SCHOOLGIDS
2015 – 2016
1
WOORD VOORAF We zijn trots u de schoolgids 2015-2016 aan te bieden. Ons logo straalt uit waar we voor staan: het team van De Regenboog wil zich inzetten voor een kleurrijke toekomst voor groot en klein, waar veiligheid en vertrouwen, kennisverwerving, leren van en met elkaar, zelfstandigheid, structuur en plezier voorop staan De school is gehuisvest in een volledig gerenoveerd gebouw, om de school een prachtig nieuw schoolplein. Elk lokaal heeft een digitaal bord, in de onderbouw hangen touchscreen, naast computers worden laptops en Ipads gebruikt. Samen met de andere scholen van de Stichting Katholiek Onderwijs Enschede heeft het team van de Regenboog nagedacht over wat het beste in een schoolgids beschreven kan staan. Scholen verschillen. Dat zie je aan de manier van werken, aan de sfeer en aan wat de kinderen leren. Scholen hebben verschillende kwaliteiten. In deze gids vertellen we u waar Basisschool De Regenboog voor wil staan: - hoe we als katholieke school gestalte willen geven aan een patroon van waarden en normen; - op welke manier we inhoud geven aan ons onderwijs; - hoe we daarin voldoen aan de doelstellingen van de wet op het basisonderwijs; - hoe we met elkaar omgaan op school en waarom we het op juist deze manier doen; - hoe we de ontwikkelingen van de maatschappij volgen en onze kinderen helpen om op te groeien in deze tijd, in deze wereld. Deze gids is bedoeld voor ouders die op zoek zijn naar een school voor hun kind. De informatie kan u helpen bij het maken van een juiste keus. De gids is ook geschreven voor ouders die al één of meer kinderen op onze school hebben. In deze schoolgids kunt u lezen over: - de manier waarop we ons onderwijs georganiseerd hebben; - op welke manier we zorg dragen voor elk kind; - hoe wij u informeren over de resultaten van ons onderwijs; - welke afspraken er zijn over allerlei praktische zaken, zoals de school- en vakantietijden; - op welke manier wij met de ouders willen samenwerken en overleggen. De schoolgids moet voldoen aan een aantal wettelijke eisen. We proberen om de informatie in zo duidelijk mogelijke taal te verwoorden. Toch blijkt dat niet alles even gemakkelijk te begrijpen is. In overleg met de MR is daarom besloten dat we naast de Schoolgids een Informatieboekje/kalender maken, waarin de praktische regelingen en dergelijke staan. Hierin wordt onder andere aangegeven hoe alle verschillende zaken voor dit schooljaar geregeld zijn, bijvoorbeeld op welke dagen dit jaar vakantie is, wanneer de tienminutengesprekken zijn, wanneer bijvoorbeeld het schoolreisje is, enzovoort. “Je hebt basisscholen... en je hebt basisschool De Regenboog: een school om trots op te zijn!” Omdat we natuurlijk nooit alles een jaar vooruit kunnen weten, krijgen de ouders regelmatig een nieuwsbrief. Deze staat ook op de website: www.skoe.nl/regenboog. Zo blijft u goed op de hoogte. De inhoud van de Schoolgids en het Informatieboekje/ kalender geven weer wat er de afgelopen jaren in het team, met de ouderraad en de medezeggenschapsraad is besproken. Bij het samenstellen is samengewerkt met het bestuur en de andere scholen van de Stichting Katholiek Onderwijs Enschede. We hopen dat u er veel aan heeft en houden ons graag aanbevolen voor ideeën om hem nog beter te maken. Dat geldt uiteraard ook voor opmerkingen die u hebt ten aanzien van ons schoolbeleid, wij staan open voor verbeterpunten.
Namens het team, Annemarie van der Ros directeur KBS De Regenboog
2
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 De school 1.1 De school 1.2 Bestuur 1.3 Directeur De Regenboog 1.4 Administratiekantoor 1.5 Rijksinspectie 1.6 Leerplichtambtenaar 1.8 Schoolgrootte 1.9 Bij wie moet ik zijn? Hoofdstuk 2 Waar de school voor staat 2.1 Missie van basisschool De Regenboog 2.2 Schoolplan, Schooljaarplan, Schoolgids en Informatieboekje/kalender 2.3 De levensbeschouwelijke identiteit 2.4 Elk kind is anders 2.5 Zelfstandigheid Hoofdstuk 3 De organisatie van het onderwijs 3.1 Leerstofjaarklassensysteem en IGDI, versnellen of verdiepen, groepsgrootte 3.2 Werkvormen 3.3 Overleg en samenwerking 3.4 V.V.E.= Voor en Vroegschoolse Educatie 3.5 Activiteiten van de kinderen 3.5.2 Taal 3.5.3 Rekenen 3.5.4 Wereldoriëntatie 3.5.5 Burgerschap en sociale integratie 3.5.6 Expressie en cultuureducatie 3.5.7 Schrijven 3.5.8 Engels 3.5.9 Huiswerk en agenda Hoofdstuk 4 De zorg voor de kinderen 4.1 Het pedagogisch klimaat 4.2 Oepsstrategie 4.3 Sociaal emotionele ontwikkeling, pesten en gepest worden 4.4 Time out, verwijdering en schorsing 4.5 Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen 4.6 Het leerlingenvolgsysteem 4.7 De peuterspeelzaal 4.8 Instromers in andere groepen 4.9 Speciale zorg voor kinderen met specifieke behoeften 4.10 Doublure 4.11 Een klas ‘overslaan‘ 4.12 Jeugdgezondheidszorg GGD 4.13 Maatschappelijk Werk op School 4.14 Samenwerking met andere scholen 4.15 Overgang van kinderen naar het voortgezet onderwijs 4.16 Naschoolse activiteiten en Brede Talentontwikkeling 4.17 Buitenschoolse activiteiten 4.18 Roken op school 4.19 Bibliotheek 4.20 Veiligheidsbeleid
3
Hoofdstuk 5 De leraren 5.1 Algemeen 5.2 Bijzondere taken van de leerkrachten 5.3 Stagiaires 5.4 Scholing 5.5 Compensatieverlof en BAPO 5.6 Ziektevervanging Hoofdstuk 6 De ouders 6.1 Algemeen ... 6.2 Rechten en plichten van ouders/verzorgers/ leerlingen 6.3 Informatie van en voor ouders 6.4 Passend onderwijs, samenwerkingsverband, communicatie met ouders 6.5 Website en foto’s 6.6 Internet en e-mail 6.7 Inspraak 6.7.1 MR en GMR 6.7.2 Oudervereniging 6.7.3 Vrijwillige ouderbijdrage 6.8 Nieuwe leerlingen 6.9 Sponsoring 6.10 Opvang voor en na school 6.10.1 Gezonde school 6.11 Verzekeringen 6.12 Klachtenregeling; vertrouwenspersoon 6.13 Geef ons even een seintje... 6.14 Overige protocollen en afspraken in de school Hoofdstuk 7 De resultaten van het onderwijs 7.1 Toetsen, 7.2 Uitstroom naar het voortgezet onderwijs 7.3 leerlingvolgsysteem 7.4 Rapport - verslag Hoofdstuk 8 Regeling school- en vakantietijden 8.1 Schooltijden 8.2 Vakanties en data vrije dagen 8.3 verzuimregeling en verlof Nog eens op een rijtje (telefoonnummers) achterin deze schoolgids afkortingen in het onderwijs bijlage1 missie en kernwaarden
4
HOOFDSTUK 1 De school 1.1 De school Basisschool De Regenboog Het Stroink 60 7542 GT Enschede, telefoon 053 - 4766 477, bankrekeningnummer 43 26 81 345, website: www.skoe.nl/regenboog E-mail:
[email protected] Peuterspeelzaal De Zonnestraaltjes, telefoon 06 13923012 1.2 Bestuur Stichting Katholiek Onderwijs Enschede Vlierstraat 79 7544 GG Enschede telefoon 053 - 434 94 00 algemeen directeur: de heer R. van der Vegt De Regenboog is onderdeel van de Stichting Katholiek Onderwijs Enschede. Onze stichting heeft vijftien katholieke basisscholen, één interconfessionele basisschool en een school voor speciaal basisonderwijs onder haar beheer. De scholen liggen verspreid over de gemeente Enschede. De St. KOE wil dat leerlingen die een St. KOE-school hebben doorlopen zich uitstekend staande kunnen houden in de toekomst, tegen een stootje kunnen, goed omgaan met veranderingen en innovaties en positief in het leven staan. De St. KOE streeft er naar dat elk kind dat de school verlaat, beschikt over de kennis en de vaardigheden die passen bij zijn of haar kwaliteiten. De kinderen worden begeleid naar een volwaardige deelname aan de maatschappij. Dit doet de St. KOE door te investeren in basisvaardigheden zoals rekenen, taal en lezen en door aandacht te besteden aan hun sociale, emotionele, sportieve en creatieve ontwikkeling. Door dit alles zullen leerlingen en hun ouders het onderwijs dat gegeven wordt binnen de St. KOE als waardevol én “waarden-vol” ervaren. 1.3 Directeur KBS De Regenboog Annemarie van der Ros Itterbeckerstrasse 81 49843 Uelsen Duitsland telefoon +49 5942 – 98 999 08 1.4 Administratiekantoor Onderwijs Bureau Twente (OBT) postbus 185 7620 AD Borne telefoon 074 – 2 650 650 1.5 Rijksinspectie
[email protected] www.onderwijsinspectie.nl telefoon 0800-9051 (gratis) klachten: meldpunt vertrouwensinspecteurs 0900-111 3111 1.6 Leerplichtambtenaar Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO), postbus 612 7500 AP Enschede telefoon 053 - 481 8181 Voor overige nuttige telefoonnummers, zie achterin deze schoolgids. 1.7 Waar ligt de school De school ligt aan de uiterste rand van Enschede Zuid in de wijk Stroinkslanden. De wijk is ruim vijf en dertig jaar oud. Oude boslaantjes zijn opgenomen in het plan van de wijk, die hierdoor een groen en vriendelijk karakter heeft. Het is er rustig wonen. De school ligt in een prachtige omgeving, tegen de bosrand aan. Vlak bij de school is een bushalte, waardoor de school ook met het openbaar vervoer uitstekend te bereiken is voor kinderen die wat verder weg wonen. Naast de school ligt een sportveld waarop de kinderen uit de buurt diverse sporten en spelen kunnen beoefenen. We maken hiervan ook gebruik onder schooltijd. De Regenboog is grondig verbouwd en gerenoveerd. Rondom de school ligt een prachtig nieuw schoolplein met aan de zuidzijde een apart kleuterplein. . 1.8 Schoolgrootte De school heeft ongeveer 160 leerlingen, die worden begeleid door een team van twaalf leerkrachten (inclusief directeur), waarvan een aantal in deeltijd werken. De school heeft tevens een conciërge. In het begin van het schooljaar 2014-2015 ligt het aantal kinderen per groep tussen 20 en 32. 1.9 Bij wie moet ik zijn? directeur vertrouwenspersoon
mevrouw Annemarie van der Ros mevrouw Irma Veerbeek
5
interne begeleider coördinator onderbouw coördinator bovenbouw cultuurcoördinator ict-coördinator coördinatie tussenschoolse opvang bedrijfshulpverleners gedragsspecialist interne stagebegeleiding vakleerkracht bewegingsonderwijs Medezeggenschapsraad peuterspeelzaalleidster peuterspeelzaalleidster conciërge
mevrouw Nancy Besselink mevrouw Marjolein Wools meneer Jan Heinhuis mevrouw Meriam Odink mevrouw Martha Tastekin mevrouw Irma Veerbeek en mevrouw Marjolein Wools mevrouw Irma Veerbeek, mevrouw Britta Peters en mevrouw Marjolein Wools mevrouw Marjolein Wools de heer Jan Heinhuis mevrouw Maaike Noteboom de heer Jan Heinhuis en mevrouw Marjolein Wools mevrouw Antoinette Padberg mevrouw Marita Regtop de heer Alwinus de Groot
HOOFDSTUK 2 Identiteit en missie 2.1 Missie van basisschool De Regenboog We zijn een basisschool voor leerlingen van vier t/m twaalf jaar. Bij ons is ieder kind welkom. We willen een school zijn waar leerlingen zich veilig voelen, waar we kinderen vertrouwen geven. Waar kinderen onder leiding van goede leerkrachten veel kennis verwerven, zelfstandigheid leren en leren van elkaar. We bieden leerlingen structuur en willen dat onze leerlingen met plezier naar school gaan om te leren .We bereiden leerlingen zo goed mogelijk voor op passend vervolgonderwijs en op actieve deelname aan de maatschappij. Dat spreekt vanzelf. We staan voor uitdagend, taakgericht en stimulerend onderwijs. We zijn gericht op( motiverend) leren, gericht op resultaten, gericht op maatschappelijke betrokkenheid, gericht op partnerschap (met ouders) gericht op invloed geven en persoonlijk eigenaarschap. De overheid heeft voor een groot deel voorgeschreven wat de leerstof moet zijn. De Rijksinspectie voor het basisonderwijs bezoekt alle scholen regelmatig om erop te letten dat scholen zich houden aan de wettelijke verplichtingen. U kunt er vanuit gaan dat we de kinderen leren lezen, dat we hen de belangrijkste rekenvaardigheden leren, dat we hen leren om zich mondeling en schriftelijk goed uit te drukken, dat we ruim aandacht besteden aan kennis van en belangstelling voor aardrijkskunde, geschiedenis en biologie. Daarnaast is er aandacht voor expressievakken als tekenen, handvaardigheid, muziek en bewegen (gymnastiek) Dit schooljaar starten we met een nieuwe methode voor Engels, dat betekent in de groepen 1 t/m 5 aandacht voor Engels en in de groepen 6, 7 en 8 Engels .Zie bijlage 1 voor onze uitgebreide missie en kernwaarden. Bevordering van burgerschap en sociale integratie Het gaat niet alleen om kennis. Het team van de Regenboog wil zich inzetten voor een kleurrijke toekomst voor groot en klein, waar voorop staan ( onze missie en kernwaarden zitten als bijlage bij deze schoolgids): - veiligheid en vertrouwen - kennisverwerving - leren van en met elkaar, zelfontdekkend, aan de hand van aanschouwelijk onderwijs - zelfstandigheid - structuur - plezier. We willen rekening houden met verschillen in culturele achtergrond, in capaciteiten, in opvattingen. We willen de ouders zoveel mogelijk betrekken bij ons onderwijs. We willen kinderen begeleiden om op een zelfstandige manier in het leven te leren staan, waarin ze hun eigen mening kunnen vormen en uiten en opgelegde druk van bovenaf niet kritiekloos accepteren. We willen kinderen helpen om zo op te groeien dat ze verantwoordelijke, weerbare, zelfstandige mensen kunnen worden met oog voor anderen. Onze levensbeschouwelijke identiteit is daarin voor ons een bron van inspiratie.
6
We bewonen één wereld waar we samen verantwoordelijk voor zijn. Het evangelie, de sociale traditie en ons wereldburgerschap blijven ons uitdagen om te streven naar iets beters. Dit betekent verantwoordelijkheid dragen maar ook tegen de stroom in durven gaan en hoopvol blijven streven naar een betere wereld. Actief burgerschap is verbonden met de identiteit en de levensbeschouwelijke opdracht van de school. In ons meerjaren Schoolplan 2015-2019 verantwoorden we op welke wijze we in ons programma gestalte geven aan actief burgerschap en sociale integratie. Meer informatie hierover staat in hoofdstuk 3. 2.2 Schoolplan, Schooljaarplan, Schoolgids en Informatieboekje/kalender Alle basisscholen moeten eens in de vier jaar een meerjaren schoolplan maken. Hierin zijn alle beleidsvoornemens voor de komende vier schooljaren opgenomen en wordt verantwoord waarom we als school en als stichting Katholiek Onderwijs Enschede (KOE) hiervoor gekozen hebben. Met ingang van het schooljaar 2015-2016 is een nieuw schoolplan 2015-2019 van start gegaan. Jaarlijks wordt een schooljaarplan gemaakt, waarin de beleidsonderdelen voor één schooljaar beschreven worden. Dit is gebaseerd op de meerjarenplanning, die elk jaar geëvalueerd en bijgesteld wordt. Ouders ontvangen elk jaar een PDF van de schoolgids, een papieren versie kan opgevraagd worden, in de schoolgids staan de belangrijkste gegevens over ons onderwijs. De digitale versie staat ook op de website van de school, deze is toegankelijk voor alle ouders van de school. Dit schooljaar, 2015-2016, krijgen ouders - net als vorig schooljaar - naast de Schoolgids een Informatieboekje/kalender, waarin diverse praktische afspraken vermeld staan. De hoofdlijnen van ons beleid staan uitgebreider beschreven in ons Schoolplan en Schooljaarplan.
2.3 De levensbeschouwelijke identiteit Basisschool De Regenboog is een katholieke school. Andere zuilen binnen ons onderwijsbestel zijn protestants-christelijk en openbaar onderwijs. Binnen onze schoolgemeenschap zien we het christendom vooral als een inspiratiebron om het leven van mensen hier en verder weg gelukkig te maken. Waar het volgens ons om gaat is: geloven dat iets ten goede kan keren en daaraan werken voor zover dat in de mogelijkheden van de school ligt. Dat komt tot uiting in: - aandacht en hulp voor alles wat zwak en kansarm is; - zoeken naar wat mensen samenbindt en niet naar wat mensen uit elkaar drijft; - respect voor religie; - doorgeven van elementen van de christelijke traditie. Dit proberen wij waar te maken in onze dagelijkse omgang met kinderen en onze houding ten opzichte van de maatschappij. Wij putten daarbij uit de christelijke levensvisie. Vooral Jezus Christus is daarbij ons voorbeeld. Wij zijn daar bewust mee bezig bij lessen levensbeschouwing en godsdienst. We gebruiken de methode Hemel en Aarde als uitgangspunt bij de lessen. We vinden het belangrijk dat kinderen kennis nemen van de verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament en hanteren een ‘Bijbellijn’. Ook gebruiken we dagopeningen. Het levensbeschouwelijk element komt op bepaalde momenten naar voren in de binding met de kerk. We helpen bij de voorbereiding op de Eerste Communie en bereiden kinderen voor op feesten als Kerstmis en Pasen. We zijn geen besloten groep, maar stellen ons open voor iedereen die zich aangesproken voelt door onze doelstellingen, mits de identiteit van de school gerespecteerd wordt en de leerlingen deelnemen aan alle activiteiten (zie ook hoofdstuk 3.5.4) Uit een enquête onder de ouders afgenomen in maart 2013 komt duidelijk naar voren dat ouders belang hechten aan identiteit. 2.4 Elk kind is anders Het gedeelte van Stroinkslanden waar onze school staat, heeft een gemengde bevolking. Er zijn verschillen in sociaaleconomische achtergrond en in de herkomst van ouders en hun kinderen. Die verscheidenheid is terug te vinden op onze school. Zo komen de kinderen in aanraking met veel verschillende ideeën, culturen en leefwijzen. Wij besteden op onze school aandacht aan die verscheidenheid van mensen, in de hoop dat
7
onze leerlingen opener en vrijer in de samenleving zullen staan. We streven er naar dat elk kind zijn of haar eigen mogelijkheden ontdekt en probeert die verder te ontwikkelen. In het lesrooster proberen we een goede verdeling te maken tussen inspannende en ontspannende activiteiten, tussen ‘werken met je hoofd’ en ‘werken met je lichaam’, tussen werken in je eentje en werken met de groep. De organisatie van onze school is in principe klassikaal. De duidelijkheid en geborgenheid die dat geeft vinden we nog steeds onmisbaar voor een kind. Binnen de groep wordt op bepaalde momenten in kleinere groepen of kringen gewerkt. Kinderen voor wie leren moeilijk of juist heel gemakkelijk is, krijgen verlengde of extra instructie of uitdagender werk. (Zie hiervoor ook hoofdstuk 3). Zo kan elk kind tot zijn recht komen. We vinden een goed contact met de ouders erg belangrijk. Wij streven ernaar een school te zijn zonder drempels, waar ouders en kinderen gemakkelijk naar binnen lopen. 2.5 Zelfstandigheid Bij ons op school leren de kinderen zelfstandig te werken. Ze leren om de dingen op een goede manier zelf te doen. Daarbij krijgen ze goede instructie en begeleiding. Dat gebeurt thuis ook, bij de een wat vaker dan bij de ander. Ouders kunnen hun kinderen daarbij helpen. Kinderen zijn er trots op als ze iets helemaal alleen kunnen. Ze leren ervan en vinden dat leuk. Praat er eens met uw kind over. Het is belangrijk dat dit thuis en op school op ongeveer dezelfde manier gaat. We zitten dan op dezelfde lijn. Als een kind op school zijn eigen spullen moet opruimen en dit thuis niet gewend is, dan kan het fout gaan. Het kind begrijpt niet waarom het op school anders moet en wordt boos of onzeker. Wat kinderen zelf kunnen doen is bijvoorbeeld zichzelf aankleden, zelf opruimen, zelf een boodschap mogen doen, zelf schoenen poetsen, zelf vriendjes of vriendinnetjes uitzoeken enzovoort. Natuurlijk moet er wel gekeken worden naar de leeftijd van het kind en naar wat een kind aankan. De een durft meer dan de ander. De een moet aangemoedigd worden en de ander misschien wat afgeremd. Als kinderen eraan gewend zijn om te proberen zelf iets te doen, dan kunnen ze dit ook in andere situaties toepassen en zeggen: “Kijk, ik kan het al.”
HOOFDSTUK 3 De organisatie van het onderwijs 3.1 Leerstofjaarklassensysteem en IGDI Er wordt op onze school gewerkt volgens het leerstofjaarklassensysteem. Dit houdt in dat kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd bij elkaar in de klas zitten. De leerstof wordt verdeeld over acht jaren. De school is verdeeld in acht groepen. Binnen het leerstofjaarklassensysteem werken we bij rekenen, taal en lezen volgens het IGDI model. Het I(interactief)G (Gedifferentieerd)D(Directe)I(Instructie) model bestaat uit de volgende stappen: 1.Elke les start met een introductie. Hierin wordt de nieuwe leerstof voorbereid, de leerkracht geeft een samenvatting van de leerstof die al eerder aan bod is geweest en haalt relevante voorkennis op. Ook wordt het lesdoel voor de komende les met de kinderen besproken. 2. Presentatie/interactieve groepsinstructie: Tijdens de instructie wordt de nieuwe leerstof gepresenteerd. Belangrijk is hierbij verduidelijking van het doel, uitleg geven, voordoen en duidelijke voorbeelden geven. De leerkracht denkt hardop, demonstreert , doet voor en legt uit. Belangrijk in deze fase is het vragen stellen en de interactie. Door het stellen van vragen krijgt de leerkracht een beeld van het begrip van de leerlingen. 3. Begeleide (in)oefening: Tijdens deze fase kunnen de kinderen onder begeleiding van de leerkracht oefenen. De opdrachten worden gekoppeld aan het lesdoel, voor zwakkere leerling wordt dan duidelijk waarom de opdracht belangrijk is en wat de kinderen precies gaan oefenen. Om interactie tussen de leerlingen te creëren zijn verschillende vormen van samenwerkend leren een mogelijkheid, zoals denken, delen, uitwisselen. De leerlingen kunnen samen praten over het antwoord op een vraag. Kinderen leren zo ook van elkaar.
