Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
Schoolgids
1
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
Voorwoord Deze schoolgids geeft u alle belangrijke informatie over onze school, SWBS De Toekomst. Hierin staat onder andere alles over de gang van zaken binnen onze school. Het is daarom handig om deze schoolgids goed te bewaren. Natuurlijk krijgt u ook actuelere informatie, die krijgt u één keer per maand in de vorm van een nieuwsbrief. SWBS De Toekomst is een nieuwe school die is voorgekomen uit een fusering tussen de Christelijke basisschool De Bron en de Openbare basisschool De Pionier. We hebben met behulp van kenners een compleet nieuw gebouw ontworpen, waarbij achter elk detail wel een bepaalde gedachte zit. Wat er nu precies zo bijzonder of gewoon aan onze school is, kunt u lezen in de schoolgids. Mocht u belangstelling hebben voor onze school, dan bent u altijd van harte welkom voor een nadere kennismaking. Wij zullen u met plezier een rondleiding geven. Wij hopen dat deze schoolgids u op een aangename en zinvolle manier informatie geeft over onze school. Mocht u na het lezen nog vragen hebben, bel gerust, maak een afspraak of kom eens langs op onze school. Namens het team van SWBS De Toekomst Tom Doek, Directeur
2
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
Inhoud
Voorwoord ................................................................................................................................. 2 Inhoud ........................................................................................................................................ 3 1.
De school ............................................................................................................................ 5 Algemeen................................................................................................................................ 5 Bestuursvorm ......................................................................................................................... 5 Situatie van de school ............................................................................................................ 5
2.
Waar onze school voor staat .............................................................................................. 6 Onze visie ............................................................................................................................... 6 De naam van onze school ....................................................................................................... 7
3.
Organisatie van onze school............................................................................................... 8 Organisatie ............................................................................................................................. 8 Schoolregels ........................................................................................................................... 9 Schooltijden .......................................................................................................................... 10 Dagindeling ........................................................................................................................... 11 Methodes en materialen ...................................................................................................... 11 Vakanties .............................................................................................................................. 12
4.
Het team ........................................................................................................................... 13 Personeel .............................................................................................................................. 13
5.
Het zorgprofiel en interne zorgstructuur ......................................................................... 14 Zorg op schoolniveau ........................................................................................................... 15 Zorg voor leerlingen ............................................................................................................. 15 Signaleren en bespreken van zorgleerlingen ....................................................................... 15 De organisatie....................................................................................................................... 15 Zorgniveau 1: Adaptief onderwijs ........................................................................................ 16 Zorgniveau 2 ......................................................................................................................... 17 Zorgniveau 3: Zorg op de school. ......................................................................................... 18 Zorgniveau 4: Handelingsverlegenheid ................................................................................ 19 Zorgniveau 5: Passend onderwijs ......................................................................................... 19
6.
Dyslexieprotocol ............................................................................................................... 21 3
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Hoe herken je dyslexie? ....................................................................................................... 21 Hoe ga je om met dyslexie? ................................................................................................. 22 Dyslexie in de klas ................................................................................................................ 22 Dyslexie of woordblind? ...................................................................................................... 23 Wat is het verschil tussen een leesprobleem en dyslexie? .................................................. 23 7.
Faalangst........................................................................................................................... 24
8. Maatschappelijke problemen .............................................................................................. 26 9.
Pestprotocol ..................................................................................................................... 27 Wat is pesten? ...................................................................................................................... 27 Hoe wordt er gepest? ........................................................................................................... 27 De gepeste leerling ............................................................................................................... 28 De pester .............................................................................................................................. 29 Het aanpakken van pesten ................................................................................................... 29 Preventieve maatregelen ..................................................................................................... 31 Het stappenplan na een melding van pesten ...................................................................... 32 Bijlage I ............................................................................................................................. 33 Bijlage II ............................................................................................................................ 35 Bijlage III ........................................................................................................................... 36
4
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
1. De school Algemeen Naam School: Straatnaam: Postcode: Telefoonnummer: E-mailadres: Fax: Website: Directeur:
SWBS De Toekomst De Toekomstlaan 12 1234 AB Emmen 0123-456789
[email protected] 0123-456780 http://swbsdetoekomst.jimdo.com/ Mr. T. Doek
Bestuursvorm De Toekomst is een samenwerkingsbasisschool (SWBS). Kinderen van allerlei culturele, sociaaleconomische of levensbeschouwelijke achtergronden zijn bij ons op school welkom. Er wordt geen onderscheid gemaakt hiertussen. Op school krijgen de kinderen de ruimte om ideeën, overtuigingen en meningen met elkaar te delen. Wij hopen hiermee een klimaat te creëren op school dat gebasseerd is op respect voor elkaar. De school valt bestuurlijk onder de verantwoordelijkheid van de gemeente, maar wordt dagelijks geleid door onze directeur.
Situatie van de school Het schoolgebouw van De Toekomst staat in het centrum, hierdoor ligt het erg centraal en kunnen kinderen uit de hele omgeving naar onze school komen. Het is een veilig gebied en het is zo gemaakt dat de kinderen niet zelf de straat op kunnen. Dit alles zorgt voor een veilige speel- en werkomgeving.
5
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
2. Waar onze school voor staat Onze visie Wij zijn SWBS De Toekomst. SWBS staat voor een samenwerkingsbasisschool. Dat houdt in dat de school bestaat uit een samenwerking tussen twee scholen met verschillende levensbeschouwelijke achtergronden. In ons geval is dat een openbare school en een christelijke school. We hebben gekozen voor het Dalton onderwijs. En daarvoor hebben we gekozen om de volgende redenen: Wij vinden het belangrijk dat kinderen hun dagtaken zelf over de dag kunnen inplannen. Ieder kind is verschillend en daarom moeten kinderen zelf kunnen kiezen wanneer ze een bepaalde taak uitvoerenop een dag. Kinderen moeten leren om met elkaar te kunnen samenwerken. In latere stadia van de studie en het professionele vak moet je ook met mede mensen kunnen samen werken. Hoe eerder kinderen zich hiervan bewust zijn, hoe beter het later uit te voeren is. De sociale ontwikkeling stellen we hiermee centraal. Kinderen leren om te gaan met elkaar. Kinderen moeten later zelfstandig in de maatschappij kunnen functioneren. Hiervoor is er tijdens de lessen veel differentiatie nodig, omdat ieder kind op een ander niveau zit. Als je opdrachten krijgt dat je nog niet aan kan, kan je het niet zelfstandig uitvoeren. Stof op het niveau aanbieden van de leerlingen vinden wij dan ook een vereiste.
