveer 6x per jaar krijgt u van de school een nieuwsbrief. Hierin staan actuele gebeurtenissen of een stukje over het onderwijs op school. De nieuwsbrief wordt per email verspreid, maar ouders kunnen aan het begin van het schooljaar aangeven als ze liever een papieren exemplaar willen. De nieuwsbrief komt ook op de website te staan. De nieuwsbrief is van de school en zal dus ook alleen voor school relevante informatie bevatten. Verenigingen kunnen geen stukje laten plaatsen in de nieuwsbrief van de school. De website geeft een algemeen beeld van de school, maar is tevens een goede informatiebron. Alle bovenstaande informatievoorzieningen kunt u altijd terug vinden op de website. De website wordt ook gebruikt voor foto’s van de diverse activiteiten. Het adres van de website is: www.annamolenschot.nl
Hoofdstuk 2 2.1
Waar de Sint Anna voor staat.
De visie van de school.
Wij hechten grote waarde aan het scheppen van een optimaal leef- en werkklimaat, wat zich uit in een kindvriendelijke, veilige en geordende omgeving. We hebben kennis genomen van de kenmerken van onze leerlingen en hun leefomgeving. Dit gebruiken we als uitgangspunt: onze leerlingen zijn doeners en trekken er graag op uit om met een onderzoekende houding iets te leren. Zij hebben veel behoefte aan structuur. Maar we zien ook een uitdaging: we willen onze leerlingen kennis te laten maken met niet alledaagse zaken of leervormen die ze uit zichzelf niet zouden hanteren. De uitdaging zit in een andere manier te leren of andere dingen en mensen te ontmoeten dan die je in een klein dorp zou verwachten, zodat je een bredere kijk op de wereld om je heen krijgt. We zijn geboeid door de 21e century skills. Hierin zijn vaardigheden beschreven die leerlingen voorbereiden op hun toekomst: samenwerken, communiceren, creativiteit gebruiken, ICT geletterd zijn, een probleem oplossend vermogen hebben, kritisch kunnen denken en beschikken over sociale en culturele vaardigheden. Zowel voor de leerkrachten als voor de leerlingen zijn onze kernwaarden: verantwoordelijkheid nemen / samenwerken / ontplooien Deze kernwaarden houden het volgende in: Verantwoordelijkheid nemen: We zijn allemaal verantwoordelijk voor het onderwijsproces. Voor leerkrachten gaat dat verder dan de eigen basisgroep. Binnen een unit werken meerdere medewerkers met verschillende rollen en taken en in het unitoverleg worden die taken op elkaar afgestemd en de leerlingen besproken. Binnen de unit is er veel overleg over onderwijsinhoudelijke zaken, maar ook over de beste aanpak voor verschillende leerlingen. Voor de leerlingen betekent verantwoordelijkheid nemen, dat ze leren werken met afspraken en een eigen planning. Dit proces wordt opgebouwd: de kleuters werken met kieslijsten en vanaf groep 3 wordt er gewerkt met een werkwijzer, waarop leerlingen hun eigen werkzaamheden moeten plannen. Vanaf groep 4 gaan ze voor het werken aan de werkwijzer naar het leerplein. Maar ook bij het werken op zich vinden we verantwoordelijkheid nemen voor leerlingen belangrijk. We leren ze om op tijd aan te geven als ze iets nog moeilijk vinden, zodat we ze kunnen helpen. Zo werken alle leerlingen met een gedragscodekubus, waar een vraagteken op staat om aan te geven dat zij graag hulp willen en een groene stip als ze open staan voor samenwerking of vragen van een ander. Samenwerken: Niet alle kennis en kunde hoeft van de leerkracht af te komen. Leerlingen kunnen heel veel van elkaar en met elkaar leren. Maar dat moet dan wel goed aangeleerd en gestuurd worden. Er is sprake van een wederzijdse afhankelijkheid tussen leerlingen. Dat betekent dat iedere leerling een bijdrage moet leveren om samen tot een goed eindproduct te komen. Aan alle leerlingen leren we hoe je iemand kunt helpen en hoe je hulp kunt vragen. ‘Meeliften’ wordt tot een minimum beperkt. Wij leren om te reflecteren op het eigen werk en het eigen gedrag. Wij doen dit door reflectie-/begeleidingsgesprekken te voeren. Uiteraard geldt samenwerken ook voor het team. Het is vanzelfsprekend, dat we gebruik maken van elkaars kennis en talenten, maar ook dat we problemen met elkaar onder de loep nemen. We proberen aan de hand van een item waar we mee aan de slag zijn gegaan ook bij elkaar te gaan kijken hoe dat in de praktijk vorm krijgt. Door ons onderwijs in te richten met units, waar meerdere medewerkers werken, kun je niet meer om intensieve samenwerking op de werkvloer heen. Zowel onderwijsinhoudelijke zaken als leerlingbegeleiding worden elke dag aan de orde gesteld. Zo zetten we één lijn uit en kunnen we van elkaar op aan, om het beste uit het kind te halen.
Ontplooien: Tot slot willen we zowel de leerkrachten als de leerlingen alle kansen bieden om zich te ontplooien, voor zover dat binnen onze mogelijkheden ligt. De leerkrachten schrijven een persoonlijk ontwikkelingsplan, waarin afspraken met de directie worden gemaakt over de te verwachten persoonlijke ontwikkelingen, gerelateerd aan de schooldoelen. In het schooljaar 2014-2015 worden de gedragsindicatoren opnieuw vastgesteld: welke vaardigheden moeten onze medewerkers in huis hebben ? De leerkrachten richten zich ook op een vakgebied. Er is gekozen voor een vakgebied waarvoor men talent heeft en affiniteit om dit talent in de zetten voor de hele school. Voor de leerlingen betekent dit dat het onderwijs een rijk scala van ontplooiingsmogelijkheden zal bieden. Zo proberen we talenten te benutten van kinderen en kinderen kennis te laten maken met zaken buiten het gewone klassengebeuren. Elke groep gaat elk jaar op stap om te leren wat er in de praktijk te zien en te beleven valt. Binnen het reguliere lesprogramma worden leerlingen voor de basisvaardigheden ingedeeld op 3 niveaus. 1 Ster leerlingen maken de minimale basisstof, vaak met extra begeleiding, 2 ster leerlingen maken alle basisstof, 3 ster leerlingen maken moeilijkere opgaven, vaak grotendeels zelfstandig. Voor leerlingen die voldoen aan vastgestelde criteria is er de mogelijkheid om deel te nemen aan de plusklas: eenmaal per week werken zij aan een thema, waarbij vaardigheden als onderzoeken en presenteren aan bod komen. Vanuit de visie is er een duidelijke richting bepaald, waarin we het onderwijs de komende periode verder willen ontwikkelen. Op de eerste plaats is het van groot belang om de basisvaardigheden onder de loep te nemen. We hebben met elkaar resultaatafspraken gemaakt en we werken hard aan het behouden of verbeteren hiervan. Daarvoor is een deskundig team nodig. De gelden die beschikbaar gesteld zijn door de overheid in de vorm van de prestatiebox zullen we hier zeker voor gebruiken. We zetten in op teamscholing. Op diverse studiemiddagen bekijken we samen wat de resultaten zijn en hoe we onze zorgleerlingen het best kunnen helpen. We zijn bezig met een tweejarig traject groepsplannen maken, waarin we alle zorgactiviteiten samenbundelen. We leren veel van elkaar en roepen soms expertise van buitenaf in om ons verder op weg te helpen. Om te werken aan de zelfstandigheid van leerlingen en aan het gevoel voor samenwerking en verantwoordelijkheid heeft de school de volgende doelstellingen: de zelfstandigheid van de leerlingen bevorderen; (b.v. werkwijzer) het ontwikkelen van sociale vaardigheden; het omgaan met zelfredzaamheid; het komen tot samenwerking; (b.v. samenwerken op het leerplein) het leren kiezen en daarvoor verantwoording dragen; (b.v. werk plannen en corrigeren) het aanleren van een kritische houding; (corrigeren, zelf beoordelen) het bijbrengen voor verwondering voor mens en natuur; respect hebben voor het ‘anderszijn’; nieuwsgierig maken voor andere culturen; de maatschappelijke verantwoording voor het milieu leren kennen; leren vertrouwen te hebben in de toekomst en geloven in eigen kunnen.
2.2
De kwaliteit van ons onderwijs.
Werkend vanuit deze visie willen we ervoor zorgen dat Sint Anna een kwalitatief goede school is. Op velerlei gebieden zijn we bezig om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van ons onderwijs op een hoog peil komt en blijft. Op schoolniveau worden er resultaatafspraken gemaakt voor de basisvaardigheden. Verder wordt er bekeken wat de speerpunten voor een jaargroep zijn. Op basis van deze gegevens wordt er een lijst gemaakt waarop aangegeven wordt voor welke leerlingen er een plan van aanpak komt en welke leerlingen extra aandacht krijgen volgens een groepsplan. De ouders
worden op de hoogte gebracht van de plannen en veelal zijn de plannen tijdens het maken met de ouders doorgesproken. Tweemaal per jaar analyseren we met het hele team de resultaten van de school en bekijken we waar we het accent op moeten leggen, schoolbreed. Op dit moment ligt het accent op spelling en begrijpend lezen. De aandacht voor de leerlingen wordt geëvalueerd met de IB-er. Per jaar zijn er 4 momenten dat de IB-er in de groep komt en daarna met de leerkracht alle leerlingen die zorg behoeven doorneemt. Voor de kinderen waar een plan voor geschreven is, is er elke 6 tot 8 weken een evaluatie van de doelstellingen. Die evaluaties worden ook met ouders doorgesproken, zodat zij altijd op de hoogte zijn van de stand van zaken. Om het procesmatig werken goed in beeld te krijgen nemen we deel aan diverse peilingen en feedbackmomenten. We werken met een tevredenheidpeiling, een risico-inventarisatie en een enquête voor de onderwijsvernieuwing. De deskundigheidsbevordering van medewerkers krijgt vorm binnen de gesprekkencyclus. Hierin komen de gedragsindicatoren aan bod en wordt bekeken welke persoonlijke ontwikkeling er van de medewerker wordt verwacht. Er zijn minimaal twee maal per jaar gesprekken met de directie over de persoonlijke ontwikkeling en het functioneren van medewerkers. Om een goed beeld te krijgen van de kwaliteit op de school, hecht het bestuur veel waarde aan het oordeel van de directe gebruikers: de ouders, de leerlingen en het personeel. Het bestuur laar daarom vierjaarlijks op al haar scholen een kwaliteitsonderzoek houden. Dit onderzoek vindt plaats door middel van een tevredenheidspeiling (Scholen met succes). Tenslotte is ook de onderwijsinspectie op dit terrein actief en rapporteert over haar bevindingen aan het bestuur en aan de school.
2.3
De katholieke identiteit.
Bij de opvoeding van kinderen krijgt men vroeg of laat te maken met zaken rond geloof en kerk, want dit terrein is ook een onderdeel van ons leven en onze samenleving. Als ouders voor een katholieke school kiezen, mogen zij verwachten dat de school uitgaat van de christelijke normen en waarden. Bij het katholiek onderwijs gaat het om leven in de geest van het evangelie. Omdat dit in deze tijd niet altijd even gemakkelijk is om over te dragen aan kinderen, hebben we met alle scholen van de stichting een canon geschreven: een soort raamwerk waar binnen de school aangeeft hoe zij met het katholieke geloof om gaan en dit uit zullen dragen. In de canon staat voor onze school: Leerkrachten onderschrijven de uitgangspunten van de canon en handelen hiernaar. In alle groepen worden er Bijbelverhalen verteld aan de kinderen. Dit is voor ons een uiting van de katholieke identiteit en een vorm van cultuur- en kennisoverdracht. Wij staan open voor momenten van bezinning aan de hand van een overweging. Kinderen komen regelmatig in aanraking met vieringen. Zeker Kerst en Pasen zijn voor ons aanleiding om uitgebreid stil te staan bij het leven van Jezus en hier in een viering met de hele school aandacht aan te schenken. We besteden aandacht aan het vak godsdienst. De Christelijke tradities krijgen een plaats in het lesprogramma. We staan open voor andere religies en besteden aandacht aan de wereldgodsdiensten. Misschien voor de kinderen van onze school minder vanzelfsprekend, maar daarom is het van groot belang hen te leren dat elk mens recht heeft om trouw te zijn aan zijn of haar eigen traditie. Kinderen moeten leren omgaan met deze andere culturen omdat we er van overtuigd zijn dat verdraagzaamheid de voorwaarde is tot vrede.
We hebben een open houding naar de kerk en de parochie. We blijven met elkaar in gesprek en ondersteunen elkaar waar het kan. Denk hierbij aan de communie, het vormsel, gezinsvieringen, vastenproject en het Driekoningen-zingen.
Alle kinderen zullen minimaal eenmaal per jaar de kerk bezoeken, niet altijd in het kader van het bijwonen van een viering. Dit is een onderdeel van het programma van de school en derhalve voor alle leerlingen verplicht.
2.4
De veilige school.
We proberen onze school tot een plek te maken die veilig is voor iedereen. Een plek waar de kinderen zich thuis voelen en als het nodig is, worden beschermd. Een aantal regels en afspraken is daarbij van belang: Voor de hele school gelden er regels omtrent het omgaan met elkaar en het omgaan met de omgeving. We hebben 8 schoolregels, die elk jaar aan het begin van het schooljaar met de leerlingen worden besproken. In de loop van het schooljaar zijn de 8 regels ook gekoppeld aan de thema’s van de methode Leefstijl, zodat elke regel nogmaals aan bod komt. Met het team wordt er regelmatig gesproken over het omgaan met elkaar. Leerlingen met leerkrachten, leerkrachten met leerlingen en leerlingen onder elkaar. Het team heeft een jaar lang als ondersteuning deelgenomen aan de “Pedagogisch Tact” vanuit het NIVOZ. In de groep worden met de leerlingen samen regels vastgesteld en gedrag afgesproken, waar ze zich in de school en op de speelplaats aan moeten houden. Wie zich buiten niet aan de regels houdt krijgt één waarschuwing. Daarna wordt de leerling naar binnen gestuurd. Voordat de leerling de groep in mag, wordt er eerst door de betreffende leerkracht met de leerling gesproken. Er wordt veel aandacht besteed aan het voorkómen en het oplossen van conflicten. Pesten wordt niet getolereerd. Voor pestgedrag is een protocol opgesteld. Zaken die niet in orde zijn, worden gemeld bij en behandeld door de directeur of de interne vertrouwenspersoon. Weglopen van school mag nooit. Ook al ben je boos, dan blijf je altijd op het terrein van de school. Wie wegloopt krijgt straf. Als een leerling toch wegloopt, is het voor het team onmogelijk om een grote zoekactie te starten, omdat we ook de verantwoordelijkheid hebben voor de andere leerlingen. We zullen op dat moment 112 inschakelen. We proberen de school er van binnen en van buiten netjes en overzichtelijk te laten uitzien. Een goede ordening en indeling van het groepslokaal, het leerplein en de overige ruimtes en het speelterrein zijn van belang voor de veiligheid. Voor de fysieke veiligheid is een arbo-coördinator aangesteld. Hij/zij houdt ondermeer toezicht op: De veiligheidsrisico’s in en rond het schoolgebouw en het speelterrein. Via een checklist worden de veiligheidsvoorzieningen jaarlijks gecontroleerd. De bedrijfshulpverlening (BHV). De school heeft een aantal opgeleide BHV-ers in huis, die snel kunnen optreden bij ongelukken en calamiteiten. Elk jaar wordt er geoefend in en om het schoolgebouw om, indien nodig, snel en efficiënt te kunnen ontruimen. De speeltoestellen. Voor de controle op de speeltoestellen wordt een professioneel bedrijf ingeschakeld door de gemeente.
Hoofdstuk 3 3.1
Onderwijsinhoudelijk
Het onderwijsleerproces.
Onze school gaat uit van de doelstellingen van het onderwijs volgens de Wet op het Primair Onderwijs. Het uitgangspunt van ons onderwijs is: het aanleren van basisvaardigheden en het onderwijzen van wereldoriënterende vakken en expressievakken. Hiervoor gebruiken we moderne methoden die aan de kerndoelen voldoen. Aanvankelijke lezen Voorgezet lezen Begrijpend lezen Taal en rekenen bij de kleuters Sociaal emotionele ontwikkeling Engels Verkeer
Veilig Leren Lezen Leesparade Nieuwsbegrip XL Schatkist
Rekenen Taal en spelling Woordenschat Schrijven
Wereld in getallen Taal actief Taal actief Pennenstreken
Leefstijl
Aardrijkskunde
Wereld van verschil
Take it easy Verkeerskranten
Geschiedenis Biologie
Tijdstip Argus Cloe
Omdat we een kleine school zijn, zitten er meer jaargroepen bij elkaar in de basisgroep. Elke basisgroep heeft een vaste leerkracht die verantwoordelijk is voor het algemeen welbevinden van kinderen en het coördineren van gegevens over een leerling. Meerdere basisgroepen behoren tot een unit: een organisatorische eenheid waarbinnen het onderwijs plaats vindt. Binnen de unit heeft elke medewerkers zijn taken en verantwoordelijkheden en zijn leerkrachten verantwoordelijk voor een vast vakgebied. Het onderwijs voor dat vak wordt dus aan meerdere jaargroepen gegeven door dezelfde leerkracht. Hoewel we zittenblijven proberen te voorkomen, kan het toch gebeuren dat bepaalde leerlingen een aangepast programma krijgen aangeboden of aansluiten bij een andere jaargroep. We spreken dan het liefst van verlengde school/leertijd. Dit komt vooral voor in de onder -en middenbouw. Uiteraard gebeurt zoiets altijd in samenspraak met de ouders. Hoewel onze meeste aandacht is gericht op de cognitieve ontwikkeling (het overdragen van kennis en zelfstandig kritisch en creatief denken bevorderen) worden ook andere ontwikkelingsvormen niet vergeten. We denken daarbij aan: sociaal emotionele ontwikkeling; creativiteitsontwikkeling; sociale redzaamheid; ontwikkelen van normen en waarden Tijdens het lesgeven zijn wij ons bewust van de 21e century skills. De vaardigheden die daarbij beschreven zijn worden door ons aangeleerd bij alle vakken: samenwerken, communiceren, creativiteit gebruiken, ICT geletterd zijn, een probleem oplossend vermogen hebben, kritisch kunnen denken, beschikken over sociale en culturele vaardigheden
3.2
Resultaten van het onderwijsleerproces.
