SCHOOLGIDS DONATUSHOF
Inhoudsopgave
(Klik op de hoofdstukken) Voorwoord
VOORWOORD 1 1.1 1.2 1.3 1.4
DE SCHOOL: WIE ZIJN WIJ? Naam, adres, telefoon, e-mail, website Naam en logo Schoolbeschrijving: onze visie Bestuursvorm en organisatiestructuur
2 WAAR STAAN WIJ VOOR? 2.1 Strategisch beleidsplan De Linge 2.2 Wat betekent dat voor Donatushof? Schoolplan 2012-2016 Jaarplan 2015-2016: waar gaan we dit jaar aan werken? 2.3 Terugblik: wat hebben we al gerealiseerd? Evaluatie jaarplan 2014-2015 3 ONDERWIJS & BEGELEIDING 3.1 HOE ZIET ONS ONDERWIJS ER UIT? 3.1.1 Inschrijving en toelating Aanmelding en toelating nieuwe kinderen Wat gebeurt er nadat u uw kind schriftelijk heeft aangemeld? Waar kunt u verder informatie vinden? Kinderen van andere basisscholen Passend Onderwijs 3.1.2 De vakken nader bekeken 3.2 BEGELEIDING VAN ONZE KINDEREN 3.2.1 Sociale veiligheid 3.2.2 De speciale begeleiding van leerlingen met specifieke behoeften binnen de school 3.2.3 Dyslexievergoeding in de basisverzekering 3.2.4 Begaafde leerlingen 3.2.5 Begeleiding bij de overgang naar het VO 3.2.6 Jeugdgezondheidszorg op de basisschool Onderzoek vijf- en zesjarigen Onderzoek tien- en elfjarigen Telefonisch spreekuur 3.2.7 Langdurig zieke leerlingen
2
3.2.9 Logopedische screening 3.2.10 Dossiervorming 3.2.11 Overgang naar het volgend leerjaar 3.2.12 Naar het voortgezet onderwijs Algemeen Ontwikkelingsperspectief Leerwegondersteunend Onderwijs (LWOO) en Praktijkonderwijs (PrO) 3.3 DE MEETBARE RESULTATEN VAN ONS ONDERWIJS 3.3.1 Methodegebonden toetsen 3.3.2 CITO LOVS en Schoolzelfevaluatie 3.3.3 Rapporten 3.3.4 Onze resultaten op de CITO Eindtoets basisonderwijs 3.3.5 Uitstroomgegevens 4 HET TEAM 4.1 De samenstelling van het team 4.2 Vergaderingen 4.3 Ontwikkeling van stamgroepleidsters 4.4 Vervanging 4.5 Arbocoördinator 4.6 Bedrijfshulpverlening (BHV) 4.7 Stagiaires 5 OUDERS 5.1 Het belang van betrokkenheid van ouders bij school 5.2 Informatievoorziening aan ouders Gescheiden ouders 5.3 Inspraak van ouders via (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad 5.4 Ouderraad en ouderbijdrage Stamgroepouder 5.5 Werkgroepen 5.6 Buitenschoolse Opvang (BSO) 5.7 Ouderhulp 5.8 Leerplicht Gronden voor vrijstelling Verlof buiten de schoolvakanties 5.9 Schorsing en verwijdering
5.10 Wat te doen bij problemen? Algemeen De contactpersoon De klachtenprocedure Vertrouwenspersoon en -inspecteur Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldplicht seksueel geweld 6 DIVERSE PRAKTISCHE ZAKEN 6.1 Schooltijden en vakanties Verantwoording onderwijstijd 6.2 Polderdagen, kamp en zomerweek 6.3 Verjaardagen 6.4 Trakteren en allergieën 6.5 Gymmen en gymkleding 6.6 Weeksluitingen en andere vieringen 6.7 Schoolfotograaf 6.8 Schoolveiligheid 6.9 Schoolverzekering 6.10 Hoofdluis 6.11 Gevonden en verloren voorwerpen 6.12 Sponsoring 6.13 Foto- en filmopnamen 6.14 Ziek melden 7 NAMEN & ADRESSEN 7.1 Personeel van Donatushof 7.2 Stichting Voorschools en Primair Onderwijs De Linge 7.3 Medezeggenschapsraad Donatushof 7.4 Ouderraad Donatushof 7.5 Jeugdgezondheidszorg 7.6 Inspectie van het onderwijs 7.7 Leerplichtambtenaar 7.8 Externe vertrouwenspersoon 7.9 Schoolverzekering 7.10 Peuterspeelzalen
“In de school worden veranderingen en verbeteringen gezien als een nooit eindigend proces. Dit proces wordt gestuurd door een consequente wisselwerking tussen doen en denken.” Peter Petersen Een schoolgids wordt geschreven voor ouders. De school informeert hiermee de ouders van wie de kinderen al op school zitten. Aan hen leggen we verantwoording af over onze manier van werken en de resultaten die we op Donatushof behalen. Voor ouders die nog geen kinderen op onze school hebben, is het een document om kennis te maken met de school. Zo kan de schoolgids helpen bij het maken van een verantwoorde schoolkeuze. In deze schoolgids schetsen wij u een beeld van jenaplanbasisschool Donatushof. U kunt lezen waar wij voor staan, wat voor een school wij zijn. Het is een kijkje in onze pedagogische keuken, wij leggen uit hoe we het jenaplanconcept inzetten om kwalitatief goed onderwijs te realiseren. Ook bevat de schoolgids een overzicht van de verbeterpunten voor het komende schooljaar en een evaluatie van het afgelopen schooljaar. Deze punten zijn terug te vinden in het schoolplan – dit is een beleidsplan voor de periode 2012-2016. In dit beleidsplan staat het onderwijs op onze school, de visie, de kwaliteit en de schoolontwikkeling uitgebreid beschreven.
In deze schoolgids spreken we steeds over • stamgroepleidsters, waarmee ook stamgroepleiders bedoeld worden; • ouders, waarmee we alle volwassenen bedoelen die de zorg voor kinderen hebben. Deze gids verschijnt aan het begin van schooljaar 2015 - 2016. Gedurende het schooljaar kunnen veranderingen plaatsvinden die niet in de gids zijn opgenomen. Aanvullende informatie krijgt u via de nieuwsbrieven. De schoolgids en de nieuwsbrieven zijn te vinden op www.donatushof.nl We hopen dat deze schoolgids bijdraagt aan een goed contact tussen school en gezin. Mocht u bepaalde informatie nog missen, laat het aan mij weten. Mariken Goris
Schoolleider jenaplanbasisschool Donatushof Bemmel
Een schoolgids bevat uiteraard ook veel praktische informatie over tal van onderwerpen. De schoolgids kan daarom prima als naslagwerk gebruikt worden. Op veel van uw vragen zal een antwoord worden gegeven, maar vanzelfsprekend kunt u ook altijd terecht bij de stamgroepleidsters of de in deze gids genoemde contactpersonen.
3
1.1
1 De
school:
Wie
zijn wij?
Naam,
adres, telefoon, e-mail, website
r.-k. Jenaplanbasisschool Donatushof Locatie Flierenhof Flierenhofstraat 34 6681 BZ Bemmel tel. 0481-461827 Locatie Kinkellink Cuperstraat 9A 6681 AR Bemmel tel. 0481-453210 Correspondentieadres: Postbus 72, 6680 AB Bemmel e-mail:
[email protected] website: www.donatushof.nl 1.2 Naam en logo In 1960 werd onze school – toen nog Donatusschool geheten – als derde lagere school in ons dorp geopend. Onder leiding van de toenmalige schoolleider J. van Merwijk werd in 1966 gestart met de invoering van het jenaplanconcept. Het jenaplanconcept is ontleend aan de universiteit van Jena, waar Peter Petersen - de grondlegger van het jenaplanonderwijs - in 1923 als hoogleraar verbonden was. In 1985 werden enkele klassen van de kleuterschool Kleuterhof en lagere school Donatusschool samengevoegd tot basisschool Donatushof. Door toename van het aantal kinderen werd in 2006 een tweede locatie ingericht, de Kinkellink, die gevestigd is aan de Cuperstraat in Bemmel. Op deze locatie zijn op dit moment twee stamgroepen gehuisvest; in hoofdgebouw de Flierenhof tien stamgroepen. Op beide locaties wordt het jenaplanconcept toegepast. De twee locaties vormen één school. In
4
schooljaar 2015-2016 zullen de stamgroepen van locatie Kinkellink naar locatie Flierenhof verhuizen. Wilt u meer informatie over het jenaplanonderwijs? Kijk dan op www. jenaplan.nl Op www.donatushof.nl vindt u schoolspecifieke informatie. Informatie over actuele zaken in de jenaplanscholen vindt u in het tijdschrift Mensenkinderen. Dit tijdschrift ligt - samen met andere achtergrondliteratuur - ter inzage in de tijdschriftenkast in de personeelskamer. Onze school is aangesloten bij de Nederlandse Jenaplanvereniging. Deze vereniging behartigt de belangen van alle Nederlandse jenaplanscholen en legt contacten tussen de scholen. Ruim 300 jenaplanscholen zijn bij deze vereniging aangesloten. Met de scholen in de regio Nijmegen vindt er directieoverleg plaats en er zijn regelmatig studiedagen om nieuwe ontwikkelingen in het jenaplanonderwijs met elkaar te bespreken. Jaarlijks wordt door een aantal teamleden landelijke studiedagen bezocht. Vanaf april 2012 is de Nederlandse Jenaplanvereniging ertoe overgegaan jenaplanscholen het label ‘Erkende jenaplanschool’ toe te kennen. We zijn er trots op dat Donatushof die erkenning gekregen heeft. Ons logo – een kring van kinderen samen kijkend naar en pratend over een schildpad – laat zien wat de kern van het jenaplan is: samen in de kring, rond een kijktafel, leren met elkaar en leren van elkaar. Als team en directie van Donatushof, stellen wij ons de taak kinderen uit te dagen om samen actief te leren in een veilige omgeving en stil te staan bij de wereld om ons heen.
5
1.3 Schoolbeschrijving:
onze visie
Basisschool Donatushof is een katholieke jenaplanbasisschool. De belangrijkste uitgangspunten van een jenaplanschool zijn vastgelegd in twaalf kernkwaliteiten. Deze kernkwaliteiten helpen ons bij de inrichting van ons onderwijs. De identiteit van de school is daarmee tweeledig. Door de katholieke identiteit nemen we een plaats in binnen de joodschristelijke levensovertuiging; door het jenaplanconcept dragen we zorg voor het gedachtegoed van Peter Petersen. Identiteit
In beide tradities staat voorop dat kinderen respect leren opbrengen voor de wereld om hen heen. Respect voor de mensen, de natuur en de dingen die je omringen. Dat houdt tevens in dat kinderen moeten leren ruimte te geven aan anders-zijn, aan elementen die anders zijn dan die zijzelf kennen. In onze visie kan dat laatste plaatsvinden als er voldoende ruimte is voor ieder individu, want pas als er voldoende ruimte en veiligheid is om jezelf te zijn, kun je die ruimte opbrengen voor een ander. Dergelijke stappen in de ontwikkeling van kinderen zijn niet vanzelfsprekend. Het is aan ons hen daarin te begeleiden en hiervoor in de stamgroep gericht tijd vrij te maken. De jenaplanprincipes helpen ons hieraan vorm te geven, in het bijzonder het eerste en het derde basisprincipe. • Ieder mens is uniek; zo is er maar één. Daarom heeft ieder kind en elke volwassene een onvervangbare waarde. • Elk mens heeft voor het ontwikkelen van een eigen identiteit persoonlijke relaties nodig: met andere mensen, met de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid van natuur en cultuur en met de nietzintuiglijke waarneembare werkelijkheid.
6
Ook de christelijke tradities, bijvoorbeeld ten tijde van Kerstmis en Pasen, helpen de kinderen stil te staan bij al die grote woorden die hierboven genoemd zijn, zoals ‘uniek’, ‘onvervangbare waarde’, ‘identiteit’, ‘persoonlijke relaties’, ‘(niet-) zintuiglijke waarneembare werkelijkheid’ en een begin te maken met de eigen invulling van die begrippen. Organisatie van de stamgroep
De stamgroep is op school de omgeving waarin het kind leert, werkt en leeft. Een stamgroep bestaat uit een groep kinderen van verschillende leeftijden. In deze opzet ervaart het kind wat het betekent een jongere in een groep te zijn en later tot de ouderen te behoren. De stamgroepsleidsters sturen, leiden en begeleiden het leer- en ontwikkelingsproces, maar ook het leefklimaat binnen de eigen stamgroep en zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van ieder kind. Binnen de stamgroep kennen we de tafelgroepen. Dit zijn groepjes van 4 à 5 kinderen, die aan dezelfde groepstafel werken. De tafelgroep wordt uit kinderen van verschillende leeftijden samengesteld. Het verschil in leeftijd zorgt voor een gevarieerde inbreng waarbij elkaar helpen en leren van elkaar belangrijk zijn. Samenwerking is een belangrijk onderdeel van het jenaplanonderwijs. Op onze school wordt op vele manieren samengewerkt: kinderen onderling (binnen de stamgroep en daarbuiten), kinderen met stamgroepsleidsters, stamgroepsleidsters onderling, team en ouders, ouders en kinderen samen en ouders onderling.
Ruimte en tijd
De ruimte waarin kinderen werken is belangrijk. De klaslokalen zijn zo ingericht dat de kinderen zich er veilig en vertrouwd voelen. Het werk van kinderen staat er centraal. Tijdens een project is de kijktafel een bron van ervaring over het nieuwe onderwerp. Op diverse plaatsen in de gangen en in de aula zijn werkplekken. Hier kunnen kinderen zelfstandig aan opdrachten werken.
Het is belangrijk dat kinderen leren omgaan met de tijd. De structuur van het dagritme helpt hen daarbij. Om hierin te groeien leren we de kinderen doelgericht plannen en handelen, zodat elk kind een evenwicht vindt tussen spanning en ontspanning. Door het onderwijs in vier basisactiviteiten (gesprek, spel, werk en viering) te verdelen komen we hieraan tegemoet.
Het weekrooster van een jenaplanschool is een ritmisch weekplan. Hierbij wordt gezorgd voor een afwisseling tussen soorten activiteiten, spanning en ontspanning en tussen groepswerk en individueel werk.
7
De vier basisactiviteiten
De grondlegger van het jenaplanonderwijs, Peter Petersen, onderscheidde vier ontmoetingsvormen. Waar mensen elkaar ontmoeten, vindt gesprek, spel, werk en/of viering plaats. Die vier ontmoetingsvormen worden ook wel de pijlers of de basisactiviteiten van het jenaplanonderwijs genoemd.
Gesprek
Gesprek is de belangrijkste van de vier basisactiviteiten. Het kind wordt in een sprekende wereld geboren, de taal van anderen roept op tot activiteit. Het gesprek vindt o.a. plaats in kringsituaties. Door met elkaar te praten leren we verwoorden waar we mee bezig zijn, leren we naar anderen te luisteren. Door samen over een onderwerp te praten, leren we een mening te vormen, ontdekken we gaandeweg de wereld. Een kringgesprek heeft vooral kans van slagen als het onderwerp binnen de leefwereld van de kinderen valt. Dan is er sprake van wezenlijke betrokkenheid en daar gaat het om. We kennen een open- en een gesloten kringgesprek. Tijdens een open kringgesprek is het onderwerp van tevoren niet vastgelegd (bv. week/dagopening). Wel kan tijdens de weekopening een groepje kinderen iets presenteren dat ze in de afgelopen week hebben voorbereid en wat in de komende week in de actualiteit staat. In een gesloten kringgesprek staat het onderwerp vast. Voorbeelden hiervan zijn: kijk- en vertelkring, verslagkring, nieuwskring, leeskring. Spel
Kinderen die eindeloos herhalen en zichzelf proberen te verbeteren bij het touwtje springen en kinderen die zich proberen in te leven in een drama-activiteit, zijn aan het spelen. Het eerste is vrij spel, het laatste
8
is een geleide onderwijsactiviteit. De overeenkomst is dat kinderen bij deze activiteiten leren met hun hele lijf. Bij spel speelt een belangrijke rol: de bouw- en poppenhoek, poppenkastspel, dramatische expressie, buitenspel, bewegingsonderwijs, gezelschapsspelen e.d. Door spel wordt in zowel onder-, midden- als bovenbouw geleerd.