We moeten twee verschillende levensbeschouwingen vertegenwoordigen. Namelijk het openbare en het christelijke onderwijs. We beginnen iedere dag met een gezamenlijke opening. Tijdens deze opening zullen we een verhaal bespreken. De ene dag zal dit een Bijbelverhaal zijn, de andere dag een algemeen verhaal. Zo komen beide levensbeschouwingen aan bod.We zullen de leerlingen van beide levensbeschouwingen de gelegenheid bieden om een kaarsje te kunnen branden. Dit kan voor een familielid, een persoon uit de Bijbel, een ander belangrijk persoon in je leven zijn. We houden 's ochtends aan het begin van de ochtend, voor het eten, en voor we naar huis gaan een minuut stilte. Dit om de leerlingen met een christelijke achtergrond de gelegenheid te geven om te kunnen bidden. Met muziek zal net als met de verhalen afgewisseld worden tussen algemene liederen en Bijbelse liederen. Christelijke feestdagen zullen uitvoerig behandeld worden. Denk hierbij aan aandacht geven aan de achterliggende gedachte. kerst, Pasen, Sinterklaas zullen uitvoerig gevierd worden op school. Bij Hemelvaart, Pinksteren en Sint Maarten zal uitvoerig worden stil gestaan. Voor activiteiten met de Kerk en andere godsdienstige activiteiten hebben wij op de 6
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 donderdagmiddag een keuzeklas opgezet. De leerlingen kunnen zich opgeven voor activiteiten die wij als leerkrachten verzorgen. Er zullen activiteiten zijn voor kinderen van het openbare onderwijs, als kinderen van het christelijke onderwijs. Zo zullen de leerlingen van het openbare onderwijs niet compleet belast worden met de christelijke activiteiten, en krijgen de leerlingen van het christelijke onderwijs genoeg tijd en kansen om de benodigde leerstof op zich te nemen dat hoort bij het christelijke onderwijs. De keuzeklassen zijn verdeeld over een jaar in vier thema's van ieder acht weken. Deze thema's zullen te maken kunnen hebben met bijvoorbeeld: Feesten, seizoen, actuele gebeurtenissen. De thema's worden afgesloten met een feestelijke middag. Wij willen ook rekening houden met de natuur. En om kinderen duurzaamheid mee te kunnen geven, moeten wij zelf ook zo handelen. Wij zullen onze stroomvoorziening halen uit eigen zonnepanelen. En binnen in de school zullen wij een groentetuin kweken. Wij vinden het belangrijk dat kinderen goed eten, en zullen daarom drie dagen in de week tijd besteden aan het gruit ( groente en fruit) project. Deze groente en fruit willen we in enige mate zelf kweken. Het water dat we daarbij gebruiken willen we omhoog pompen. Het water dat verspilt wordt willen we opvangen, zodat we zo min mogelijk water verspillen. Een gedeelte van de verbouwde groenten willen we gebruiken voor het ondernemend leren project. Kinderen kunnen op hun niveau een eigen bedrijf beginnen onder ons toezicht. Wat komt daar allemaal bij kijken? Het is een voorbereiding op het dagelijkse leven als afgestudeerde op niveau van het kind. Daarbij willen we ook onze sporthal verhuren buiten schooltijden. Deze extra inkomsten worden besteed aan school materialen en schooluitjes. Al met al de perfecte voorbereiding voor het latere leven.
De naam van onze school We hebben onze school SWBS De Toekomst genoemd, omdat wij van mening zijn dat verschillende culturen samen op school belangrijk is en dat dit steeds meer gaat gebeuren. In Nederland krijgen we steeds meer een multiculturele samenleving, dit houdt in dat je elkaar moet respecteren. Door hier op school al mee te leren omgaan, gaat dit later, wanneer de kinderen volwassen zijn ook beter. Op deze manier hopen wij de kinderen te begeleiden en voor te bereiden op ‘de toekomst’.
7
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
3. Organisatie van onze school Organisatie Wij organiseren het onderwijs op De Toekomst aan de hand van de onderwijsbehoefte van onze leerlingen. Hierbij wordt tevens gekeken naar het niveau van de leerlingen maken we gebruik van differentiatie in de stof. Dit houdt in dat de moeilijkheidsgraad van de stof of het tempo waarin deze verwerkt wordt, op maat wordt toegepast. Hierbij maken we gebruik vna het volgende model:
Dit houdt in dat alle kinderen dezelfde basisstof aangerijkt krijgen. Afhankelijk van het resultaat van ieder kind (individueel) krijgt hij of zij dan verdiepingsstof of verrijkingsstof (extra stof), om vervolgens weer verder te gaan met nieuwe basisstof. Op deze manier werkt ieder kind op zijn of haar eigen niveau. We werken volgens het directe instructiemodel. Dit gaat als volgt: Introductie Instructie aan de hele groep Verlengde instructie Verwerking van de stof Samenvatting, feedback en een gezamenlijke afsluiting Uit onderzoek is gebleken dat het merendeel van de leerlingen deze aanpak het fijnst vindt en dat hier de beste resultaten mee behaald worden. Ook krijgen wij te maken met opvallende leerlingen (dit kunnen meer of minder begaafde leerlingen zijn), wij streven er naar om ook deze leerlingen, indien mogelijk, een plaats te geven binnen onze school. Het kan zijn dat deze leerlingen dan bij bepaalde vakken een individueel lesprogramma krijgen. Binnen onze school hebben we drie bouwen: De onderbouw (1, 2, en 3) De middenbouw (4 en 5) De bovenbouw (6, 7 en 8) 8
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Aan het eind van het jaar wordt in elke groep gekeken of de leerlingen een voldoende ontwikkelingsniveau hebben bereikt, om met een eerlijke kans van slagen aan een nieuw jaar in de volgende groep te kunnen beginnen.
Schoolregels Op onze school hebben we een aantal algemene regels, hier dient iedereen zich aan te houden. In de hal en in elke klas hangen deze regels, zodat ze voor iedereen duidelijk zichtbaar zijn: Je zorgt ervoor dat iedereen zich veilig voelt Je helpt anderen zoveel je kunt Je draagt zorg voor de spullen van jezelf, van anderen en van school Je werkt volgens de gemaakte afspraken Je praat en werkt rustig
9
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Schooltijden Op onze school laten we de kinderen tussen de middag naar huis gaan om wat te eten, dit doen we met het idee dat ze even lekker kunnen ontspannen voordat ze ’s middags weer beginnen. Is er tussen de middag niemand thuis, dan is er de mogelijkheid om te overblijven op school. Hiervoor hebben we overblijfmoeders. Groep 1 en 2 Maandag 8.30 - 12.00 13.15 - 15.15 Dinsdag 12.00 - 15.15 Woensdag - 12.30
Groep 3 en 4 Groep 6, 7 en 8 Maandag 8.30 - Maandag 8.30 12.00 12.00 13.15 13.15 15.15 15.15
8.30 - Dinsdag 12.00 13.15 15.15 8.30 Woensdag 12.30
8.30 - Dinsdag 12.00 13.15 15.15
8.30 13.15
8.30 - Woensdag 12.30
-
8.30 -
Donderdag 8.30 Donderdag 8.30 - Donderdag 8.30 - 12.00 12.00 12.00 13.15 13.15 15.15 15.15 Vrijdag 12.00
8.30 - Vrijdag 12.00
8.30 - Vrijdag 12.00
8.30 13.15
–
15.15
De ochtendpauzes zijn van: 10.00 – 10.15 uur voor de groepen 3 t/m 5 10.15 – 10.30 uur voor de groepen 6 t/m 8 Groep 1 en 2 gaan tegen 11 uur naar buiten en blijven dan tot ongeveer 11.45 uur buiten spelen.
10
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Dagindeling Elke ochtend om 8.25 uur gaat de bel, de kinderen komen dan naar binnen en gaan naar hun eigen klas. Hier is de leerkracht al aanwezig. Op maandagochtend begint elke klas met een weekopening, dit in het teken van levensbeschouwing. De rest van de week krijgen de kinderen van 8.30 tot 8.45 uur de tijd om wat te vertellen, daarna is het tijd om aan het werk te gaan. Onze bovenbouw werkt met een weektaak, zijn kunnen al erg veel zelf inplannen. De middenbouw begint in de loop van het jaar ook met dagtaken, om hier alvast aan te kunnen wennen.
Methodes en materialen Op de toekomst wordt met verschillende methodes gewerkt, dit gebeurt zowel schriftelijk als digitaal. In elke klas zijn dan ook computers aanwezig en vanaf groep 4 zijn er ook iPads die door de kinderen kunnen worden. Deze kunnen dan gebruikt worden als ondersteuning van het andere lesmateriaal wat op dat moment gebruikt wordt. We beginnen vanaf groep 1 al met Engelse lessen, hiervoor gebruiken we de methode ‘Groove me’, wij hebben als leerkrachten ondervonden dat deze methode bij jong en oud erg goed aan slaat.