Als we denken aan onderwijsresultaten, dan denken we vaak aan toetsuitslagen. Maar voor ons is dat maar een onderdeel van het geheel. Het volgen van de ontwikkeling van onze leerlingen begint al in groep 1/2. Wij observeren de leerlingen van groep 1/2 tijdens hun dagelijkse werkzaamheden in de groep. De leerkrachten hebben duidelijke doelen opgesteld voor deze leerlingen. We noemen dit: tussendoelen taal/geletterdheid en tussendoelen rekenen. In het aanbod zitten steeds bewust een aantal van deze doelen verwerkt. Zo kunnen we per thema goed in de gaten houden, of leerlingen bepaalde doelen beheersen. En weten we dat alle doelen per schooljaar aan bod komen. Zo kunnen we het aanbod van elke dag afstemmen op de ontwikkeling van een kind. Wij maken bij groep 1 en 2 ook gebruik van de observatiemethode KIJK. Met KIJK kunnen we het proces van ontwikkeling van de leerlingen volgen, omdat heel duidelijk omschreven is wat leerlingen op een bepaalde leeftijd zouden moeten kunnen. Zo signaleren we eventuele problemen. De resultaten van de observaties worden met de ouders besproken. In alle groepen wordt de ontwikkeling van leerlingen gevolgd. Dit gebeurt aan de hand van: * vrije observaties (spelen, omgang met anderen enz.) * vakgerichte observaties (werkhouding, zelfstandigheid, taakaanpak enz.) * het afnemen van methode gebonden toetsen en niet methodegebonden toetsen. Een leerkracht weet wat leerlingen aan het eind van het schooljaar zouden moeten beheersen. Het kan natuurlijk voorkomen dat de resultaten voor een leerling niet worden gehaald. Ieder kind is immers uniek en je kunt niet overal even sterk in zijn. Op dat moment gaan we kijken wat de leerling en de leerkracht nodig hebben om de resultaten wel te halen. Maar gaan we ook met ouders in gesprek over de ontwikkeling van hun kind. Er kan dan een plan van aanpak worden gemaakt of de zorg wordt opgenomen in de groepsplannen. Om ouders inzicht te geven in de vorderingen van hun kind, worden de grafieken van de Cito scores opgenomen in de rapporten. Zo hebben leerkracht en ouders een beeld van de ontwikkelingsgroei die de leerling doormaakt. Als dan toch blijkt dat de ontwikkeling van een kind niet verloopt zoals de norm, dan wordt er een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Het ontwikkelingsperspectief (OPP) is een format waarbij een leerling niet alleen gevolgd wordt in zijn of haar ontwikkeling, maar waarmee ook duidelijk kan worden gemaakt wat wij als school met een leerling denken te kunnen bereiken aan het eind van de basisschoolperiode. Cito-resultaten groep 8: Eindcito 2010 2011 534,5 534,1
2012 534,7
2013 534,7
2014 534,0
Uitstroomgegevens Opleiding Spec.VO VMBO
HAVO VWO
Richting
2011
Praktijkonderwijs Basis/kadergerichte leerweg Kaderberoepsgerichte leerweg Gemengd/theoretische leerweg Theoretische leerweg Theoretische leerweg/HAVO HAVO/VWO VWO VWO TTO
5 4 2 2
Aantal leerlingen 2012 2013
5 1 5 2 2
Gymnasium TOTAAL
14
15
2 5 4 2 2 1 1 17
2014
1 3 2 1 2
1 10
Toetsresultaten op zich zeggen iets over een niveau, maar niets over de inspanningen van leerlingen en leerkrachten.
3.3
Voor- en vroegschoolse educatie (VVE).
Het belang van de vroege kinderjaren voor ontwikkelingskansen en maatschappelijke participatie kan moeilijk worden overschat. In die jaren vindt de snelste ontwikkeling (motorisch, cognitief, sociaal-emotioneel) plaats en blijken in de praktijk ook aanzienlijke verschillen in de ontwikkeling van de kinderen te ontstaan. De kwaliteit van de opvoedingsomgeving en de communicatie met kinderen is van grote invloed op de individuele ontwikkeling. VVE speelt hier een belangrijke rol. Doel van VVE is de taal – en ontwikkelingsachterstand bij kinderen te voorkomen, dan wel zo snel mogelijk aan te pakken. Daarom is een belangrijk element van VVE dat de aanpak al start voordat kinderen in het basisonderwijs beginnen. Vervolgens ontstaat een doorlopende leerlijn van voorschools (bijvoorbeeld peuterspeelzaal) naar vroegschools (groep 1 en 2 van het basisonderwijs). De VVE groep in Gilze en Rijen is mede gericht op het vormgeven van deze doorlopende leerlijn. In deze werkgroep zitten vertegenwoordigers van de gemeente, het onderwijs, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, onderwijsbegeleiding en consultatiebureau. Voorschoolse educatie is bestemd voor doelgroepkinderen van 2 tot 4 jaar en wordt binnen de gemeente Gilze en Rijen verzorgd op een peuterspeelzaal. Hiervoor zijn de gemeenten verantwoordelijk. Vroegschoolse educatie is bestemd voor doelgroepkinderen van 4 en 5 jaar en wordt verzorgd in groep 1 en 2 van een basisschool. Hiervoor zijn de scholen verantwoordelijk. Scholen krijgen een eigen budget voor het realiseren van de vroegschoolse educatie. De doelgroepkinderen in de voorschoolse periode dienen in ieder geval gedurende 12 maanden minimaal 10 uur per week deel te nemen aan voorschoolse educatie. Gemeenten en basisscholen zijn vrij om een keuze te maken uit een bepaald VVE-programma. In Gilze en Rijen wordt gewerkt met Taallijn VVE, UK & PUk en Piramide. Doelgroep De doelgroepkinderen in de eerste twee groepen van het basisonderwijs zijn kinderen met een leerlinggewicht, als bedoeld in de wet. In de peuterspeelzalen wordt het begrip leerlinggewicht in beginsel ook gehanteerd. De gemeente Gilze en Rijen heeft ervoor gekozen om naast het criterium leerlinggewicht voor de voorschoolse periode ook het criterium risicokind te definiëren. Daarmee sluiten wij aan op de indicatie van achterstanden die de Jeugdgezondheidszorginstellingen hanteren. Overdracht naar de basisschool Als een kind in de voorschoolse periode een VVE of zorgaanbod heeft gehad is het belangrijk dat (indien nodig) dit vervolgd wordt op de basisschool. Er zijn daarom binnen de gemeente Gilze en Rijen samenwerkingsafspraken gemaakt tussen de voorschool en de basisschool (vroegschool). Kinderen worden middels een overdracht formulier overgedragen aan de basisschool. Dit overdacht formulier wordt niet alleen gebruikt bij doelgroepkinderen. Alle kinderen vanuit peuterspeelzaal en/of kinderdagverblijf worden middels dit overdracht formulier aan de basisschool overgedragen,. Zo kan de school zien hoe de ontwikkeling verliep op de voorschool en samen met ouders de begeleiding van het kind voortzetten. Indien er in de voorschool zorgen waren kan er voor gekozen worden om naast de papieren overdracht een gesprek te plannen, de zogenaamde “warme ”overdracht.
3.4
Regels en richtlijnen omtrent leven met en naast elkaar.
De school werkt constant aan het opstellen van regels en richtlijnen om de omgang met elkaar zo goed mogelijk te laten verlopen. De school kent schoolregels, procedures en protocollen. Soms is een protocol opgesteld voor alle Nuwelijn scholen, soms is een protocol schoolspecifiek. U kunt denken aan: veiligheid en vervoer van leerlingen, pestprotocol, protocol klassenouder, protocol schorsen en verwijderen, protocol medisch handelen. Dit zijn enkel een aantal voorbeelden van protocollen die u op de website terug kunt vinden. Een samenvatting van het pestprotocol vindt u hieronder. Pesten. (samenvatting van het totale protocol) Dit protocol is een vastgelegde wijze waarop we het pestgedrag van kinderen benaderen. Via dit protocol wil de school alle betrokkenen op de ernst van pesten wijzen en daarnaast zowel handreikingen geven om te werken aan een veilige school als een stappenplan bieden bij systematisch pestgedrag. We spreken van pestgedrag als een leerling zich ongelukkig voelt omdat hij of zij stelselmatig geconfronteerd wordt met vervelend of agressief gedrag of buitengesloten wordt van de sociale groep. De inzet van het pestgedrag is altijd macht door intimidatie. Leerkrachten dienen ook alert te zijn op andere pestvormen, zoals ‘online-pesten’. Veel leerlingen praten hier niet over en ouders houden soms onvoldoende toezicht op het gedrag van hun eigen kind en dat van anderen op de computer. Uitgangspunten bij ons pestprotocol 1. Als pesten en pestgedrag plaatsvindt, ervaren we dat als een probleem op onze school voor zowel de gepeste leerling, de pester, de groep leerlingen daar om heen, de leerkrachten en de ouders. 2. De school heeft de verplichting zich in te spannen om pestgedrag te voorkomen en aan te pakken door het scheppen van een veilig pedagogisch klimaat waarbinnen pesten als ongewenst gedrag wordt ervaren en niet wordt geaccepteerd. 3. Leerkrachten en andere betrokkenen moeten tijdig alert zijn op pestgedrag in algemene zin. Indien pestgedrag optreedt, moeten leerkrachten en andere betrokkenen duidelijk stelling en actie ondernemen tegen dit gedrag. De verantwoordelijkheid blijft te allen tijde liggen bij de leerkrachten. 4. Incidenten waarbij gepest wordt, worden door de leerkracht bij de ouders van de pester en de gepeste leerling gemeld. 5. Wanneer pesten, ondanks alle inspanningen weer optreedt, voert de school de uitgewerkte procedure uit. Pestprotocol van St. Annaschool: Het pestprotocol vormt de verklaring van de leerkrachten, de ouders en andere betrokkenen bij de school, waarin is vastgelegd dat men pestgedrag op school niet accepteert en volgens een vooraf bepaalde handelwijze gaat aanpakken. Iedereen op de St. Annaschool onderschrijft het pestprotocol, ook ouders conformeren zich hieraan. Om welke maatregelen gaat het? De groepsleerkracht neemt de volgende maatregelen om pestgedrag te voorkomen: Bespreek aan het begin van het schooljaar met de leerlingen de afspraken en regels in de klas. Het onderling plagen en pesten wordt benoemd en besproken in alle groepen van de school. In elke groep is op het lesrooster terug te vinden op welk tijdstip in de week hiervoor tijd is vrij gemaakt. Als er aanleiding toe is, wordt er nogmaals expliciet aandacht geschonken aan pestgedrag. Spreek leerlingen aan op hun gedrag. Geef de leerlingen mogelijkheden om (anoniem, bijvoorbeeld via een ‘brievenbus’) pestgedrag te melden. Sta ook open voor meldingen van ouders.
Laat merken dat de school pesten als een probleem ziet, en het niet accepteert. Laat merken dat jij als leerkracht serieus omgaat met pestgedrag. Werk aan een positieve sfeer in de groep.
Indien er systematisch pestgedrag wordt gesignaleerd wordt de volgende procedure in werking gesteld: 1. Een ieder draagt de verantwoording alle leerlingen in alle gevallen op ongewenst (pest) gedrag te wijzen en stelling te nemen tegen dit pestgedrag. Meld pestgedrag bij de verantwoordelijke groepsleerkracht of bij de vertrouwenspersoon in de school. 2. Als er sprake is van incidenteel pestgedrag binnen de groep dan wordt dat met de betrokken leerlingen besproken door de groepsleerkracht. Er wordt ook een gesprek gehouden met de pester en gepeste, om kinderen de kans te geven hun gevoelens te verwoorden en te begrijpen wat hun gedrag bij de ander te weeg heeft gebracht. Van alle gesprekken worden aantekeningen gemaakt in Parnassys. Pestincidenten worden gemeld bij de betrokken ouders. 3. Indien er sprake is van herhaald pestgedrag worden de ouders van de pester uitgenodigd voor een gesprek op school, samen met de pester door de groepsleerkracht. Aan het eind van dit oudergesprek worden de afspraken met de pester uitdrukkelijk doorgesproken en vastgelegd in een verslag. 4. In het verslag wordt tevens een afspraak opgenomen voor een vervolggesprek met de ouders. De ouders van het gepeste kind worden uitgenodigd voor een gesprek om hen in te lichten over de gemaakte afspraken. De directie wordt ingelicht over de inhoud van de gesprekken. 5. De directie en het team worden altijd op de hoogte gesteld van pestgedrag, zodat iedereen er alert op kan reageren. Als het probleem zich toch blijft herhalen meldt de leerkracht dit gedrag aan de directeur van de school. 6. De directie roept de ouders van de pester op school voor een gesprek. Ook het kind kan in dit gesprek betrokken worden. De directie legt dit gesprek vast. 7. Alles wordt zorgvuldig gedocumenteerd. Als het gedrag van de pester niet aanzienlijk verbetert en/ of de ouders van het kind werken onvoldoende mee om het probleem aan te pakken kan de directie overgaan tot bijzondere maatregelen: isoleren van de pester of een tijdelijke schorsing.
3.5
Burgerschapsvorming.
Burgerschap in een democratische samenleving Bij burgerschap gaat het om samen leven. Samen leven in een omgeving, een plaats en een maatschappij met andere mensen die je niet altijd kent en waar je je niet per se mee verbonden voelt. Burgerschap gaat over kennis van onze politieke instituties, de spelregels die worden gehanteerd en het gedrag dat daarbij past. In een samenleving met veel diversiteit en dynamiek is een stevig besef van deze spelregels cruciaal. Fundamentele waarden, neergelegd in onze Grondwet en de universele mensenrechten, zoals vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst, gelden altijd, overal en voor iedereen, ongeacht achtergrond, levensovertuiging of afkomst. Ze vormen het fundament van onze democratische samenleving. Daarom is het belangrijk dat al onze kinderen, of ze nu in Nederland geboren en getogen zijn of als nieuwkomer in Nederland opgroeien, een goed begrip en besef hebben van onze fundamentele waarden.
Burgerschap in het onderwijs Het onderwijs heeft een belangrijke taak, in het overbrengen van waarden. Gelijkwaardigheid en vrijheid hebben pas betekenis als we weet hebben van verschillen tussen mensen; andermans idealen, geaardheid of cultuur kunnen respecteren; en kennis opdoen over de positie die je als burger in een democratie hebt. Het onderwijs moet kinderen leren reflecteren op hun eigen idealen en die van anderen. Om een actieve bijdrage te kunnen leveren aan de maatschappij en daartoe ook bereid te zijn is het van belang dat je weet wie je bent en waarvoor je staat. Het onderwijs heeft daarmee ook een belangrijke taak bij zelfontplooiing en de ontwikkeling van eigen waarden en normen van leerlingen. De sociale en maatschappelijke ontwikkeling van kinderen en het actief tegengaan van antisociaal gedrag zoals pesten, geweld, antisemitisme of andere vormen van discriminatie, is een gedeelde verantwoordelijkheid van ouders, het onderwijs en de sociale omgeving van de leerlingen. Scholen en leraren hebben hierin een belangrijke rol. In de eerste plaats in het overbrengen van kennis over de democratische rechtsstaat en het uiten van de waarden in de lessen. In de tweede plaats in het leveren van een bijdrage in het stimuleren van het gedrag dat daarbij past. Burgerschapsvorming op St. Anna Wanneer we kijken naar burgerschapsvorming op St. Anna, dan zijn er een aantal uitgangspunten: 1. de burgerschapsvorming moet aansluiten op de visie van de school 2. de burgerschapsvorming bestaat uit een goede kennisbasis en een goede sociale basis 3. de burgerschapsvorming is geen apart vakgebied 4. de burgerschapsvorming is terug te vinden in alle groepen Risico inventarisatie: Onze kinderen zijn leergierig en hebben hun specifieke voorkeuren en interesses. De gemeenschap biedt hen een veilige en beschermde plek om op te groeien, maar dat impliceert wel, dat de kinderen een beperkte wereld om zich heen hebben. Hun wereld lijkt kleiner dan die van kinderen die opgroeien in de stad. De mogelijkheden na school zijn in het dorp beperkt. Doordat generatie op generatie onze school bezoekt en er minder nieuwkomers van buitenaf in het dorp komen wonen, zie je dat er weinig nieuwe invloeden zijn. De leerlingen van de school zijn geen afspiegeling van de Nederlandse bevolking. Hierdoor komen kinderen niet vanzelf in aanraking met andere culturen. Als school zien we hier een taak weggelegd: kinderen in contact brengen met dingen die ze niet in het dorp zullen vinden, met andere culturen en gebruiken, gewoon met de wereld van buiten het dorp. De burgerschapsvorming bestaat uit een goede kennisbasis en een goede sociale basis. Bij burgerschapsvorming is een goede kennis van zaken van belang. Die kennis omvat in ieder geval: - Nederlandse staatsinrichting, staatsvormen, democratie - achtergronden van verschillende culturen - kennis van geestelijke stromingen - kennis van waarden en normen en sociale integratie Bij burgerschapsvorming is een goede sociale basis van belang. Hieronder verstaan we: - sociaal vaardig zijn, waaronder we verstaan: samenwerken, zelfstandig werken, initiatief tonen, verantwoordelijk zijn, rekening houden met een ander en om kunnen gaan met conflicten. - goede communicatieve vaardigheden Burgerschapsvorming is geen apart vakgebied. Burgerschapsvorming is verweven in het totale onderwijs. Als het gaat om kennis overdragen, dan zien we burgerschap terug in vakken als geschiedenis, aardrijkskunde en catechese. Als het gaat om de sociale vaardigheden en communicatieve vaardigheden is er een verwevenheid door de dag
heen. Dat kan een taalles zijn over spreken en luisteren, een les uit de methode Leefstijl over hoe maak ik vrienden, maar zeker ook de omgang met elkaar en de regels die wij hanteren op school. Het hele team heeft de cursus Pedagogisch Tact gevolgd om afstemming te bereiken in de omgang met leerlingen en dit dragen we als team ook uit: we willen de goede dingen doen op het juiste tijdstip, ook in de ogen van het kind ! Burgerschapsvorming is terug te vinden in alle groepen. Op elk niveau wordt aandacht besteed aan burgerschapsvorming. De omgang met elkaar is van belang voor alle leerlingen ! We leren kinderen al vanaf het begin om te luisteren naar elkaar, om hun mening over iets te geven, om verder te kijken dan het direct zichtbare. In de bovenbouw komt er meer kennis aan bod. Kennis over de democratie, over geestelijke stromingen bijvoorbeeld. In de praktijk: * sociaal emotionele ontwikkeling: - in alle groepen wordt de methode Leefstijl gebruikt - in alle groepen wordt de SCOL lijst ingevuld, leerlingen vullen die in vanaf groep 5 - door het jaar heen worden leerling-besprekingen gehouden met de IB-er - leerlingen leren zich te houden aan de regels die ze zelf in de groep mee opgesteld hebben - leerlingen leren verantwoordelijkheid te nemen voor hun werk - leerlingen leren hoe ze elkaar kunnen helpen, hoe ze een ruzie op kunnen lossen - het team handelt vanuit het Pedagogisch tact: de goede dingen doen, ook in de ogen van het kind * ontwikkelen van democratisch besef: - leerlingen leren de principes van de Nederlandse rechtstaat - leerlingen kunnen deelnemen aan een jeugdgemeenteraad. Hier wordt aandacht aan besteed in groep 7-8 - leerlingen leren vaardigheden zoals overleggen, luisteren, overtuigen, je mening geven,een menig vragen - leerlingen leren begrip ontwikkelen voor mensen, culturen, overtuigingen die anders zijn * stimuleren tot participatie: - leerlingen leren iets over te hebben voor een ander, dichtbij en ver weg (Pater van de Avoird) - leerlingen worden gestimuleerd om deel te nemen aan activiteiten in en buiten het dorp
Hoofdstuk 4 4.1
De zorg voor onze leerlingen
Passend onderwijs.