Rekenen doen we niet in de stamgroep, maar wordt per jaargroep gegeven. Kinderen rekenen dus met hun jaargroepgenoten, mogelijk bij een andere stamgroepleidster. Groep 3 tot en met 8 rekent dagelijks op een vast tijdstip. Viering
Werk
Werk is de basisactiviteit waar de kinderen zich het meeste mee bezig houden. Inhoudelijk bestaat het werk bijvoorbeeld uit omgaan met ontwikkelingsmateriaal, Nederlandse taal, Engelse taal, rekenen, wereldoriëntatie. Veel werk gebeurt in de blokperiode, het moment waarop kinderen zelfstandig aan het werk gaan. In overleg met de stamgroepleidster hebben de kinderen bepaald wat ze gaan doen, hoe ze dat gaan doen en met wie ze samenwerken. Ze kunnen dan alleen of samen bezig zijn met het verfijnen van de motoriek, het omgaan met ontwikkelingsmateriaal, het maken van oefeningen op het gebied van o.a. schrijven, taal, spelling en rekenen, het schrijven en illustreren van eigen teksten in de vorm van een verslag over een zelfgekozen onderwerp of in de vorm van creatief schrijven (stellen), het voorbereiden van vieringen en kringen (o.a. leeskring, toneel), het werken aan een creatieve opdracht. De activiteiten waaruit kinderen een keuze kunnen maken, verschillen per bouw. Doordat in de blokperiode het zelfstandig werken bevorderd wordt, kan de stamgroepsleidster tijd besteden aan individuele hulp.
Vieringen zijn een manier om kinderen zich thuis te laten voelen in de groep en in de school. We beleven hoe goed het is samen te zijn, in de stamgroep en in de school. Het vieren komt o.a. tot uitdrukking in weekopeningen, weeksluitingen, verjaardagen en de vaste jaarfeesten zoals Sinterklaas, Kerst- en paasviering. ‘Er is iets te vieren’ betekent niet hetzelfde als ‘we gaan een feestje bouwen’. We staan als stamgroep of als hele school samen stil rond een gebeurtenis, onderwerp of feest door middel van zang en muziek, woord en gebaar, beweging en dans. Het vieren werpt duidelijk vruchten af: kinderen leren om te durven optreden, het ontwikkelt hun fantasie en creativiteit, het brengt hen gevoel bij voor stijl, mooie dingen, ontroering en humor. Een viering is een weerspiegeling van wat zich binnen de groepen afspeelt en het zorgt voor een hechte onderlinge band. Weeksluitingen op de Flierenhof vinden plaats in de aula, de stamgroepen van locatie Kinkellink sluiten daarbij aan. Ouders zijn van harte welkom bij de weeksluitingen.
9
Het jonge kind
In de onderbouw staat de brede ontwikkeling van de kinderen centraal. In gesprek, spel, werk en viering worden alle belangrijke ontwikkelingsgebieden gestimuleerd. Om nog beter tegemoet te komen aan de ontwikkelingsbehoefte van jonge kinderen, laten de stamgroepleidsters in de onderbouw zich inspireren door een werkwijze uit het Italiaanse Reggio Emilia. Deze werkwijze sluit goed aan bij onze jenaplanvisie. Een aantal van hen is in Italië op werkbezoek geweest en probeert de onderwijsideeën te vertalen naar onze school. In de aanpak van Reggio Emilia gaat het er om dat het onderwijs gegeven wordt vanuit de kinderen zelf en juist de sterke punten in de ontwikkeling van kinderen stimuleert. Kinderen moeten zo veel mogelijk kansen
krijgen zich te uiten. Er wordt wel eens gezegd dat een kind honderd talen heeft… Het onderwijs is er op gericht dat een kind die honderd talen ook kan en leert gebruiken. Goede communicatie zorgt ervoor dat een kind veel meer van de wereld leert. Een van de pijlers is thematisch onderwijs, waarbij de thema’s door de kinderen zelf worden aangedragen en hun creatieve vorming die daar inhoudelijk op aansluit. Werken aan uitdagend onderwijs is een belangrijke opdracht. Kinderen moeten op school de ruimte krijgen ontdekkend en experimenterend al hun mogelijkheden te ontplooien. Het is aan de stamgroepleidsters binnen dit dynamische proces de onderbouwstof aan te bieden.
1.4 Bestuursvorm en organisatiestructuur Onze school is één van de negen basisscholen die horen bij Stichting Voorschools en Primair Onderwijs De Linge. Stichting de Linge is in 1998 ontstaan uit een fusie van verschillende schoolbesturen in de gemeente Lingewaard. Vanaf 2010 maken Peuterspeelzaalwerk en Primair Onderwijs samen deel uit van Stichting Voorschools en Primair Onderwijs De Linge. In 2013 is hier kinderopvang aan toegevoegd, zodat een doorgaande ontwikkelingslijn gerealiseerd wordt van 0-13 jaar. Het bestuur is opgedragen aan de directeurbestuurder onder toezicht van de Raad van Toezicht. De volgende peuterspeelzalen en basisscholen maken onderdeel uit van de Linge: Integrale Kind Centra (voor kinderen van 0 tot 13 jaar): • IKC de Vonkenmorgen te Gendt (Kinderopvang, Peuterspeelzaalwerk en basisonderwijs onder 1 dak) Peuterspeelzaalwerk (voor kinderen van 2 tot 4 jaar): • ’t Blagehöfke te Huissen; • Dikkie Dik te Huissen; • Gijsje te Doornenburg; • ‘t Hummelhonk te Bemmel; • Het Olifantenbos te Bemmel; • Peuterhofje te Haalderen; • Pinkeltje te Angeren; • De Vlindertuin te Huissen; • De Zandkabouter te Huissen.
10
Basisscholen: • Protestants Christelijke Daltonbasisschool De Borgwal te Bemmel; • Katholieke Jenaplanbasisschool Donatushof te Bemmel; • Kaholieke basisschool de Doornick te Doornenburg; • Protestants Christelijke Daltonbasisschool Het Drieluik te Huissen; • Katholieke Basisschool Marang te Angeren • Katholieke basisschool Mikado te Bemmel; • Katholieke Basisschool de Wieling te Haalderen; • Katholieke Basisschool Pius X te Bemmel; • Integraal Kindcentrum De Vonkenmorgen te Gendt. Door inhoudelijke samenwerking tussen voorschoolse voorzieningen en basisonderwijs versterken we de doorgaande ontwikkelingslijn van kinderen van 2 tot en met 12 jaar. Met het Integraal Kind Centrum binnen de Linge als voorziening voor kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en basisonderwijs voor kinderen van 0-13 jaar wordt één pedagogisch klimaat, met één leidinggevende onder één dak gerealiseerd. In de toekomst zullen ook andere Lingelocaties zich door ontwikkelen naar Integrale Kind Centra, omdat dit kinderen de beste kansen biedt op een doorgaande lijn in opvang, onderwijs, ontwikkeling, opvoeding en ontspanning.
11
2.1 Strategisch
2 Waar
12
staan wij voor?
beleidsplan
De Linge
Leren kun je altijd, overal en met iedereen. Immers, ieder moment geeft de mogelijkheid een stap vooruit te zetten. Iedere situatie biedt de kans een volgende fase van ontwikkeling in te gaan. Dit vraagt een proactieve houding, een voortdurende gerichtheid te willen blijven ontwikkelen en leren. Om dat te realiseren, bieden we maximaal support, hebben we hoge verwachtingen en stellen we hoge doelen aan kinderen en onszelf. Want dat daagt uit om het beste eruit te halen. Peuterspeelzalen en basisscholen van De Linge willen excelleren in de breedste zin. We zien educatie als de sleutel voor kinderen tot groei, welzijn en gezondheid. Ook het bundelen van de krachten is een uitgangspunt dat we in de volle breedte oppakken. Helemaal nu de actuele context van teruglopende leerlingenaantallen als gevolg van krimp om passende antwoorden vraagt. Of het nu gaat om samenwerkend leren van kinderen, inzet en professionalisering van medewerkers of om fusie met partners: daar waar verdergaande samenwerking mogelijk is, doen we dat. De kansen zien en pakken! Het vergroten van de mogelijkheden, zowel binnen onze peuterspeelzalen en basisscholen, als ook met de partners in de wereld om ons heen, binnen ons motto: ‘Samen leren met onderlinge verschillen’, waarbij ieder kind het passende integrale en brede educatieve aanbod gegeven wordt dat zijn of haar talenten maximeert. Daarvoor zet iedereen binnen De Linge zich met hart en energie in. De strategische beleidsvoornemens van De Linge voor de periode 2012 –2016 zijn kaderstellend geformuleerd. Een open formulering op hoofdlijnen biedt de schoolteams ruimte het aanbod passend bij hun school vorm te geven. Bij het ontwerpen van het plan zijn medewerkers, leerlingen, ouders en externe partners maximaal betrokken.
Op www.delinge.nl vindt u een volledige beschrijving van het strategisch beleidsplan Passie voor Leren! 2.2 Wat
betekent dat voor
Donatushof?
Schoolplan 2012-2016
In ons schoolplan voor de beleidsperiode 2012-2016 hebben we het meerschools beleid naar specifiek beleid voor Donatushof vertaald. Hierin werken we de door de school te bereiken resultaten uit. In het najaar van 2013 is onder personeel, ouders en kinderen een tevredenheidsonderzoek afgenomen. Bij de samenstelling van het schoolplan is rekening gehouden met aanbevelingen. Op onze website vindt u een volledige beschrijving van het schoolplan. Jaarplan 2015-2016: waar gaan we dit jaar aan werken?
Ieder schooljaar realiseren we een stukje van onze doelen. In het jaarplan is vastgelegd met welke ontwikkelonderwerpen we in het schooljaar 2015-2016 aan de slag gaan.
13
- Rekenen
back geven. Zo blijven we scherp wat betreft visie en afspraken.
Al een aantal jaren zijn de speren gericht op rekenonderwijs. In schooljaar 2015-2016 zullen we de nieuwe rekenmethode invoeren. We hebben gekozen voor Wereld in Getallen (versie 4) voor groep 3 tot en met 8; voor de kleutergroepen gaan we aan de slag met Rekenrijk. De invoering van de nieuwe methoden zullen uiteraard aandacht vragen van de teamleden en afstemming op schoolniveau. We sluiten het schooljaar af met een kwaliteitskaart rekenen.
- Een vitale organisatie
- Rijk taalonderwijs
Evaluatie jaarplan 2014-2015
Een grote woordenschat draagt bij aan zorgvuldig taalgebruik. Vorig schooljaar hebben we afspraken gemaakt over de manier waarop we woordenschatonderwijs willen aanbieden, namelijk gekoppeld aan wereldoriëntatie. Dat heeft al prachtige resultaten opgeleverd. Dit jaar gaan we daarmee verder en bouwen we het verder uit. Daarnaast zijn onze spellingresultaten te weinig constant. Door gerichte analyses van toetsgegevens en het doen van groepsbezoeken verwachten we in 2015-2016 te kunnen zorgen voor betere resultaten.
Het toetsen op inhoud en opbrengsten van ontwikkelactiviteiten, begint bij onszelf. Evalueren van eigen handelen is belangrijk, op grond daarvan kan het veranderingsproces starten of gecontinueerd worden. Hieronder volgt een beknopte rapportage over de geboekte resultaten bij de verschillende projecten vorig schooljaar.
- Zien!
Het leerlingvolgsysteem Zien! richt zich op de sociaal-emotionele ontwikkeling van alle kinderen. Dit systeem biedt veel mogelijkheden voor stamgroepleidsters; we bouwen het dit jaar weer verder uit. - Methode Engels invoeren
Vorig schooljaar is de keuze gemaakt voor een nieuwe methode Engels: Take it easy. In schooljaar 2015-2016 zal wekelijks Engels worden gegeven in de bovenbouw aan de hand van deze nieuwe methode. Hiermee zal het uitstroomniveau van Engels verhoogd worden, en daarmee een goede aansluiting vormen op het voortgezet onderwijs. - De blokperiode
Aan het einde van schooljaar 2012-2013 heeft het team een kwaliteitskaart ontwikkeld m.b.t. de blokperiode. Net zoals in 2014-2015 zullen alle teamleden bij elkaar de blokperiode bezoeken en aan elkaar feed14
We gaan aan de slag met een externe deskundige om onze organisatie tegen het licht te houden op het gebied van vitaliteit en stress. Hoe kunnen we stress reduceren en vitaliteit bevorderen? Wat vraagt dit van iedere medewerker? 2.3 Terugblik:
wat hebben we al gerealiseerd?
- Keuze nieuwe rekenmethode
In schooljaar 2014-2015 heeft de stuurgroep rekenen het voortouw genomen om te komen tot de keuze van een nieuwe rekenmethode. Met de eerdere invoering van de nieuwe normering van toetsen, voldeed onze ‘oude’ methode niet meer. Tijdens teamvergaderingen en studiedagen zijn criteria vastgesteld, methodes bekeken, methodes uitgeprobeerd. Marant heeft ons hierbij geadviseerd. In juni 2015 is overtuigend gekozen voor De Wereld in Getallen (versie 4); de onderbouw heeft gekozen voor Rekenrijk. - Rijk taalonderwijs
Een grote woordenschat draagt bij aan zorgvuldig taalgebruik. We hebben afspraken gemaakt over de manier waarop we woordenschatonderwijs willen aanbieden, namelijk gekoppeld aan wereldoriëntatie. In alle stamgroepen is dit gerealiseerd, met een verbetering van toetsresultaten. Daarnaast zijn we in 2014-2015 verder gegaan op de ingeslagen weg om taalopdrachten te koppelen aan wereldoriëntatie. Stelopdrachten 15
zijn vaak gekoppeld aan beeldend werk, want taal moet levend zijn voor kinderen. Hoe meer taalwerk aansluit bij hun eigen belevingswereld, hoe gemotiveerder de kinderen zijn. Tot slot zijn onze spellingresultaten geanalyseerd en zijn schoolafspraken onder de loep genomen. - Zien!
