Schoolgids A 2010-2011
1
De Finne
Inhoudsopgave 1.
Voorwoord
3
2.
Aanmelding
5
3.
De Finne
6
4.
Een christelijke school
7
5.
Jenaplanonderwijs
9
6.
Organisatie
13
7.
Externe contacten
14
8.
Het onderwijs
17
9.
Interne organisatie
27
Bijlagen schoolgids A: I
Organogram organisatiestructuur
II
Schoolverzuim / Verlofregeling
III
Computergebruik in de school
IV
De leerling-gebonden financiering ('het rugzakje')
V
Traject groep 8
VI
Beleid najaarskinderen
2
De Finne
1. Voorwoord Alstublieft! Deze gids is bedoeld om meer informatie te geven over onze school De Finne. Ook diegenen die zich oriënteren op de mogelijkheden van het basisonderwijs of daar belangstelling voor hebben, zullen de nodige informatie vinden. Twee onderwerpen staan centraal in de belangrijkste uitgangspunten van onze school, te weten - de christelijke identiteit van onze school en - het onderwijs vanuit de Jenaplan gedachte. De eerste is een levensbeschouwelijke profilering, de tweede een pedagogische. Ze hebben op onze school alles met elkaar te maken. In deze schoolgids maken we duidelijk hoe het Jenaplanonderwijs mogelijkheden biedt om enerzijds te leren en anderzijds de christelijke identiteit waar te maken. De schoolgids bestaat uit twee delen. In deel A treft u informatie aan over een stukje geschiedenis van de school, de identiteit van de school, de organisatie, onderwijsinstanties en het onderwijs op De Finne. Informatie welke niet snel veroudert. Dit deel wordt dan ook om de paar jaar vernieuwd. In deel B vindt u actuele informatie. Informatie over bijvoorbeeld het schoolzwemmen, de oudercontacten en de schooltijden. Deze informatie verandert per schooljaar. Om die reden wordt deel B van de schoolgids ieder jaar aan het begin van het nieuwe schooljaar aan alle ouders uitgereikt. Deze schoolgids is voor u gemaakt. Mocht u informatie missen, laat het ons weten zodat we er in een volgende editie rekening mee kunnen houden.
3
De Finne
4
De Finne
2. Aanmelding Als u overweegt uw kind in te laten schrijven op „De Finne‟, kunt u contact opnemen met de school. Gaat het om een toekomstige kleuter dan is de procedure als volgt:
In de maanden voorafgaand aan het eerste schoolbezoek van uw kind kunt u komen kennismaken op school. In een gesprek met de directeur krijgt u de gewenste informatie over de school en kunt u vragen stellen over de visie en werkwijze van de school. U krijgt de schoolgids en een informatiebrochure over het Jenaplanonderwijs mee om thuis nog eens door te lezen. Een rondleiding door „De Finne‟ maakt tevens deel uit van de eerste kennismaking.
Is de kennismaking goed bevallen en besluit u uw kind bij ons op school aan te melden, dan kunt u in de weken voorafgaande aan de vierde verjaardag contact op nemen met de stamgroepsleider van groep 1 en 2. In overleg met de stamgroepsleider kunt u afspreken op welke dagen uw kind komt kennismaken. Vanaf zijn of haar vierde verjaardag komt uw kind dan definitief op school. Dat is tevens het moment waarop uw kind officieel, via een formulier wordt ingeschreven op „De Finne‟. Gaat het om oudere kinderen (meestal nieuwe gezinnen), dan is de kennismakingsprocedure vrijwel gelijk, alleen zit er vaak minder tijd tussen kennismaken, aanmelden en naar school gaan. Tijdens de definitieve aanmelding worden de inschrijvingsformulieren ingevuld.
5
De Finne
3. De Finne De Finne Een 'finne' is een klein stukje weiland dat vlak bij de boerderij gelegen is. Daarin loopt het vee dat extra in het oog moet worden gehouden. Bijvoorbeeld het jongvee. Met de keus van deze naam willen we uitdrukken dat we het als onze taak zien onze kinderen binnen handbereik zelf mee te vormen en op te voeden.
Een stukje geschiedenis De Finne had, evenals andere dorpsscholen, tot 1993 een eigen bestuur en werd opgericht en in stand gehouden door een plaatselijke vereniging. Deze vereniging dateerde uit 1892 en is in januari 1993 opgegaan in PCBOSmallingerland. In 1900 werd de eerste steen voor een christelijke school in Rottevalle gelegd. Dit was de oude school aan de Foudenswei. Een jaar later begint daar het onderwijs. Vanaf ongeveer 1967 wordt het Jenaplanonderwijs ingevoerd. Op 2 januari 1973 is de school aan de Nije Buorren in gebruik genomen. Deze school bestaat dan uit drie klaslokalen. De kleuterschool is nog apart. Sinds 1985 spreken we van een basisschool. Dit heeft tot resultaat gehad dat we in 1989 het huidige gebouw konden betrekken.
De school en het dorp Rottevalle heeft met haar ruim 1300 inwoners twee basisscholen, de school voor Openbaar Primair Onderwijs Yn‟e Mande en de Protestants Christelijk Basisschool De Finne. De scherpe tweedeling van vroeger kennen we niet meer. Werd vroeger de schoolkeuze vooral bepaald door de levensbeschouwelijke identiteit van de groep waartoe men behoorde, tegenwoordig kunnen pedagogische overwegingen minstens zo belangrijk zijn. Een gevolg daarvan is dat het aantal kinderen uit niet-kerkelijke gezinnen op onze school toeneemt. De Finne ontpopt zich hoe langer hoe meer als een christelijke jenaplanschool voor het hele dorp. Op De Finne kan iedereen zich thuis voelen; de school is een afspiegeling van het dorp.
6
De Finne
4. Een christelijke school Algemeen Hoe we onze kinderen opvoeden heeft te maken met onze normen en waarden. Overal waar volwassenen intensief met kinderen omgaan wordt bewust of onbewust opgevoed. Daarom is het goed, duidelijk aan te geven waar wij ons binnen De Finne op oriënteren. Het is belangrijk om te beseffen dat christelijke identiteit en waarden en normen altijd met elkaar verbonden zijn. Dat betekent niet dat andere scholen minder waarden en normen hebben. Het betekent wel dat de bronnen van waaruit scholen deze vormgeven, verschillen. Inspiratiebronnen kunnen snel vervliegen. In christelijke scholen wordt juist heel expliciet nagedacht over de inspiratiebronnen, te weten: de bijbel en de christelijke traditie. Bronnen die al meer dan tweeduizend jaar meegaan.
Hoe vertaalt de christelijke identiteit zich in de schoolpraktijk van alledag? In de erfenis van de christelijke traditie treffen wij veel waardevols aan. Binnen onze school is dat te merken aan: Gebed Meditatie en samen bidden vinden wij goede instrumenten om tot bezinning te komen. Maar het gebed is meer dan „tot bezinning komen‟. Het is tevens in gesprek zijn met God of het goddelijke. Verhalen Centraal staan uiteraard de Bijbelverhalen. Maar ook de literatuur daaromheen levert veel vertelstof; legenden uit verschillende tradities en andere vertellingen als tegenstelling of juist ter verrijking. Liederen en muziek De liedjes worden uit verschillende liederenbundels gehaald, en uit het Liedboek voor de Kerken en Kind op Maandag. Feesten en vieringen We volgen het kerkelijk jaar. Pasen, met voorafgaand de 'stille week' en Kerst met de adventstijd zijn de belangrijkste vieringen. We werken soms mee aan vieringen buiten de school zoals bijvoorbeeld de kerstviering van de ouderensoos, een viering in een kerk en de dodenherdenking op 4 mei. Godsdienstige vorming Leidraad hiervoor is de bijbel die voor schoolgebruik uitgewerkt is in het materiaal van de Nederlandse Zondagsschool Vereniging (Kind op Maandag), soms aangevuld naar eigen inzicht. Kind op Maandag hanteert een bepaald rooster van Bijbelverhalen waardoor de meeste Bijbelverhalen over een periode van drie jaar minimaal één keer aan bod komen.
7
De Finne
Godsdienstige vorming beperkt zich niet tot één moment aan het begin van de schooldag. De vorming richt zich integraal op het onderwijs. In de eerste plaats is godsdienstig besef en kennis van de christelijke traditie een noodzaak. De kinderen kennen een aantal Bijbelverhalen. Daarnaast leren de kinderen een aantal Bijbelse thema‟s, begrippen (verbond, gebod en gelofte, heil en onheil, goed en kwaad, schuld, vergeving en verzoening) en symbolen. Samen met beelden van God, mens en wereld ontdekken ze de betekenis ervan voor een christelijke visie op het leven. In de tweede plaats leren kinderen belangrijke ervaringen zoals vreugde en verdriet, vriendschap en jaloezie met elkaar te delen en daaraan uiting te geven. Ook kunnen kinderen nadenken over en deelnemen aan een gesprek over levensvragen (wat is belangrijk voor je? hoe beleef je tijd en ruimte? en hoe verhoud je je tot de natuur?). Ten derde leren we kinderen elementen van godsdiensten te herkennen en te duiden in relatie met de christelijke levensbeschouwing zoals gebruiken en symbolen rond geboorte, huwelijk en dood. We willen de kinderen leren kritisch te staan tegenover levensbeschouwelijke opvattingen en respectvol om te gaan met mensen die een andere levensbeschouwing hebben. Tot slot ontwikkelen kinderen hun onderscheidingsvermogen. Wat is echt/onecht, waar/onwaar, recht/onrecht. Zij leren verantwoordelijkheidsgevoel te tonen voor de naaste, de samenleving en de schepping. Op onze school mag een kind ervaren dat het uniek en onvervangbaar is. We maken ons sterk voor welbevinden, betrokkenheid en verbondenheid. Het is een plek waar kinderen samen spelen, werken, spreken en vieren. Ondanks de problemen waar sommige kinderen mee geconfronteerd worden biedt de school een toekomstperspectief.