Inleiding. Met ingang van 1 augustus 2014 gaat Passend Onderwijs van start en houden de huidige samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School op te bestaan. Dit houdt in dat ons schoolbestuur deel gaat uitmaken van een nieuw samenwerkingsverband Passend Onderwijs met de naam RSV Breda EO (regionaal samenwerkingsverband Breda en omstreken). In dit nieuwe samenwerkingsverband participeren 27 schoolbesturen voor primair onderwijs met basisscholen en scholen voor speciaal basisonderwijs en schoolbesturen voor speciaal onderwijs. Niet alle schoolbesturen voor speciaal onderwijs zijn wettelijk deel van het nieuwe samenwerkingsverband. Alleen scholen voor langdurig zieke leerlingen, zeer moeilijk lerende leerlingen, leerlingen met een lichamelijke beperking en leerlingen met gedragsproblemen en/of psychiatrische stoornissen doen in het samenwerkingsverband mee. Met de schoolbesturen speciaal onderwijs voor blinde en slechtziende en dove en slechthorende en spraak/taalgebrekkige leerlingen zijn samenwerkingsafspraken gemaakt. Passend onderwijs is er voor alle leerlingen. In de praktijk gaat het vooral om leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Deze ondersteuning kan nodig zijn vanwege een verstandelijke beperking , een chronische ziekte of bijvoorbeeld gedrags- of leerproblemen. Maar ook hoogbegaafdheid kan aanleiding zijn om extra ondersteuning te organiseren. De nieuwe Wet Passend Onderwijs schrijft enerzijds een aantal zaken voor die het nieuwe samenwerkingsverband moet regelen, anderzijds geeft de wet vrijheden om op lokaal niveau zelf beleid te maken. Dit beleid wordt gemaakt door het bestuur van het samenwerkingsverband dat bestaat uit een vertegenwoordiging van alle deelnemende schoolbesturen. De schoolbesturen die in het samenwerkingsverband samenwerken krijgen van het ministerie van OC&W geld om het onderwijs te regelen voor leerlingen die deze extra ondersteuning nodig hebben. Hiertoe maken de schoolbesturen gezamenlijk een ondersteuningsplan dat moet garanderen dat iedere leerling een passend onderwijsaanbod krijgt. Voor de meeste leerlingen zal er door de invoering van passend onderwijs in de dagelijkse praktijk weinig veranderen. Wel verandert mogelijk de organisatie van de ondersteuning op school en worden er op termijn minder kinderen doorverwezen naar het speciaal onderwijs, omdat het samenwerkingsverband de ambitie heeft om voor zoveel mogelijk leerlingen thuisnabij het passend onderwijsaanbod te realiseren. Wat er op korte termijn verandert wordt in het navolgende uitgelegd. Zorgplicht. Schoolbesturen krijgen vanaf 1 augustus 2014 zorgplicht. Dit betekent dat de scholen ervoor moeten zorgen dat iedere leerling, die bij de school staat ingeschreven of is aangemeld en die extra ondersteuning nodig heeft, een passend onderwijsaanbod krijgt. Dit houdt in dat na aanmelding de school eerst zorgvuldig gaat onderzoeken wat uw kind nodig heeft en of de school die ondersteuning zelf kan realiseren, eventueel met ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband. Als de school de ondersteuning niet zelf kan bieden en aangeeft dat uw kind het beste naar een andere school kan gaan, moet de school, na overleg met u, zorgen dat er een andere school gevonden wordt die wel een passend aanbod kan doen en uw kind kan toelaten. Dit kan een andere basisschool zijn, maar ook een school voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs. Goed overleg met de ouders is in deze situatie uiteraard belangrijk.
Nieuwe visie op ondersteuning. Tot nu toe zijn we in Nederland gewend aan een proces van verwijzing en toewijzing dat is gebaseerd op de vraag wat er met het kind aan de hand is. Op basis van handelingsverlegenheid van de school en kindkenmerken zijn tot nu toe besluiten genomen over verwijzingen naar het speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs of de toekenning van een rugzakbekostiging als de leerling ondanks indicatie op de basisschool blijft. Na 1 augustus 2014 kijken we niet meer naar wat er met het kind aan de hand is, maar proberen we de vraag te beantwoorden welke extra onderwijsbehoefte de leerling heeft en welke extra ondersteuning dan geregeld moet worden. De handelingsverlegenheid van de school is dan niet langer een criterium voor indicatie, maar meer een signaal dat de leerling een beter passend onderwijsaanbod nodig heeft. Positie van de ouders. De invoering van de Wet Passend Onderwijs leidt tot een andere positionering van de ouders in trajecten van toeleiding, verwijzing en extra ondersteuning. Indien uw kind meer ondersteuning nodig heeft dan de basisondersteuning van de school moet de school op basis van de zorgplicht in actie komen. Dit betekent dat de school de verantwoordelijkheid heeft te onderzoeken welke onderwijsbehoeften de leerling heeft en op welke manier daarop een passend antwoord kan worden gegeven. Uiteraard betrekt school van meet af aan de ouders in dit traject. School is in dit traject leidend en zorgt er voor dat onderzoek plaatsvindt. Het onderzoek kan leiden tot verschillende uitkomsten, te weten: 1. De leerling blijft op school met extra ondersteuning, een arrangement; 2. De leerling gaat naar een andere basisschool; 3. De leerling wordt aangemeld bij de commissie voor toelaatbaarheidsverklaringen voor plaatsing op school voor speciaal basisonderwijs; 4. De leerling wordt aangemeld bij de bij de commissie voor toelaatbaarheidsverklaringen voor plaatsing op school voor speciaal onderwijs; 5. De leerling wordt aangemeld bij de commissie voor onderzoek voor toelaatbaarheid tot speciaal onderwijs voor blinde en slechtziende en dove en slechthorende en spraak/taalgebrekkige leerlingen, dan wel voor een arrangement voor de leerling in de basisschool. Voor de eerste vier trajecten zijn wettelijk afspraken gemaakt over de positionering van ouders en kunnen ouders zich beroepen op een mogelijk geschil. Het traject met betrekking tot de aanmeldingen voor toelaatbaarheid tot speciaal onderwijs voor blinde en slechtziende en dove en slechthorende en spraak/taalgebrekkige leerlingen, dan wel voor een arrangement voor de leerling in de basisschool valt buiten de wettelijke bevoegdheden van het samenwerkingsverband passend onderwijs. Met betrekking tot de eerste vier trajecten kunnen ouders na 1 augustus 2014 verschillende commissies benaderen. Geschillencommissie Passend Onderwijs. Deze commissie beslecht geschillen in po, vo en (v)so, over toelating van leerlingen, die extra ondersteuning behoeven, de verwijdering van leerlingen en het ontwikkelingsperspectief. Bezwaaradviescommissie toelaatbaarheidsverklaring. Het samenwerkingsverband heeft een eigen bezwaaradviescommissie ingericht, waar ouders zich tot kunnen richten bij een bezwaar tegen een besluit over een toelaatbaarheidsverklaring. Bij deze bezwarencommissie kunnen ouders en/of scholen terecht alvorens een stap te zetten naar de genoemde Geschillencommissie Passend Onderwijs. Ouders behouden daarnaast de mogelijkheid om hun klacht voor te leggen aan het College voor Mensenrechten en Gelijke Behandeling en om een beroep aan te tekenen bij de rechter. Schoolondersteuningsprofiel. (SOP) Iedere school stelt binnen passend onderwijs een ondersteuningsprofiel op, waarin de school beschrijft welke ondersteuning zij kan bieden en hoe deze ondersteuning is georganiseerd. De medezeggenschapsraad heeft adviesrecht op het vaststellen van het schoolondersteuningsprofiel. Aan de hand van dit SOP maakt de school ook duidelijk of de school zich wil specialiseren in een bepaald type ondersteuning of in principe een school wil
zijn voor alle leerlingen als het passend onderwijsaanbod kan worden gerealiseerd. Het schoolondersteuningsprofiel speelt een rol in het toelatingsbeleid van de school en is voor ouders een informatiebron die geraadpleegd kan worden als zij op zoek zijn naar een school voor hun kind. Indien deze schoolgids u onvoldoende informatie verschaft over een mogelijk passend onderwijs-aanbod voor uw kind kunt u de volgende acties ondernemen: 1. Vraag het schoolondersteuningsprofiel op en ga na of het profiel past bij wat voor uw kind belangrijk is. 2. Plan een afspraak met school en leg uw vragen die u heeft voor. Graag informeert school u over de aanwezige kennis met betrekking tot de onderwijsvraag van uw kind, de beschikbare voorzieningen, de leerlingenpopulatie en alle andere zaken die voor u belangrijk zijn 3. Raadpleeg de website van de inspectie voor het primair onderwijs voor rapportage van de school op basis van het toetsingskader van de inspectie. Verwijzingscommissies. Na 1 augustus 2014 bestaan de Permanente Commissie Leerlingenzorg ( voor verwijzing naar het speciaal basisonderwijs) en de Commissies voor Indicatiestelling ( voor verwijzing naar speciaal onderwijs niet meer. Binnen het nieuwe samenwerkingsverband worden deze commissies samengevoegd tot één commissie voor toelaatbaarheidsverklaringen. Indien uw kind in aanmerking komt voor plaatsing in het speciaal (basis)onderwijs raadpleeg de intern begeleider van de school omtrent protocol en procedure. Geldigheid huidige beschikkingen. Leerlingen die op basis van een beschikking van de Permanente Commissie Leerlingenzorg of een Commissie voor Indicatiestelling in het speciaal (basis)onderwijs verblijven mogen daar het onderwijs genieten voor in ieder geval de duur van de beschikking. Voor leerlingen waarvoor een tijdelijke beschikking is afgegeven zal tijdig een besluit moeten worden genomen over de best passende voorziening na afloop van die beschikking. Voor leerlingen die gebruik maken van de huidige rugzakbekostiging in de basisschool gaat in de toekomst een en ander wijzigen. De huidige rugzak moet straks door het samenwerkingsverband worden omgezet in een arrangement binnen een passende voorziening. Volgens de wet zijn de huidige beschikkingen voor een rugzak vanaf 1 augustus 2014 niet meer geldig. Het bestuur van het samenwerkingsverband heeft echter het besluit genomen dat tot het moment van omzetten van die rugzak in een arrangement de ambulante begeleiding en de begeleiding vanuit de basisschool zeker voor het schooljaar 2014-2015 worden bekostigd. In de praktijk betekent dit dat het eerste schooljaar voor deze leerlingen in de ondersteuning niets hoeft te wijzigen. Nadat het arrangement is bepaald kan het zijn dat de leerling een grotere onderwijsbehoefte heeft dan nu vanuit de huidige rugzak kan worden gerealiseerd, maar het kan ook zijn dat deze behoefte kleiner is dan de huidig beschikbare middelen. Het samenwerkingsverband levert in die zin in de toekomst maatwerk. Meer informatie nodig? De transitie naar de nieuwe Wet Passend Onderwijs is niet met ingang van het schooljaar 2014-2015 afgerond. De regering zal ook komend schooljaar nog vele aanpassingen en aanvullingen op de huidige wet bekend maken en de schoolbesturen moeten ten aanzien van verschillende thema’s nog verder beleid ontwikkelen. Al deze ontwikkelingen worden op termijn opgenomen in de schoolgids. Echter beleidsontwikkeling zal sneller gaan dan bijstelling schoolgids, vandaar dat school u graag wijst op belangrijke informatiebronnen, te weten: Passend Onderwijs Informatiegids voor ouders ( uitgave Steunpunt Passend Onderwijs) www.steunpuntpassendonderwijs.nl www.passendonderwijs.nl www.medezeggenschap-passendonderwijs.nl www.mensenrechten.nl www.onderwijsconsulenten.nl
www.onderwijsgeschillen.nl www.rsvbreda.nl ( website van het eigen samenwerkingsverband)
4.2
De zorg, passend onderwijs voor onze leerlingen.
De ontwikkelingen in het basisonderwijs verlangen dat ‘het werk in de klas’ meer en meer passend is bij de onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften van de leerlingen. Wij zijn een traject gestart om de onderwijsbehoefte van de leerlingen in kaart te brengen in een groepsoverzicht. Dit groepsoverzicht is de basis voor het geven van ons onderwijs. Het maakt inzichtelijk welke ondersteuning leerlingen nodig hebben om de stof eigen te maken. Komende twee jaar gaan we vanuit de groepsoverzichten de groepsplannen verder vorm geven. Zo zorgen we voor een basis van goede zorg in de groep en dat betekent: Dat onderwijs moet zijn aangepast aan de onderwijsbehoeften van de leerlingen; dit valt af te lezen uit het groepsoverzicht en de groepsplannen. Dat de leerkracht gebruik maakt van verschillende materialen en instructieroutes; dit is terug te zien binnen het kader instructie geven, waarbij de 3 steraanpak gehanteerd wordt. Dat de leerkracht gevarieerde instructies, principes en pedagogische aanpakken kan inzetten; dit is de basisondersteuning die een leerling nodig heeft en waarvan alle medewerkers die bij een leerling betrokken zijn op de hoogte zijn en er naar handelen. Dat de kinderen in toenemende mate zelf verantwoordelijkheid krijgen voor de planning en evaluatie van hun eigen leerproces; het plannen wordt begeleid door de onderwijsassistent. Er moet sprake zijn van een helder zorgprofiel op schoolniveau, waarbij gewerkt wordt aan voortdurende verbetering van het onderwijs, met uitdrukkelijke aandacht voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Daarvoor moet een school: - een samenhangend systeem van leerlingenzorg hanteren - de deskundigheid van de leerkrachten bevorderen en evalueren beleid voeren ten aanzien van integrale leerlingenzorg en professionalisering op basis van analyse van de effectiviteit van het onderwijs - vaste procedures hanteren, wanneer er sprake is van onderwijsleerproblemen Op school werkt een IB-er, die leerkrachten kan coachen in hun aanpak, die de zorg kan coördineren en die haar expertise in kan zetten als een leerkracht of ouder behoefte heeft aan informatie om de ontwikkeling op gang te houden. De IB-er werkt aan: Coördinerende taken; het coördineren van de leerlingenzorg: - het maken van planningen voor zorgactiviteiten; opstellen van procedures en richtlijnen - een samenhangend systeem van leerlingenzorg hanteren; vaste procedures hanteren, wanneer er sprake is van ondersteuningsbehoeften. - het organiseren en leiden van leerling-besprekingen met de leerkrachten - het organiseren van onderzoek en hulp - het beheren van materialen en dossiers - het onderhouden van contacten met personen en instanties extern - het organiseren van evaluaties Begeleidende taken; het begeleiden van de leerkrachten: - het ondersteunen van leerkrachten bij hun activiteiten in de leerlingenzorg - het begeleiden van leerkrachten bij het opstellen van plannen - het ondersteunen van leerlingen en ouders, gerelateerd aan de zorg - het observeren in klassensituaties - het consulteren van leerkrachten - het informeren van leerkrachten en directie
Beleidsmatige taken; verbeteren van de leerlingenzorg: - het in kaart brengen van de resultaten van de leerlingen en de resultaten van de verleende leerlingenzorg - zorgen dat leerkrachten analyses maken, per leerling, maar ook schoolbreed - het mede uitzetten van beleid om de resultaten van de leerlingen te kunnen verbeteren of de leerlingenzorg in het algemeen te verbeteren - analyseren van zwakke onderdelen binnen de zorg en de zorgprocedure en hiervoor suggesties doen voor een plan van aanpak - het inbrengen van nieuwe informatie en genereren van ideeën ter verbetering van de leerlingenzorg
4.3
De zorgprocedure.
Onze school wil elke leerling alle mogelijke kansen bieden voor een goede ontwikkeling, maar dat is niet eenvoudig. Het ene kind heeft namelijk meer begeleiding en zorg nodig dan het andere. Daarom is de zorg in onze basisschool georganiseerd in een stappenplan. In 2010 heeft het team van de St. Anna opnieuw de zorgprocedure vastgesteld. In het kort gaat het om de volgende stappen: Stap 1: De leerkracht gaat aan de slag Als het niet goed gaat met uw kind in de klas zal de leerkracht onderzoeken wat er aan de hand is. Dat gebeurt door te observeren en belemmeringen in de ontwikkeling te signaleren. Een leerling die uitvalt op een methodegebonden toets of die bepaalde doelstelling niet haalt, wordt een aandachtsleerling. Er wordt gekeken en gedocumenteerd welke extra aandacht / instructie er nodig is. In een periode van 6 tot max 8 weken moet de leerling weer op niveau zijn en de doelstelling wel behaald hebben. De extra aandacht wordt bijgehouden met een logboek. Na de evaluatie zijn er twee mogelijkheden: - het probleem is opgelost, de leerling heeft de doelen bereikt. - het probleem is niet opgelost, de leerling wordt zorgleerling en gaat de zorgprocedure in. Stap 2: De interne begeleider en collega’s helpen mee Als de aanpak niet tot verbetering leidt, kunnen we stellen dat de leerling onvoldoende geprofiteerd heeft van de aangeboden extra aandacht. De leerkracht bespreekt de zorg om uw kind met de interne begeleider (ib’er) van de school en natuurlijk met de ouders. Uitgangspunt voor die gesprekken zijn: - systematisch verzamelde informatie waaruit blijkt dat dit kind een zorgleerling is geworden. - plan van aanpak met evaluatie en logboek. - aanvullende informatie die relevant is voor het probleem. - een duidelijke hulpvraag. Met de IB-er samen wordt bekeken wat er moet gaan gebeuren om dit kind verder te helpen. De IB-er heeft daarbij een coachende rol. Er komt een plan van aanpak. De leerkracht zal dit plan maken,met een duidelijk doel en vooraf vastgelegde evaluatie. De ouders worden op de hoogte gebracht van het plan en krijgen hier documentatie van. De leerkracht en het kind gaan hiermee aan de slag. De leerkracht houdt een logboek bij. Stap 3: er is meer zorg nodig Max 8 weken wordt er gewerkt aan een plan van aanpak. Het plan wordt geëvalueerd, zoals vooraf in het plan was vastgesteld. De evaluatie kent drie onderdelen: leerkracht evalueert zelf, met de IB-er en met de ouders. Er zijn drie mogelijkheden: - de doelen zijn bereikt, de leerling kan verder weer met de groep meedoen, zonder extra aandacht. De leerkracht informeert de IB-er en de ouders, het zorg dossier wordt `slapend` en aan het einde van het jaar afgesloten. - de doelen zijn bereikt, maar er is alle reden toe om verder te gaan met de extra hulp. In overleg met de IB-er wordt er een nieuw plan van aanpak opgezet, worden de ouders uitgenodigd voor een gesprekje en gaat de cyclus weer van voor af aan lopen. - de doelen zijn niet bereikt. De leerkracht gaat in overleg met de IB-er over het
vervolghandelen. Het kan zijn dat het zinvol is om een observatie of onderzoekje intern te doen. Samen wordt er naar het probleem gekeken en wordt er een nieuw plan opgesteld. De ouders worden uitgenodigd voor een gesprekje hierover. Stap 4: Het zorgadviesteam van de school wordt ingeschakeld Na minimaal twee keer gewerkt te hebben volgens een plan van aanpak, zonder het gewenste resultaat, is er soms meer hulp nodig. De leerkracht en de interne begeleider bespreken de zorg voor uw kind. Dit overleg is erop gericht om tot een bijstelling van het plan te komen. Het gaat daarbij vooral om een werkwijze in de instructie en bij het verwerken van de stof die tot betere resultaten leidt. Soms is daar een onderzoek voor nodig om de zaken die van belang zijn voor het kind, de leerkracht en de school goed in kaart te brengen. Zij kunnen besluiten om uw kind te bespreken met specialisten die deel uitmaken van het zorgadviesteam van de school. Daarvoor sluiten onder andere vertegenwoordigers van het speciaal onderwijs, maatschappelijk werk, jeugdzorg en GGD aan bij het zorgteam van de school. In dit team wordt besproken wat voor zorg uw kind nodig heeft, in welke mate, en hoe die nodige zorg geboden kan worden. Steeds vaker zien we dat ook ouders aansluiten bij het ZAT. Stap 5: Nazorg en evaluatie De zorg voor de kinderen is een voortdurend proces. Na elke stap in de zorgprocedure wordt bekeken of de voorgestelde aanpak tot succes heeft geleid. Is de zorg geboden? Met het juiste resultaat? Wat kan er verbeterd worden? Wie zijn daarbij betrokken? En hoe gaan we dat organiseren? Door deze nazorg en evaluatie kan de zorg voor onze kinderen steeds beter worden. De komende twee jaar gaan we de zorgprocedure uitbreiden met: - de rol van de ouders / samenwerken aan zorg voor het kind - omgaan met ondersteuningsbehoefte die verder gaat dan een vakgebied - zorg rondom werkhouding, planning, concentratie, motivatie organiseren - het opzetten van ontwikkelperspectief, indien nodig, voor leerlingen die op een eigen leerlijn zitten.
4.4
Leerlingen die meer uitdaging nodig hebben.