8
4. Verlengde instructie: Bij deze fase van de les wordt de groep in tweeën gesplitst. De leerkracht geeft verlengde instructie aan risico en zwakke leerlingen. De andere leerlingen zijn zelfstandig aan het werk met verwerkingsopdrachten die aansluiten bij de groepsinstructie. 5. Feedback zelfstandig werkengroep en instructiegroep. Na de verlengde instructie kunnen de leerlingen ook zelfstandig aan het werk en krijgen de andere leerlingen feedback op hun werk. 6. Gezamenlijke afsluiting van de les. Er wordt besproken of de leerlingen het doel van de les hebben bereikt. Tevens kan vast worden vooruitgeblikt naar de volgende les, kinderen kunnen zo makkelijker nieuwe kennis verbinden aan wat ze al weten. . De leerkracht maakt een groepsplan waarin de organisatie van de lessen beschreven staat. Per leerjaar wordt klassikaal de stof behandeld, die bij de groep hoort. Er wordt voortdurend gekeken of een kind het tempo en de leerstof van een groep aan kan. Als dat niet het geval is wordt extra hulp geboden. De inhoud van het groepsplan waarmee we op De Regenboog werken is als volgt: Leerlingen met gelijke onderwijs-behoeften worden geclusterd, dit leidt tot differentiatie in drie niveaus. 1. De instructieonafhankelijke leerlingen, dit zijn goede leerlingen die vaak voldoende hebben aan een korte instructie. 2. De instructiegevoelige leerlingen; dit is de basisgroep waartoe over het algemeen het merendeel van de leerlingen behoort,zij ontvangen de basisinstructie. 3. De instructieafhankelijke leerlingen; dit zijn leerlingen die meer instructie en begeleiding nodig hebben. Zij ontvangen van de leerkracht naast de basisinstructie, ook verlengde instructie.
Versnellen, verdiepen of nog een jaartje overdoen. Voor kinderen die erg snel en goed zijn is er uitdagender leer- en oefenstof. In onze meerjarenplanning is een plan van aanpak opgenomen voor boven-presteerders en hoogbegaafden. Heel af en toe komt het voor dat een kind zover in ontwikkeling voor ligt, dat het beter naar een hogere groep kan gaan. Zie ook hoofdstuk 4.11 De ouders worden goed op de hoogte gehouden. In enkele gevallen is het beter dat een kind blijft zitten. Dit besluit wordt pas genomen na uitgebreid contact met de ouders (eerste aankondiging in februari, daarna in april en mei opnieuw contact) en wanneer gerichte toetsen de noodzaak aangeven. Zie ook hoofdstuk 4.10 De beslissing met betrekking tot plaatsing in een groep, zitten blijven en versneld doorstromen, ligt bij de directie. Ouders van een kind met een handicap vinden het soms beter dat hun kind naar een gewone basisschool gaat en niet naar een school voor speciaal onderwijs. Vanaf 1 augustus 2002 zegt de overheid dat basisscholen actief mee moeten helpen om dit mogelijk te maken. Meer hierover vindt u in hoofdstuk 4. Groepsgrootte De groepsgrootte is afhankelijk van het totaal aantal leerlingen en het aantal beschikbare personeelsleden (formatieplaatsen). Bij de groepsgrootte wordt gestreefd naar een zo evenwichtige mogelijke verdeling van leerlingen over de groepen. Ook het specifieke karakter of geaardheid van de groep kan medebepalend zijn. Soms gebeurt het dat kinderen in de groepen 1 gedurende het schooljaar in groep 2 geplaatst worden. Dat gebeurt wanneer de instroom van nieuwe leerlingen dermate groot is dat deze kinderen niet in één groep opgevangen kunnen worden. Afhankelijk van de ontwikkeling van de kinderen, de gang van zaken in de groep en het tijdstip zal deze regeling worden toegepast. Ook om andere redenen kan het soms noodzakelijk zijn om groepen van samenstelling te veranderen. Het kan gebeuren dat vanwege de beschikbare formatie groepen gecombineerd en/of gesplitst moeten worden. De beslissing hieromtrent (en dus ook plaatsing van de kinderen) ligt bij de directeur. Randvoorwaarden voor de groepsindeling zijn: • de beschikbare formatie van de school. Anders gezegd: hoeveel leerkrachten kunnen er worden aangesteld • de verdeling van fulltime en parttime banen • de aantallen leerlingen in de verschillende jaargroepen • de beschikbare ruimte in de school • de tijd die gereserveerd moet worden voor management, leerlingenzorg en ict. • de te verwachten instroom van leerlingen in het nieuwe schooljaar.
9
Op basis van de genoemde randvoorwaarden is het dus mogelijk dat er combinatiegroepen worden gevormd. Een combinatiegroep is in het basisonderwijs een normaal verschijnsel. De plaatsing van leerlingen in een combinatiegroep, als een jaargroep gesplitst moet worden, wordt gedaan op basis van een aantal criteria. Die criteria zijn: • het aantal leerlingen in de jaargroep • de verdeling van jongens en meisjes in de jaargroep • indien mogelijk geen broertjes/zusjes bij elkaar • het aantal zorgleerlingen in de jaargroep. (onder een ‘jaargroep’ wordt het totaal aantal leerlingen verstaan dat in een bepaald leerjaar zit, bijvoorbeeld: vijf en twintig leerlingen in groep 4) 3.2 Werkvormen De Regenboog is geen school van vooral stil zitten, opletten en je eigen werk doen. We vinden het belangrijk dat kinderen leren samenwerken (‘samenwerkend leren’). Ze overleggen en doen dingen samen, bij verschillende vakken. Dat helpt hen om wat zelfstandiger te worden. In een kringgesprek leren kinderen iets onder woorden brengen en naar elkaar luisteren. Toch zijn er ook momenten dat het heel stil en rustig moet zijn en dat elk kind voor zichzelf werkt. Vooral bij toetsen is dat het geval. 3.3 Overleg en samenwerking De leerkrachten doen hun werk niet op eigen houtje. Er wordt in teamverband samengewerkt. Iedere week is er een teamvergadering, waarin we samen praten over hoe het gaat met ons onderwijs, waar knelpunten liggen en hoe het beter zou kunnen. Als er iets nieuws wordt ingevoerd, bijvoorbeeld een nieuwe methode voor een van de vakken, dan gebeurt dat pas als het team zich daarin kan vinden. Dat geeft de meeste kans op succes. Door toetsen bekijken we niet alleen of de kinderen ‘het goed doen’, maar ook of onze manier van onderwijs geven het resultaat heeft dat we graag willen. Als dat niet het geval is kijken we of een andere aanpak of een andere methode misschien beter is. 3.4 V.V.E.= Voor- en Vroegschoolse educatie De taalontwikkeling van een kind wordt als één van de belangrijkste middelen gezien voor het succes op school. De Regenboog wil daar extra tijd en geld in steken. De taalontwikkeling wordt gestimuleerd met de methode Kleuterplein en de map fonemisch bewustzijn. Deze methode hebben we na goed overleg ingevoerd en de ervaringen ermee zijn uitstekend. Met Kleuterplein ontdekken en ervaren kleuters de wereld om hen heen. De methode gaat uit van de individuele ontwikkeling en de beleving van de kleuter. De kleuters leren zo door spelen en doen. Raai de Kraai, de klassenvogel, is de constante factor die bij veel activiteiten wordt betrokken en die altijd aanwezig is. Kleuterplein werkt doelgericht aan alle tussendoelen; niet alleen van taal en rekenen maar ook motoriek, wereldoriëntatie, muziek, voorbereidend schrijven en sociaal-emotionele ontwikkeling komen aan bod. De methode biedt daarmee een perfecte doorgaande lijn naar alle vakken en de methodes van groep 3. (Veilig Leren Lezen, Wereld in getallen) Kleuterplein bestaat uit zestien thema’s: acht seizoengebonden en acht algemene thema’s die over twee leerjaren verdeeld worden. Er wordt drie tot vier weken over een thema gewerkt. Waar mogelijk wordt thema’s in overleg met de PSZ gekozen. De peuterspeelzaal werkt met Piramide. Er wordt gewerkt rond thema’s. Er wordt vooral veel aandacht besteed aan het uitbreiden van de woordenschat van de kinderen (zie ook 4.7) Ook zijn er afspraken over de overgang van de PSZ naar de basisschool, zie hiervoor 6.3 3.5 Activiteiten van de kinderen 3.5.1 De vakken De leerstof wordt verdeeld in kern-, zaak- en expressievakken. De kernvakken zijn lezen en schrijven, taal en rekenen. Bij de zaakvakken raken de kinderen thuis in de wereld van vroeger en nu. De vakken die
10
daarbij horen zijn aardrijkskunde, geschiedenis, natuur, gezond gedrag, geestelijke stromingen en verkeer. Dit wordt ook wel wereldoriëntatie genoemd. Tenslotte zijn er de expressievakken: gymnastiek, handenarbeid, tekenen en muziek. 3.5.2 Taal De Regenboog legt in haar onderwijs het accent vooral op de kernvakken. De taalontwikkeling van de kinderen neemt daarbij een centrale plaats in. Vanaf het moment dat de kinderen op school komen, wordt daar veel aandacht aan besteed. Eigenlijk al eerder, want in onze peuterspeelzaal wordt met name hieraan gewerkt. Dat las u ook in het vorige hoofdstuk bij V.V.E. Vooral aan de uitbreiding van de woordenschat wordt veel aandacht besteed, vanaf de instroom tot en met groep 8. Taalactiviteiten in de kleutergroepen zijn onder meer: voorlezen, vertellen, poppenkast spelen, dramatiseren en het aanleren van gedichtjes, woordclusters, woordwebben en meeschrijven. Tevens maken we gebruik van de map fonemisch bewustzijn. Naarmate de kinderen ouder worden komen ook andere taalaspecten systematisch aan de orde, zoals bijvoorbeeld dictee, begrijpend lezen, woordenschat, zinsbouw, je schriftelijk en mondeling kunnen uiten. In groep 3 leren kinderen lezen en schrijven. We gebruiken daarbij de methodes Veilig Leren Lezen en Pennenstreken. In de volgende leerjaren werken we hieraan verder.. Alle groepen hebben leesboeken in het klaslokaal, in het leesbeleidsplan hebben we concrete doelen geformuleerd m.b.t het lezen op school. Ook stimuleren we dat kinderen naar de Openbare Bibliotheek gaan in het wijkcentrum ‘Het Stroinkshuis’ naast de school. Eén keer per week gaan de kinderen uit alle groepen onder schooltijd naar de bibliotheek. De Kinderboekenweek krijgt ruime aandacht, evenals het Nationale Voorleesontbijt. In de loop van het schooljaar worden de kinderen een aantal keren getoetst. We weten dan hoe gemakkelijk of hoe moeilijk de boeken moeten zijn, die de kinderen lezen. Kinderen die veel moeite hebben met lezen krijgen extra hulp en leestijduitbreiding. Leerlingen uit groep 7 en 8 worden in bepaalde periodes de eerste tien minuten van de dag ingezet als tutor in groep 3 en 4. We werken voor taal/lezen met de methode Taalactief en volgens leesplan met de methode Estafette ( light) in groep 4 en 5 en Nieuwsbegrip XL. 3.5.3 Rekenen In de kleutergroepen bereiden we de kinderen al een beetje voor op het leren rekenen. Ze leren begrippen als ’tellen’, ‘grootte’ ‘hoeveelheid’, ‘volgorde’, enzovoort. We maken gebruik van de map Gecijferd Bewustzijn, voorbereiding op het leren rekenen vanaf groep 3 en een aanvulling op de methode Kleuterplein. Vanaf groep 3 gebruiken we voor rekenen de methode Wereld in getallen. De nadruk ligt op het oplossen van praktische probleempjes uit het dagelijks leven. Ook het rekenen wordt regelmatig getoetst. Kinderen die goed en snel rekenen krijgen wat extra oefenstof. Kinderen die meer tijd en uitleg nodig hebben krijgen extra hulp en aandacht. Zie 3.1 de organisatie van het onderwijs 3.5.4 Wereldoriëntatie, levensbeschouwing en godsdienst (zie ook 2.3) De ontwikkeling van kinderen staat centraal. Bij vakken als aardrijkskunde, geschiedenis, kennis van de natuur doen we een beroep op wat ieder kind kan. Dat verschilt per kind. Wie bij lezen geleerd heeft alles goed te begrijpen, belangrijke punten uit een tekst te halen, zich een mening te vormen, er plezier in te hebben, zal bij deze vakken sneller belangstelling hebben en resultaten halen. Overigens is het zo dat er op school bij deze vakken basiskennis en basisvaardigheden worden bijgebracht. Kinderen die veel lezen en een brede belangstelling hebben, leren heel veel buiten school. Deze kinderen kunnen een grote inbreng hebben bij deze vakken. Bij deze vakken vormen de methodes Grenzeloos, Binnenstebuiten, Eigentijds de basis, de leerkracht actualiseert de onderwerpen. 3.5.5. Actief burgerschap en sociale integratie Burgerschapsvorming brengt jonge burgers de basiskennis, vaardigheden en houding bij die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in de eigen leefomgeving en in de samenleving. Ze maken kennis met begrippen als democratie, grond- en mensenrechten, duurzame ontwikkeling, conflicthantering, sociale
11
verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid en het omgaan met maatschappelijke diversiteit. Die kennis komt niet alleen uit het boekje, maar wordt ook geleerd door te oefenen in de praktijk. Democratisch burgerschap geeft recht op een afwijkende mening. Bij burgerschapsvorming staan drie domeinen centraal: democratie - kennis over de democratische rechtstaat en politieke besluitvorming; democratisch handelen en de maatschappelijke basiswaarden participatie - kennis over de basiswaarden en mogelijkheden voor inspraak en vaardigheden en houdingen die nodig zijn om op school en in de samenleving actief mee te kunnen doen identiteit - verkennen van de eigen identiteit en die van anderen; voor welke (levensbeschouwelijke) waarden sta ik en hoe maak ik die waar? (Bron: SLO) Dit komt op De Regenboog o.a. tot uiting in: - de methode BOJA (Beter omgaan met jezelf en anderen) - de zogenaamde SOEMO kaarten in alle groepen - de interactiewijzer met behulp van de poppies Baasje, Mee, Verlegen en Tegen in groep 1 en 2 - met behulp van het toets systeem SCOL worden de effecten op het sociale klimaat in de groep gemeten. - de verkeerslessen met behulp van de methode van Veilig Verkeer Nederland in de groepen 1 tot en met 8. In de kleutergroepen wordt aandacht geschonken aan het thema Verkeer. In de hogere groepen wordt geoefend met fietsen bij excursies en wordt voorbereid op en deelgenomen aan het verkeersexamen. - de geschiedenismethode Eigentijds en de aardrijkskundemethode Grenzeloos - de biologiemethode Binnenste Buiten. In de lessen komen zorg voor de leefomgeving en duurzaamheid aan bod. Bij de groepen 1 en 2 komt dit in thema’s aan bod. Samen met de buurschool en kinderopvang werken we bij het buitenspelen volgens de methode Beweegwijs, een uniek en compleet interventieprogramma om bewegen en spelen een kwaliteitsimpuls te geven. In het kader samenwerking binnen het IKC en zijn ouders en partners ook geïnformeerd over deze buitenspeelmethode met een geschikt speelaanbod voor elk kind. Binnen het IKC besteden we aandacht aan de “Week van Respect”, In groep 7 en 8 doen we elk schooljaar gedurende een paar weken mee met projecten over alcoholgebruik, overlast, vuurwerk, diefstal, voorlichting gehandicapten,vandalisme en drugs en bureau Halt. In groep 8 wordt tijdens de lessen ‘Seksuele opvoeding en relaties’ ingegaan op zelfbeeld, zelfrespect en het stellen van grenzen. We gebruiken daar onder andere bij: twee afleveringen van ‘Het liefdespaleis’ (School tv) en de bijbehorende leskist van de GGD. Andere projecten in groep 8 zijn: een project over “vandalisme” opgezet door de busmaatschappij, ” Op tijd voorbereid” een project over alcohol, roken en (soft)drugs, “De week van het geld” een project waarin leerlingen tips krijgen over hoe om te gaan met geld, “Week van de ontmoeting” een project over verschillende geloven en culturen in Twente, technieklessen. In groep 7 werken de kinderen een aantal weken aan het ICT-project ‘Mediamasters’(mediawijsheid), het verkeersproject ‘de Dode hoek’, in de loop van het schooljaar kunnen daar nog actuele passende thema’s bijkomen. We gebruiken de zogenoemde Oeps-strategie om kinderen zich te laten realiseren wat er aan de hand is rond concrete conflictsituaties en hoe deze op een goede manier kunnen worden opgelost. De school beschikt over een protocol ‘Veilig Pedagogisch klimaat’ voor ongewenst gedrag. De methode met betrekking tot levensbeschouwing en godsdienst Hemel en Aarde besteedt ook aandacht aan ‘omgaan met elkaar’. Overigens is onze school een kleine multiculturele samenleving, waarin spontaan aandacht is voor diverse elementen van verschillende culturen. 3.5.6 Expressievakken en cultuureducatie De (Regen)boog kan niet altijd gespannen zijn. Gymnastiek, tekenen, handenarbeid en muziek zorgen bij veel kinderen voor gezellige ontspanning. In schooljaar 2014 -2015 zijn we gestart met de ontwikkeling van het culturage project ‘een heleboel gevoel’. Een schoolbreed project met een doorlopende leerlijn rondom poëzie met een link naar muziek, beeldende kunst en moderne technieken. We koppelen activiteiten op het gebied van expressie aan meerdere vakken. Tevens streven we ernaar om minimaal één keer per jaar een gezamenlijk schoolproject te doen. In alle groepen en de peuterspeelzaal wordt tijdens de handvaardigheidslessen gewerkt aan een gezamenlijk thema.
12
Podiumoptreden Op verschillende momenten in het schooljaar organiseert de school een podiumoptreden waarbij ouders welkom zijn, dit gebeurt o.a. in de Kinderboekenweek, tijdens de voorleesdagen in januari voor de PSZ en de groepen 1 en 2 in april en op de slotavonden. Incidenteel worden ouders van een enkele groepen uitgenodigd, bijvoorbeeld als afsluiting van een muziekproject. Doel van deze activiteiten is het ‘podiumvrij’ maken van de kinderen. U wordt uitgenodigd via de nieuwsbrief. Bewegingsonderwijs groep 1 en 2 Kleuters hebben veel beweging nodig. Daarom werken we in de kleutergroepen veel met spel in de speelzaal of de patio van de school en één keer per week krijgen de kinderen in de gymzaal les van de vakleerkracht. Als het weer dat toelaat laten we de kinderen buiten bewegen. Gymkleding is voor de kleuters niet verplicht. Als de ouders van de kinderen van deze groepen graag willen dat hun kind gymkleding draagt, dan kan deze gymkleding op school blijven hangen. U moet er wel zelf op letten dat de kleding geregeld mee naar huis gaat om die te wassen. Gymschoenen (geen balletschoentjes, die zijn te glad) zijn noodzakelijk. De schoenen kunnen op school blijven. Vanaf groep 1 is er gymles in een grote gymzaal naast de school.
Bewegingsonderwijs groep 3 tot en met 8 Voor de gymlessen in de gymzaal moeten de kinderen sportkleding meebrengen. Gymschoenen, gym-broekje en shirtje zijn noodzakelijk. We willen graag dat de kinderen op de dagen dat ze gym hebben gemakkelijke kleding dragen, die ze snel aan en uit kunnen doen. Geen sieraden en horloges meenemen. Spuitbussen deodorant raden we af, omdat deze allergische reacties bij kinderen kunnen veroorzaken. Eén keer per week krijgen de leerlingen van groep 1 tot en met 8 gym van een vakdocent bewegingsonderwijs volgens het Vakwerkplan Bewegingsonderwijs. 3.5.7 Schrijven De kleuters worden op het schrijven voorbereid door op een speelse manier te oefenen met schrijfbewegingen. Ze tekenen bijvoorbeeld golfjes of slangen. Met het systematisch leren schrijven beginnen we in groep 3. De kinderen leren schrijfletters en aan elkaar schrijven. In groep 4 worden de hoofdletters aangeleerd. We gebruiken hierbij de methode Pennenstreken. 3.5.8 Engelse les Engels is voor kinderen later een belangrijke taal, om die reden wordt in alle groepen Engels gegeven. In groep 6 en 7 ligt het accent op de uitspraak, in groep 8 komt daar iets meer schriftelijk werk bij. In de groepen 1 t/m 8 werken met een nieuwe methode voor Engels. Deze methode is gebaseerd op: muziek, daarmee leer je Engels via zoveel mogelijk intelligenties: zien, kijken, horen, luisteren, zeggen, zingen, lezen, voelen en bewegen. Ook via het digibord en de opdrachten speelt de lesmethode Groove.me steeds in op diverse zintuigen en leerstijlen met opnieuw als gevolg dat kinderen sneller Engels leren. 3.5.9 Huiswerk en agenda Vanaf groep 3 krijgen de kinderen ‘huiswerk’ mee. In groep 3 en 4 wordt geadviseerd om thuis te lezen, kinderen krijgen in groep 3 boekjes mee. Ook kinderen die achterstand hebben opgelopen, krijgen soms wat extra werk mee om thuis te maken. Dat gebeurt altijd in overleg met de ouders. Tevens bereiden kinderen thuis een boekbespreking en/of spreekbeurt voor. Er wordt goed op gelet dat een kind genoeg vrije tijd om te spelen overhoudt, want ook dat is belangrijk! In de midden en bovenbouw krijgen de kinderen huiswerkopdrachten mee. Ze hebben doorgaans een week de tijd om dit te maken of om iets voor te bereiden. In groep 8 krijgen de kinderen structureel huiswerk mee, we maken in groep 8 gebruik van de Basisagenda. De kinderen krijgen de agenda van school. Leerdoelen van de Basisagenda:
13
- leert kinderen wat een agenda is, hoe zij een agenda moeten gebruiken en hoe zij hun bezigheden en huiswerk kunnen plannen; - bereidt leerlingen voor op veranderingen bij de overgang van de basisschool naar de middelbare school; - laat leerlingen zien dat een agenda handig en leuk is om te hebben. De Basisagenda bevat een overzichtelijke kalender voor het hele schooljaar en heeft voldoende ruimte om huiswerk in op te schrijven. Er zijn pagina’s voor lesroosters, beoordelingen en cijfers, adressen en favoriete websites. Ook kunnen de kinderen op enkele bladzijden hun persoonlijke krabbels kwijt. Verder lezen leerlingen in de Basisagenda hoe zij goed kunnen plannen, hoe ze huiswerk moeten noteren en ze blikken vooruit naar het voortgezet onderwijs.