Ontmoeting We zijn geen verlengstuk van de maatschappij en ook zijn wij geen kerkgenootschap of actiegroep. We stellen ons onafhankelijk op. We bepalen vanuit een pedagogische grondslag gebaseerd op het Jenaplanonderwijs wat onze verantwoordelijkheden zijn en dat doen we samen met alle betrokkenen. Dit betekent dat we de school zien als ontmoetingsplaats van gelijkwaardige mensen. Niet de plaats waar de één de ander tracht te overtuigen. Niet de discussie, maar het gesprek staat centraal. De ontmoeting is totaal: er zijn in principe geen gebieden waar we elkaar niet tegen zouden kunnen komen. We willen eerlijk en duidelijk zijn in onze overtuiging. Zoals uit dit hoofdstuk blijkt, staan wij hierbij open voor andere godsdiensten maar ook voor andersdenkenden.
8
De Finne
5. Jenaplanonderwijs Algemeen Jenaplanscholen komen voort uit de ideeën van Peter Petersen (18841952), die in het Duitse Jena een schooltype ontwikkelde in de vorm van een leef- en werkgemeenschap. Petersen had kritiek op het klassikale onderwijs. Volgens hem is ieder kind uniek en moet het als totaalwezen benaderd worden. Het leren moet op natuurlijke wijze gaan. Wereldoriëntatie is dan ook een basisbegrip bij dit type onderwijs. Het weekplan wordt niet gekenmerkt door het aangeven van vakken, maar door het aangeven van accenten in werkvormen. Ontspanning, inspanning, individueel en groepswerk, spel en gesprek moeten elkaar zoveel mogelijk afwisselen. Er wordt gewerkt met ervaringsprojecten, er wordt dus niet alleen maar geleerd uit een boek. In Nederland werd met de basisgegevens van Petersen verder gewerkt. Vooral na de tweede wereldoorlog werd gezocht naar nieuwe vormen van onderwijs die meer recht zouden doen aan het opvoedingsprincipe. Er zijn in ons land meer dan 200 jenaplanscholen, waarvan er 15 in Friesland staan. Onze school is al meer dan 25 jaar bezig vanuit het Jenaplanconcept te werken. De school blijft zich ontwikkelen en dat is één van de kenmerken van het Jenaplan. Het is een open model. Dat wil zeggen dat iedere school, werkend vanuit bepaalde basisprincipes, daaraan zelf invulling mag geven. Mensen(kinderen) zijn altijd belangrijker dan een systeem. Het is ook een ontvankelijk model. Nieuwe ideeën kunnen, mits ze stroken met de basisprincipes, ingevoerd worden. Veel jenaplanscholen hanteren werkvormen 'geleend' van Montessori, Freinet of Dalton. Het meer moderne Ervarings Gericht Onderwijs sluit ook heel goed aan bij de Jenaplangedachte. Bovenstaande betekent dat iedere jenaplanschool anders is. Een aantal specifieke kenmerken van het Jenaplanonderwijs wordt in dit hoofdstuk extra belicht.
Basisprincipes Het gemeenschappelijke Nederlandse Jenaplanconcept wordt verwoord in 20 basisprincipes die uitspraken doen over Mens, Samenleving en School. Deze basisprincipes vormen de onderlegger van het schoolplan.
9
De Finne
Mens 1.
Ieder mens is uniek en onvervangbaar.
2.
Ieder mens heeft het recht een eigen identiteit te ontwikkelen. Deze wordt zoveel mogelijk gekenmerkt door zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit en gerichtheid op sociale rechtvaardigheid. Daarbij mogen ras, nationaliteit, geslacht, seksuele geaardheid, sociaal milieu, religie, levensbeschouwing of handicap geen verschil maken.
3.
Ieder mens heeft voor het ontwikkelen van een eigen identiteit persoonlijke relaties nodig. Relaties met andere mensen, met de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid van natuur en cultuur en met de niet-zintuiglijk waarneembare werkelijkheid.
4.
Ieder mens wordt steeds als totale persoon erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken.
5.
Ieder mens wordt als cultuurdrager en -vernieuwer erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken.
Samenleving 6.
Mensen moeten werken aan een samenleving die ieders unieke en onvervangbare waarde respecteert.
7.
Mensen moeten werken aan een samenleving die ruimte en stimulansen biedt voor ieders identiteitsontwikkeling.
8.
Mensen moeten werken aan een samenleving waarin rechtvaardig, vreedzaam en constructief met verschillen en veranderingen wordt omgegaan.
9.
Mensen moeten werken aan een samenleving die respectvol en zorgvuldig aarde en wereldruimte beheert.
10. Mensen moeten werken aan een samenleving die de natuurlijke en culturele hulpbronnen in verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties gebruikt. School 11. De school is een relatief autonome coöperatieve organisatie van betrokkenen. Ze wordt door de maatschappij beïnvloed en heeft zelf invloed op de maatschappij. 12. In de school hebben de volwassenen de taak de voorgaande uitspraken over mens en samenleving tot (ped-)agogisch uitgangspunt voor hun handelen te maken. 13. In de school wordt de leerstof zowel ontleend aan de leef- en belevingswereld van de kinderen als aan de cultuurgoederen die in de maatschappij als belangrijke middelen worden beschouwd voor de hier geschetste ontwikkeling van persoon en samenleving. 14. In de school wordt het onderwijs uitgevoerd in pedagogische situaties en met pedagogische middelen.
10
De Finne
15. In de school wordt het onderwijs vormgegeven door ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering. 16. In de school vindt overwegend heterogene groepering van kinderen plaats naar leeftijd en ontwikkelingsniveau om het leren van en het zorgen voor elkaar te stimuleren. 17. In de school worden zelfstandig spelen en leren afgewisseld en aangevuld door gestuurd en begeleid leren. Dit laatste is expliciet gericht op niveauverhoging. In dit alles speelt het initiatief van de kinderen een belangrijke rol. 18. In de school neemt de wereldoriëntatie een centrale plaats in met als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken. 19. In de school vinden gedrag- en prestatiebeoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind en in samenspraak met het kind. 20. In de school worden veranderingen en verbeteringen gezien als een nooit eindigend proces. Dit proces wordt gestuurd door een consequente wisselwerking tussen doen en denken.
Kwaliteitskenmerken Elke school geeft in zijn doen en laten aan wat zij onder leren verstaat. Hieronder volgt een beschrijving van wat volgens ons kwalitatief goed leren is. In het algemeen spreken we in het Jenaplanonderwijs over leren als proces. Hoe wordt er geleerd? Een jenaplanschool is ervaringsgericht De motor van het leren zit in de mensen zelf. Wanneer een kind zich in school thuis voelt en wanneer we zorgen dat het betrokken is bij wat er gebeurt, dan wordt er geleerd. We moeten wel zorgen voor een rijke omgeving. Bovendien dragen kinderen vaak zelf onderwerpen aan over wat hen bezighoudt. De school zorgt (bijvoorbeeld door een kring) dat de betrokkenheid van elk kind door de hele groep kan worden overgenomen. Het is de taak van de school de ervaringsgerichte dialoog op gang te houden. Een jenaplanschool is ontwikkelingsgericht Ieder mens heeft een eigen persoonlijkheid. Het is belangrijk dat je als persoon bevestigd wordt. Dat je een uniek en waardevol mens bent. Kinderen worden niet afgerekend op resultaten maar worden uitgedaagd om zich te ontwikkelen, om grenzen te verleggen en zo te groeien op allerlei gebieden. Met andere woorden:
11
De Finne
de school heeft tot taak de kinderen te stimuleren het volgende ontwikkelingsniveau te veroveren. In een jenaplanschool wordt samengewerkt Het is duidelijk dat de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering gezamenlijke activiteiten zijn. Verder is de stamgroep (maar ook de hele school) zo georganiseerd dat er voortdurend een beroep op het sociale gevoel van de kinderen wordt gedaan. Daarnaast zijn er ook duidelijk momenten waarop je jezelf kunt terugtrekken en je eigen dingen kunt doen. De jenaplanschool is een wereldoriënterende school Wereldoriëntatie is het hart van het onderwijs. We willen de kinderen helpen de wereld in al haar facetten te leren kennen, zich daarin thuis te voelen en zich daarover een mening te vormen. Een belangrijk onderdeel hierbij is dat we samen leren kritisch te zijn over wat we in deze wereld tegenkomen. Een jenaplanschool is een kritische school Wij willen de kinderen als cultuurdragers en –vernieuwers zien en hen daar waar mogelijk op aanspreken. Dit betekent dat we aandacht hebben voor diverse cultuuruitingen, ook die welke een experimenteel karakter hebben: bijv. kunst, samenlevingsvormen, techniek en levensbeschouwing. We willen de kinderen leren vreedzaam en constructief om te gaan met verschillen en veranderingen maar ook respect te hebben voor de natuur en toekomstige generaties. Een jenaplanschool is een zinzoekende school We nemen de wereld niet voor kennisgeving aan. Mensen (kinderen ook!) zijn zinzoekers. Ze vragen zich af wie ze zijn en wat het leven betekent. De school helpt kinderen daarbij. Ze creëert een omgeving waarin diverse thema's aan de orde kunnen worden gesteld. Ze organiseert gesprekken en vertelt over andere mensen die dezelfde vragen stelden. Ze leert ook op dit gebied bepaalde vaardigheden te ontwikkelen.