Binnen het reguliere werk is er differentiatie mogelijk gemaakt door de 3 ster aanpak. Onze methoden werken volgens deze aanpak en er is een behoorlijk verschil in hoeveelheid en moeilijkheid van de te verwerken stof tussen de verschillende sterren. Voor leerlingen die meer aankunnen werkt de 3 ster aanpak prima. Hun opdrachten zijn uitdagend en vragen om meer inzicht. Leerlingen die naast het zelfstandig werken aan de 3 ster opdrachten nog meer uitdaging nodig hebben en die voldoen aan de gestelde criteria (Citoscores op A voor rekenen, begrijpend lezen en spelling, geen enkele citoscore op C, hoog tempo van werken, hoge mate van zelfstandigheid, sterke behoefte aan meer uitdaging), kunnen deelnemen aan de plusklas. De plusklas komt eenmaal per week een uur bij elkaar en dan werken zij aan een thema. Vaardigheden die in de plusklas aan de orde komen: onderzoeken, kritische vragen stellen, samenvatten, presenteren, omgaan met wetenschappelijke teksten, informatie verzamelen uit boeken. De plusklas wordt gecoördineerd door een leerkracht, maar begeleid door ouders.
4.5
Het zorgadviesteam (ZAT).
Op onze school functioneert een zorgteam. Het doel van overleg in het zorgadviesteam is om de zorgleerlingen zo goed mogelijk te begeleiden binnen het basisonderwijs. Dit zorgadviesteam komt min. vier keer per schooljaar bijeen. Het team bestaat uit: De IB-er van onze school; Een collegiale consultgever (cc) is een persoon die verbonden is aan een Sbo. Vanuit zijn specifieke deskundigheid kan deze persoon ondersteuning bieden aan de IB en/of leerkracht. Op verzoek kan hij ook observaties uitvoeren om zo ‘door andere
ogen’ eens naar probleem te kijken. Bespreking van zo’n observatie is nadien altijd met de leerkracht en weer in het zorgteam. (op afroep) De directeur van de school. Schoolmaatschappelijk werk. (op afroep) De jeugdverpleegkundige.
Het zorgteam oriënteert zich op: de hulpverlening (het wegwerken van achterstanden). de alarmering (het snel reageren en hulp bieden aan leerlingen die dreigen uit te vallen) de afstemming (problemen proberen te voorkomen door het onderwijsaanbod af te stemmen en op de mogelijkheden en behoeften van de kinderen). Als een leerling in het ZAT gesproken wordt, worden de ouders hiervan altijd vooraf in kennis gesteld. Soms worden ouders uitgenodigd om bij het ZAT aanwezig te zijn. De werkwijze van het ZAT is vastgelegd in een werkdocument, dat ten alle tijden op school op te vragen is.
4.6
Orthopedagoog in dienst van Nuwelijn.
Wat doet een orthopedagoog? Wanneer er vragen zijn omtrent het gedrag of de ontwikkeling van een kind kan het zinvol zijn om bij een kind een observatie of een onderzoek te laten uitvoeren. Hierbij kan een orthopedagoog ingeschakeld worden. Een orthopedagoog is een opvoedkundige die zich bezig houdt met het begeleiden van kinderen in probleemsituaties en met het geven van didactisch en/of opvoedkundig advies aan ouders en leerkrachten. Een orthopedagoog is bevoegd om een (psychodiagnostisch) onderzoek uit te voeren om de oorzaak van de problemen, zoals leerproblemen of gedragsproblemen, op wetenschappelijk verantwoorde wijze in kaart te brengen. Op basis van de observatiegegevens en/of onderzoeksresultaten verzorgt de orthopedagoog interne begeleidingsadviezen welke de situatie van het kind kunnen verbeteren of wordt een advies uitgebracht voor externe begeleiding. Hierin worden zowel het kind, de ouders als de leerkracht betrokken. Doormiddel van deze adviezen probeert de orthopedagoog ervoor te zorgen dat het kind de begeleiding en/of opvoeding krijgt die bij de problematiek en/of het karakter van het kind past. Marjolein Verhees – van Cronenburg; orthopedagoog (NVO 15368) bij stichting Nuwelijn Aanvankelijk ben ik in 1996 begonnen als leerkracht bij basisschool de Brakken en heb me in de loop der jaren bekwaamd tot gedragsspecialist en orthopedagoog. Op deze school bekleed ik ook al meerdere jaren deze functie. Vanaf augustus 2014 kunnen ook alle andere scholen die behoren tot de stichting Nuwelijn een beroep doen op mijn diensten. Scholen kunnen mij inschakelen om als onafhankelijk persoon naar het gedrag en/of de ontwikkeling van uw kind te komen kijken. Omdat de kosten door scholen worden gedragen, kan de aanmelding voor een onderzoek, consultatie of observatie alleen door de school worden gedaan. Dit gaat natuurlijk altijd na goed overleg met u als ouder en nooit zonder uw toestemming. Mogelijk tot ziens, Marjolein Verhees – van Cronenburg (
[email protected])
4.7
Leerlingvolgsysteem.
Onze school maakt gebruik van een leerlingvolgsysteem (LVS). Doorgaans worden hier de toetsen voor gebruikt die door het instituut CITO zijn ontwikkeld of toetsen die gecertificeerd zijn. Denk hierbij o.a. aan toetsen letterkennis in de onderbouw en de toets SCOL (sociaal emotionele ontwikkeling). Het systeem van toetsen is bedoeld om aanvullende gegevens over de leerling te krijgen. Het laat zien hoeveel een leerling in een bepaalde periode heeft geleerd en hoe de ontwikkeling zich verhoudt ten opzichte van een landelijke norm. De toetsen van het leerlingvolgsysteem
zijn methode-onafhankelijk. Die toetsen worden ingepland door de IB-er op de toetskalender. Als een leerling een toets gemaakt heeft, wordt de uitslag verwerkt in het administratiesysteem en kan dit aanleiding zijn voor de leerkracht tot verdere analyse. Op het rapport staan de CITO-scores vermeld. Op schoolniveau kunnen we de resultaten bekijken om te weten hoe de opbrengsten van ons onderwijs zijn.
4.8
Leerling dossiers / onderwijskundig rapport.
Als we leerlingen goed willen volgen, dan moeten we de gegevens ook vastleggen. Dat doen we in het leerling-dossier. Grotendeels is dit digitaal, maar er bestaat ook nog steeds een klein papieren dossier. Wat kunt u aan gegevens over uw kind zoal verwachten: - de aanmelding en het intakegesprek - de persoonlijke gegevens van het kind - eventueel het observatieverslag van de peuterspeelzaal - de observatiemethode KIJK voor groep 1-2 - de voorbereidingsformulieren van de 10 minutengesprekken - een kort verslagje van de 10 minutengesprekken - gespreksverslagen (indien nodig) - het rapport van uw kind - zorgdocumenten: notities, plan van aanpak - formulieren aangereikt door derden. Te denken valt aan een logopediste, fysiotherapeut. - eventueel de uitslag van een (onderwijskundig) onderzoek (ouders geven hier apart toestemming voor) - uitslag entree-toets groep 7, drempeltoets groep 8, uitslag eindtoets basisonderwijs - mocht een leerling een toets niet naar verwachting of onvoldoende gemaakt hebben, dan wordt de toets ook bewaard na de analyse van de leerkracht. Uiteraard gaan wij zorgvuldig met al deze gegevens om en zijn ze alleen toegankelijk voor de teamleden, de IB-er en de directie. Er zullen nooit gegevens verstrekt worden aan anderen zonder de toestemming van de ouders. Ook bij de overgang naar een andere school, zullen de ouders de formulieren meekrijgen, of geven ze toestemming om de gegevens op te sturen. Wij maken van een leerling een onderwijskundig rapport bij de overgang naar het VO of wanneer een leerlingen de school eerder verlaat. Ouders krijgen dit rapport mee om te lezen en te ondertekenen. De ouders zelf geven dit vervolgens aan de school voor VO of de nieuwe basisschool.
4.9
Regeling dyslexie.
Vanuit het samenwerkingsverband: Regeling diagnose en behandeling dyslexie Achtergrond informatie. Vanaf 1 januari 2009 is het door een wetswijziging mogelijk dat leerlingen in aanmerking komen voor door de zorgverzekeraar vergoede diagnostiek en behandeling van dyslexie. Deze regeling geldt alleen voor leerlingen met een hardnekkig lees- en spellingprobleem en als de school op basis van het Protocol Leesproblemen en Dyslexie al de nodige extra begeleiding heeft gegeven. Op basis van de diagnostiek wordt bepaald wat de aard en de ernst van de lees- en spellingproblemen is en of er sprake is van voldoende hardnekkigheid om tot vergoede behandeling over te gaan. Ouders mogen zelf kiezen aan welk instituut zij de vraag naar vergoede diagnostiek en behandeling voorleggen. Echter, onze school acht het onwenselijk en praktisch niet uitvoerbaar om haar lesaanbod aan behandelingen van verschillende hulpaanbieders aan te passen. Wij zullen altijd in gesprek gaan met de behandelaar om te zien hoe we de hulp en het reguliere lesaanbod het beste op elkaar af kunnen stemmen.
Praktische zaken Wanneer de behandeling onder schooltijd gebeurt zal hiervoor altijd door de ouders aan de school vooraf toestemming moeten worden gevraagd. Wij stellen het op prijs wanneer er eerst overleg met de school plaatsvindt, alvorens over te gaan tot aanvraag van diagnose/behandeling. Bij aanmelding moeten namelijk zowel de ouders als de school vragenlijsten invullen. Dit houdt in dat ouders zonder ondersteuning door de school niet zelfstandig zo’n traject in kunnen gaan. Indien uw kind in aanmerking komt voor vergoede diagnostiek zal er onderzoek plaatsvinden. Het onderzoek is gericht op de oorzaak van de lees- en spellingproblemen en bevat naast een intakegesprek met de ouders waarin de ontwikkelingsanamnese van de leerling aan de orde komt ook onderzoek naar o.a. de capaciteiten van de leerling, het niveau van technisch lezen en spellen, de fonologische en sociaal emotionele ontwikkeling. Het is in principe aan de ouders om de school te informeren over de uitkomsten van het onderzoek. Ouders bepalen of de school een onderzoeksrapport ontvangt t.b.v. het leerlingendossier op school. Op verzoek van de ouders kan de onderzoeker ook de school informeren over de resultaten van het diagnostisch onderzoek. Uiteraard zijn wij als school gebaat bij een zo uitgebreid mogelijke informatie teneinde de begeleiding van uw kind goed te kunnen afstemmen met de hulpvraag. Op basis van de onderzoeksgegevens stelt de onderzoeker vast of de leerling in aanmerking komt voor vergoede behandeling. Indien u nadere informatie wenst over deze regeling en over de wijze waarop de school u in dit proces kan ondersteunen kunt u het beste contact opnemen met de intern begeleider (IB-er) van onze school. Tijdens een gesprek met de intern begeleider en de leerkracht kunnen alle zaken die met aanmelding, diagnostiek, behandeling en communicatie te maken hebben aan de orde worden gesteld.
4.10 Externe hulp onder schooltijd. Basisscholen krijgen steeds meer te maken met ouders/verzorgers die op eigen initiatief en voor eigen rekening externe hulp inschakelen om extra zorg voor hun kind te organiseren. Het bestuur van Stichting Nuwelijn heeft hierop beleid gemaakt, waarmee de GMR heeft ingestemd. Contacten met externe instanties of personen verlopen via de ouders. Als externe hulp nodig is, wordt die in principe buiten schooltijd gegeven. Als de hulp onder schooltijd buiten de school gegeven wordt, staat de school hier in principe, gezien de uitgangspunten van het beleid, afwijzend tegenover. Externe hulp onder schooltijd op school kan in sommige gevallen wel toegestaan worden. Te denken valt aan de regeling voor leerlingen met dyslexie, die hulp krijgen, bekostigd vanuit de zorgverzekeraar. Ouders dienen wel een verklaring van vrijwaring te tekenen, waarin de verantwoordelijkheid van de school wordt overgedragen aan de ouders, c.q. externe instantie of persoon. Bovendien wordt er een formulier opgesteld met afspraken over overdracht van gemaakte vorderingen tussen hulpverlener en school.
4.11 Jeugdhulpnetwerk. Op 1 januari 2005 is de Wet op de jeugdzorg in werking getreden. Deze wet bevat een regeling van de aanspraak op, de toegang tot en de bekostiging van jeugdzorg. Daarnaast moet het een wettelijk kader scheppen om een samenhangend aanbod van jeugdzorg te realiseren. Om dit mogelijk te maken is er binnen de gemeente Gilze en Rijen een jeugdhulpnetwerk ingericht met o.a. vertegenwoordigers van de basisscholen, peuterspeelzalen, politie, huisartsen, gemeente en GGD. Dit netwerk komt maandelijks bijeen en bespreekt problemen met kinderen die ingebracht kunnen worden door elke vertegenwoordiger vanuit het veld. Het netwerk lost zelf geen problemen op, maar reikt oplossingsmogelijkheden aan, aan ouders of inbrenger. Het is regel dat een probleem van of met een kind, met toestemming van de ouders wordt ingebracht.
Soms gebeurt dat ook niet, als de inbrenger alleen suggesties wil om daar zelf mee verder te kunnen. Tot de realisatie van de Transitie Jeugdzorg zal dit netwerk blijven bestaan.
4.12 Sova- trainingen (Sociale vaardigheidstrainingen). De gemeente zet een beperkt budget in om SOVA-trainingen aan kinderen in de basisschoolleeftijd te verzorgen. Binnen de Stichting Nuwelijn zijn er leerkrachten opgeleid om die trainingen te verzorgen. Voor welke leerlingen is de SOVA training? we willen leerlingen helpen die zich slecht op hun gemak voelen bij anderen, die vaak alleen staan we willen leerlingen helpen die vaak het mikpunt van plagerijen zijn, de soms wat verlegen leerlingen - we willen leerlingen helpen die luidruchtig zijn, andere leerlingen hinderen en voortdurend betrokken zijn bij ruzies Op schoolniveau wordt er gekeken of een leerling voldoet aan de criteria om aan deze training deel te nemen. Deze leerlingen worden, na overleg met de ouders/verzorgers, door de IB-er aangemeld. De sociale vaardigheidstraining heeft een preventief karakter. Dat wil zeggen dat trainingen voor bijvoorbeeld autistische kinderen of kinderen met ADHD moeten worden verzorgd door Jeugd Gezondheids Zorg (JGZ), na een indicatie door het Bureau Jeugdzorg. De trainingen vinden buiten schooltijd plaats op een van de scholen van Stichting Nuwelijn. Mocht de problematiek ernstiger of complex zijn, dan bestaat de mogelijkheid om bijvoorbeeld een training te volgen via Indigo. Het “vriendenprogramma” is hier een voorbeeld van. Hiervoor zijn een beperkt aantal plaatsen beschikbaar voor de hele gemeente.
4.13 Meldcode huislijk geweld. Wanneer wij het vermoeden hebben, dar er sprake is van huislijk geweld in de thuissituatie, zal onze school hier melding van doen bij het AMK. De volgende weg wordt dan gevolgd: - De leerkracht signaleert dat een leerling minder goed functioneert en vermoedt huislijk geweld of mishandeling in de thuissituatie als oorzaak. - De leerkracht deelt de zorgen die hij heeft over de leerling met de IB-er en spreekt het vermoeden uit. - Indien nodig worden andere medewerkers binnen de school of partners binnen het zorgteam – zorgadviesteam betrokken om de situatie beter in kaart te krijgen. - Er wordt op schrift gesteld wat de afspraken zijn, die worden gemaakt en de directie wordt hiervan op de hoogte gebracht. - De leerkracht, IB-er en directie besluiten samen of er een melding wordt gedaan. - De melding wordt gedaan bij het AMK. Wanneer zal er gemeld worden: - Bij lichamelijke mishandeling: het kind wordt geslagen, geschopt, geknepen - Bij psychische mishandeling: het kind wordt afgewezen, geterroriseerd, aangezet tot afwijkend gedrag, getreiterd, gekleineerd, aan het kind worden extreem hoge eisen gesteld. Bij seksuele mishandeling: het kind wordt gedwongen seksuele handelingen te ondergaan, seksuele handelingen uit te voeren, is getuige van seksuele handelingen of wordt gedwongen naar porno te kijken. Bij lichamelijke verwaarlozing: het kind wordt verzorging en/of veiligheid onthouden - Bij psychische verwaarlozing: het kind wordt geestelijk verwaarloosd, geïsoleerd of genegeerd.
Hoofdstuk 5 Praktische zaken. (voor activiteiten en excursies: zie kalendertekst) 5.1
Verkeersveiligheid.
Kinderen vormen een zeer kwetsbare groep in het verkeer. Jaarlijks zijn in Nederland honderden kinderen betrokken bij verkeersongevallen. Meer dan een hele schoolklas laat daarbij het leven. Kinderen moeten daarom leren veilig aan het verkeer deel te nemen. Om verkeerseducatie op scholen te stimuleren en een hoge kwaliteit te waarborgen, is er een keurmerk in het leven geroepen. Het Label met het beeldmerk Seef de Zebra toont aan dat onze school zich inzet voor verkeerseducatie en verkeersveiligheid rond de school. Brabant maakt van de nul een punt. Want ieder verkeersslachtoffer is er één te veel. Dus gáán we met z'n allen voor die nul. Wij, jij, ik. Ik als overheid, leerkracht en werkgever. Ik als wandelaar, fietser en automobilist. De Brabantse basisscholen en verkeersouders maken een punt van verkeersveiligheid en investeren zo flink mee in de nul. Ze zorgen dat leerlingen verkeerslessen krijgen, doen verkeersprojecten als ‘Streetwise, oefenen met de leerlingen en maken samen met gemeenten de wegen naar de school toe verkeersveilig. Waarom deelnemen aan het BVL? Verkeerseducatie in de klassen krijgen en houden: dáár is het de provincie Noord-Brabant om te doen met het Brabants VerkeersveiligheidsLabel (BVL). Inmiddels staan er bijna 800 basisscholen ingeschreven en hebben er bijna 650 het Label in huis. Er is een set BVL-criteria ontwikkeld waarmee we kunnen werken om de kwaliteit van de verkeersveiligheid op het gewenste niveau te krijgen. De essentie van het BVL is dat scholen punten scoren voor zaken die de verkeersveiligheid van de (leerlingen van de) school bevorderen. Wij kunnen punten scoren op verschillende onderdelen. Onze leerlingen krijgen verkeerslessen, doen verkeersprojecten met praktische oefeningen en alle kinderen nemen in groep 7 deel aan het landelijk verkeersexamen, dat zowel theoretisch als praktisch wordt afgenomen. De data worden per schooljaar bekend gemaakt. Verder is er aandacht voor de schoolomgeving en zijn/worden de routes naar school zo verkeersveilig mogelijk. Daarnaast zijn (verkeers)ouders of verzorgers betrokken bij verkeerseducatie. Als er genoeg punten zijn gescoord, ontvangen we het Label als tastbaar bewijs van de geleverde kwaliteit. Kijk voor meer informatie op www.bvlbrabant.nl. Onze school is sinds 2006 in het bezit van het Label: “We dragen daarmee bij aan een stukje veiliger Brabant voor onze kinderen.” Dat betekent dat we binnen de school werken aan verantwoord en praktisch ingericht verkeersonderwijs. De basis hiervoor ligt in het jaarlijkse activiteitenplan. Eén van de leerkrachten stelt dit samen met de verkeers-ouder op. Zij hebben voor onze school ook zitting in de werkgroep verkeer. Het activiteitenplan is te vinden op de website van de school. Voor het vervoeren van leerlingen hebben we een protocol opgesteld, dat is goedgekeurd door de MR. Hierin staat hoe wij met leerlingen als groep fietsen, hoe we leerlingen per auto vervoeren en wat we rondom de school aan afspraken hebben om kinderen zo veilig mogelijk bij de school te laten komen. Dit protocol vindt u op de website van de school.
5.2
Cultuur / koploperschool culturele vorming.