In 2012-2013 hebben we een leerlingvolgsysteem ingevoerd dat gericht is op de sociaal-emotionele ontwikkeling van ieder kind. Dit leerlingvolgsysteem heet Zien! Ieder schooljaar zetten we een stapje verder wat betreft implementatie. - De blokperiode
Aan het einde van schooljaar 2012-2013 heeft het team een kwaliteitskaart ontwikkeld m.b.t. de blokperiode. In 2014-2015 hebben alle teamleden bij elkaar de blokperiode bezocht en hebben aan elkaar feedback gegeven. Zo blijven we scherp wat betreft visie en afspraken. - Groepsplannen en groepsoverzichten
In schooljaar 2014-2015 hebben we de groepsplannen en groepsoverzichten kritisch bekeken. Hoe kunnen we er documenten van maken die de groepsleidsters ondersteunen in hun dagelijks werk? Vaardigheidsgroei is een vast onderdeel geworden; doelen zijn preciezer beschreven; kindkaarten zijn ontwikkeld. - Aanbod aan kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong
We hebben nadrukkelijk ingezet op samenwerking met Pauline Mocking, plusgroepleerkracht van de stichting. Haar deskundigheid is ingezet op teamniveau om excellent leren steeds beter vorm te geven. - Keuze nieuwe methode Engels
De projectgroep heeft het voortouw genomen om te komen tot de keuze van een nieuwe methode Engels. De keuze is gevallen op Take it easy. Groepsleidsters en kinderen zijn enthousiast! - Schoolveiligheid
Alle documenten wat betreft schoolveiligheid zijn in orde gemaakt in schooljaar 2014-2015. Het pestprotocol is herzien; er is beleid vastge16
steld t.a.v. sociale veiligheid van teamleden. Er overleg gevoerd met de gemeente en de buurt om beter zorg te dragen voor een hogere verkeersveiligheid. Dit wordt voortgezet in schooljaar 2015-2016.
is
- Vastleggen uitstroombeleid
Het is al langere tijd een wens om beter zicht te krijgen op de ontwikkeling van de kinderen nadat ze in groep 8 zijn uitgestroomd. Hoe ontwikkelen zij zich? Wat zegt dat over onze schooladviezen? Hoe staan behaalde diploma’s in relatie tot de Eindtoets? We hebben in schooljaar 2014-2015 een begin gemaakt met een database. Deze database krijgt meer zeggingskracht naarmate het langere tijd gebruikt wordt, maar het begin is er! - De kinderraad
Aan het einde van schooljaar 2013-2014 hebben we een kinderraad opgericht. Schooljaar 2014-2015 was het eerste jaar waarbij de kinderraad een volledig jaar actief was. De kinderraad is iedere 4-5 weken in gesprek met de directie en bespreekt onderwerpen als sociale veiligheid (samen buitenspelen, pesten) en allerlei praktische zaken; onderwerpen die vooraf in de stamgroep worden bepaald, en achteraf worden teruggekoppeld. - De gezonde school
In het voorjaar van 2015 kwam het bericht binnen dat Donatushof zich Gezonde School mag noemen. Het vignet Gezonde School is een erkenning voor scholen die structureel en planmatig werken aan het verbeteren van de gezondheid van de kinderen en medewerkers. Voor ons betekent het o.a. een erkenning van ons aanbod wat betreft de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. We volgen daarin geen bestaande methode, maar hebben onze eigen methode ontwikkeld. Die eigen aanpak, de diversiteit in werkvormen en activiteiten, de frequentie van die activiteiten en de wijze waarop kinderen gevolgd worden in hun sociaal emotionele ontwikkeling zijn positief beoordeeld. En daar zijn we, zeker als jenaplanschool, trots op. 17
3.1 HOE ZIET ONS ONDERWIJS ER UIT?
3 Onderwijs & Begeleiding
3.1.1
Inschrijving en toelating
Aanmelding en toelating nieuwe kinderen
Met de invoering van Passend Onderwijs op 1 augustus 2014 hebben scholen in Nederland een zorgplicht. Daarmee hebben scholen de verantwoordelijkheid om alle leerlingen een passende onderwijsplek te bieden. Onze school maakt deel uit van een samenwerkingsverband van scholen; samenwerkingsverband PassendWijs Arnhem e.o. Het samenwerkingsverband bestaat uit 25 besturen van 134 scholen. Dit zijn reguliere scholen, scholen voor speciaal basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs. Wat gebeurt er nadat u uw kind schriftelijk heeft aangemeld? Uiterlijk drie maanden voordat uw kind vier jaar wordt, nodigt de directeur u uit voor een intakegesprek op school. Tijdens het intakegesprek bespreken we de ontwikkeling van uw kind. Deze informatie is belangrijk, omdat we kunnen bespreken hoe we gaan samenwerken, welke begeleiding uw kind nodig heeft én of wij die als school kunnen bieden. Wanneer uit het gesprek blijkt dat uw kind extra ondersteuning nodig heeft en er ontstaat twijfel of onze school de begeleiding kan bieden, dan ondernemen we een aantal vaste stappen om tot een zorgvuldige afweging te komen. Voor meer informatie hierover, kijk op: www.swv-passendwijs.nl. Als we de (extra) ondersteuning kunnen bieden, dan schrijven we uw kind in op onze school. Wanneer we de extra ondersteuning niet kunnen bieden dan zoeken we in overleg met de ouders een passende onderwijsplek op een andere school. Dat kan een reguliere school zijn, of een 18
school voor speciaal (basis)onderwijs. We zoeken naar een goede balans tussen de ondersteuning die uw kind nodig heeft, uw wensen én de mogelijkheden van de scholen in het samenwerkingsverband. We streven hierbij naar het vinden van een passende onderwijsplek zo dicht mogelijk bij de woon- en leefomgeving van uw kind. Waar kunt u verder informatie vinden?
Op onze website vindt u het schoolondersteuningsprofiel. Hierin staat beschreven wat u mag verwachten van onze school. In het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband PassendWijs staat beschreven wat u mag verwachten van het samenwerkingsverband. Natuurlijk kunt u bij vragen altijd contact opnemen. Wanneer uw kind ingeschreven is, wordt uw kind twee dagdelen uitgenodigd om alvast te komen wennen. In het voorjaar van 2016 wordt er door de school een informatieavond en een open ochtend georganiseerd voor ouders die een school zoeken voor hun kind. Aan het begin van het nieuwe schooljaar vindt in alle groepen een informatieavond plaats. Hier krijgen de ouders informatie over het onderwijsprogramma van de betreffende groep. Kinderen van andere basisscholen
Het komt voor dat kinderen van andere scholen de overstap maken naar onze school, bijvoorbeeld na een verhuizing. U kunt uw kind aanmelden op onze school. Wanneer uw kind aangemeld is, volgt een intakegesprek op school. De ontwikkeling van uw kind wordt besproken en ook nu wordt gekeken welke (eventueel extra) ondersteuning nodig is. Wanneer uit dit gesprek en de gegevens van de school van herkomst blijkt dat de school de ondersteuning kan bieden die uw kind nodig heeft, dan wordt uw kind ingeschreven. Wanneer de informatie van 19
de school van herkomst en eventuele onderzoeksverslagen van externen daar aanleiding toe geven, worden extra stappen ondernomen om tot een zorgvuldige afweging te komen. Voor meer informatie hierover, kijk op www.swv-passendwijs.nl. De directie neemt de beslissing over plaatsing, waarbij afstemming tussen de vraag van het kind en het aanbod van de school als belangrijkste voorwaarde geldt. Passend Onderwijs
Scholen hebben vanaf 1 augustus 2014 een zorgplicht: scholen hebben de verantwoordelijkheid om voor alle leerlingen, ongeacht hun beperking, een passend onderwijsaanbod te realiseren. Wanneer een school dit aanbod niet (volledig) zelf kan verzorgen, moet zij dit binnen hun regionale samenwerkingsverband in overleg met andere scholen/besturen realiseren. Onze school maakt deel uit van Samenwerkingsverband (SWV) Passendwijs 25-06 regio Arnhem e.o. Het samenwerkingsverband beslaat scholen voor primair onderwijs en speciaal onderwijs in de regio Lingewaard, Overbetuwe, Arnhem, Renkum, Rheden en Roozendaal. De scholen leggen de afspraken van het samenwerkingsverband eens in de vier jaar vast in een schoolondersteuningsprofiel. 3.1.2 De vakken nader bekeken
1. ict-ruimte
2. excursie
3. vijvertuin
Het belangrijkste doel van onderwijs is dat kinderen de werkelijkheid leren kennen en ze voorbereiden op hun eigen plaats in de (grote) wereld om hen heen. Kinderen ervaren de wereld niet als losse stukjes maar als een geheel. Daarom kiezen we voor wereldoriëntatie (WO) als belangrijk onderdeel van ons onderwijs. Onze school heeft hiervoor een eigen methode ontwikkeld, waarbij aardrijkskunde, geschiedenis en natuuronderwijs zijn geïntegreerd. Deze vakken vormen het gereedschap om de wereld om je heen goed te kunnen verkennen. Naast deze methode gebruiken we vele andere bronnen en instrumenten om informatie te verkrijgen en ervaring op te doen. We noemen er hier drie.
De Flierenhof heeft een ict-ruimte. Naast de computers die daar staan, kunnen de kinderen ook informatie over allerlei onderwerpen vinden in boekvorm (informatieboekjes, encyclopedieën en andere informatiebronnen). Kinderen kunnen hier zelfstandig of onder begeleiding van de stamgroepleidster werken. De kinderen van de Kinkellink gebruiken, naast de eigen boeken en bronnen, de computers in de stamgroep en de openbare bibliotheek (op loopafstand!) als documentatiecentrum.
Regelmatig worden door kinderen (per stamgroep of in kleine groepjes) bezoeken afgelegd binnen Bemmel en in de regio, zodat koppeling tussen lesstof en omgeving gemakkelijk gelegd wordt. Kinderen bezoeken regelmatig het Dijkmagazijn, een winkel, een museum, een boerderij, een natuurgebied. De frequentie verschilt van jaar tot jaar en is afhankelijk van het project waar aan gewerkt wordt.
Voor onderzoekjes (insecten, bloemen, water¬diertjes e.d.) kunnen de kinderen terecht in de vijvertuin naast onze school op de Flierenhof, gelegen aan de Leemkuilselaan. Daarnaast maken we gebruik van het natuur- en milieueducatiecentrum het Dijkmagazijn aan de Waaldijk in Bemmel. In samenwerking met het Dijkmagazijn beheren alle groep 5-kinderen een eigen groentetuintje, waar ze de gehele cyclus van poten en zaaien tot oogsten verzorgen.
20
21
taal/lezen NEDERLANDSE TAAL
bibliotheek TAAL IN BEELD
LEZEN DE LEESLIJN BEGRIJPEND LEZEN
NIEUWSBEGRIP XL
Taal in beeld is de taalmethode die we in 2007 hebben ingevoerd. Deze methode is geschikt om zelfstandig mee te werken, om met begeleiding de lessen te maken en om samen met andere kinderen aan de opdrachten te werken. Er wordt uitgegaan van een basisprogramma dat door iedereen doorlopen wordt, daarnaast is er verrijkings- en herhalingsstof voor wie dat nodig heeft. De kinderen wordt taal- en spellingsinstructie aangeboden en de verdere verwerking en begeleiding door de stamgroepleidster vindt plaats in de blokperiode. De leesmethode is vier jaar geleden vernieuwd. De Leeslijn is een methode waarin men veel rekening houdt met de begeleidingsbehoefte van het kind. Kinderen leren lezen óf in groepjes óf individueel. Op het moment dat de kinderen aangeven dat ze aan het leesproces toe zijn, kunnen ze met deze methode beginnen. Soms begint dat al in groep 2. Voor begrijpend lezen gebruiken we de methode Nieuwsbegrip XL; deze methode maakt gebruik van teksten die betrekking hebben op de actualiteit. leeskring
Deze kring komt wekelijks aan de orde: één of twee kinderen presenteren een boek en lezen er stukjes uit voor. Vanaf de onderbouw verzorgen de kinderen zelf deze kring. In de onderbouw individueel, in de midden- en bovenbouw soms ook in duo’s. De voorbereiding vindt meestal op school plaats, soms ook gedeeltelijk thuis. Het doel van deze kring is de kinderen te stimuleren tot het lezen van goede boeken, het vergroten van het leesplezier en het oefenen van presenteren voor een groep. 22
Er wordt op onze school veel aandacht aan lezen besteed. In de middenbouw assisteert een groot aantal ouders bij het lezen. Het bezoeken van de bibliotheek blijft belangrijk! Groepjes kinderen bezoeken regelmatig de bibliotheek. Ze kunnen dan informatie zoeken over de onderwerpen waar ze op school mee bezig zijn. Iedere stamgroep heeft een groepspas en mag vijftien boeken lenen voor een periode van zes weken. De onderbouw mag 25 boeken lenen. Naast onze eigen collectie aan WO- en leesboeken maken we gebruik van de wisselcollectie van de Provinciale Bibliotheekcentrale Gelderland.
rekenen/wiskunde METHODE
WERELD IN GETALLEN
Wij werken met de methode ‘Wereld in getallen’ (versie 4). Deze zogenaamde realistische rekenmethode heeft een aantal belangrijke uitgangspunten die goed binnen het jenaplanonderwijs passen. Het rekenen is ervaringsgericht. De voorbeelden komen bijna altijd uit de rekenomgeving van de kinderen zelf. Ze kunnen het geleerde vrijwel meteen toepassen. Ook wordt de kinderen geleerd zoveel mogelijk eigen rekenstrategieën te ontwikkelen. De methode biedt goede mogelijkheden om te kunnen differentiëren, zowel wat de instructie als wat de verwerking betreft.
kunstzinnige vorming METHODE MOET JE DOEN WERELD KUNST KLAPPER
De interne cultuurcoördinator is betrokken bij de keuze uit het aanbod op het gebied van cultuur, kunst en historie. Dit schooljaar staat audiovisuele vorming op het programma. U leest er meer over in de Nieuwsbrief. Eerder hebben we aandacht besteed aan projecten over dans, film, kunst, muziek en poëzie. Muziek, tekenen, schilderen, handvaardigheid (textiele werkvormen), dans, creatief schrijven en dramatische expressie komen regelmatig aan de orde in ons weekplan. We gebruiken hiervoor onder andere de methode ‘Moet je
doen’, en onze eigen methode de ‘Wereld Kunst Klapper’. De kinderen van groep 7 maken ieder schooljaar een ‘cultureel rondje’ in de omgeving van Bemmel. Ze gaan dan op bezoek bij kunstenaars en bekijken exposities in de buurt. Ook neemt onze school deel aan het project ‘De Tuin van de Vrijheid’ rond 4 en 5 mei, samen met de andere Bemmelse basisscholen. In dit project worden geschiedenis en kunst met elkaar verbonden.
levensbeschouwelijk onderwijs/ filosofie We vinden het belangrijk dat er regelmatig tijd wordt besteed aan levensbeschouwelijk onderwijs. In alle bouwen is aandacht voor de kerkelijke feesten en Bijbelverhalen, daarnaast is er aandacht voor niet-christelijke culturen. De voorbereiding van de kinderen op de Eerste Communie (groep 4) en op het Vormsel (groep 8 / voortgezet onderwijs) gebeurt in de parochie. 23
Engels METHODE
TAKE IT EASY
In de bovenbouw (groep 6-7-8) wordt Engels gegeven. Take it easy is een digibordmethode Engels en daarmee gegarandeerd interactief, actueel en effectief. De stof biedt volop variatie, differentiatie en verdieping. Kortom: een uitstekende voorbereiding op Engels in het voortgezet onderwijs.
Overige methodes SCHRIJVEN SCHRIJFKRIEBELS / ZWART OP WIT / SCHRIJVEN IN SCHOOL VERKEER - OP VOETEN EN FIETSEN JEUGDVERKEERSKRANT Het schrijfonderwijs op Donatushof is gericht op het vlot schrijven van een makkelijk leesbaar handschrift, waarbij het kind geen vermoeidheid of pijn ervaart. In de onderbouw: Schrijfkriebels
Door het aanbieden van uitgebreide oefenstof voor het vrije, procesgerichte experimenteren met het bewegen op het platte vlak, met verschillende materialen en ondergronden, kunnen kinderen zich in hun eigen tempo de schrijfbewegingen eigen maken. De oefeningen bevorderen het ontspannen bewegen op papier. Kinderen ontdekken hun eigen manier van bewegen. Daarmee wordt de basis gelegd voor het handschrift als uitdrukking van de persoonlijkheid. De basispatronen komen aan de orde door de vormen te oefenen die in 24
letters voorkomen. Ieder kind moet, als hij naar groep 3 gaat, de eerste letter van zijn voornaam kunnen schrijven. Als het mogelijk is leren we ze de schrijfletter van de methode aan. Voor het schrijven is het nodig dat er een voorkeurshand wordt bepaald. Rechts is in de praktijk handiger dan links. De kinderen worden uitgedaagd veel verschillende materialen te gebruiken.
In de onderbouw wordt gewerkt met diverse educatieve programma’s. Kinderen leren met de muis bijvoorbeeld een mozaïek te maken, een memory-spel te spelen of letters te herkennen. In de hogere jaargroepen wordt de computer ingezet bij spelling en rekenen. Ook voor wereldoriëntatie wordt uiteraard de computer gebruikt. Vanaf groep 3 maken kinderen teksten en verslagen op de computer. Locatie Flierenhof heeft een ict-ruimte waar computers staan. Hier kunnen kinderen zelfstandig werken, in groepjes of individueel.
In de middenbouw: Zwart op wit
Het doel is dat het kind langdurig teksten kan schrijven in een persoonlijk, voor iedereen goed leesbaar vlot geschreven handschrift, met een toepasselijke opmaak, zonder pijn- of vermoeidheidsverschijnselen. De kinderen kunnen van letters woorden maken, ze volgen de opbouw van het aanleren van de letters van de methode Leeslijn. De kinderen beginnen met het schrijven met potlood. Wanneer de groepsleidster ziet dat een kind toe is aan het schrijven met een vulpen, krijgt het kind een vulpen van school (Schneider). Dit gebeurt meestal in groep 5. Het rubberen voorstuk helpt om meer ontspannen te schrijven. Deze vulpen nemen de kinderen mee naar de bovenbouw.