Tenslotte Er is in dit hoofdstuk nogal wat gezegd met betrekking tot het Jenaplan. Het zou een misverstand zijn als we de indruk willen vestigen dat in onze school alles goed functioneert. De school blijft zich ontwikkelen. In hoofdstuk 8 wordt uitgebreid beschreven hoe het onderwijs op de Finne in de dagelijkse praktijk wordt vormgegeven.
12
De Finne
6. Organisatie PCBO-Smallingerland De Finne is een bijzondere school. Dat wil zeggen dat het bevoegd gezag niet berust bij de overheid maar, in ons geval, bij een vereniging genaamd Protestants Christelijk Basis Onderwijs (PCBO) Smallingerland. Iedereen kan lid worden van deze vereniging indien men akkoord gaat met de statuten. Vervolgens kunnen leden worden gevraagd het overkoepelend bestuur, de ledenraad of de plaatselijke schoolcommissie mee vorm te geven. Men hoeft geen lid van de vereniging te zijn om de kinderen op De Finne te laten schoolgaan. Mocht u geen lid willen worden, dan wordt u een zgn. begunstiger van de vereniging. De Finne is een leef- en werkgemeenschap waarbij de ouders nauw betrokken zijn. Samen met u voeren we gesprekken over de kinderen maar wisselen we ook informatie uit over de gang van zaken op school. Daarnaast kunt u gevraagd worden mee te werken aan vieringen of te ondersteunen bij diverse onderwijsgebieden. De Finne is een van de dertien christelijke basisscholen van Smallingerland. Ze hebben samen één overkoepelend bestuur. De Vereniging heeft een ledenraad bestaande uit vertegenwoordigers van de verschillende scholen. In Bijlage I van deze schoolgids vindt u het overzicht van de organisatiestructuur van PCBO-Smallingerland. De Finne is binnen de vereniging de enige jenaplanschool. Als regel geldt dat een school die zich duidelijk profileert extra bescherming geniet. Zo mogen bijvoorbeeld aan onze school alleen mensen werken die het Jenaplandiploma hebben of willen halen.
Jenaplanorganisatie De Finne is lid van een landelijke organisatie de NJPV (Nederlandse Jena Plan Vereniging). Onze school behoort tot het rayon Friesland. Het rayon Friesland organiseert ieder schooljaar rayonmiddagen. Tijdens deze middagen staan onderwijsinhoudelijke onderwerpen centraal. Stamgroepsleiders van De Finne bezoeken deze middagen. De Jenaplandirecteuren uit Friesland maken deel uit van een directeurenoverleg. Zij ontmoeten elkaar vier keer per jaar. Daarnaast organiseert de NJPV ieder jaar een landelijke conferentie. Het NJPV geeft tevens een blad uit, getiteld: Mensenkinderen. De Jenaplancursus wordt verzorgd door het JAS (Jenaplan Advies en Scholing).
13
De Finne
7. Externe contacten Begeleiding De Finne wordt begeleid door verschillende instanties. Elk schooljaar staat er een aantal onderwerpen centraal in de schoolontwikkeling van de Finne. Afhankelijk van deze onderwerpen laten we ons begeleiden door instanties voor onderwijsbegeleiding. Zo zijn we tijdens het schooljaar 2009-2010 begeleid door het Instituut Service Management (ISM) en Jenaplan Advies en Scholing (JAS). Voor het schooljaar 2010-2011 hebben we de keuze gemaakt voor de CED-groep. Dit is een onderwijsbegeleidingsdienst uit Rotterdam die alle scholen van PCBO Smallingerland zal begeleiden bij het verbeteren van het rekenonderwijs. In Drachten zit bovendien het Centrum Educatieve Dienstverlening in het Noorden (Cedin), een instantie voor onderwijsbegeleiding. Wanneer er vragen of problemen zijn op het gebied van onderwijs, maar ook als er leerof gedragsproblemen met kinderen zich voordoen, dan kunnen we hun hulp inroepen.
Opleiding We onderhouden contacten met Hogescholen Stenden. De hogeschool heeft drie opleidingen (pabo‟s) voor leerkracht basisonderwijs in Noord Nederland. Van de hogeschool Stenden komen ieder jaar één of twee studenten voor stage naar De Finne. Dit zijn studenten die geïnteresseerd zijn in het Jenaplanonderwijs en er hun specialisatie van hebben gemaakt. Daarnaast zijn stagiaires van de Friese Poort werkzaam op De Finne. Zij volgen de opleiding tot onderwijsassistent.
Inspectie De inspecteur komt eens per vier jaar op bezoek. Bij een dergelijk bezoek wordt binnen onze school gekeken naar de volgende zaken: kwaliteitszorg, toetsing, het leerstofaanbod, de leertijd, het onderwijsleerproces, het schoolklimaat, de zorg en begeleiding en de opbrengsten. De bevindingen hiervan worden gepubliceerd in een inspectierapport dat ter inzage ligt op school. Tevens wordt het rapport gepubliceerd op de internetpagina van de inspectie. Elk jaar moet er een digitale vragenlijst van de inspectie worden ingevuld. Mochten er uit deze vragenlijst onduidelijkheden of mogelijke risico‟s naar voren komen, dan komt de inspectie (eerder dan het vier jaarlijkse onderzoek) op bezoek.
14
De Finne
Gemeente De lokale overheid (gemeente Smallingerland) wordt een steeds belangrijker gesprekspartner bij de realisering van het onderwijs. De voornaamste punten zijn:
Het beheer van de gebouwen
Gedeeltelijke financiering van extra zorg
De controle op het naleven van de leerplicht
Leerplichtwet
3 en 4 jaar
Als een kind drie jaar en tien maanden is, mag het op school komen kennismaken. Dat kan voor een aantal dag(del)en. Als een kind vier jaar is, mag het naar school. Het is mogelijk dat een kleutergroep aan het einde van het schooljaar dusdanig groot is, dat het op dat moment niet verantwoord is, extra kinderen toe te laten. Dit kan betekenen dat besloten wordt het vierjarige kind direct na de zomervakantie te laten starten in plaats van aan het einde van het schooljaar.
5 jaar
Als het kind 5 jaar is, moet het naar school; het kind is leerplichtig. Echter, als een vijfjarige de volledige schoolweek nog niet aankan, kan het, in overleg, vijf uur per week thuisblijven. Als u uw kind meer uren thuis wilt houden, dit kan ten hoogste tien uur per week, moet de directeur toestemming geven. Zo nu en dan bereiken ons verzoeken voor extra vrije dagen. In Bijlage II van deze schoolgids hebben we op papier gezet wat volgens ons belangrijk is te weten over de leerplichtwet en schoolverzuim/verlof.
Schorsingsbeleid
Het bestuur van PCBO Smallingerland heeft in het directiestatuut vastgesteld, dat het verwijderen van een leerling plaatsvindt binnen de gestelde kaders en met inachtneming van de wettelijke voorschriften. Schorsing is aan de orde: - wanneer de directeur bij ernstig wangedrag van een kind direct op moet treden en er tijd nodig is voor rust en het zoeken naar een oplossing. Ernstig wangedrag kan mishandeling zijn, diefstal of het herhaald negeren van de schoolregels. - wanneer de directeur een besluit tot verwijdering wil nemen. Gedurende de looptijd van de besluitvorming en gedurende het zoeken naar een andere school kan het bevoegd gezag een schorsing opleggen, die kan oplopen tot 8 weken, de tijd die nodig is voor de verwijderingprocedure.
Schoolarts (GGD Fryslân) Elke school heeft zijn „eigen‟ jeugdgezondheidszorgteam bestaande uit een verpleegkundige, een arts en een assistente. De verpleegkundige is contactpersoon en de school kan bij haar terecht met vragen over onderzoeken, zorgleerlingen en gezondheidsvoorlichting.
15
De Finne
De „schoolarts‟ bezoekt een aantal malen de basisschool: in groep 1:
onderzoek als het consultatiebureau dat nodig vindt
in groep 2:
uitgebreid gezondheidsonderzoek van alle kleuters door arts en assistente met ruime aandacht voor opvoedingsvragen en gezondheidsvragen
in groep 7:
screening op groei (lengte en gewicht), gezichtsvermogen, leefstijl en psychosociale problematiek.