Elke groep van onze school neemt eenmaal per jaar deel aan een vooraf opgesteld menu vanuit de Kunstbalie. Het menu bestaat steeds uit: muziek, foto/film, dram en dans. Tijdens de gehele basisschoolperiode krijgen de leerlingen vanuit elk onderdeel een voorstelling of activiteit. De school zelf organiseert een of meerdere andere culturele activiteiten, vaak geregeld vanuit de Marktplaats: DE vindplaats voor cultuur voor Gilze-Rijen. Het voordeel hiervan is dat we de activiteit aan laten sluiten bij het thema dat we uitwerken. Om dit goed vorm te geven is onze school koploperschool geworden. Zo kunnen we extra begeleiding krijgen om het thema’s werken goed voor te bereiden en zicht te krijgen op het werken met de 21 e century skills. De programma’s dragen bij aan de culturele ontwikkeling van de leerlingen. Komend schooljaar zullen we driemaal een thema uitwerken, waarbij de 21 e century skills het uitgangspunt zijn en waaraan minimaal één culturele activiteit gekoppeld zal worden.
5.3
Sport in en om de school.
gymlessen De kinderen van de groepen 1,2 en 3 krijgen twee keer per week een gymles van 45 minuten. Eenmaal gegeven door de buurtsportcoach van de gemeente, de andere gymles wordt gegeven door de eigen leerkracht. De kinderen van groep 4 tot en met 8 krijgen twee keer per week 45 minuten gymles. Eén gymles wordt gegeven door de buurtsportcoach, de andere gymles wordt gegeven door een bevoegde leerkracht. De start-bekwaamheid van een leerkracht kent namelijk niet automatisch de bevoegdheid om gymlessen te geven. In toenemende mate hebben we leerkrachten die geen gymbevoegdheid hebben en daarom is er voor deze oplossing gekozen. Het schooljaar is verdeeld in negen blokken van vier lesweken. In ieder blok komen één sport (denk aan voetbal, hockey, voetbal en atletiek) en één algemeen bewegingsthema (denk aan klimmen, klauteren, over de kop gaan, springen, balanceren) aan bod. Hierdoor krijgen alle kinderen elk jaar een breed en uitgebalanceerd sport- en beweegaanbod in de gymlessen. We verzorgen bewegingsonderwijs als vak, niet als recreatie-onderdeel. sportdagen en toernooien Naast de wekelijkse gymlessen neemt de school ook deel aan de jaarlijkse sportdag die georganiseerd wordt op Sportpark Vijf Eiken in Rijen. Deze sportdag is voor kinderen van groep 5 tot en met 8. Hier strijdt de school in verschillende sporten tegen kinderen van de andere basisscholen in de gemeente Gilze en Rijen. Ook worden er het hele jaar door sporttoernooien georganiseerd waar de kinderen namens de school aan kunnen deelnemen. Deze toernooien zijn opgenomen in de schoolkalender. U kunt daar ook lezen voor welke leerjaren het toernooi bedoeld is. Informatie over elk toernooi verschijnt in aanloop naar het toernooi. De school zal de leerlingen niet begeleiden naar en tijdens deze toernooien. Daarom wordt er altijd een teambegeleider gezocht. Zonder teambegeleider kunnen de leerlingen niet deelnemen. naschools sporten Onze school neemt ook deel aan het naschoolse sportprogramma van de stichting Sport’sCool. Ieder schooljaar organiseert Sport’sCool per school twee periodes van 18 weken trainingen in diverse takken van sport. Het aanbod wisselt per periode en per school. De trainingen worden verzorgd door een buurtsportcoach in een zaal in of dicht bij de school, zodat kinderen zelfstandig naar de zaal kunnen gaan. Deelname aan het naschoolse aanbod van Sport’sCool vergt een eigen financiële bijdrage. Meer informatie over Sport’sCool kunt u vinden op www. sport-s-cool.nl. Ieder jaar op 1 juni en 1 december start op deze website de inschrijving voor de daarna volgende periode.
5.4
Eerste communie.
De kinderen van onze school worden in de gelegenheid gesteld om hun eerste communie te doen. Omdat er heel weinig kinderen in groep 4 zitten, kan er voor onze school geen aparte voorbereiding opgestart worden. De leerlingen kunnen zich aansluiten bij de voorbereidingen in Rijen.
5.5
Verjaardagen.
Traktaties op school. Bij verjaardagen op school wordt er niet getrakteerd door de jarige leerling. Wij besteden wel aandacht aan de verjaardag. In de groepen 1 en 2 mogen de leerlingen iets later komen en zijn ook de ouders van harte welkom. In alle groepen wordt voor de jarige gezongen en zal deze de hele dag een beetje in het zonnetje staan. In iedere basisgroep gebeurt dit weer op een eigen wijze. Verjaardag van de juf of meester. De verjaardagen van de leerkrachten en onderwijsassistente worden gevierd door middel van een unitfeest. Op die dag gaan we gezellige dingen doen en vervallen even de gewone lessen.
5.6
Excursies.
Wij vinden het belangrijk om kinderen in aanraking te brengen met zaken die niet zo alledaags zijn. Een bezoek aan een museum, bedrijf of een natuurgebied heeft zeker onze aandacht. Deze uitstapjes zijn vaak niet te bekostigen binnen het schoolbudget, maar zijn van grote toegevoegde waarde aan het lesprogramma. Daarom is de vrijwillige ouderbijdrage verhoogd met € 5.-, zodat alle leerlingen tweemaal per jaar een excursie kunnen volgen.
5.7
Jeugd E.H.B.O.
Deze lessen worden om het jaar gegeven. In het schooljaar 2014-2015 zijn er geen EHBOlessen. De lessen zijn bedoeld voor de groepen 7 en 8.
5.8
Bibliotheek en lezen.
Dit schooljaar brengen de groepen 3 en 6 een bezoek aan de bibliotheek in Gilze of Rijen. Informatie hierover krijgen de betreffende ouders op tijd. We merken dat het goed is om kinderen te leren hoe je in de bieb een boek kunt zoeken en dat lezen leuk is. De school beschikt zelf ook over veel leesboeken, gedeeltelijk geschonken door Theek 5, bij het verdwijnen van de biebbus. Samen met Theek 5 is er een leesplan opgesteld voor dit schooljaar. De leescoördinator, Miranda, zorgt ervoor dat het leesplan uitgevoerd wordt.
5.9
Themavieringen.
Elk seizoen is er een themaviering. Alle groepen nemen actief deel aan de themaviering. De viering is altijd op vrijdag en begint rond 11.30 uur. De data vindt u op de kalender.
5.10 Schoolfotograaf. Jaarlijks worden er van iedere leerling door de schoolfotograaf een individuele foto en een groepsfoto gemaakt. De foto’s krijgen de kinderen in een envelop mee, waarna u als ouders/verzorgers zelf bepaalt of u de foto’s af wilt nemen of niet.
Voor het maken van de foto’s wordt een planning gemaakt, enn een ouder van de oudervereniging zorgt ervoor dat alle leerlingen op tijd op de foto gezet worden. Voor- en na schooltijd is er de mogelijkheid om foto’s te laten maken op de wijze die u wenst. (Bijvoorbeeld broertjes en zusjes bij elkaar of een gezinsfoto).
5.11 Vakantie en extra vrije dagen / Urenverantwoording In het schooljaar 2014-2015 zijn de volgende vakanties: Herfstvakantie 20 t/m 24 oktober 2014 Sinterklaas 6 dec 2014 vrijdag Kerstvakantie 22 dec 2014 t/m 2 jan 2015 Voorjaarsvakantie Pasen Meivakantie Hemelvaart Pinksteren Laatste schooldag
16 t/m 20 februari 2015 Goede vrijdag 3 april 2015 2e Paasdag 6 april 2015 27 apr t/m 8 mei 2015 Hemelvaart 14-15 mei 2015 2e Pinksterdag 25 mei 2015 17 juli 2015 vrijdag
Zomervakantie
20 juli t/m 28 augustus 2015
Studiedagen: Dinsdag 16 september
studiedag
Maandag en dinsdag 27 en 28 oktober (na herfstvakantie) Donderdag 29 januari Maandag 23 februari (na voorjaarsvakantie) Dinsdag 7 april (na Pasen)
Studiedagen
Dinsdag 26 mei (na Pinksteren) Extra vrij 27-28 mei Extra vrij 29 mei Vrijdag 19 juni
Studiedag
studiemiddag Studiedag Studiedag
Na Pinksteren Sportdag bovenbouw studiemiddag
Middag vrij: alle groepen Let op: vrijdag 19 dec gewone lestijden ! Hele dag vrij hele dag vrij
Groep 8 de hele dag groep 1 t/m 7 middag vrij
Alle leerlingen hele dag vrij Alle leerlingen twee dagen vrij Alle leerlingen middag vrij Alle leerlingen hele dag vrij Alle leerlingen hele dag vrij Alle leerlingen hele dag vrij Groep 1-2-3 Groep 1-2-3-4 Alle leerlingen middag vrij
Urenverantwoording: Alle leerlingen moeten gemiddeld per jaar 940 lesuren maken. Omdat de leerlingen in de groep 1-2-3 minder lesuren maken, gaan ze in de groepen 4-5-6-7-8 meer uren naar school. Maar het gemiddelde over alle jaren moet minimaal 940 uur zijn. Dit schooljaar maken de leerlingen het volgende aantal uren: groep 1,2 en 3: 898 lesuren groep 4, 5 en 6: 974 lesuren groep 7 en 8: 984 lesuren Op school wordt keurig bijgehouden of alle leerlingen het vereiste aantal uren en dus een gemiddelde van minimaal 940 lesuren krijgen.
5.12
Opvangmogelijkheden: voor school, overblijven en na schooltijd.
Op de school zelf is geen buitenschoolse opvang gehuisvest. Bij voldoende aanmelding kan dit wel gerealiseerd worden. Mocht u individueel op zoek zijn naar opvang, neem dan gerust contact op met de locatiedirecteur om te kijken naar mogelijkheden binnen het dorp. Continurooster Op dit moment blijven alle leerlingen op school eten. De leerkracht of de onderwijsassistente houden toezicht en begeleiden het eten. Leerlingen hebben verschillende mogelijkheden om hun lunchtijd gezellig met andere leerlingen door te brengen. In n lokaal is er lunch-t.v., op het leerplein kan er gezellig geklets worden en in de andere ruimten kun je met een klein groepje gezellig samen eten. Na het eten mogen alle leerlingen kiezen of ze naar buiten willen, of liever binnen blijven spelen. Hiervoor zijn er kasten beschikbaar met leuke spelletjes. Er wordt binnen en buiten toezicht gehouden door een TSO medewerker en 2 medewerkers van de school. Voor het overblijven bij het continurooster worden geen kosten in rekening gebracht, maar doen we wel een beroep op ouders voor een vrijwilliger bijdrage van € 20,per leerling per jaar. Dit geld komt helemaal ten goede van het overblijven. Er wordt melk geschonken, spelmateriaal voor gekocht voor binnen en buiten en er is elke maand iets extra’s bij de lunch, verzorgd door de werkgroep “Lekker lunchen”. Aan het begin van het schooljaar krijgen ouders een brief met het verzoek om deze bijdrage te betalen en een overzicht, waaraan het geld het vorige schooljaar is besteed.
Hoofdstuk 6
6.1
Aanmelding nieuwe leerlingen / Aanmelding vervolgonderwijs
Aanmeldprocedure.
Nieuwe leerlingen in groep 1: Aanmelden en inschrijven op een basisschool. In januari van elk jaar informeren basisscholen binnen onze gemeente ouders die op zoek zijn naar een school die bij hun kind past. In deze periode wordt er een open ochtend georganiseerd. Via het weekblad Gilze en Rijen wordt bekend gemaakt wanneer deze open dagen op alle scholen zijn. (Op verzoek kunnen er ook tussentijds afspraken met de scholen gemaakt worden.) Voor de St. Anna staat de open ochtend gepland op woensdag 21 januari 2015. Mocht u geen gebruik willen of kunnen maken van de open dag, dan is een kennismakingsgesprek of inschrijving altijd mogelijk op afspraak. Indien ouders een school naar keuze gevonden hebben, kunnen zij hun kind aanmelden bij een school. Dit kan vanaf het schooljaar voorafgaand aan de 4e verjaardag. Bij de aanmelding wordt er informatie uitgewisseld. De ouders worden geïnformeerd over de school en de school wil graag informatie over het kind dat aangemeld wordt. Inschrijven: Na aanmelding zal de school u uitnodigen ongeveer 3 á 4 maanden voordat uw kind 4 jaar wordt. U kunt dan uw kind inschrijven. Hierbij kunt u als ouder geïnformeerd worden over het onderwijs op onze school en wordt er specifiek gekeken naar de ontwikkeling van uw kind. Mocht er aanleiding toe zijn, dan kan de school gebruik maken van de 6 weken regeling. De school heeft 6 weken de tijd om eventueel nadere gegevens op te vragen, dan wel van de ouders te willen ontvangen. U kunt bijvoorbeeld denken aan een gesprek met de peuterspeelzaalleidsters. Binnen die 6 weken wordt bekeken of onze school de school is die bij het kind past. In de meeste gevallen geeft de school een positief advies. Denkt de school dat een kind echt beter in zijn ontwikkeling geholpen kan worden op een andere school, dan zal zij de ouders een passend aanbod doen. Het is aan de ouders om een keuze te maken. Daarbij zullen wel de mogelijkheden en wederzijdse verwachtingen besproken worden. Als het advies voor plaatsing positief is, kan het kind ingeschreven worden. Tevens verklaren de ouders op dat moment dat het kind op geen andere school staat ingeschreven. Bij de inschrijving wordt tevens het proefdraaien besproken. De ouders overleggen met de leerkracht wanneer het kind het beste kan komen wennen op school. Hiervoor hebben de ouders richtlijnen gekregen van de school bij de inschrijving. Nieuwe leerlingen in groep 2 en hoger: Als er leerlingen aangemeld worden, die al op een andere school zijn geweest, is de procedure als volgt: Ouders melden een leerling aan, in een gesprek met de directie. Er zal gevraagd worden naar de reden van overstap naar onze school. Er zijn dan twee mogelijkheden: - ouders gaan verhuizen: vanwege externe factoren komt het kind naar onze school toe - er zijn problemen opgetreden bij de school van herkomst. In dit tweede geval, wordt er eerst gevraagd of de ouders de eventuele overstap gemeld hebben bij de school van herkomst. Als dat niet zo is, worden de ouders dringend verzocht dit eerst te doen. In beide gevallen wordt er informatie gegeven over onze school en worden adresgegevens van ouders en huidige school opgevraagd. De school van herkomst wordt benaderd door de IB-er om gegevens over het kind te krijgen. De IB-er voert overleg met de directie en zij beslissen of er meer informatie nodig is. Als dat zo is, wordt er een stappenplan gemaakt en uitgevoerd.
De ouders worden nogmaals uitgenodigd voor een gesprek. Als het advies tot plaatsing positief is, wordt de leerling ingeschreven en worden er afspraken gemaakt voor een goede overdracht en start bij ons op school. Als het advies (nog) niet positief is, wordt met de ouders besproken wat er verder moet gebeuren. Dat kan zijn: het verzamelen van meer gegevens of het zoeken naar een andere school. Gescheiden ouders, die beiden het gezag hebben en hun kind willen aanmelden op school, moeten hiervoor het inschrijfformulier ook beiden ondertekenen.
6.2
Gewenningsdagen.
Kinderen die zijn aangemeld voor groep 1 worden uitgenodigd voor maximaal 10 dagdelen om te komen wennen aan de andere kinderen, de juf en de school. In overleg met ouders wordt bepaald of dat hele dagen zijn, of dagdelen en op welke data de gewenningsdagen plaats vinden. Hiervoor krijgen de ouders bij de aanmelding richtlijnen mee. Bij de inschrijving worden de gewenningsdagen afgesproken. Enkele regels: Kinderen die 4 jaar worden in december komen pas na de kerstvakantie voor het eerst naar school. Kinderen die in de laatste 4 weken voor de zomervakantie 4 jaar worden, ontvangen we het liefst m.i.v. het nieuwe schooljaar. Voor deze kinderen worden gewenningsdagen in goed overleg afgesproken i.v.m. de drukte van de laatste weken van het schooljaar. Kinderen die in de loop van het schooljaar nieuw instromen in groep 2 t/m 8 worden, in overleg met de ouders en de leerkracht(en), uitgenodigd om een dag of dagdeel mee te lopen in hun toekomstige groep.
6.3
Plaatsing in groep 1.
Met alle ouders van een nieuwe leerling voor groep 1 wordt een kennismakingsgesprek gevoerd door de directeur. In dit gesprek worden zaken besproken en genoteerd die van belang zijn voor een goede ontwikkeling van uw kind en een goede opvang. Wij hopen dat u toestemming geeft om de gegevens van uw kind over de peuterspeelzaalperiode te mogen ontvangen. Nadat uw kind ongeveer 6 weken op school zit, wordt u uitgenodigd door de leerkracht voor een kort gesprek. De eerste bevindingen van de school en de ouders worden dan besproken.
6.4
De begeleiding van de overgang naar het VO.
De leerlingen van groep 7 en 8 worden door de groepsleerkracht in samenwerking met de ouders goed voorbereid op de stap naar het voortgezet onderwijs. Daarvoor is het volgende traject ontwikkeld: Traject groep 7: - Ouders krijgen aan het begin van het jaar schriftelijk informatie over het totale traject tot aan het VO. - Ouders en kinderen worden uitgenodigd om de open dagen van het VO in januari te bezoeken. - Bij de tweede oudergesprekken (in maart) wordt met de ouders gekeken naar de mogelijkheden voor het vervolgonderwijs. De leerlingen maken de Entreetoets in april of mei.
Traject groep 8: - eind november/begin december wordt bij de leerlingen de drempeltoets afgenomen. Hiermee wordt duidelijk voor welke leerlingen er LWOO aangevraagd moet worden. Bovendien geeft de uitslag een richting aan voor het vervolgonderwijs. - In de eerste schoolweek van januari is er een voorlichtingsavond voor de ouders over de eind-CITO, de aanmeldingsprocedure en de schoolkeuzemogelijkheden. - Leerlingen en ouders van groep 8 bezoeken de voorlichtingsdagen op VO-scholen. - Begin januari wordt het schooladvies besproken met de ouders en de leerling. - N.a.v. de resultaten tot nu toe en het schooladvies wordt er een onderwijskundig rapport opgesteld en kiezen de leerlingen met hun ouders een school voor voortgezet onderwijs. - De ouders melden hun kind aan bij het VO en krijgen van de basisschool alle gegevens mee. De school voor VO heeft een gesprek met de leerkracht groep 8 en de toelatingscommissie of aannamecommissie van de school voor Voortgezet onderwijs bepaalt of een leerling toegelaten zal worden. - In april wordt de eindtoets basisonderwijs gemaakt.
Hoofdstuk 7
De ouders en ouderbetrokkenheid.
Op onze school willen we heel graag ouders zien als partners. Dat is gemakkelijk gezegd, maar dat betekent dat we over en weer goed moeten weten wat we van elkaar verwachten. Wanneer zijn zaken “des schools”, wanneer “des ouders” en wanneer willen we in gesprek met elkaar, omdat samenwerken en samen denken in het belang van onze kinderen is. Komend schooljaar zullen we hierover met ouders regelmatig in gesprek gaan: - tijdens de informatieavond aan het begin van het schooljaar - op verzoek van ouders is er een unitoverleg ingepland op 30 oktober en 26 februari. De datum in mei wordt nog gepland. - komend schooljaar werken we met een ouderforum nieuwe stijl: op 3 momenten in het jaar praten een vaste groep ouders samen met de school over een onderwerp wat ons allen bezig houdt. Elke ouder kan zich voor een jaar opgeven om mee te denken en te praten. De opvoeding en stimulering van de ontwikkelingen van kinderen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders en school. Op velerlei gebied zijn ouders dan ook betrokken bij de organisatie van de school. Een aantal manier om betrokken te zijn bij de school zijn bij velen bekend:
7.1
Als lid van het schoolbestuur: Stichting Katholiek Onderwijs Nuwelijn.