Bewegingsonderwijs: gymnastiek De gymlessen voor de midden- en bovenbouw vinden plaats in de Bongerd. Bijna alle groepen krijgen les van een vakleerkracht. De kinderen van de onderbouw (Berk, Linde en Klimop) gymmen in de eigen speelzaal op school. De kinderen gymmen dan op buitenschoenen. Sieraden zoals kettinkjes en oorbellen kunnen gevaar opleveren. Houd hier rekening mee. Kinderen met langer haar moeten, ook in verband met veiligheid, het haar in een staart dragen.
In de bovenbouw: Schrijven in school
Hier onderhouden we wat in de middenbouw is aangeleerd door systematisch te blijven oefenen. Deze oefeningen zijn gericht op het verbeteren van de leesbaarheid van het schrift. Aan de hand van acht criteria zijn kinderen goed in staat om hun eigen werkproducten kritisch te beoordelen en vervolgens verbeterpunten aan te geven. Ze kunnen dit nog effectiever als ze dit stap voor stap doen. Als de middenbouwvulpen kapot gaat, krijgen de kinderen in de bovenbouw maximaal 3 vulpennen van school. Deze vulpennen zijn rond aan de voorkant, waardoor diverse vormen van penvattingen kunnen worden toegelaten. Kinderen die het fijner vinden om met potlood te schrijven, mogen dat als het handschrift er beter door wordt.
ICT: computers in de school
Actief burgerschap
Op dit moment beschikt iedere stamgroep op onze school over een ruim aantal computers dat met een netwerk aan elkaar verbonden is. Het gebruik van de computer in de groep is een werkvorm die het leerproces verrijkt. De computer wordt op verschillende manieren in de groep ingezet, maar m.n. als aanvulling en verrijking van de leerstof en voor extra oefening. De digitale schoolborden vergroten de mogelijkheden om computergebruik te integreren in het onderwijs.
Lingescholen vinden het belangrijk dat de school zelf ook een gemeenschap is, waar kinderen en volwassenen leren samen te werken en samen te leren. Kinderen worden serieus genomen en delen mede de verantwoordelijkheid voor een plezierige en veilige omgeving. De school is een open gemeenschap. Leren gebeurt niet alleen op school. Daarom onderhouden de Lingescholen contacten met instanties en organisaties die aan het leren kunnen bijdragen. De school staat midden in de maatschappij en haalt de maatschappij de school binnen. 25
Een beleidsplan heeft de basis gelegd voor de wijze waarop wij in ons onderwijs aandacht besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Het beleidsplan ligt ter inzage bij de schoolleider. Ieder schooljaar besteden we aandacht aan goede doelen, leren we kinderen zorgvuldig om te gaan met materialen, leren we ze afval te scheiden, dragen we democratische waarden uit etc. Voor alles gaat het erom kinderen te leren respect op te brengen voor de ander en voor de wereld om hen heen, en het belang ervan te doen inzien. Alle volwassenen in de school hebben daarin een taak en laten voorbeeldgedrag zien. Ons jenaplanconcept, dat elke dag in de leef- en leergemeenschap tot uiting komt, helpt ons het actief burgerschap vorm te geven.
Leren reflecteren: portfolio Op onze school wordt gewerkt met portfolio. Een portfolio kent u waarschijnlijk van kunstenaars; zij bewaren in hun portfolio hun mooiste en beste werken. In het onderwijs is portfolio een verzameling werkstukken van een kind, van groep 1 tot en met 8. Dit kan van alles zijn: tekeningen, schrijfwerk, rekenopdrachten, verhalen, foto’s van driedimensionaal werk. Kinderen verzamelen hun werk in eerste instantie in een werkportfolio. Van daaruit maakt het kind een weloverwogen keuze voor het ‘echte’ portfolio. Samen met de stamgroepleidster wordt die keuze besproken. Zo denken kind en stamgroepleidster samen na over de manier waarop het werkstuk gemaakt is, naar aanleiding van welke opdracht, wat moeilijk was, waar je trots op bent. Die reflectie is erg belangrijk. Bij het werken met portfolio heeft het kind dus een actieve rol: het denkt na over zijn leerproces, ontdekt sterke en zwakke punten en wordt uitgedaagd om zichzelf nieuwe leerdoelen te stellen. In een portfolio wordt het kind niet met een ander vergeleken maar met zichzelf. Eens per jaar worden ouders uitgenodigd samen met hun kind het portfolio te bekijken. Dat kan natuurlijk ook altijd tussentijds. 26
3.2 Begeleiding
van onze kinderen
3.2.1 Sociale veiligheid
Voor álle kinderen een veilige, prettige plek op onze school – juist door de driejarige stamgroep werken we hier heel bewust aan. Er is veel aandacht voor hoe we met elkaar omgaan. Kinderen van verschillende leeftijden reageren op elkaar, werken samen en vullen elkaar aan. Rekening houden met de ander en ruimte geven aan de ander worden als vanzelfsprekende waarden aangeleerd. Toch wordt er ook bij ons op school helaas af en toe gepest. We hebben een pestprotocol om gericht te werken aan het voorkómen ervan. We dragen zeven heldere afspraken uit, en verwachten van de kinderen dat ze die nakomen. Het protocol biedt tevens houvast als duidelijk is dat er gepest wordt. Iedere stamgroep heeft een exemplaar van het pestprotocol; u kunt het daar inzien. Naast het pestprotocol hebben we ook een internetprotocol. Dit protocol richt zich op veilig gebruik van internet en op gewenst internetgedrag. Het afgelopen jaar hebben we kleine projecten opgezet om kinderen te stimuleren respectvol te handelen. Deze projecten dienen als een soort onderhoud van het pestprotocol, proactief, naast de dagelijkse aandacht voor hoe we met elkaar omgaan. Vergelijkbare projecten zullen we ook in 2015-2016 realiseren. 3.2.2
De speciale begeleiding van kinderen met specifieke behoeften
Bij het begeleiden van leerlingen binnen een school is het hele team betrokken. Mensen hebben hierin verschillende rollen. We onderscheiden de volgende stappen in de begeleiding die geboden wordt:
1. 2. 3. 4.
onderwijs en begeleiding op maat binnen de groep; signaleren van specifieke onderwijsbehoeften/extra ondersteuning; handelingsgericht overleg; aanvraag van een onderwijsarrangement. 27
Signaleren:
De groepsleerkracht signaleert dat één of meerdere leerlingen onvoldoende profiteren van het aanbod in de groep. Dit kan zijn op didactisch of sociaalemotioneel gebied. Het signaleren vindt plaats middels observaties, via de methodes, of op basis van de gegevens van het leerling- en onderwijsvolgsysteem (LOVS). Ook voor signalen van de ouders is de groepsleerkracht het eerste aanspreekpunt.
A. Gericht op ondersteuning binnen de school. Deze ondersteuning kan zowel gericht zijn op het begeleiden van de leerkracht als het begeleiden van de leerling. B. Gericht op ondersteuning buiten de school. In dit geval wordt een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd voor een school voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs
Op deze manier stellen we kinderen in staat zich individueel te ontwikkelen en te werken aan de gestelde doelen: het passend onderwijs. Aan het einde van het schooljaar vindt een overdrachtgesprek plaats tussen de leerkracht en de leerkracht van de nieuwe groep. Begeleiding die al ingezet is, loopt direct door in het nieuwe schooljaar.
Stap 1: onderwijs en begeleiding op maat binnen de groep
Stap 2: signaleren van specifieke onderwijsbehoeften/extra onder-
Iedere dag begeleiden we onze leerlingen binnen de groep. Leerkrachten geven les aan leerlingen met verschillende vaardigheden en mogelijkheden. Binnen de groep creëert de leerkracht mogelijkheden om kinderen in kleinere groepen te laten werken; op verschillend niveau, elk kind in zijn eigen tempo.
steuning (zie ook paragraaf 3.2.4)
Benoemen van specifieke onderwijsbehoeften: Als een leerkracht signaleert dat een leerling of een groepje leerlingen specifieke onderwijsbehoeften (extra ondersteuning) heeft bespreekt hij/zij dit tijdens een groeps- of leerlingbespreking met de intern begeleider. De intern begeleider organiseert en coördineert de leerlingbegeleiding. De actuele leerlingbegeleidings- en/of onderwijsontwikkelingen worden naar schoolniveau vertaald. De intern begeleider bij ons op school is: Marjonel de Wit. De leerkracht legt de tijdens de groeps- of leerlingbespreking afgesproken acties vast in een groeps- of handelingsplan. In dit plan staat concreet beschreven wat de beginsituatie is, welke doelen bereikt moeten worden en op welke manier dit precies vormgegeven en geëvalueerd wordt. De leerkracht gaat hierover in gesprek met de ouders.
Wij werken volgens de planmatige cyclus van handelings- en opbrengstgericht begeleiden:
Diagnosticering:
28
Om een goed beeld te krijgen, is soms meer informatie nodig. De leerkracht of de intern begeleider
verkrijgt deze informatie door bijvoorbeeld een observatie in de groep. Ook kan verder onderzoek binnen de school worden verricht. Begeleiden:
De wijze van de begeleiding is afhankelijk van de vastgestelde onderwijsbehoefte van de leerling. We streven zoveel mogelijk naar het bieden van begeleiding binnen de groep door de eigen leerkracht. Evaluatie:
De leerkracht evalueert ieder handelingsplan/groepsplan door de vraag te beantwoorden of het gestelde doel bereikt is. Is dat niet het geval, dan analyseert de leerkracht de mogelijke oorzaak. Samen met de intern begeleider bespreekt hij/zij wat vervolgens nodig is. Stap 3: handelingsgericht overleg
Wanneer de genomen maatregelen onvoldoende effect hebben, kan de intern begeleider de leerling inbrengen tijdens het handelingsgericht overleg met een externe of met andere intern begeleiders van De Linge. De leerkracht vult een groeidocument van Passendwijs in en informeert de ouders over dit gesprek en de uitkomsten hiervan. De leerkracht stelt naar aanleiding van de bespreking een nieuw plan op en ontvangt hierbij indien nodig ondersteuning van de intern begeleider. Stap 4: externe begeleiding/aanvullend onderzoek
Wanneer tijdens het consultatieve gesprek blijkt dat aanvullend onderzoek nodig is, worden externe en interne dienstverleners ingeschakeld. Overige externe begeleiding bestaat uit contacten met de jeugdarts (ofwel vanuit haar screening, ofwel vanuit onze behoefte), de logopedist (vanuit haar screening/behandeling of vanuit onze behoefte), het KleinCasusOverleg (KCO - multidisciplinair team dat adviseert, bestaande uit een intern begeleider, jeugdarts en maatschappelijk werker), ZorgAdviesTeam (ZAT - multidisciplinair team dat adviseert, bestaande 29
uit een intern begeleider, de politie, de leerplichtambtenaar, het maatschappelijk werk, de jeugdarts, de wijkverpleegkundige en Jeugdbescherming Gelderland, en Centrum Jeugd en Gezin Lingewaard. Soms adviseert de school ouders een externe specialist in te schakelen, bijvoorbeeld een fysiotherapeut, kinderarts, jeugdhulpverlening of psycholoog. Uiteraard kunnen ouders ook zelf een externe specialist inschakelen. In het belang van uw kind adviseren we vooraf contact op te nemen met de school om tot een gezamenlijke onderzoeksvraag te komen. Na het onderzoek wordt dan bekeken welke adviezen en werkpunten uit het onderzoek bruikbaar en/of haalbaar zijn voor de school.
A. bepalen specialistische zorgbehoefte
Onze school biedt ieder kind de begeleiding die het nodig heeft. Soms heeft een kind echter baat bij specialistische hulp, een kleinere groep en/of meer individuele aandacht. Wij overwegen dan of er een andere school is, die deze begeleiding beter kan bieden. Het kan gaan om een reguliere school voor basisonderwijs, maar ook om een speciale school voor basisonderwijs of speciaal onderwijs. Soms is er een specialist van een andere school (ambulant begeleider) of specifiek lesmateriaal nodig. Dit wordt gefinancierd vanuit het samenwerkingsverband (cluster 3 en 4) of vanuit de scholen voor speciaal onderwijs (cluster 1 en 2). Vanzelfsprekend worden deze stappen in nauw overleg met de ouders gezet. Binnen het samenwerkingsverband Passendwijs spreken de scholen af welke leerlingen worden doorverwezen naar het (voortgezet) speciaal onderwijs. Voor leerlingen die worden doorverwezen, geeft het samenwerkingsverband een ‘toelaatbaarheidsverklaring’ af.
•
•
Arnhem en Martinus van Beek in Nijmegen. Speciaal onderwijs cluster 3. Scholen voor kinderen met een lichamelijke handicap en/of zeer moeilijk lerende kinderen of langdurig zieke kinderen (epilepsie, lage intelligentie, astma, kind in een rolstoel). Voorbeeld: St. Maartenschool te Nijmegen, SG Mariëndael te Arnhem. Speciaal onderwijs cluster 4. Scholen voor kinderen met gedragsproblemen (ADHD, autisme, opstandig gedrag). Voorbeeld: Buitenschool in Arnhem, PI-school in Nijmegen.
B. speciale school voor basisonderwijs/speciaal onderwijs
Er zijn zes mogelijkheden als een kind verwezen wordt naar een andere dan een reguliere school voor basisonderwijs. Ieder type heeft een eigen commissie die bepaalt of de leerling inderdaad gebaat is bij de specifieke vorm van onderwijs. • Jonge Risico Kind. Voor kinderen t/m 6 jaar. Verbonden aan De Vlinderboom in Bemmel. • Speciaal Basisonderwijs. Kleinere groepen, meer individuele hulp mogelijk, meer expertise met name gericht op didactische problemen. Voorbeeld: De Vlinderboom in Bemmel. • Speciaal onderwijs cluster 1. Scholen voor blinde en slechtziende kinderen. Voorbeeld: Sensis in Grave. • Speciaal onderwijs cluster 2. Scholen voor kinderen met ernstige taal-, spraak en/of gehoorproblemen. Voorbeeld: Dr Bosschool in 30
31
3.2.3 Dyslexievergoeding in de basisverzekering
3.2.4 Begaafde leerlingen
3.2.5 Begeleiding bij de overgang naar het VO
Sinds januari 2009 komen kinderen, geboren na 1 januari 2001, met ernstige dyslexie in aanmerking voor een vergoeding voor de diagnostiek (psychologisch onderzoek en een diagnose) en behandeling. Voordat dyslexie bij kinderen kan worden vastgesteld, fungeert de school als ‘poortwachter’ door het volgen van het Protocol Leesproblemen en Dyslexie. Na het eerste jaar leesonderwijs stelt de school vast of het kind leesproblemen heeft, of dat er een vermoeden van dyslexie bestaat. Als blijkt dat de leerling alleen leesachterstand heeft, biedt de school in eerste instantie extra leesinstructie aan. Bij onvoldoende resultaten hiervan en een goede onderbouwing van het vermoeden van ernstige dyslexie, heeft het kind recht op diagnostiek. Volgens het Protocol Dyslexie Diagnostiek & Behandeling wordt de ernst van de dyslexie vastgesteld. Na vaststelling van ernstige dyslexie, heeft het kind recht op vergoede gespecialiseerde behandeling van dyslexie. Dit valt onder het basispakket van de zorgverzekering. Dyslexie in samenhang met ernstige gedragsproblemen is uitgesloten van de zorgverzekering. Lichte gevallen van dyslexie worden door de school zelf begeleid met extra leesinstructie. Alleen instanties die een contract hebben met de ziektekostenverzekeraars mogen de diagnostiek en behandeling doen. We adviseren u om, voordat u uw kind aanmeldt, contact op te nemen met de intern begeleider.