Hoofdstuk 4 De zorg voor de kinderen 4.1 Het pedagogisch klimaat Kinderen en leerkrachten brengen samen veel uren op school door. De sfeer en het gevoel van veiligheid zijn de hoekstenen voor een plezierig schoolleven. Ze zijn ook nodig om tot maximale prestaties te komen. Die fijne sfeer en het gevoel van veiligheid kun je niet bereiken als kinderen, ouders en leerkrachten niet bereid zijn rekening te houden met elkaar. Als je geen rekening houdt met elkaar, betekent de vrijheid van de ene persoon de onvrijheid van iemand anders. We vinden het belangrijk dat kinderen leren om op een goede manier hun gevoelens te uiten en respectvol met elkaar om te gaan. Zaken als schelden, vechten, een brutale houding keuren we af. iedereen stoort zich aan een dergelijk gedrag. Daarom geldt op onze school een heel belangrijke afspraak. Die afspraak is: “Je mag elkaar niet storen, niet met woorden, niet met gebaren en ook niet door je houding.” Deze afspraak hebben we voor de kinderen concreet gemaakt in de vier Kapstokregels voor de hele school: We werken en leren, spelen en lezen, hebben plezier en helpen elkaar. Bij deze regel wordt onder andere aandacht besteed aan: - we houden binnen en buiten met elkaar rekening. - we gebruiken geen grof taalgebruik in en buiten de school. - we hebben respect voor elkaar. Iedereen doet met ons mee, tegen pesten zeggen we nee. - op school wordt niet gepest. - vertellen dat je gepest wordt is geen klikken. We zullen goed voor de spullen zorgen, dan zijn ze weer te gebruiken, morgen Bij deze regel wordt onder andere aandacht besteed aan: - we hangen onze jassen (en tassen) aan de kapstok. - in de lokalen en andere ruimtes worden de gebruikte spullen na gebruik op de plaats teruggezet. - aan het eind van de dag wordt het lokaal netjes achtergelaten. - we zetten onze fietsen op de daarvoor bestemde plaats. - we houden het schoolplein samen netjes en gooien ook het afval in de afvalcontainers. Binnen zijn wij stil, dit is een wandelgebied, maar buiten hoeft dat lekker niet. Bij deze regel wordt onder andere aandacht besteed aan: - in de school lopen we rustig. - in de school wordt op normale toon gesproken (niet schreeuwen). - op het schoolplein wordt niet gefietst. - als er in de gangen of hal wordt gewerkt dan ondervinden anderen daar geen hinder van. Groepsregels Aan de hand van de kapstokregels worden in alle groepen de groepsregels opgesteld. Dit wordt door de leerkrachten in overleg met de kinderen gedaan. We proberen deze regels steeds op een positieve manier te formuleren. De groepsregels worden als het ware aan de kapstokregels opgehangen.
14
Als iedereen zich goed voelt, kunnen we samenwerken, samenspelen en heel veel leren. Daarom zijn er in alle groepen afspraken gemaakt om een bijdrage te leveren aan een positieve sfeer op onze school. In alle groepen hangen deze afspraken als geheugensteuntje zichtbaar in de klas. Gouden weken In de eerste twee weken van het schooljaar willen we graag extra aandacht besteden aan het pedagogische klimaat binnen de groep en binnen de school. In deze zogenoemde “Gouden Weken” wordt de basis gelegd voor het zo optimaal mogelijk functioneren van de kinderen in de groep. Daarbij is het voor ons belangrijk om vanaf het eerste moment te werken aan de relatie van de leerlingen onderling, maar ook aan de relatie met de leerkracht. Dit willen we bewerkstelligen door middel van kennismakingsspelen, gedragslesjes, samenwerkingsactiviteiten (sport/spel/toneel), coöperatieve werkvormen en door wederzijdse verwachtingen bespreekbaar te maken tijdens de kennismakingsgesprekken Ook ouders hebben een rol in deze eerste weken. Na de kerstvakantie is de Zilveren week een herhaling van de Gouden week. Indien nodig worden de gedragslesjes vaker door het jaar heen herhaald. 4.2 Oeps strategie En soms gaat het even mis, oeps…! We leren de kinderen dat je ervoor moet er zorgen dat een ander geen last van je heeft. Gebeurt dat toch, dan probeer je dat eerst samen met de ander op te lossen. In de klas is met de kinderen besproken hoe ze dat kunnen doen. Als iemand je plaagt zeg je bijvoorbeeld: “Ik vind dat niet leuk! Wil je daar mee ophouden!” Als kinderen een probleem niet zelf kunnen oplossen, roepen ze de hulp van de leerkracht in. Als het probleem ernstig is of een kind blijft storen, kan er een OEPSwaarschuwing volgen. In de klas wordt dan de naam van het kind op het bord geschreven. Als dat kind dan weer anderen ernstig stoort, kan het een OEPS-blad krijgen. Dit houdt in dat de kinderen een speciaal overdenkblad krijgen, waarop ze de volgende onderdelen moeten beschrijven: - waar is het gebeurd en wie waren erbij; - wat is er precies gebeurd; - hoe had je het beter kunnen oplossen of kunnen voorkomen; - wat heb je ervan geleerd. Dit blad wordt door de groepsleerkracht nagekeken en met het kind besproken. De groepsleerkracht kan ook kiezen voor een andere maatregel. Bijvoorbeeld het kind gedurende een dagdeel (of korter, afhankelijk van de leeftijd van het kind) in een andere groep te laten werken. Afhankelijk van de ernst van het probleem kan het kind ook meteen een “time-out” krijgen. Dit houdt in dat het kind tijdelijk ( gedurende twee uur) geplaatst wordt in een andere groep. Ouders worden hiervan op de hoogte gesteld. 4.3 Pesten en gepest worden We accepteren onder geen voorwaarde dat kinderen gepest worden. We proberen kinderen die toch gepest worden te helpen. We proberen er voor te zorgen dat ieder kind het naar zijn zin heeft in de groep en dat niemand buitengesloten wordt. Om zo goed mogelijk zicht te krijgen op pestgedrag, houdt De Regenboog een logboek bij, waarin ernstig pestgedrag wordt genoteerd. Hierbij wordt onder andere opgetekend wie er bij het pesten betrokken zijn, wat de rol van deze kinderen is geweest en om welk gedrag het gaat. Daarnaast wordt de ‘NoBlame’ methode toegepast. Aangezien pesten een groepsprobleem is betekent dit dat een individu zelden tot nooit het probleem kan oplossen, want een individu kan niet winnen van een groep. De groep moet in actie komen. De essentiële elementen in deze methode zijn: Niemand wordt gestraft, aanmoedigen van empathie, gedeelde verantwoordelijkheid, probleemoplossend. Wat kunnen ouders doen? Als uw kind gepest wordt of zelf pest, neem dan zo snel mogelijk contact op met school. Tolereer het pesten niet. Neem het kind serieus. Probeer om samen met school het probleem aan te pakken. Het is belangrijk dat alle ouders met hun kinderen praten over pesten. Ook als kinderen alleen maar toekijken hebben ze een verantwoordelijkheid. Kinderen moeten leren dat het geen klikken is als ze melden dat een kind gepest wordt. Ook kunnen ouders erover nadenken of ze hun kind ertoe kunnen bewegen om een kind dat gepest of buitengesloten wordt te helpen, bijvoorbeeld door met dat kind te gaan spelen of het eens thuis uit te nodigen. Een nieuwe vorm van pesten is via… de computer. Let op waar uw kind mee bezig is en waarschuw uw kind om nooit de inlogcode of het wachtwoord aan anderen te geven. De website van
15
www.mijnkindonline.nl is een hierbij een goed hulpmiddel. Op school krijgen de kinderen in groep 7 en 8 gerichte lessen over omgaan met de nieuwe media. Zie ook hoofdstuk 6.5: Mediawijsheid. Tevens houdt de school eens per twee jaar een veiligheidsmeting onder kinderen en ouders. Al deze maatregelen zijn gebaseerd op de protocollen : ‘schoolregels’ en ‘school en veilig klimaat’, deze zijn onderdeel van het Veiligheidshandboek. Sociaal emotionele ontwikkeling Om de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen goed te begeleiden gebruiken we in alle groepen de methode BOJA: Beter Omgaan met Jezelf en Anderen. Hierin wordt op een speelse manier aangeboden op welke manier je je zelf kunt zijn in het contact met anderen. Een prima hulpmiddel daarbij om gevoelens bespreekbaar te maken is de set Soemo kaarten. Elke kaart behandelt een sociaal-emotioneel woord: alleen, heimwee, zenuwachtig, stoer. Of probeert leerlingen vaardigheden aan te leren, bijvoorbeeld ‘Je spullen terug vragen’ of ‘Belangstelling tonen voor een ander’. Ook brengen de kaarten vergissingen van kinderen aan de orde, zoals: ‘Als een vriendje bij mij thuis speelt, ben ik de baas’, of ‘Als iemand mij een klap geeft, mag ik terug slaan’. In de onderbouw werken we met vier poppen die uiterlijk alleen in kleur verschillen. De poppen gedragen zich echter sterk verschillend omdat ze daarvoor kiezen. Leidraad voor die keuze is het rijmpje: “werk je MEE of TEGEN? Als een BAASJE of VERLEGEN?” Van positieve of probleemsituaties wordt a.h.w. de “band onmiddellijk teruggedraaid”, vanaf de ‘start’ speelt de leerkracht met kinderen de situatie na. Na het benoemen en herkennen van welke ‘poppie-positie’ ze inneemt, doet ze ook een gedragsalternatief voor: hoe kan het anders? Met het meetinstrument SCOL peilen we of we op de goede weg zitten.
4.4 Time out, verwijdering en schorsing Wanneer leerlingen, teamleden, ouders en anderen zich niet aan de gedragsregels binnen de school houden, kunnen maatregelen worden genomen. In veel gevallen gaat hierbij om binnen de school te nemen maatregelen die passend zijn voor het incident dat heeft plaats gevonden. Maatregelen die kinderen betreffen, hebben normaal gesproken een pedagogische functie. Wanneer gedragsregels in ernstige mate worden overschreden, kan het zijn dat maatregelen genomen dienen te worden die verder gaan dan een pedagogische maatregel. In dat geval treedt het protocol ‘Gedrag, time out, schorsing en verwijdering’ in werking. Time-out is een maatregel die genomen wordt bij een ernstig incident. Schorsing is aan de orde wanneer de directie of het bevoegd gezag bij terugkerend ernstig wangedrag van leerling en/of ouders van mening zijn dat een formeel en indringend signaal gegeven dient te worden, om de ernst van het (herhaalde) wangedrag of ordeverstorend gedrag te onderstrepen. Dit is ook van toepassing indien de leerling in redelijkheid niet meer luistert naar zijn/haar leerkracht, de overblijfouders, de hulpouders of de directie van de school. Schorsing is tevens een aanwijzing aan ouders/verzorgers dat bij herhaling een procedure tot verwijdering zal worden gestart. Schorsing kan plaatsvinden op grond van één incident. In dat geval dient het wel te gaan om een incident waarbij sprake is van extreem fysiek geweld naar anderen, extreme verbale agressie, extreme agressie naar goederen en voorwerpen, extreme agressie naar zichzelf. Het onthouden van door de school noodzakelijk geachte zorg voor een leerling door de ouders/verzorgers, kan gezien worden als een daad van (ernstig) wangedrag ten opzichte van zowel de leerling als de school. Verwijdering is een maatregel bij zodanig terugkerend, ernstig wangedrag dat het bevoegd gezag concludeert dat de relatie tussen school en leerling (ouders) onherstelbaar is verstoord. Voor de drie maatregelen geldt een binnen de Stichting KOE afgesproken protocol. Dit protocol is voor iedere ouder/verzorger beschikbaar via de directeur of de MR van de school. 4.5 Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen Vakbekwame leerkrachten, methodes van goede kwaliteit, zijn geen garantie voor goede resultaten, maar bieden wel een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van uw kind. Kinderen zijn verschillend. De één vindt rekenen fijn, de ander houdt meer van geschiedenis. Als je iets graag doet, ben je of word je daar meestal goed in. Heb je een hekel aan een vak, dan breng je er soms weinig van terecht. Toch willen ouders en leerkrachten dat hun kinderen het maximale uit hun tijd op school halen. Daarom proberen we de aandacht voor onze kinderen zo goed mogelijk te besteden. We leggen de leerstof aan de kinderen uit. We doen voor, we doen samen, we laten ze oefenen. We geven toetsen, overhoringen of proefwerken.
16
De leerkracht observeert gedurende de lessen, kijkt het werk na en ziet wie het begrepen heeft en wie niet. Wie het niet begrepen heeft krijgt extra uitleg. Dat is bij het ene vak gemakkelijker dan bij het andere. Bij rekenen ligt dat vaak heel helder. Een kind helpen om te leren een goed verhaal te schrijven is een stuk moeilijker. Hulp aan kinderen die iets nog niet beheersen, is een belangrijke pijler van het onderwijs op school. We doen ons best, maar dat wil niet zeggen dat we alle moeilijkheden van onze kinderen kunnen oplossen. Wanneer krijgt de leerling een individueel handelingsplan? Alleen wanneer de leerling onvoldoende profiteert van de aanpak binnen het groepsplan wordt een individueel plan opgesteld. Het besluit om een dergelijk plan op te stellen wordt in principe in een leerlingbespreking met de Intern begeleider genomen. Natuurlijk wordt u als ouder hiervan altijd op de hoogte gesteld. Het systeem van het volgen van leerlingen en adequate hulp geven is voortdurend in ontwikkeling en wordt jaarlijks aangepast. Via scholing van alle leerkrachten houden we de nieuwe ontwikkelingen op dit gebied bij. We overleggen graag en regelmatig met de ouders. We willen hen zo goed mogelijk informeren over hoe het met hun kind gaat op school. In hoofdstuk 6 vindt u hier meer over. 4.6 Het volgen van leerlingen Iedere leerkracht weet wel wat de zwakke en sterke punten van een kind zijn. Toch willen we als school weten hoe onze kinderen het doen in vergelijking met andere scholen in Nederland. Daarom worden er 2x per jaar toetsen afgenomen die niet door de klassenleerkracht zijn gemaakt. We gebruiken de volgende CITO toetsen: - Rekenen voor kleuters (groep 1 en 2) - Taal voor kleuters ( groep 1 en 2) - Rekenen en wiskunde - Drieminutentoets (DMT) - Begrijpend lezen - Spelling - Woordenschat - CITO eindtoets ( groep 8) Voor technisch lezen gebruiken we de AVI-toetsen en de DMT-toets voor de groepen 3 tot en met 8. Dit gebeurt structureel en planmatig. We analyseren de uitslagen van de CITO toetsen om te bepalen waar we als school, per vakgebied of vaardigheid ( of soms per groep) extra aandacht aan moeten besteden. Onze school heeft een Interne begeleider (Nancy Besselink), die de andere leerkrachten helpt om de kinderen zo goed mogelijk te begeleiden. In teamvergaderingen en leerling besprekingen wordt de juiste begeleiding besproken. Als een kind moeite met bepaalde leeronderdelen blijft houden, worden in het groepsplan aanpassingen gedaan op gebied van instructie, aanpak en leerstof en wordt daarnaar gehandeld. Bij het maken van deze plannen kan de leerkracht geholpen worden door de interne begeleider. Doordat de leerkracht bij het werken met groepsplannen uitgaat van de hele groep, kan hij of zij beter proactief en preventief reageren op signalen die kinderen afgeven. Een groepsplan wordt aan het begin van het jaar opgesteld en halverwege het school jaar bijgesteld. Voor het bijstellen van het plan is het belangrijk dat de leerkracht reflecteert op zijn handelen: wat is het effect van een bepaald handelen en hoe gaan we daar in de volgende periode mee om? Deze evaluatie wordt besproken met de Intern begeleider tijdens de groepsbesprekingen die twee keer per schooljaar gehouden worden. Het werken met groepsplannen stimuleert een planmatige aanpak en een andere manier van denken. We kijken niet naar wat een kind wel of niet goed kan, maar naar wat het kind nodig heeft, naar de leerbehoefte van een kind is. Aandacht voor positieve kwaliteiten van het kind biedt perspectief: dat wat goed gaat verder uitbouwen. Toetsresultaten geven aan wat een kind op een bepaald moment kan, maar niet waardoor sommige dingen niet lukken. Je ziet dus niet wat een kind nodig heeft om zaken wel te kunnen, dit laatste kan veel verschillende oorzaken hebben. We kijken dus niet alleen naar toetsgegevens, maar ook naar welke leerstijl bij welk kind past. Vanuit die signalen komen kinderen die vergelijkbaar zijn samen in één groepsplan, wat uitvoerbaar is voor de leerkracht. Hieruit volgen gerichte acties op groepen kinderen.
17
4.7 De peuterspeelzaal In ons gebouw is een peuterspeelzaal gevestigd. Deze maakt deel uit van kinderopvang De Kijkdoos, deze organisatie bewaakt de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk. Peuterspeelzaal De Zonnestraaltjes heeft drie basisgroepen, waar kinderen twee keer in de week terecht kunnen, altijd een ochtend en een middag. Samen met de twee leidsters en de andere kinderen leren ze spelenderwijs heel veel dingen die ze op de basisschool nodig hebben. De peuterspeelzaal werkt met het ontwikkelingsprogramma Piramide Plus van Cito. Piramide is een speelse educatieve methode voor alle kinderen van nul tot zeven jaar. De methode is toegesneden op alle kinderen, variërend van kinderen met een ontwikkelingsachterstand tot en met kinderen die voorop lopen. De methode is een hulpmiddel bij het op een speelse manier, stimuleren van jonge kinderen in hun ontwikkeling. Het programma is opgebouwd uit verschillende thema’s die aansluiten bij de belevingswereld van kinderen. Voorbeelden zijn ‘Broem Tingeling’, een thema over verkeer, ‘Ziek en gezond, kusje beter ‘ een thema over ziek zijn en beter worden en ‘Holletje, bolletje, lente’ over de lente. Zo zijn er wel een stuk of twaalf thema’s. Door tijdens het schooljaar vier thema’s tegelijkertijd met de basisschool te behandelen, ontstaat een goede samenwerking en een doorgaande lijn van peuterspeelzaal naar basisschool. Daarnaast is er een V.V.E.-groep. (V.V.E staat voor: vóór- en vroegschoolse educatie) Deze kinderen komen twee ochtenden extra naar de peuterspeelzaal. Het betreft kinderen die een extra steuntje in de rug kunnen gebruiken, vooral bij de taalontwikkeling. De peuterspeelzaal werkt met de VVE groep ook met het programma Piramide Plus. Het V.V.E.programma wordt voortgezet op de basisschool. Door goede samenwerking tussen de peuterspeelzaal en de basisschool vindt een vloeiende overgang plaats van de peuterspeelzaal naar groep één. Natuurlijk wordt in de basisgroepen tevens veel aan taalstimulering gedaan, steeds in spelvorm, want zo komt het kind het best tot zijn recht en krijgt het de gelegenheid zich op zijn eigen niveau te ontwikkelen. (Zie ook hoofdstuk 3.4) Voor de peuterspeelzaal wordt een financiële bijdrage gevraagd. Dit loopt via de Kijkdoos en is inkomensafhankelijk. Aan de V.V.E-groep zijn tot nu toe geen extra kosten verbonden. Ouders kunnen hun kind vanaf de eerste verjaardag opgeven. De plaatsing gebeurt als het kind twee jaar is. Voor een aanmeldingsformulier kunt u altijd even naar de peuterspeelzaal gaan. Natuurlijk kunt u even een kijkje komen nemen. U bent altijd welkom en de leidsters zullen u graag te woord staan. Peuterspeelzaal de Zonnestraaltjes Het Stroink 60, 7542 GT Enschede telefoon 06 13923012 De leidsters zijn Marita Regtop en Antoinette Padberg. 4.8 Aanmelding en toelating leerlingen De aanmelding van kinderen voor toelating gebeurt schriftelijk en kan worden gedaan vanaf de dag waarop het kind de leeftijd van 3 jaar bereikt. De ouders doen de aanmelding zo mogelijk ten minste 10 weken voor de datum waarop toelating wordt gevraagd en geven bij de aanmelding aan bij welke school of scholen eveneens om toelating is verzocht. Het bevoegd gezag beoordeelt of de aanmelding een kind betreft dat extra ondersteuning behoeft. Hiertoe kan het bevoegd gezag de ouders verzoeken gegevens te overleggen betreffende stoornissen of handicaps van het kind of beperkingen in de onderwijsparticipatie. Onder extra ondersteuning wordt niet verstaan ondersteuning ter bevordering van de beheersing van de Nederlandse taal met het oog op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. Indien de toelating van een leerling die extra ondersteuning behoeft, wordt geweigerd, vindt de weigering niet plaats dan nadat het bevoegd gezag er, na overleg met de ouders en met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de schoolondersteuningsprofielen van de betrokken scholen, voor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Onder andere school kan ook worden verstaan een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs. Ook als uw kind van een andere basisschool komt kan het bij ons een dagje ‘meedraaien’ om alvast te wennen. We overleggen altijd met de school waarop het kind heeft gezeten. Als we weten hoe het daar ging, hoever een kind is met de leerstof, of leren gemakkelijk of moeilijk voor hem/haar is enzovoort, dan kunnen we een kind vanaf het begin goed opvangen en begeleiden.