Voor alle kinderen geldt dat er op verzoek een onderzoek gedaan kan worden. Dit kan door de ouders of door school worden aangevraagd. Ouders, leerlingen en leerkrachten kunnen met hun vragen over opvoeding, gezondheid en voor overleg over „zorgkinderen‟ terecht op het wekelijkse telefonisch spreekuur van het jeugdgezondheidszorgteam. De doelstellingen van de GGD zijn uitgebreider dan alleen het begeleiden van kinderen bij hun groei en ontwikkeling. Zij wil ook helpen bij het bevorderen van gezond gedrag en het verbeteren van de leef- en werkomgeving op school. Wie over het werk van de GGD (Gemeenschappelijke Gezondheids Dienst) meer wil weten, kan op school terecht. In deel B van de schoolgids treft u de telefoonnummers aan.
Speciaal onderwijs Er zijn in onze regio verschillende vormen van speciaal onderwijs. Met behulp van het Weer Samen Naar Schoolproject willen we ervoor zorgen dat kinderen die extra hulp nodig hebben dit zoveel mogelijk in de eigen situatie, dus de eigen school kunnen krijgen. In het belang van het kind kan het verstandig zijn om toch te kiezen voor het speciaal onderwijs. Een van de mogelijkheden is dan de christelijke school voor speciaal onderwijs „Sjalom‟ in Drachten. Per 1 januari 2003 maakt „Sjalom‟ deel uit van PCBOSmallingerland. Het is ook mogelijk dat we zogenaamde ambulante hulp van mensen uit het speciaal onderwijs kunnen krijgen. Samen met ons wordt dan geprobeerd de problemen die er zijn, ter plekke aan te pakken. Wilt u meer weten over de extra zorg voor kinderen, dan kunt u op school meer informatie hierover krijgen.
Vervolgonderwijs Kinderen van De Finne kiezen na de basisschool in veruit de meeste gevallen voor scholengemeenschap „Liudger‟ in Drachten of het „Lauwers College‟ in Surhuisterveen. Ze stromen dan in op VMBO, HAVO/VWO. Alle kinderen die na groep 8 van school zijn gegaan, volgen we nog drie jaar. Dat wil zeggen dat we de eerste drie jaren de rapporten ontvangen, zodat we een goed beeld krijgen van hoe ze het in het vervolgonderwijs doen. Daarnaast is er ieder jaar contact met het vervolgonderwijs over onderwijskundige en pedagogische zaken. Vanuit het „Liudger‟ komt zowel een decaan van het VMBO als een decaan van HAVO/VWO langs om te praten over de leerlingen. Vooral de zorg voor een goede aansluiting in de eerste fase van het voortgezet onderwijs is belangrijk.
16
De Finne
8. Het onderwijs Inleiding Onze school voldoet aan de kerndoelen die door de overheid worden gesteld. Deze staan verwoord in het schoolplan van De Finne en hebben betrekking op de volgende onderwijsgebieden: Arbeid met ontwikkelingsmateriaal, Nederlands, Rekenen/Wiskunde, Fries, Engels, Oriëntatie op mens en wereld, Lichamelijk Opvoeding, Kunstzinnige Oriëntatie en Godsdienstige Vorming. De afgelopen twee jaar hebben we een aantal inhoudelijke en organisatorische aanpassingen gedaan aan ons Jenaplanonderwijs. Deels had dit te maken met de verantwoording naar de inspectie toe en deels vanwege de meer planmatige manier van werken die we in de school gestalte wilden geven. We hebben in de opbouw van het ritmisch weekplan een scheiding aangebracht tussen het ochtend -en het middagprogramma. Op de ochtend hebben we de cursussen voor de basisvaardigheden taal, spelling, lezen en rekenen ingepland en op de middag staat wereldoriëntatie centraal. Daarmee hebben we meer zicht gekregen op de leertijd per vakgebied, de kwaliteit van de instructie en differentiatie en het leerstofaanbod. Om ons leerstofaanbod en de resultaten van de kinderen beter in beeld te kunnen brengen hebben we voor de basisvaardigheden methodes aangeschaft. We werken met de volgende methodes: De wereld in getallen (rekenen), Taal in beeld (taal), Spelling in beeld (spelling), Veilig leren lezen (aanvankelijk technisch lezen) en Nieuwsbegrip (begrijpend lezen). Op de middagen staat wereldoriëntatie centraal. Veel onderwerpen en thema's zijn niet binnen de grenzen van een vak zoals bijvoorbeeld aardrijkskunde, geschiedenis of biologie, te vangen. Ze zijn vakoverstijgend. Daarom werken we binnen de wereldoriëntatie liever met ervaringsgebieden. Op school vindt u een aantal mappen waarin deze ervaringsgebieden zijn uitgewerkt. Uiteraard komt daar veel van dezelfde leerstof aan de orde die ook in de methoden staan, maar dan in een ander verband en vaak dichterbij de ervaring van de kinderen. De mappen zijn ontwikkeld door Stichting Leerplan Ontwikkeling en geven onder meer een overzicht van de kerndoelen die de minister voor het basisonderwijs heeft vastgesteld. Wereldoriëntatie omvat alle gebieden van het leven. Daarbij komen ook onderwerpen aan de orde die in geen enkele methode voorkomen en die ook niet ondergebracht kunnen worden bij 'godsdienstige opvoeding' of 'filosofie'. Voor wereldoriëntatie heeft De Finne een eigen werk- en verantwoordingsstructuur ontwikkeld. Gedurende het schooljaar 2010-2011 zal er en werkgroep vanuit het team bezig aan de slag gaan om te onderzoeken of deze manier van werken nog voldoet of dat er aanpassingen
17
De Finne
nodig zijn. Daarmee willen we de kwaliteit borgen en er voor zorgen dat er een goede doorgaande lijn voor wereldoriëntatie door de gehele school gehanteerd wordt.
De organisatie van het onderwijs Het Jenaplanonderwijs organiseert het onderwijs vanuit een viertal aspecten, te weten:
de inrichting van de school
groepsvorming
basisactiviteiten
het ritmisch weekplan
Hieronder volgt per aspect een uitleg. de inrichting van de school Eigenlijk is het klaslokaal een schoolwoonkamer. Zowel de lokalen als de rest van de school en haar directe omgeving zijn ingericht op het werken in kleine groepen. Er zijn aparte hoeken met materiaal dat voor de kinderen zelf toegankelijk is en waarvoor ze ook zelf zorg moeten dragen. Zo kennen we bijv. de speelhoek, de leeshoek, de schrijfhoek, de studiehoek, de ontdekhoek, de verkleedhoek, de computertafel, de muziekhoek, maar ook een tijdelijke telefoonhoek en de schooltuin behoren tot de mogelijkheden. groepsvorming Samenleven leer je het best in een sociaal rijke omgeving. De meeste jenaplanscholen hebben stamgroepen met drie leeftijdsgroepen. Om praktische redenen werken wij met twee leeftijdsgroepen bij elkaar. In De Finne vormen de groepen 1 en 2 de kleuterbouw, de groepen 3 en 4 de onderbouw, de groepen 5 en 6 de middenbouw en de groepen 7 en 8 de bovenbouw. Een stamgroep heeft maximaal twee stamgroepsleiders. Verschillen en tegenstellingen kunnen een bepaalde spanning geven. Dat kun je als probleem zien, maar ook als mogelijkheid om te leren. Kinderen leren bijvoorbeeld samen te werken, elkaar te helpen, elkaars (en ook eigen) mogelijkheden in te schatten, elkaar te waarderen, maar ook zorg voor elkaar te ontwikkelen. Thema's worden in de kring naar voren gebracht, vragen worden geformuleerd, verslagen worden uitgewerkt, brieven worden voorgelezen, muziek wordt uitgevoerd, eigen teksten worden gelezen en ga zo maar door. Op deze manier word je gekend en gewaardeerd om wie je bent. Ook andere groepsvormen zijn mogelijk. Soms kiest de groepsleider kinderen van hetzelfde niveau in een instructiegroepje. De keuzecursus wordt door de kinderen zelf gekozen en een keuzecursusgroep bestaat meestal uit verschillende leeftijdsklassen van groep 4 t/m 8.
18
De Finne
basisactiviteiten De sociale activiteiten die als onderlegger voor de hele week gelden, zijn gesprek, spel, werk en viering. Deze basisactiviteiten zijn pas compleet wanneer zij worden afgewisseld met activiteiten die een persoonlijke bezinning of verwerking mogelijk maken, zoals schrijf eens op wat jij een belangrijke zin uit dit gesprek vindt. Een kenmerk van een basisactiviteit is dat het de inzet van de hele persoon vraagt. Het is daarom nodig dat er een moment van 'overname' is. De groepsleider nodigt uit tot een gesprek, maar de kinderen moeten het overnemen. Het moet hun gesprek worden. Zo is het ook met de andere basisactiviteiten. het ritmisch weekplan Het ritmisch weekplan moet men niet verwarren met een lesrooster, hoewel in het ritmisch weekplan ook veel situaties van tevoren worden gepland en voorbereid. Activiteiten laten zich niet altijd in een tijdrooster vangen. Hoe lang duurt een goed gesprek? Hoeveel tijd heb je nodig voor het maken van een verslag? En wat is een goede vervolgactiviteit na een intensieve instructieles? Het leren verloopt beter als we rekening houden met bepaalde ritmes en afwisseling. Samen of apart, met elkaar overleggen of in stilte werken, stilzitten of spelen, een schriftelijke, mondelinge of praktische invulling. De groepsleider heeft oog voor bovenstaande vormen van afwisseling om zo tot een ritmisch geheel te komen.