Ook voor begaafde leerlingen die meer leerstof aankunnen, geldt het in 3.2.2. beschreven stappenplan. We richten ons op een integrale aanpak, waarbij álle kinderen een passend aanbod krijgen. De groepsleerkracht biedt binnen zijn groep begaafde leerlingen over het algemeen alleen de essentie van de leerstof aan (compacten) en extra verbredings- of verdiepingsstof (verrijken). We vinden het belangrijk dat kinderen zoveel mogelijk deel blijven uitmaken van hun sociale netwerk. (Hoog)begaafde leerlingen blijven daarom bij ons op school in de eigen groep en gaan een dagdeel per week naar de Plusgroep. Dit gebeurt vanaf groep 5. In de Plusgroep krijgen de leerlingen van een gespecialiseerde leerkracht onderwijsaanbod dat zich onder andere richt op onderzoeks- en leervaardigheden. Door de kinderen te bevragen op hoog niveau, leren ze zich in te spannen om een opdracht te kunnen volbrengen. Leerlingen leren hoe te leren en om te gaan met tegenslagen wanneer ze iets niet direct beheersen. Vanuit de Plusgroep wordt nadrukkelijk de verbinding gemaakt naar het programma en de aanpak op de andere dagen van de week. Aanmelding voor de Plusgroep gebeurt in overleg tussen leerkracht, intern begeleider en ouders.
Samen spelen, leren en praten met andere kinderen. Het klinkt zo eenvoudig, maar er komt heel wat bij kijken. Om met andere kinderen samen te spelen, moet een kind bijvoorbeeld durven te vragen of het met anderen mee mag spelen. Het moet durven wachten tot het aan de beurt is, tegen verlies kunnen en durven te zeggen wat niet goed gaat. Sommige kinderen hebben moeite met deze vaardigheden. Zij maken moeilijk contact met andere kinderen, hebben snel ruzie of staan op het schoolplein vaak alleen. Met name bij de overgang naar het voortgezet onderwijs kan dit problemen opleveren. Voor deze leerlingen organiseert stichting De Linge een keer per schooljaar een training van twee dagen. De bijeenkomsten van deze groep voor kinderen van verschillende Lingescholen van groep 8 zijn gericht op het versterken van de sociale vaardigheden. Thema’s die aan de orde komen, zijn: luisteren naar elkaar, vragen stellen aan elkaar, complimenten geven en ontvangen, non-verbale houding, herkennen van gevoelens bij jezelf en een ander en zeggen hoe je jezelf voelt, hoe kun je jezelf zo gedragen dat het beter gaat tussen jou en de andere kinderen, wat doe en zeg je als je niet mee mag doen, wat doe je als je last van iemand hebt, omgaan met kritiek en fouten toegeven, leren samenwerken/spelen.
32
33
De kinderen leren al deze dingen door erover te praten en er mee te oefenen in rollenspellen en/of tijdens samenspelen. De huiswerkopdracht (klus) wordt meegegeven om het geleerde op school en thuis in praktijk te brengen. Zo krijgen deze leerlingen een stevige basis mee om in het voortgezet onderwijs in te kunnen zetten. Aanmelding voor deze groep verloopt via de ouders, na overleg met de leerkracht en intern begeleider.
belangrijk onderdeel van de algemene ontwikkeling. Daarom worden elk schooljaar alle kinderen uit groep 2 gescreend door de schoollogopediste. Hierbij wordt verschil gemaakt in een uitgebreide screening en een korte screening. Kinderen die dit niet nodig hebben, komen niet in aanmerking voor de uitgebreide screening, maar krijgen wel een korte screening als extra check. Aan de hand van adviezen van de logopediste laat de leerkracht van de groep de kinderen in aanmerking komen voor de uitgebreide, dan wel de korte screening. Als er aanleiding toe is, voert de logopediste ook onderzoeken uit bij kinderen van andere leeftijden, op verzoek van ouder(s) en leerkracht. Naar aanleiding van het onderzoek of de screening worden sommige kinderen doorverwezen naar een logopedist in de vrije vestiging. Soms hoeft een bepaalde stoornis niet direct behandeld te worden. Dan blijft het kind onder controle en wordt elk schooljaar opnieuw gezien door de schoollogopediste. Ouder(s) worden schriftelijk geïnformeerd over het resultaat van de screening, het onderzoek en/of de controle.
3.2.6 Jeugdgezondheidszorg op de basisschool Onderzoek vijf- en zesjarigen
De doktersassistente onderzoekt in het kalenderjaar dat kinderen zes jaar worden gehoor, gezichtsvermogen en motoriek. Verder meet en weegt zij de kinderen. Ouders hoeven bij deze screening niet aanwezig te zijn. Zij ontvangen een oproep, samen met een vragenlijst en toestemmingsformulier. Ouders worden schriftelijk geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek. Mocht daar aanleiding toe zijn, dan worden zij voor een gesprek uitgenodigd bij de jeugdarts of jeugdverpleegkundige. 3.2.7 Langdurig zieke leerlingen Onderzoek tien- en elfjarigen
De doktersassistente onderzoekt in het kalenderjaar dat kinderen elf jaar worden de groei. Op verzoek kan aanvullend onderzoek plaatsvinden, bijvoorbeeld naar gezichtsvermogen. Ouders hoeven bij deze screening niet aanwezig te zijn. Zij ontvangen de oproep thuis, samen met een vragenlijst en toestemmingsformulier. Ouders worden schriftelijk geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek. Mocht daar aanleiding toe zijn, dan worden zij voor een gesprek uitgenodigd bij de jeugdarts of jeugdverpleegkundige. Telefonisch spreekuur
Indien u wenst, kunt u uw kind ook zelf aanmelden bij onze jeugdarts of jeugdverpleegkundige. Via de leerkracht of rechtstreeks via 088-3556000 of
[email protected]. 34
We verzoeken u, wanneer uw kind ziek is, dit direct bij de school te melden. Wanneer een kind langere tijd niet naar school kan komen, bekijken we samen met de ouders hoe het onderwijs kan worden voortgezet, rekening houdend met de ziekte. Hierbij maken we gebruik van de deskundigheid van een ‘consulent onderwijsondersteuning zieke leerlingen’. Voor leerlingen opgenomen in een academisch ziekenhuis, zijn dat de consulenten van de educatieve voorziening. Voor alle andere leerlingen betreft het de consulenten van onderwijsbegeleidingsdienst Marant. Het is een wettelijke plicht om voor elke leerling, ook als hij/zij ziek is, te zorgen voor goed onderwijs. Het voort-
zetten van het onderwijs, aangepast aan de problematiek, is belangrijk. Hierdoor blijft de zieke leerling bezig met de toekomst en worden leerachterstanden zoveel mogelijk voorkomen. Minstens zo belangrijk is dat de leerling tijdens ziekte contact blijft houden met de klasgenoten en de leerkracht. Een kind moet weten en ervaren dat hij/zij ook dan meetelt en erbij hoort.
3.2.9 Dossiervorming
Van ieder kind op onze school wordt een digitaal leerlingdossier bijgehouden. Daarin worden gegevens opgenomen over het gezin, gesprekken met ouders, onderzoeken, handelingsplannen, toets- en rapportgegevens van de verschillende jaren. Het leerling-dossier kan altijd worden ingezien door ouders. U kunt hiervoor een afspraak maken met de intern begeleider.
3.2.8 Logopedische screening 3.2.10 Overgang naar het volgend leerjaar
De logopediste komt minstens twee maal per schooljaar een aantal dagen op school. De logopedie heeft een preventief karakter. De taak van de logopedist is het diagnosticeren van taal-, spraak- en/of stemstoornissen en afwijkende mondgewoonten. De ontwikkeling van de spraak en het taalgebruik van een kind is een
Aan het einde van het schooljaar stromen de leerlingen door naar een volgend leerjaar. Af en toe komen we tot de conclusie dat alle inzet onvoldoende effect heeft. De school neemt dan in overleg met ouders het besluit een leerling een leerjaar nog eens over te laten doen. Uiteindelijk neemt de 35
school de beslissing. Als ouders het niet eens zijn met de plaatsingsbeslissing, kan volgens de klachtenprocedure van de school (zie hoofdstuk 5.10) bezwaar worden gemaakt. Ook kan het voorkomen dat een leerling op een bepaald vakgebied een aangepast programma nodig heeft. Zo’n kind behaalt dan voor dat vakgebied niet het eindniveau van de basisschool. Voor zo’n kind wordt een ontwikkelperspectief opgesteld (zie hoofdstuk 3.2.12). 3.2.10 Naar het voortgezet onderwijs Algemeen
Op de Lingescholen doen de leerlingen in groep 8 mee aan de afname van de CITO Eindtoets Basisonderwijs. Uitzonderingen op deze regel vormen: - (Allochtone) leerlingen die aan het begin van groep 8 vier jaar of korter in Nederland zijn en die het Nederlands onvoldoende beheersen om de opgaven goed te kunnen lezen; - Leerlingen die naar verwachting naar het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) of naar het Praktijkonderwijs (PrO) gaan. De functie van de Eindtoets is het geven van onafhankelijke informatie voor de keuze van een brugklastype. De resultaten van de toets zijn, naast de andere schoolgegevens, een ondersteuning voor de leerling, de ouders en de leerkracht bij het kiezen van een brugklastype. Dit type toets levert indirect een afgewogen meting van factoren die van belang zijn voor toekomstig schoolsucces, zoals intelligentie, leertempo, nauwkeurigheid, concentratie en doorzettingsvermogen. De Eindtoets bevat opgaven op het gebied van taal, rekenen/wiskunde, studievaardigheden en wereldoriëntatie. Bij de keuze voor vervolgonderwijs staat het schooladvies centraal. Deze 36
wordt gegeven voorafgaand aan de uitslag van de eindtoets. Voor ouders van kinderen van groep 7 en 8 wordt een avond georganiseerd over het voortgezet onderwijs, zodat alle ouders weten hoe het voortgezet onderwijs is onderverdeeld en georganiseerd. Hieraan gekoppeld vindt een scholenmarkt plaats. Op deze markt presenteren zich veel scholen uit Bemmel, Nijmegen en Arnhem. Informatie over open dagen en andere schoolmarkten ontvangen de ouders van de stamgroepleidsters. Ouders van kinderen van groep 7 ontvangen aan het eind van het schooljaar een pre-advies. Het definitieve schooladvies wordt in groep 8 gegeven, in januari, gekoppeld aan de tienminutenavonden. Nadat de leerling door de ouders is aangemeld bij het Voortgezet Onderwijs, vindt er een leerlingbespreking -de zogenaamde warme overdracht- plaats tussen de betrokken school en de leerkracht van groep 8. Van iedere leerling wordt het onderwijskundig rapport digitaal overgedragen. Gedurende de eerste drie jaren na de plaatsing koppelt de school voor Voortgezet Onderwijs de leerlingresultaten terug naar de basisschool. Ontwikkelingsperspectief
Het ontwikkelingsperspectief (OPP) is verplicht voor kinderen die de einddoelen van groep 8 niet halen. Bij een ontwikkelingsperspectief gaat het erom dat voor kinderen, voor een langere periode, hun ontwikkelingsmogelijkheden ingeschat worden. Door het instroomniveau en uitstroomniveau met elkaar te verbinden ontstaat de ontwikkelingslijn. Op een bepaald moment in de schoolloopbaan kan voorspeld worden naar welk vervolgonderwijs een kind zal uitstromen: VWO, HAVO, VMBO, al dan niet met LWOO of Praktijkonderwijs. 37
Ook wordt gaandeweg duidelijk welke leerdoelen voor een kind haalbaar zijn. Voor een aantal kinderen betreft dat de einddoelen van ongeveer eind groep 6. Deze haalbare doelen moeten voor rekenen, spelling, technisch- en begrijpend lezen geformuleerd worden. Het mikken op de hoogste doelen, binnen de bandbreedte van hun eigen perspectief, is het motto binnen het werken met ontwikkelingsperspectief. Door voor en met kinderen uitdagende/hoge doelen te stellen, kunnen kinderen uitgedaagd blijven worden en kan eruit gehaald worden wat erin zit. Leerwegondersteunend Onderwijs (LWOO) en Praktijkonderwijs (PrO) Halverwege groep 7 brengt de leerkracht in beeld welke leerlingen mogelijk in aanmerking komen voor Leerwegondersteunend Onderwijs of Praktijkonderwijs. De leerkracht informeert de ouders en schetst de verdere procedure en het tijdpad. Eind januari weten de school en de ouders welk schooltype passend is.
3.3 DE MEETBARE RESULTATEN VAN ONS ONDERWIJS Het is van groot belang om na te gaan wat de resultaten zijn van ons onderwijs: doen wij de goede dingen en… doen wij de juiste dingen ook goed? De resultaten van ons onderwijs willen we afmeten aan de mate waarin wij erin slagen álle kinderen te begeleiden. Door middel van ons volgsysteem en onze structuur van onderwijs en begeleiding, kunnen zoveel mogelijk kinderen op de eigen school onderwijs volgen. De vaststelling van de resultaten moet zo objectief mogelijk gebeuren. De onderstaande punten geven een objectieve indicatie van de kwaliteit van het onderwijs op school.
38
3.3.1 Methodegebonden toetsen
Methoden zijn een middel om een onderwijsdoel te bereiken. Bovendien bieden ze stamgroepleidsters houvast om kwalitatief goed onderwijs te bieden. Steeds meer methoden bevatten materialen, didactische aanwijzingen en suggesties voor extra instructie om onderwijs op maat te kunnen verzorgen. De methoden hebben een eigen registratiesysteem, waarin de stamgroepleidster het gegeven onderwijsaanbod noteert. Ook registreert de stamgroepleidster de resultaten van de tussentijdse toetsen. Op basis daarvan kan het onderwijsaanbod tussentijds worden bijgesteld. Op deze manier volgt en bewaakt de stamgroepleidster de ontwikkeling van individuele kinderen en de groep per leergebied. 3.3.2
CITO LOVS en Schoolzelfevaluatie
Naast methodegebonden toetsen gebruiken we methode-onafhankelijke toetsen om de ontwikkeling van individuele kinderen en de groep te volgen. Het Leerling- en onderwijsvolgsysteem (LOVS) van CITO voorziet in een optimale onderlinge afstemming van al onze toetsen voor het basisonderwijs: de toetsen van het Leerlingvolgsysteem en de Eindtoets Basisonderwijs. Met de toetsen kunnen de vorderingen van individuele kinderen en groepen kinderen gevolgd en geanalyseerd worden. Met behulp van de Schoolzelfevaluatie gebruiken we de gegevens ook om het onderwijs op schoolniveau te analyseren en verder te ontwikkelen. 3.3.3 Rapporten
Alle kinderen krijgen een rapport. De ouders van kinderen van jaargroep 2 t/m 8 ontvangen twee keer per jaar een schriftelijk verslag: in 39
januari en in juni. De instroomgroep en groep 1 ontvangen eens per jaar een rapport, in juni. Het rapport is een verslag van de stamgroepleidster over de ontwikkelingen en de vorderingen van het kind aan zijn ouders. Naast deze rapportage bestaan er voor alle kinderen de zogenaamde tienminutengesprekken. Deze worden drie keer per jaar gehouden. Het is daarnaast altijd mogelijk tussentijds een afspraak te maken. In groep 8 wordt het afsluitende gesprek met de ouders en het kind gehouden; het kind wordt gevraagd terug te kijken op wat het op Donatushof heeft geleerd.
Voor de overige manieren van informatievoorziening verwijzen we u naar hoofdstuk 5.2.
De scores van de Eindtoets basisonderwijs liggen tussen de 500 en 550. Het landelijk gemiddelde ligt meestal rond de 535. Hieronder vindt u onze resultaten van de afgelopen schooljaren. Schooljaar
Landelijk gemiddelde van alle deelnemende scholen
Landelijk gemiddelde van vergelijkbare scholen
Gemiddelde van Donatushof, inclusief LWOO leerlingen
Gemiddelde van Donatushof, exclusief LWOO leerlingen
2011-2012
535,1
536,9
538,1
539,0
2012-2013
534,7
536,9
535,3
536,2
2013-2014
534,4
536,9
532,8
534,1
2014-2015
534,8
536,9
536,6
537,8
3.3.5 Uitstroomgegevens 3.3.4 Onze resultaten op de CITO Eindtoets basisonderwijs
Tussen half april en half mei maken alle kinderen van groep 8 de Eindtoets Basisonderwijs van CITO, die landelijk genormeerd is. Daarmee ontstaat een beeld van de individuele prestaties van de kinderen en van de school als geheel. Scholen kunnen zich onderling vergelijken met het gemiddelde van alle deelnemende scholen, maar ook met het gemiddelde van de scholen die gelet op de sociaal-culturele achtergrond van hun kinderen vergelijkbaar zijn.