11
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Vakanties *Herfstvakantie: Maandag 20 t/m vrijdag 24 oktober 2014 * Kerstvakantie: Maandag 22 december 2014 t/m vrijdag 02 januari 2015 * Voorjaarsvakantie: Maandag 23 februari t/m vrijdag 27 februari 2015 * Pasen: Vrijdag 03 april t/m maandag 06 april 2015 * Meivakantie: Maandag 27 april t/m vrijdag 08 mei 2015 * Hemelvaartweekeinde: Donderdag 14 mei en vrijdag 15 mei 2015 * Pinksteren: Maandag 25 mei 2015 * Zomervakantie: Maandag 13 juli t/m vrijdag 21 augustus 2015
12
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
4. Het team
Personeel Taak Directeur
Tom Doek
Groep 1 / 2
Karina Elling
Groep 3 / 4 Groep 5 / 6
Groep 7 / 8
Nanet Keuter Judith Alting Yannick Scholte Mariëtte Reinders
Lisa Hatting Romana Bruintjes
ICT’er
Karina Elling
Interne begeleidster onderbouw
Nanet Keuter
Interne begeleidster bovenbouw
Mariëtte Reinders
Rekencoördinator
Lisa Hatting
Taalcoördinator
Romana Bruintjes
Leerkracht lichamelijke opvoeding
Yannick Scholte
Remedial Teacher
Judith Alting
Tevens hebben wij op onze school een administrator, een conciërge, een logopedist, een eigen schoolarts en verschillende onderwijsassisten tot onze beschikking. Dit allemaal om voor een optimale leeromgeving voor onze leerlingen te zorgen. Op het moment hebben wij vier bedrijfshulpverleners op onze school (BHV’ers).
13
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
5. Het zorgprofiel en interne zorgstructuur Hier ziet u de beschrijving van ons zorgprofiel. Deze beschrijving is het uitgangspunt voor het inrichten van het onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoefte, het bepalen van de grenzen van de zorg en het voldoen aan de wettelijke bepalingen die bestaan rondom zorgplicht en ‘passend onderwijs’. Onze visie is sterk verbonden met de ontwikkelingen rondom ‘passend onderwijs’. Het opstellen van een onderwijszorgprofiel is daarbij een belangrijk onderdeel. In ons onderwijszorgprofiel neemt het handelingsgericht werken een belangrijke plaats in. Kinderen ontwikkelen hun gevoel van eigen waarde door zelfstandigheid Kinderen kunnen keuzes maken Het onderwijs zo passend maken dat elk kind zich optimaal ontwikkelt We kijken niet naar kinderen, we volgen ze De manier waarop kennis en vaardigheden overgebracht worden zijn te veranderen, kinderen niet De kinderen zijn zich bewust van hun eigen kunnen De kinderen voelen zich verantwoordelijk voor hun eigen ontwikkeling Bij deze speerpunten past een (begeleidende rol van de leerkracht. Hij/zij is de leider van de groep, maar ook de coach waar je mee in gesprek kunt gaan wanneer je als kind niet verder kunt met een bepaalde materie. Het van elkaar leren is ook een belangrijk item. Wanneer iemand iets voordoet, leer je makkelijker. Belangrijk voor kinderen is dat ze leren om hun eigen leervragen onder woorden te brengen. Deze vaardigheden zorgen voor een royale basis voor het voortgezet onderwijs.
14
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Zorg op schoolniveau De komende jaren zal de school zich gaan bekwamen in het handelingsgericht werken. De manier van denken over problemen en het kijken naar kinderen zal een andere organisatie met zich meebrengen, zoals het werken met groepsplannen en het houden van groepsbesprekingen. In de komende jaren zal daarom de hieronder beschreven structuur, waar nodig, worden aangepast.
Zorg voor leerlingen Het leerlingvolgsysteem (LVS): De gegevens over het functioneren van het kind worden door de groepsleerkrachten in hun klassenmap bijgehouden. De bewaking van de zorg houdt in dat de leerlingen in alle groepen (behalve groep 1) tijdens het schooljaar voor een aantal vaardigheden en vakken getoetst worden. In groep 1 en 2 worden de vorderingen bijgehouden in onze observatielijsten. In groep 2 nemen we de Cito-toetsen Ordenen, Taal voor kleuters en Ruimte en Tijd af. Naast de toetsen uit de methodes, maken we gebruik van diverse landelijk genormeerde onder andere Cito-toetsen. Vanaf groep 3 t/m groep 8 worden de leerlingen twee keer per jaar getoetst voor spelling, technisch lezen, rekenen en wiskunde en woordenschat. Begrijpend lezen wordt één keer per jaar afgenomen. Om sociaal emotionele problemen bij kinderen vroegtijdig te signaleren, vult elke leerkracht twee keer per jaar een PDO-lijst in voor de leerlingen in zijn/haar groep. Twee keer per jaar maken we een sociogram van de leerlingen in de groepen. In groep 7 wordt de Entreetoets afgenomen. In groep 8 wordt de Eindtoets Basisonderwijs afgenomen. Bij uitval kunnen kinderen verder getoetst worden. Als extra bewakingsinstrument volgen we nauwkeurig de aanwijzingen vanuit het protocol Leesproblemen en Dyslexie.
Signaleren en bespreken van zorgleerlingen Aan de hand van de observaties, leerresultaten, methode- en niet-methode gebonden toetsen (CITO), worden de zorgleerlingen geïnventariseerd en besproken met de intern begeleider in een groepsbespreking. Daarna volgt de bespreking met het team tijdens de zogenaamde zorgvergaderingen, deze vinden 6 keer per jaar plaats en zijn aan het begin van het schooljaar vastgelegd. Ze worden geleid door de intern begeleider. Zij maakt de agenda, deelt de overzichten uit, maakt en bewaart de verslaggeving hiervan. Zij bewaakt de naleving van eventueel gemaakte afspraken.
De organisatie Het Leerlingvolgsysteem De gegevens van leerlingen worden bijgehouden in ons leerlingvolgsysteem (LVS) in Parnassys. Er zijn afspraken gemaakt over de methode en niet-methodetoetsen die jaarlijks worden afgenomen. 15
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
De intern begeleider stelt voor iedere schooljaar een jaarplanning vast m.b.t. het leerlingvolgsysteem: toet momenten, evaluaties en leerling besprekingen. De toetsen worden afgenomen in de groep. De desbetreffende groepsleerkracht organiseert de toetsen in de groep. De toets- en evaluatiemomenten staan vermeld op de jaarplanning. De groepsleerkracht verwerkt de toets gegevens in Parnassys op een groepsoverzicht en levert deze in bij de intern begeleider. Er wordt uitgegaan van vijf verschillende zorgniveau’s.
Zorgniveau 1: Adaptief onderwijs Onze school biedt adaptief onderwijs aan. Adaptief onderwijs betekent onderwijs op maat. We geven onderwijs op maat door zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de basisbehoeften van de kinderen. De basisbehoeften van kinderen zijn: relatie, competentie en autonomie. De basisbehoefte relatie houdt in dat leerlingen zich geaccepteerd voelen, dat ze zich veilig voelen in de klas en op school en dat ze de leraren en hun klasgenoten vertrouwen. De basisbehoefte competentie betekent dat de leerlingen ontdekken dat ze een taak aankunnen en vertrouwen hebben in hun eigen kunnen. De basisbehoefte autonomie houdt in dat de leerlingen leren om zelfstandig te werken en leren dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun leergedrag. Op onze school komen we tegemoet aan deze basisbehoeften door in interactie te gaan: we laten de leerlingen weten dat we naar ze willen luisteren, we tonen belangstelling voor de leerlingen en hun achtergrond, we helpen de leerlingen te reflecteren op hoe ze een taak hebben uitgevoerd en we geven de leerlingen ruimte om eigen initiatieven te nemen. We komen ook tegemoet aan de basisbehoeften door te differentiëren in instructie: we geven verschillende instructies, zoals een klassikale instructie, een verlengde instructieen een individuele instructie en we hebben verschillende doelen voor de leerlingen. Ook maken we gebruik van het Directe Instructie Model. De klassenorganisatie speelt ook een belangrijke rol. We variëren in de klassenorganisatie door de leerlingen zelfstandig te laten werken en door ze te laten samenwerken. De leerkracht wordt gecoacht door de IB-er. De IB-er helpt de leerkracht als hij daar om vraagt. De leerkracht ontvangt de ouders van de leerlingen op een ouderavond. De leerkracht maakt van de oudergesprekken een verslag in Dotcom. De toetsgegevens van de leerlingen worden ingevoerd in het Cito-LOVS en ze worden opgenomen in de klassenmap. De IB-er krijgt ook een overzicht van de toetsgegevens . Sommige leerlingen kunnen een pedagogische of didactische aanpassing krijgen. De leerkracht overlegt deze aanpassingen met de IB-er en zet het in Dotcom.
