School Ondernemingsplan Openbare basisschool Merseberch

School Ondernemingsplan 2012-2016 Openbare basisschool Merseberch

Definitieve versie 3.0

DEFINITIEVE VERSIE

SCHOOL ONDERNEMINGSPLAN OPENBARE BASISSCHOOL MERSEBERCH 2012-2016

1

DEFINITIEVE VERSIE


2

Inhoud School Ondernemingsplan Voorwoord ................................................................................................................................................ 4 1 Analyse van interne en externe ontwikkelen ......................................................................................... 5 1.1 Externe maatschappelijke ontwikkelingen .................................................................................. 5 1.1.1 Globalisering ................................................................................................................... 5 1.1.2 Internationalisering .......................................................................................................... 5 1.1.3 Nederland als kennisland .................................................................................................. 5 1.1.4 Sociale cohesie en burgerschap ......................................................................................... 5 1.1.5 Multi mediale technieken.................................................................................................. 6 1.2 Externe onderwijskundige ontwikkelingen.................................................................................. 6 1.2.1 Zorgplicht en passend onderwijs........................................................................................ 6 1.2.2 Arbeidsmarktproblematiek in onderwijs............................................................................. 6 1.2.3 Interne governance .......................................................................................................... 6 1.2.4 Maatschappelijk ondernemen ........................................................................................... 7 1.2.5 Politieke opvattingen over goed onderwijs ......................................................................... 7 1.3 Interne bestuurlijke ontwikkelingen ........................................................................................... 8 1.3.1 Leerlingenprognoses ........................................................................................................ 8 1.3.2 Tevredenheid van ouders, leerlingen en medewerkers . ....................................................... 8 1.3.3 Personeelsbestand ........................................................................................................... 8 1.3.4 Financiën......................................................................................................................... 9 1.3.5 Huisvesting ...................................................................................................................... 9 1.3.6 Besturingsfilosofie............................................................................................................ 9 1.4 Externe ontwikkelingen rondom de school ................................................................................. 9 1.4.1 Hoe ziet de markt er uit?................................................................................................... 9 1.4.2 Marktaandeel .................................................................................................................. 9 1.4.3 Concurrentie analyse ...................................................................................................... 10 1.4.4 Contacten met samenwerkingspartners ........................................................................... 10 1.5 Interne ontwikkelingen binnen de school ................................................................................. 11 1.5.1 Sterkte-zwakte analyse en de confrontatiemix.................................................................. 13 1.6 Conclusies op bestuurlijk en op schoolniveau ................................................................................ 15 1.6.1 Optimaal presteren: op naar Excellence! .......................................................................... 15 1.6.2 Maatwerk gericht op ontplooiing en ontwikkeling ............................................................ 15 1.6.3 Intensieve samenwerking in de onderwijsketen ................................................................ 15 1.6.4 Aantrekkelijk werkgeverschap......................................................................................... 16 1.6.5 Maatschappelijk ondernemerschap ................................................................................. 16 1.6.6 Continue innovatie ......................................................................................................... 16 1.7 Missie .................................................................................................................................... 17 1.8 Visie....................................................................................................................................... 18 1.8.1 Resultaatgericht............................................................................................................. 18 1.8.2 Ontwikkelingsgericht...................................................................................................... 19 1.8.3 Toekomstgericht ............................................................................................................ 20 2 Uitwerking van de strategische, collectieve ambitie............................................................................. 22 3 Meerjarenplanning ........................................................................................................................... 32 4 Investerings- en lasten overzicht 2012-2015 ....................................................................................... 45 Bijlage 1 Traject om te komen tot nieuw schoolondernemingsplan 2012-2016 ......................................... 47 Bijlage 2 Uitwerking 21st Century Skills.................................................................................................. 48 Bijlage 3 Schoolplan, apart document .................................................................................................... 49 Bijlage 4 Vaststelling bestuur en instemming MR.................................................................................... 49

DEFINITIEVE VERSIE


3

Voorwoord Met trots presenteren we ons nieuwe schoolondernemingsplan 2012-2016. Dit schoolondernemingsplan ligt in het verlengde van het strategisch beleidsplan van de stichting van onze school, Stichting Openbaar Onderwijs Rijn- en Heuvelland. Deze ambities zijn geformuleerd in een missie, visie en strategische doelen. In het schoolondernemingsplan maken wij vanuit onze school een koppeling waarmee we aangeven hoe we de bestuurlijk geformuleerde strategische speerpunten op schoolniveau willen realiseren. De inhoud van het schoolondernemingsplan is gericht op het organiseren, faciliteren en realiseren van de bestuurlijke strategische speerpunten. Uiteraard wordt er binnen de school aan meer verbeteringen en vernieuwingen gewerkt. Deze activiteiten zijn terug te vinden in de jaarplannen van onze school. In het schoolplan, wat een bijlage van dit schoolondernemingsplan is, worden de wettelijke kaders gekoppeld aan dit schoolondernemingsplan. Er is een heel proces aan vooraf gegaan om tot dit uiteindelijke plan te komen, zie ook bijlage 1. De start voor ons als school was de bijeenkomst op 7 april 2010 met vier externe genodigden, het team van De Meent, ons eigen team en de MR’s van beide scholen. De extern genodigden waren regiomanager bij KNM Kind en Co Dinie Remmelts, financieel controller van ons bedrijfsbureau Joss Kuipers, externe onderwijsorganisatieadviseur George Lengkeek en Joop Hoogendoorn, collega directeur binnen onze stichting. In deze bijeenkomst hebben we met elkaar de ontwikkelingen, de externe verwachtingen naar de scholen en onze eigen ambities geformuleerd. Dezelfde groep heeft naderhand prioriteiten benoemd. Er zijn enquêtes afgenomen onder ouders, leerlingen en leerkrachten in het najaar 2010 en de resultaten zijn geanalyseerd met team en MR en omgezet naar verbeterpunten voor de korte en lange termijn. Doordat we meedoen met een onderzoek van het Zijlstra instituut over maatschappelijk ondernemen in het onderwijs is in het najaar 2010 een diagnose gemaakt hoe de school zich ontwikkelt als maatschappelijke onderneming. Er is een sterkte en zwakte analyse gemaakt door het team. De MR heeft hierop feedback gegeven en vervolgens heeft het team een confrontatiemix gemaakt. Er is een koppeling gemaakt tussen de bestuurlijk geformuleerde strategische speerpunten en onze eigen speerpunten. De uiteindelijke speerpunten hebben we als team omgezet naar concrete resultaten die we willen behalen en dit vertaald naar interventies voor de komende vier jaar. Hierop is feedback gegeven door de rector van het Revius Lyceum Ilse van Eekelen en de clustermanager van KNM Kind en Co Malisca van Balken. Dit schoolondernemingsplan vormt de basis voor vier nieuwe jaarplannen in de periode 2012 en 2016. Elk kalenderjaar wordt ook met het team teruggekeken welke resultaten behaald zijn en welke nog niet. Ook dit wordt verwerkt in een nieuw jaarplan. Zowel de jaarplannen als de jaarrapportage worden besproken met de MR en algemeen voorzitter van het bestuur, opgestuurd naar de inspectie en gecommuniceerd met de ouders via de website. Belangrijke inhoudelijke thema’s uit een jaarplan worden met ouders besproken op een informatieavond. Als team willen we alle ouders en externen die meegewerkt hebben aan dit Schoolondernemingsplan hartelijk bedanken. De komende vier jaar is een belangrijk speerpunt het verdiepen van de relatie met onze interne en externe partners. We denken met dit plan een eerste start gemaakt te hebben. Lotteke de Kruijff (directeur)

DEFINITIEVE VERSIE


4

1

Analyse van interne en externe ontwikkelen

In deze paragraaf brengen wij in kaart welk effect belangrijke maatschappelijke, economische en onderwijskundige ontwikkelingen hebben op de maatschappelijke vraag naar het onderwijs dat wij verzorgen. Ook brengen we aan de hand van een aantal thema’s interne ontwikkelingen binnen Rijn en Heuvelland en binnen de eigen school ter sprake.

1.1 Externe maatschappelijke ontwikkelingen 1.1.1 Globalisering De economische activiteiten van ons land worden toenemend internationaal bepaald. We kijken met een mengeling van ontzag maar ook zorg naar opkomende economieën als China en India. Deze landen konden nog niet zo heel lang geleden niet aan onze welvaart en ontwikkeling tippen, maar schieten ons intussen in internationale benchmarks, ook als het om onderwijsprestaties gaat, voorbij1. Ook zien we dat bedrijven over nationale grenzen heen fuseren en dat economieën steeds meer met elkaar verbonden raken. Deze trend van globalisering brengt met zich mee dat activiteiten daar ontwikkeld worden waar de omstandigheden het gunstigst zijn. Zo besteden bedrijven laaggeschoolde arbeid uit aan lagelonenlanden. Wij moeten onze welvaart behouden en verzekeren voor de toekomst door blijvend te investeren in de ontwikkeling van onze kenniseconomie en de ontwikkeling van ons onderwijs. 1.1.2 Internationalisering Het thema internationalisering komt in het (Nederlandse) onderwijs steeds vaker en prominenter terug. In het primair en voortgezet onderwijs worden lesprogramma’s aangepast om kinderen kennis te laten nemen van de verschillende thema’s van internationalisering, waardoor zij later beter in staat hier op een goede wijze invulling aan te geven. Instellingen voor beroeps- en hoger onderwijs zoeken steeds meer internationale samenwerking (bijvoorbeeld in de vorm van uitwisselingsprogramma’s). Daarnaast is er internationale diploma-erkenning (zoals de bachelor-master-structuur). 1.1.3 Nederland als kennisland Gezamenlijk met andere EU-regeringsleiders heeft Nederland in 2000 haar doelstellingen op het gebied van kennisontwikkeling in het Lissabon-akkoord vastgelegd. Het strategische doel van het akkoord is om binnen tien jaar tijd (2000-2010) van Europa de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te maken ten behoeve van een duurzame economische groei. Als Nederland de Lissabon-doelstellingen wil halen zal er dringend extra geïnvesteerd moeten worden in alle typen onderwijs, zo ook in het om- en bijscholen van de huidige beroepsbevolking. Intussen is het 2010 en de doelstellingen lijken nog ver weg.