Hieronder vindt u een overzicht van de schoolsoorten voor voortgezet onderwijs waar onze kinderen van groep 8 naartoe zijn gegaan in de afgelopen schooljaren. Schoolsoort
2012-2013
2014-2015
4
1
Praktijkonderwijs VMBO B / LWOO VMBO / KB
2
3
6
VMBO / TGK
8
8
10
VMBO / HTG
1
8
7
HAVO
20
12
11
HAVO/VWO – HAVO/VWOT
12
VWO/VWOT – VWO + Gymnasium
40
2013-2014
2
14
7
2
11
4
1
41
4 Het Team
4.1 De
samenstelling van het team
Tweeëntwintig stamgroepleidsters verzorgen het onderwijs in de twaalf stamgroepen en werken grotendeels in deeltijd. Alle stamgroepleidsters op één na zijn vrouw. We streven ernaar de komende jaren meer mannen in het team op te nemen. Naast de stamgroepleidsters heeft onze school een intern begeleider. Voor het bewegingsonderwijs is er een vakleerkracht gymnastiek aangesteld (1 dag). Het onderwijsondersteunend personeel bestaat uit een conciërge (2 ½ dag) en een administratief medewerkster (2 ochtenden). De schoolleiding is in handen van Mariken Goris. Zij werkt vijf dagen in de week, in combinatie met het directeurschap op basisschool Mikado. De leeftijdsopbouw van het totale personeelsbestand ziet er als volgt uit: Leeftijdscategorie
20-29 jaar
30-39 jaar
40-49 jaar
50-59 jaar
60-65 jaar
Aantal
1
8
9
7
2
Op onze school werken onderwijsassistenten ter ondersteuning van de stamgroepleidsters. De assistentie wordt ingezet voor specifieke onderwijsbehoeften van de kinderen. 4.2
Vergaderingen
Voor onderwijskundige afstemming en allerlei praktische zaken vinden verschillende vormen van overleg plaats. Collega’s van een bouw overleggen, naast allerlei informele momenten, twaalf keer per jaar over onderwerpen als WO-projecten, lesinhoud, organisatie, kinderen en materialen. 42
Zo zorgen we eveneens voor een goede afstemming tussen Kinkellink en Flierenhof. Het team komt tijdens teamvergaderingen bij elkaar om uit te wisselen over de invulling van projecten, schoolorganisatie en schoolontwikkeling. Tijdens de drie studiedagen en tijdens de voorbereidingsdag in augustus wordt er uitsluitend gesproken en uitgewisseld over zaken die met (jenaplan)visie te maken hebben, verbetertrajecten, projecten waaraan we samen werken om onderdelen van ons onderwijs en de schoolorganisatie te verbeteren.
43
4.3 Ontwikkeling
van stamgroepleidsters
4.6 Bedrijfshulpverlening (BHV)
Veranderingen in de maatschappij en het onderwijs zijn van invloed op de van medewerkers gevraagde vaardigheden. Om daarop goed te kunnen inspelen, voeren alle teamleden regelmatig gesprekken met de directeur. In die gesprekken staat professionele ontwikkeling in relatie tot de schoolontwikkeling centraal. Hoe kun je in ontwikkeling zijn en blijven, wat mag je daarbij als medewerker van het management verwachten? Opleiding en scholing zijn daarvan onderdelen.
Bedrijfshulpverleners op onze school zijn: Resi van Bon, Wilma Bouwman, Natascha van Delft, Anneli Hansson, Manja Hermeling, Helga Kersten, Wilma Ras en Ineke Rijk. Doel is het verlenen en coördineren van hulp bij calamiteiten en ongevallen. Bedrijfshulpverleners bieden eerste hulp, beperken en bestrijden brand en organiseren ontruiming (en ontruimingsoefeningen). Jaarlijks vindt in samenwerking met de andere Lingescholen bijscholing plaats.
4.4 Vervanging
4.7 Stagiaires
Bij ziekte of afwezigheid van stamgroepleidsters wordt in alle gevallen door de school voor vervanging gezorgd. In voorkomende gevallen kunnen de scholen een beroep doen op de vervangers- en invalpool, waarmee vervanging gegarandeerd is. Alle vervangers zijn gekwalificeerd; teamleden nemen vóór de komst van de kinderen het (dag)programma met ze door. Vervangers zijn niet altijd bekend met onze school, waardoor ze mogelijk een vraag van ouders niet direct kunnen beantwoorden. Als de invalpool geen vervanger heeft, wordt aan duopartners en andere teamleden gevraagd het lesprogramma over te nemen. Als ook dat niet mogelijk is, verdelen we de kinderen over de stamgroepen. In groepjes van 2-3 kinderen bezoeken ze dan een dagje een andere stamgroep.
Al vele jaren voorziet onze school in stageplaatsen voor studenten van de Pabo in Arnhem/Nijmegen. Stagiaires die pas beginnen, geven soms een les. Gevorderde studenten krijgen steeds wat meer verantwoordelijkheid en ook meer taken. Studenten in de eindfase van de opleiding worden LIO genoemd (Leraar In Opleiding). Een LIO krijgt gedurende drie dagen per week de verantwoordelijkheid voor een stamgroep. Daar horen ook activiteiten bij na schooltijd: vergaderen, tienminutenavonden, ouderavonden. In alle gevallen behoudt de eigen stamgroepsleidster de eindverantwoordelijkheid.
4.5 Arbocoördinator Het uitvoeren van de risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) rond de werkomstandigheden op school en het daaraan gekoppelde plan van aanpak met prioriteiten, is één van de belangrijkste taken van de arbocoördinator op school. Bij ons op school is Saskia Rietveld de arbocoördinator.
44
Naast stagiaires van de Pabo kennen we op onze school ook studenten van de opleiding SPW (Sociaal Pedagogisch Werk). Zij volgen meestal de opleiding voor onderwijsassistent en zullen tijdens stages die assistentenrol op zich nemen. In verband met de maatschappelijke stage bezoeken ook regelmatig middelbare scholieren onze school.
45
5 Ouders
Wij vinden het belangrijk dat ouders, kinderen en stamgroepleidster samenwerken. Een goede relatie met u als ouder vormt dan ook een wezenlijk onderdeel van onze schoolgemeenschap. Alleen vanuit een wederzijdse samenwerking kunnen we samen zo goed mogelijk opvoeding en onderwijs afstemmen. We hopen dan ook dat u zich thuis voelt op onze school. We vragen u regelmatig voor ondersteuning bij excursies en andere activiteiten. Betrokkenheid en inzet van ouders wordt bijzonder gewaardeerd! 5.1 Het
aan ouders
Ouders worden op de hoogte gehouden door middel van de Nieuwsbrief. De nieuwsbrief verschijnt iedere twee weken. Hierin staat actuele informatie over schoolprojecten, schoolontwikkelingen, excursies en personeel. Het is ook beslist de moeite waard regelmatig op onze website te kijken (www.donatushof.nl). Naast allerlei schoolinformatie treft u hier ook foto’s en beschrijvingen van projecten in de stamgroepen. Bovenbouwkinderen publiceren hier hun zelfgemaakte websites. Ook kunt u via de site (zoekgeraakte) formulieren en nieuwsbrieven downloaden.
belang van betrokkenheid van ouders bij school
Formeel vindt drie keer per jaar uitwisseling met alle ouders plaats tijdens de 10-minutenavonden. Natuurlijk is er daarnaast veel uitwisseling en afstemming tijdens inlooptijd, excursies, vieringen en activiteiten, en tijdens (extra) oudergesprekken. Iedere stamgroep kent een stamgroepouder die de stamgroep vertegenwoordigt. Zij of hij kan door de stamgroepleidster ook gevraagd worden voor ondersteunende activiteiten. In september is de stamgroepavond. U wordt dan geïnformeerd over de gang van zaken in de stamgroep van uw kind. Ook wordt de werkwijze van de verschillende oudergroepen toegelicht. Een keer per jaar is er een ouderavond met algemene informatie en/of een bepaald thema waarover we met elkaar van gedachten wisselen. Ouders zijn actief in de medezeggenschapsraad en in de ouderraad (zie hieronder).
46
5.2 Informatievoorziening
Als u kort iets door wilt geven aan de stamgroepleidster, kan dat tijdens de inlooptijd. Gaat het om zaken die meer aandacht of tijd nodig hebben, vraag dan om een gesprek ná schooltijd. Gescheiden ouders
Als ouders gescheiden zijn, is het belangrijk beide ouders goed te informeren over de ontwikkeling van hun kind. Voorwaarde hierbij is dat beide ouders zelf hun verschillende adressen kenbaar hebben gemaakt. Aan beide ouders wordt de volgende informatie verstrekt: de schoolgids, het rapport en de uitnodiging voor de ouderavonden. Deze informatie wordt in tweevoud aan het kind meegegeven. Als één van de ouders dit anders wil, kan hij of zij dit bij de directeur kenbaar maken. Voor een ouderavond worden beide ouders uitgenodigd voor een gezamenlijk gesprek. Alleen in bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken. Een verzoek om gegevens over het kind te verstrekken aan derden, wordt altijd aan beide ouders gedaan.
47
5.3 Inspraak
van ouders via
(gemeenschappelijke)
medezeggenschapsraad
De medezeggenschapsraad is het bij de wet ingestelde orgaan, dat als gesprekspartner van het bestuur fungeert. Ouders en team zijn evenredig vertegenwoordigd en worden gekozen. De zittingsduur is 3 jaar, waarbij jaarlijks één lid van elke geleding aftreedt. Er is plaats voor vier ouders en vier teamleden. De MR legt zich toe op beleidszaken. De MR heeft een eigen tabblad op de website. U leest daar onder andere wie in de MR zitting hebben en wanneer de MR vergadert. De MR heeft ook een eigen e-mailadres:
[email protected]. Vergaderingen van de MR zijn openbaar. Naast de MR bestaat er een GMR, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Hierin zitten vertegenwoordigers van alle medezeggenschapsraden van de scholen van stichting De Linge, zowel ouders als personeelsleden. Zij bespreken de zaken die van gezamenlijk belang zijn voor alle scholen van de stichting. Ook de GMR heeft over een aantal beleidszaken advies- of instemmingrecht. De bevoegdheden en taken van de GMR zijn vastgelegd in een reglement. 5.4 Ouderraad
en ouderbijdrage
de (andere) stamgroepouders. De ouderraad vergadert eens per maand. Om de lijntjes met de school kort te houden is de schoolleider en een teamlid bij de vergaderingen aanwezig. De ouderraad vraagt om een vrijwillige bijdrage van € 17,50 per schooljaar per kind. U ontvangt hierover een brief van de ouderraad. Dit geld komt volledig en rechtstreeks ten goede aan de kinderen op school. Het geld wordt besteed aan o.a. Sinterklaas, kerstbomen, het paasontbijt, bijdrage aan het kamp van de bovenbouw en de polderdagen. Stamgroepouder
Elke stamgroep heeft een stamgroepouder. Deze ouder vertegenwoordigt de stamgroep in de ouderraad. Zij of hij kan door de stamgroepleidster ook gevraagd worden voor de volgende activiteiten: het assisteren bij ouderavonden, excursies, groepsactiviteiten; het informeren van nieuwe ouders en hen betrekken bij school; het geven van informatie aan de ouderraad; het fungeren als aanspreekpunt voor ouders en stamgroepleidsters en de mogelijkheid om bij problemen een verwijzende (en niet direct probleemoplossende) rol te spelen. Van een stamgroepouder vragen wij om een goed contact met de ouders en stamgroepsleidsters te onderhouden, zicht te hebben op de schoolorganisatie en met belangstelling het jenaplanonderwijs op onze school te volgen.
De ouderraad bestaat uit ouders die ieder een stamgroep vertegenwoordigen. Het doel van de ouderraad is ouders zoveel mogelijk te betrekken bij het gebeuren op school, gesprekspartner te zijn van het team en de schoolleiding waar het schoolse zaken betreft én regelmatig contact te houden met de ouders via de Nieuwsbrief en de website. De ouderraad bespreekt vooral praktische zaken ter ondersteuning van de jaarfeesten, excursies en de zomerweek. De ouderraad bestaat uit een voorzitter, secretaris, penningmeester en 48
49
5.5 Werkgroepen U kunt op onze school deelnemen aan de volgende oudergroepen: • leesouders (wekelijks begeleiden van groepjes kinderen); • info-ouders (informatie over beroep of hobby met de stamgroep delen); • oudertoneel (jaarlijks een voorstelling in de zomerweek); • luizenbrigade (op maandagochtend na een vakantie); • werkgroep technische ouders (n.a.v. een vraag vanuit de school); • bibliotheekouders (lenen van bibliotheekboeken voor de stamgroep).
de stamgroepleidster of de stamgroepouder een mailtje als er ondersteuning wordt gevraagd. Er zijn momenten waarop u een mail of een uitnodiging kunt ontvangen waarin we om extra ondersteuning vragen. Het gaat dan om activiteiten die we nauwelijks kunnen realiseren zonder ouderhulp, zoals de zomerweek en het bovenbouwkamp. Het moge duidelijk zijn dat we erg blij zijn al die actieve ouders. Maar voelt u zich niet verplicht; het gaat om vrijwillige hulp!
• • • • •
5.8 Leerplicht •
Aan het begin van het schooljaar ontvangt u een overzicht, zodat u zich gericht kunt opgeven voor een werkgroep. Het formulier staat ook op de website (onder nieuwsbrief/formulieren). Geweldig als u zich aanmeldt! 5.6 Buitenschoolse Opvang (BSO) Onze school maakt geen gebruik van tussenschoolse opvang, omdat wij zelf het continurooster inrichten. In Bemmel zijn diverse aanbieders van BSO. Als u gebruik wil maken van buitenschoolse opvang, dan kunt u terecht bij SKAR (www.kinderopvangskar.nl), Zonnekinderen (www.zonnekinderen.nl) en het Oerkind (www.hetoerkind.nl). 5.7 Ouderhulp Los van de werkgroepen worden ouders via de stamgroepleidster of de stamgroepouder benaderd voor hulp bij creatieve ochtenden of middagen, begeleiding bij een wandeling of excursie, vervoer van kinderen bij een uitstapje buiten Bemmel, activiteiten en feesten op school en het halen van bibliotheekboeken met een groepje kinderen. U ontvangt van 50
De gemeente Lingewaard heeft regels opgesteld met betrekking tot leerplicht. Daar hebben wij ons aan te houden. Verzoeken voor extra verlof worden tegen het licht van deze regelgeving gehouden. Wilt u een verzoek doen voor extra verlof, bekijk dan hieronder wat wel of niet toegestaan is. Extra vrij om op tijd naar een vakantiewoning af te reizen of om files te vermijden wordt niet toegestaan.
25-, 40-, of 50 jarig ambtsjubileum van ouders of grootouders: maximaal één dag; ernstige ziekte van bloed- en aanverwanten t/m de derde graad; periode in overleg met de directeur; overlijden van bloed- en aanverwanten in de eerste graad: maximaal vier dagen; overlijden van bloed- en aanverwanten in de tweede graad: maximaal twee dagen; overlijden van bloed- en aanverwanten in de derde en vierde graad: maximaal één dag; naar het oordeel van de directeur belangrijke redenen met uitzondering van vakantieverlof.
Graden van bloed- en aanverwantschap: 1e graad: ouder, kind 2e graad: zus/broer, grootouders, kleinkind 3e graad: oom/tante (broer/zus van ouder), neef/nicht (kind van broer/zus), overgrootouder, achterkleinkind 4e graad: oudoom/oudtante (broer/zus van grootouders), neef/nicht (kind van broer/zus van ouder), achterneef/achternicht (kleinkind van broer/zus), betovergrootouder.