16
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
Zorgniveau 2 Als er leerlingen zijn die specifieke onderwijsbehoeften hebben en waaraan binnen zorgniveau 1 niet kan worden voldaan en de inzet van de leerkracht niet heeft geholpen, moet de leerkracht met een passend onderwijsaanbod komen. Het passend onderwijsaanbod leggen wij vast in een Handelingsplan. Dat doet de leerkracht. De Handelingsplannen worden digitaal opgeslagen in Dotcom. De lopende Handelingsplannen worden bewaard in de klassenmap en daarna in het leerling-dossier. Een Handelingsplan is Smart geschreven en kan bijvoorbeeld worden opgesteld als er opvallende toetsgegevens zijn, als er problemen zijn op het gebied van de didactiek, als er problemen zijn op het sociaal-emotioneel gebied of als er problemen met het gedrag zijn. Als er met een Handelingsplan wordt gewerkt, worden de leerling en ouders daar vooraf bij betrokken. Het Handelingsplan duurt zes tot acht weken. Na die zes tot acht weken evalueert de leerkracht de resultaten met de leerling en de ouders van de leerling. Op het Handelingsplan wordt geschreven wat het vervolg zal zijn. De IB-er is weer de coach van de leerkracht en helpt de leerkracht als deze er om vraagt.
17
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
Zorgniveau 3: Zorg op de school. Bij het zorgniveau, zorg op school, weet de leerkracht niet meer precies hoe hij/zij een leerling op zijn of haar niveau kan voorzien. Je zoekt dan als leerkracht niet zelf meer de oplossing voor een bepaald probleem van een leerling, maar je betrekt meer mensen binnen het schoolteam erbij die jou als leerkracht hierbij kunnen helpen. Een intern begeleider, zoals eerder besproken bij zorgniveau 1, heeft hierbij een belangrijke taak. Zij/hij is op dat moment dan de coach van de leerkracht en ondersteunt de leerkracht bij het vinden van een mogelijk oplossing van het probleem, hoe het verholpen kan worden. Verder kun je eventueel hulp vragen van de aanwezige coördinatoren van taal en/of rekenen. Hierbij hangt het er natuurlijk vanaf welke hulp een bepaalde leerling nodig heeft. Deze coördinatoren spitsen zich toe op een bepaald vak van school en hebben de leerlijn van dit vak voor ogen en op deze manier kunnen zij de leerkrachten ondersteunen met het zoeken naar de juiste hulp voor een bepaalde leerling. Ook kun je door middel van een remedial teacher tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van kinderen die speciale hulp nodig hebben. Een remedial teacher zorgt ervoor dat de leerling individuele hulp krijgt, zodat de leerling op een gegeven moment weer aan kan sluiten op het groepsniveau. De hulp van een remedial teacher zal hierbij echter tijdelijk zijn. Voor ons als school is het belangrijk dat wij als leerkracht tijdig aangeven als wij denken dat een kind speciale hulp nodig heeft of een speciaal handelingsplan. Als we door krijgen dat ons dit niet alleen lukt, dan moeten wij tijdig ingrijpen en hulp vragen aan de internbegeleider. De internbegeleider kan dan samen met ons zoeken naar de beste oplossing voor dat kind. Er wordt veel geobserveerd door de leerkracht en de internbegeleider en aan de hand van die gegevens kan een handelingsplan opgesteld worden. Deze gegevens zullen dan systematisch worden vastgelegd in ons leerlingvolgsysteem. Dit wordt zorgvuldig bijgehouden, zodat we vorderingen van de leerlingen ook goed kunnen volgen en de eventuele extra hulp van de leerling dan nog nodig heeft, kan dan ook eenvoudiger geboden worden. Bron: Interne zorgstructuur bs. De Vlieger geraadpleegd op 10 september 2014 via http://www.bsdevlieger.nl/fileadmin/beheerders/Download_documenten/Interne_zorgstructuu1.pdf
18
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Zorgniveau 4: Handelingsverlegenheid Bij handelingsverlegenheid weten leerkrachten niet meer hoe ze bepaalde leerproblemen van kinderen aan moeten pakken. Het is een door angst ingegeven onvermogen om (nog) adequaat een leerling met gedrags- en/of leerproblemen te kunnen helpen. 1 Verder kunnen leerkrachten of scholen geen verantwoord en adequaat antwoord meer geven op de specifieke onderwijsbehoefte. 2 Onze school ziet het als haar opdracht om zich te specialiseren in het specifieke thema: gedrags- en/of leerproblemen. Wij proberen elk leerling zo goed mogelijk in zijn/haar ontwikkeling te ondersteunen. Hierbij zien wij ieder kind als een uniek persoon met zijn/haar eigen niveau en behoeftes. Deze uitdaging staat hier helemaal centraal. Als team is het onze verantwoordelijkheid om elke leerling op zijn/haar weg te helpen. Als het blijkt dat onze school niet genoeg mogelijkheden meer bied voor een leerling, in verband met gedragsproblemen en/of onderwijsbehoeften, willen we eventueel verder kijken naar een andere onderwijsvorm voor deze leerling.
Zorgniveau 5: Passend onderwijs Alle kinderen krijgen een zo goed mogelijk passend onderwijs voor henzelf. Hierbij daagt het onderwijs de leerlingen uit en houdt het rekening met de mogelijkheden van het kind. De leerlingen worden zo goed mogelijk voorbereidt en ondersteund door de leerkracht. Ieder leerling is uniek en moet op zijn/haar eigen niveau telkens weer uitgedaagd worden. 3 Ieder kind krijgt aanbod of begeleiding op maat, zodat ieder kind zich op zijn eigen niveau verder kan ontwikkelen. 4 Op onze school zien we het als onze opdracht om elke leerling zo volledig mogelijk op zijn eigen niveau uit te dagen. In het geheel zijn wij ervoor verantwoordelijk een goede bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van elk kind. Hierbij volgen we onze leerlijn en de bijbehorende opdrachten. Toch zien we niet alleen de groep als geheel, maar vinden dat elk leerling tot zijn/haar recht moet komen. Ons onderwijs splitsen we in drie niveaus: A,B,C. Hierbij worden de pluskinderen (A- groep) uitgedaagd met extra leermiddelen. De (B-groep) volgt de reguliere lijn, de methode. De leerlingen die extra moeite met het thema hebben, helpen we door verlengde instructie te geven en door hen extra werk te geven. Wij zien het als ons hoogste doel om zoveel mogelijk kennis uit de leerlingen zelf te halen en dat ze voordurend weer uitgedaagd mogen worden. Hierbij zien we de groep niet apart, maar we proberen de leerlingen als geheel verder te brengen.
1
Kennis en aanpak van sociale zorgstructuren, handelingsverlegenheid, geraadpleegd op 10.9.2014 via: https://www.movisie.nl/begrippenlijst/handelingsverlegenheid. 2 Encylo, handelingsverlegenheid, geraadpleegd op 10.9.2014 via: http://www.encyclo.nl/begrip/handelingsverlegenheid. 3 Passend onderwijs, geraadpleegd op 10.9 via: Passendonderwijs.nl. 4 H. Brouwers, Kiezen voor het jonge kind, 2010, Bussum.