18
4.9 Speciale zorg voor kinderen met specifieke behoeften 4.9.1 Speciaal basisonderwijs en Speciaal Onderwijs Kinderen die op een of andere manier meer begeleiding en aanpassingen nodig hebben krijgen altijd extra hulp en begeleiding. Toch blijkt een enkele keer dat er meer deskundigheid nodig is om het maximale uit een kind te halen. De Interne begeleiders van verschillende scholen werken goed samen. Ook worden ze regelmatig geschoold voor dit werk. De Interne begeleider van onze school is Nancy Besselink . Eerst bespreekt de leerkracht en de Interne Begeleider (IB-er) de zorg rond een kind met een orthopedagoog van het steunpunt en met een begeleider van het speciaal basisonderwijs. Deze geven advies over de verdere aanpak. Er kunnen handelingsadviezen komen voor de leerkracht, maar er kan ook meer nodig zijn, bijv. een observatie of een (deel) onderzoek om te bepalen wat het kind nodig heeft. In het steunpunt wordt dan bepaald welk arrangement geboden kan worden. Blijkt dit op de Regenboog echt niet haalbaar kan gezocht worden naar een passender onderwijsplek, bijv. speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs .Dit hele traject gaat altijd in overleg en samenwerking met de ouders. 4.9.2 Speciale zorg voor kinderen met specifieke behoeften in het basisonderwijs De school past zich zoveel mogelijk aan bij de ontwikkeling van de leerling en geeft zorg op maat. We willen onze leerlingen zo goed mogelijk begeleiden, ook als er leer- en/of gedragsproblemen zijn. Speciale aandacht is er voor leerlingen met zwakke dan wel zeer goede resultaten. Leerkrachten worden geschoold om op een deskundige en positieve manier met verschillen tussen leerlingen om te gaan. Zij hebben onder meer geleerd om vroegtijdig ontwikkelings- en leerproblemen te signaleren. Niet alle leerlingen leren even goed en vlug; soms is er voor een kind ander materiaal nodig om iets te verduidelijken, soms een andere instructie. De ene keer zal de leerkracht klassikaal en een andere keer individueel les geven of met groepjes werken. Leerlingen krijgen niet automatisch altijd allemaal dezelfde opdrachten en taken. De school beschikt over een interne procedure voor signalering, diagnostisering, probleemstelling en afspraken. Als interne hulp onvoldoende resultaat oplevert, wordt verdere hulp van buitenaf ingeroepen. De school heeft een begeleider, die verbonden is aan het speciaal basisonderwijs en een schoolbegeleider (orthopedagoog) vanuit het Steunpunt. Zij bespreken met de leerkracht en de intern begeleider de problemen en de mogelijke oplossingen in een CLB (consultatieve leerlingbespreking). Is er meer nodig spreekt men van arrangementen waarvoor we een kind aanmelden bij het Steunpunt. In het nieuwe schooljaar gaat dit orgaan de commissie van arrangementen heten. De leerkracht (indien nodig ook de IBer) en de ouder(s)/verzorger(s) vullen het aanmeldingsformulier in waarna het gezamenlijk wordt ondertekend. Het aanmeldingsformulier wordt ter bespreking op het Steunpunt ingebracht door de schoolbegeleider en/of IBer. Het kan zijn dat ouders uitgenodigd worden. Tevens wordt bekeken wat er allemaal gedaan is op onze school om het probleem op te lossen of kleiner te maken. In het Steunpunt wordt bekeken wat dit kind nodig heeft. Van de bespreking op het Steunpunt wordt een verslag gemaakt. De groepsleerkracht is verantwoordelijk voor de informatie naar de ouder(s)/verzorger(s). Ook vraagt hij/zij toestemming voor het vervolgtraject. Als het Steunpunt besluit dat een psychologisch en/of didactisch onderzoek noodzakelijk is, worden de argumenten daartoe schriftelijk vastgelegd. Voor een dergelijk onderzoek moet de ouder(s)/verzorger(s) toestemming geven. De uitslag van het onderzoek bepaalt mede welke hulp het kind nodig heeft. Het komt voor dat het Steunpunt in samenspraak met de school tot de conclusie komt dat onze school niet meer een verantwoord onderwijsproces kan aanbieden dat aansluit bij de hulpvraag van de leerling. Om leerkrachten en interne begeleider te ondersteunen bij het nemen van beslissingen teneinde de juiste begeleiding te kunnen aanbieden, wordt een beslissingsschema gebruikt. Meer info vindt u op www.skoe.nl/samenwerkingsverband. 4.9.3 Toelating leerlingen met een handicap Ouders van een kind met een handicap vinden het soms beter dat hun kind naar een gewone basisschool gaat en niet naar een school voor speciaal onderwijs. Vanaf 1 augustus 2002 zegt de overheid dat basisscholen actief mee moeten helpen om dit mogelijk te maken. De basisschool krijgt per kind met een handicap extra geld, omdat er ook extra hulp wordt gegeven: leerlinggebonden financiering (LGF). Dit wordt ook wel het rugzakje genoemd. Een commissie beoordeelt of een kind met een handicap aan de landelijke criteria voldoet en wat er ‘in het rugzakje zit’. De school en het schoolbestuur vinden dat er recht
19
gedaan moet worden aan deze leerlingen. Eveneens moet er recht gedaan worden aan medeleerlingen, de deskundigheid van het personeel en aan de mogelijkheden binnen het schoolgebouw om voor de leerling met een handicap een adequate opvang te kunnen waarborgen. De beoordeling of een kind toelaatbaar is op onze school wordt gedaan door de school zelf. Dit gebeurt aan de hand van het stappenschema opgenomen in het zorgprofiel van de school. De school meldt in alle gevallen bij de permanente commissie leerlingenzorg (PCL) van ons samenwerkingsverband wanneer ze een leerling met een rugzakje aannemen. De PCL kent het zorgprofiel van onze school. Indien gewenst kan de PCL ook advies geven aan de basisschool. De extra formatie via de LGF wordt in overleg met de ouders van de betreffende leerling zo efficiënt mogelijk ingezet in de zorg voor deze leerling in het bijzonder en waar mogelijk gekoppeld aan de algemene leerlingenzorg. De school kan voorwaarden stellen bijvoorbeeld in de vorm van het opnemen van evaluatiemomenten, om de adequate begeleiding van de gehandicapte leerling ook na de inschrijving te kunnen vormgeven. De school beschikt over een brochure van de PCL. Binnen de stichting KOE is de volgende procedure vastgelegd: - ouders zorgen voor een positieve beschikking van de Commissie voor Indicatiestelling; - bij aanmelding bepaalt de school of deze leerling binnen het zorgprofiel past; - als de school overgaat tot inschrijving, wordt dit gemeld bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg); - als de school niet tot inschrijving overgaat, dan verwijst de school de ouders naar de PCL. De PLC onderzoekt of er binnen het samenwerkingsverband een passende school te vinden is. Binnen een maand na inschrijving moet er een handelingsplan gemaakt zijn, waarbij ouders, basisschool en de instelling die de ambulante begeleiding gaat verzorgen, betrokken zijn. Ook moeten evaluatiemomenten worden vastgelegd. Het zorgprofiel van de Regenboog dient als uitgangspunt bij de eventuele toelating van leerlingen met een rugzakje. In dit zorgprofiel staan de voorwaarden genoemd, waaronder een leerling op school kan worden geplaatst. 4.9.4 Het zorgteam (ZT) op de basisschool Natuurlijk hopen we dat het niet gebeurt, maar soms gaat het niet zo goed met een kind op school. Dan verloopt het leren niet zoals gewenst, zit een kind niet lekker in z’n vel of het gedraagt zich anders dan verwacht. Op die momenten probeert de basisschool een kind zoveel en zo goed mogelijk te helpen. Soms kan de school dat alleen af, dan bespreekt de interne begeleider samen met de groepsleerkracht hetgeen nodig is binnen de groep. In andere gevallen roept de school de hulp van deskundigen van buitenaf in. Dit gebeurt altijd in overleg met de ouders/verzorgers. Groeps- en leerlingbesprekingen zijn een kernelement van de zorg die scholen aan hun leerlingen geven. Drie keer per jaar worden leerlingen die specifieke ondersteuning nodig hebben individueel besproken. Dat gebeurt tijdens de Consultatieve Leerling Bespreking (CLB). Daaraan nemen deel: de groepsleerkracht, de intern begeleider van de basisschool, de schoolbegeleider( orthopedagoog) van het steunpunt en een collegiaal consulent van het speciaal basisonderwijs). In de CLB wordt de sociaal emotionele ontwikkeling en de ontwikkeling van uw kind op het gebied van lezen, taal en rekenen gevolgd. En wat de leerkracht kan doen om het kind te helpen. Zorgadviesteam Soms constateren de leerkracht en de intern begeleider dat een kind hulp nodig heeft op het sociaal emotionele vlak. In dat geval kan de hulp in van het schoolmaatschappelijk werk en van een JGZverpleegkundige (verpleegkundige van de GGD) ingeroepen worden. Deze mensen vormen gezamenlijk het zorgadviesteam. Zij brengen hun eigen expertise in en kunnen leerlingen gezamenlijk heel goed helpen. Daarbij staat het zo-zo-zo-zo principe voorop. Dat betekent dat het zorgadviesteam zo vroeg, zo licht, zo dichtbij en zo snel mogelijk hulp geeft. Des te eerder en beter is het kind geholpen. Het uiteindelijke doel van die hulp is dat de schoolloopbaan van de leerling zo optimaal mogelijk verloopt. Privacy regeling Voordat een kind een observatie, onderzoek krijgt of in het zorgadviesteam wordt besproken, is dit besproken en is instemming van de ouders/verzorgers noodzakelijk. De informatie over het kind en de ouders is en blijft altijd vertrouwelijk.
20
4.9.5 Schakelklassen in de wijk Het is belangrijk dat kinderen een goede start krijgen op de basisschool. Voor sommige kinderen is het goed dat zij extra taallessen krijgen. Schakelklassen maken dit mogelijk. Aan de schakelklassen doen alle scholen in de wijk mee. Voor alle vijf scholen uit de wijk samen zijn er twaalf plaatsen beschikbaar. Kinderen uit de groepen 1 en 2 van de basisschool kunnen naar een schakelklas. Om alle kinderen goede aandacht te geven, zitten er maximaal twaalf kinderen in een schakelklas. In de lessen gaat alle aandacht naar het leren van de taal. De leerkracht helpt de kinderen daarbij door de kinderen veel te laten praten in kleine groepjes. Het voorlezen van een prentenboek is daarbij een belangrijk middel. Het lezen en schrijven van letters en woorden kan ook een onderdeel van het programma zijn. Kinderen gaan minimaal tien uur per week naar de schakelklas. De rest van de tijd gaan de kinderen naar hun eigen kleuterklas op hun eigen school. De kinderen zitten voor een periode van 1 jaar in een schakelklas. De aanmelding gebeurt door de basisschool waarop uw kind zit. Uiteraard gaat dit in overleg en met instemming van ouders/verzorgers. Als u het niet eens bent met het advies voor de schakelklas, ondertekent u daarvoor een formulier. Een bovenschoolse stuurgroep, waarin vertegenwoordigers zitten van de drie ‘zuilen’, bepaalt welke kinderen toegelaten worden tot de schakelklas. Er zijn geen extra kosten verbonden aan de schakelklassen. Wel zorgen de ouders/verzorgers voor het vervoer. De schakelklas waar onze school gebruik van kan maken bevindt zich in Openbare Daltonschool Het Stroink, Het Stroink 66. 4.9.6 Onderwijs tijdens een langdurige ziekteperiode van een leerling Voor leerlingen die in een ziekenhuis zijn opgenomen of langdurig ziek thuis zijn, is het belangrijk dat het gewone leven zoveel mogelijk doorgaat. Onderwijs hoort daar zeker bij. Het leerproces wordt voortgezet en onnodige achterstand wordt zoveel mogelijk voorkómen. De zieke leerling houdt contact met de buitenwereld en komt niet in een isolement. De school draagt hierin een verantwoordelijkheid, maar staat er niet alleen voor. De school kan een beroep doen op de Consulent Onderwijs Zieke Leerlingen van de organisatie OZL IJsselgroep/Expertis. De leerkracht en de consulent maken met de ouders/verzorgers afspraken over de vorm en inhoud van de onderwijsondersteuning. De aanmelding kan gebeuren door de ouders en door de school. Voor meer informatie: OZL IJsselgroep/Expertis, telefoon 038 - 425 7876. Voor meer informatie over onderwijs en zieke leerlingen: www.ziezon.nl www.minocw.nl www.ozl-ijsselgroepexpertis.nl. 4.10 Doublure Met een doublure wordt zorgvuldig mee omgegaan om te bepalen of dit extra jaar meerwaarde heeft. Dit besluit wordt pas genomen na uitgebreid contact met de ouders: bij de gesprekken na het tweede rapport, in april/mei en begin juni. De gesprekken over een mogelijke doublure zijn uitsluitend in overleg tussen de leerkracht van het kind, de ouders en eventueel een Interne Begeleider. De beslissing ligt uiteindelijk bij de directie. De leerkracht van uw kind zal de criteria die bepalend zijn voor een mogelijke doublure met u bespreken. De school gebruikt bij de beoordeling een overgangsprotocol. 4.11 Een klas overslaan Een enkele keer komt het voor dat een kind zo snel en gemakkelijk leert, dat het niet genoeg heeft aan de extra oefenstof die het krijgt. Als het kind dan ook nog erg verstandig is voor zijn leeftijd, kan het in een enkel geval mogelijk zijn dat het kind versnelt. Dit komt maar heel zelden voor. Ook hierover is uiteraard zorgvuldig samenspraak met de ouders. De beslissing ligt uiteindelijk bij de directie. 4.12 Jeugdgezondheidszorg GGD Regio Twente De afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de GGD Regio Twente richt zich op het bevorderen van een gezonde groei en ontwikkeling van kinderen. Daarom heeft de JGZ een breed aanbod van zorg gericht op het voorkómen, opsporen en bestrijden van oorzaken die een gezonde groei en ontwikkeling van uw kind in de weg staan. Deze zorg is in handen van zogenaamde JGZ-teams met een eigen werkgebied. Elk team bestaat uit een jeugdarts, jeugdverpleegkundige en doktersassistente. 4.12.1 De Preventieve Gezondheidsonderzoeken Gezond opgroeien en een goede ontwikkeling zijn belangrijk voor kinderen. De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de GGD Regio Twente, helpt u hier graag bij. In de basisschoolperiode worden op school, de kinderen in groep 2 en 7, opgeroepen voor een preventief gezondheidsonderzoek. De JGZ kijkt dan naar de
21
lichamelijke, geestelijke, cognitieve en psychosociale ontwikkeling van kinderen. De laatste jaren ziet men, ook landelijk, dat steeds meer kinderen extra aandacht nodig hebben. In 2011 is de JGZ daarom gestart met de Triage-methodiek, een vernieuwde onderzoeksmethode. Ze zien nog steeds elk kind en hebben daarnaast meer ruimte voor zorg op maat. Aan onze school is een vast team van de Jeugdgezondheidszorg verbonden, bestaand uit een jeugdarts, jeugdverpleegkundige en doktersassistente. Zij zien alle kinderen in groep 2 en 7. Mocht u als ouder vragen hebben over de gezondheid of de ontwikkeling van uw kind, dan kunt u ook altijd zelf met hen contact opnemen. Zo kunnen zij met u meedenken onder andere bij ziekte (afwezigheid), bedplassen, aanpak hoofdluis en pesten. School heeft regelmatig overleg met het team Jeugdgezondheidszorg over algemene zaken die met de gezondheid en het welzijn van de leerlingen te maken hebben. Ook kan de IB-er of de leerkracht, met toestemming van u als ouder, advies vragen aan de Jeugdgezondheidszorg hoe uw kind extra ondersteund kan worden. De Jeugdgezondheidszorg is op werkdagen tussen 8.00 en 17.00 uur te bereiken op 0900 – 333 88 89 of per mail:
[email protected] Hoe gaat het preventief gezondheidsonderzoek? Zit uw kind in groep 2 of 7? Dan vraagt de JGZ aan u, ouders of verzorgers, twee vragenlijsten in te vullen. Deze ontvangt u via school. Ook wordt de leerkracht gevraagd om mogelijke aandachtspunten op een lijst aan te geven. Samen met het JGZ-dossier geeft dit een beeld van uw kind. Op school krijgt uw kind een korte algemene controle. Na een gesprekje worden het gezichtsvermogen, het gehoor, de lengte en het gewicht van uw kind gecontroleerd. Hiervoor hoeft uw kind zich niet uit te kleden. Om u te informeren over de bevindingen krijgt uw kind hierover een formulier mee naar huis. De controle vindt plaats in de vertrouwde omgeving van uw kind, op school. Wij vinden het voor de kinderen belangrijk dat zij de doktersassistente al kennen voor de controle. Daarom stelt zij zich vooraf in de groep voor. Als ouder hoeft u hierbij niet aanwezig te zijn. Op www.ggdtwente.nl is een informatieve film te vinden hoe een gezondheidscheck gaat. Eventueel vervolg Mogelijk heeft uw kind extra aandacht nodig. Dan wordt u samen met uw kind uitgenodigd voor een aanvullend onderzoek op het spreekuur van de arts of verpleegkundige van de Jeugdgezondheidszorg. De uitnodiging voor dit vervolgonderzoek wordt dan naar uw huisadres gestuurd. Voordelen van de Triage-methodiek: 1. Alle kinderen zijn en blijven goed in beeld. 2. Het bereik van kinderen is groter. 3. Er zijn minder verstoringen in de klas. 4. Ouders hoeven geen vrij te nemen voor de eerste algemene controle op school. 5. Artsen en verpleegkundigen hebben meer ruimte om snel in te spelen op (zorg)vragen. Samenwerking met school De JGZ heeft regelmatig contact met school naar aanleiding van de preventieve onderzoeken en de spreekuren op school. Daarnaast neemt de JGZ, ook deel aan de zorg overleggen of zorg adviesteams (ZAT). In deze overleggen worden, in goed overleg met ouders of verzorgers, kinderen besproken die extra aandacht nodig hebben. Aan deze overleggen nemen, naast de interne begeleider van school, het maatschappelijk werk en bijvoorbeeld de schoolbegeleidingsdienst deel. Hierdoor kan bij (zorg)vragen, in een vroegtijdig stadium, een duidelijk advies gegeven worden. Wilt u meer informatie? Op de website www.ggdregiotwente.nl vindt u de meest actuele informatie van de JGZ. Uiteraard kunt u ook telefonisch contact opnemen: 053 - 487 6930. 4.12.2 Zorg op maat Meestal is het onderzoek een bevestiging van de positieve ontwikkeling van uw kind. Soms is een enkel advies voldoende en kunt u na het onderzoek gerustgesteld zijn. Als blijkt dat uw kind meer zorg nodig heeft, wil de JGZ u ook verder helpen. U kunt daarbij denken aan een gesprek met of huisbezoek van de verpleegkundige. De verpleegkundige kan een bezoek aan huis brengen om bepaalde onderwerpen met u nader te bespreken, bijvoorbeeld als er problemen zijn met betrekking tot gedrag, opvoeding, slapen, bedplassen en dergelijke. U kunt op elk gewenst moment een (telefonisch) gesprek of huisbezoek
22
aanvragen. Hulp bij verwijzing. Het JGZ-team kan u helpen met een verwijzing naar de juiste hulpverleningsinstantie als uw kind verder onderzoek, begeleiding of hulp nodig zou hebben. 4.12.3 Samenwerking met de school De jeugdverpleegkundige heeft overleg met de Intern Begeleider van de school over algemene zaken die met de gezondheid en het welbevinden van de leerlingen te maken hebben. Ook kan de IB’er, met toestemming van u als ouder(s), advies vragen over leerlingen die extra zorg nodig hebben. De JGZ heeft regelmatig contact met school naar aanleiding van de preventieve onderzoeken en de spreekuren op school. Daarnaast nemen ze, als JGZ, ook deel aan de zorg overleggen of zorgteams. In deze overleggen worden, in goed overleg met ouder(s) of verzorger(s), kinderen besproken die extra aandacht nodig hebben. Aan deze overleggen nemen, naast de IB-er van school, het maatschappelijk werk en de SBAO-consulent deel. Hierdoor kan bij (zorg)vragen, in een vroegtijdig stadium, een duidelijk advies gegeven worden. Daarnaast adviseert de JGZ de school over onderwerpen als schoolverzuim ,hygiëne, veiligheid in en om de school, hoofdluisbestrijding (onder andere hulp bij het opzetten van ouderwerkgroepen) en het voorkomen van de verspreiding van besmettelijke ziekten. Jeugdgezondheidszorg De JGZ is er voor u, uw kind en de school. Mocht u vragen hebben of advies willen neem dan contact op met de afdeling JGZ (ongeacht in welke groep uw kind zit) en vraag naar de jeugdverpleegkundige die betrokken is bij de school van uw kind. Adres: GGD Regio Twente, Afdeling Jeugdgezondheidszorg Nijverheidstraat 30 7511 JM Enschede (hoofdlocatie), telefoon: 053 - 487 6930, internet: www.ggdregiotwente.nl.
4.12.4 Wat biedt de Jeugdgezondheidszorg van de GGD Regio Twente nog meer? - Samenwerken in (zorg)overlegstructuren op scholen met andere instanties die met kinderen te maken hebben, onder andere op het gebied van hulpverlening, verwijzing en (het voorkómen van) kindermishandeling. Alle kinderen ontvangen rond de leeftijd van 9 jaar een uitnodiging voor twee prikken. Een prik tegen difterie, tetanus, polio (de DTP-prik) en een prik tegen bof, mazelen en rodehond (BMR-prik). Daarnaast ontvangen alle 12-jarige meisjes twee keer een uitnodiging voor de HPV-prik. Deze inentingen zorgen voor bescherming tegen baarmoederhalskanker. Meer informatie over inentingen: www.ggdtwente.nl/jeugdgezondheidszorg/vaccinatiesOrganiseren van themabijeenkomsten en het geven van cursussen, zoals de cursus ‘Opvoeden & Zo’ voor u als ouder(s) met kinderen in de basisschoolleeftijd. - Kortdurende Pedagogische Gezinsbegeleiding (KPG), een vorm van hulp die u als ouder kunt inschakelen wanneer u vindt dat het opvoeden (even) niet zo goed gaat. Deze hulp heeft tot doel vroegtijdig samen met ouder(s) en kind(eren) een oplossing te vinden voor de opvoedingsproblemen en zo te voorkomen dat problemen verergeren. 4.13 Maatschappelijk Werk op School Het Maatschappelijk Werk op school wil ouders ondersteunen bij de opvoeding van hun kinderen. Veel ouders hebben vragen op het gebied van het gedrag van hun kind, de omgang met hun kind of zijn of haar ontwikkeling. Ouders kunnen ook altijd zelf contact opnemen. Het Maatschappelijk Werk op School heeft een kantoor in: Stadsdeel-Gezondheidscentrum Zuid, telefoon 053 - 476 8672 (maandag en donderdag van 12.00 tot 13.00 uur). 4.14 Samenwerking met andere scholen De katholieke basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs van heel Enschede werken samen. Er worden geregeld cursussen gegeven. Zo blijven we goed op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen. We informeren elkaar en denken samen na over de manier waarop de zorg voor de kinderen het beste kan gebeuren. We profiteren daarbij van elkaars deskundigheid. Ook ontmoeten de directeuren van de scholen van Stroinkslanden elkaar regelmatig voor overleg. De laatste jaren is er een intensieve samenwerking ontstaan met onze buurschool, Openbare Daltonschool Het Stroink, Kinderopvang de Kijkdoos en andere participanten en belanghebbenden binnen het integraal kindcentrum Stroinkslanden Zuid.