1.1.4 Sociale cohesie en burgerschap Naast de noodzaak van kennisvermeerdering –verbreding is er ook internationale aandacht voor de ontwikkeling van burgerschapsvaardigheden. Omgaan met levensbeschouwelijke en multiculturele 1

Zie bijvoorbeeld de recente publicaties van de OESO, Education at a glance, waarin bijvoorbeeld naar voren komt dat landen als Korea en Singapore omhoog schieten als het gaat om de kwaliteit van hun onderwijssysteem.

DEFINITIEVE VERSIE


5

kwesties speelt een belangrijke rol om in de (Europese, multiculturele) samenleving van de toekomst te kunnen functioneren. Immigratie heeft Nederland tot een multi-etnisch land gemaakt. Verschillen tussen bevolkingsgroepen zijn hierdoor toegenomen en het recente succes van de PVV laat zien dat niet iedere burger daar onverdeeld gelukkig mee is. De multiculturele samenleving vraagt scholen actief burgerschap en sociale integratie te bevorderen. Scholen in het primair onderwijs zijn daarom sinds 1 februari 2006 verplicht om in hun onderwijs aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. 1.1.5 Multi mediale technieken Kinderen komen op steeds jongere leeftijd in aanraking met ICT. Kleuters leren al spelend met hun speciale kinderlaptops, kinderprogramma’s leren hen rekenen. Oudere kinderen leren op jonge leeftijd Engels spreken en de wereld onderzoeken. Zij spelen interactieve games op de pc van henzelf of hun ouders en het wereldwijde web kent weinig geheimen meer voor ze. Onderwijs is haar monopolie positie ten aanzien van solitair leer- en kennisinstituut kwijt. Het onderwijs zal in deze ontwikkeling mee moeten gaan en er vooral kansen in moeten zien om door de toepassing van ICT het onderwijs interessanter, relevanter en effectiever te maken. Digitale schoolborden zijn daar een mooi voorbeeld van, maar hier is het ophangen van deze borden op zich onvoldoende: er moet ook door de leerkrachten vaardig mee om worden gegaan in de lessen en begeleiding.

1.2

Externe onderwijskundige ontwikkelingen

1.2.1 Zorgplicht en passend onderwijs Het onderwijsstelsel voor zorgleerlingen wordt de komende jaren sterk vereenvoudigd, overzichtelijker (onder meer voor ouders) en meer resultaatgericht gemaakt. Met de nieuwe Wet Passend Onderwijs, die in 2012 in werking zal treden, komt niet het aanbod, maar het kind centraal te staan. Hiermee wordt elk schoolbestuur verantwoordelijk voor het bieden van een onderwijsarrangement op maat aan iedere leerling, waarmee iedere leerling uitgenodigd en uitgedaagd wordt talenten te ontwikkelen. De door het nieuwe kabinet Rutte I aangekondigde bezuinigingen op het passend onderwijs lijken overigens strijdig met de ambitie om leerlingen met een zorgbehoefte goed op te vangen in het reguliere onderwijs. 1.2.2 Arbeidsmarktproblematiek in onderwijs Zowel voor het primair als voor het voortgezet onderwijs worden grote tekorten in het onderwijspersoneel verwacht. De effecten van vergrijzing in het onderwijs laten zich sterker voelen dan in andere sectoren. Het grootste probleem in het primair onderwijs blijft het tekort aan schoolleiders. Dit tekort loopt op tot 5 procent in 2013. Het Ministerie van OCW en sectororganisaties hebben de afgelopen jaren een scala aan maatregelen genomen om het tekort aan onderwijspersoneel op te vangen en het lerarenberoep aantrekkelijker te maken (bijvoorbeeld de lerarenbeurs en de functiemix). Alle inspanningen van de rijksoverheid ten spijt, moet de stichting Rijn en Heuvelland door middel van een boeiend en bindend HRM-beleid proberen een aantrekkelijke werkgever te zijn voor de professionals die hun loopbaan in het onderwijs willen vormgeven. 1.2.3 Interne governance Op 7 juli 2005 bracht de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de ‘Beleidsnotitie governance: Ruimte geven, verantwoording vragen en van elkaar leren’ uit en zette daarmee een belangrijke beweging in gang.

DEFINITIEVE VERSIE


6

Good governance, oftewel goed bestuur, betekent in onze definitie dat scholen in direct overleg met belanghebbenden, inclusief onderwijsprofessionals en waar mogelijk leerlingen, (strategische) keuzes maken voor goed onderwijs die achteraf actief worden verantwoord en waarbij scholen zich afhankelijk maken van het oordeel van die belanghebbenden. Rijn en Heuvelland is lid van de PO Raad, de brancheorganisatie voor het primair onderwijs. De PO Raad heeft een code voor goed bestuur opgesteld waaraan Rijn en Heuvelland als lid zich wil houden. Goed bestuur is volgens deze code het gezond tegenspel organiseren tussen belanghebbenden en de school zelf. De dialoog met direct betrokkenen en het aan elkaar verantwoording afleggen, ligt aan de basis van de code waarin transparantie, verantwoording, vertrouwen, integriteit leidende begrippen zijn. 1.2.4 Maatschappelijk ondernemen Moderne onderwijsinstellingen opereren door het hanteren van de governanceprincipes als maatschappelijke (of publieke) ondernemingen die de kritische reflectie van relevante belanghebbenden gebruiken om het onderwijs te verbeteren. Het gaat bijvoorbeeld om een verbinding tussen onderwijsinstellingen enerzijds en leerlingen en hun ouders (educatief partnerschap), het eigen personeel, gemeenten, deelgemeenten, jeugdzorginstellingen, GG&GD, welzijn, sport, kunst en cultuur, politie en justitie anderzijds. Zo ontstaan ketens of netwerken waarin men elkaar gezamenlijk vindt om een meerwaarde voor de leerling te bieden. In toenemende mate zien we in het primair onderwijs de noodzaak om intensiever samen te werken met peuterspeelzalen en kindervang aan de instroomkant en het voortgezet onderwijs aan de uitstroomkant. Dit wordt wel funderend onderwijs genoemd. 1.2.5 Politieke opvattingen over goed onderwijs Landelijke onderwijsontwikkelingen zijn uiteraard van invloed op een scholenorganisatie als Rijn en Heuvelland. De ambities die op politiek-bestuurlijk niveau in Den Haag worden geformuleerd en (soms) geconcretiseerd, vinden hun weg in diverse weten regelgevinginitiatieven, maar ook beleidsnota’s zoals de Koers PO en de Kwaliteitsagenda PO. Koers PO Centraal in de visie van de Koers PO staat het streven naar meer beleidsruimte voor de school opdat zij kan werken aan: 1. Onderwijs dat kinderen een optimale start geeft om uiteindelijk als volwaardig democratisch burger in onze samenleving te kunnen functioneren; de school speelt daarbij in op allerlei maatschappelijke ontwikkelingen; 2. Onderwijskundige profilering, vernieuwing van onderop en scholen die van elkaar leren; 3. De school als eigentijdse en professionele organisatie; 4. Goede relaties met leerlingen en hun ouders; 5. Onderwijs op maat voor iedere leerling, met extra aandacht voor de leerlingen die dit nodig hebben vanwege bepaalde achterstanden, individueel bepaalde leerstoornissen en handicaps. Kwaliteitsagenda PO Samen met het onderwijsveld heeft Staatssecretaris Dijksma in de Kwaliteitsagenda PO “Scholen voor morgen” vijf tijdgebonden en meetbare doelen geformuleerd: 1. In 2011 zijn de gemiddelde leerprestaties voor alle groepen leerlingen op het gebied van rekenen en taal aantoonbaar gestegen ten opzichte van 2005; 2. In 2011 voldoet minimaal 70% van de scholen aan de indicatoren van goede kwaliteitszorg, zoals die zijn omschreven in het toezichtkader van de inspectie; 3. In 2009 is duidelijk vastgelegd wat leerlingen aan het eind van het primair onderwijs op het gebied van taal en rekenen moeten weten; 4. In 2011 is het aantal zeer zwakke scholen gehalveerd en is een school niet langer dan één jaar zeer zwak;

DEFINITIEVE VERSIE


7

5. In 2011 is er een dekkend aanbod van voor en vroeg schoolse educatie, en is de taalachterstand van achterstandsleerlingen aan het einde van de basisschool met 40% gereduceerd ten opzichte van het meetjaar 2002. Extra aandacht gaat uit naar het reduceren van zeer zwakke scholen en de toename van opbrengstgericht werken, dat als voorwaarde voor het versterken van rekenen taalprestaties van leerlingen wordt gezien. Wat uit de Koers PO en de Kwaliteitsagenda komt bovendrijven is een stevige focus op de maximale talentontwikkeling van het individu. Dat komt tot uitdrukking in meer vraaggestuurd, maatwerkgericht onderwijs en het in ieder geval voldoen aan de minimale kwaliteitseisen die aan scholen gesteld kunnen worden als het gaat om bijv. rekenen taalvaardigheden en de kwaliteit van de organisatie als geheel. De tolerantie voor falende basisscholen is steeds verder afgenomen. Het wordt ook steeds belangrijker om verbinding te zoeken met (maatschappelijke) partnerorganisaties zoals het vervolgonderwijs, culturele en sportorganisaties, jeugdzorg en welzijn, gemeenten etc. met als doel om aan de behoeften van leerlingen, ouders/verzorgers en andere belanghebbenden tegemoet te komen. Ook aan deze partnerorganisaties legt de moderne basisschool rekenschap af en betrekt hen meer bij het wel en wee van de school.