19
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
Zorgniveau 5 Passend onderwijs
Zorgniveau 4 Handelingsverlegenhied
Zorgniveau 3 Zorg op school
Zorgniveau 2 Zorg in de klas
Zorgniveau 1 Adaptief onderwijs
Met deze piramide wordt de interne zorgstructuur van de Swbs de Toekomst beschreven. Afstemend op elkaar proberen we elk zorgniveau op elkaar aan te sluiten. De vorm van een piramide hebben we gebruikt , omdat het voor stevigheid zou staan. Alles is opgebouwd op het zorgniveau 1. Hierop laten we de anderen niveaus aan sluiten, zodat onsschool en ons werken een stevig geheel kan vormen.
20
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
6. Dyslexieprotocol Hoe herken je dyslexie? Een hardnekkig probleem bij het aanleren en vlot toepassen van het lezen en spellen op woordniveau, dat is het belangrijkste kenmerk bij dyslexie. Wanneer je dyslexie hebt, heb je veel extra tijd en oefening nodig bij het aanleren van technisch lezen. Het is dan ook van groot belang dat dyslexie bij een kind zo vroeg mogelijk wordt ontdekt. Hoe eerder je een gerichte aanpak kunt starten, hoe groter de kans op succes. Bij allochtone kinderen, waarvan Nederlands niet hun moedertaal is, is het herkennen van dyslexie op de basisschool moeilijker dan bij kinderen waarvan Nederlands wel de moedertaal is. Problemen met lezen en spellen worden vaak op één hoop geschoven met de algehele problemen bij het leren van de Nederlandse taal. Algemene kenmerken van dyslexie Kinderen met dyslexie kunnen moeite hebben: om het verschil te horen tussen klanken als m en n; p, t en k; s, f en g; eu, u en ui om de klanken in volgorde te zetten, zoals bij 'dorp' en 'drop' of '12' en '21' om de aandacht te houden bij 'klankinformatie' (gesproken woord) met het inprenten van reeksen, bijvoorbeeld tafels of spellingsregels met het onthouden van vaste woordcombinaties, uitdrukkingen of gezegdes met het onthouden van losse gegevens, zoals rijtjes, woordjes en jaartallen Problemen bij het lezen Kinderen met dyslexie hebben vaak het meeste moeite met hardop lezen. Ze hebben dan een traag leestempo en lezen de woorden spellend. Het kan ook zijn dat het leestempo wel hoog ligt, maar dan maken ze erg veel fouten. Dit gebeurt omdat ze dan radend gaan lezen. Het is ook mogelijk dat er een combinatie ontstaat van beide. Problemen bij de spelling Kinderen met dyslexie hebben erg veel behoefte aan veel steun bij spellingsregels. Het kan zijn dat deze kinderen één woord op verschillende manieren spellen. Wanneer iemand dyslexie heeft, probeert hij of zij vaak de spelling van specifieke woorden te onthouden. Dit is een erg grote belasting voor de hersenen van deze kinderen. Ook gebeurt het ongestructureert, waardoor de kennis op den duur meestal weer verdwijnt. Problemen bij het schrijven Dyslectische kinderen hebben vaak een onleesbaar handschrift en strepen erg veel door, om het vervolgens opnieuw op te schrijven. Bij leerlingen die wel netjes schrijven, valt het op dat dit vaak erg traag gaat. http://www.steunpuntdyslexie.nl/wat-is-dyslexie/herkennen-van-dyslexie/ 21
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Hoe ga je om met dyslexie? Hoe je om moet gaan met dyslexie hangt van van meerdere factoren af. Wanneer dyslexie al vroeg is vastgesteld (op de basisschool), dan weet de leerling al hoe zijn of haar omgeving hier op reageert. Vaak is er dan al sprake van begeleiding, zodat er bekend is hoe groot het lees- en spellingprobleem van deze leerling is en hoe hij of zij daarmee om moet gaan. Onzekerheid Wanneer de kinderen naar het voortgezet onderwijs gaan, worden ze zich vaak meer bewust van hun problemen. Dit kan betekenen dat ze aan zichzelf en aan hun prestaties gaan twijfelen. Ook komen ze dan in de puberteit, waardoor ze over het al gemeen sowieso al wat onzeker worden. Al met al kan dyslexie dan behoorlijk in de weg zitten en het nog lastiger maken op school dan dat het al was. Zelfvertrouwen Het is belangrijk dat het zelfvertrouwen van deze leerling hier niet onder lijdt. Wanneer een leerling daarbij ook nog eens goed gemotiveerd is, interesse toont en zichzelf er voor inzet om problemen op te lossen, wordt het al een stuk gemakkelijker. Hoe meer de leerling voor zichzelf op durft te komen, hoe beter hij of zij zich over het algemeen zal voelen. Hierdoor ontstaan er succeservaringen, waardoor het alleen maar beter gaat.
Dyslexie in de klas Wanneer je een leerling in de klas heb met dyslexie, is het erg belangrijk dat deze leerlingen goed worden begeleid. Veel leerlingen hebben dan ook behoefte aan maatregelen die voor hen op maat zijn gemaakt. Dit kunnen zijn: Compenserende maatregelen, zoals gebruik van software of andere hulpmiddelen Dispenserende maatregelen, zoals geen voorleesbeurten hebben en bepaalde delen van de lesstof niet hoeven doen. Schoolbeleid voor dyslexie Er kan een begeleidingspland worden opgesteld, deze is voor maximaal twee schooljaren. Hierin staan de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling met dyslexie in beschreven. Docenten worden dan geadviseerd door mensen die zich hierin hebben gespecialiseerd. In overleg met de ouders van deze kinderen wordt besproken hoe het kind ook thuis ondersteunt kan worden. Wanneer dit alles nog niet voldoende is, wordt er hulp ingeschakeld van buiten af. Er wordt dan een handelingsplan gemaakt voor deze leerling, die wordt besproken met de leerling, de docent en de zorgspecialisten en eventueel met de ouders. Dit plan heeft als doel om het leerprobleem binnen drie maanden te verminderen.
22
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Welke stappen zijn verplicht? Het ministerie van OCW heeft de protocollen dyslexie laten ontwikkelen met als doel om de signalering van leesproblemen en dyslexie van de basisschool tot en met het hoger onderwijs beter te systematiseren. Deze protocollen zijn als steun voor de leerkrachten, remedial teachers, logopedisten en andere specialisten in het onderwijs. Hiermee kunnen ze de leerlingen beter ondersteunen en begeleiden. Ze geven je een duidelijk beeld van waar de leerling tegenaan loopt en hoe je hier als school het best op kunt inspelen.
Dyslexie of woordblind? Waarom heet het eigenlijk dyslexie, en niet woordblind? Die vraag wordt vaak gesteld. Dyslexie komt uit het Grieks, ‘dys’ betekent ‘niet’ en ‘lexie’ betekent ‘lezen’. Met andere woorden niet kunnen lezen. Waanneer je het in het woordenboek opzoekt staat er woordblindheid. Waarom noemen we het dan niet gewoon zo? Omdat wanneer je dat doet betekent het letterlijk dat je de woorden niet ziet en dat is het ook niet. Bij dyslexie is er veel aan de hand, maar de leerlingen zijn niet blind. Het is een totaal misplaatste woordkeuze. Mensen die dyslexie hebben, kunnen dit als een belediging opvatten. Het is gewoon een misplaatste woordkeuze. Dyslexie betekent letterlijk beperkt lezen.
Wat is het verschil tussen een leesprobleem en dyslexie? Dyslexie en het hebben van een leesprobleem worden vaak met elkaar in verband gebracht? Maar wat is nou het verschil hier tussen? Dyslexie is een aandoening, hier wordt je mee geboren. Doordat er allerlei maatregelen op school zijn getroffen, hoef je hier niet perse veel last van te hebben. Wel is het een feit dat je het je hele leven lang zult blijven houden. Een leesprobleem kan van tijdelijke aard zijn. Wanneer een leerling door heeft waar het telkens fout gaat en hoe dit anders moet, kan het zijn dat deze leerling daarna van zijn of haar leesprobleem af is.