23
4.15 De overgang van kinderen naar het voortgezet onderwijs Als een kind in groep 8 komt, betekent dat in de meeste gevallen ook dat het na dat schooljaar de basisschool verlaat. Het gaat dan naar de brugklas van het voortgezet onderwijs. In de loop van dat schooljaar zullen er door de ouders van de kinderen van groep 8 een aantal keuzes gemaakt moeten worden, zoals: naar welk soort school gaat mijn kind? En: voor welke school kies ik dan? In het begin van het schooljaar houdt de leerkracht van groep 8 een klassenavond. Voor deze klassenavond worden alle ouders, die een kind in groep 8 hebben, uitgenodigd. Op deze avond wordt verteld over de verschillende soorten voortgezet onderwijs. Voorlichting wordt gegeven door vertegenwoordigers van meerdere scholen van voortgezet onderwijs. De informatie die gegeven wordt is gericht op algemene informatie over de verschillende keuzevormen binnen het voortgezet onderwijs. Als algemene voorbereiding op het voortgezet onderwijs brengt groep 8 een bezoek aan twee scholen voor Voortgezet Onderwijs, waarvan één naar het Bonhoefercollege. Tevens wordt een bezoek gebracht aan het AOC,een bijzondere vorm van voortgezet onderwijs is, die we binnen het confessionele onderwijs niet kennen, waarvan we de informatie waardevol vinden voor de leerlingen. Bij het maken van de uiteindelijke keuze heeft de school een adviserende taak. Aan de hand van het LOVS, de capaciteiten, de resultaten van proefwerken en toetsen, de werkhouding, het doorzettingsvermogen en dergelijke, zal aan de ouders een advies geven worden,voor welk soort voortgezet onderwijs het kind geschikt is/lijkt. De directeur van de school is verantwoordelijk voor het advies en laat zich bij dit advies adviseren door de interne begeleider van de school, de leerkracht van uw kind in groep 8 en de leerkracht die uw kind in groep 7 heeft gehad. Het geven van het advies gebeurt in een apart gesprek tussen de ouders en de leerkracht van het kind. In dit gesprek zal ook de school, waar de ouders hun kind naar toe willen hebben, ter sprake komen. Deze school kunnen de ouders zelf kiezen. Een vertegenwoordiger van het voortgezet onderwijs komt naar school om met de leerkracht van groep 8 over de kinderen en de adviezen te overleggen. De school voor voortgezet onderwijs beslist uiteindelijk of een kind wordt toegelaten of niet en in welke vestiging, richting of welk niveau van de school het kind geplaatst wordt. Voor alle vragen over informatie van individuele scholen voor voortgezet onderwijs verwijzen we naar de Open dagen die elk jaar in januari of begin februari gehouden worden door de scholen voor voortgezet onderwijs. De kinderen krijgen hierover informatie mee naar huis. Tijdens de open dag kunt u uw kind nog niet aanmelden. U krijgt hiervoor een formulier. De ouders melden hun kind zelf aan en zijn verantwoordelijk voor de schoolkeuze van hun kind Als u vragen hebt kunt u altijd terecht bij de groepsleerkracht of bij de directeur. 4.16 Naschoolse activiteiten 4.16.1 Naschoolse activiteiten De Regenboog organiseert voor het hele jaar een groep van ongeveer tien kinderen, tafeltennisles, de lessen worden gegeven door de heer Philip Bertram. We doen mee aan diverse sporttoernooien en promoten sport en spelactiviteiten in de buurt van de school. 4.16.2 Brede Talentontwikkeling en naschools aanbod De komende vier jaar willen we beleid ontwikkelen inzake wetenschap en techniek waarbij kinderen onderzoeken, ontdekken, nieuwsgierig zijn en verbazing en vindingrijkheid ontwikkelen. inzicht krijgen in wetenschap en techniek. een volwaardig aanbod qua activiteiten aanbieden aan kinderen tussen 2 en 12 jaar waarbij techniek en 21eeuwse vaardigheden de belangrijkste thema’s zijn. verbinding maken met beroepenoriëntatie, ICT/nieuwe media en een gezonde leefstijl. medewerkers scholen om bovengenoemde in de praktijk te brengen.
24
Onder schooltijd worden activiteiten aangeboden aan de kinderen van de groepen 1 t/m 8 op de basisscholen De Regenboog en Het Stroink. Na schooltijd worden dezelfde activiteiten aangeboden tijdens de BSO, tijdens naschoolse activiteiten ligt het accent ligt op de bovenbouw leeftijdsgroep. Activiteiten die worden aangeboden liggen op het gebied van: houtbewerking, elektriciteit, knutselen met Knex of Lego, proefjes met eten, ontwerpen, etc. Onder lestijd en tijdens BSO gaan we uit van de ‘ 100 Projecten Techniek Educatie’ dit project heeft als motto: Wat je hoort, vergeet je. Wat je ziet, onthoud je. Wat je doet, zul je begrijpen’. Deze projecten worden als lessen aangeboden en als extra doe opdrachten bij de keuzewerk activiteiten die kinderen zelfstandig kunnen uitvoeren. 4.17 Buitenschoolse activiteiten 4.17.1 Schoolkamp en schooleisjes De kinderen van groep 1 t/m 7 gaan één keer op schoolreisje, de ouders betalen hier apart voor. Groep 8 neemt een speciale plaats in. Voor hen is er een driedaagse, waarbij er ook overnachtingen zijn. Voor het schoolreisje en de driedaagse kan gespaard worden. Data voor schoolreisjes en schoolkamp staan op de kalender die u aan het begin van het schooljaar ontvangt. Voor het vervoer van leerlingen hanteren wij het protocol ‘vervoer en veiligheid’. 4.17.2 Excursies Voor diverse groepen zijn er af en toe excursies. Dat kan zijn naar de kinderboerderij, de bibliotheek, musea, de schouwburg, het waterschap, een natuurwandeling enz. In de hogere groepen gaan we regelmatig met de fiets. De lagere groepen gaan meestal met de auto. Ouders helpen ons met het begeleiden en met het vervoeren. Voor het vervoer van leerlingen hanteren wij het protocol ‘vervoer en veiligheid’. 4.17.3 Sportactiviteiten en toernooien We doen mee aan de toernooien van onze tafeltennisclub en de sportdagen voor groep 7 en 8. Tevens doen we mee met voetbaltoernooien, korfbal en beeball toernooien. In de agenda van onze nieuwsbrief nemen wij sportactiviteiten op, waaraan kinderen na schooltijd kunnen meedoen. 4.17.4 Verkeersveiligheid We gebruiken de fiets nogal eens. Sommige kinderen komen op de fiets naar school. We gaan met de fiets op excursie. We willen dat dit wel allemaal zo veilig mogelijk gebeurt. Kinderen komen in principe te voet naar school. Kinderen die verder weg wonen, mogen met de fiets komen. De fietsen moeten veilig zijn. We hebben speciale reflecterende hesjes . Die dragen de kinderen als we samen fietsen. Ze vallen dan meer op in het verkeer. We hebben een praktische verkeersmethode van Veilig Verkeer Nederland, de inhoud van digibordlessen en de werkboekjes sluit aan bij de dagelijkse verkeerssituatie van de kinderen: Rondje Verkeer, Stap vooruit, op voeten en fietsen en de Jeugdverkeerskrant. De kinderen van groep 8 doen mee met het theoretische en praktische verkeersexamen, dat in heel Enschede gehouden wordt. We doen ons best om de kinderen te leren zich aan de verkeersregels te houden. We vertrouwen erop dat de ouders dat ook doen en hun kinderen een goed voorbeeld geven. We hebben een verkeersouder. 4.18 Roken op school In het belang van de gezondheid van leerkrachten, kinderen en ouders hanteren we een streng anti-rookbeleid, volgens wettelijke richtlijnen. Binnen school mag nergens gerookt worden. Ons uitgangspunt is dat we een voorbeeld willen zijn voor kinderen, ook als het gaat om niet-roken. Buiten school mag niet gerookt worden bij de ingangen, omdat de rook teveel naar binnen trekt. We zouden het erg prettig vinden als er helemaal niet gerookt zou worden. Dat geldt ook voor de schoolpleinen en de patio, zeker als er kinderen bij zijn.
25
4.19 Bibliotheek De uitleen van boeken is in het nieuwe wijkcentrum ‘Het Stroinkshuis’. Lezen is erg belangrijk voor kinderen. Het is leuk en kinderen leren veel als ze lezen, lezen heeft een positieve invloed op de algemene ontwikkeling en de woordenschat van kinderen. . Bijna elke week gaan de kinderen onder schooltijd naar de bibliotheek in het Stroinkshuis. Het abonnement is gratis, een boek lenen kost dus niets. Het boek mag alleen mee naar huis als het kind een plastic tas bij zich heeft. De boeken mogen twee weken geleend worden. Langer mag ook, maar dan moet het boek op tijd verlengd worden, Het boek moet dan op de afgesproken datum meegenomen worden, om te worden verlengd door één van de biebmoeders. Als een boek zoek raakt of stuk is moet een vergoeding van € 10,00 betaald worden. Mevrouw Heidi Bouwhuis, mevrouw Thea Krieger en mevrouw Marije Kappers verzorgen de uitleen en andere ‘biebzaken’ op maandagmiddag voor de groepen 3 tot en met 8. Voor de kinderen en ouders van groep 1 en 2 staat elke maand en spel en voorleesuurtje ingepland. De kinderen van groep 3 krijgen iedere drie of vier weken een leesboekje van school te leen, dat aansluit bij wat in de klas geleerd wordt.
4.20 Veiligheidsbeleid 4.20.1 Bedrijfshulpverlening In het kader van de Arbowet van 1 juli 2005 is er op school een preventiemedewerker aangesteld. Dat is Annemarie van der Ros. De preventiemedewerker heeft als taak (het mede) uitvoeren van de Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E), het adviseren van de medezeggenschapsraad en het uitvoeren van preventietaken, voortkomend uit het plan van aanpak. Afgelopen schooljaar heeft er een RI&E-onderzoek plaatsgevonden op onze school. Op grond daarvan wordt er een nieuw actieplan geschreven. Er waren geen dringende problemen. Het is van essentieel belang dat we altijd beschikken over de juiste telefoonnummers van ouders, verzorgers of andere contactpersonen (door de ouders aangegeven), zodat we in noodgevallen kunnen bellen. Geeft u eventuele veranderingen dus tijdig door. Daarnaast zijn op onze school vier BHV-ers (bedrijfshulpverleners) opgeleid. De BHV-ers worden jaarlijks geschoold. De BHV-ers zijn Irma Veerbeek-Kuster, Britta Peters, Marjolein Wools.
4.20.2 Wat doen we als er iets gevaarlijks aan de hand is We hebben duidelijke afspraken over wat we moeten doen bij brand of in andere gevaarlijke situaties. Hierin staat wat de leerkrachten en de kinderen moeten doen bij brand en andere calamiteiten. Ook zijn er afspraken rond EHBO en ontruiming. Als de sirene gaat wanneer er buiten een gevaarlijke situatie is, gelden de landelijke regels: - iedereen gaat direct naar binnen; - deuren en ramen moeten dicht; - we zetten de radio of TV aan. Het is belangrijk voor uw eigen veiligheid en die van kinderen en leerkrachten dat u zich houdt aan de landelijke regels. Ga dus niet naar school en bel ook niet op. De telefoon kan dan overbelast raken. De kinderen zijn op dat moment redelijk veilig op school. Als het gevaar is afgelopen gaat de sirene opnieuw. Bij brand in school, of het nu een grote of een kleine brand is, wordt de school ontruimd. De directeur of zijn plaatsvervanger zegt wanneer dat moet gebeuren. Er wordt gecontroleerd of er niemand achter blijft in lokalen, toiletten of bergingen. In het ontruimingsplan staat welke leerkrachten hiervoor moeten zorgen. De leerkrachten en de kinderen gaan naar verzamelpunten. Daar controleert de leerkracht of elk kind er is.
26
Als een kind er niet is, geeft de leerkracht dat door aan de directeur of zijn plaatsvervanger. Die vertelt dat aan de politie of brandweer. Ook hier geldt weer: kom niet naar school, want dan loopt u in de weg en u maakt het de brandweer extra moeilijk. U moet ook niet opbellen, want we kunnen de telefoon niet aannemen. Af en toe houden we een ontruimingsoefening. Soms is dat vooraf bekend en staat in de nieuwsbrief wanneer het is. We houden ook wel eens een onverwachte oefening. Alle maatregelen, voorschriften, intenties en dergelijke op het gebied van veiligheid rond EHBO, calamiteiten, Arbo en sociale omgeving zijn samengebracht is een overzichtelijk veiligheidsbeleid. Ook logboeken en een map Meldingen horen hierbij. Komend jaar gaan we een en ander evalueren en indien nodig bijstellen. Bovenstaande afspraken zijn gebaseerd op de protocollen ‘BHV’ ‘Brandveiligheid’ en ‘Calamiteiten’. HOOFDSTUK 5 De leraren 5.1 Algemeen Veel kinderen (en ouders!) zouden het leuk vinden als een kind het hele schooljaar door elke dag dezelfde juffrouw of meneer zou hebben. Dat kan echter niet. Een leerkracht kan ziek worden of een vrije dag hebben of zelf naar cursus moeten. Een meerderheid van de leerkrachten werkt in deeltijd, onder andere als gevolg van BAPO*. Verder zijn er speciale taken op school, waaraan een van de leerkrachten binnen schooltijd kan werken. Af en toe een andere meneer of juffrouw of twee leerkrachten die samen de zorg voor een klas hebben is helemaal niet verkeerd voor kinderen! We doen ons best om ervoor te zorgen dat de kinderen wel heel goed weten waar ze aan toe zijn. Er wordt zo min mogelijk van leerkracht gewisseld. De leerkrachten werken erg goed samen en spreken duidelijk af hoe de taken tussen hen verdeeld worden.
5.2 Bijzondere taken van de leerkrachten Op onze school geven alle leerkrachten een aantal dagen les. De directeur is vrijwel geheel vrijgesteld van lesgevende taken. Het is haar taak om de school te leiden en werkzaamheden te doen die dat met zich meebrengt. We hebben een interne begeleider. In hoofdstuk 4 hebt u hier al over kunnen lezen. Eén van de leerkrachten coördineert alles wat we doen op het gebied van werken met computers. De werkgroep identiteit is samen met de directeur verantwoordelijk voor de uitwerking van de identiteit op school. Daarnaast heeft de school een aantal speerpunten in het onderwijsprogramma, leerkrachten zitten in werkgroepen om deze thema’s voor te bereiden en uit te werken. Eén van de leerkrachten is naast het werken in de klas belast met het begeleiden van stagiaires. Dat geldt ook voor het coördineren van de activiteiten op cultureel gebied. Diverse taken zoals de zorg voor sportactiviteiten, contact met de parochie, het samenwerken met commissies van de oudervereniging enz. worden onder de leerkrachten verdeeld. Zie hoofdstuk 1 ‘Bij wie moet ik zijn?’ 5.3 Stagiaires De Regenboog heeft een belangrijke taak bij de opleiding van nieuwe leerkrachten. We begeleiden studenten die voor het eerst op de PABO zitten (dit is de hogeschool voor leraren in het basisonderwijs), maar ook andere studenten die al een groot deel van hun opleiding achter de rug hebben. Het team van De Regenboog doet zijn best om de toekomstige collega’s, waar mogelijk, te ondersteunen. We hebben op school regelmatig stagiaires in verschillende groepen. Vaak zijn dat zijn studenten van PABO Saxion Edith Stein. Sinds 1 augustus 1997 zijn er PABO-studenten die twee dagen per week een klas overnemen, LIO’ers. Deze studenten blijven het hele jaar in dezelfde groep op onze school. Je zou het een soort werkervaringsproject kunnen noemen. Deze studenten proberen op deze dagen zoveel mogelijk zelfstandig het programma voor die dag te verzorgen. Natuurlijk krijgen ze daarbij extra veel steun van de groepsleerkracht en van de interne stage begeleider). Er zijn ook stagiaires van het ROC, van verschillende richtingen. We hebben duidelijke afspraken over de begeleiding van nieuwe en jonge leerkrachten. Ze kunnen rekenen op ondersteuning van meer ervaren teamleden. De interne stagebegeleider is Jan Heinhuis 5.4 Scholing Als we ons werk als school zo goed mogelijk willen blijven doen, dan is het belangrijk dat we goed op de hoogte zijn van alle ontwikkelingen op het gebied van onderwijs. Hiervoor zijn er studiedagen en cursussen. Vaak gebeurt dit buiten schooltijd, maar af en toe gebeurt dit ook onder lestijd. Een enkele keer doet het
27
hele team tegelijk hieraan mee. Dan hebben de kinderen vrij. U krijgt hierover bijtijds bericht. Als maar een of twee leerkrachten een studiedag hebben, dan wordt er een invaller gezocht. 5.5 Compensatieverlof en BAPO De iets oudere leerkrachten hebben de mogelijkheid om korter te gaan werken, in het kader van de BAPOregeling. Enkele teamleden maken hiervan gebruik. 5.6 Ziektevervanging Ook een leerkracht kan ziek worden. En af en toe is een leerkracht er niet vanwege bijscholing. We proberen altijd een vervanger te krijgen. De Stichting Katholiek Onderwijs Enschede heeft een vervangingspool. Doorgaans hebben we dan ook snel een vervanger. Helaas lukt dit niet altijd. We proberen in zo’n geval of we groepen kunnen samenvoegen. Ook verdelen we de kinderen een enkele keer over meerdere groepen. Toch moeten we heel af en toe tot onze spijt een groep naar huis sturen. We vinden dat erg vervelend. Als dit onverhoopt een keer gebeurt, dan krijgt u hierover bijtijds bericht. Ook willen we al bij voorbaat aangeven dat ouders die in de problemen komen als hun kind onverwacht een dag vrij heeft, altijd contact kunnen opnemen met school. We proberen dan samen naar een oplossing te zoeken voor goede opvang. De gang van zaken bij ziekmelding van een leerkracht is als volgt: In de meeste gevallen komt de ziektemelding ’s morgens vanaf half zeven bij de directeur binnen. Het eerste wat zij dan doet is thuis de computer aanzetten. Via het internet is te zien of er nog vaste invallers van ons schoolbestuur beschikbaar zijn. Als er nog vervangers zijn, kan zij er een ‘boeken’. We weten dan zeker dat er op tijd een vervanger op school is. Als er via deze invalpool geen vervangers meer zijn, kan de directeur vanaf 8.00 uur met het kantoor van het schoolbestuur bellen. Zij beginnen dan meteen leerkrachten te bellen van de invallerslijst. Dit is een lijst van leerkrachten die geen werk hebben en die bij het schoolbestuur hebben gemeld dat ze invalwerk willen doen. Als we geluk hebben, komt er vóór 8.30 uur een invaller. In sommige periodes van het jaar zijn er door ziekte en andere oorzaken veel invallers nodig. Dat kan betekenen dat scholen geen invaller kunnen krijgen. De school waar de zieke leerkracht werkt, moet dan zelf een oplossing zoeken. Onze school gaat daar als volgt mee om: De eerste dag: geen kinderen naar huis We gaan eerst te werk, zoals hierboven beschreven, dus: via internet een vervanger boeken van de invalpool van ons bestuur en zo nodig bellen met het bestuurssecretariaat om een andere vervanger. We vinden het belangrijk dat de kinderen gewoon naar school kunnen. U zult begrijpen dat het bellen naar vervangers tijd kost. Dat betekent dat de kinderen al op school zijn als blijkt dat er echt geen vervangers zijn. De eerste dag dat de leerkracht ziek is en er geen vervanger is, worden de kinderen op school opgevangen. Meestal wordt de groep dan verdeeld over andere groepen. Het lesschema van die dag wordt gekopieerd voor de leerkrachten die een ander groepje kinderen erbij krijgt. Die leerkracht probeert zoveel mogelijk het lesprogramma van beide groepen uit te voeren. Ook is er voor iedere groep een ‘noodpakket. Hierin zit voor een hele dag materiaal, waarmee de kinderen zelfstandig aan de slag kunnen. Volgende dagen: steeds een andere groep naar huis • Als er de volgende dag nog geen vervanger is, heeft een groep een dag vrij. We weten dat ‘de dag ervoor rond kwart voor 3. De kinderen van die groep krijgen dan een brief mee naar huis waarin de situatie wordt uitgelegd. De groep die, die dag niet naar school hoeft is niet altijd de groep van de zieke leerkracht. We houden per schooljaar bij welke groepen extra vrij hebben gehad. Twee leerkrachten tegelijk ziek: kinderen van één groep na overleg naar huis Een heel enkele keer komt het voor dat er twee leerkrachten op dezelfde dag ziek zijn. Afhankelijk van de groepsgrootte zou de school dan grote groepen kinderen in andere klassen moeten onder brengen. Dat is een zeer ongewenste situatie. Daarom sturen we op die dag één groep naar huis. We sturen uw kind pas naar huis als contact is geweest met u als ouder. Komen ouders vanwege hun werk hierdoor in de problemen, dan kan het kind op school worden opgevangen.
* BAPO is de afkorting van Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen. Deze wettelijke regeling heeft als doel de werkdruk op onderwijzend personeel van oudere leeftijd te verminderen. ** LIO is de afkorting van Leerkrachten In Opleiding.
28
HOOFDSTUK 6 De ouders Wij vinden het van groot belang om op een goede manier samen te werken met ouders. De school ziet ouders als partner in de opvoeding en begeleiding van de kinderen en betrekt ouders daarom bij haar activiteiten. Daarom kiezen wij binnen ons IKC voor de term Educatief Partnerschap. Educatief partnerschap is het proces waarin betrokkenen (ouders, pedagogisch medewerksters, leerkrachten, directie) elkaar wederzijds ondersteunen en waarin ze hun bijdrage zoveel mogelijk afstemmen, met als doel het leren, de motivatie en de ontwikkeling van kinderen en leerlingen te bevorderen (Smit e.a. 2006)
Wat kunnen ouders van de school verwachten: Een open cultuur, we beschouwen ouders als serieuze en gelijkwaardige partners, er is wederzijds respect. De leerkrachten nemen de tijd voor ouders en tonen belangstelling. De leerkrachten informeren de ouders over de ontwikkeling van hun kind en niet alleen als er een probleemsituatie is. De school geeft praktische adviezen, op welke manier de ouders hun kinderen thuis kunnen ondersteunen bij het huiswerk. In groep 3 krijgen kinderen na afloop van elke kern materiaal mee om thuis te oefenen. De school biedt digitale ondersteuning vanaf groep 5 door “toetsend leren’ , ‘Nieuwsbegrip ‘, Bloon enz. Ter bevordering van het leesproces biedt de school de mogelijkheid om wekelijks boeken te lenen. De school biedt opvoedingsondersteuning door te verwijzen naar de diverse instanties en door het organiseren middel van thema bijeenkomsten.. De school organiseert open lesmomenten, zodat ouders kunnen zien op welke manier bijvoorbeeld ontwikkeling van taal en spel, (voor)lezen en (voorbereidend) rekenen in de groep begeleid wordt. Wat verwacht de school van de ouders: Een positieve ouderbetrokkenheid, dit is van belang voor de ontwikkeling van onze leerlingen. Afstemming en samenwerking tussen school en thuis zijn gunstige voorwaarden voor de ontwikkeling van onze leerlingen. We verwachten dat ouders in het belang van de ontwikkeling van hun kind deelnemen aan oudergesprekken en op informatiebijeenkomsten komen. Het is belangrijk dat ouders verwachten dat hun kind goed zijn of haar best doet op school en ondersteunt het kind bij het maken van huiswerk en andere thuisopdrachten. Het informele leren, thuis een rijke leeromgeving bieden, samen lezen met uw kind, voorlezen of spelletjes doen.. Groepsouders De school heeft regelmatig de hulp van ouders nodig, we willen graag voor elke groep twee groepsouders Deze ouder ondersteunt de leerkracht bij het organiseren van voldoende ouderhulp bij excursies, tentoonstellingen, sporttoernooien, vieringen, schoolreisjes. Ook bij allerlei klusjes in en rond de school is de hulp van ouders zeer welkom. Het is doorgaans ook heel gezellig om op deze manier samen te werken. Ouders en leerkrachten krijgen hierdoor een goede band.