Gronden voor vrijstelling
Kinderen zijn leerplichtig vanaf vijf jaar tot het einde van het schooljaar waarin ze 16 jaar worden. Gronden voor vrijstelling van schoolbezoek zijn: • het kind kan wegens vervulling van plichten voortvloeiend uit godsdienst of levensovertuiging de school niet bezoeken; • verhuizing: maximaal één dag; • huwelijk van bloed- of aanverwanten t/m de derde graad binnen de woonplaats: maximaal één dag; • huwelijk van bloed- of aanverwanten t/m de derde graad buiten de woonplaats: maximaal twee dagen; • 12,5-, 25-, 40-, 50-, of 60 jarig huwelijksjubileum van ouders of grootouders: maximaal één dag; 51
Verlof buiten de schoolvakanties
De Leerplichtwet van 1969 geeft onder andere richtlijnen voor verlof buiten de schoolvakanties. De directeur beslist over een aanvraag van minder dan 10 schooldagen en kan hierbij advies vragen aan de leerplichtambtenaar. Vragen ouders meer dan 10 schooldagen extra verlof, dan beslist de leerplichtambtenaar. Voor vakantie buiten de schoolvakanties kan geen toestemming worden verleend, tenzij de specifieke aard van het beroep van één van de ouders met zich meebrengt dat alleen buiten de schoolvakanties gezamenlijk op vakantie gegaan kan worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor sommige beroepen in de horeca of agrarische sector, waarbij de ouder het grootste deel van het inkomen in de zomervakantie kan verdienen. Dit vakantieverlof mag éénmaal voor maximaal 10 schooldagen (per schooljaar) verleend worden en mag geen betrekking hebben op de eerste twee weken van het schooljaar. Bij de aanvraag zal een werkgeversverklaring of ander bewijs moeten worden overlegd. Binnen de gemeente Lingewaard is in overleg met de directies van de scholen een Leerplichtprotocol opgesteld. Binnen dit protocol is afgesproken dat (allochtone) ouders die met het gezin naar het land van herkomst willen reizen voor familiebezoek, éénmaal per twee schooljaren maximaal 10 schooldagen -voorafgaand aan de zomervakantie- extra verlof kunnen aanvragen. Indien ouders een aanvraag doen van meer dan 10 schooldagen, dan zal dit alleen worden toegekend door de leerplichtambtenaar als er sprake is van speciale omstandigheden. Denk hierbij aan een medischeof sociale indicatie. Hieraan zal een deskundigenverklaring ten grondslag moeten liggen. In de volgende gevallen wordt een verzoek zeker afgewezen: 52
• • • • • • • •
familiebezoek in het buitenland; vakantie in een goedkope periode of in verband met een speciale aanbieding; vakantie in verband met een gewonnen prijs; vakantie bij gebrek aan andere boekingsmogelijkheden; uitnodiging van familie of vrienden om buiten de eigen schoolvakantie op vakantie te gaan; eerder vertrekken of later terugkeren in verband met (verkeers) drukte; verlof voor een kind omdat andere kinderen uit het gezin al of nog vrij zijn; deelname aan sportieve of culturele evenementen buiten schoolverband.
Extra verlof moet schriftelijk, minimaal twee weken voor aanvang van het verlof, bij de directeur worden aangevraagd. Wanneer ouders het niet eens zijn met de beslissing, kunnen zij een bezwaarschrift indienen. Op het formulier waarop u het verlof aanvraagt, staat aangegeven hoe u dit kunt doen. 5.9 Schorsing
en verwijdering
de schorsing, de aanvang, de tijdsduur en eventuele andere genomen maatregelen. De school moet de schorsing melden bij de directeurbestuurder, de leerplichtambtenaar en de inspectie. Omdat de school verplicht is te voorkomen dat het kind achterstand oploopt, zal voor het nodige huiswerk gezorgd worden. Verwijdering is een ordemaatregel die alleen in uiterst geval en zeer zorgvuldig wordt genomen. Van het in gang zetten van de verwijderingprocedure is sprake bij: • Voortdurend agressief gedrag van het kind waarbij de voortgang van het onderwijs verstoord wordt. • Het kind vergt een onevenredig deel van de schoolorganisatie, waarbij gestelde doelen niet of nauwelijks worden bereikt. • Bedreigend of agressief gedrag van ouders waarbij herhaling niet uitgesloten is, waardoor sprake is van gegronde redenen voor angst bij stamgroepleidsters of andere ouders en/of er geen sprake meer is van een ongestoorde voortgang van het onderwijs. Vanaf het moment dat de verwijderingsprocedure in gang is gezet, heeft de school de verplichting een andere school voor het kind te zoeken. Hiervoor heeft de school acht weken de tijd. Tijdens deze procedure heeft het kind het recht de school te blijven bezoeken. De procedure voor verwijdering is opgenomen in de Wet op het Primair Onderwijs.
Soms is het noodzakelijk een kind te schorsen of te verwijderen. Schorsing is aan de orde wanneer de schooldirectie bij ernstig wangedrag van een kind en/of ouders onmiddellijk moet optreden en er tijd nodig is voor het zoeken naar een oplossing. Ernstig wangedrag van een kind kan bijvoorbeeld zijn mishandeling, diefstal of het herhaald negeren van een schoolregel. Een schorsing kan voor een beperkte periode worden opgelegd. Het besluit wordt schriftelijk door de schooldirectie (ondertekend namens het bevoegd gezag) aan de ouders meegedeeld. Vermeld worden de reden van 53
5.10 Wat
te doen bij problemen?
Algemeen
Waar mensen samenwerken, gaan soms dingen mis. We gaan er vanuit dat we de meeste klachten in onderling overleg kunnen oplossen. We nodigen u van harte uit om vragen, ontevredenheid, problemen of klachten over het onderwijs, de aanpak van uw kind, etc. aan de stamgroepleidster kenbaar te maken. Zij is de eerst verantwoordelijke voor de kinderen in de groep. De contactpersoon
Bij klachten over school kan de klager zich in eerste instantie wenden tot degene die bij de situatie betrokken is. Dit kan de leerkracht zijn, of de schoolleiding. Indien dit niet leidt tot een voor de klager gewenste oplossing, kan gebruik worden gemaakt van de contactpersonen die op onze school aanwezig zijn. Zij zijn er voor u. Ze luisteren en geven informatie over mogelijke vervolgstappen. Om misverstanden te voorkomen heeft de contactpersoon vooral een ondersteunende rol bij het zoeken naar een oplossing van de klacht met een doorverwijzende functie. De contactpersonen van onze school zijn Ineke Rijk (Vlier, locatie Flierenhof) en Manon Bremer (Hazelaar, locatie Kinkellink). De klachtenprocedure
De volledige klachtenregeling is te vinden op www.delinge.nl onder De Linge – Kwaliteitszorg - Klachtenregeling. Klachten waarvan u vindt dat ze onvoldoende zijn afgehandeld, kunt u voorleggen aan de landelijke klachtencommissie (VBKO, 070 34 57 097 of 070 39 25 508) of aan de vertrouwensinspecteur. Vertrouwenspersoon en -inspecteur
De school kent ook een externe vertrouwenspersoon. U kunt de externe vertrouwenspersoon zien als een objectieve deskundige buiten de school. De externe vertrouwenspersoon geeft informatie en advies en begeleidt ouders in het klachttraject wanneer zij een formele klacht indienen. Voor De Linge is mevrouw Eveline Knibbeler de vertrouwenspersoon. Zij is bereikbaar via
[email protected] 54
Voor een onafhankelijk advies in geval van seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of fysiek geweld kunt u ook contact opnemen met de vertrouwensinspecteur. Meldpunt vertrouwensinspecteurs telefoon: 0900-111 3 111 tijdens kantooruren. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Bij een signaal van huiselijk geweld zijn scholen sinds begin 2012 verplicht met een meldcode te werken, die in stappen beschrijft wat te doen. Onderzoek wijst uit dat hulp-en zorgverleners en stamgroepleidsters die met een meldcode werken drie keer zo vaak ingrijpen als collega’s die zo’n stappenplan niet voorhanden hebben bij een vermoeden van mishandeling. Een verplichte meldcode is iets anders dan een meldplicht. Door te werken met een meldcode blijft de beslissing om vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling wel of niet te melden, berusten bij de professional. Het stappenplan van de meldcode biedt hem of haar bij die afweging houvast. Meldplicht seksueel geweld
Bij klachten van ouders en kinderen over de schoolsituatie, waarbij mogelijk sprake is van ontucht, aanranding of een ander zedendelict, is de school verplicht tot het doen van aangifte bij de officier van justitie, omdat mogelijk de veiligheid van meerdere kinderen in het geding is.
55
6.1 Schooltijden
6 Diverse Praktische Zaken
en vakanties
Onze school kent een continurooster. Dat betekent dat alle kinderen op school eten, in de eigen groep, samen met de stamgroepleidster. Daarna gaan de kinderen naar buiten. Na deze onderbreking wordt de draad van het onderwijs weer opgepakt. De schooltijden zijn maandag, dinsdag, donderdag 8.30-14.30 uur woensdag 8.30-12.30 uur vrijdag 8.30-12.15 uur groep 1 t/m 4 8.30-14.30 uur groep 5 t/m 8
Verantwoord eten en drinken Donatushof wil bijdragen aan een schone, gezonde wereld. Dus: minder afval en meer gezonde voeding. Dat betekent dat we aan de kinderen en aan het team vragen verpakkingsmaterialen en zoetigheden tot het minimum te beperken. Geen pakjes drinken meer maar (goed vastgedraaide) bekers; geen koek maar fruit of een boterham. Deze visie sluit aan bij alle geluiden om ons heen rondom milieu en gezonde voeding. Het gaat om bewustwording van kinderen in de basisschoolleeftijd, zeker niet om ‘afrekenbeleid’. Op allerlei momenten zal er in de stamgroepen aandacht voor zijn (gewoon even tussendoor, en tijdens projecten die inhoudelijk hierop aansluiten). Lunch
Vanaf 8.15 uur mogen de kinderen naar hun eigen groep. De groepsleidster is dan ook in de groep aanwezig. In de zomerweek kunnen de schooltijden afwijken. U krijgt hierover bericht. • Een dringend verzoek om uw kind(eren) ’s ochtends niet voor 8.15 uur op school te laten komen. Er is dan geen toezicht. • Tevens een dringend verzoek om als ouder de groep vóór 8.30 uur te verlaten. Alleen dan kan de stamgroepleidster om 8.30 uur beginnen.
Alle kinderen eten in de eigen groep. De onderbouw van 12.30-13.00 uur; de middenbouw van 11.45-12.00 uur (Flierenhof en Kinkellink); de bovenbouw van 12.15-12.30 uur (Flierenhof), van 11.45-12.00 uur (Kinkellink). Daarna gaan de kinderen een half uur naar buiten: onderbouw met middenbouw, de bovenbouw apart.
Pauze
‘s Morgens is er in alle groepen tijd voor een tussendoortje. Kinderen mogen wat te eten en te drinken mee naar school brengen: een boterham en/of fruit en iets te drinken (geen frisdrank). Snoep is niet toegestaan. De school stimuleert een gezond tussendoortje, o.a. door mee te doen aan het schoolfruitproject van de Europese Unie. Onderbouw, middenbouw en bovenbouw eten fruit en hebben speelkwartier van 10.00uur-10.30uur. 56
57
Vakanties en vrije dagen
Voor schooljaar 2015-2016 zijn de volgende vakanties en vrije dagen vastgesteld.
Groep
Aantal klokuren per week
1
2
3
4
5-8
23,75
23,75
23,75
23,75
23,75
52
52
52
52
52
Eerste schooldag
Maandag 31 augustus 2015
Aantal weken
Herfstvakantie
Maandag 26 oktober- vrijdag 30 oktober 2015
Aantal klokuren per jaar
1240,5
1240,5
1240,5
1240,5
1240,5
Kerstvakantie
Maandag 21 december- vrijdag 1 januari 2016
Af: Vakantie-uren en overige uren
368,5
368,5
316
316
343
Voorjaarsvakantie
Maandag 8 februari- vrijdag 12 februari 2016
TOTAAL (klokuren per jaar)
872
872
924,5
924,5
1002,5
Tweede Paasdag
Maandag 28 maart
Meivakantie
Maandag 25 april- vrijdag 6 mei
Tweede Pinksterdag
Maandag 16 mei 2016
Zomervakantie
Maandag 18 juli-vrijdag 26 augustus 2016
Studiedagen waarop groep 1 t/m 8 vrij zijn en de 12 vrijdagen waarop groep 1 t/m 2 vrij zijn, worden vermeld in de eerste Nieuwsbrief van het schooljaar, en zullen op de website worden gezet.
In totaal is de onderwijstijd in de eerste vier leerjaren 3593 uren en in de laatste vier leerjaren 4010 uren, waarmee we voldoen aan de wettelijke verplichting om in 8 jaren 7520 uren te realiseren. 6.2 Polderdagen,
kamp en zomerweek
Dat we als school een leefgemeenschap zijn, komt onder meer tot uitdrukking in allerlei schoolactiviteiten, zoals de polderdagen voor groep 5, het schoolkamp voor de bovenbouw en de zomerweek voor alle Donatushofkinderen.
Verantwoording onderwijstijd
In het onderstaande schema vindt u het aantal klokuren per week dat de kinderen les krijgen. Dit verschilt per groep. Wanneer dit vermenigvuldigd wordt met het aantal weken in het jaar (52) en hiervan het aantal vakantie-uren en andere vrije dagen wordt afgetrokken, levert dit het aantal klokuren per jaar op.
58
Polderdagen groep 5
Tijdens de polderdagen ervaren de kinderen de directe omgeving waarin ze leven: ze maken kennis met onder andere polders en weidevogels, sloten en stenen, kasteel Doornenburg en een boerderij.
Kamp
Elk jaar gaan we met de bovenbouwgroepen op kamp. Het is voor kinderen en stamgroepleidsters een heel bijzondere ervaring om twee dagen met elkaar op te trekken. Nadere informatie volgt in de Nieuwsbrief. Zomerweek
In de zomerweek sluiten we met alle kinderen op feestelijke wijze het schooljaar af. Een gezamenlijke opening, sportdag, themadag, afscheidscabaret van de achtstejaars en oudertoneel maken deze week tot één van de hoogtepunten in het schooljaar. Het is een week waarin jong en oud met elkaar optrekken, een week die dankzij de hulp van veel ouders en oud-leerlingen steeds een succes is.
59
6.3 Verjaardagen Op onze school mag getrakteerd worden. Wij vragen om een gezonde traktatie (zie hierboven ‘verantwoord eten en drinken’), dus geen snoep of chips. We vieren de verjaardagen in de verjaardagskring. In de onder- en middenbouw zijn de ouders en broertjes/zusjes welkom in de verjaardagskring. Een teamtraktatie is niet nodig. Voor de verjaardag van ouders mogen de kinderen van de onderbouw een cadeautje maken. Graag twee weken van tevoren de verjaardag doorgeven aan de groepsleidsters. Verjaardagen van de stamgroepleidsters worden in de stamgroep gevierd. Zelfgemaakte cadeautjes worden bijzonder op prijs gesteld! Soms worden de verjaardagen geclusterd en vindt er een juffendag plaats. Op deze dag staan er meerdere juffen in het zonnetje en worden er speciale activiteiten voor de kinderen georganiseerd. U ontvangt daarvoor een uitnodiging. Wat betreft uitnodigingen voor kinderfeestjes vragen wij u deze niet op school uit te delen. Aan het begin van het schooljaar krijgt elk gezin een kalender waarop de verjaardagen van alle kinderen en teamleden staan vermeld. Ook data van ouderavonden en vrije dagen staan hierop aangegeven. U vindt deze kalender ook op de website.
gelegenheden gebruikt wordt. De ouderraad zorgt ook altijd zelf voor vervangende lekkernijen. 6.5 Gymmen en gymkleding De gymlessen op onze school worden voor midden- en bovenbouw gegeven door de vakleerkracht Cindy Roelofs en door de groepsleidsters zelf. De gymlessen worden gegeven in sporthal De Bongerd (Sportlaan 1). Cindy werkt op dinsdag in sporthal De Bongerd. Onderbouw
De kinderen uit de onderbouw gymmen in de speelzaal. Middenbouw / bovenbouw
De kinderen gymmen op dinsdag. In de eerste nieuwsbrief van het schooljaar worden de precieze gymtijden vermeld. Kleding: gymkleding en –schoenen (geen balletschoenen). Buitenschoenen zijn in de gymzaal niet toegestaan. Geen sieraden, horloges toegestaan tijdens de gymles, vandaar ons dringend verzoek om deze tijdens gymdagen thuis te laten. Kinderen met langer haar moeten, ook in verband met de veiligheid, het haar in een staart dragen. Let op: voor de bovenbouw is douchen verplicht, dus handdoek meenemen.