23
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
7. Faalangst ‘Angst dat je niet voldoet aan de gestelde verwachtingen’5
Als leerlingen heel onzeker over zichzelf zijn of bang zijn voor toetsen, noemen wij dat faalangst. De leerlingen kunnen de druk niet aan van de verwachtingen die aan hen gesteld zijn.Wij als school vinden het belangrijk om op dit probleem voorbereid te zijn. Wij willen onze leerlingen proberen te helpen om met deze angst om te leren gaan, of de angst weg te nemen. Leerlingen die faalangst hebben proberen we zo goed moegelijk te ondersteunen. Als het mogelijk is, proberen we andere testjes te doen, dan een echte toets op papier. De leerlingen gaan regelmatig in gesprek met de pedagoog van onze school. De leerlingen mogen en kunnen hier over hun problemen praten. Door het praten, worden de leerlingen zelfverzekerder en krijgen ze vertrouwen in ons (tenminste dat is ons streven). Hierdoor lukt het voor ons beter om de leerlingen te kunnen helpen. Om de leerlingen individueel te kunnen ondersteunen, maken we gebruik van kaarten. We willen de leerlingen de angst wegnemen en we laten hen weten dat ze bij ons terecht kunnen. Hieronder volgen voorbeelden van de kaarten waarover we net spraken.
5
Faalangst, geraadpleegd op 31.10.2014 op http://www.allesoverfaalangst.nl/.
24
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
25
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
8. Maatschappelijke problemen Naast de schooltijden heeft een dag nog veel meer uren waarin de leerlingen hun eigen gang kunnen gaan. Hier heeft een school geen zicht op, en is hier ook niet verantwoordelijk voor als deze uren niet worden doorgebracht op het schoolplein.Toch vinden wij het belangrijk dat kinderen zich ook buiten de schooluren maatschappelijk gedragen. Hier bedoelen we mee, dat kinderen geen misdrijven of zware overtredingen plegen. Denk hierbij aan: Diefstal, mishandeling, pestgedrag etc. Wij als school vinden het ook enigszins onze taak om de leerlingen te behoeden voor negatief contact met de politie, het gerecht en andere mensen die de dupe zijn geworden van ondoordacht gedrag.Om dit te voorkomen organiseren wij als school in samenwerking met de politie een politiedag. Dat houdt in dat de politie op een woensdag ochtend voorlichtingen en demonstraties komt geven over maatschappelijke problemen die te doen hebben met basisschoolleerlingen. Mocht er toch sprake zijn, dat er met regelmaat zware overtredingen en/of misdrijven worden gepleegd. Dan organiseren wij een ouderavond waarbij we deze problemen bespreekbaar willen maken, en hoe we dit in de toekomst zouden kunnen voorkomen. Hierbij worden geen namen genoemd, maar wordt het probleem in het algemeen besproken. Leerlingen moeten namelijk goed kunnen functioneren in de maatschappij, en daar hoort gedrag ook bij!
26
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015
9. Pestprotocol Wat is pesten? We spreken van pesten als dezelfde persoon regelmatig en systematisch bedreigd en geïntimideerd wordt. Pesten is een vorm van geweld en daarmee grensoverschrijdend en zeer bedreigend. Over de redenen waarom mensen zich agressief gedragen, bestaan allerlei theorieën.Volgens de ene theorie is geweld een onontkoombaar verschijnsel, dat op zijn best op een acceptabele wijze kan worden gekanaliseerd, volgens een andere theorie komt geweld voort uit frustratie en kan dat worden voorkomen door ontevredenheid weg te nemen, de agressie opwekkende omgeving om te vormen en reflectie op het gedrag te stimuleren. Een klimaat waarin gepest wordt, tast iedereen aan. In een klas waar gepest wordt, kunnen alle leerlingen en docenten slachtoffer worden. Pestgedrag moet dan ook door iedereen serieus worden genomen. Het lastige is dat veel pestgedrag zich in het verborgene afspeelt, zodat het moeilijk is om er greep op te krijgen. En zelfs als het pestgedrag wordt opgemerkt, weten omstanders niet altijd hoe ze ermee om kunnen gaan. Dat is ook de reden van dit pestprotocol. Docenten en onderwijsondersteunend personeel hebben echter een taak (samen met de ouders en de leerlingen zelf) bij het tegengaan van pesten. Leerlingen moeten weten dat ze hulp kunnen krijgen van volwassenen in de school en daarom durven vragen. Volwassenen dienen oog te hebben voor de signalen van leerlingen. Ze dienen interesse te tonen en te luisteren naar wat de leerlingen te vertellen hebben. Voor leraren betekent dit dat ze groepsgesprekken houden, aandacht hebben voor de groepssfeer en het functioneren van individuele leerlingen in de groep. Ze maken afspreken met de klas en zorgen ervoor dat deze afspraken nagekomen worden.
Hoe wordt er gepest? Met woorden - Vernederen, belachelijk maken - Schelden - Dreigen - Met bijnamen aanspreken - Gemene briefjes, digitaal pesten Lichamelijk - Trekken aan kleding, duwen en sjorren - Schoppen en slaan - Krabben en aan haren trekken - Wapens gebruiken
27
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Achtervolgen - Opjagen en achterna lopen - In de val laten lopen, klem zetten of rijden - Opsluiten Uitsluiten - Doodzwijgen en negeren - Uitsluiten van feestjes - Bij groepsopdrachten Stelen en vernielen - Afpakken van kledingstukken, schooltas, schoolspullen - Kliederen op boeken - Banden lek prikken, fietsen beschadigen Afpersing - Dwingen om geld of spullen af te geven - Het afdwingen om iets voor de pestende leerling te doen Tussen plagerij en pesten loopt een diffuse grens, die voorieder persoonlijk verschillend is. Iedereen is gerechtigd zelf aan te geven wat hij als acceptabel beschouwt.
De gepeste leerling Sommige leerlingen lopen meer kans gepest te worden dan anderen. Dat kan met hun uiterlijk, gedrag, gevoelens en sociale uitingsvormen te maken hebben. Bovendien worden kinderen pas gepest in situaties, waarin pesters de kans krijgen om een slachtoffer te pakken te nemen, dus in onveilige situaties. Een leerling die wordt gepest, praat er thuis en op school niet altijd over. Redenen daarvoor kunnen zijn: • Schaamte • Angst dat de ouders met de school of met de pester gaan praten en dat het pesten dan nog erger wordt • Het probleem lijkt onoplosbaar • Het idee dat het niet mag klikken
28
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 De pester Pesters zijn vaak de sterkeren in hun groep. Zij zijn of lijken populair, maar zijn dat uiteindelijk niet. Ze dwingen hun populariteit af door stoer en onkwetsbaar gedrag. Van binnen zijn ze vaak onzeker en ze proberen zichzelf groter te maken door een ander kleiner te maken. Pesters krijgen vaak andere leerlingen mee, want wie meedoet, loopt zelf de minste kans om slachtoffer te worden. Doorgaans voelen pesters zich niet schuldig, want het slachtoffer vraagt er in hun ogen immers om om gepest te worden. Daarnaast hebben pesters vaak ook een positieve blik op het gebruik van geweld. Pesten kan een aantal oorzaken hebben: • Een vaak gevoelde anonimiteit (ik besta niet); als een pester zich verloren voelt binnen een grote groep, kan hij zich belangrijker maken door een ander omlaag te drukken. • Het moeten spelen van een niet-passende rol. • Een voortdurende strijd om de macht in de klas. • Een niet-democratisch leefmilieu binnen de school; iemand is autoritair en laat op een onprettige wijze blijken dat hij de baas is. • Dergelijke spanningen kunnen op een zondebok worden afgereageerd. • Een gevoel van incompetentie op school (slechte cijfers of een laag niveau). • Een zwak gevoel van autonomie (te weinig zelfstandigheid en verantwoordelijkheid) of juist een te sterk gevoel voor autonomie. • Een negatief zelfbeeld, weinig eigenwaarde. • Een problematische thuissituatie, negatief voorbeeldgedrag van ouders/verzorgers. Meelopers zijn omstanders die incidenteel actief of passief meedoen met het pesten. Dat gebeurt meestal uit angst om zelf in de slachtofferrol terecht te komen, maar het kan ook zo zijn dat meelopers stoer gedrag wel interessant vinden en dat ze denken in populariteit mee te liften met de pester. Verder kunnen leerlingen meelopen uit angst vrienden of vriendinnen te verliezen. De meeste leerlingen houden zich afzijdig als er wordt gepest. Ze voelen zich wel vaak schuldig over het feit dat ze niet in de bres springen voor het slachtoffer of hulp inschakelen. Het is belangrijk deze leerlingen tot helpers te maken.