Bij de Stichting Katholiek Onderwijs Nuwelijn zijn de 6 katholieke basisscholen uit Hulten, Molenschot, Gilze en Rijen aangesloten. De stichting kent een bestuur op afstand, gevormd door mensen die op grond van hun kennis en kunde gekozen zijn om zitting te nemen.
7.2
Als lid van de Medezeggenschapsraad of de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad.
Iedere basisschool heeft een medezeggenschapsraad, die bestaan uit personeelsleden en ouders. Voor onze school zijn dit minimaal twee ouders. De medezeggenschapsraad beslist mee over de beleidszaken van de school of geeft advies over de organisatie binnen de school. Uit de medezeggenschapsraden van alle scholen wordt de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad gevormd. Zie ook punt 1.7.
7.3
Als lid van de oudervereniging.
De Oudervereniging stelt zich, gelet op de primaire verantwoordelijkheid van de ouders voor de opvoeding van hun kinderen, ten doel de samenwerking tussen de ouders, het schoolbestuur en het personeel met betrekking tot het onderwijs en vorming van de leerlingen binnen de school en in verband met de school te bevorderen, een en ander in de meest ruime zin van het woord. Met andere woorden de OV stelt zich ten doel bij te dragen tot een zo goed mogelijk functioneren van de school. Zo organiseert de OV, in samenwerking met het team, diverse activiteiten voor de kinderen. Zoals elke vereniging kent ook deze vereniging leden. De leden van de oudervereniging zijn de ouder(s) en of verzorger(s) waarvan het (de) kind(eren) aan de KBS St. Anna onderwijs volgen. U als ouder(s) en verzorger(s) bent automatisch lid van de oudervereniging. Het bestuur van de oudervereniging, bestaande uit ouders en/of verzorgers, vertegenwoordigen de leden. Bestuursleden hebben zitting voor een aantal jaren en kunnen daarna opnieuw gekozen worden, of er kunnen andere bestuursleden aangesteld worden. Het bestuur
verdeelt onderling de taken. Voor het bestuur van de oudervereniging worden, indien nodig aan het begin van het schooljaar, verkiezingen gehouden. Een keer per jaar legt het bestuur tijdens de algemene ledenvergadering verantwoording af aan haar leden en kunt u als ouder c.q. verzorger meepraten over de gang van zaken binnen de OV.
7.4
Als hulpouder op school.
Uw hulp is nog steeds erg welkom en nodig om onze school goed te laten draaien. Zonder uw hulp zouden een aantal zaken zeker niet kunnen worden gerealiseerd. Aan het begin van het schooljaar wordt er per basisgroep gevraagd om aan te geven of u klassenouder wilt worden. Deze ouder helpt de leerkracht om hulp te zoeken onder de ouders van de groep, bijvoorbeeld voor begeleiding van de leerlingen bij een excursie, om te helpen bij het vervoer van leerlingen, enz. Ouders die actief helpen op school krijgen van ons, als dat nodig is, een korte instructie en uitleg van de taak. Van de ouders, die hun taak uitoefenen onder de verantwoordelijkheid van de groepsleerkracht, verwachten we een actieve en positieve deelname en goed overleg met personeel en andere ouders. Daarbij gaan we er van uit, dat iedereen zich aan de (wettelijke) afspraken en regels houdt. Dat zijn de regels zoals die ook voor het personeel gelden. We denken dan aan omgang met leerlingen, omgang met schoolspullen en omgang met vertrouwelijke informatie. Naast de hulp voor de groep, zijn er ook ouders die zich inzetten bij schoolactiviteiten. Te denken valt aan de poetsavonden, expressie in de onderbouw en de werkgroep “Lekker lunchen”.
7.5
De contactmogelijkheden met de school.
Kennismaking groep Bij aanvang van ieder schooljaar vindt er een kennismaking plaats. Op maandag 1 september 2014 is iedereen van harte welkom om na schooltijd een kijkje in de school te nemen. De leerlingen mogen zelf hun bezoek rondleiden. Dat kan een ouder zijn, maar ook een opa of de buurvrouw die een keer wil kijken in de groepen. De leerkrachten zijn in de klassen aanwezig voor een kennismaking en het beantwoorden van algemene vragen. De informatieavond over de betreffende groep en andere groepsgerelateerde zaken vindt plaats op donderdag 11 september. Samenwerking rondom uw kind Wij vinden het erg belangrijk om een goed contact te hebben met ouders over het wel een wee van hun kinderen. Daarom zullen ouders in toenemende mate betrokken worden bij de prestaties en het welbevinden van hun kinderen op school. Pas als we samen werken aan de ontwikkeling van kinderen, kunnen kansen optimaal benut worden. Vanuit die gedachte zullen we regelmatig aan ouders vragen of ze even langs kunnen komen. We maken dan een afspraak na school en praten samen over het kind. Dat hoeft niet altijd te betekenen dat het niet goed gaat ! Uiteraard kunnen ouders ook zelf het initiatief nemen om een gesprek aan te vragen. Rapportgesprekken De 10-minutengesprekken n.a.v. de rapporten zijn dit schooljaar gepland in november en maart en altijd op dinsdag en/of op donderdag. U krijgt hiervoor een uitnodiging. Voorafgaand aan het derde rapport in juni nodigen wij zelf nog een aantal ouders uit die we graag nog willen spreken voor het laatste rapport mee naar huis gaat. Ouders die dat willen krijgen de gelegenheid zelf nog een gesprek aan te vragen n.a.v. het derde rapport. (Zie de kalender voor de data.)
Unitoverleg met ouders Dit schooljaar hebben we driemaal een unitoverleg met ouders gepland staan. Op die avonden in oktober, februari en mei willen we zaken bespreken die in de groep spelen. Onderwerpen hiervoor kunnen door de leerkracht, maar ook door ouders ingebracht worden. Het kan gaan over de sfeer in de groep, het plannen van praktische zaken, of bijvoorbeeld over het begeleiden van het huiswerk thuis. Mailwisseling met de leerkracht Alle ouders krijgen de mailadressen van de teamleden. Het sturen van een e-mail is handig voor bijvoorbeeld het kort doorgeven van informatie of het maken van een afspraak. Het team heeft afgesproken, dat degene die bij AAN staat reageert op de mail, niet degene die in de CC staan. In de praktijk merken we, dat de mail steeds vaker wordt gebruikt om aan te geven wat u van een situatie op school vindt. Ook worden er hele lange mails naar leerkrachten verstuurd. Wij zouden het fijn vinden, dat u, als er iets is wat u kwijt wilt, dit niet via de mail doet. Even bellen of langskomen werkt veel prettiger en dan kunnen we in gesprek gaan met elkaar. Soms kan dat ergernis over en weer voorkomen !
7.6
Ouderlijk gezag.
Informatieplicht ouders Voor een juiste en zuivere toepassing van de regels en richtlijnen van dit protocol is het van belang dat ouders de school op de hoogte stellen indien er wijzigingen zijn met betrekking tot hun Burgerlijke Staat. Indien als gevolg van een scheiding de situatie ontstaat dat één of beide ouders niet meer belast is met het ouderlijk gezag, dan is de betreffende ouder verplicht om afschriften van de officiële stukken waarin dit is vastgelegd, waaronder bepalingen ten aanzien van het ouderlijke gezag, bezoekrecht en dergelijke, te overhandigen aan de school. De betreffende stukken zullen in het leerlingendossier worden bewaard. Uiteraard zal hierbij uiterste zorgvuldigheid worden betracht. Mocht de betreffende ouder dit nalaten, dan zal de school niet gehouden kunnen worden aan een correcte uitvoering van het onderhavige protocol. Informatieplicht school Op de school rust een informatieplicht aan beide ouders die het ouderlijk gezag hebben. Onder informatie in deze wordt verstaan: alle relevante zaken betreffende de leerling en de schoolorganisatie zoals rapporten, nieuwsbrieven, voortgangsrapportages, de schoolgids en ouderavonden. Indien beide ouders het ouderlijk gezag hebben en de leerling woont bij één van de ouders dat zal de informatie worden verstrekt aan de ouder bij wie de leerling in huis woont. Hierbij gaat de school ervan uit dat alle informatie welke door de school aan die ouder wordt verstrekt door die ouder aan de andere ouder wordt doorgegeven. Indien dit niet het geval is, dan dient de ouder die de informatie niet ontvangt op eigen initiatief contact op te nemen met de school en zal in overleg worden bezien of andere afspraken ten aanzien van de informatievoorziening kunnen worden gemaakt. Indien beide ouders het ouderlijk gezag hebben, er sprake is van co-ouderschap en de leerling woont beurtelings bij één van de ouders, dan zal alle informatie worden verstrekt aan de ouder wiens adresgegevens ten behoeve van de registratie van de leerling zijn gemeld. Ook in dit geval gaat de school ervan uit dat alle informatie welke door de school aan die ouder wordt verstrekt door die ouder aan de andere ouder wordt doorgegeven. Indien dit niet het geval is, dan dient de ouder die de informatie niet ontvangt op eigen initiatief contact op te nemen met de school en zal in overleg worden bezien of andere afspraken ten aanzien van de informatievoorziening kunnen worden gemaakt.
Indien één van de ouders het ouderlijk gezag heeft en de andere ouder is uit de ouderlijke macht gezet, dan zal de school slechts de ouder die met het ouderlijk gezag is belast informeren. Op grond van de wet is de school echter verplicht om ook de ouder die niet belast is met de ouderlijke macht desgevraagd te informeren, tenzij de informatie niet op dezelfde manier ook wordt verschaft aan de ouder die wel met het ouderlijk gezag is belast, of als het belang van het kind zich tegen het verschaffen van de informatie verzet. Voorts is de school hiertoe niet verplicht indien dit blijkt uit enig rechtelijk vonnis. Indien sprake is van de situatie dat een ouder een nieuwe relatie aangaat, dan zal de school onder geen beding informatie verschaffen aan de nieuwe partner van de ouder. Indien de ouder wenst dat de nieuwe partner samen met de ouder bij bijvoorbeeld rapport- of voortgangsgesprekken aanwezig is, dan zal in overleg worden bezien of en op welke wijze hieraan gehoor kan worden gegeven. De school zal in ieder geval geen informatie verschaffen aan de nieuwe partner zonder de aanwezigheid van de ouder.
7.6
Klachten en klachtenprocedure.
Hieronder staan acht punten, die u kunnen helpen bij het omgaan met een probleem. 1. Spreek de juiste persoon aan. In de meeste gevallen is dit de leerkracht, de directeur, de vertrouwenspersoon of het bevoegd gezag. 2. Wacht niet te lang met het signaleren van het probleem. Hoe eerder u aan de bel trekt, hoe beter dat is. Ook als de leerkracht nog weinig weet van het probleem, is het verstandig om actie te ondernemen. Wie kennis heeft van een probleem, zal er in ieder geval over na gaan denken. Dat is het begin van een oplossing. 3. Maak snel een afspraak. Dit kan persoonlijk, telefonisch of via de mail. 4. Geef duidelijk aan wat het probleem is. Probeer u te beperken tot hoofdzaken, vermijd details. 5. Voorkom machtsongelijkheid. De leerkracht met wie u praat is een deskundige op onderwijsgebied. U bent een deskundige op het gebied van het opvoeden van uw kinderen. We hopen dat u die gelijkwaardigheid op deze manier beleeft en van daaruit het gesprek ingaat. 6. Bedenk mogelijke oplossingen. Het probleem stellen is één; een oplossing aandragen is twee. Voorstellen voor oplossingen kunnen het gesprek in de goede richting duwen. 7. Maak, als u er samen niet uitkomt, in eerste instantie gebruik van de vertrouwenspersoon van school of als dat onvoldoende oplevert van de externe contactpersoon. Soms kunnen de emoties tijdens het gesprek hoog oplopen. Dan kan het verstandig zijn om samen af te spreken een neutraal, onafhankelijk persoon aanwezig te laten zijn bij uw gesprek. 8. Maak van elk gesprek een kort verslag. Overal waar mensen samenwerken kan iets fout lopen. Ook op een school. Soms is dat onopzettelijk, soms opzettelijk. Degenen die zich het slachtoffer voelen van gedragingen of beslissingen van anderen, kunnen dat als een klacht beschouwen. In deze samenvatting willen we u informeren wat u kunt doen als u een klacht heeft over de school of iemand op school. De school is aangesloten bij Stichting KOMM (Klachten over MachtsMisbruik) en heeft daarmee ook de klachtenregeling van de Stichting overgenomen. Wilt u uitgebreid weten hoe u met uw klacht het beste kunt handelen, dan verwijzen we u naar de site van de Stichting: www.komm.nl Hier staat de klachtenregeling heel duidelijk uitgelegd.
Toch even in het kort: Aard van de klacht: In de klachtenregeling wordt er onderscheid gemaakt tussen machtsmisbruik en overige klachten Bemiddeling: Meestal zijn er bij klachtenbehandelingen alleen maar verliezers. Daarom kunt u gebruik maken van klachtenbemiddeling. De bemiddelaar zal beide partijen helpen zelf een oplossing te vinden voor het probleem. Mocht dit niet lukken of de klacht te ernstig zijn, dan kan er alsnog een klacht ingediend worden. Interne klachtencommissie: We gaan ervan uit, dat u met een klacht in eerste instantie naar de betrokkene(n) gaat, bijvoorbeeld de leerkracht. Komt u er samen niet uit, dan kunt u bij de directie van de school terecht. Bent u nog niet tevreden, dan kunt u het bevoegd gezag (het bestuur) inlichten. Het bevoegd gezag zal samen met u naar een oplossing zoeken. Als dat nodig is, gebeurt dat door een interne klachtencommissie. Klachten over machtsmisbruik: Soms is er sprake van ernstige klachten, over een vorm van machtsmisbruik. Het is belangrijk om deze klachten niet binnen de school zelf af te handelen, maar Pagina 45 daarvoor onafhankelijke, externe deskundigen in te schakelen. De klachtenregeling van de Stichting KOMM voorziet hierin. Binnen de school kunt u in eerste instantie een beroep doen op de interne contactpersoon, buiten de school op de externe vertrouwenspersoon. Wilt u een officiële klacht indienen, dan kan dat bij de onafhankelijke klachtencommissie of het bevoegd gezag (bestuur) van de school, die de klacht dan doorverwijst naar de externe klachtencommissie. Intern contactpersoon: Binnen onze school is er een intern contactpersoon aangesteld. Dit is Anja Mallant. Bij haar kunt u terecht met klachten over machtsmisbruik door iemand van de school (personeel, leerlingen, ouders, vrijwilligers).De intern contactpersoon zal naar uw verhaal luisteren en samen met u kijken wat er het beste kan gebeuren. De contactpersoon gaat nooit zelf met de klacht aan de slag, maar zoekt met u naar oplossingen of verwijst door naar de externe vertrouwenspersoon. Extern vertrouwenspersoon: U hebt ook de mogelijkheid om rechtstreeks contact op te nemen met de externe vertrouwenspersonen van de GGD Hart voor Brabant onder telefoonnummer: 073-6404090. Deze zijn buiten de schoolvakanties bereikbaar tijdens kantooruren (8.30-17.00 uur; vrijdag tot 16.00 uur). Ten tijde van schoolvakanties of buiten kantooruren kunt u een e-mail sturen naar:
[email protected] . De externe vertrouwenspersoon zal zo snel als mogelijk hierop reageren. Stichting Nuwelijn heeft een team van externe vertrouwenspersonen aangezocht, die deskundig zijn op het terrein van machtsmisbruik en de gevolgen ervan, allen GGD medewerkers (jeugdartsen, orthopedagogen enz.) Op dit moment wordt er niet meer zoals voorheen met één vertrouwenspersoon per school gewerkt, maar met een pool van externe vertrouwenspersonen. Er zijn 6 personen vertegenwoordigd. Deze verandering heeft plaatsgevonden om een continue bereikbaarheid van de PMM-telefoon: 013 4643928 onder schooltijden te kunnen waarborgen. En een goede spreiding van de kennis en expertise onder alle externe vertrouwenspersonen. Als u via de PMM-telefoon een externe vertrouwenspersoon om advies hebt gevraagd, noteer dan goed zijn of haar naam. De externe vertrouwenspersoon zal dit ook aan u
vragen. Bij eventuele vervolgvragen over dezelfde casus blijft de eerst betrokken externe vertrouwenspersoon aanspreekpunt.. De externe vertrouwenspersoon zal met u over de klacht praten en kijken welke volgende stappen wenselijk zijn. Dat kan een vorm van hulpverlening zijn, het indienen van een klacht en/of het doen van aangifte bij de politie. U beslist welke stappen u wilt zetten, de vertrouwenspersoon ondersteunt u desgewenst daarbij. De externe klachtencommissie: Mocht u een officiële klacht willen indienen, dan komt u terecht bij de onafhankelijke klachtencommissie van de Stichting KOMM. Bij voorkeur is de klacht eerst besproken met de interne contactpersoon en/of de externe vertrouwenspersoon, maar rechtstreeks indienen bij de klachtencommissie mag ook. De commissie bestaat uit drie leden, die deskundig zijn op het gebied van onderwijs, machtsmisbruik en recht. De voorzitter is een jurist, de twee andere leden zijn gedragsdeskundigen. De commissie heeft een ambtelijke secretaris. De externe klachtencommissie zal u en de aangeklaagde uitnodigen voor een hoorzitting. Het liefst hoort de commissie de klager en de aangeklaagde in elkaars aanwezigheid, maar als één van de partijen daar bezwaar tegen heeft, kan daarvan worden afgeweken. De commissie zal vaak ook getuigen horen. Daar kunnen de klager en de aangeklaagde bij aanwezig zijn. Ook kunnen zij zelf getuigen noemen. Als het wenselijk is om jonge kinderen te horen, zal dat meestal niet door de voltallige commissie gebeuren en zeker niet met de aangeklaagde erbij. De gedragsdeskundigen uit de commissie zullen het kind interviewen en dat opnemen op video. De stichting KOMM hanteert een termijn waarbinnen een klacht in behandeling genomen kan worden van 2 jaar. Advies aan het bevoegde gezag: Wanneer de klachtencommissie klaar is met haar onderzoek, doet ze uitspraak of de klacht wel of niet gegrond is. Bij een gegronde klacht wordt bovendien een advies aan het bevoegde gezag gegeven over te nemen maatregelen. Het bevoegde gezag, de klager en de aangeklaagde krijgen de uitspraak en het advies op schrift. Het bevoegde gezag beslist wat ze met het advies doet en laat dat aan alle partijen weten. Als ze het advies van de klachtencommissie niet opvolgt, moet ze dat uitvoerig toelichten.
Hoofdstuk 8 Externe contacten 8.1
Lokaal onderwijsbeleid.