6.4 Trakteren en allergieën Bij jarig zijn hoort trakteren (zie hierboven). Bij speciale gelegenheden, zoals het bezoek van Sinterklaas en de zomerweek, trakteert ook de ouderraad alle kinderen op iets lekkers. Als uw kind allergisch is voor een bepaalde stof, geef het dan door aan de stamgroepleidster. Er wordt vervolgens een gezamenlijke allergielijst gemaakt, die bij allerlei 60
61
6.6 Weeksluitingen
en andere vieringen
Vieringen helpen kinderen zich thuis te voelen op school, het zijn momenten van verbinding. Kinderen leren om zich te presenteren en om te kijken naar presentaties van anderen; we laten zien waar we aan hebben gewerkt, waar we trots op zijn. We leren ook om stil te staan bij ingrijpende gebeurtenissen, teleurstellingen en verdriet. Op vaste momenten vieren we met de hele school, Flierenhof en Kinkellink samen. Het gaat dan om vieringen rondom de Kinderboekenweek, Sinterklaas, Kerstmis, carnaval, Pasen en de zomerweek. Daarnaast vinden op vrijdagochtend de weeksluitingen plaats per locatie. Op het whiteboard van de stamgroep hangt het overzicht wanneer welke groep aan de beurt is.
draagt zorg voor onder andere de veiligheid en gezondheidszorg binnen de school, is mede verantwoordelijk voor het afnemen van de RI&E, het adviseren van de MR en het uitvoeren van Arbomaatregelen. Met ingang van het schooljaar 2014-2015 heeft onze school een kinderraad. Elke bijeenkomst van de kinderraad staat het onderwerp sociale en fysieke veiligheid op de agenda. In schooljaar 2014-2015 zijn gedragsregels m.b.t. de sociale en fysieke veiligheid van het team vastgesteld. Het gaat daarbij m.n. om het voorkomen van situaties waarin teamleden zich onveilig voelen.
6.7 Schoolfotograaf
6.9 Schoolverzekering
De schoolfotograaf bezoekt ieder jaar de school. De organisatie is in handen van de ouderraad. U ontvangt hierover bericht via de stamgroepouder.
Het bestuur van De Linge heeft voor alle kinderen, personeel, hulpouders en overblijfouders een collectieve, wettelijke aansprakelijkheidsverzekering (WA) afgesloten. Deze verzekering is van kracht gedurende alle schooluren en alle overige schoolactiviteiten, dus ook tijdens excursies, kamp en schoolreisjes. Het verzekerde bedrag in deze WA verzekering is € 2 miljoen per gebeurtenis en het maximaal verzekerde bedrag is € 4 miljoen per verzekeringsjaar. Let op: niet onder alle omstandigheden is een schade veroorzaakt door kinderen van de school te claimen onder deze WA scholenpolis. Er zijn situaties denkbaar dat een WA schade (ook) aangemeld moet worden bij de eigen WA Particulierverzekering van de ouders omdat de aansprakelijkheid van de school voor het doen of laten van het kind geheel of gedeeltelijk ontbreekt. De verzekeraars wikkelen dan samen de schade af.
6.8 Schoolveiligheid Binnen het team is afgesproken dat onze leefregels juist in de eerste schoolweken vaak aan de orde komen in iedere stamgroep. Het is belangrijk dat hier gaande het schooljaar regelmatig op wordt teruggekomen. Ook ouders en kinderen worden uiteraard hierbij betrokken. Daarnaast stellen we problemen met betrekking tot agressie, geweld, seksuele intimidatie, discriminatie en pesten aan de orde tijdens: • individuele gesprekken met teamleden (in ieder geval tijdens de gesprekken in het kader van de gesprekkencyclus); • teamvergaderingen; • overleg met de ouderraad en de medezeggenschapsraad. Met ingang van het schooljaar 2011-2012 is Saskia Rietveld onze Arbo coördinator. Zij 62
Duwen en stoeien hoort een beetje bij het opgroeien van kinderen. Daarom is een kapotte bril of een gescheurde jas niet altijd automatisch de schuld van het ‘andere kind’. In verschillende zaken die voorkwamen 63
bij de kantonrechter, werd de aansprakelijkheid van dat ‘andere kind’ om die reden al vaker afgewezen. Het kind had immers niet het vooropgezette plan om schade toe te brengen en de schoolleiding kan helaas niet elke stoeipartij signaleren. Wij vertrouwen op uw begrip hiervoor. Ook een verzekering tegen het risico van ongevallen heeft De Linge collectief afgesloten. Deze kinderen ongevallenpolis is geldig gedurende alle schoolactiviteiten -dus ook tijdens reizen en excursies- en kent de volgende dekking: 1. Blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval, € 50.000,= 2. Bij overlijden als gevolg van een ongeval, € 5.000,= 3. Geneeskundige kosten als aanvulling op de eigen ziektekostenpolis of ziekenfondsverzekering, € 2.500,= 4. Tandheelkundige kosten als gevolg van een ongeval per element, € 2.500,= De rubriek ongevallen met blijvende invaliditeit is voor alle kinderen belangrijk, omdat zij alleen aanspraak kunnen maken op de WAJong regeling. De laatste twee rubrieken zijn vooral belangrijk voor ouders met een hoog eigen risico in de zorgpolis. Voor ouders die de verzekerde bedragen te laag vinden of de voorkeur geven aan een zogenaamde 24-uurs dekking inclusief alle vrije dagen en vakanties, bestaat de mogelijkheid om de schoolverzekering uit te breiden. U kunt dan contact opnemen met de afdeling Ongevallenverzekeringen voor scholieren van onze schoolverzekeraar: WBD Lippmann Groep BV te Den Haag, 0703028500. Formulieren voor aangifte van schade of ongevallen kunt u downloaden op de www.delinge.nl in de menubalk bij Medewerkers – Formulieren.
64
6.10 Hoofdluis Ook op Donatushof wordt jaarlijks in enkele stamgroepen hoofdluis geconstateerd. Dat is niet zo bijzonder, want dit komt op alle basisscholen regelmatig voor. Tot nu toe kunnen we het op Donatushof goed onder controle houden. Willen we dit in de toekomst ook zo houden, dan moet u als ouder meewerken. Dit houdt in dat ouders: • de haren van hun kinderen om de 2 weken en aan het eind van elke schoolvakantie controleren of kammen met een luizen- of stofkam; • wanneer zij hoofdluis constateren dit melden aan de stamgroepleidster én aan de coördinator (zie hieronder); • gezinsleden met hoofdluis direct kammen of behandelen. De verantwoordelijkheid met betrekking tot hoofdluis ligt bij ouders. Onze school wil graag meewerken ter ondersteuning van die verantwoordelijkheid. Daarom hebben we een luizenbrigade. Deze brigade bestaat uit ouders die na iedere schoolvakantie, op maandagmorgen, álle kinderen controleert. Houdt u op deze dagen rekening met het kapsel van uw kind: vlechten, staarten en veel gel bemoeilijken de controle. Als de brigade neten of hoofdluis bij uw kind(eren) herkent, wordt u door de stamgroepleidster geïnformeerd. De luizenbrigade heeft een coördinator. Zij heeft als taak ouders te informeren over het voorkomen dan wel bestrijden van hoofdluis. Ook zal zij bijhouden hoe vaak en hoe omvangrijk de uitbraken op onze school zijn.
groep dienen thuis twee weken lang dagelijks gecontroleerd te worden met een luizen- of stofkam. 6.11 Gevonden
en verloren voorwerpen
Regelmatig laten kinderen kledingstukken, broodtrommels, drinkbekers e.d. op school liggen. Alle spullen worden door de teamleden verzameld. Mist u iets, vraag het dan even bij de stamgroepleidster of bij onze conciërge Kees Wiltink. Het handigste is zoveel mogelijk eigendommen van naam te voorzien. Dringend verzoek alle jassen van een lusje te voorzien! 6.12 Sponsoring De MR van Donatushof heeft in 2012-2013 een voorstel gedaan met betrekking tot sponsoring. Tot die tijd was sponsoring niet toegestaan om belangenverstrengeling te voorkomen tussen de aanbieder van producten of activiteiten en de school. De MR stelt voor dat sponsoring altijd betrekking heeft op Donatushof en dat het uitgangspunt altijd educatie en (extra) ontwikkeling van activiteiten is. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een convenant afgesloten. Hierin staan gedragsregels geformuleerd zodat scholen op een verantwoorde manier met sponsoring omgaan. Vanzelfsprekend houdt Donatushof zich aan deze gedragsregels als de school gebruik maakt van sponsoring (in natura of in geld, door bedrijfsleven of door kinderen, ouders, team).
6.13 Foto-
en filmopnamen
Er worden bij ons op school veel foto’s gemaakt. Foto’s maken snel veel duidelijk. Een foto van een kind op het podium zegt méér dan vele woorden. In de dagboeken van de stamgroepen, in de gangen en in de klassen wordt regelmatig verslag uitgebracht aan de hand van foto’s. Dergelijke verslagen komen ook regelmatig op de website. Ouders die in een stamgroep te gast zijn, bijvoorbeeld bij de verjaardag van hun kind, maken ook foto’s- of filmopnamen. Als u bezwaar heeft tegen het publiceren van foto’s op de website van school, laat dat dan weten aan de stamgroepleidster. Uiteraard houden wij daar rekening mee. Voor nieuwe kinderen kunt u via het inschrijfformulier aangeven of u bezwaar heeft. 6.14 Ziek
melden
Graag een telefoontje bij ziektemelding vóór schooltijd (Flierenhof tel. 461827- Kinkellink tel. 453210). Wilt u telefoneren met stamgroepleidsters tijdens de schooltijden tot het uiterste beperken? Hartelijk dank.
Mocht er tussentijds hoofdluis geconstateerd zijn bij een van de kinderen, dan zal de stamgroepleidster dit aan de luizencoördinator melden en zal de poster ‘Er is hoofdluis geconstateerd’ op de deur verschijnen. Daarnaast worden (de ouders van) alle kinderen van de desbetreffende stamgroep geïnformeerd. Alle kinderen (en gezinsleden) van deze stam65
7 Namen & Adressen
Wij vragen u het mailverkeer met het team te beperken. Voor vragen waar u snel een antwoord op wil, kunt u rechtstreeks contact opnemen met de stamgroepleidster (via telefoon of tijdens de inlooptijd). Voor (kritische) vragen en opmerkingen vinden wij de mail geen geschikt medium. Wij vragen u in deze situaties altijd rechtsreeks contact te zoeken met de betrokkenen. 7.1 Personeel
van
Donatushof
Op Donatushof werken de volgende mensen. Mariken Goris (schoolleider) Ploeglaan 18 6681 EZ Bemmel ☎ 0481-465644
[email protected] [email protected]
66
Marije Gimbergh (onderwijsassistente)
[email protected] Manon Gradussen (Linde, groep 1-2)
[email protected] Anneli Hansson (Kastanje, groep 6-7-8)
[email protected] Ria Hesselink (administratie)
[email protected] Anita Houterman (Vlier, groep 3-4-5)
[email protected] Helga Kersten (Jasmijn, groep 3-4-5; Hazelaar, groep 3-4-5)
[email protected]
Resi van Bon-Hilderink (Berk, groep 1-2)
[email protected]
Tineke Kriek-Louwhoff (Meidoorn, groep 6-7-8)
[email protected]
Wilma Bouwman-Peek (Berk, groep 1-2)
[email protected]
Manja Lentjes-Hermeling (Klimop, groep 1-2)
[email protected]
Manon Bremer (Hazelaar, groep 3-4-5)
[email protected]
Annet Nijenkamp-Kruiper (Jasmijn, groep 3-4-5)
[email protected]
Natascha van Delft (Esdoorn, groep 6-7-8)
[email protected]
Joke Pinta (Sering, groep 3-4-5)
[email protected]
Marlies Fronik (Iep, groep 6-7-8)
[email protected]
Wilma Ras (Linde, groep 1-2)
[email protected] 67
Saskia Rietveld (Plataan, groep 6-7-8)
[email protected] Ineke Rijk-Franken (Vlier, groep 3-4-5)
[email protected] Marieke Roelofs (Klimop, groep 1-2)
[email protected] Cindy van de Scheur (vakleerkracht gymnastiek)
[email protected]
☎ Arbocoördinator is Saskia Rietveld ☎ De interne vertrouwenspersonen zijn Manon Bremer (Kinkellink) en Ineke Rijk (Flierenhof) 7.2 Stichting Voorschools Primair Onderwijs De Linge
en
Polseweg 13, 6851 DA Huissen ☎ 026 - 3179930 Directeurbestuurder: Dhr. T.J.M. Pruyn
7.5 Jeugdgezondheidszorg JGZ informatielijn via 088-3556000 of
[email protected] Voor vragen of om een afspraak te verzetten. U kunt hier uw vragen over opvoeden, opgroeien of gezondheidsproblemen anoniem stellen, maar ook vragen om teruggebeld te worden door de jeugdarts of verpleegkundige. www.vggm.nl/ggd/jeugdgezondheidszorg: voor onder andere folders en informatie over de werkwijze van Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
7.3 Medezeggenschapsraad Donatushof Rian Spitzen (Esdoorn, groep 6-7-8)
[email protected] Heidi Visser-van Gruijthuijsen (Iep, groep 6-7-8)
[email protected] Femke Wijnands (Meidoorn, groep 6-7-8)
[email protected] Kees Wiltink (conciërge)
[email protected] Marjonel de Wit (intern begeleider)
[email protected] Tjeerd van der Zee (Kastanje, groep 6-7-8)
[email protected] Laurien Zwarts (Sering, groep 3-4-5)
[email protected] 68
7.6 Inspectie Als medezeggenschapsraad behartigen ouders en stamgroepleidsters algemene en specifieke belangen binnen Donatushof. De belangenbehartiging bestaat uit het meedenken in beleidsprocessen, als ook het controleren en monitoren van het voorgestelde beleid en evaluatie van het uitgevoerde beleid. Het doel is adequaat en kwalitatief onderwijs gestoeld op de beginselen van het “Jenaplan” binnen een transparante organisatie en een inspirerende leer-, ontwikkel-, en werkomgeving in een prettige open sfeer.
van het onderwijs
[email protected] www.onderwijsinspectie.nl Vragen over onderwijs ☎ 08 00-80 51 (gratis)
De samenstelling van de MR zal in de eerste nieuwsbrief worden vermeld.
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft onderwijsgidsen gepubliceerd die ouders informeren over de mogelijkheden in het primair en voortgezet onderwijs en over de rechten en plichten. U kunt deze downloaden van internet. www.minocw.nl/onderwijs/pogids. www.minocw.nl/onderwijs/vogids.
7.4 Ouderraad Donatushof
7.7 Leerplichtambtenaar
Zo gauw alle stamgroepouders bekend zijn, infomeren wij u via de Nieuwsbrief over de samenstelling van de ouderraad. Voor de werkzaamheden van de ouderraad, zie paragraaf 5.4.
De leerplichtambtenaar van de gemeente Lingewaard is: Mevrouw M.J. van Eijndhoven 69
☎ 026 3260261 e-mail
[email protected] bereikbaar op maandag t/m woensdag, donderdag op afspraak 7.8 Externe
vertrouwenspersoon
Mevrouw E. Knibbeler e-mail
[email protected]. 7.9 Schoolverzekering WBD Lippmann Groep BV te Den Haag ☎ 070 3028500 Formulieren voor aangifte van ongevallen of schade vindt u op onze website. 7.10 Peuterspeelzalen Het olifantenbos Klappenburgstraat 33, 6681 XN Bemmel tel. 0481-464937 ‘t Hummelhonk Fruitlaan 6, 6681 NP Bemmel tel. 0481-454966
70
71