19
De Finne
Toelichting op inhoud van een aantal onderwijsgebieden Cursussen ter ondersteuning van de wereldoriëntatie Het Jenaplanonderwijs werkt met langlopende en kortlopende cursussen. - de langlopende cursussen kunnen soms jarenlang doorlopen. Voorbeelden hiervan zijn lezen, tekstschrijven, spelling, hoofdrekenen, cijferen en studerend lezen. - bij de kortlopende cursussen moeten we denken aan bijvoorbeeld het leren van tafels, computerschrijven, telefoneren, atlasgebruik en het maken van een samenvatting. Bepaalde vaardigheden (lezen, spelling, rekenen) worden structureel getoetst zodat we snel extra hulp kunnen bieden indien nodig. We laten ons hierbij ondersteunen door methodes. Wij vinden het daarnaast belangrijk dat de vaardigheden ook worden toegepast bij de wereldoriëntatie (brieven schrijven, onderzoeken doen, verslaglegging voor documentatie maar ook verslag doen aan de groep). Tenslotte is er nog een reeks activiteiten op school die als een soort tussenvorm kan worden gezien zoals bijvoorbeeld de keuzecursus. In de keuzecursus kiezen kinderen een korte cursus op het gebied van expressie, creativiteit, muziek en sport of spel. Het is ook mogelijk voor kinderen om na schooltijd „blaasles‟ of „slagwerkles‟ op school te krijgen. Fries De meeste kinderen op onze school hebben Fries als moedertaal. Met name in de kleuter- en onderbouw wordt in kringgesprekken veel in het Fries gecommuniceerd. We hebben afspraken gemaakt over het gebruik van het Fries en het Nederlands als voertaal. Tijdens de kring en ‟s middags tijdens wereldoriëntatie mogen de kinderen hun voorkeurstaal gebruiken. Tijdens het werken aan de basisvaardigheden (taal, lezen, rekenen) is de voertaal Nederlands. De kinderen leren hiermee de talen duidelijk te scheiden en dat is een belangrijke voorwaarde om zorgvuldig met beide talen om te gaan. Zodra de kinderen in het Nederlands leren lezen en schrijven, zien ze ook de verschillen met de Friese taal. Zo nu en dan is er aandacht voor de Friese eigenaardigheden en de Friese cultuur. Ook in de liedjes, de verhalen en de geschiedenis komt het Fries naar voren. Als ondersteuning voor het Fries op school gebruiken wij de methode Studio F. Engels In de bovenbouw wordt deze taal regelmatig gebezigd. Op speelse wijze, vaak door middel van zang en drama, aftelrijmpjes en speelscènes oefenen we daarin. We hebben een abonnement op een Engels tijdschrift en er staan Engelse boeken in de bovenbouw. Ook het schrijven komt aan de orde. Materialen van de methode „Hello World‟ ondersteunen het Engels op onze school. Sport en spel Hoewel de meeste kinderen buiten schooltijd sporten, is er voor iedere stamgroep wekelijks een gymnastiekles. Daarnaast doen we als school ook
20
De Finne
mee met voetbaltoernooien, sportdagen, zwemmen en andere vormen van sport en spel. ICT Op De Finne zijn we blij met computers en de mogelijkheden die het gebruik ervan biedt. We vinden ook vanuit het Jenaplanprincipe dat je moet meegaan met de tijd. Wel zijn we van mening dat de apparatuur in dienst staat van het uiteindelijke leren. Computers kunnen helpen om de wereld om ons heen te verkennen en te leren kennen en de informatie die we verwerven op te slaan en vast te houden. De computer is een geduldig hulpmiddel, bijvoorbeeld bij het automatiseren en het trainen van vaardigheden. In de onderbouw, de middenbouw en de bovenbouw maken we gebruik van een digitaal schoolbord. Zowel voor de leerkrachten als voor de kinderen biedt het digitale schoolbord erg veel mogelijkheden. We gebruiken het tijdens instructie, voor spreekbeurten, voor het kijken naar televisie en foto‟s en tijdens studie(mid)dagen. Als je informatie zoekt over een ander land is internet een prachtig middel. Maar als het gaat over dieren en planten in de buurt, kun je ook de natuur ingaan om zelf de antwoorden op de vragen te ontdekken. Het is belangrijk om kinderen hier ook bewust mee om te laten gaan: wijzen op de mogelijkheden, maar ook op de risico‟s en de valkuilen, dus op de verantwoordelijkheden. Meer informatie over het schoolbeleidsplan inzake ICT kunt u terugvinden in bijlage III van deze schoolgids.
Het jonge kind Ook in de kleuterbouw (groep 1 en 2) staat de wereldoriëntatie centraal. Hier wordt vooral gewerkt met thema‟s die ontstaan vanuit de kringgesprekken. Voorwerpen die worden getoond en verhalen die worden verteld. De betrokkenheid van de kinderen is dan ook altijd gewaarborgd. De stamgroepsleider zorgt ervoor dat het thema van alle kanten wordt belicht. Hij zorgt voor een rijke leeromgeving. De „werkjes‟ van de kinderen sluiten aan bij het thema. Hierbij worden verschillende technieken zoals bijvoorbeeld knippen, tekenen, verven en vouwen geoefend. Ook de taalspelletjes, de rekenspelletjes, het spel (drama), de muziek en het voorlezen worden, waar mogelijk, verbonden aan het thema. Tijdens de werkles gaan de kinderen zowel gezamenlijk als individueel bouwen, tekenen, knutselen, computeren en spelen. Ook de zorg voor elkaar, het lokaal en het materiaal komen aan de orde. In de kring wordt gesproken over alles wat hen bezighoudt en in de kring wordt geluisterd naar wat de ander te vertellen heeft. Al die verhalen en belevenissen worden veelvuldig vastgelegd in tekeningen. Taaltekenen noemen we dat op school. Zo af en toe is er een kleuter die al leest of een woordje schrijft. Dit alles speelt zich af in een gezellig lokaal, dat de naam schoolwoonkamer ruimschoots verdient. In de onderbouw geldt ook: spelen is leren. Maar in de onderbouw komt er ook wat bij: leren lezen en schrijven. De taal van het kind is de bron waaruit wordt geput tijdens dit startende lees- en schrijfproces. De eerste eigen tekst, geschreven naast een eigen tekening vertelt het verhaal van het kind.
21
De Finne
De oefenwoorden boven het bord komen uit de verhalen van de kinderen. Net als bij de kleuters worden tekeningen, teksten en verhalen zo veel mogelijk gekoppeld aan het wereldoriëntatiethema dat aan de orde is. Leesboekjes en materiaal van de methode Veilig Leren Lezen brengen de beginnende lezer in andere werelden. Ieder kind oefent met een maatje (maatjeslezen). Voor de spelling wordt als hulpbron de methode „Spelling in Beeld‟ gebruikt. Voor taal de methode „Taal in Beeld‟. Om de ontwikkeling van het eigen handschrift te stimuleren, wordt gebruik gemaakt van de methode 'Pennenstreken'. Voor rekenen en wiskunde hanteren we de methode „Wereld in Getallen‟. In de kleuterbouw is het volgsysteem van Memelink het hulpmiddel om de ontwikkeling van kinderen „in kaart‟ te brengen. De toetsen Cito Ordenen en Cito Taal, geven ons inzicht in de vorderingen van het kind op deze twee gebieden. In de kleuter- en onderbouw (groep 1 t/m 4) wordt ook gewerkt met het Protocol Leesproblemen en dyslexie. Door de kinderen goed te volgen en te observeren kunnen eventuele leesbelemmeringen in een vroegtijdig stadium worden geconstateerd.
De zorgstructuur op de Finne Al onze leerlingen hebben hun eigen unieke persoonlijkheid en behoefte om te spelen en te leren. Sommige leerlingen hebben langere tijd nodig om te leren. Andere leerlingen kunnen in zeer korte tijd en met weinig uitleg grote leerstappen maken. Deze verschillen ontstaan door verschillen in intelligentie, sociaalemotionele ontwikkeling, lichamelijke conditie, motorische ontwikkeling, werkhouding en door het milieu en de cultuur waar onze leerlingen vandaan komen. Wij willen ons onderwijs zo inrichten dat elk kind zo goed mogelijk tot zijn / haar recht komt, ongeacht al deze verschillen. Concretisering via de 1- zorgroute Algemeen Al in het schooljaar 2008- 2009 zijn we begonnen met de invoering van de 1zorgroute. Dit initiatief, vanuit WSNS plus, is toen via het IB-netwerk van de Vereniging voor PCBO- Smallingerland aan de intern begeleiders aangeboden. Elke school heeft toen een eerste aanzet gedaan. Zo ook De Finne. De intern begeleider heeft de leerkrachten ondersteund en begeleid bij het realiseren van groepsoverzichten en groepsplannen voor de vakgebieden lezen en rekenen. In schooljaar 2009- 2010 hebben we gewerkt aan de verdere implementatie hiervan. We hadden als doel om de groepsoverzichten en de groepsplannen helder en duidelijk in te vullen en ons onderwijs in de stamgroepen met behulp van het directe instructiemodel efficiënt te laten verlopen. Ook een goed klassenmanagement speelt hierbij een belangrijke rol. Daarnaast zijn er methodes aangeschaft voor het aanvankelijk lezen (Veilig Leren Lezen, taal en spelling ( Taal- en Spelling in beeld). Met de rekenmethode „Wereld in getallen‟ wordt al een aantal jaren gewerkt. Leerkrachten hebben zo goed zicht op de leerlijnen en door de afname van de methodegebonden toetsen kan er tijdig worden bijgestuurd als een kind buiten de boot dreigt te vallen.