De gemeente heeft een onderwijsbeleidsplan ontwikkeld waarin is opgenomen het G.O.A. (Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid) Scholen met veel allochtone leerlingen en/of leerlingen van wie de ouders een lage opleiding hebben genoten, krijgen van de gemeente (voorheen het ministerie) middelen om die kinderen extra hulp te bieden. Die extra hulp wordt ingezet om leerlingen, vooral in de onderbouw, speciale aandacht te geven op het gebied van de taalontwikkeling. Op deze manier wordt ernaar gestreefd om een taalachterstand weg te werken. De gemeente heeft in overleg met de scholen en andere partners vorm gegeven aan het “Lokaal Onderwijsbeleidsplan” voor de jaren 2011-2015. De belangrijkste aandachtpunten op dit moment zijn de voor- vroegschoolse educatie, de ontwikkeling van de Brede school in de gemeente Gilze en Rijen, het Centrum voor Jeugd en Gezin en het integraal huisvestingsplan. Onderwijsachterstanden Scholen worden geconfronteerd met allochtone en autochtone leerlingen die bij de entree in het basisonderwijs te maken hebben met een grote achterstand. Ongeveer 200.000 allochtone kinderen hebben op het moment dat zij op de basisschool binnenkomen een taal- en/of ontwikkelingsachterstand van ongeveer twee jaar. Bij 200.000 autochtone kinderen is die achterstand ongeveer een jaar. Dit kan verstrekkende negatieve gevolgen hebben voor de verdere schoolloopbaan en de latere maatschappelijke carrière van deze kinderen. Uitgangspunten Daarom is het landelijke onderwijsachterstandenbeleid gericht op het zo vroeg mogelijk en effectief aanpakken van achterstanden. Scholen en gemeenten zijn de uitvoerders van het beleid. De uitgangspunten van het onderwijsachterstandenbeleid zijn: de taken en verantwoordelijkheden worden zo efficiënt en effectief mogelijk belegd bij schoolbesturen en gemeenten; bij de toedeling van middelen wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de feitelijke achterstand van leerlingen; er is meer aandacht voor de bestrijding van onderwijsachterstanden bij autochtone achterstandsleerlingen; bij scholen dient het accent te liggen op het vroegtijdig opsporen en aanpakken van achterstanden. Doelstellingen Om dit te bewerkstelligen ligt de nadruk op de voor - en vroegschoolse educatie en de totstandkoming van schakelklassen. De regering heeft twee doelstellingen gesteld: Op 1 augustus 2010 neemt op landelijk niveau 70 % van de totale populatie van doelgroepkinderen deel aan voorschoolse educatie; Op 1 augustus 2010 hebben landelijk 36.000 leerlingen deelgenomen aan een schakelklas. De doelstellingen van de gemeente Gilze en Rijen zijn hiervan afgeleid: I. Professionalisering van het peuterspeelzaalwerk (gerelateerd aan VVE) en deskundigheidsbevordering; II. Vroegtijdig lokaliseren van de doelgroeppeuters en- gezinnen met een significante taal- en ontwikkelingsachterstand; III. Verhoging van het percentage doelgroepkinderen dat naar de peuterspeelzaal gaat;
IV. Invulling geven aan de formele eisen van VVE (Piramide en Taallijn VVE); V. Gericht aanpakken van taal- en ontwikkelingsachterstand voor leerlingen van de basisschool door het opzetten van een schakelklas; VI. Vormgeven van de doorgaande ontwikkelingslijn van de peuterspeelzaal naar de basisschool en verdiepen van de samenwerking; VII. Signaleren van risicokinderen; VIII. Aanpak van risicokinderen door afstemmen van in- en externe zorgstructuur IX. Inrichten van een zorgstructuur op de peuterspeelzalen;
8.2
Jeugdgezondheidszorg GGD Hart voor Brabant.
Wat doet de GGD op uw school? De afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de GGD Hart voor Brabant zet zich in voor de bescherming en bevordering van de gezondheid van de jeugd van 4 tot 19 jaar. Jeugdartsen, sociaal verpleegkundigen, teamassistenten, logopedisten en de jeugdpsycholoog sporen gezondheidsproblemen bij jeugdigen op. Zij geven ook adviezen over de gezondheid en ontwikkeling van uw kind. Ook voert de GGD het rijksvaccinatieprogramma uit, waarbij kinderen worden ingeënt tegen een aantal infectieziekten zoals bof, mazelen, rode hond, difterie, tetanus en polio. De GGD voert op verschillende leeftijden een gezondheidsonderzoek uit: 5 jaar: de logopedist screent de (door uzelf en school) ingevulde vragenlijsten van kinderen van ongeveer 5 jaar. Als hier bijzonderheden uit komen, onderzoekt de logopedist bij uw kind of er problemen zijn met stem, spraak, taal, mondgedrag en het horen. 5/6 jaar: de jeugdarts en teamassistente onderzoeken de 5/6-jarigen. Aan bod komen: ogen, oren, lichamelijke ontwikkeling, houding, motoriek, lengte/gewicht, spraak en de psychosociale ontwikkeling. Nieuwsgierig wat zo'n onderzoek precies inhoudt? Op onze website www.ggdhvb.nl vindt u een informatiefilm. 10/11 jaar: de teamassistente onderzoekt de 10/11-jarigen. Het onderzoek bestaat uit een ogentest, het bepalen van lengte/gewicht en een onderzoekje naar kleurenblindheid. Verder ondersteunen we de school bij het gebruik van lesmaterialen en voeren we projecten uit rond gezond gedrag, bijvoorbeeld over ontbijten, bewegen en het voorkómen van hoofdluis. En we doen meer! Eet mijn kind wel gezond of genoeg? Mijn kind klaagt veel over hoofdpijn. Waarom wil mijn kind niet slapen? Mijn kind plast nog steeds in bed. Groeit mijn kind wel goed? Mijn kind wordt gepest! Heeft u vragen over de opvoeding en wilt tips of adviezen? Of heeft u twijfels over de gezondheid van uw kind? Dan kunt u een beroep doen op (het spreekuur van) de sociaal verpleegkundige die verbonden is aan onze school. Overigens kunt u altijd een extra onderzoek of gesprek over de gezondheid van uw kind bij de GGD aanvragen. Wat doet de logopedist op uw school? Een goede mondelinge communicatie is belangrijk voor de emotionele, sociale en verstandelijke ontwikkeling van een kind. Kinderen met taal- en/of spraakproblemen hebben moeite om zich te uiten of anderen te begrijpen. Later kunnen problemen optreden bij het spellen, lezen en rekenen. Aan de school van uw kind is een logopedist van de GGD verbonden. De logopedist zorgt ervoor dat problemen op het gebied van spraak/taal zo vroeg mogelijk worden gesignaleerd en gecontroleerd. Daarnaast geeft de logopedist voorlichting en advies. Standaardscreening Alle kinderen worden rond hun 5e verjaardag door de logopedist gecontroleerd door middel van een vragenlijst die de ouders en de leerkracht invullen. Als het nodig is, vindt logopedisch onderzoek plaats. De logopedist let daarbij op taalontwikkeling, spraak, stemgebruik en
gehoor. Ouders en leerkrachten krijgen adviezen en/of oefeningen. Als logopedische behandeling nodig is, verwijst de logopedist, in overleg met de ouders, via de huisarts naar een vrijgevestigde logopedist in de buurt. Wilt u meer weten? Voor meer informatie over het werk van de GGD of voor het maken van een afspraak kunt u bellen naar 0900 – 4636443 (lokaal tarief) Kijk ook eens op de website: www.ggdhvb.nl
8.3
Schoolmaatschappelijk werker.
Het opvoeden van kinderen gaat niet altijd vanzelf. Soms zijn er omstandigheden in een gezin, die het goed opvoeden en het leren van kinderen in de weg kunnen staan. Dan kan er contact gezocht worden met de schoolmaatschappelijk werker. Voor onze school is dat Joyce Crul. Allereerst is er een gesprek, waarin samen gekeken wordt, of er ondersteuning nodig is en wie dat het beste zou kunnen doen. Ook ouders kunnen op eigen gelegenheid een beroep doen op schoolmaatschappelijk werk. Het schoolmaatschappelijk werk richt zich op kinderen die op de basisschool zitten. Het is een vorm van hulpverlening binnen de driehoek ouders–kind/jongere–school. Het belang van het kind, de jongere binnen het onderwijs staat hierbij centraal. De schoolmaatschappelijk werkers werken veel op en vanuit de scholen, maar zijn niet in dienst van de school. Waar nodig kunnen zij daardoor een onafhankelijke positie innemen.
8.4
Brede school gemeente Gilze en Rijen.
Wat is de visie van Brede School gemeente Gilze en Rijen? Een bijdrage leveren aan het optimaliseren van de randvoorwaarden waarbinnen kinderen van 0-12 jaar hun sociaal-emotionele-, motorische-, culturele en cognitieve vaardigheden ontwikkelen en ontplooien, door samenwerking te bevorderen tussen organisaties op het gebied van onderwijs, welzijn, kinderopvang, cultuur, sport en zorg. Belangrijk is dat het kind vooral baat moet hebben bij de brede school. Het werken aan het vergroten van ontwikkelingskansen van kinderen betekent dat de brede school werkt aan deze visie: het welbevinden van kinderen het brede leren van kinderen de verbondenheid van kinderen met elkaar en met de omgeving Welbevinden Onder welbevinden verstaan we dat kinderen zich ‘goed voelen’. Dit hangt samen met een sterk zelfbewustzijn, een gevoel van veiligheid en een zorgzame omgeving. Ouderbetrokkenheid is een belangrijke voorwaarde voor het welbevinden van kinderen. Activiteiten die bijdragen aan dit doel, bevorderen: de autonomie van het kind het gevoel van gezien worden de basale rust en veiligheid zorg voor lichaam en geest, zoals gezonde voeding en voldoende slaap en het gevoel van emotioneel vrij zijn Brede leren Onder het brede leren verstaan we dat kinderen zich kunnen ontplooien, gekoppeld aan het binnenschoolse aanbod. Juist voor kinderen, die geen gebruik (kunnen) maken van de reguliere vrijetijdsbesteding, is het belangrijk dat zij de mogelijkheden krijgen om hun talenten te ontwikkelen bijvoorbeeld op het gebied van sport, cultuur en techniek. De activiteiten vanuit het brede leren dragen bij aan:
het ontdekken van nieuwe talenten betere leeropbrengsten een vergroot zelfbewustzijn het versterken van sociale competenties een vergrote blik op mogelijkheden het aanboren van meerdere intelligenties
Verbondenheid Verbondenheid met elkaar en met de omgeving betekent dat kinderen relaties met anderen, leeftijdgenoten en volwassenen kunnen aangaan. Een kind dat zich verbonden voelt, voelt zich onderdeel van de maatschappij. Het voelt zich thuis (veilig) in de omgeving waar het opgroeit. Integratie tussen verschillende culturen en groepen zijn essentieel voor het zich onderdeel voelen van de maatschappij. Kinderen die zich verbonden voelen: gaan graag naar school gaan makkelijk contacten aan in hun omgeving (straat, buurt) hebben vriendjes en vriendinnetjes hebben zorg voor hun buurt Wat betekent dit voor een school ? Iedere school in de gemeente Gilze en Rijen krijgt de mogelijkheid om zich te ontplooien als brede school. Dit uit zich vooral in een activiteitenaanbod na schooltijd, samenwerking tussen kinderopvang en peuterspeelzaal, verenigingen, zorg en welzijn. Scholen hebben een brede school profiel gekozen dat bij hen past en daaronder verschillende pijlers die de aandacht hebben. Zo kan het zijn dat een school het profiel Verrijking heeft en dit terug komt in naschoolse activiteiten gericht op sport, cultuur en kunst. Op de website www.bredeschooltilburg.nl onder het kopje ‘Brede School Gilze Rijen’ kunt u zien welk profiel uw school heeft en welke activiteiten er na schooltijd zijn. Ook staan deze vermeld op de website van de school. Wat betekent het voor onze school ? Wij willen graag de verbinding gaan leggen tussen activiteiten die onder schooltijd plaats vinden en activiteiten die na school gedaan kunnen worden. Zo is er een vakwerkplan bewegingslessen, die gegeven worden door de buurtsportcoaches van de gemeente. Het zijn deze buurtsportcoaches die ook het aanbod na school verzorgen via Sport-s-cool. Op twee middagen per week kunnen leerlingen na school sporten voor een zeer geringe bijdrage. Inschrijven kan per half jaar. Ondanks dat wij een kleine basisschool zijn, zijn we er trots op dat beide groepen elke keer voldoende deelnemers hebben ! Op één middag per week is er een activiteit van Art-s-cool. Vier maal per jaar kunnen kinderen hiervoor intekenen. Per cyclus wordt er gewerkt aan een werkstuk, op het gebied van cultuur en expressie en wordt het werkstuk tentoongesteld in de school of opgevoerd voor de school. In de toekomst gaan we proberen om deze activiteit voort te laten vloeien uit activiteiten die onder schooltijd plaats vinden tijdens de weken thematisch werken. Het aanbod wordt verzorgd door een deskundige, die we zoeken via de Marktplaats Cultuur, of met behulp van onze brede schoolcoördinator. Voor verdere vragen, Beppie Smit Brede School coördinator Gemeente Gilze Rijen coö
[email protected]
Hoofdstuk 9 9.1
De leerplicht en andere regelingen
Wet bescherming persoonsgegevens.
Als er een onderzoek van een leerling moet plaatsvinden, wordt aan de ouders of verzorgers hiervoor schriftelijk toestemming gevraagd. Zodoende wordt men op de hoogte gebracht van het feit dat er gegevens worden verzameld en geregistreerd. Volgens de wet op de persoonsregistratie zijn deze gegevens ter inzage bij EDUX Breda e.o. Voor een leerlingbespreking tijdens het zogenaamde “Spreekuur op school” is geen toestemming van de ouders nodig. De ouders worden wel geïnformeerd dat het gesprek plaatsvindt. Op de verzamelde en vastgelegde gegevens is eveneens de genoemde wet van toepassing. Zie hiervoor het Reglement persoonsregistratie (ter inzage bij EDUX en de basisscholen). Regelmatig worden er op school opnamen gemaakt waarop kinderen actief zijn. U dient hierbij te denken aan foto’s en/of video-opnamen. Vaak worden deze opnamen gepubliceerd in de pers of op onze homepage op het internet. Indien u bezwaar hebt tegen vermelding van namen of foto´s in de pers en/of op internet kunt u dat, via het formulier dat achterin deze gids opgenomen is, doorgeven aan de directie.
9.2
Schoolverzuim en de leerplichtwet.
In het geval dat uw kind de school moet verzuimen wegens ziekte, bezoek arts, tandarts of ander verlof, moet u hierover schriftelijk of telefonisch contact opnemen met de school, zodat niemand ongerust hoeft te zijn over de afwezigheid van de leerling. Als leerplichtige leerlingen verzuimen zonder dat daarvoor toestemming is verleend, moet de directeur van de school dit als ongeoorloofd schoolverzuim doorgeven aan de gemeenteambtenaar, die belast is met de naleving van de leerplichtwet. Het komt nogal eens voor dat ouders extra vrij vragen voor hun kinderen, vooral i.v.m. vakanties of een lang weekend. Door de aanscherping van de leerplichtwet is dat niet meer mogelijk, met uitzondering van bijzondere gevallen. Naast deze beperkte tekst in de schoolgids ligt er op school een brochure van de Gemeente Gilze en Rijen. Elk gezin ontvangt deze brochure, na uitgifte door de gemeente via school. Er blijven nog bijzondere gevallen, waarin wel verlof verleend mag worden: Familieomstandigheden zoals huwelijk/overlijden van naaste verwanten; vervulling van plichten die voortvloeien uit godsdienst of levensovertuiging; Verlof vanwege de specifieke aard van het beroep van de ouders of verzorgers, die niet in de schoolvakanties op vakantie kunnen gaan. Verder heeft de directeur de bevoegdheid om extra vrij te geven, maar dan alleen vanwege ‘gewichtige’ omstandigheden en NOOIT in de eerste twee weken van het schooljaar. Deze gewichtige omstandigheden zijn duidelijk omschreven in de wet. Om veel vragen te voorkomen geven we hieronder voorbeelden van zaken die niet tot ‘gewichtige omstandigheden’ behoren: - een afwijkend vakantierooster van slechts enkele dagen van andere kinderen uit het gezin die op andere scholen zitten. (bv. herfstvakantie, krokusvakantie, meivakantie); - geen ander boekingsmogelijkheden voor een vakantie; - voor vakantie buiten het seizoen i.v.m. lagere prijzen; - een uitnodiging van anderen, om mee op vakantie te gaan buiten de schoolvakanties; - een of meerdere dagen eerder afreizen voor of later terugkeren van vakantie om drukte op de wegen te vermijden;
-
eerder afreizen omdat men voor bepaalde tijd het vakantieadres moet hebben bereikt (bv. wegens periode van verhuur van het vakantieverblijf); familiebezoek in een ander werelddeel (al dan niet gekoppeld aan vakantie);
Bij verzoeken om extra vakantieverlof, moet met het verzoek een verklaring van de werkgever ingezonden worden. Het verzoek om extra vakantieverlof moet bij voorkeur 6 weken vooraf schriftelijk gebeuren met een formulier dat verkrijgbaar is op school. Aanvragen voor een vrije dag buiten de drukke en dure vakantieperiode of om een dagje eerder te vertrekken om de files voor te zijn noemen we luxeverzuim. Voor luxeverzuim mag een directeur geen toestemming geven volgens de leerplichtwet. De leerplichtwet moet immers garanderen dat alle kinderen voldoende onderwijs ontvangen. Het komt steeds vaker voor dat kinderen spijbelen, omdat ze buiten de gewone schoolvakanties met hun ouders met vakantie gaan. Als kinderen wegens luxeverzuim niet op school zijn, moet de directeur dat aan de leerplichtambtenaar melden. Als er luxeverzuim wordt geconstateerd, krijgen de ouders een boete opgelegd door de Officier van Justitie.
9.3
Verlofaanvragen getalenteerde leerlingen.
Ieder kind beschikt over vele talenten. Sommige kinderen beschikken over talenten die men graag wil tonen aan een groter publiek. Zo worden sommige kinderen uitgenodigd voor (landelijke) uitvoeringen of sportfestijnen om daar hun talenten te tonen. Deze festijnen vallen vaak samen met reguliere lestijden van de scholen. Natuurlijk leren kinderen van deze activiteiten, want leren doe je niet alleen op school. De Nederlandse wet kent echter geen specifieke regelingen voor dit soort activiteiten en dus ook geen speciale verlofvormen. De gezamenlijke schoolbesturen en de gemeente spraken met elkaar af dat niet zal worden ingegaan op verzoekaanvragen ten behoeve van het bijdragen aan uitvoeringen of sportactiviteiten. Door deze afspraak wordt conform de Nederlandse leerplichtwet gehandeld. Eventueel wordt, net zoals bij ander verzuim, dan gemeld bij de leerplichtconsulent.
9.4
Ontluikend talent.
Veel ouders zijn van mening dat hun kind speciale gaven heeft op het gebied van sport, muziek, schilderen en andere creatieve vakken. Hier is uiteraard niets op tegen, als het naar school gaan van de leerling niet in het gedrang komt. Er zijn echter ouders die menen dat hun kind onder schooltijd die specifieke les of cursus, die buiten de school om gegeven wordt, moet kunnen volgen. Dit is niet het geval.
9.5
Verzekering en aansprakelijkheid.
De school heeft een verzekeringspakket afgesloten, bestaande uit een ongevallenverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering. Op grond van de ongevallenverzekering zijn alle betrokkenen bij schoolactiviteiten (leerlingen; personeel; vrijwilligers) verzekerd. De verzekering geeft recht op een (beperkte) uitkering als een ongeval tot blijvende invaliditeit leidt. Ook zijn de geneeskundige en tandheelkundige kosten gedeeltelijk meeverzekerd, voor zover de eigen verzekering van betrokkene geen dekking biedt (bijvoorbeeld door eigen risico). Materiële schade (kapotte bril, fiets etc.) valt niet onder de dekking. De aansprakelijkheidsverzekering biedt zowel de school zelf als diegenen die voor de school actief zijn (bestuursleden; personeel; vrijwilligers) dekking tegen schadeclaims als gevolg van onrechtmatig handelen. Wij attenderen u in dat verband op twee aspecten, die vaak aanleiding zijn tot misverstand. Ten eerste is de school of het schoolbestuur niet (zonder meer) aansprakelijk voor alles wat tijdens de schooluren en buitenschoolse activiteiten gebeurt. Wanneer dit wel het geval zou zijn, zou alle schade die in schoolverband ontstaat door de school moeten worden vergoed.