6.1 Algemeen De kinderen zijn een groot deel van de dag op school. De ouders vertrouwen erop dat de leerkrachten goed voor hun kinderen zorgen. Het is erg belangrijk dat ouders en leerkrachten elkaar kennen en met elkaar samenwerken als het gaat om de zorg voor de kinderen. Daarom vinden we contact met de ouders erg belangrijk. U bent altijd welkom om te komen praten. Als u een afspraak maakt, heeft de leerkracht wat meer tijd. Vóór schooltijd is het bijna niet mogelijk om
29
met de leerkracht te praten. Die heeft dan de aandacht nodig voor de kinderen. De school heeft een oudervereniging en een medezeggenschapsraad. Hierin werken leerkrachten en ouders nauw samen. Verder houden we u graag goed op de hoogte. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de nieuwsbrief. Een aantal keren per jaar nodigen we u uit om op school te komen, om eens te praten over uw kind of voor iets gezelligs. 6.2 Rechten en plichten van ouders/verzorgers en leerlingen Tijdens het aanmeldingsgesprek geeft de schoolleiding de ouders/verzorgers informatie over het schoolregels en -afspraken. In dit gesprek worden ouders/verzorgers tevens op de hoogte gebracht van het feit dat aanmelding van hun kind op KBS De Regenboog betekent dat ze zich conformeren aan deze regels en afspraken. 6.3 Informatie van en voor ouders Dit schooljaar krijgt u op aanvraag een papieren versie van de schoolgids, de digitale versie staat op de website van de school, tevens ontvangen alle ouders een PDF van de schoolgids. Het informatieboekje/kalender krijgen alle ouders. Op de kalender is per dag ingevuld of er iets bijzonders op school is. Aan de achterkant van de kalenderbladen vindt u praktische informatie over van alles op school, zoals de namen en adressen van leerkrachten, leden van de oudervereniging en de medezeggenschapsraad, het rooster voor de gymlessen, wanneer de tienminutengesprekken zijn en nog veel meer. Ook is er een nieuwsbrief. Belangrijke informatie wordt hierin kort van tevoren nog eens gemeld. Schoolgids, informatieboekje/kalender, nieuwsbrieven maar ook foto’s vindt u op onze website (Zie ook 6.4) Aan het begin van elk schooljaar zijn er kennismakingsgesprekken. De leerkracht, de ouders en vanaf groep 6 met leerling ( groep 5 eigen keuze) kunnen dan kennis maken met elkaar. De leerkracht vertelt dan ook wat er dit jaar zoal op het programma staat. Met de ouders van elke nieuwe leerling in groep 1 ( dit geldt ook als uw kind tussentijds instroomt) heeft de leerkracht, nadat het kind ongeveer vier weken op school zit, een uitgebreid gesprek. Als uw kind vier weken in groep 1 zit, vraagt de leerkracht u een uitgebreid intakeformulier met allerlei vragen over uw kind in te vullen. Naar aanleiding van dit ingevulde formulier volgt dan een gesprek met de leerkracht zie ook 6.7. Het schooljaar telt ongeveer veertig weken. We hebben dit schooljaar in drie ongeveer gelijke perioden verdeeld. Na de eerste periode in november wordt een verslagje over de kinderen gemaakt. Dit verslag wordt met de ouders besproken in een tienminutengesprek. Deze gesprekken zijn er voor de ouders van de kinderen van groep 1 tot en met 8. Eind februari krijgen de kinderen een rapport, ouders worden uitgenodigd voor een gesprek, eind juni krijgen de kinderen het tweede rapport. Met de leerlingen en ouders van groep 8 zijn adviesgesprekken over het voortgezet onderwijs. De leerkrachten van groep 1 en 2 doen huisbezoeken. We streven ernaar dat deze leerlingen eens in de twee jaar worden bezocht. Zie ook in deze schoolgids het onderdeel Rapportverslag in hoofdstuk 7. Communicatie met ouders Bij de inschrijving van nieuwe leerlingen geeft de directie aan de ouders/verzorgers aan hoe de informatie vanuit school via de ouders/verzorgers verloopt. Wanneer ouders/verzorgers niet op hetzelfde adres wonen, zorgt, bij een goede verstandhouding tussen de ouders, verzorger 1 voor de informatieoverdracht aan verzorger 2. Beide ouders worden gelijktijdig uitgenodigd voor gesprekken (bijvoorbeeld rapport) over hun kind. Waar geen goede communicatie tussen beide ouders is, zorgt de school (directie en leerkrachten) op verzoek van verzorger 1 voor verstrekking van de informatie aan verzorger 2. Mocht het laatste het geval zijn, dan draagt de directie er zorg voor dat beide ouders/verzorgers de jaarkalender en de schoolgids ontvangen. De nieuwsbrief wordt naar verzorger 2 toegestuurd. Daar waar verzorger 2 de nieuwsbrief via de website kan lezen, vervalt deze laatste afspraak. De groepsleerkracht houdt beide ouders/verzorgers op de hoogte van de vorderingen/ontwikkelingen. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat er twee rapportgesprekken over één kind gevoerd moeten worden. (Op school is een beleidsstuk van de juridische dienstverlening van de KBO aanwezig waarin de informatieplicht van de school is vastgelegd). De communicatie met ouders algemeen staat verwoord in het protocol: ‘communicatie met ouders’ als we te maken krijgen met gescheiden ouders zoals hierboven beschreven, geldt het protocol ‘echtscheiding’.
30
6.4 Passend Onderwijs en samenwerkingsverband Op 1 augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs van kracht. Kernpunten uit deze nieuwe wet zijn dat: Reguliere en speciale scholen op het gebied van ondersteuning aan leerlingen samenwerken;
Scholen zorgplicht hebben (de school waar de leerling schriftelijk is aangemeld dient te zorgen voor een passende plek indien er sprake is van zeer specifieke onderwijsbehoeften van een kind);
Scholen en gemeenten / jeugdhulpverlening werken samen aan de integrale ondersteuning aan leerlingen vanuit onderwijs en zorg;
Er minder regelgeving vanuit Den Haag komt, maar dat er meer in de eigen regio kunnen regelen.
Samenwerkingsverband Wij zijn met onze school verbonden aan de Stichting SWV 23-02. Dit is het nieuwe samenwerkingsverband primair onderwijs voor Twente. Leerlingen hebben recht op goed onderwijs dat bij hen past. Passend onderwijs is er dan ook op gericht om álle leerlingen in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en speciaal (voortgezet) onderwijs zoveel als mogelijk thuisnabij te ondersteunen. Om zo goed mogelijk passend onderwijs te kunnen bieden werken scholen samen in regionaal ingedeelde samenwerkingsverbanden, in ons geval dus SWV 23-02. De samenwerking tussen jeugdzorg, onderwijs en gemeente maakt het mogelijk passend onderwijs en passende opvoed- en opgroeiondersteuning voor kind en gezin te bieden. SWV 23-02 werkt samen met de gemeenten Enschede, Hengelo, Borne, Hof van Twente, Haaksbergen, Oldenzaal, Losser en Dinkelland. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de website van ons samenwerkingsverband: http://www.swv2302.nl/ Daarnaast kan onze school gebruik maken van het steunpunt van de St. KOE. Het steunpunt is een bovenschools overlegorgaan van ons Samenwerkingsverband. Daar kunnen de interne begeleiders van de school advies vragen voor leerlingen die op school zijn vastgelopen of dreigen vast te lopen. Onderwijs, passend bij iedere leerling Alle scholen binnen het SWV 23-02 hebben met elkaar vastgesteld welke ondersteuning er tenminste op alle locaties geleverd wordt, de zogenaamde basisondersteuning. Daarnaast hebben alle scholen vastgesteld welke extra ondersteuning zij kunnen bieden aan leerlingen. De basis- en schoolspecifieke ondersteuning hebben scholen beschreven in hun schoolondersteuningsprofiel. U kunt dit profiel opvragen bij uw huidige school of de school van uw keuze. Is de school handelingsverlegen, met andere woorden kan de school niet voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van uw kind, dan wordt er allereerst binnen het bestuur of in de subregio gezocht naar een externe deskundige die samen met de school andere mogelijkheden voor ondersteuning in kaart brengt. Nader onderzoek kan ook één van de adviezen zijn. In dit traject wordt er te allen tijde nauw samengewerkt met de ouders. Mochten extra interventies onvoldoende resultaat opleveren waardoor de leerling op die school niet langer begeleid kan worden, dan dient de school een andere, beter passende plek te zoeken. Dat kan ook het speciaal onderwijs zijn. Speciaal (basis)onderwijs Voor een plaatsing in het speciaal onderwijs (*) moet de school, samen met u als ouders / verzorgers, een toelaatbaarheidsverklaring aanvragen bij de Commissie van Toelating van het samenwerkingsverband. Meer informatie over het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring vindt u op de website van het samenwerkingsverband of via de school. Voor u als ouders geldt dat de scholen de belangrijkste informatiebron zijn als het gaat om Passend Onderwijs en extra ondersteuning aan uw kind. De school heeft dagelijks contact met de leerling en vervult daarmee in de ogen van het samenwerkingsverband een belangrijke rol in de adequate informatievoorziening aan ouders. Het samenwerkingsverband 23-02 PO heeft een eigen website: www.swv2302.nl
31
Op www.passendonderwijs.nl (website van ministerie OCW) en op www.passendonderwijsenouders.nl kunnen ouders / verzorgers meer informatie vinden over de samenwerkingsverbanden en over Passend Onderwijs. Tot slot heeft iedere school een eigen interne begeleider (ib’er). Deze onderwijsmedewerker is in staat verdere vragen van u te beantwoorden over de uitvoer van Passend Onderwijs op de school. 6.5 Website en foto’s Alle scholen van de Stichting Katholiek Onderwijs Enschede hebben een gezamenlijke website op het internet. U kunt deze website bereiken onder www.skoe.nl. Wilt u informatie over onze school, De Regenboog, dan kunt u dit aanklikken. Wilt u rechtstreeks naar de website van onze school, typ dan www.skoe/Regenboog. Op de website van De Regenboog kunnen ook foto’s geplaatst worden van activiteiten die op onze school plaatsvinden. Als u niet wilt dat er beeldmateriaal van uw kind op de website komt, moet u dit zo snel mogelijk doorgeven aan de directie. We streven er overigens naar om de foto’s zó te plaatsen dat kinderen niet groot in beeld komen. Als u helemaal niet wilt dat uw kind op een foto komt, moet u dit even melden bij de directie. Voor het gebruik van foto’s en films en/of persoonlijke teksten, voor bijvoorbeeld de website van de school, wordt niet aan elke ouder afzonderlijk toestemming gevraagd. Indien ouders, na plaatsing van een foto op de website, liever zien dat een foto verwijderd wordt, dan kunnen zij dat aangeven bij de directeur van de school. Voor het gebruik van foto’s van kinderen ten behoeve van de schoolgids en kalender wordt, voor het drukproces gestart wordt, aan de ouders meegedeeld dat zij tot een bepaalde datum schriftelijk kenbaar kunnen maken dat zij bezwaar hebben tegen het publiceren van een foto van hun kind. De foto van hun kind zal dan niet afgedrukt worden. Voor het publiceren van een foto van een activiteit in bijvoorbeeld een wijkkrant of plaatselijke krant wordt vooraf geen toestemming aan de ouders gevraagd. De namen van de kinderen zullen echter niet bij de betreffende foto gepubliceerd worden. Dit geldt ook voor publicatie op de website van de school. Ouders mogen slechts na toestemming van de directie en/of leerkracht foto’s of video opnamen in de klas maken. Dit geldt ook bij de verjaardag van een kind. Het gehele foto en filmprotocol staat op de website van de school. 6.6 Internet en e-mail Onze school kan via het netwerk gebruik maken van e-mail en internet. Deze faciliteiten zijn ook beschikbaar voor kinderen. We zijn ons ervan bewust dat kinderen onder andere via e-mail en internet met ongewenste zaken in aanmerking kunnen komen. Dit kan zowel bewust als onbewust gebeuren. In verband hiermee hebben we op school een aantal maatregelen genomen: - Op het netwerk is een zogenoemd content filter aangebracht. Dit filter houdt veel ongewenste beelden en tekst tegen. Helaas is zo’n filter nooit honderd procent dekkend. - In het team proberen we toezicht te houden en te voorkomen dat kinderen in aanraking komen met ongewenst e-mail-, internet- en videogebruik. - Voor de kinderen zijn gedragsafspraken gemaakt over het omgaan met email en internet. We denken met de bovenstaande drie acties kinderen op een verantwoorde manier te kunnen laten werken met e-mail en internet via de computers van onze school. Daarnaast ontwikkelt de school beleid op het gebied van ‘Mediawijsheid’. De school wil daarmee een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van kennis en vaardigheid en de juiste mentaliteit die kinderen nodig hebben om kritisch en actief mee te doen in de wereld van vandaag en morgen waarin de media een hoofdrol spelen. Protocol Sociale media en internetgebruik Sociale media zoals Twitter, Facebook, YouTube en LinkedIn bieden de mogelijkheid om te laten zien dat ouders, medewerkers en kinderen trots zijn op de school en ze kunnen een bijdrage leveren aan een positief imago van onze school. Van belang is dat iedereen beseft dat met berichten op sociale media (onbewust) de goede naam van de school en betrokkenen ook kunt schaden. Om deze reden vragen wij iedereen om bewust met de sociale media om te gaan.
32
Essentieel is dat, net als in communicatie in de normale wereld, de onderwijsinstellingen en de gebruikers van sociale media de reguliere fatsoensnormen in acht blijven nemen en de nieuwe mogelijkheden met een positieve instelling benaderen. De St. KOE vertrouwt erop dat haar medewerkers, leerlingen, ouders/verzorgers en andere betrokkenen verantwoord om zullen gaan met sociale media. Daartoe is, in overleg met de GMR, een protocol opgezet om een ieder die bij een school van de St. KOE betrokken is of zich daarbij betrokken voelt richtlijnen te geven voor verantwoord omgaan met sociale media, internet en e-mail. Het protocol is beschikbaar via de school 6.7 Inspraak 6.7.1 De medezeggenschapsraad (MR) Medezeggenschap in het onderwijs is wettelijk verplicht. Sinds 1981 bestond de Wet Medezeggenschap Onderwijs (WMO). Per 1 januari 2007 is de Wet Medezeggenschap op Scholen (de WMS) daarvoor in de plaats gekomen. De medezeggenschapsraad (MR) biedt ouders en leerkrachten de mogelijkheid invloed uit te oefenen op het beleid en functioneren van de school. Op de Regenboog bestaat de MR uit vier leden: twee ouders en twee teamleden. De MR adviseert de directie en het bestuur van de school over verschillende beleidsonderdelen. Bovendien is bij een aantal besluiten of plannen de instemming van de MR vereist. De inspraak van de MR is opgesplitst in een adviesrecht en een instemmingsrecht. De MR heeft instemmingsbevoegdheid in een aantal aangelegenheden. Dat betekent dat er pas een besluit over deze onderwerpen genomen mag worden als de MR het ermee eens is. Het gaat over de volgende onderwerpen: - beleid en ontwikkeling kindcentrum - onderwijskundige doelstellingen - schoolplan (kwaliteit van het onderwijs) - schoolgids (informatie aan ouders) - arbeidsomstandigheden - schoolreglement. De MR heeft adviesbevoegdheid in een aantal gelegenheden. Dat betekent dat er weliswaar een besluit over deze onderwerpen mag worden genomen tegen het advies van de MR in, maar de uitvoering ervan mag pas na zes weken geschieden. Het gaat over de volgende onderwerpen: - grondslag van de school - lesrooster - financieel beleid - fusie - onderwijskundige projecten - schoolorganisatie - beleid ten aanzien van ontslag en aanstelling van personeel (inclusief schoolleiding) - managementstatuut - toelating en verwijdering van leerlingen - vakantieregeling - verbouwingen en onderhoud. Als er sprake is van geschillen tussen de MR en het bevoegd gezag, kunnen beide partijen het geschil voorleggen aan een onafhankelijke geschillencommissie die vervolgens uitspraak doet. Die uitspraak is bindend. De MR-werkzaamheden zijn onderling verdeeld op basis van een takenlijst. De samenstelling van de MR is tijdens het schooljaar 2015-2016: Marjolein Wools (voorzitter, leerkracht), Jan Heinhuis ( leerkracht), vacature ( leerkracht) Birgitta Zwankhuizen (ouder), Suzan Tienkamp (secretaris , ouder), Patrick Scholten ( ouder) Annemarie van der Ros (directie, geen lid van de MR maar vertegenwoordiger van het bestuur). Vergaderingen van de MR zijn in principe openbaar. Agenda’s en verslagen van de vergaderingen zijn op te vragen bij de leiding van de school. De MR maakt jaarlijks een verslag. Dat verslag is bedoeld om ouders en teamleden van De Regenboog te informeren over de werkzaamheden van de MR. De leden van de MR zijn aanspreekbaar voor alle ouders en teamleden. Hebt u leuke ideeën of tips en suggesties voor onze school? U kunt ze aan ons kwijt! U kunt de medezeggenschapsraad bereiken via het telefoonnummer van school: 053 - 4766 477.
33
GMR Omdat onze school onderdeel is van de stichting katholiek onderwijs Enschede (KOE), bestaat er ook een MR voor alle KOE-scholen: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). De GMR spreekt namens alle aangesloten scholen over zaken van gemeenschappelijk belang. Bij wet is geregeld welke bevoegdheden bij de GMR en welke bij de MR liggen. Van een aantal scholen zit er een afvaardiging in deze raad, waarbij rekening wordt gehouden met een balans tussen de ouder- en de personeelsgeleding. De afvaardiging vertegenwoordigt meerdere scholen. In een GMR moeten minimaal vier personen zitten, bij de KOE zijn er dat momenteel twaalf, zes ouders en zes leerkrachten. De GMR houdt zich bezig met bovenschoolse aangelegenheden, zaken die alle scholen aangaan. Onderwerpen die besproken worden zijn onder meer het vakantierooster, bestuursformatieplan, financieel beleidsplan enzovoort. Zaken die alleen één school aangaan horen thuis bij de MR van die school. De GMR heeft, afhankelijk van het onderwerp, in een groot aantal zaken adviesrecht of instemmingsrecht. Bij adviesrecht kan de GMR advies geven. Het schoolbestuur moet daarop serieus reageren, maar hoeft het advies niet over te nemen. Dat ligt anders bij instemmingsrecht. Zonder instemming van de GMR kan het schoolbestuur het besluit niet nemen. Afhankelijk van het onderwerp wordt advies of instemming gevraagd aan de ouder- of de personeelsgeleding. De GMR vergadert minimaal zes keer per jaar op het bestuurssecretariaat. Bij het eerste deel van de vergadering is de algemeen directeur niet aanwezig, bij het tweede deel wel. Dan geeft hij toelichting bij de agendapunten en beantwoordt hij de vragen vanuit de GMR. Meer informatie over de (G)MR is te vinden op www.infowms.nl en www.medezeggenschapsraden.nl. Ook is op elke school het Zakboek medezeggenschap.