22
De Finne
In de komende jaren willen we de uitwerking van de plannen in de groepen verder verbeteren met behulp van het directe instructie model en een steeds efficiënter klassenmanagement. Tevens willen we de leerstof goed af stemmen op de verschillende niveaus binnen een stamgroep. In de praktijk De leerkrachten starten het schooljaar met het maken van groepsplannen voor de vakgebieden rekenen en (technisch en begrijpend) lezen. In de toekomst wordt dit uitgebreid met het vakgebied spelling. Hiervoor worden de uitslagen van de toetsen van juni (evaluatie laatste groepsplannen) gebruikt en de overdrachtgegevens die de aanleverende groepsleerkracht op een groepsoverzicht heeft vermeld. We gebruiken naast de methode gebonden toetsen de methode ongebonden toetsen van CITO voor technisch en begrijpend lezen, spelling en rekenen en wiskunde. Dan volgen de groepsbesprekingen met de intern begeleider. Er wordt gekeken naar groepsopbrengsten zowel als naar individueel behaalde resultaten. Er wordt samen geëvalueerd of de verschillende leerlingen in de goede niveaugroepen (arrangementen) zitten of dat er aanpassingen gedaan moeten worden. Ook de onderwijsbehoeften van de kinderen worden daarin meegenomen. De intern begeleider maakt hiervan een verslag. In november is er een tussenevaluatie en kunnen er eventuele aanpassingen worden gedaan. In januari na de methodeongebonden toetsing worden er nieuwe groepsoverzichten en groepsplannen voor het tweede halfjaar gemaakt. De rapporten worden geschreven en er vinden oudergesprekken plaats. Het tweede halfjaar herhaalt deze cyclus zich. In de kleutergroepen wordt voor alle kleuters twee keer per jaar Het Ontwikkelingsvolgmodel voor Jonge Kinderen (OVMJK) ingevuld. Tevens zijn we met de kleuters in groep 2 gestart met het maken van groepsplannen voor de ontluikende geletterdheid en de ontluikende gecijferdheid. Daarnaast gebruiken we in januari en juni de CITO toetsen Ordenen en Taal. Groep 8 doet mee aan de drempeltoets van Eduforce. Deze test geeft vooral informatie over de mogelijkheden die het kind in zich heeft. Deze uitkomsten, gecombineerd met eerdere toetsgegevens en observatie, geven een betrouwbaar advies. Het traject dat in groep 8 wordt doorlopen en uiteindelijk eindigt in een advies voor het vervolgonderwijs, staat in grote lijnen omschreven in bijlage VI van deze schoolgids. Inhoud groepsplan In dit plan wordt beschreven welke leerlingen in welke niveaugroepen (arrangementen) ingedeeld worden en hoe de organisatie rond de instructie en verwerking voor de leerlingen in deze groepen georganiseerd gaat worden. In dit groepsplan wordt aangegeven hoe de leerkracht de komende periode het onderwijs doelgericht afstemt op de behoeften van deze leerlingen. We maken een verdeling in A, B en C- groep en individuele leerling.
23
De Finne
De leerlingen van de A- groep (kinderen die méér kunnen)) krijgen aanvullende doelen, hieronder verstaan we: meer uitdaging en autonomie ten aanzien van de leerstof. De B- groep (gemiddelde leerlingen) volgt het standaard aanbod zoals de methodes ons dat aanreiken. Onder de aanvullende doelen bij de C- groep (leerlingen die meer zorg nodig hebben) verstaan we: verlengde instructie en uitbreiding van de leertijd. De individuele leerling werkt met (een) eigen leerlijn(en). Leerling bespreking Leerlingen waarbij vraagtekens zijn met betrekking tot de ontwikkeling kunnen vanuit de groepsbespreking aangemeld worden bij de leerling-bespreking. Tijdens de leerling-besprekingen wordt er gekeken wat er gedaan moet worden aan het onderwijsaanbod en/of onderwijsbehoefte. Dit wordt vastgelegd in een verslag en natuurlijk ook met de ouders gecommuniceerd. Zo nodig worden er aanpassingen gedaan in het groepsplan of er wordt nader onderzoek verricht (pedagogisch didactisch onderzoek). Wanneer er al langere tijd extra zorg is gegeven zonder het gewenste resultaat en de leerkrachten voelen zich handelingsverlegen kan er besloten worden om een psychologisch onderzoek aan te vragen bij het Cedin (onderwijsbegeleidingsdienst). Protocol Zorgleerling Een kind wordt aangemeld voor extra zorg op de volgende gronden:
Er kan een gevoel bij ouders en/of leerkrachten zijn („hier klopt iets niet!‟). Er is sprake van stilstand of stagnatie in de ontwikkeling op cognitief gebied. Dit wordt gebaseerd op analyse van het werk van het kind, analyse van toetsgegevens van de methodegebonden toetsen en op analyse van de methode onafhankelijke toetsen, de CITO toetsen. Wanneer een kind een D of E score op de CITO toetsen haalt, zit het in ieder geval in de C- groep (zorggroep) en heeft het aanvullende leerdoelen. Er is stagnatie bij de aanvang of tijdens het verdere verloop van de lees/taalontwikkeling. Dit wordt gesignaleerd n.a.v. de gegevens zoals we die noteren volgens het „Leesprotocol voor leesproblemen en dyslexie‟ voor de groepen 3 t/m 8. Er is sprake van stilstand of stagnatie in de sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit kan worden geconstateerd naar aanleiding van observaties, eventueel met behulp van een observatie-instrument. Het kind vertoont langere tijd opvallend gedrag waarover de ouders en/ of de leerkracht zich zorgen maken.
Individuele zorgleerling en handelingsplan Is er sprake van een leerachterstand van meer dan 10 maanden (1 leerjaar) dan wordt er altijd een individueel handelingsplan opgesteld. Vaak hebben deze leerlingen dan al een psychologisch onderzoek gehad en is er sprake van specifieke problematiek. Kinderen met een laag gemiddeld IQ of kinderen met een MLK- niveau werken vaak met een eigen leerlijn op één of
24
De Finne
meerdere leergebieden. We hanteren de criteria voor een eigen leerlijn zoals die door WSNS Zuid- Oost Friesland zijn opgesteld. Handelingsplan De Finne Wanneer een kind wel volgens de methode(s) werkt die we op school hanteren, maar op een eigen niveau, dan beschrijven we dit in een individueel handelingsplan. Een handelingsplan is er in eerste instantie op gericht de leerling terug te brengen in het „basisarrangement‟ (de B- groep). Leerling Gebonden Financiering Het beleid van onze school betreffende leerling gebonden financiering is als volgt. Eerst wordt er bekeken of plaatsing van de LGF leerling op school mogelijk is. Hiervoor volgen we de procedure voor toelating kinderen met een rugzakje van PCBO Smallingerland. Wordt dit positief gehonoreerd dan wordt de aanvraag door de ouders gedaan. Indien de leerling al op school zit levert school de gevraagde informatie aan. Als de beschikking voor LGF binnen is gaan intern begeleider, leerkracht en ambulant begeleider van het desbetreffende REC gezamenlijk een jaar handelingsplan opstellen. Dit plan wordt met de ouders besproken en daarna vastgesteld. Daarna wordt het begeleidingsplan vanuit de ambulante begeleiding aangeleverd. De school beslist hoe de extra formatie voor de leerling wordt ingezet. Er worden afspraken gemaakt over de tussen- voortgang en eindevaluaties met de ambulant begeleider. Leerkracht, onderwijsondersteuner, ouder(s) en ambulant begeleider zijn bij alle besprekingen aanwezig. De intern begeleider is in ieder geval aanwezig bij het opstellen van het jaar handelingsplan, de tussenevaluatie en de eindevaluatie. De leerkracht is verantwoordelijk voor de uitvoering van het jaar handelingsplan en heeft regelmatig overleg met de onderwijsondersteuner over zijn /haar aandeel in dit plan. In overleg met de ambulant begeleider en de intern begeleider worden de extra materialen besteld door de leerkracht of onderwijsondersteuner. De intern begeleider is vanuit haar functie verantwoordelijk voor de coördinatie van deze speciale leerlingenzorg. Zie verder het beleidsstuk voor Leerling Gebonden Financiering van PCBOSmallingerland (2003) Dyslexieprotocol We werken bij ons op school volgens de richtlijnen van het Protocol Leesproblemen en Dyslexie (PLD). Dit is een uitbreiding op de werkwijze van voorgaande jaren. Groep 3 volgt het protocol via de vier signaleringsmomenten van de leesmethode Veilig Leren Lezen. De toetsresultaten worden via de computer ingevoerd en de analyses hiervan gebruiken we voor de aanpak van de komende periode. We steken voor de uitvallers meteen in op uitbreiding van leertijd en intensievere instructie. In de groepen 4 t/m 8 volgen we het PLD door het afnemen van de DMT- toetsen, de AVI- toetsen, Cito Spellen en Cito Begrijpend Lezen.