Het aanpakken van pesten Pesten is onacceptabel en vraagt om een duidelijke en krachtige reactie vanuit de school. De grote vraag is hoe dat het beste kan en vooral ook hoe we dat binnen een vestiging en een onderwijsteam het beste kunnen aanpakken. Pesten kan grote gevolgen hebben voor de gepeste (onzekerheid, faalangst, depressie) en de pester (problemen met sociale relaties, positief tegenover het gebruik van geweld, heeft grotere kans in het criminele circuit terecht te komen).
29
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Het pestprotocol (inleiding) Het pestprotocol (zie bijlage I) vormt de verklaring van de vertegenwoordiging van de school en de ouders waarin is vastgelegd dat we pestgedrag op school niet accepteren en volgens een vooraf bepaalde handelwijze gaan aanpakken.
Uitgangspunten Een dergelijk protocol kan alleen functioneren als aan bepaalde voorwaarden is voldaan: 1. De school is actief in het scheppen van een veilig, pedagogisch klimaat waarbinnen pesten als onacceptabel gedrag wordt ervaren. 2. Pesten moet als een probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: docenten, onderwijsondersteunend personeel, ouders en leerlingen. Met het ondertekenen van het Nationaal onderwijsprotocol (zie bijlage I) laten alle betrokken partijen zien, dat zij bereid zijn tot samenwerking om de problemen rond pesten aan te pakken. 3. Docenten en onderwijsondersteunend personeel moeten pesten kunnen signaleren en vervolgens duidelijk stelling nemen tegen het pesten. 4. De school dient te beschikken over een directe aanpak wanneer het pesten de kop opsteekt (het pestprotocol). 5. De school ontplooit preventieve (les)activiteiten. De vijfsporenaanpak Door het ondertekenen van het Nationaal onderwijsprotocol heeft de school zich verbonden aan de vijfsporenaanpak. Dat houdt in: De algemene verantwoordelijkheid van de school De school zorgt dat de medewerkers voldoende informatie hebben over het pesten in het algemeen en het aanpakken van pesten. De school werkt aan een goed beleid rond pesten, zodat de veiligheid van leerlingen binnen de school zo optimaal mogelijk is waardoor een klimaat ontstaat waarin pesten bespreekbaar gemaakt kan worden. Alle medewerkers van de school vervullen een voorbeeldfunctie bij het signaleren en tegengaan van pestgedrag. Het bieden van steun aan de leerling die gepest wordt Het probleem wordt serieus genomen. Er wordt uitgezocht wat er precies gebeurd is. Er wordt overlegd over mogelijke oplossingen. Het aanbieden van hulp door de leerkracht of de maatschappelijk werker.
30
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Het bieden van steun aan de pester Het confronteren van de leerling met zijn gedrag en de gevolgen daarvan voor de pester. De achterliggende oorzaken boven tafel proberen te krijgen. Wijzen op het gebrek aan empatisch vermogen dat zichtbaar wordt in het gedrag. Het aanbieden van hulp (desnoods verplicht) door de leerkracht of de maatschappelijk werker. Het betrekken van de middengroep bij het pesten De leerkracht bespreekt met de klas het pesten en benoemd de rol van alle leerlingen en die van de school daarin. Er wordt gesproken over mogelijke oplossingen en wat de klas kan bijdragen aan een verbetering van de situatie. De leerkracht komt hier in de toekomst op terug. Het bieden van steun aan de ouders Ouders die zich zorgen maken over pesten worden serieus genomen. De school werkt samen met de ouders om het pesten aan te pakken. De school geeft adviezen aan de ouders in het omgaan met hun gepeste of pestende kind. De school verwijst de ouders zo nodig naar deskundige hulpverleners. De ouders van leerlingen die gepest worden, kunnen er moeite mee hebben, dat hun kind aan zichzelf zou moeten werken. Hun kind wordt gepest en dat moet gewoon stoppen. Dat klopt, het pesten moet stoppen. Echter, een gepest kind wil zich niet alleen veilig voelen op school; het wil ook geaccepteerd worden. Het verlangt ernaar om zich prettig en zelfverzekerder te voelen. Daar kan begeleiding of een (sociale vaardigheids-) training aan bijdragen.
Preventieve maatregelen 1. Elke leerkracht bespreekt aan het begin van het schooljaar de algemene afspraken en regels in de klas. Het onderling plagen en pesten wordt hierbij genoemd en onderscheiden. Tevens bespreekt de leerkracht in zijn klas het pestprotocol. Ook wordt duidelijk gesteld dat pesten altijd gemeld moet worden en niet als klikken maar als hulp bieden of vragen wordt beschouwd. 2. Indien een leerkracht daartoe aanleiding ziet, besteedt hij expliciet aandacht aan pestgedrag in een groepsgesprek. Daarbij worden de rol van de pester, het slachtoffer, de meelopers en de stille getuigen benoemd. 3. Van de gesprekken rond pesten worden aantekeningen gemaakt, die door de leerkracht worden bewaard in het leerlingvolgsysteem van zowel de leerling die pest als van de leerling die gepest wordt.
31
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Het stappenplan na een melding van pesten A. De leerkracht 1. Wanneer het pesten plaatsvindt in klassenverband, praat de leerkracht eerst met de gepeste en later met de pester apart. Een leidraad voor deze gesprekken is te vinden in bijlage II en III. Vervolgens organiseert de leerkracht een gesprek tussen beide leerlingen en probeert tot goede afspraken te komen. 2. De leerkracht bespreekt direct het vervolgtraject indien het pesten zich herhaalt. 3. De leerkracht praat met de klas. Dat is belangrijk in verband met het herstellen van de groepssfeer en om te benadrukken welke verantwoordelijkheid ieder groepslid heeft. 4. Indien het probleem escaleert, meldt de leerkracht het gedrag met daarin de gebeurtenissen en de afspraken die zijn gemaakt. 5. Indien het probleem escaleert (zie 4), worden de ouders/verzorgers op de hoogte gesteld en zo nodig betrokken bij het vinden van een oplossing. B. Het pestproject Wanneer de pester opnieuw in pestgedrag vervalt, wordt hij door de school ertoe verplicht om individueel een programma te volgen. Dat vindt plaats in de eigen tijd en dus niet tijdens schooltijd. Het doel van dat programma is reflectie en het gevoelig maken van de pester voor wat hij aanricht bij de gepeste leerling. De ouders worden van dit project op de hoogte gesteld en melden aan de school of het programma daadwerkelijk gevolgd wordt. C. Schorsing Wanneer het verplichte pestproject geen blijvende vruchten afwerpt, volgt een schorsing van een dag. Als er ook daarna geen verbetering geconstateerd wordt krijgt de pestende leerling een langere schorsing, dit in overleg met het team op de school. De taak van leerkrachten De leerkrachten hebben vooral een signalerende rol. Wanneer zij pesten waarnemen of redenen hebben om pesten te vermoeden, wordt er van hen verwacht dat zij daarop adequaat reageren en een melding doen bij het team om hulp en overleg in gang te zetten. Het hierboven weergegeven stappenplan is een algemene leidraad; als een interventie succes heeft, kunnen vervolgstappen achterwege blijven. Het in het stappenplan genoemde traject bij aanhoudend pesten is geen automatisme; per leerling wordt bekeken welke maatregelen het meest passend zijn.