6.7.2 De oudervereniging Behalve de Medezeggenschapsraad heeft onze school ook een oudervereniging. De oudervereniging van de Regenboog vertegenwoordigt de ouders en ondersteunt de school in allerlei praktische zaken en ontwikkelingen. Zoals: ondersteuning en organisatie van diverse festiviteiten, verrichten van hand en spandiensten, ondersteuning bij lief en leed. De oudervereniging int tevens de ouderbijdrage. De oudervereniging bestaat uit ouders van verschillende groepen. De oudervereniging streeft er naar om zowel ouders uit de onder- als uit de bovenbouw in zijn midden te hebben. Het bestuur van de oudervereniging vergadert ongeveer één keer per maand. Hierbij is ook een directielid aanwezig. Het dagelijks bestuur van de oudervereniging bestaat uit: Mevrouw Marloes Katsma is voorzitter, de heer Gert Nijhuis is secretaris, mevrouw Christa Droog is penningmeester. Overige leden zijn mevrouw Melissa Hommel, mevrouw Elsbeth Scholten, mevrouw Rosanna Hoogendoorn, mevrouw Martina Elma, mevrouw Yildiz Turan, mevrouw Chreola Daga Het bankrekeningnummer van de ouderraad is NL21 RABO 0129 6661 73 De oudervereniging vertegenwoordigt de ouders. De oudervereniging behartigt de belangen van de ouders en dus van onze kinderen. De oudervereniging bestaat uit ouders van verschillende groepen. De vereniging streeft er naar om zowel ouders uit de onder- als uit de bovenbouw in zijn midden te hebben. De leden van de ouderraad vergaderen ongeveer één keer per maand. Hierbij is ook een directielid aanwezig. 6.7.3 De vrijwillige ouderbijdrage Op Basisschool De Regenboog wordt aan de ouders een jaarlijkse vrijwillige bijdrage gevraagd door de oudervereniging. Deze bijdrage wordt vastgesteld en geïnd door de oudervereniging. De ouderbijdrage is als volgt samengesteld: Iedereen betaalt een basisbedrag van € 13 en daarnaast een bedrag van € 8 per kind. Komt uw kind na 1 januari op school, dan betaalt u het basisbedrag en € 4 per kind. Vanaf 1 april betaalt u alleen € 4 per kind en geen basisbedrag. Dit geldt ook als u al op een andere school hebt betaald. Eventueel kunt u het geld dat u daar hebt betaald op die school terug vragen. Wat doen we met dit geld? Hiervan bekostigen we onder andere: • Sinterklaasfeest
34
• • • • • •
Sinterklaascadeautjes Kerstmis carnaval palmpasen spelletjesdag sponsorloop
Verder geven we een bijdrage voor: • schoolreisjes • schoolkampen • afsluitavonden • aanvulling spelmateriaal • kleine technische aanpassingen in de school Voor al deze zaken krijgen we geen subsidie van het ministerie. Ouders zijn niet verplicht om dit bedrag te betalen. Als we het echter belangrijk vinden dat bovenstaande extra zaken op school kunnen blijven doorgaan, dan is het noodzakelijk dat alle ouders hieraan meewerken. In sommige gevallen kan het zijn dat een gezin vermindering of ontheffing kan krijgen van deze betaling. U dient daarvoor contact op te nemen met het bestuur van de oudervereniging. 6.8 Nieuwe leerlingen Als ouders er over denken om hun kind naar onze school te laten gaan, zijn ze altijd van harte welkom om eens te komen praten en rond te kijken. Maakt u wel even een afspraak dan kunnen we voldoende tijd voor u vrij maken. Ook zijn nieuwe ouders van harte welkom op onze open dagen. Voordat uw kind vier jaar is mag het eerst een aantal ochtenden komen kijken op school. Zes weken voor uw kind vier jaar wordt, ontvangt u van de leerkracht van groep 1 een uitnodiging om een afspraak te maken wanneer uw kind op dinsdag of donderdag mag ‘proefdraaien’. Kinderen worden toegelaten vanaf hun vierde verjaardag, voor kinderen die in de laatste vier weken van het schooljaar vier jaar worden, adviseren wij om na de zomervakantie te starten op de basisschool. Proefdraaien mag wel voor de zomervakantie, tenzij het leerlingenaantal in groep 1 dit niet toelaat. Als uw kind vanuit peuterspeelzaal “de Zonnestraaltjes’ instroomt vindt een ‘warme’ overdracht plaats. Tijdens deze warme overdracht krijgt de leerkracht van groep 1 van de leidster van de PSZ informatie over uw kind en de observatie en toetsgegevens van de PSZ. Komt uw kind van een andere PSZ of van een kinderdagverblijf levert u dan zelf het observatieverslag in bij de leerkracht van groep 1. Heeft uw kind extra zorg gehad op de PSZ, ook als uw kind in een V.V.E groep heeft gezeten en moet deze zorg voortgezet worden op de basisschool, dan zullen tijdens deze overdracht de PSZ leidsters, de ouders, de leerkracht van groep 1 en de interne begeleider van de school aanwezig zijn. Komt uw kind van een andere basisschool dan kan hij/zij vóór de definitieve plaatsing ook een keer meedraaien op school. Buiten ‘verhuisleerlingen’ nemen wij tijdens het schooljaar geen leerlingen van andere Enschedese basisscholen. Alleen in goed overleg met de basisschool waar een leerling van afkomstig is, gaan wij over tot toelating. Tijdens het aanmeldingsgesprek geeft de schoolleiding de ouders/verzorgers informatie over de schoolregels en -afspraken. In dit gesprek worden ouders/verzorgers tevens op de hoogte gebracht van het feit dat aanmelding van hun kind op KBS De Regenboog betekent dat ze zich conformeren aan deze regels en afspraken. De aanmelding van kinderen voor toelating gebeurt schriftelijk en kan worden gedaan vanaf de dag waarop het kind de leeftijd van 3 jaar bereikt. De ouders doen de aanmelding zo mogelijk ten minste 10 weken voor de datum waarop toelating wordt gevraagd en geven bij de aanmelding aan bij welke school of scholen eveneens om toelating is verzocht. Het bevoegd gezag beoordeelt of de aanmelding een kind betreft dat extra ondersteuning behoeft. Hiertoe kan het bevoegd gezag de ouders verzoeken gegevens te overleggen betreffende stoornissen of handicaps van het kind of beperkingen in de onderwijsparticipatie. Onder extra ondersteuning wordt niet verstaan ondersteuning ter bevordering van de beheersing van de Nederlandse taal met het oog op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. Indien de toelating van een leerling die extra ondersteuning behoeft, wordt geweigerd, vindt de weigering niet plaats dan nadat het bevoegd gezag er, na overleg met de ouders en met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de schoolondersteuningsprofielen van de betrokken scholen, voor
35
heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Onder andere school kan ook worden verstaan een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs. 6.9 Sponsoring De school hanteert met betrekking tot sponsoring de volgende uitgangspunten: • sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taak en doelstelling van de school. • sponsoring mag niet de onafhankelijkheid van de school c.q. het onderwijs in gevaar brengen. • het primaire onderwijsproces en de continuïteit van het onderwijs mogen niet afhankelijk zijn van sponsormiddelen. Ze mogen, met andere woorden, niet in gevaar komen wanneer sponsormiddelen wegvallen. • de school levert geen tegenprestatie tegenover sponsoren. De school conformeert zich aan het convenant, opgesteld door het Ministerie van Onderwijs. Op onze school vindt geen structurele sponsoring plaats. Er worden dus geen sponsorgelden ontvangen. 6.10 Voor en naschoolse schoolse opvang Er is elke dag voorschoolse opvang van 7.30 tot 8.30 uur. De kinderen hoeven uiteraard niet om half acht op school te zijn. Ze mogen komen op het tijdstip dat het beste uitkomt. Mevrouw Truus Janssen en mevrouw Francy Spiegelenberg zorgen om beurten voor de kinderen. Ouders moeten even doorgeven of hun kind iedere dag komt of alleen bepaalde dagen. Als kinderen slechts af en toe gebruik maken van deze opvang is het gemakkelijk als dit even gemeld wordt. Kinderen die gebruik maken van de voorschoolse opvang betalen € 1,50 per keer. Hierbij maakt het niet uit of een kind om half 8 of kwart voor acht op school komt of om tien voor half negen. De voorschoolse opvang wordt vooraf betaald. Ook de SKE biedt voorschoolse opvang. Informatie: 053 – 4800 024, of via e-mail
[email protected] en/of Kinderopvang Het Sprookjesbos in het Stroinkshuis 053-4350303 www.kinderopvangdekijkdoos.nl Met ingang van 1 augustus 2007 zijn de scholen in het primair onderwijs resultaatplichtig als het gaat om het aanbieden van voor- en naschoolse opvang. Dit als gevolg van landelijke wetgeving. De schoolbesturen in Enschede trekken samen op met de bedoeling de voor- en naschoolse opvang kwalitatief goed te regelen in de stad. Hiertoe zijn al diverse stappen gezet. In samenwerking met de gemeente en de andere schoolbesturen zijn bijvoorbeeld alle ouders met kinderen in het primair onderwijs in Enschede in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven over (onder andere) het onderwerp Voor- en naschoolse opvang. Die resultaten zijn aan het eind van het schooljaar 2006-2007 bekend geworden en besproken. Op onze school is de voorschoolse opvang goed geregeld. Wat de naschoolse opvang betreft zijn er contacten met de stichting SKE, KOV Hebbes en Kinderopvang Het Sprookjesbos. 6.10.1 Gezonde school We hebben een continurooster. Het eten gebeurt in het eigen lokaal onder begeleiding van de eigen leerkracht. Na het eten gaan de kinderen buiten spelen onder leiding van het personeel, bijgestaan door een aantal TSO medewerkers. We willen de kinderen een gezonde schoolomgeving bieden. Een gezonde leefstijl helpt kinderen lekker in hun vel te zitten, de weerstand op peil te houden en genoeg energie te hebben voor leren, sport en spel. Wij besteden niet alleen aandacht aan voeding en gezondheid in de lessen, maar ook in de praktijk. Dat betekent dat wij ernaar streven dat leerlingen op school alleen fruit, groente en brood eten. Snoep en frisdrank zien wij liever niet op school. Dit betekent dat de eetmomenten er zo uitzien: Ochtendpauze Op dinsdag en donderdag streven wij ernaar dat we in alle groepen fruit en groente eten in de ochtendpauze. Bij het tienuurtje zien wij liever geen koeken, snoep of repen. Meer fruit en groente eten draagt bij aan een gezonde ontwikkeling. Het blijkt dat schoolfruit eten er ook voor zorgt dat kinderen thuis vaker gezond kiezen. Wij vragen u als ouders om in elk geval op de genoemde dagen (fruit mag natuurlijk elke dag) fruit mee naar school te geven . Meer informatie op www.schoolgruiten.nl.
36
Lunch Bij de lunch streven wij ernaar dat de kinderen boterhammen meenemen en wat fruit en groente als toetje. De gezondste keuze is een volkoren boterham, besmeerd met halvarine en mager beleg. Als drinken adviseren we water of halfvolle en magere zuivelproducten. Vruchtensap kan ook, maar levert meer calorieën. Meer informatie over een gezond lunchpakket vindt u op de site van het Voedingscentrum. Traktaties Wij zetten leerlingen die jarig zijn flink in het zonnetje. Daar past een feestelijk moment bij met een traktatie. Op www.gezondtrakteren.nl staan allerlei voorbeelden van traktaties die niet te groot zijn. Andere eetmomenten Ook bij uitjes, sportdagen en andere activiteiten willen we leerlingen meegeven dat lekker, gezellig en gezond prima samengaan. Wij hebben daarom ook bij dit soort dagen het streven dat kinderen geen snoep en frisdrank mogen meenemen. Natuurlijk zorgt de school dan wel eens voor een ijsje of zoet drankje. Als we het hele jaar gezond kiezen, is af en toe samen genieten van een extra geen probleem. Leerkrachten besteden tijdens het eten en tijdens lesuren aandacht aan gezonde voeding. Wij vinden goede voeding belangrijk en willen dan ook dat kinderen altijd eten meenemen. Ouders geven wel eens aan dat kinderen tóch geen zin hebben om iets te eten, dus dat het dan geen zin heeft om eten mee te geven. Daar zijn we het niet mee eens. Kinderen moeten echt iets bij zich hebben. We dringen het eten niet op en dwingen kinderen niet, maar we hopen dat het samen eten met andere kinderen stimuleert om zelf ook iets te eten. Ook voor de middagpauze zijn zoetigheden niet geschikt. De leerkrachten zullen in de lessen gezond gedrag aandacht besteden aan de gezonde lunch. Basisschoolkinderen zijn de hele dag bezig met leren en spelen en moeten gezond eten. Dit zorgt voor goed werkende hersenen én een gezond gewicht. Een ouder kind heeft soms iets meer nodig dan een jonger kind, bijvoorbeeld een extra boterham. Daarnaast moeten de kinderen minimaal 1 tot 1,5 liter drinken per dag, water is het allerbeste geeft u uw kind een flesje mineraal water mee naar school. En leer uw kind, om dit flesje op school steeds bij te vullen. In de schoolkalender ziet u voorbeelden van gezonde lunchtrommels. Uw kind heeft op school de mogelijkheid om zijn of haar lunchtrommel in de koelkast te zetten. De contactpersonen vanuit het team zijn Irma Veerbeek en Marjolein Wools. 6.10.2 Na schooltijd De kinderen van De Regenboog kunnen na school en/of in de vakanties naar de Buiten Schoolse Opvang. De BSO-groepsleiding weet wat kinderen van 4 tot 13 jaar leuk vinden. Er is volop ruimte voor zelfstandigheid. Na een vaak intensieve schooldag komen de kinderen naar de BSO in een kindcentrum in de buurt van school. Ze kunnen er in huiselijke sfeer lekker spelen en meedoen aan allerlei inspirerende activiteiten. Ze zijn al groot, dus kiezen ze zelf wat ze leuk vinden om te doen. De kinderen vinden het gewoon leuk op de BSO! Misschien denkt u dat de BSO voor u te duur is. In de praktijk valt dit mee. De werkgeversbijdrage en de kinderopvangtoeslag zorgen ervoor dat het heel betaalbaar is. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met * Kinderopvang De Kijkdoos o53-4350303, locatie het Sprookjesbos in het Stroinkshuis 0617373030 www.kinderopvangdekijkdoos.nl *SKE via telefoon 053 - 4800 024, of via e-mail
[email protected] * Hebbes Geessinkweg 250, 7544 RB Enschede, telefoon 053-4767 270 of 06-3971 6169. Afspraak met alle BSO aanbieders is, dat de begeleiders in de school komen, zichtbaar herkenbaar zijn, en dat de kinderen ‘overgedragen’ worden van leerkracht naar BSO begeleider. Zonder uw schriftelijke toestemming zal de leerkracht uw kind nooit alleen naar de BSO laten gaan. Het is de verantwoordelijkheid van de ouders, dat op school bekend is op welke dagen uw kind naar de BSO gaat. Daarover mag nooit onduidelijkheid zijn, wij zullen dan altijd contact met u opnemen.
37
6.11 Verzekeringen 6.11.1 Collectieve ongevallen- en doorlopende schoolreisverzekering In samenspraak met de ouderraden van de scholen heeft de St. KOE een collectieve ongevallen- en doorlopende reisverzekering afgesloten. Deze verzekeringen bieden de verzekerden dekking voor het ongevallenrisico gedurende alle activiteiten binnen schoolverband, inclusief excursies en schoolreizen. Het komen en gaan van en naar school is eveneens meeverzekerd. De verzekeringen dekken ook (gelimiteerde) kosten met betrekking tot bagage tijdens reisjes, uitstapjes en schoolkampen. Bij geneeskundige kosten is er alleen dekking als aanvulling op bestaande ziektekostenverzekeringen. Ouders die betrokken zijn bij bovengenoemde activiteiten vallen ook onder de dekking van de verzekering. 6.11.2 W.A.-verzekering Volgens de risicoaansprakelijkheid van het Nieuw Burgerlijk Wetboek zijn de ouders van leerlingen van de basisschool wettelijk aansprakelijk als hun kinderen bij anderen schade veroorzaken. De leerkracht is alleen aansprakelijk als duidelijk kan worden aangetoond dat hij zijn werk niet goed heeft gedaan. Degene die vindt dat de leerkracht aansprakelijk is, moet dit zelf bewijzen. Als een groep kinderen schade veroorzaakt, kan elk kind van die groep aansprakelijk worden gesteld voor de totale schade. Ook al heeft hij er zelf niets aan gedaan. Het is dus erg belangrijk dat u een goede W.A.-verzekering afsluit. De school is niet aansprakelijk voor verlies, beschadiging of diefstal van eigendommen van ouders en kinderen. Wanneer u als ouder voor school rijdt, dan valt de auto altijd onder uw eigen verzekering. Het is dan ook van het grootste belang dat u een W.A. (+ eventueel een casco) verzekering hebt. Ook een inzittendenverzekering is gewenst. De school is wel verzekerd voor verlies van no claim. Bij een aanrijding loopt u het risico dat u een trede zakt in uw bonus/malus. Rijdt u voor school en overkomt u een ongeval, dan krijgt u hiervoor een vergoeding. 6.12 Klachtenregeling; vertrouwenspersoon Het is mogelijk dat er ondanks de inzet van iedereen iets misgaat tussen ouders en school. Het is in een dergelijk geval heel belangrijk dat beide partijen stappen nemen om tot een goede oplossing te komen. Het belang van uw zoon of dochter is hiermee gediend. Bij problemen of klachten vragen wij u de volgende stappen te zetten: Bij kwesties die betrekking hebben op de groep tijdig contact op te nemen met de groepsleerkracht Bij kwesties die betrekking hebben op de school, tijdig contact op te nemen met de directie van de school In de meeste gevallen lost dit al veel op. Mocht het gesprek met de groepsleerkracht niet het gewenste resultaat opleveren, dan kunt u contact opnemen met de directeur. Deze zal met u de klacht bespreken en trachten alsnog tot een bevredigende oplossing te komen. Mocht dit niet lukken dan zal hij/zij u verwijzen naar het bestuur, de vertrouwenspersoon of de klachtencommissie van de Stichting Katholiek Onderwijs Enschede. Daar kunt u zich ook vervoegen als de klacht de directeur betreft. Gegevens van zowel ons bestuur, de vertrouwenspersoon als de klachtencommissie vindt u in deze schoolgids. Het reglement van de klachtencommissie kunt u opvragen bij de directeur van de school. Rechten en plichten Tijdens het aanmeldingsgesprek geeft de directeur u, als ouder/verzorger, informatie over schoolregels en afspraken. In dit gesprek wordt u tevens op de hoogte gebracht van het feit dat aanmelding van uw kind op deze school betekent dat u zich confirmeert aan de regels en afspraken die er zijn. De formele procedure is als volgt: U dient een klacht in bij het bestuur of bij de klachtencommissie. Dit dient binnen een jaar na het ontstaan van de klacht te gebeuren. Het bestuur verwijst u naar de vertrouwenspersoon of de klachtencommissie. Eenvoudig af te handelen klachten kan het bestuur in overleg met u afhandelen. Dient u een klacht in bij anderen dan onder 1. genoemd, dan verwijst deze u door naar de in 1. genoemde instanties. Het bestuur kan een voorlopige regeling treffen. Op de ingediende klacht wordt de datum van ontvangst aangetekend. Binnen vijf dagen krijgt u bericht dat de klacht wordt onderzocht. De directeur van de school krijgt bericht dat er een klacht wordt onderzocht. Klager en aangeklaagde kunnen zich laten bijstaan door een gemachtigde.
38
De klachtencommissie van onze school bestaat uit: Vertrouwenspersoon overige klachten: de heer L.Beukers, p/a Vlierstraat 79, 7544 GG Enschede, telefoon 053 - 4349 400 Vertrouwenspersoon van de school: Mevrouw Irma Veerbeek p/a Het Stroink 60 7542GT Enschede 053 4766477 Vertrouwenspersoon ongewenste intimiteiten van de Stichting Katholiek Onderwijs Enschede: Mevrouw Annemarie van der Ros p/a Het Stroink 60 7542GT Enschede 053 4766477 Vertrouwensinspecteurs van de Inspectie: telefoon 0900 - 1113 111 Voor kinderen is er ook de Kindertelefoon. Elke dag van 14.00-20.00 uur gratis bellen naar 0800-0432. 6.13 Geef ons even een seintje... De school moet een veilige plek zijn voor allen die er werken en leren. Zaken als ongewenste intimiteiten en pesten kunnen die veiligheid verstoren en veel problemen veroorzaken. Het is belangrijk dat ouders zo vlug mogelijk contact met ons opnemen als er iets op dit gebied aan de hand lijkt te zijn. De scholen voor primair en (voortgezet) speciaal onderwijs in Enschede staan het niet toe dat betrokkenen bij de school zich bedreigd voelen door bijvoorbeeld de houding of acties van andere volwassenen, ongeacht of er bij deze bedreigingen sprake is van gebruik van wapens. Daartoe hanteert onze school het Enschedese protocol ‘Agressie en geweld tussen ouders en school’. Daarnaast hanteert de school in dit kader protocollen t.a.v. ‘ongewenste intimiteiten’, een ‘veilig klimaat’, en ‘gebruik internet en andere media’. Bovendien verwijzen wij naar hoofdstuk 4.1 waarin de voorwaarden voor ons pedagogisch klimaat staan beschreven. 6.14 Overige protocollen en afspraken in de school Als uw kind ziek wordt op school zullen wij altijd contact met u opnemen, om die reden is het erg belangrijk dat wij beschikken over de juiste telefoonnummers waarop wij de ouders en/of verzorgers kunnen bereiken. Wij laten een ziek kind nooit alleen naar huis gaan, de school zal u vragen om uw zieke kind zelf op te komen halen. Het verrichten van medische handelingen door het personeel van de school is aan regels gebonden. Uitgangspunt is dat wij niet zo maar medische handelingen mogen verrichten en/of medicijnen mogen toedienen. Dit geldt voor middelen die zijn voorgeschreven die kinderen een aantal malen per dag moeten gebruiken, dus ook tijdens schooluren, dit geldt zelfs voor pijnstillers, maar ook voor bijvoorbeeld pufjes tegen astma, antibiotica of Ritalin bij ADHD. In deze situatie is de toestemming van de ouders noodzakelijk, u zult daarvoor schriftelijk toestemming moeten geven. Dit geldt zelfs voor het toedienen van koortsverlagende middelen. We zullen dus altijd met de ouders/verzorgers in overleg treden. Wat wij wel of niet mogen en onder welke voorwaarden, hebben wij beschreven in een medisch protocol, dat gebaseerd is op landelijke richtlijnen. Met name wanneer uw zoon of dochter regelmatig medische verzorging nodig heeft, gaan wij graag met u in gesprek over dit protocol. In zijn algemeenheid gaan wij ervan uit dat specifieke medische handelingen door de ouders zelf op school worden verricht. Daarnaast is het erg belangrijk dat wij bij calamiteiten met u kunnen overleggen. Wij hebben uw medewerking nodig bij het actueel houden van de telefoonnummers waarop u bereikbaar bent. In het belang van uw kind verzoeken wij u dan ook om alle veranderingen op dat gebied z.s.m. aan ons door te geven. Het is van groot belang dat een langdurig ziek kind of een kind met een bepaalde handicap zoveel mogelijk gewoon naar school gaat. Het kind heeft contact met leeftijdsgenootjes, neemt deel aan het normale leven van een schoolkind en wordt daardoor niet de hele dag herinnerd aan zijn handicap of ziek zijn. Gelukkig zien steeds meer scholen in hoe belangrijk het is voor het psychosociaal welbevinden van het langdurig zieke kind om, indien mogelijk, naar school te gaan. Zie ook 4.9.6 Als uw kind een speciaal dieet heeft of een voedselallergie moet u dat bespreken op school, de school beschikt over een protocol ‘omgaan met diëten’.