1.3 Interne bestuurlijke ontwikkelingen Hieronder worden beknopt een aantal interne ontwikkelingen geschetst waarmee in de strategische doelstellingen van Rijn en Heuvelland rekening gehouden moet worden: 1.3.1 Leerlingenprognoses Over het algemeen heeft ons land te maken met een krimpscenario van een paar procent, maar in sommige regio’s is het zorgwekkender. Een analyse van Rijn en Heuvelland laat zien dat er sprake is van een licht dalende trend van 1 tot 2% en dat we daarin de gemiddelde demografische trend in Nederland volgen. 1.3.2 Tevredenheid van ouders, leerlingen en medewerkers . Uit onderzoek naar de tevredenheid van ouders komt naar voren dat zij de school gemiddeld een 7 geven. Er zijn wel aandachtspunten: de hygiëne, schoonmaak, onderhoud, klachtenafhandeling, ICT, leerlingvolgsysteem, begeleiding van zwakke leerlingen en gedragscorrecties. Onze leerlingen zijn nog meer tevreden: zij geven ons gemiddeld een 8. Zij wijzen ons op de veiligheid en de speelplaats als te verbeteren aspecten. Onze scholen hebben goede notie genomen van de resultaten van dit onderzoek en er verbeteracties op geformuleerd. Onze medewerkers waarderen hun baan gemiddeld met een 7,6, maar zijn ontevreden over de werkdruk. Op andere fronten zijn de resultaten vatbaar voor verbetering (loopbaanmanagement, inwerken nieuwe collega’s, interne communicatie, besluitvorming, hygiëne en onderhoud, ICT, reiskosten en relax ruimte in de pauze). 1.3.3 Personeelsbestand Onze personeelsbestand laat een aantal uitdagingen zien. Zo is in totaal slechts 18,6% van alle OP een man. Dit is een verhouding die het onderwerp van feminisering van het onderwijs ook voor Rijn en Heuvelland van belang maakt. De samenstelling van ons personeelsbestand laat zien dat 61,3% van het OP ouder is dan 45 jaar. Ook bij onze instelling lijkt de verhouding tussen oudere en jongere leerkrachten uit balans. De gemiddelde leeftijd van directie en leraren is met 46,2 jaar hoger in 20092010 dan het landelijke beeld (43,2 jaar). Bij ons werken meer mensen parttime dan landelijk (53% versus 49% in 2009-2010). Opvallend is dat Rijn en Heuvelland aanmerkelijk meer vrouwen in het management heeft dan landelijk te zien is. Onze organisatie scoort zeer positief op ziekteverzuim in vergelijking met het landelijke perspectief (4,6% versus 7,9%) en ook de verzuimdagen steken positief af.

DEFINITIEVE VERSIE


8

1.3.4 Financiën Op het gebied van de financiën zit Rijn en Heuvelland op de gebieden solvabiliteit, rentabiliteit en kapitalisatiefactor onder de streefwaarde die we willen hanteren (en deels afkomstig is van de Commissie Don). Op het terrein van de liquiditeit zitten we boven onze streefwaarde. 1.3.5 Huisvesting De stichting streeft naar een zo doelmatig mogelijke inzet van de gebouwen, rekening houdend met minimale exploitatiekosten en maximale (onderwijs)prestaties. De stichting is in samenspraak met de directieleden van de scholen verantwoordelijk voor het beheer van de schoolgebouwen. Het bedrijfsbureau coördineert alle zaken gerelateerd aan huisvesting en onderhoud. Het dagelijks herstel onderhoud omvat alle kleine bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden in, aan en om het schoolgebouw, zodat het dagelijks gebruik niet gehinderd dan wel belemmerd wordt. Preventief onderhoud is onderhoud om gebreken te voorkomen. Veel klein en service onderhoud is preventief onderhoud; het voorkomen van erger. De technische kwaliteit van het schoonmaakonderhoud wordt periodiek gemeten door een onafhankelijk bureau. In een kwaliteitsmeting wordt zowel het hoog- als laagfrequente onderhoud gecontroleerd. Op basis van visuele controle wordt per handeling vastgesteld of dit correct is uitgevoerd. 1.3.6 Besturingsfilosofie Op het gebied van de besturing is door CBE in december 2009 een rapportage opgeleverd op grond van een zgn. besturingsaudit. Uit de risico inventarisatie die onderdeel is van deze audit blijkt, dat de grootste risico’s schuilen in het achterblijven van de cultuurontwikkeling op de scholen (in de richting van professioneel, maatschappelijk ondernemerschap), dat het HRM-instrumentarium op de scholen te divers en soms ook gedeeltelijk wordt toegepast, de borging van beleid en activiteiten op de scholen onvoldoende tot stand komt en dat de planning en controlcyclus nog in de kinderschoenen staat.

1.4 Externe ontwikkelingen rondom de school 1.4.1 Hoe ziet de markt er uit? De Merseberch is de enige school in het kleine dorp Maarsbergen. Ongeveer 95 % van de kinderen uit het dorp, in de leeftijd 4 tot 12 jaar, gaat naar onze school. Maarsbergen ligt op 2,5 km van Maarn. Maarn kent twee basisscholen: de oecumenische school De Ladder en de openbare collega school De Meent. De Meent en de Merseberch vallen onder hetzelfde bestuur en hebben dezelfde directeur. De Ladder is een school die al jaren 3 keer zo groot is als de Merseberch en is een zogenaamde eenpitter (één school met één bestuur). Een klein aantal kinderen uit Maarsbergen gaat naar de Ladder of De Meent. Een enkel kind gaat naar een streng christelijke school in de omgeving of naar het speciaal (basis) onderwijs in Leersum, Zeist of Amersfoort. In Maarsbergen is de komende jaren nieuwbouw gepland van zo’n 85 huizen. De verwachting is dat dit een tijdelijke toename van leerlingen zal opleveren voor de school. Zoals het er nu uitziet is dit de enige uitbreiding in Maarsbergen. Er is sprake geweest van het bouwen van 3.000 woningen aan de Noord kant van Maarsbergen, echter dit plan ligt voorlopig stil. 1.4.2 Marktaandeel Het totaal aantal geprognosticeerde leerlingen per school binnen de marktpositie van onze school is volgens de gemeente Utrechtse Heuvelrug (bron rapport Vitri ‘ Meerjarenuitvoeringsplan PO Gemeente Utrechtse Heuvelrug’, 26 januari 2011):

DEFINITIEVE VERSIE


9

Schoolnaam Obs Merseberch, Maarsbergen, zonder nieuwbouw Obs De Meent, Maarn Oecumenische school De Ladder, Maarn

2010 102

2011 -

2012 100

2013 93

170 285

-

166 281

161 269

Prognose op basis van nieuwbouw uit “Haalbaarheidsonderzoek minicultuurhuis/brede school Maarsbergen” van Vitri november 2010 is: Obs Merseberch met nieuwbouw

2011 98

2012 99

2013 118

2014 115

2015 108

In 2010 hadden we 102 leerlingen. Onze eigen prognose zonder nieuwbouw is: Aantal kinderen

Oktober 2011

Oktober 2012

Oktober 2013

Oktober 2014

Zonder nieuwbouw

99

95

94

96

1.4.3 Concurrentie analyse In de afgelopen jaren zijn er zowel leerlingen van De Meent naar de Merseberch gegaan en andersom. Beide scholen kennen nu weer een positieve naamsbekendheid waardoor ouders kiezen voor de school in het dorp. Een heel enkele keer gaat een kind van de ene school naar de andere school wanneer dit voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind beter is. Dit gebeurt in nauw overleg met ouders. Een belangrijk risico vormt de leerling daling wanneer er geen nieuwbouw plaatsvindt en het mogelijk verdwijnen van de peuterspeelzaal in Maarsbergen. Voor de Merseberch is het van groot belang dat de nieuwbouw er ook daadwerkelijk komt en dat het zoeken naar een goede oplossing voor de nu verliesgevende peuterspeelzaal doorgaat. Hierover is nauw overleg met KNM Kind en Co en de gemeente. 1.4.4 Contacten met samenwerkingspartners Sinds enkele jaren wordt er nauw samengewerkt met KNM Kind en Co, de kinderopvangorganisatie binnen Maarn en Maarsbergen voor de peuterspeelzaal en de buitenschoolse opvang. De directeur en clustermanager van KNM Kind en Co hebben elke twee maanden overleg en denken met elkaar mee over het in de markt zetten van de organisaties binnen het dorp. De komende jaren moet de samenwerking ook inhoudelijke vorm krijgen en een enkele keer werken we ook samen op personeelsgebied. Binnen onze school is een buitenschoolse opvang gevestigd alleen voor kinderen van onze school. Deze is inmiddels uitgebreid naar twee groepen. Onze stichting heeft een convenant afgesloten met Schoonoord. Er is vanuit onze school een beginnende samenwerking met Schoonoord Doorn om een betere afstemming te verkrijgen tussen primair en voortgezet onderwijs. Komend jaar wordt dit opgestart. Uiteraard zal dit voor onze school breder getrokken moeten worden onder andere naar het SGM Maarsbergen en het Revius Lyceum in Doorn waar veel van onze kinderen naar toegaan.

DEFINITIEVE VERSIE


10

Enkele malen per jaar worden er activiteiten op school gedaan in samenwerking met organisaties uit het dorp waaronder: Maarn Maarbergen Natuurlijk; de bibliotheek in Maarn, sportverenigingen in Maarn, de schaatsbaan in Maarsbergen, de kerk in Maarsbergen, Vijf mei comité en Cultuur Historische Commissie Maarn-Maarsbergen. Voor een deel zijn dit structurele activiteiten voor een deel nog niet. Gesprekken voor een meer structurele samenwerking zijn met een aantal organisaties voorzichtig begonnen.

1.5 Interne ontwikkelingen binnen de school De Merseberch heeft zich de afgelopen vier jaar sterk inhoudelijk ontwikkeld. Vijf jaar geleden kreeg de school het oordeel zwak van de inspectie. Een belangrijke oorzaak was het ontbreken aan een stabiel management en team. Inmiddels zijn zowel de tussenresultaten als de eindresultaten voldoende tot zeer goed. De leerlingenzorg is op orde en er is een stabiel team en management. Ouders hebben meer vertrouwen in de school en zijn over het geheel genomen tevreden. Daarmee zijn de speerpunten uit het ondernemingsplan 2008-2012 ruimschoots behaald. In de teamvergaderingen wordt er meer cyclisch gewerkt. Dit houdt in dat onderwijsinhoudelijke vernieuwingen worden geïmplementeerd, geëvalueerd en bijgesteld. Er is ruimte om te experimenteren wanneer dit met elkaar is afgesproken. Afspraken worden meer dan voorheen digitaal vastgelegd en zijn daardoor beter inzichtelijk voor iedereen. Januari 2010 is het continu rooster ingevoerd. Daarmee is er meer rust in school gekomen en de meerderheid van de ouders, leerlingen en team zijn tevreden over deze invoering. Er zijn nog gesprekken gaande met de inspectie over de gekozen vorm. Zowel de inspectie als de MR gaan akkoord met de huidige opzet zolang hierover nog geen uitsluitsel is vanuit de inspectie. Er is een voorzichtig begin gemaakt met het werken met inhoudelijke coördinatoren. Coördinatoren hebben de rol om op een bepaald vak- of ontwikkelgebied schoolbreed met de directeur mee te denken, resultaten te analyseren, voorstellen te doen voor schoolbrede afspraken, te checken en te evalueren met collega’s. Parallel aan deze ontwikkeling is het resultaatgericht werken en de invoering van een digitaal leerlingvolgsysteem. Nu de tussen- en eindresultaten goed zijn, willen we met name op de vaardigheidsgroei verbetering bewerkstelligen. Sinds vorig jaar werken we met streefdoelen. Het juist interpreteren van de gegevens en het opzetten van een goed systeem vraagt de komende jaren om verdere professionalisering van het team. Het team ervaart het resultaatgericht werken als positief. In het geheel genomen zijn we tevreden over de uitkomst van de leerling-enquête en de personeelsenquête die zijn gehouden in 2010. Met de MR is besloten geen ouderenquête te doen. In verband met het continu rooster was al eerder tweemaal een enquête gehouden (najaar 2009 en mei 2010). De kinderen geven de school een 8,0 en de leerkrachten een 7,82. We zien verbeteringen in vergelijking met de enquête uit 2008. De kinderen vinden over het algemeen leuk om naar school te gaan, hebben veel vrienden en 84 % van de leerlingen geeft aan school leerzaam te vinden. Daarbij valt op hoe positief kinderen zijn over TOP ondernemers (het projectmatig werken aan zaakvakonderwijs), het werken met de computer en de creatieve vakken. Een ruime meerderheid van de kinderen vinden de juffen aardig, en geven aan dat ze goed uitleggen en goed luisteren.