32
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Bijlage I Nationaal onderwijsprotocol tegen pesten Het nationaal onderwijsprotocol tegen pesten beoogt via samenwerking het probleem van het pestgedrag bij kinderen aan te pakken en daarmee het geluk, het welzijn en de toekomstverwachting van kinderen daadwerkelijk te verbeteren. De ondertekenaars van dit protocol verklaren het volgende: 1. Pesten is een wezenlijk en groot probleem. Uit onderzoek blijkt dat één op de vier kinderen (330.000) in het basisonderwijs en één op de zestien leerlingen (55.000) in het voortgezet onderwijs slachtoffer zijn van pestgedrag. Pestgedrag is schadelijk tot zeer schadelijk voor kinderen, zowel voor de slachtoffers als voor de pesters. De omvang en zwaarte van het probleem leiden tot de noodzaak van een aanpak door alle opvoeders van kinderen, in het bijzonder door de ouders en door de leerkrachten. 2. Het management dient, om een passend en afdoend antwoord te vinden op het probleem pesten, uit te gaan van een zo goed mogelijke samenwerking tussen ouders, medewerkers van de school en leerlingen, gebaseerd op afgesproken beleid dat gericht is op deze samenwerking. 3. Alle betrokkenen bij de school (management, medewerkers, leerlingen, ouders) wensen een samenwerking, zoals bedoeld onder 2, ook daadwerkelijk aan te gaan, te stimuleren en levend te houden. 4. De ondertekenaars van dit protocol verbinden zich daarom het volgende te doen: • Een aanpak via en het werken volgens de ‘vijfsporenaanpak’; • Het bewust maken en bewust houden van de leerlingen van het bestaan en de zwaarte van het probleem; • Een gerichte voorlichting aan alle ouders van de school; • Het aanleggen van –voor iedere persoon aan de school verbonden- toegankelijke, goede informatie over het probleem pesten, met als speciaal aandachtspunt informatie voor de leerlingen; • Het beschikbaar stellen van geld waarmee wordt bekostigd: de scholing van personeelsleden, lesmaterialen, lezingen en andere activiteiten voor ouders en voor de aanschaf van boeken en andere informatie; • Samenwerking te zoeken en afspraken te maken met andere scholen in de buurt over de aanpak van het pesten; • Het delen van de opgedane ervaringen met andere scholen. 5. De ondertekenaars verklaren zich in principe bereid tot deelname aan een tussentijdse evaluatie door de school binnen drie jaar.
33
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Naam en plaats van de school: Getekend namens: • Leerlingenraad: • Ouderraad: • Medezeggenschapsraad: • Centraal Management Team: • Handtekeningen leerlingenraad:
34
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Bijlage II Leidraad voor een gesprek met de gepeste leerling Feiten • Klopt het dat je gepest wordt? (h)erkenning van het probleem. • Door wie wordt je gepest? (doorvragen: zijn er nog meer?) • Waar word je gepest? (doorvragen: zijn er nog meer plekken?) • Hoe vaak wordt je gepest? • Hoe lang speelt het pesten al? • Weten je ouders of andere personen dat je gepest wordt? • Wat heb je zelf tot nu toe aan het pesten proberen te doen? • Zijn er kinderen die jou wel eens proberen te helpen? • Wat wil je dat er nu gebeurt; wat wil je bereiken? • Bespreek samen met de leerling wat hij/zij kan doen tegen het pesten en bekijk waar de leerling aan wil werken om de situatie te verbeteren. Let daarbij op de volgende aspecten: - Hoe communiceert de leerling met anderen? - Welke lichaamstaal speelt een rol? - Hoe gaat de leerling om met zijn gevoelens en hoe maakt hij deze kenbaar aan anderen? - Heeft de leerling genoeg vaardigheden om weerbaarder gedrag te tonen naar de pester?
35
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Bijlage III Leidraad voor een gesprek met een leerling die pest Alvorens er een gesprek met de pester wordt gehouden heeft degene die het gesprek aangaat zich er van overtuigd dat degene met wie het gesprek plaatsvindt inderdaad schuldig is aan het gemelde gedrag. Het doel van dit gesprek is driedelig: • De leerling confronteren met zijn gedrag en de pijnlijke gevolgen daarvan. • Achterliggende oorzaken boven tafel proberen te krijgen. • Het schetsen van de stappen die volgen wanneer het pestgedrag niet stopt. Confronteren Confronteren en kritiek geven is niet hetzelfde. Confronteren is: • Probleemgericht en richt zich op gedrag wat waar te nemen is. Zodra we interpretaties gaan geven aan gedrag, wordt het persoonsgericht, bijvoorbeeld: je hebt cola in de tas van Piet laten lopen. Dat doe je zeker omdat je graag de lolligste bent! Zodra we gaan interpreteren reageren we een gevoel van frustratie op die ander af en zijn we gestopt met confronteren en begonnen met kritiseren. • Relatiegericht. Je bent heel duidelijk op de inhoud, in wat je wilt en niet wilt maar met behoud van relaties. Bijvoorbeeld: Ik vind dat je heel erg gemeen doet tegen haar en ik wil dat je daarmee ophoudt. Zeg nooit: Je bent heel gemeen. Je wilt duidelijk verder met de leerling. Kritiek op de persoon voelt als een beschuldiging/afwijzing. Eigenlijk zeg je daarmee dat de pester een waardeloos mens is. • Specifiek blijven. Je benoemt de situatie waar het over gaat en vermijdt woorden als altijd, vaak enmeestal. Kritiek wordt vaak algemeen. • Veranderingsgericht. Je stelt zaken vast en gaat vervolgens inventariseren hoe het anders kan. Achterliggende oorzaken Nadat het probleem benoemd is, richt jij je op het waarom? Hoe komt het dat je dit gedrag nodig hebt? Wat levert het jou op? Wat reageer je af op die ander? Etc. Maak duidelijk dat er een tekort aan empatisch vermogen zichtbaar wordt in dit gedrag. Wat ga je daaraan doen? Het pestgedrag moet stoppen Wees duidelijk over de stappen die volgen, wanneer het pestgedrag niet stopt (zie richtlijnen pesten).
36
Schoolgids SWBS De Toekomst 2014-2015 Bijlage IV Draaiboek pestprotocol De onderstaande punten zijn de stappen in het draaiboek van het pestprotocol. 1. Elke leerkracht bespreekt aan het begin van het schooljaar de algemene afspraken en schoolregels in de klas. Het onderling plagen en pesten wordt hierbij genoemd en onderscheiden. Tevens bespreekt de leerkracht in zijn klas het pestprotocol. Ook wordt duidelijk gesteld dat pesten altijd gemeld moet worden aan de leerkracht en niet als klikken maar als hulp bieden of vragen wordt beschouwd. 2. Indien een leerkracht daartoe aanleiding ziet, besteedt hij expliciet aandacht aan pestgedrag in een groepsgesprek. Hierbij worden de rol van de pester, het slachtoffer, de meelopers en de stille getuigen genoemd. 3. Van de gesprekken rond pesten worden aantekeningen gemaakt, die door de leerkracht worden bewaardin het leerlingvolgsysteem van zowel de leerling die pest als van de leerling die gepest wordt. 4. Incidenteel pestgedrag wordt door de leerkracht besproken met de leerlingen, zowel met de direct betrokkenen als met de klas. 5. Als het pestgedrag doorgaat, nodigt de leerkracht de ouders/verzorgers van de pestende leerling(en) en de gepeste(n) uit, bespreekt de problematiek met hen en stelt een handelingsplan op. 6. Indien interne maatregelen en afspraken geen effect sorteren, wordt er door het team van de school naar een passende oplossing gezocht. 7. In het uiterste geval wordt er door het MT, in samenspraak met de ouders/verzorgers gezocht naar een andere onderwijsplek.
37