Deze opvatting leeft wel bij veel mensen, maar berust op een misverstand. De school is alleen aansprakelijk en daarmee schadevergoedingsplichtig wanneer er sprake is van een verwijtbare fout. De school (of zij die voor de school optreden) moeten dus te kort zijn geschoten in hun rechtsplicht. Het is dus mogelijk dat er schade wordt geleden, zonder dat er sprake is van enige onrechtmatigheid van de kant van de school. Een voorbeeld daarvan is schade aan een bril tijdens de gymnastiekles; die schade valt niet onder de aansprakelijkheidsverzekering, en wordt (dan ook) niet door de school vergoed. Ten tweede is de school niet aansprakelijk voor (schade door) onrechtmatig gedrag van leerlingen. Leerlingen (of, als zij jonger zijn dan 14 jaar, hun ouders) zijn primair zelf verantwoordelijk voor hun doen en laten. Een leerling die tijdens de schooluren of tijdens andere door de school georganiseerde activiteiten door onrechtmatig handelen schade veroorzaakt, is daar dus in de eerste plaats zelf (of de ouders) verantwoordelijk voor. Het is dus van belang dat ouders/verzorgers zelf een particuliere aansprakelijkheidsverzekering afsluiten. Ter voorkoming van misverstanden: in geen enkel geval van verlies of diefstal is het schoolbestuur of de school aansprakelijk. Indien ouders op verzoek van school leerlingen vervoeren (bv ivm een excursie), dienen zij zich aan de wettelijke voorschriften te houden.
9.6
Noodplan / Ontruimingsplan.
Op school is voor calamiteiten een ontruimingsplan, c.q. noodplan aanwezig. De Arbocoördinator zorgt voor de actualiteit van dit plan en het oefenen. Oefenen is tweeledig: door te doen leren kinderen wat er van hen verwacht wordt als er een calamiteit is en wij kunnen zien of het in theorie bedacht plan in de praktijk werkt.
9.7
Regelgeving t.a.v. schorsing en/of verwijderen van leerlingen.
Begripsbepalingen: Onder het schorsen van een leerling verstaan we het aan een leerling tijdelijk ontzeggen van de toegang tot de school, als disciplinaire maatregel. Dit houdt ook in, dat er van de school een inspanningsverplichting blijft bestaan, voor de geschorste of verwijderde leerling. De termijn moet van beperkte duur zijn, maximaal 5 dagen. Onder het verwijderen van een leerling verstaan we het vanaf een aangegeven datum niet meer toelaten van een leerling op school en dus de toegang tot de school ontzeggen. Dit kan meestal alleen nadat de leerling eerst geschorst is geweest en er na die schorsing geen duidelijke verbetering in het probleem (is de reden van de voorafgaande schorsing) is opgetreden. Er kan ook sprake zijn van cumulatieve factoren, die het handhaven van de leerling, ondanks alle aanwezige zorgmomenten niet meer billijkt. Redenen om kinderen te schorsen en/of te verwijderen: Een voortdurend, storend, agressief gedrag van de leerling, waar door de voortgang van het onderwijs wordt verstoord (dat is dan uiteraard al herhaaldelijk met de ouders besproken en er zijn afspraken door leerling, school en ouders gemaakt). De leerling vergt door zijn gedrag een onevenredig groot deel van de schoolorganisatie, waarbij niet of nauwelijks doelen worden bereikt (ook hierbij is van belang dat er met de ouders al gesprekken gaande zijn over de ontwikkelingen). Bedreigend of agressief gedrag van de ouders van de leerling, waarbij herhaling niet is uitgesloten en waardoor gegronde vrees ontstaan voor de veiligheid van personeel of de leerlingen, of voor de ongestoorde voortgang van het onderwijs. Procedure: De procedure is beschreven in het protocol schorsen en verwijderen, dat stichtingsbreed is opgesteld en derhalve geldt voor alle Nuwelijn-scholen. Een korte samenvatting:
De uiteindelijke beslissing om kinderen toe te laten en te schorsen of te verwijderen berust bij het bevoegd gezag. Voordat besloten wordt tot schorsing/verwijdering wordt dit besproken in het team. Daarna hoort het bevoegd gezag de directeur, die desgevraagd alle ondernomen stappen moet aangeven, die tot nu toe m.b.t. de begeleiding van de leerling zijn genomen. Ook de gevoerde gesprekken en de verslagen met de ouders horen hierbij. Bij de argumenten kan alleen gelet worden op bovenstaande redenen. De ouders worden altijd schriftelijk op de hoogte gesteld van een schorsing en verwijdering en de redenen die daarbij een rol hebben gespeeld. Bij verwijdering is aangegeven dat de ouders de mogelijkheid hebben om binnen een termijn van 4 weken bij het bevoegd gezag in beroep te gaan tegen de verwijdering. Het bevoegd gezag dient binnen 4 weken na ontvangst van het bezwaarschrift te beslissen. Ouders, betrokken leerkracht(en) en directie kunnen hierbij gehoord worden, gezamenlijk maar ook iedere partij afzonderlijk. Bij schorsing krijgt een leerling altijd ‘huiswerk’ mee. Dit werk bestaat uit het werk dat hij normaal gesproken op school zou moeten maken. Voordat tot definitieve verwijdering van een leerling wordt overgegaan dient de directeur (gedurende 8 weken) te zoeken naar een andere school voor basisonderwijs of speciaal onderwijs. Het bevoegd gezag zal aan de ouders moeten kunnen aantonen vanaf welk moment, welke serieuze pogingen zijn gedaan om een ander school te vinden voor de te verwijderen leerling.
9.8
Sponsoring.
In februari 1997 is er een convenant m.b.t. sponsoring afgesloten tussen staatssecretaris Netelenbos en 15 organisaties. Indien wij, als school, gebruik maken van sponsoring, blijven we binnen de grenzen van die afspraken. De belangrijke zaken uit het convenant zijn: Sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taak en doelstelling van de school. Er mag geen schade worden berokkend aan de geestelijke en/of lichamelijke gesteldheid van leerlingen. Sponsoring moet in overeenstemming zijn met de goede smaak en het fatsoen. Sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs, de scholen en de daarbij betrokkenen in gevaar brengen. Sponsoring mag niet de onderwijsinhoud en/of de continuïteit van het onderwijs beïnvloeden, dan wel in strijd zijn met het onderwijsaanbod en de door de school aan het onderwijs gestelde kwalitatieve eisen. Het primaire onderwijsproces mag niet afhankelijk zijn van sponsormiddelen.
9.9
“Meedoen”regeling gemeente Gilze en Rijen en Stichting Leergeld Oosterhout.
Meedoen voor kinderen. De gemeente vindt het belangrijk dat alle kinderen, ongeacht de inkomenspositie van hun ouders, gelijke kansen krijgen. Kinderen die opgroeien in huishoudens met een minimuminkomen lopen het risico dat zij achterop raken bij leeftijdsgenoten als ouders te weinig financiële mogelijkheden hebben. De gemeente Gilze en Rijen vindt het belangrijk dat kinderen in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet belemmerd worden. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. Om deze redenen heeft de gemeente een “meedoen”regeling speciaal voor kinderen tot 18 jaar. Met deze regeling kunnen kinderen uit huishoudens met een minimuminkomen bijvoorbeeld een financiële bijdrage krijgen voor de contributie van een (sport)vereniging, sportattributen en –kleding, bepaalde schoolkosten, cursusgelden of een abonnement op een recreatiepark of zwembad. Daarnaast kunnen kinderen uit huishoudens met een minimuminkomen onder bepaalde voorwaarden een vergoeding voor een computer krijgen van de gemeente. Deze vergoeding is alleen voor kinderen die voortgezet onderwijs volgen.
Nu meedoen is later meetellen!!! Naast bovenstaand beleid van de gemeente Gilze en Rijen is er de Stichting Leergeld Oosterhout e.o. Stichting Leergeld verwijst in eerste instantie naar wettelijk voorliggende voorzieningen, voor zover aanwezig. Aanvullend op het minimabeleid van de gemeente stellen wij sinds 2003 kinderen uit gezinnen met een zeer laag inkomen in de gelegenheid mee te doen met sport en cultuur. Na een zorgvuldige beoordeling neemt de Stichting de kosten van allerlei voorzieningen (deels) voor haar rekening. Het kan gaan om contributies, sportuitrusting, schoolmateriaal, een fiets, kosten voor excursies of een schoolreisje. Leergeld verstrekt geen geld maar betaalt de rekening om sociale uitsluiting te voorkomen in gevallen waar geldgebrek thuis een normale groei naar volwassenheid van het kind in de weg zou staan. Bij de IB’ers zijn de ‘Beoordelingscriteria steunaanvragen LgO’ verkrijgbaar. Wilt u meer weten? U kunt ons van ma t/m do tussen 09.00 en 12.00 uur bereiken via telefoon (0162) 458487. Tijdens schoolvakanties zijn we gesloten. Voor meer informatie: www.leergeldoosterhout.nl www.gilzerijen.nl
Hoofdstuk 10 10.1
Diversen
PR via de school.
Steeds vaker komt de vraag of we op school iets willen doen voor de PR van een vereniging of actie. Een stukje te plaatsen in de nieuwsbrief, folders uit te delen, tijd vrij maken voor een demonstratie. Daarom zijn wij van mening dat enige regels op zijn plaats zijn. Regels: PR via school voor verenigingen in Molenschot IS MOGELIJK (afhankelijk van ons programma en de relevantie van de doelgroep kinderen). Verenigingen kunnen altijd folders uit laten delen. Activiteiten in de groep moeten passen in het programma, verantwoord zijn en relevant voor de doelgroep PR via school voor verenigingen buiten Molenschot is IN PRINCIPE NIET MOGELIJK (tenzij dit echt een aanvulling op wat er in Molenschot zelf geboden wordt) Activiteiten in de school worden niet toegestaan. PR via de nieuwsbrief is NIET MOGELIJK. Het is een nieuwsbrief van de school. Hierin wordt alleen een mededeling van de parochie in opgenomen, als zijnde aangeleverd door derden. PR via de deur of ramen van de school is mogelijk, indien het bedoeld is voor de doelgroep: de kinderen van onze school.
10.2
Foto en filmopnames.
In het onderwijs is het gebruik van diverse moderne hulpmiddelen niet meer weg te denken. Zo kan het voorkomen, dat er in de groep van uw kind foto’s en/of video– opnames worden gemaakt. Deze opnames kunnen een enkele keer worden gebruikt voor informatie–avonden en/of schoolpromotie voor onze website of het weekblad. Als u daar bezwaar tegen heeft, kunt u dit schriftelijk aan het begin van het schooljaar kenbaar maken op het “eerste schooldag formulier”. Ouders van kinderen die in de loop van het schooljaar op school komen, krijgen dit formulier ook.
10.3
Namen van externe instanties.
Rijksinspectie Inspectie van het onderwijs
[email protected] www.onderwijsinspectie.nl Bezoekadres: Inspectie van het Onderwijs locatie Utrecht park Voorn 4 3544 AC Utrecht Meldpunt vertrouwensinspecteurs Klachten over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of fysiek geweld, discriminatie en extremistische onderwerpen kunt u melden bij: Tel: 0900 – 111 3 111 (tijdens kantooruren en tegen lokaal tarief.) Leerplichtambtenaar - gemeente Gilze en Rijen Per 1 augustus 2014 worden zaken rondom de leerplicht afgehandeld door de gemeente Tilburg.
Schoolarts, assistente, logopedist en jeugdverpleegkundige Gemeentelijke Gezondheidsdienst Hart voor Brabant Vestiging Tilburg Ringbaan West 227, 5037 PC Tilburg Antwoordnummer 78, 5200 VE ‘s-Hertogenbosch Telefoon: 0900- info GGD oftewel 0900-4636 443 (lokaal tarief) Schoolmaatschappelijk werker Joyce Crul e-mailadres:
[email protected]
Jaarplan 2014-2015
Thema: onderwijsaanbod onderdeel
Werken met 3 steraanpak
Kernwoorden: Leerlingen worden verdeeld in 1-2-3 ster, in overleg met de IB-er In de instructie en tijdens de verwerking zien we de 1-2-3 ster aanpak terug De kieslijst en werkwijze in groep 2-3 worden in de loop van het jaar op 2 niveaus gegeven, als voorbereiding op groep 4 t/m 8. onderdeel
Instructie geven volgens kader
Kernwoorden: Kader instructiegeven is bij alle medewerkers bekend Vanuit KPC is er coaching bij het vormgeven van het directie instructiemodel van de Anna De fase van evalueren en feedbackgeven wordt verder uitgediept. We bespreken het geven van feedback aan de leerlingen onderdeel
Plusleerlingen: beleid en uitvoering
Kernwoorden: Ouders weten wat de 3 ster aanpak betekent en wat de plusklas inhoudt. Er is een werkplan voor plusleerlingen. Welke activiteiten en stappen worden ondernomen. Plusleerlingen werken 1 uur per week aan andere opdrachten onder begeleiding van een ouder die aangestuurd wordt door een leerkracht.
Thema: zorg onderdeel
Zicht hebben op leerlingen
Kernwoorden: Er zijn leerlingen met een plan van aanpak: alle medewerkers weten hoe ze met deze leerling werken. Er is duidelijk afstemming tussen de taken van de groepsleerkracht, de mentor, de onderwijsassistente en de IB-er Er is duidelijk hoe de afstemming met de ouders verloopt en hoe ouders betrokken worden bij de ontwikkelingen van hun kind. onderdeel
Invoeren groepsplannen
Kernwoorden: Het tweede jaar van het traject gaat over het maken van groepsplannen. Er wordt vanuit de groepsoverzichten gewerkt aan het maken van een groepsplan. De begeleiding komt van een extern deskundige. Leerkrachten zetten hun zorg dit jaar al in een groepsplan, wat op de studiemomenten verder verfijnd zal worden. Er komen 4 groepsplannen. Het eerste volledige groepsplan wordt gemaakt in schooljaar 2015-2016
onderdeel
Dyslexie / Kurzweil
Kernwoorden: De werkgroep Kurzweil wordt opgestart. Het team en de ouders worden geïnformeerd. Op schoolniveau wordt het beleid Kurzweil verder uitgewerkt. Het dyslexieprotocol wordt nader bekeken en aangescherpt. onderdeel
Documentatie van de zorg
Kernwoorden: Het gebruik van Parnassys wordt goed afgestemd, zodat iedereen weet wat hier in gedocumenteerd moet worden. Vanwege het onderwijsconcept is er een oplossing voor het werken in het registratiesysteem. Deze oplossing moet goed vastgelegd worden.
onderdeel
Handelingsgericht en planmatig werken
Kernwoorden: Er zijn resultaatafspraken gemaakt per vakgebied. Aan het begin van het jaar, tussentijds en aan het eind worden deze besproken met de directie en de IB-er. Toetsen worden afgenomen volgens de toetskalender en geanalyseerd als er een D of E score is, of een opvallende score. Deze analyses worden gebruikt in de groepsplannen. SCOL wordt afgenomen en gekoppeld aan Leefstijl. Per groep en voor de hele school worden de scores geanalyseerd en actie op ondernomen. Met het team worden de speerpunten voor dit schooljaar vastgesteld en de acties uitgezet om hier mee aan de slag te gaan. onderdeel
Schoolondersteuningsprofiel / basisondersteuning
Kernwoorden: De speerpunten worden uit SOP gehaald en verwerkt in plan van aanpak. De basisondersteuning wordt concreet gemaakt en daar waar nog ondersteuningsbehoeften zijn bij het team wordt die ingevuld.
onderdeel
Protocollen
Kernwoorden: Protocollen worden herzien (plusklas, hoogbegaafdheid, overgaan) en worden opgesteld (Kurzweil, dyscalculie, privacyreglement) Er wordt een stappenplan gemaakt bij de meldcode huislijk geweld Alle protocollen / afspraken zijn goedgekeurd door het team, bekend en duidelijk
Thema: onderwijsaanbod methoden onderdeel
Rekenen / begrijpend lezen / technisch lezen
Kernwoorden: Nieuwe collega’s worden ingewerkt. Er zijn afstemmingsgesprekken met de directie gepland. Vanuit de analyse van vorig schooljaar worden speerpunten per groep vastgesteld. Leerlingen worden ingedeeld op onderwijsbehoeften en per unit worden de plannen
van aanpak besproken. Voor begrijpend lezen is er een jaarplan gemaakt, waarin meer opgenomen is dan alleen Nieuwsbegrip XL Er is een nieuwe methode voortgezet technisch lezen en er komt een leescoördinator. De contacten voor lezen met Theek 5 zijn uitgezet. Alle teamleden zijn betrokken bij de zorg rondom het lezen.
Thema: thematisch werken onderdeel
Drie thema’s worden uitgewerkt
Kernwoorden: Als koploperschool cultuur krijgen we extra ondersteuning bij het vormgeven van het thematisch onderwijs en het werken aan de 21e century skills. Er zijn studiebijeenkomsten, waarin de 21e century skills aan bod komen en waarbij teamleden leren om een thema op te zetten vanuit onderwijsdoelen. Extern zijn er twee studiemomenten vanuit Kunstbalie. De thema’s worden uitgewerkt met het team en later ook geëvalueerd.
Thema: ouderbetrokkenheid onderdeel
Ouderbetrokkenheid: visie ontwikkelen
Kernwoorden: Met een extern deskundige gaan we aan de slag met het maken van een kadernotitie over ouderbetrokkenheid. Er zijn studiemomenten en oefenmomenten. De ouderbetrokkenheid zorgt voor nieuwe / andere oudercontacten. Er is 3x een unitoverleg met ouders ingepland. onderdeel
Ouderforum
Kernwoorden: Bepalen van een onderwerp en ouders uitnodigen om dit schooljaar deel te nemen aan het ouderforum. 4 bijeenkomsten van het nieuwe ouderforum. Evaluatie met het team en ouders.
Thema: veiligheidsbeleid onderdeel
Schoolklimaat / pedagogisch tact
Kernwoorden: De thema’s Leefstijl worden schoolbreed ingezet en gekoppeld aan SCOL. De regels en afspraken staan regelmatig op de agenda om te zorgen voor een eenduidige lijn. Ouders kennen en onderschrijven de regels en worden op de hoogte gesteld bij bijzonderheden. Tijdens het unitoverleg met ouders komt dit aan de orde. Regelmatig staat pedagogisch tact op de agenda van het untioverleg of de teamvergadering. We bespreken aan de hand van een casus hoe we handelen en voorzien elkaar van feedback.
onderdeel
RI en BHV
Kernwoorden: De RI&E is afgenomen en er wordt een plan van aanpak opgesteld. Ook de tevredenheidspeiling wordt onder de loep genomen. De BHV-ers zijn bekend en onderhouden het schoolnoodplan, het ontruimingsplan, de aandachtspunten uit de RI&E en de ontruimingsoefeningen. Er vindt afstemming plaats met het gemeenschapshuis.
Thema: ICT onderdeel
Vaardigheden van leerlingen en medewerkers
Kernwoorden: Vastleggen van vaardigheden die wij van leerlingen en medewerkers verwachten. Eventueel scholing hierbij aanbieden. Inzet ICT in ons onderwijs: de scoolmates optimaal benutten, opdrachten die ICT vaardigheden vragen, plusklas. Afspraken maken over computergebruik. Afspraken over mailen met collega’s en ouders. onderdeel
Website: wat moet er op staan ? Wie regelt dat ?
Kernwoorden: Actualiseren van de website en bijhouden. Uitbreiden ? Beheren van foto’s op de website
Thema: deskundigheidsbevordering onderdeel
Gesprekkencyclus / nascholing
Kernwoorden: De gesprekkencyclus wordt (weer) ingevoerd. Het team heeft de gedragsindicatoren vastgesteld. De nul-meting vindt plaats. Medewerkers stellen een POP op. Teamscholing: kader instructie geven, feedback geven, groepsplannen, ouder betrokkenheid, thematisch werken, gesprekkencyclus, onderwijsconcept SLIM FIT. Individuele scholing: lees coördinator, groepsplannen gedrag, meldcode huislijk geweld, beeld-denken, upgrade vakbekwaam directeur, kweekvijver.