DEFINITIEVE VERSIE


11

Als verbeterpunten komen er, naast het blijvend aandachtspunt met betrekking tot de hygiëne, ook uit: • Het aantal kinderen dat zich (soms) gepest voelt • de rust tijdens het zelfstandig werken • netheid gebouw en plein • de werkdruk van het team De werkdruk is een blijvend aandachtspunt mede in combinatie met de ambities op schoolen stichtingsniveau. Bij de Merseberch heeft dit direct te maken dat we een klein team zijn met een hoog ambitieniveau. Daarbij hebben relatief veel leerkrachten de verantwoordelijkheid thuis voor kinderen. De samenwerking binnen het team en de onderlinge communicatie is zeker in relatie tot de hoge werkdruk een belangrijk aandachtspunt. Daarbij hoort ook de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het op orde houden van ons gebouw. Het is hoogst noodzakelijk om dit met elkaar te blijven bespreken. Ook het met elkaar successen vieren, elkaar inspireren en trots zijn op wat we bereiken is belangrijk voor de motivatie binnen het team. Het kortdurend ziekteverzuim is gemiddeld. Verdere professionalisering zal de komende jaren plaatsvinden op: • (opfrissen) van effectieve instructie en de didactische strategieën beschreven door Marzano • coöperatief leren • diagnostische gesprekken voeren met kinderen • resultaatgericht werken m.b.v. analyse van leerling-resultaten, groepsoverzichten en groepsplannen • gebruik van multimedia • partnership met ouders • Engels in het basisonderwijs

DEFINITIEVE VERSIE


12

1.5.1

Sterkte-zwakte analyse en de confrontatiemix

Met het team is een sterkte-zwakte analyse gemaakt. De MR heeft hierop feedback gegeven. Vervolgens is met het team een confrontatiemix gemaakt. Het resultaat is hieronder te lezen. Dit vormt mede de basis voor onze speerpunten 2012-2016. K= kansen; B = bedreigingen; St= sterkten; Z= Zwakten K. 1 K 2. uitwisseling expertise Internationalisering St 1 zorgplan

St 2 Kwaliteiten team (denkend in kansen; didactisch sterk)

K. 3 ICT

B. 1 Inspectienormen –kleine school

B. 2 LB functies/ gedwongen wisselingen

B. 3 Werkdruk

Expertise delen met andere scholen; openstellen (De Meent, Meander)

NT2 kinderen apart les

Kinderen met dyslexie zoveel mogelijk op computer

LVS onderhouden, analyses maken; contact houden; open communiceren

LB-er kan expertise hebben op gebied zorgkinderen

Als je weet wat je moet doen, kun je gemakkelijker anticiperen; heldere procedures

Juiste expertise bij juiste mensen; korte communicatielijnen; leren van elkaar

Professionaliseren door contacten met het buitenland

Verder professionaliseren van team op gebied van ICT; gebruikmaken van enthousiasme en gedrevenheid

Transparantie

Meer gebruikmaken van elkaar kwaliteiten; LB-er extra kennis laten delen met team

Gebruik gaan maken van elkaars kwaliteiten

Rust, regelmaat, ritme, flexibelere les kunnen geven => positief effect op resultaten en sfeer

-

In de middag meer tijd voor voorbereiding en organisatorisch overleg

S schijf en Yurls optimaal benutten, meer digitale communicatie St 3 continu rooster

Andere scholen laten kijken, reclame maken, trots zijn op continu rooster; uitwisselen en leren van ervaringen van andere scholen

DEFINITIEVE VERSIE

Gebruikmaken van de verschillende culturen tijdens activiteiten rondom lunch(gewoontes, letterlijk eten)

Mogelijkheden gebruiken ook tijdens eten; educatieve programma’s.


13

Zw. 1 Werkdruk

Zw. 2 defensief opstellen

Zw. 3 te weinig hoge verwacht.

In huis halen experts/gastlessen/deskundigheid

-

Gebruikmaken van IC, vermindering werkdruk (bijv. digitale rapporten, dig. leerlingendossier, toetsadministratie ); kinderen van elkaar laten leren, gebruikmaken van hun deskundigheid.

Weten wat de eisen zijn en het als hulpmiddel zien

Gebruikmaken van kwaliteiten en specialismen ontwikkelen;.

Prioriteiten stellen aan afspraken houden

Van ouders meer vragen, hun deskundigheid benutten (en ook hun invalshoek als ouder)

Zorgen voor goede know how

Professionaliseren op ICT zodat we weten waar we het over hebben; durven te doen;

Feiten benoemen; proactief reageren naar inspectie en ouders

Specialismen ontwikkelen; waarderen verschillen;

Prioriteiten stellen; positief denken; successen vieren; kritiek niet direct op ons zelf betrekken

Niveau verhogen door betere kwaliteit lessen met bijzondere deskundigheden.

Actief op zoek naar internationale contacten; meer eisen stellen bij excursies

Kinderen aanspreken op hun deskundigheid en daar ook binnen het onderwijs gebruik van maken; kinderen laten leren van elkaar

Anders leren kijken waar mogelijkheden zijn; inspectienormen ook hulpmiddel; doelgericht werken

Specialisme ontwikkelen binnen school; andere taakverdeling; ambitie hebben om LB –er te worden

Hoge verwachtingen, betere resultaten dus minder werkdruk; verantwoordelijkheid leerlingen groter maken.

DEFINITIEVE VERSIE


14

1.6 Conclusies op bestuurlijk en op schoolniveau Waartoe leidt deze analyse van de belangrijkste externe en interne ontwikkelingen waar de Merseberch binnen Rijn en Heuvelland mee te maken heeft? 1.6.1 Optimaal presteren: op naar Excellence! We zullen in toenemende mate rekenschap moeten geven van een kritische samenleving die van ons verwacht dat we het maximale uit leerlingen halen en daar verantwoording over afleggen aan onze stakeholders. De tolerantie voor basisscholen die onderpresteren op bijvoorbeeld rekenen taalvaardigheden is steeds meer afgenomen. De Merseberch wil echter meer dan voldoen aan het inspectietoezicht: zij wil zich richten op het behalen van optimale onderwijsrendementen van leerlingen, niet alleen op het gebied van rekenen en taal. Daarbij denken we vooral de kinderen die goed kunnen leren meer te kunnen uitdagen. Dit vraagt om verder professionalisering van de pedagogische en didactische kwaliteiten van ons team. Uit onderzoek blijkt dat de rol van de leerkracht essentieel is. Ook een schoolklimaat waarbij kinderen zich veilig voelen is voorwaardelijk om optimaal te kunnen presteren. Dit vraagt om een blijvende aandacht voor de interactie tussen de kinderen binnen de school. 1.6.2 Maatwerk gericht op ontplooiing en ontwikkeling In de leerpsychologie en ook de praktijk op scholen wordt steeds duidelijker dat leerstijlen van jongeren verschillen. Hierdoor is één passende onderwijsaanpak niet meer denkbaar en daarom dient ons onderwijs maatwerk te leveren ten behoeve van de talentontplooiing van jongeren. Met maatwerk wordt het daarnaast mogelijk meer individuele leerlijnen uit te stippelen en de leerlingen meer vrijheid te geven in de wijze waarop ze leren. Naast kennisverwerving is ook meer aandacht benodigd voor leren leren, een onderzoekende houding ontwikkelen en leren samenwerken. Dit past naadloos in ons onderwijsconcept zoals we dat op onze school vormgeven en verder aan het ontwikkelen zijn. Digitale vaardigheden (ICT) spelen in het onderwijs van onze scholen een belangrijke rol om kinderen voor te bereiden op ‘21st century skills’, zie bijlage 2. Onze leerlingen verwachten van ons een op ontwikkeling en vooruitgang gerichte leeromgeving om hun talenten optimaal te ontwikkelen. Voor leerlingen die dat nodig hebben, moet passend onderwijs en begeleiding beschikbaar zijn. De Merseberch kiest ervoor om vanaf 2012 Engels te implementeren van kleuters tot groep 8 om de internationale dimensie binnen ons onderwijs te versterken. Daarnaast zal TOP-ondernemers (onze integrale methode voor wereldoriëntatie, waarbij projectmatig wordt gewerkt door leerlingen) verdiept worden om nog meer aan te sluiten bij de diverse leerstijlen van kinderen en de kinderen de benodigde toekomstgerichte vaardigheden aan te kunnen leren. Ook gaan we binnen TOPondernemers gebruik maken van internationale contacten vanaf 2014. 1.6.3 Intensieve samenwerking in de onderwijsketen Nabijheid van diverse aanbieders van (onderwijs)voorzieningen gericht op het kind lijkt een voorwaarde om tot meer synergie te komen. In het licht van het voorgaande heeft Rijn en Heuvelland het voornemen om een intensieve relatie aan te gaan met KNM Kind & Co. Het doel van deze samenwerking is te komen tot kindcentra met daarin een versterking van de leerlijnen van kinderen die vanaf 0 jaar in de kinderdagopvang en peuterspeelzalen worden opgevangen en meestal vanaf een jaar of drie al pedagogisch-didactisch benaderd worden ter voorbereiding op de basisschool. Ook is R&H voornemens de relaties met het voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs te versterken. In paragraaf 1.4.4 heeft u kunnen lezen op welke wijze de Merseberch hiermee bezig is en dit zal doorzetten de komende vier jaar.