39
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Het onderwijs is bij wet verplicht een meld code huiselijk geweld en kindermishandeling te voeren. Als wij op school een vermoeden hebben dat een leerling mogelijk slachtoffer is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, dan handelen wij zoals beschreven staat in de meldcode van ons schoolbestuur. De code is op verzoek verkrijgbaar bij de school, of het bestuur. Alleen naar huis…. Wanneer mag uw kind alleen naar huis? Vrijwel de meeste kinderen in de groepen 1 t/m 4, worden door hun ouders gebracht en gehaald. Vanaf groep 5 neemt het aantal kinderen dat alleen naar school komt toe. Het besluit en de verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de ouders. Incidenteel komt het voor dat kinderen in de groepen 3 en 4 bij de leerkracht melden, dat zij ook alleen naar huis mogen. Vanuit het oogpunt veiligheid en om onduidelijkheden te voorkomen vragen wij u om hiervoor, als het alleen naar huis gaan structureel is, schriftelijk toestemming te verlenen. In uitzonderingsgevallen en als het voor één keer is, kunt u telefonisch toestemming verlenen. Dezelfde procedure geldt ook als uw kind uit groep 1 t/m 4 met een ouder broertje of zusje naar huis mag, of als uw kind door iemand anders dan uzelf opgehaald wordt. Protocollen Alle onderwijskundige zaken zoals deze in de schoolgids staan verwoord zijn gebaseerd op een aantal beleidsstukken en protocollen. Alle gemaakte afspraken zijn tot stand gekomen in overleg met het team. Een aantal afspraken hebben al volledig vorm gekregen in de school, andere afspraken hebben wat meer tijd nodig om goed geïmplementeerd te zijn in de school. Zo hebben wij op school o.a. afspraken over het omgaan met elkaar, het leesonderwijs, het rekenonderwijs, het IGDI- model, over het werken met groepsplannen, over het zelfstandig werken enz. Net als de leerlingen van onze school gaan wij ervan uit dat ook leerkrachten zich voortdurend ontwikkelen en dat ook de school een lerende organisatie is. Zo zullen wij steeds onze reeds bestaande protocollen evalueren en nieuwe beleidsstukken ontwikkelen als dat nodig is. Overige protocollen die wij hanteren: Protocol ‘Agressie en geweld tussen ouder en school’ van de gemeente Enschede. De scholen voor primair en (voortgezet) speciaal onderwijs in Enschede staan het niet toe dat betrokkenen bij de school zich bedreigd voelen door b.v. de houding of acties van andere volwassenen, ongeacht of er bij deze bedreigingen sprake is van gebruik van wapens. Protocol medicijnverstrekking en medisch handelen Het verrichten van medische handelingen door het personeel van de school is aan regels gebonden. Protocol Sociale media en internetgebruik De St. KOE vertrouwt erop dat haar medewerkers, leerlingen, ouders/verzorgers en andere betrokkenen verantwoord om zullen gaan met sociale media en heeft dit protocol opgezet om een ieder die bij een school van de St. KOE betrokken is of zich daarbij betrokken voelt. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Het onderwijs is bij wet verplicht een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te voeren. Als wij op school een vermoeden hebben dat een leerling mogelijk slachtoffer is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, dan handelen wij zoals beschreven staat in de meldcode van ons schoolbestuur. De code is op verzoek verkrijgbaar bij de school, of het bestuur. Daarnaast hanteren we ook de volgende protocollen:
Protocol gedrag, time-out, schorsen en verwijderen. Protocol leerlingenvervoer en veiligheid Protocol echtscheiding Protocol anti-pesten Protocol agressie en geweld Protocol calamiteiten Protocol omgaan met diëten
40
Protocol rouwverwerking Protocol communicatie Protocol ongewenste intimiteiten Protocol veilig klimaat Protocol brandveiligheid
HOOFDSTUK 7 De resultaten van het onderwijs 7.1 Toetsresultaten De scholen van de Stichting Katholiek Onderwijs Enschede hebben samen afgesproken om de resultaten van toetsen en testen niet in deze gids op te nemen. Deze gegevens zijn elk jaar verschillend. Er ontstaan ook vaak misverstanden over de uitleg ervan. De ouders van kinderen die een toets hebben gemaakt, krijgen de uitslag van hun kind natuurlijk wel. Daarover hebt u in deze gids al kunnen lezen, onder andere in hoofdstuk 4 en hoofdstuk 6. De resultaten van de toetsen zijn niet alleen belangrijk om te kijken hoe het met een kind gaat, maar ook om te kijken of het programma van de school goed is. Dit gebeurt onder meer tijdens het overleg met de Rijksinspecteur voor het basisonderwijs. De laatste keren dat dit plaats vond was in januari 2011 in het kader van VVE en op 27 mei 2014 in het kader van het vierjarige reguliere bezoek. De resultaten van de CITO eindtoets van het afgelopen jaar was conform het landelijk gemiddelde van vergelijkbare scholen. 7.2 Uitstroom naar het voortgezet onderwijs Binnen de stichting KOE is afgesproken de uitstroomgegevens van de school te plaatsen in de schoolgids. Ons onderwijs is er op gericht de kwaliteiten van kinderen zo goed mogelijk te benutten. Dat betekent dat we er aan werken dat kinderen hun schoolloopbaan kunnen vervolgen op een vorm van voortgezet onderwijs, die het beste past bij hun kwaliteiten. De uitstroomgegevens geven wat ons betreft slechts zeer beperkt informatie over de kwaliteit van ons onderwijs. Naar het oordeel van de inspectie voldoen de uitstroomgegevens in relatie tot de schoolpopulatie aan de verwachtingen. De afgelopen jaren zijn de kinderen van onze school naar de volgende vormen van voortgezet onderwijs gegaan (de percentages zijn afgerond): VMBO: VMBO is een richting die vier jaar duurt. Niet alle kinderen die naar het VMBO gaan, zijn hetzelfde. De 1 leert wat makkelijker. Een ander werkt graag met zijn/haar handen. Het VMBO houdt rekening met deze verschillen tussen kinderen en heeft een aantal leerwegen: • Het VMBO theoretische leerweg: je doet veel theorie (boeken/leren), namelijk 100 procent en geen praktijk (met de handen werken). • Het VMBO gemengde leerweg: je doet veel theorie (boeken/leren), namelijk 75 procent en voor 25 procent praktijk (met handen werken). • Het VMBO kaderberoepsgerichte leerweg: je doet het allebei evenveel. Voor 50 procent doe je theorie (boeken/leren) en ook voor 50 procent doe je praktijk (met je handen werken). • Het VMBO basisberoepsgerichte leerweg: je doet voor 25 procent theorie (boeken/leren) en voor 75 procent doe je praktijk (met je handen werken). HAVO: HAVO duurt vijf jaar. HAVO staat voor Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs. Dit onderwijs is zwaarder dan VMBO-TL (theoretische leerweg). VWO: VWO duurt zes jaar. VWO betekent Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. Uitstroom naar het voortgezet onderwijs Praktijkonderwijs VMBO KB
VMBO KL
2012-2013 2013-2014
26 % (5 lln.) 7 lln.
5 % (1 lln.)
Praktijkonderwijs
10,5 % (2 lln.)
VMBO B
VMBO K
VMBO G TL 32 % (6 lln.) 5 lln
HAVO
VMBO GTL/
HAVO
26,5 % (5 lln.) 1 lln
41
2014-2015
2 lln.
2 lln.
2 lln.
MAVO 7 lln.
8 lln.
In 2012-2013 zaten 19 leerlingen in groep 8, in 2013-2014 zaten 13 leerlingen in groep 8, in schooljaar 2014-2015 zaten 21 leerlingen in groep 8 7.3 Gebruikte toetsen We gebruiken verschillende soorten toetsen: de toetsen van de methodes de proefwerken die de leerkrachten zelf maken; de CITO LVS toetsen de CITO eindtoets (zie ook 4.6 het leerlingvolgsysteem) Intelligentieonderzoek (NIO) en schoolvragenlijst (SAQI) vanuit het voortgezet onderwijs. 7.4 Rapportverslag en oudergesprekken Het schooljaar telt ongeveer veertig weken. We hebben dit schooljaar in drie ongeveer gelijke perioden verdeeld. Aan het begin van de eerste periode hebt u een kennismakingsgesprek met de leerkracht van uw kind vanaf groep 6 met leerling, voor groep 5 mag u kiezen of u uw kind mee wilt nemen. Aan het einde van elke periode wordt een verslag of rapport over de kinderen gemaakt. Dinsdag 1 september en donderdag 3 september kennismakingsgesprekken groep 1 tot en met 7 ( alle ouders worden uitgenodigd) Voor groep 8 wordt een afspraak gemaakt voor de pré -adviesgesprekken Dinsdag 17 en donderdag 19 november oudergesprekken groep 1 tot en met 8 n.a.v. verslag . (alle ouders worden uitgenodigd) Maandag 22 februari rapport groep 1 tot en met 8 Dinsdag 8 en donderdag 10 maart oudergesprekken n.a.v. dit rapport, oudergesprekken indien van toepassing. Vrijdag 8 juli rapport groep 1 tot en met 7. Groep 8 krijgt het rapport op de afscheidsavond. Voor de oudergesprekken krijgt u vooraf een brief waarop u uw voorkeur voor dag en tijdvak kunt aangeven. De tienminutengesprekken worden zo gepland dat de ouders die meerdere kinderen op school hebben aansluitend naar de leerkrachten van hun kinderen kunnen. Dan zijn de wachttijden kort en hoeven de ouders maar één keer naar school voor alle kinderen. Voor de kinderen van groep 8 en hun ouders kunnen de gesprekken in september en maart anders ingepland worden in verband met advisering voortgezet onderwijs.
HOOFDSTUK 8 Regeling school- en vakantietijden 8.1 Schooltijden Elke ochtend hebben de groepen 1 en 2 een inloop. Om 8.20 uur gaan kunnen de ouders van deze groepen hun kinderen naar binnen brengen. De leerkracht is in de groep en zorgt voor geschikte activiteiten. Om 8.30 is de inloop voor de ouders voorbij en gaat de deur dicht. Voor de kinderen van de groepen 3 t/m 8 gaat de bel om 8.25 uur, de leerkrachten halen de kinderen buiten op en nemen ze mee naar binnen. In groep 3 en 4 mogen de ouders tot aan de herfstvakantie meelopen om hun kind in de klas te brengen. In groep 5 tot en met 8 mogen de ouders alleen mee de groep in op de eerste schooldag van het nieuwe schooljaar. Wij vragen boodschappen aan de leerkracht zo kort mogelijk te houden of op een briefje te zetten. Vanaf 8.20 uur is er buiten pleinwacht. Met ingang van dit schooljaar hebben wij een continurooster. De schooltijden zijn: • van 8.30 uur tot 14.15 uur. • Woensdag tot 12.30 uur, ’s middag is vrij voor alle groepen • de groepen 1 en 2 hebben elke vrijdagmiddag vanaf 12.30 uur vrij. De kinderen hebben ’s morgens tijd voor een kleine snack en een kwartier pauze om buiten te spelen en tussen de middag een half uur pauze om te lunchen en te spelen. Voor de kinderen in de onderbouw wordt aansluitend aan de lunchtijd de spel en beweegtijd gepland. We willen graag op tijd met de lessen beginnen,
42
daarom gaat de bel om vijf voor half negen. De kinderen moeten dan naar binnen. We vinden het erg belangrijk dat de kinderen bijtijds aanwezig zijn. Kinderen missen al veel, als ze maar een paar minuten te laat zijn. Dat is vervelend voor alle kinderen en de leerkracht. 8.2 Vakantieregeling U bent verplicht u te houden aan de vastgestelde schoolvakanties. Schoolvakanties 2015-2016 Herfstvakantie maandag 19 oktober tot en met vrijdag 23 oktober 2015 Kerstvakantie maandag 21 december 2015 tot en met vrijdag 1 januari 2016 Voorjaarsvakantie maandag 29 februari tot en met vrijdag 4 maart 2016 Goede Vrijdag vrijdag 25 maart tot en met & Pasen maandag 28 maart 2016 Meivakantie maandag 25 april tot en met woensdag 4 mei 2016 Hemelvaart donderdag 5 en vrijdag 6 mei Pinksteren maandag 16 mei 2016 Zomervakantie vrijdag 15 juli tot en met vrijdag 26 augustus 2016 Vrijedagen groep 1 t/m 8: woensdag 3 oktober en dinsdag 15 maart. Vrije dagen groep 1 en 2: 28 augustus, 25 september, 30 oktober, 27 november, 29 januari, 1 april, 27 mei (deze datum is onder voorbehoud datum schoolreis) , 24 juni Vrijstellingen onderwijs In onze school wordt in elke groep aan het begin van de ochtend de aanwezigheid van alle leerlingen gecontroleerd en eventuele verzuimen genoteerd. Aan het einde van de maand worden de absenties centraal verwerkt. Eventuele onrechtmatige verzuimen worden gemeld aan de leerplichtambtenaar. Bij ziekte e.d. van een leerling dient de school op de hoogte gebracht te worden (voor het begin van de lessen). Bij afwezigheid zonder kennisgeving zal de groepsleerkracht z.s.m. informeren bij eventuele broertjes en/of zusjes of bij de ouders/verzorgers zelf. Wanneer ouders niet telefonisch bereikbaar zijn, wordt er een brief gestuurd. Na drie dagen afwezigheid zonder kennisgeving zal door de directie de leerplichtambtenaar ingeschakeld worden. Deze kan dan passende maatregelen treffen. Verlof Elk kind heeft recht op vormen van extra verlof. Een vorm van verlof is bijvoorbeeld een vakantie onder schooltijd. Hier gelden wel de volgende regels voor: Vakantie onder schooltijd kan als:
er niet binnen de schoolvakanties vakantie kan worden opgenomen en hiervan een verklaring van de werkgever aan de directeur is gegeven Dit verlof mag één keer per schooljaar niet langer dan 10 schooldagen en niet plaatsvinden in de eerste twee lesweken van het schooljaar en niet, als het een (tweede) vakantie in de wintermaanden betreft
niet, als het gaat om een langdurig verblijf van allochtone leerlingen in het land van herkomst
Een werknemer met een willekeurig beroep, die in de vakantieperiode om organisatorische reden niet gemist kan worden, is geen reden om verlof te verlenen. De directie mag ook verlof verlenen voor bepaalde omstandigheden:
bij verhuizing (max. 1 dag)
bij huwelijk van familieleden (1 of 2 dagen afhankelijk van de situatie)
bij ernstige ziekte van familie (duur in overleg met de directeur)
bij overlijden van familie (1, 2, 3 of 4 dagen afhankelijk van de situatie)
43
bij jubilea van ouders of grootouders (1 dag)
voor het vieren van een religieuze feestdag (max. 1 dag per verplichting)
bij andere gewichtige omstandigheden ‘bijzonder verlof’ (in overleg met de directeur)
De volgende situaties zijn geen ‘andere gewichtige omstandigheden’:
familiebezoek in het buitenland
vakantie in een goedkope periode of in verband met een speciale aanbieding
vakantie onder schooltijd bij gebrek aan andere boekingsmogelijkheden
een uitnodiging van familie of vrienden om buiten de normale schoolvakantie op vakantie te gaan
eerder vertrek of latere terugkeer in verband met (verkeers)drukte
verlof voor een kind, omdat andere kinderen uit het gezin al vrij zijn
Op school zijn formulieren aanwezig voor het aanvragen van extra verlof. Het formulier voor ‘bijzonder verlof’ is af te halen bij de directie en dient zo spoedig mogelijk bij de directeur te worden ingediend (bij voorkeur minimaal acht weken van te voren). Voor het overige verlof kunnen ouders bij de leerkracht terecht. Niet eens met het besluit? Wanneer een verzoek om verlof wordt afgewezen, kan er een bezwaarschrift worden ingediend bij degene die het besluit heeft genomen. Bij een verzoek om een verlof van minder dan tien dagen kan dit bij de directeur van de school, bij meer dan tien dagen bij de leerplichtambtenaar. Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en tenminste de volgende gegevens bevatten:
naam en adres van belanghebbende
de dagtekening (datum)
een omschrijving van het besluit dat is genomen
argumenten die duidelijk maken waarom men niet akkoord gaat met het besluit
(bron: Handboek Scholen Leerplicht Gemeente Enschede). Als uw kind vrijgesteld is van de leerplicht, hoeft het niet naar school. Er zijn 3 soorten vrijstelling mogelijk. Namelijk vrijstelling voor leerlingen van 5 jaar voor een aantal uren onderwijs, maar ook vrijstelling van inschrijving op een school en vrijstelling van geregeld schoolbezoek. Vrijstelling leerplicht kinderen van 4 jaar Vanaf 5 jaar is een kind leerplichtig en moet het iedere schooldag naar de basisschool. U bent zelfs strafbaar als uw kind niet naar school gaat. Voor sommige kleuters kan een hele schoolweek in het begin nog te vermoeiend zijn. Dan is een vrijstelling mogelijk. Dit betekent dat u uw kind tot de 6e verjaardag 5 uur per week mag thuishouden. Hiervoor heeft u geen toestemming nodig. U moet het wel melden bij de schooldirecteur. Als uw kleuter het nodig heeft, kunt u de vrijstelling uitbreiden met maximaal 5 extra uren. U kunt uw kind dus maximaal 10 uren per week thuishouden tot de 6e verjaardag. Hiervoor heeft u wel speciale toestemming van de schooldirecteur nodig. Deze vrijstelling is alleen bedoeld om overbelasting van uw kind te voorkomen. Het is in het belang van uw kind dat het zo snel mogelijk went aan een volledige schoolweek. Want veel van wat uw kleuter nu leert, is nodig om door te kunnen stromen naar groep 3.
44
Benutting verplichte onderwijstijd De totaal geplande onderwijstijd voor de groepen 1 en 2 is 900 uur per jaar De totaal geplande onderwijstijd voor groep 3 t/m 8 is 980 uur per jaar Met deze schooltijden en dit vakantierooster voldoet KBS De Regenboog aan de wettelijke eisen met betrekking tot de verplichte onderwijstijd. 8.3 Schoolverzuim Als kinderen om een of andere reden de school moeten verzuimen, verwachten we hierover bericht (een briefje of telefoontje) van de ouders. Hetzelfde geldt als een kind niet mee mag doen met gymnastiek. De controle op ongeoorloofd schoolverzuim is streng. Als een kind zonder goede redenen niet op school komt, is de school verplicht dit te melden bij leerplicht. De dienst leerplichtzaken van de gemeente Enschede houdt regelmatig steekproeven vlak vóór en vlak na vakanties. De Regenboog heeft weinig te maken gehad met ongeoorloofd schoolverzuim. Dat vinden we prettig en willen we graag zo houden. Zorg ervoor dat uw kind altijd op tijd is, zodat ook voor uw kind geen lestijd verloren gaat. Ook regelmatig te laat komen valt onder schoolverzuim. Telefoonnummers nog eens op een rijtje In deze schoolgids staan veel telefoonnummers. U kunt ze vinden bij diverse onderdelen van deze gids. De belangrijkste herhalen we hier en daarnaast zijn er nog een aantal telefoonnummers, die mogelijk handig zijn om te weten:
Namen en adressen voor in de schoolgids Schoolbestuur Stichting Katholiek Onderwijs Enschede Postbus 646 7500 AP Enschede Bezoekadres: Vlierstraat 79 7544 GG Enschede tel. 053 - 434 94 00 Vertrouwenspersoon ongewenste intimiteiten Mevr. A. van der Ros Het Stroink 60 7542 GT Enschede tel. 053 – 476 64 77 Vertrouwenspersoon voor alle andere zaken: De heer L. Beukers p/a Vlierstraat 79 7544 GG Enschede tel. 053 - 434 94 00 Klachtencommissie St. KOE p/a Vlierstraat 79 7544 GG Enschede Tel. 053 - 434 94 00 Vertrouwensinspecteurs van de Inspectie tel. 0900 111 3 111
45
Administratiekantoor Onderwijsbureau Twente Postbus 185 7620 AD BORNE Tel. 074- 2 650 650 Inspectie van het Onderwijs Postbus 10048 8000 GA Zwolle tel. 088 – 669 60 00 Leerplichtambtenaar D.M.O. Postbus 20 7500 AA Enschede tel. 053-4817770 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Tel. 070 – 4 123 456
46
DUO Postbus 606 2700 ML Zoetermeer tel. 079 – 323 23 23 Expertis Onderwijsadviseurs Prins Bernhardplantsoen 204 7551 HT Hengelo Postbus 762 7550 AT Hengelo Tel. 074 8516 516 Steunpunt Zorg st. KOE Vlierstraat 79 7544 GG Enschede Tel. 053 – 434 94 00 Commissie van arrangementen (st. KOE) Vlierstraat 79 7544 GG Enschede Tel. 053 – 434 94 00 Gezondheidszorg Adviesbureau Pedagogisch Perspectief (particuliere instelling)
0547 – 27 31 63
GGD Regio Twente
053 - 487 68 88
St. Maatschappelijke Dienstverlening Enschede en Haaksbergen
053 - 435 33 53
Bureau Jeugdzorg Overijssel
053 – 850 63 00
Jarabee Jeugdzorg in Twente
074 – 256 19 00
Stichting Kindertelefoon
0800 - 0432
Stichting regionale instelling voor jeugdtandverzorging
053 - 430 90 10
Mediant Geestelijke gezondheidszorg afd. jeugd
053 - 482 85 00
Raad van de Kinderbescherming
0546 - 83 22 00
Opvoedvragen
www.loes.nl
47
bijlage 1 missie en kernwaarden Missie We zijn een basisschool voor leerlingen van vier t/m twaalf jaar. Bij ons is ieder kind welkom. We willen een school zijn waar leerlingen zich veilig voelen, waar we kinderen vertrouwen geven. Waar kinderen onder leiding van goede leerkrachten veel kennis verwerven, zelfstandigheid leren en leren van elkaar. We bieden leerlingen structuur en willen dat onze leerlingen met plezier naar school gaan. We bereiden leerlingen zo goed mogelijk voor op passend vervolgonderwijs en op actieve deelname aan de maatschappij. Pedagogisch klimaat Ons handelen is gericht op het creëren van een prettig en veilig klimaat. We geven volgens jaarlijkse planning lessen sociaal emotionele vorming (SOEMO en BOJA) We gaan respectvol met leerlingen om We geven veel complimenten. We geven leerlingen zelfvertrouwen. We ontwikkelen de zelfstandigheid, uitgangspunt daarbij zijn de documenten zelfstandig werken en klassenmanagement We bespreken normen en waarden, we gebruiken daarbij de kapstokregels en de lessen levensbeschouwelijk onderwijs en actief burgerschap. De leeromgeving is uitdagend, daarover hebben we afspraken gemaakt o.a. thematafel, leeshoek, woordmuur, woordclusters
Contacten met ouders Wij vinden het van groot belang om op een goede manier samen te werken met ouders We betrekken ouders bij het onderwijs. We laten ons door ouders informeren. We geven ouders invloed. We informeren ouders over schoolzaken . We informeren ouders over hun kind.
Kernwaarden We staan voor uitdagend, taakgericht en stimulerend onderwijs. Gericht op( motiverend) leren. Gericht op resultaten. Gericht op maatschappelijke betrokkenheid Gericht op partnerschap (met ouders) Gericht op invloed geven, persoonlijk eigenaarschap.
Didactisch handelen Ons handelen is gericht op het effectief aanleren van de lesstof. We zorgen voor structuur, afspraken staan in de documenten zelfstandig werken en klassenmanagement (werkhouding, stimuleren zelfvertrouwen, leren hulpvragen stellenhulpmiddelen: blokje- taken/huiswerk: van dagtaak naar weektaak, leren kiezen- algemeen: beschikbaarheid leerkracht/ blokje leerling/ geluidsniveau/looproutes). We zorgen voor taakgerichtheid. We laten leerlingen samenwerken. We hanteren het IGDI model: interactieve, gedifferentieerde, directe instructie (terugblik: lesdoel en voorkennis- presentatie: modelen begeleid inoefenen: denken, delen, uitwisselen verwerken: zelfstandig en of in duo’s, verlengde instructie – terugkoppeling – evaluatie. We passen directe instructie toe bij alle basisvakken. We houden rekening met verschillen. We werken met groepsplannen (technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen en wiskunde, spelling) We leren leer (lees)strategieën. We weten waar we met kinderen naar toe werken, we kennen tussen- en einddoelen. Beroepshouding Onze houding en instelling is gericht op leren en steeds beter worden. We hebben de wil om te leren (te groeien), elke leerkracht maakt jaarlijks een persoonlijk ontwikkelingsplan. We delen goede ideeën met elkaar op (bouw) vergaderingen, studie en werkmomenten. We geven elkaar eerlijke en oprechte feedback. We volgen jaarlijks scholing. We werken met schoolontwikkelingsplannen. We reflecteren steeds op ons handelen.
48