25
De Finne
De toetsresultaten worden per leerling en per groep schematisch in kaart gebracht. Zo kan er op individueel en- of op groepsniveau adequaat worden gereageerd. Wanneer de extra inspanningen onvoldoende resultaat opleveren kan er onder bepaalde voorwaarden een dyslexie onderzoek worden aangevraagd. Hiervoor worden de criteria voor aanvraag Dyslexieonderzoek van het Samenwerkingsverband WSNS Zuid_Oost Friesland gehanteerd. Ouders kunnen momenteel onder bepaalde voorwaarden ook zelf, via hun zorgverzekeraar, in aanmerking komen voor het aanvragen van een dyslexieonderzoek en voor behandeling van ernstige dyslexie van hun kind. Beleidsontwikkeling rondom de zorg: Binnen de jaarplanning van de 1-zorgroute, hebben we het schooljaar in twee periodes verdeeld. De periode van september tot januari (1 ste halfjaar) en de periode van januari tot juni (2de halfjaar). In november en april zijn er tussenevaluaties. Gedurende deze twee periodes worden alle activiteiten van de 1-zorgroute uitgevoerd, zoals de groepsbesprekingen, de leerlingenbespreking en het opstellen van de groepsoverzichten, de groepsplannen en zo nodig handelingsplannen. We hanteren de Plan- Do- Check- Act systematiek om deze periodes op goede wijze te doorlopen. Op grond van de evaluaties worden de plannen of activiteiten voor de nieuwe periode aangepast. Binnen de zorg heeft de intern begeleider hierin een leidende rol. Aan het einde van het schooljaar vindt er een schoolbrede evaluatie plaats, zodat ook op schoolniveau de PDCA systematiek wordt uitgevoerd. Uit deze evaluatie worden de ontwikkelpunten voor het nieuwe schooljaar geventileerd. Plan - Wat gaan we doen? (prioriteiten stellen) Do - Aan de slag Check - Evalueren en zo nodig bijstellen Act - Verder ontwikkelen
26
De Finne
Enkele praktijkschetsen Voertuigen en verkeer (kleuterbouw) In de gemeenschapsruimte spelen drie kinderen. Ze besturen een tractor en een boot gemaakt van gymtoestellen, kleden en podiumstukken. Even later proberen ze, nu verkleed als brandweerman en politievrouw met een fietspomp de lekke band van de tractor op te pompen. De poging mislukt. De politievrouw belt met haar mobieltje de „pechauto‟. Voertuigen en verkeer is het thema. Verkeersborden staan in de klas en in de gemeenschapsruimte. De nieuwe fiets van een jarige kleuter wordt goed bekeken in de kring. En de trotse (kleuter)bezitter van een echte crossmotor geeft een kleine demonstratie op het plein.
Naar het museum (middenbouw) Op videobeelden zien we mensen uit de steentijd. Mensen die lang voor ons leefden. Hoe kunnen we meer te weten komen over deze mensen van vroeger? Zijn er sporen? Echte sporen? En waar zijn die dan te vinden? Dan meldt zich een kind met een krant. En in die krant staat een foto van Otzi de ijsman. Zijn lichaam is gevonden hoog in de bergen. Een mummie. Hij was reiziger, duizenden jaren geleden… En nu is er een tentoonstelling over hem in het Drents Museum te Assen… En daar blijken ze ook een veenlijk te hebben uit vroegere tijden… Een beetje griezelig, dat wel, maar we zijn de mensen van vroeger nu wel op het spoor. We moesten er maar eens naar toe. Een maandagmorgenkring (bovenbouw) De oogst van één maandagmorgenkring: - zeilen met ongemakken - op bezoek bij mijn vader - voetbalkampioen - een ritje in de achtbaan - mijn tante is heel erg ziek - we krijgen een nieuwe melktank - kun je wandelen op mars? Of discussiëren naar aanleiding van een stelling op de manier van het Lagerhuis. Kerstviering Vier dagen lang hebben de stamgroepen hun adventsvieringen gehouden in het speellokaal. Speciale gasten zijn de ouders. Nu vieren we kerstfeest in datzelfde speellokaal. Kinderen en stamgroepsleiders onder elkaar. De kleuters zingen het adventslied en steken de kaarsjes aan. Dan spelen vier meisjes op de dwarsfluit. Kippenvel. Leerlingen uit de onderbouw verkleed als herder, bezoeken de stal… Stille Nacht…
27
wereldoriëntatie gaat uit van eigen ervaringen
dit is pas geschiedenis
hoeveel thema's voor wereldoriëntatie, taal en wiskunde?
kun je het niet zeggen? zing het dan maar!
De Finne
Keuzecursus in de keuken De koekjes zijn bijna klaar… Een heerlijke geur verspreidt zich door de school. Een moeder geeft bakles. Nu nog pepernoten bakken. Hier is het recept: wegen, kneden, bolletjes maken en in de oven. Daarna het recept in het zelfgemaakte receptenboekje plakken. Thuis ook maar eens proberen.
ouders zijn actief op vele gebieden
De schooltuin Samen met deskundigen en ouders is bij de school een tuin aangelegd. Iedere groep heeft een cultuurtuin in beheer, waar ze zelf interessante planten kunnen verbouwen. Aardappels? Boontjes? Pompoenen? Veelkleurige bloemen? Het kan allemaal. Andere delen van de tuin zijn interessant voor vlinders en vogels. En in de kleine aarden wallen krioelt het van de kleine diertjes. In de wilde plantentuin „zoemt‟ het van de insecten. Het gaat ons om een grote verscheidenheid aan mogelijkheden. Liefde voor de natuur ontstaat alleen als er een goed levend contact is. Maandagmorgenkring (onderbouw) “Juf, toen ik vanmorgen uit de deur stapte, gleed ik bijna onderuit, zo glad was het!” Meteen schieten de vingers omhoog en worden er meer glij-ervaringen verteld. Ook verhalen over sneeuw en daaroverheen glijden, koud worden, gevaarlijke situaties op de weg, sneeuw op de daken, zoveel dat ze instorten, drie tot vier meter sneeuw in Japan… Ze raken er niet over uit gepraat. Zo ontstaat het thema “sneeuw en ijs”. Er op uit De onderbouw is op dinsdagmorgen naar het gymnastieklokaal gelopen. Op de terugweg zien ze overal in het dorp paddenstoelen staan. Iedereen raakt enthousiast en ‟s middags gaat juf met de stamgroep het dorp in om naar de paddenstoelen te kijken en er foto‟s van te maken. Op de tafel in de groep worden er gedurende de week steeds meer spullen over paddenstoelen verzameld.
28
oog, dus hart voor de natuur
eigen ervaringen als basis
kijken en ontdekken
De Finne
Iepenloftspul Zeven kinderen uit de bovenbouw doen mee aan de opvoering van een groot Iepenloftspul. Elke week wordt er gerepeteerd met kinderen van andere PCBO scholen. Het is een soort culturele plusklas. Op een vrijdagmiddag in september verzorgd de bovenbouw de maandsluiting. De zeven dames besluiten buiten nog even de liedjes door te zingen die ze straks willen laten horen. Gezang klinkt over het plein.
Stokbroodbreuken Juf heeft een stokbrood meegenomen. Morgen komen alle ouders en kinderen op school voor het schoolontbijt. In hoeveel stukken kun je dit brood verdelen? Als ik het nu eens in twee stukken breek? En hoe verdeel je het eerlijk in vier stukken en in acht stukken? Is een zestiende deel nog te eten? Wie schrijft die blijft Wat deed je op zondag om 12 uur? Wie was er bij je? Wat zei je tegen hem/haar? Waar was je? Hoe was het weer? Tekenen is vertellen Teken je eigen kamer eens. Teken zo precies mogelijk. Elk voorwerp heeft zijn eigen verhaal. Vertel erover aan elkaar. En stel er vragen over aan de anderen in je groepje. Daarna tekenen we weer verder.
culturele plusklas
wiskunde is overal
taal maakt je bewust van de wereld om je heen en in je er zijn 100 talen tekenen is er één van
Give us a break…. Op dinsdag is er blaasles en op vrijdag komt de drumleraar. Het drumstel staat de hele week klaar, want er moet ook geoefend worden.