DEFINITIEVE VERSIE


15

1.6.4 Aantrekkelijk werkgeverschap HRM, voluit human resource management, is een niet te onderschatten thema binnen het strategische beleid van R&H. De zorgen die landelijk spelen zijn ook in het HR-beleid van instellingen herkenbaar. De ambities op het gebied van onderwijs en zorg liegen er immers niet om, en dat veronderstelt bekwame leerkrachten, management en staf en overige medewerkers, die duurzaam inzetbaar zijn, competent, betrokken en gezond. Het HR-beleid dient deze duurzaamheid van de inzetbaarheid te stimuleren, maar daarnaast in verband met de ‘war for talent’ ook onderscheidend te zijn van concurrenten en tot slot bij te dragen aan een professionele cultuur. Dit vraagt continue aandacht op schoolen stichtingsniveau. 1.6.5 Maatschappelijk ondernemerschap Een school van Rijn en Heuvelland onderscheidt zich als maatschappelijke onderneming doordat dat zij complexe maatschappelijke problemen het hoofd kan bieden. Zij doet dat door de organisatie op een vernieuwende manier in te richten, gericht op samenwerking en dialoog met stakeholders. We zullen in het interne toezicht, verantwoording, sturing en beheersing het begrip ‘hoogwaardige kwaliteit van het onderwijs’ dan ook moeten herdefiniëren in termen van maatschappelijke waarde: wat draagt de organisatie bij aan het (samen met anderen) oplossen van vraagstukken in de regionale samenleving rondom Maarsbergen? En welke bijdrage kunnen leerkrachten, teams, scholen en het College van Bestuur daaraan leveren, evenals de externe partners? We staan nog aan het begin met deze ontwikkeling. 1.6.6 Continue innovatie Als er één ding duidelijk wordt dan is het wel dat onderwijsvernieuwing en ondernemerschap binnen onze stichting, op de scholen en hun teams een constante is. Kortom: het werk is nooit klaar en we moeten altijd op actief zoek blijven naar nog betere antwoorden op de vragen van onze leerlingen en de samenleving. Daarbij hanteren we een ondernemende, onderzoeksmatige houding, waarbij het analyseren van behaalde resultaten en het daarop ontwikkelen van actieplannen en de evaluatie daarvan centraal staan. Ook het creatief nadenken hoe de organisatie effectief vorm te geven bij een dalend leerlingaantal is van belangrijk thema. Bij de Merseberch speelt daarbij al het gegeven van het werken met combinatiegroepen. Een dalend leerlingaantal biedt nieuwe uitdagingen om intensief na te denken over een goede inrichting van de school waarbij meer dan voor heen de verschillende bekwaamheden en talenten van medewerkers worden benut en gebruik wordt gemaakt van externe expertise.

De analyse van de externe en interne ontwikkelingen heeft Rijn en Heuvelland geleid tot de formulering van de missie en visie voor de komende periode.

‘We must plan for the future, Because people who stay in the present will remain in the past” Abraham Lincoln

DEFINITIEVE VERSIE


16

1.7 Missie De missie van Rijn en Heuvelland richt zich op kansen die voor ons liggen, het ontwikkelen van talent en het creëren van maximale mogelijkheden voor iedereen. Het credo waarin deze missie te vangen is, luidt:

Wij verleggen elke dag onze hori horizon! zon! Rijn en Heuvelland creëert binnen haar regio op een innovatieve wijze maatschappelijke waarde voor haar omgeving. Daarbij gaat zij uit van de onbeperkte en grensverleggende mogelijkheden die onderwijs aan iedereen kan bieden. De scholen van Rijn en Heuvelland helpen mensen nieuwe kansen te ontwikkelen en uitdagingen aan te gaan. De scholen van Rijn en Heuvelland bieden de aan hun toevertrouwde kinderen binnen een vernieuwende en inspirerende leeromgeving, nieuwe perspectieven voor hun toekomst! Perspectieven die kinderen helpen hun ambities te verwezenlijken en ‘elke dag de horizon te verleggen’. Hoe vertalen we deze missie naar de schoolorganisatie? Het motto van onze school is: ‘Samen het beste uit jezelf halen’. We willen de kinderen een goede basis geven waardoor ze in staat zijn hun eigen leven en ontwikkeling zelfstandig vorm te geven. Daarvoor is het nodig de kinderen voor te bereiden op het voortgezet onderwijs en ook op hun rol in een complexe samenleving. Multimedia en een internationale oriëntatie is in deze samenleving niet meer weg te denken. Bij de Merseberch gaat het om een brede ontwikkeling van elk kind. Dat wil zeggen: de cognitieve ontwikkeling, de sociaal-emotionele ontwikkeling, de zintuiglijke en motorische ontwikkeling en de ontwikkeling van creativiteit (het buiten kaders durven en kunnen denken). Als team begeleiden we deze ontwikkeling van kinderen, in samenwerking met ouders/verzorgers, en bieden daarvoor voor ieder kind een uitdagende leeromgeving.

DEFINITIEVE VERSIE


17

1.8 Visie De visie van Rijn en Heuvelland is uitgewerkt in een drietal strategische speerpunten waarmee aangeven wordt hoe we aan willen sluiten op externe ontwikkelingen en welke toekomstbeelden we daarmee willen realiseren. 1.8.1

Resultaatgericht

Excellent en maatschappelijk betrokken betrokken onderwijs in de regio!

Rijn en Heuvelland biedt excellent onderwijs in de regio aan waardoor kindekinderen hun talenten ontwikkelen en toe toekomstkansen grijpen. Uitgedaagd door het beste onderwijs, halen kinderen - binnen hun eigen onderwijsprofiel maximaximaal leerrendement. Wat willen we bereiken? Rijn en Heuvelland scholen zien onderwijs als sleutel tot economische groei, welzijn en gezondheid. Zij creëren maatschappelijke waarde door excellent onderwijs in de regio te bieden. De aan Rijn en Heuvelland toevertrouwde kinderen kunnen rekenen op innovatieve faciliteiten die hun ondersteunen in het behalen van maximale leerresultaten. De scholen betrekken hun omgeving bij beleidsbepaling en leggen rekenschap over de behaalde resultaten af. Op een ondernemende en innovatieve wijze, worden oplossingen gecreëerd voor niet eerder opgeloste systeemdoorbrekende vraagstukken. Deze strategische, collectieve ambitie wordt gesplitst in 2 strategische speerpunten: 1. Scholen bieden een excellent onderwijsaanbod: a. Kinderen behalen maximale resultaten; b. Scholen werken vanuit innovatieve onderwijsbenaderingen; 2. Rijn en Heuvelland heeft oog voor ’t creëren van maatschappelijke waarde a. R&H is transparant en legt rekenschap af over (onderwijs)resultaten; b. Belanghebbenden en -dragers worden bij beleidsbepaling betrokken.

Hoe vertalen we de strategische speerpunten naar de schoolorganisatie? De Merseberch heeft de ambitie om een rekenen taalsterke school te zijn over vier jaar, waarbij alle leerlingen maximaal uitgedaagd en gemotiveerd worden om optimale resultaten te behalen. Daarbij

DEFINITIEVE VERSIE


18

willen we de streefcijfers van de PO-raad als leidraad nemen. In onze Plusklas ‘de Uilskuikens’ worden de meerbegaafde kinderen maximaal uitgedaagd op cognitief en sociaal-emotioneel gebied. Een positief schoolen groepsklimaat, waarbij kinderen zich veilig voelen is een belangrijke voorwaarde en vraagt daarbij om blijvende aandacht. Onze schoolorganisatie ontwikkelt zich tot een organisatie die effectief gebruik maakt van de kwaliteiten en de bekwaamheden van onze medewerkers en van externe expertise. Dit betreft zowel de begeleiding van kinderen als de onderwijsontwikkeling op onze school. De jaarplannen en jaarrapportages worden verfijnd door ook streefdoelen en de leerlingresultaten op schoolniveau te beschrijven. De concrete uitwerking van de strategische speerpunten is geformuleerd in hoofdstuk 2.

1.8.2

Ontwikkelingsgericht

Samen oneindig veel leren! leren! Kinderen verhogen hun leerrendement optimaal doordat zij continu gestimugestimuleerd worden veel te leren. Zij groeien op in een omgeving van ontwikkeling en vooruitgang waar ze door hun ouders en begeleiders gezamenlijk gestimugestimuleerd wor worden hun talenten optimaal te ontwikkelen. Wat willen we op bestuursniveau bereiken? Kinderen verwerven 20% van hun kennis op school terwijl overige percentages leerrendement verkregen worden in activiteiten die na school of binnen het gezin plaats vinden (J. West Burnham). Binnen de leertijd op school worden kinderen gestimuleerd maximale resultaten te halen. Maar daarnaast wil Rijn en Heuvelland, in partnerschap met ouders, kansen van kinderen vergroten door de onderwijstijd uit te breiden met leer- en speeltijd buiten schooltijd. Rijn en Heuvelland gaat de verantwoording ten aanzien onderwijs en opvang op basis van gelijkwaardigheid met ouders aan. Scholen helpen ouders hun kinderen succesvolle leerrendementen te behalen. Deze strategische, collectieve ambitie wordt gesplitst in 3 strategische speerpunten: 1. Kinderen worden uitgedaagd hun talenten te ontwikkelen: onderwijs wordt voor elk kind op maat vanuit een ontwikkelprofiel aangeboden; 2. Medewerkers koppelen professionele autonomie aan professionele verantwoording: a. Iedere medewerker is een essentiële schakel en draagt de ontwikkeling van de schoolorganisatie(s); b. Iedere medewerker is in professionaliteit en vakmanschap een representatieve vertegenwoordiger van de stichting; c. Iedere medewerker begeleidt kinderen vanuit een vakkundige en onderzoeksmatige cultuur bij het ontwikkelen van talenten. 3. Scholen versterken hun dienstverlening door samenwerking: d. Scholen werken vanuit partnership met ouders;

DEFINITIEVE VERSIE


19

e. In partnership met Vroeg Scholen, Kind en Ko en overige BSO partners wordt een geïntegreerd aanbod opvang, ontspanning en onderwijs aangeboden in de vorm van kindcentra; f. In partnership met het Voortgezet Onderwijs zijn po-vo doorbrekende onderwijsvormen ingericht. Hoe vertalen we de strategische speerpunten naar de schoolorganisatie? Met de invoering van TOP ondernemers, in de vorige planperiode, zijn we al goed in staat aan te sluiten bij de talenten en leerstijlen van onze kinderen. Topondernemers is een integrale methode voor wereldoriëntatie dat projectmatig en thematische is opgezet. De kinderen doen niet alleen kennis op maar ontwikkelen ook toekomstgerichte vaardigheden waaronder informatie- media- en ICT-vaardigheden. Daarbij ontwikkelen kinderen een kritisch en creatief denkvermogen en leren effectief samen te werken. Deze planperiode willen we dit verder uitwerken en verfijnen. Ook zal in ons onderwijsaanbod de persoonlijke taak een vaste plaats krijgen. Kinderen bepalen samen met de leerkracht de leerdoelen en de wijze waarop zij aan deze leerdoelen gaan werken. Als team ontwikkelen we een aanvullend leerkrachtprofiel op het rolmodel leerkracht van de stichting voor het werken én vertegenwoordiger zijn van onze school. Dit vertalen we ook naar team en leerling niveau. Met behulp van klassenbezoeken, intervisiegroepen, gezamenlijke studiedagen en individuele persoonlijke ontwikkelplannen ontwikkelt ieder zich persoonlijk en ontwikkelen we ons gezamenlijk als team. Door het instellen van inhoudelijke coördinatoren is ieder niet alleen verantwoordelijk voor de begeleiding van de eigen groep leerlingen maar zijn we met elkaar ook verantwoordelijk voor de kwaliteit van ons onderwijs op schoolniveau. De samenwerking met KNM Kind en Co en het voortgezet onderwijs wordt verder uitgebouwd en de samenwerking met ouders verdiept. De samenwerking met ouders betreft de wederzijdse communicatie over de ontwikkeling van het individuele kind maar ook de inbreng van expertise binnen ons onderwijs. Het ligt in de bedoeling een nieuwe rapportage naar ouders te ontwikkelen waarin ook wordt gewerkt met een ontwikkelprofiel van een kind. De concrete uitwerking van de strategische speerpunten is geformuleerd in hoofdstuk 2.

1.8.3

Toekomstgericht

Werelds leren! leren! De aan Rijn en Heuvelland toevertrouwde kinderen ontwikkelen zich met bebehulp van nieuwe technologie. Internationalisering en multiculturele divers diversiiversivaarrteit zijn daarbij de context om hun creatieve vermogen, communicatieve vaa digheden en toekomstkansen te vergro vergroten. Wat willen we bereiken? De afgelopen drie decennia heeft technologie een verregaande impact gehad op onze manier van communiceren, werken, leren en spelen. Overal ter wereld kunnen we zowel mensen als informatie in een mum van tijd bereiken. Overal ter wereld wordt informatie binnen leer- werk- en speelomgevingen

DEFINITIEVE VERSIE


20

actief omgezet in contact, communicatie en kennis. Daarnaast zien we binnen onze scholen een vanuit onze openbare signatuur zeer gewaarde - multiculturele leef en speel en leergemeenschappen. Rijn en Heuvelland wil de technologische ontwikkelingen en de multiculturele & internationale context actief inzetten bij het realiseren van haar onderwijsdoelen. Daarmee wil zij aansluiten op de nieuwe kenniseconomie waar afstand tussen mensen en middelen steeds onbelangrijker wordt en kennisgrenzen vervagen. Deze strategische, collectieve ambitie wordt gesplitst in twee strategische speerpunten: 1. Scholen betrekken de maatschappelijke en mondiale context bij het realiseren van onderwijsdoelen: a. Leerlingen krijgen vanaf 4 jaar Engelse les; b. Kinderen en medewerkers hebben contact met scholen in het buitenland; 2. De onderwijsinhoud sluit aan bij de ontwikkeling van een nieuwe kenniseconomie: a. Kinderen leren toekomstgerichte vaardigheden (Skills for the 21 Century, zie bijlage 1). b. Kinderen leren tijdens 25 tot 50% van de lestijd met behulp van multimediale technieken. Hoe vertalen we de strategische speerpunten naar de schoolorganisatie? Ook deze strategische speerpunten willen we bereiken door het werken met Topondernemers verder te verdiepen. Kinderen leggen internationale contacten en er wordt een nieuw reflectiemodel te ontwikkeld dat beter is afgestemd op de toekomstgerichte vaardigheden. Er wordt geïnvesteerd in multimediale technieken en ook worden leerlingen ingezet als tutoren. Vanaf de tweede helft van 2021 zal Engelse les worden ingevoerd voor alle kinderen binnen onze school. De concrete uitwerking van de strategische speerpunten is geformuleerd in hoofdstuk 2.

DEFINITIEVE VERSIE


21

2

Uitwerking van de strategische, collectieve ambitie

De drie bestuurlijk strategische, collectieve speerpunten vanuit de visie worden hierna nader uitgewerkt. Tevens wordt de relatie gelegd met de randvoorwaarden die op orde moeten worden gebracht om deze ambities te realiseren. Telkens stellen we ons bij elke strategische, collectieve ambitie de vragen: A) Strategische speerpunten: wat willen we bereiken? B) Strategische actiepunten: hoe gaan we het bereiken? C) Kwaliteitsnormering: wanneer zijn we tevreden? In hoofdstuk 3 werken we dit verder uit. Daarin wordt beschreven welke veranderinterventies worden ondernomen, hoe gaan we de ontwikkeling faciliteren en hoe meten of de doelstellingen worden gehaald?

Resultaatgericht

Excellent en maatschappelijk betrokken onderwijs in de regio!

Bestuurlijke speerpunten

Bestuurlijke actiepunten

Bestuurlijke kwaliteitsnormering

Wat willen we Bereiken?

Hoe gaan we dat doen?

Wanneer zijn we tevreden?

DEFINITIEVE VERSIE

Bestuurlijke veranderinterventies

Actiepunten op schoolniveau Hoe gaan we dat doen?

Kwaliteitsnormering op schoolniveau Wanneer zijn we tevreden?

Hoe gaan we de ontwikkeling faciliteren en meten of de doelstellingen worden gehaald?


22







1. Scholen bieden een excellent onderwijsaanbod

Kinderen behalen maximale leerresultaten waarbij het accent gelegd wordt op excellent goede prestaties ten aanzien van de basisvaardigheden (rekenen, taal, (begrijpend) lezen).



Hoe gaan we de ontwikkeling faciliteren en meten of de doelstellingen worden gehaald? Rijn en Heuvelland heeft gedurende de gehele beleidsperiode geen rekenzwakke of taalzwakke scholen. Norm; 100% scholen in 2012

De leerlingen resultaten rekenen, taal, technische – en begrijpend lezen zijn boven de verwachte inspectienorm. Norm; 100% scholen in 2012

DEFINITIEVE VERSIE


Tussentijdse Kwaliteitstoetsing via MIS

Tussentijdse Kwaliteitstoetsing via MIS


2012 Het verbeteren van het schoolen groepsklimaat met name op het gebied van pesten is aangescherpt. 2013 Er is een structureel systeem waarbij jaarlijks de schoolresultaten worden geanalyseerd door coördinatoren, IB-er en directeur. De analyses worden besproken met individuele leerkrachten, team en MR en er worden verbeteracties ingezet. In een samenvatting wordt dit gecommuniceerd met ouders. 2013 Er zijn eigen streefcijfers voor de basisvakken per groep voor een periode van drie jaar. Deze worden jaarlijks geëvalueerd. De streefcijfers staan in het jaarplan, de evaluatie in de jaarrapportage. 2013 er zijn inhoudelijke coördinatoren voor de vakken/ ontwikkel-gebieden; • Sociaal-emotionele ontwikkeling op individueel- en groepsniveau • Rekenen • Lezen • Spelling en woordenschat • Engels • Topondernemers (zaakvakonderwijs; in combinatie met internationalisering en evt. Engels in 2013)

Het aantal kinderen dat zich soms gepest voelt is gezakt van 31,8 % naar 20 %. En kinderen die zich gepest voelen van 15,9 % naar 8 %. De Merseberch is een rekensterke én taalsterke school en voldoet aan de eigen streefcijfers die boven de inspectienorm liggen. We voldoen aan onze eigen streefcijfers in 2014 zoals opgesteld in 2012 en gerelateerd aan streefdoelen van de PO raad.

Het percentage kinderen dat taal (soms) leuk vindt is gestegen van 79,5 % naar 90 %. Het aantal kinderen dat plezier in rekenen heeft is gestegen van 34 % naar 55 % De belangrijkste vakken/ontwikkelgebieden hebben een coördinator. Schoolbrede afspraken per

23










Hoe gaan we de ontwikkeling faciliteren en meten of de doelstellingen worden gehaald? Techniek Expressieve vakken waaronder ook stellen, en mondelinge taalvaardigheid. • Hoogbegaafdheid (ob/bb), evt. samen met De Meent Verantwoordelijk samen met de directeur voor: doorlopende lijn; borgen afspraken en evaluatie, analyse resultaten op schoolniveau en doen van verbetervoorstellen. • •

Daarnaast blijft coördinatorschap zelfstandig (samen) 2014 Er is een structureel aanbod voor meer- en hoogbegaafden van kleuters tot groep 8.

vaken ontwikkelgebied zijn digitaal vastgelegd en vallen onder de verantwoordelijkheid van de coördinator (bijhouden en jaarlijks evalueren) Er is een tweede versie beleidsplan en implementatieplan meer- en hoogbegaafdheid van kleuters tot groep 8. Dit is gecommuniceerd met ouders zowel mondeling als via de website. De verschillende rollen/expertises zijn beschreven in een personeelsplan van de Merseberch

2014 In de school wordt bij de begeleiding bij alle vakken gewerkt met verschillende expertises tutor leerlingen, onderwijsassistent, leerkracht, ouders/vrijwilligers en Rt -er Aanschaf en implementatie van methoden * 2012 verdere implementatie Estafette (technisch lezen groep 4 tm 8), * 2012 verdere implementatie methode begrijpend en studerend lezen (groep 5 t/m 8) * nieuwe methode rekenen, 2011; verdere implementatie en ontwik-

DEFINITIEVE VERSIE


24










Hoe gaan we de ontwikkeling faciliteren en meten of de doelstellingen worden gehaald? kelen afsprakenboek 2012 * cursus Sprongen Vooruit middenbouw 2013; bovenbouw 2014

Iedere medewerker begeleidt kinderen vanuit een vakkundige en onderzoeksmatige cultuur bij het ontwikkelen van talenten. De lln-resultaten en schoolontwikkeling worden vanuit een evidence based werkwijze verbeterd.