29
ook muziek is een taal
De Finne
9. Interne organisatie Ouders De ouders maken een belangrijk deel uit van onze leef- en werkgemeenschap. Ons werk is in zeker opzicht immers het verlengde van wat er in het gezin gebeurt. De ouders en leerkrachten hebben ieder een eigen verantwoordelijkheid in het aanleren van normen en waarden. Als team zijn we ons ervan bewust dat de aanpak thuis en op school zo nu en dan kan verschillen. Wanneer deze verschillen moeilijkheden opleveren, kan er een gesprek volgen tussen ouder en leerkracht. Uitgangspunt is een vertrouwensrelatie tussen leerlingen, leerkracht en ouders, zodat we kunnen spreken van een optimaal schoolklimaat. We hopen dat de ouders zich ook betrokken zullen voelen bij het doen en laten op onze school. Dat kan tot uitdrukking komen in het verlenen van hulp bij diverse activiteiten.
De schoolcommissie Als ouders lid zijn van de vereniging kunnen zij gekozen worden als lid van de schoolcommissie. De voorzitter van de schoolcommissie is tevens lid van de ledenraad van PCBO-Smallingerland. Acht keer per jaar bespreekt de schoolcommissie samen met de directeur de lopende zaken. Zij denken met elkaar mee en adviseren elkaar over alle voorkomende zaken. Ook helpt de schoolcommissie bij de uitvoering van activiteiten op school. Hierbij valt te denken aan schoolreisjes, onderhoud gebouw, opknappen schoolplein en tuin, financiën m.b.t. zwemmen en ledengeld maar ook met het organiseren van bijvoorbeeld de Finne Fair. Eenmaal per jaar organiseert de schoolcommissie een algemene ouderavond voor leden en ouders waarin het reilen en zeilen op school wordt doorgenomen. De laatste jaren bestaat deze avond uit een inleidend formeel gedeelte en een gedeelte over een bepaald thema.
De medezeggenschapsraad (MR) Wettelijk is bepaald dat iedere school een medezeggenschapsraad heeft. De MR is een beleidsorgaan, dat wil zeggen een overlegorgaan dat zijn aandacht richt op vragen betreffende de koers van de school in hoofdlijnen. De MR doet zijn werk in samenspel met de schooldirecteur. De MR bestaat uit ouders en personeelsleden van de school. Via de directeur wordt de MR geïnformeerd omtrent het beleid. De MR heeft algemene bevoegdheden, te weten instemmings- en adviesbevoegdheid.
Stamgroepavond/Open Dag Ieder jaar wordt een Stamgroepavond georganiseerd. Tijdens deze avond worden de ouders uitgenodigd in de stamgroep van hun kind te komen praten over het reilen en zeilen in de groep. Meestal beginnen we gezamenlijk en is er gedurende de bijeenkomst gelegenheid van groep te wisselen.
30
De Finne
Eens per twee jaar wordt een open dag georganiseerd. Ouders kunnen tijdens de schooluren een kijkje nemen in de stamgroep van hun kind en kennismaken met het Jenaplanonderwijs.
Schoolkrant Tweemaal per jaar komt er een schoolkrant uit waarin ouders een indruk krijgen van het werk van de kinderen. Ook wordt er bijgepraat over de school en is er de mogelijkheid als ouder uw zegje te doen.
Nieuwsbrief Elke twee weken verschijnt er op vrijdag een nieuwsbrief. Hierin staat actuele informatie vermeld m.b.t. De Finne.
Keuzecursussen Als ouder/verzorger/belangstellende kunt u in school meewerken aan de keuzecursus. Deze cursus wordt gehouden op donderdagmiddag van 13.15 - 14.45 en is bestemd voor de kinderen van de groepen 4 t/m 8. Wanneer u zich hiervoor opgeeft, krijgt u vijf of zes weken lang een groepje kinderen (plm. 8) onder uw hoede. Het onderwerp van zo'n cursus bepaalt u zelf. U kunt daarbij denken aan creatieve onderwerpen, maar ook koken/bakken, natuur, cultuur of spel. Voorbeelden van een keuzecursus zijn bijvoorbeeld: poppen maken, origami, brooddeeg, schaken, schminken, hout, klei, schimmenspel, drama, muziek luisteren, museumbezoek, boekbinden en een krant maken. De onderwerpen worden van te voren aan de kinderen bekend gemaakt en zij mogen hier zelf hun voorkeur in aangeven. Het is aan de leerkrachten om de definitieve indeling te bepalen. Natuurlijk is het ook mogelijk een keuzecursus samen met een andere ouder/verzorger/belangstellende te doen.
31
De Finne
Vieringen, sportdag, dorpsfeest Een jaarlijks terugkerend festijn van onze school is de zgn. Finne Fair. Tijdens deze Finne Fair worden allerlei activiteiten door en voor kinderen op touw gezet en komen de opbrengsten ten goede aan een goed doel. Zo hebben we een steentje bijgedragen aan het Wereld Natuur Fonds, maar ook projecten in Nederland, Bangladesh en Afghanistan zijn aan de orde geweest. De Finne Fair is een van de vieringen die niet zonder de inzet van ouders kan worden georganiseerd. Eenmaal in de drie jaar staat het dorp Rottevalle een week lang in het teken van het dorpsfeest. Onderdeel van dit dorpsfeest is een optocht van versierde wagens. De organisatie van deze optocht ligt niet bij de school maar bij de verschillende buurtverenigingen. De school verleent echter wel haar medewerking door de kinderen voor deze optocht vrijaf te geven.
Schoolontbijt/High Tea Omdat ouders op allerlei gebied hun bijdrage leveren aan diverse schoolactiviteiten, organiseert het team eens per jaar een schoolontbijt of High Tea. Dit, om de waardering naar de ouders toe uit te spreken. Meestal vindt dit samenzijn plaats in één van de eerste weken van het nieuwe schooljaar.
Overblijven Elke schooldag blijven er kinderen over op de Finne opvang op De Finne. De school stelt de ruimte beschikbaar. De Maatschappelijke Onderneming Smallingerland (MOS) coördineert het overblijven en zorgt voor de financiële afwikkeling, het opleiden van nieuwe overblijfouders en de algehele organisatie.
32
De Finne
Financiën algemeen Als uw kind bij ons op school gaat, kunt u lid worden van de vereniging (PCBO-Smallingerland). De contributie bedraagt € 2,50 per lid. Meldt u zich aan als gezin, er zijn dan 2 personen lid, dan betaalt u € 5,--. Begunstigers betalen € 2,50 per persoon. Uw bijdrage mag uiteraard hoger zijn. De school krijgt elk jaar bovendien een standaard bijdrage van PCBO Smallingerland waar schoolactiviteiten van worden georganiseerd. ouderbijdrage Van de ouders wordt een (vrijwillige) bijdrage verwacht die besteed wordt aan de kleuterdag, de schoolreis, het schoolkamp en het schoolzwemmen. In het begin van het kalenderjaar krijgt u een nota waar de bedragen gespecificeerd op staan. sponsoring Tot nu toe heeft De Finne geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot sponsoring. Uitgangspunt is om zonder sponsors ons onderwijs te realiseren.
Verzekering WA-verzekering
Via de besturenraad PCO is de vereniging verzekerd tegen schaden die voortvloeien uit wettelijke aanspraken in de hoedanigheid van: Beheerder van schoolgebouwen en Werkgever van personeelsleden. Dergelijke aanspraken kunnen zich voordoen wanneer er sprake is van schuld of nalatigheid, waardoor schade aan derden wordt toegebracht .
Ongevallenverzekering
De vereniging voor PCBO heeft collectief voor alle leerlingen en personeelsleden een schoolongevallenverzekering afgesloten. Deze verzekering is uitsluitend van kracht op weg van huis naar school en omgekeerd, tijdens het verblijf in de schoolgebouwen en bijbehorende terreinen en gedurende andere schoolactiviteiten mits onder toezicht van leerkrachten of aangewezen leiders of leidsters. De verzekering werkt als een kind (ongeacht door wiens schuld) door een ongeval letsel mocht oplopen of komt te overlijden. De ongevallenverzekering voor scholieren voorziet bij een ongeval in een:
uitkering bij gehele of gedeeltelijke blijvende invaliditeit aanvullende vergoeding voor geneeskundige kosten
33
De Finne
bijdrage in de kosten van tandheelkundige behandeling per beschadigd element en uitkering bij overlijden
De verzekering voorziet niet in vergoeding van schade aan kleding, brillen, fietsen etc. Schaden toegebracht aan derden vallen eveneens niet onder deze verzekering. Voor schaden aan derden werkt uw eigen aansprakelijkheidsverzekering. Klachtenregeling Per 1 augustus 1998 is de Kwaliteitswet in werking getreden. Op grond van die wet moet een schoolbestuur een klachtenregeling vaststellen en zich aansluiten bij een klachtencommissie. Het bestuur van PCBOSmallingerland heeft zich voor de uitvoering van de klachtenregeling aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie voor het primair en voortgezet onderwijs, ingesteld door de Besturenraad PCO. Het kan voorkomen dat er op een bepaald terrein klachten zijn. Bij het personeel of bij de ouders. Bijvoorbeeld:
Ongewenste intimiteiten Discriminatie Ongeoorloofd gedrag (geweld, intimidatie) Nalatigheid of onzorgvuldigheid
Uiteraard is het dan zaak eerst met de betreffende persoon te praten. Lukt dit niet dan kunt u bij de directie van de school terecht. De relevante namen en adressen vindt u in deel B van de Schoolgids.
34
De Finne