Alle scholen werken vanuit een onderzoeksmatige cultuur Norm; 50% scholen in 2012 100% scholen in 2014

Opleiding in Academie Innovatietoets transparancylab

2013 Er wordt bij alle basisvakken gewerkt met groepsoverzichten en groepsplannen gebaseerd op: methode gebonden resultaten, cito, diagnostische gesprekken met kinderen. De groepsoverzichten vormen de kern van de leerling-besprekingen en overdrachtsbesprekingen. 2014 Alle leerkrachten geven effectieve instructie, werken structureel met behulp van coöperatieve werkvormen, houden structureel diagnostische gesprekken met kinderen en hanteren de didactische strategieën van Marzano 2013 Er is een inwerkplan voor startende leerkrachten bij ons op school.

Er wordt gewerkt aan de hand van een jaarrooster waarbij een analyse wordt gemaakt van de resultaten op groepsniveau en het maken van groepsoverzichten en plannen, leerling-besprekingen. Er is een doorlopend systeem van begeleiding van kinderen door een eenduidige manier van werken en administreren. Dit is beschreven op de s schijf en blijkt ook uit resultaten van de klassenbezoeken Leerkrachten werken proactief m.b.v. groepsplannen en groepsoverzichten. Leerkrachten worden ingewerkt volgens een vastgesteld inwerkplan.

. 2. R&H heeft oog voor ’t creëren van maatschappelijke waarde

DEFINITIEVE VERSIE

R&H is transparant en legt rekenschap af over (onderwijs)resultaten

De onderwijskundige en bedrijfsmatige resultaten alsmede de voortgang van de geformuleerde doelen uit het strategische beleidskater worden jaarlijks in het jaarverslag gepubliceerd.

Inrichting transparancylab Tussentijdse toetscyclus strategisch beleid

2013 De coördinatoren leveren een eigen bijdrage aan de jaarrapportage en het jaarplan.

Er is een jaarplan en een jaarrapportage opgesteld door de coördinatoren en de directeur. Dit heeft een directe relatie met het schoolondernemingsplan.

Belanghebbenden en belangendragers worden bij be-

Er wordt minstens één maal per jaar een stakeholders congres

Innovatietoets transparancylab

2014 De stakeholders van de school zijn betrokken bij het

Minimaal drie stakeholders zijn betrokken bij het evalueren en


25









Hoe gaan we de ontwikkeling faciliteren en meten of de doelstellingen worden gehaald? leidsbepaling betrokken

georganiseerd. Norm; jaarlijks één congres Elke school heeft een leerlingenraad Norm; 50% scholen in 2012 100% scholen in 2014

DEFINITIEVE VERSIE




bijstellen van de doelen van het schoolondernemingsplan.

bijstellen van het schoolondernemingsplan.

Al gerealiseerd sinds 2010.

Werkwijze van de leerlingenraad is geëvalueerd en vastgelegd.

26


Samen oneindig veel leren!

Bestuurlijke Speerpunten


Bestuurlijke Kwaliteitsnormering

Bestuurlijke Veranderinterventies

Actiepunten op schoolniveau

Kwaliteitsnormering op schoolniveau

Wat willen we bereiken?






3. Kinderen worden uitgedaagd hun talenten te ontwikkelen

Scholen werken vanuit innovatieve onderwijsbenaderingen, waarbij kinderen . Ontdekkend leren en projectmatige geïntegreerde benadering. Flexibel en gedifferentieerd onderwijsaanbod (doorbreken jaar klassensysteem en methode gestuurd onderwijs)

Van elk kind is het ontwikkelprofiel in kaart gebracht Norm; 50% scholen in 2012 100% scholen in 2014


2012 Leerkrachten voeren effectieve oudergesprekken volgens een basisformat.

Er wordt volgens een afgesproken opzet oudergesprekken gevoerd naar aanleiding van resultaten door leerkracht en in de bovenbouw met bovenbouwleerlingen erbij.

2013 Er wordt gewerkt met het ontwikkelprofiel afkomstig uit Esis B. Dit wordt gecommuniceerd met kinderen en ouders.

Elk kind heeft een ontwikkelprofiel dat vastgelegd is in het digitale leerling-dossier en een relatie heeft met het rapport

2015 Het ontwikkelprofiel is verfijnd, waarbij in bredere zin de talenten van kinderen in beeld worden gebracht. De wijze waarop dit gebeurd moet nog worden ontwikkeld.

Onderwijs wordt voor elk kind op maat vanuit een ontwikkelprofiel aangeboden binnen de differentiatieniveaus die binnen onze school mogelijk zijn (onderwijsniveau 1 t/m 4, zie zorgplan)

Onderwijs wordt voor elk kind op maat vanuit een ontwikkelprofiel aangeboden.

DEFINITIEVE VERSIE


27

Aan de hand van het ontwikkelprofiel en de geanalyseerde data wordt het onderwijsaanbod aan leerlingen vastgesteld. Norm; 50% scholen in 2012 100% scholen in 2014

Innovatietoets transparancylab Opleiding in Academie Performance Management Systeem

Top ondernemers is een geïntegreerde en projectmatige werkwijze voor wereldoriëntatie, dat aanluit bij verschillende leerstijlen. De Merseberch gaat alleen over naar IPC indien dit Stichtingsbreed wordt gedaan. Het team stapt dan in 2015 over in verband met de investeringen in TOP ondernemers. 2012 In alle groepen wordt gewerkt met een persoonlijke taak. De leerling heeft samen met de leerkracht vastgesteld wat het wil leren en op welke wijze. Bij de inhoud en vormgeving van de persoonlijke taak wordt aangesloten bij de talenten van een kind.

In het groepsplan per vak is aangegeven welk onderwijsaanbod ieder kind krijgt. Kinderen worden structureel uitgedaagd hun talenten te ontwikkelen en werken met een persoonlijke taak. In het nieuwe rapport of portfolio zijn talenten van kinderen zichtbaar en is een relatie met ontwikkelprofiel gemaakt. .

2013 Aan de hand van het ontwikkelprofiel en de geanalyseerde data wordt het onderwijsaanbod aan leerlingen vastgesteld. Daarbij wordt uitgegaan van een brede ontwikkeling zoals beschreven in de visie van de school. 2015 Het onderwijsaanbod is afgestemd op talentontwikkeling van kinderen kinderen en is zichtbaar in de rapportage naar ouders.

4. Medewerkers koppelen hun professionele autonomie aan professionele verantwoording

Iedere medewerker is een essentiële schakel en draagt de ontwikkeling van de schoolorganisatie(s)

Medewerkers verantwoorden hun bijdrage aan de school en organisatieontwikkeling in Teachers agreements en managementcontracten. Norm: 100% van de medewerkers in 2014


DEFINITIEVE VERSIE


2014 Elke medewerker verantwoord zich m.b.v. een teacheragreement.

In de jaarlijkse gesprekken tussen leerkrachten en directeur neemt ook het teacheragreement een structurele plaats in.

28

5. Scholen versterken hun dienstverlening door samenwerking

Iedere medewerker is in professionaliteit en vakmanschap een representatieve vertegenwoordiger van de stichting.

Medewerkers voldoen aan de door Rijn en Heuvelland omschreven rolmodellen. Norm: 100% van de medewerkers in 2014


2012 Het teamontwikkelplan is besproken in het team en op basis daarvan is een aanvullend teamprofiel, leerkrachtprofiel(rolmodel) en leerlingprofiel geformuleerd op gedrag en attitudeniveau. Zie verder teamontwikkelplan. 2014 Leerkrachten handelen naar het rolmodel dan wel hebben hiervoor ontwikkelpunten benoemd in hun POP.

DEFINITIEVE VERSIE

Het team-, leerkracht en leerlingprofiel is gevisualiseerd en zichtbaar in de school

Leerkrachten kennen het rolmodel en zijn zelf in staat ontwikkelpunten te benoemen en eraan te werken.

Scholen werken vanuit partnership met ouders

Alle scholen werken met een school-ouder -overeenkomst Norm; 100% scholen in 2014


2014 Er is een eigen versie van school-ouderovereenkomst ontwikkelt

Ouders en school hebben beiden een overeenkomst getekend waarbij heldere afspraken staan over de wederzijdse verwachtingen.

In partnership met Vroeg Scholen, Kind en Ko en overige BSO partners wordt een geïntegreerd aanbod opvang, ontspanning en onderwijs aangeboden.

Elke school biedt een dagarrangement aan. Norm; 100% scholen in 2014


2014 Er is een inhoudelijke samenwerking met de BSO en kinderdagverblijf in Maarn en peuterspeelzaal in Maarsbergen, waarbij sprake is van een doorlopende lijn in begeleiding van de kinderen en goede overdracht.

Ouders kennen de doorlopende lijn van begeleiding van hun kinderen.

In partnership met het Voortgezet Onderwijs zijn po-vo doorbrekende onderwijsvormen ingericht

In partnership met het Voortgezet Onderwijs zijn po-vo doorbrekende onderwijsvormen ingericht.


2014 Er is een inhoudelijke samenwerking met Schoonoord Doorn voor leerlingen van groep 7 en 8.

Per jaar vinden twee activiteiten plaats met groep 7/8 leerlingen van onze school en leerlingen van Schoonoord.

2015 Het onderwijsaanbod op het gebied van leervaardigheden, Nederlands, rekenen /wiskunde en Engels is afgestemd op onderwijs van Schoonoord Doorn, Revius Lyceum Doorn en SGM Maarsbergen

Er is sprake van een doorlopende leerlijn op het gebied van leervaardigheden, Nederlands, reken/ wiskunde en Engels.


29

Toekomstgericht

Grenzeloos werelds leren!

Bestuurlijke Speerpunten


Bestuurlijke Kwaliteitsnormering

Bestuurlijke Veranderinterventies



Wat willen we bereiken?






6. Scholen betrekken de maatschappelijke en mondiale context bij het realiseren van onderwijsdoelen

Tweetaligheid wordt gestimuleerd

Alle leerlingen krijgen vanaf groep 4 Engelse les. Norm; 50% scholen in 2012 100% scholen in 2014


2013 Bij Topondernemers en bij kringactiviteiten kleuters wordt een deel van het onderwijs in het Engels gegeven, kleuters t/m groep 8.

Kinderen hebben een grotere woordenschat Engels dan de huidige leerlingen aan het eind van onze basisschool. Kinderen kunnen zich in het Engels uiten en voelen zich daarin vrij (koppelen aan Early Bird doelen)

7. De onderwijsinhoud en het onderwijsaanbod sluit aan bij de ontwikkeling van de nieuwe kenniseconomie

Kinderen en medewerkers hebben contact met scholen in het buitenland

Norm; 50% scholen in 2012 100% scholen in 2014


2014 Kinderen hebben structureel contact met buitenland vanaf groep 6. Gekoppeld aan bepaalde thema’s van Topondernemers

Elk kind heeft minimaal één keer per jaar een uitwisselingscontact met een kind uit het buitenland waarbij Engels de voertaal is.

Kinderen leren toekomstgerichte vaardigheden (Skills for the 21 Century)

Alle scholen hebben een aanbod waarin kinderen 21st Century Skills aangeboden krijgen. Norm; 100% scholen in 2012


Invoering gericht begeleiding- en reflectiemodel bij Topondernemers op deze vaardigheden, 2014

Kinderen krijgen 21st Century Skills aangeboden krijgen binnen Topondernemers . De ontwikkeling van kinderen op deze vaardigheden is zichtbaar in een nog te ontwikkelen ontwikkelportfolio.

Leerkrachten beheersen didactische vaardigheden om 21st Century skills aan te leren Norm: 100% leerkrachten 2014

DEFINITIEVE VERSIE



Afhankelijk van de uitwerking van deze vaardigheden. Zeer waarschijnlijk koppelen aan Topondernemers

30

Kinderen krijgen mede door de inzet van multimediale technieken een afwisselend en interactief onderwijsaanbod aangeboden

Er is een webbased programma waarin kinderen hun eigen vaardigheden kunnen beoordelen Norm: 2012 programma gereed 2014 in gebruik bij alle scholen.


Afhankelijk van te ontwikkelen programma. Zeer waarschijnlijk inzetten bij Topondernemers.

Kinderen leren tijdens 25 tot 50% van de lestijd met behulp van multimediale technieken Norm; 50% scholen in 2012 100% scholen in 2014


2012 Leerlingen inzetten als tutoren voor het aanleren van vaardigheden.

60% van de lestijd met behulp van multimediale technieken

2013 Bij Topondernemers wordt 60 % van de tijd gewerkt met multimediale technieken. 2013 Leerkrachten in staat actieve lessen te ontwikkelen en aan te bieden met het digibord tijdens instructiemomenten en zelfstandige verwerking 2013 Leerlingen inzetten als tutoren voor het aanleren van vaardigheden 2014 Kinderen maken bij informatiewinning en bij het uitwerken van projecten gebruik van sociale media bij topondernemers .

DEFINITIEVE VERSIE


31

3

Meerjarenplanning

In dit hoofdstuk worden de voorgenomen actiepunten op schoolniveau doorvertaald in veranderinterventies per jaar.

Resultaatgericht Actiepunten op schoolniveau Hoe gaan we dat doen?

DEFINITIEVE VERSIE

Excellent en maatschappelijk betrokken onderwijs in de regio!


Veranderinterventies op schoolniveau


Hoe gaan we na of de doelstellingen worden gehaald?

Veranderinterventies schoolniveau 2012





32


2012 Het verbeteren van het schoolen groepsklimaat met name op het gebied van pesten is aangescherpt. 2014 Er is een structureel systeem waarbij jaarlijks de schoolresultaten worden geanalyseerd door coördinatoren, IBer en directeur. De analyses worden besproken met individuele leerkrachten, team en MR en er worden verbeteracties ingezet. In een samenvatting wordt dit gecommuniceerd met ouders. 2014 Er zijn eigen streefcijfers voor de basisvakken per groep voor een periode van drie jaar. Deze worden jaarlijks geëvalueerd. De streefcijfers staan in het jaarplan, de evaluatie in de jaarrapportage. 2013 er zijn inhoudelijke coördinatoren voor de vakDEFINITIEVE VERSIE





Het aantal kinderen dat zich soms gepest voelt is gezakt van 31,8 % naar 20 %. En kinderen die zich gepest voelen van 15,9 % naar 8 %.

In voorjaar 2013 wordt de leerlingenquête opnieuw gehouden en de resultaten geanalyseerd.

De Merseberch is een rekensterke én taalsterke school en voldoet aan de eigen streefcijfers die boven de inspectienorm liggen.

De doelstellingen worden jaarlijks gemeten m.b.v cito LVS. Dit wordt geanalyseerd door de coördinatoren, IB-er en directeur.

We voldoen aan onze eigen streefcijfers in 2014 zoals opgesteld in 2012 en gerelateerd aan streefdoelen van de PO raad.

De resultaten uit het taalleesverbeterplan worden behaald.



Deelname aan onderzoek GGD en krijgen adviezen op gebied pesten.

De ‘gouden weken zijn ingevoerd. Dat wil zeggen extra groepsbevorderende activiteiten in de eerste 6 weken van een schooljaar.

Het pestbeleid is aangescherpt op basis van de ervaringen in 2010 en 2011 en wordt in alle groepen uitgevoerd. De resultaten op het gebied van taal- en rekenen zijn geanalyseerd, de methoden zijn geëvalueerd en schoolbrede afspraken geëvalueerd en bijgesteld.



Scholingsbijeenkomsten met betrekking tot werken

Scholingsbijeenkomsten met betrekking tot werken met

Er is een taal- en rekenverbeterplan inclusief streefcijfers. Daarbij wordt mede de rol van software onderzocht. In de Plusklas wordt geïntegreerd gewerkt aan de vakken rekenen en taal voor hoogbegaafden.

Er is een jaarlijks systeem opgezet wie welke resultaten analyseert en wanneer resultaten besproken worden en met wie en wie de nieuwe streefdoelen opstelt. Er is in voorjaar 2012 een teambijeenkomst o.l.v. externe voor het werken met de nieuwe methode rekenen.

Het percentage kinderen dat taal (soms) leuk vindt

De doelstellingen worden gemeten met de reguliere

De cursus taal/ leescoördinator is gevolgd

Cursus Sprongen Vooruit middenbouw leerkrachten, najaar 2013.


33


ken/ontwikkelgebieden: • Sociaalemotionele ontwikkeling op individueel- en groepsniveau • Rekenen • Lezen • Spelling en woordenschat • Engels • Topondernemers (zaakvakonderwijs; in combinatie met internationalisering en evt. Engels in 2013) • Techniek • Expressieve vakken waaronder ook stellen, en mondelinge taalvaardigheid. • Hoogbegaafdheid (ob/bb), evt. samen met De Meent Verantwoordelijk samen met de directeur voor: doorlopende lijn; borgen afspraken en evaluatie, analyse resultaten op schoolniveau en doen van verbetervoorstellen.





is gestegen van 79,5 % naar 90 %.

enquêtes en aan de hand van de resultaten uit cito LVS.

Het aantal kinderen dat plezier in rekenen heeft is gestegen van 34 % naar 55 % De belangrijkste vakken/ontwikkelgebieden hebben een coördinator. Schoolbrede afspraken per vaken ontwikkelgebied zijn digitaal vastgelegd en vallen onder de verantwoordelijkheid van de coördinator (bijhouden en jaarlijks evalueren) Er is een tweede versie beleidsplan en implementatieplan meer- en hoogbegaafdheid van kleuters tot groep 8. Dit is gecommuniceerd met ouders zowel mondeling als via de website. De verschillende rollen/expertises zijn beschreven in een personeelsplan van de Merseberch

De doelstellingen van de Plusklas worden gemeten en vergeleken met de nulmeting.



Professionalisering meer-en hoogbegaafdheid door Plusklas leerkracht samen met leerkracht De Meent. Zowel onderbouw als bovenbouw

De zomercursus coördinator Engels is gevolgd.

Deelname netwerk directeuren hoogbegaafdheid. Scholingsbijeenkomsten met betrekking tot werken met nieuwe methoden. Er is een jaarplanning voor het evalueren van schoolbrede afspraken in teamvergaderingen per vaken ontwikkelgebied voorbereid door de coördinator.

Scholingsbijeenkomsten met betrekking tot werken met nieuwe methoden. De kennis van de Plusklasleerkracht wordt gedeeld met de leerkrachten. Expertise overnemen van werkgroep De Meent kleuters met ontwikkelvoorsprong, leerkracht ouder, directeur.



met nieuwe methoden.

nieuwe methoden.

Cursus Sprongen Vooruit bovenbouw leerkrachten, najaar 2014.

Werken met Plusklas wordt geëvalueerd met ouders en (oud) leerlingen. Ook worden ervaringen met andere scholen binnen de stichting gedeeld. Op basis daarvan bepalen hoe verder te gaan met de Plusklas.

Er worden meetbare doelen opgesteld voor de Plusklas en een nulmeting gehouden. Ervaringen binnen de stichting delen mbt andere inzet medewerkers. Ook met KNM Kind en Co in gesprek over verder mogelijkheden samenwerking op onderwijsassistent niveau.

Daarnaast blijft coördinatorschap zelfstandig (samen) 2014 Er is een structureel aanbod voor meerDEFINITIEVE VERSIE


34






Er wordt gewerkt aan de hand van een jaarrooster waarbij een analyse wordt gemaakt van de resultaten op groepsni-

De groepsoverzichten en groepsplannen zijn terug te vinden op de s schijf en worden daad-





Er heeft scholing plaatsgevonden op teamniveau met betrekking tot het maken van groeps-

Het werken met groepsplannen is uitgebreid tot alle basisvakken.

Coördinatoren doen klassenbezoeken omtrent effectieve instructie, samen met de directeur .

Coördinatoren doen klassenbezoeken omtrent effectieve instructie, samen met de directeur.

en hoogbegaafden van kleuters tot groep 8. 2014 In de school wordt bij de begeleiding bij alle vakken gewerkt met verschillende expertises tutor leerlingen, onderwijsassistent, leerkracht, ouders/vrijwilligers en Rt -er Aanschaf en implementatie van methoden * 2012 verdere implementatie Estafette (technisch lezen groep 4 tm 8), * 2012 verdere implementatie nieuwe methode begrijpend en studerend lezen (groep 5 t/m 8) * nieuwe methode rekenen, 2011; verdere implementatie en ontwikkelen afsprakenboek 2012 * cursus Sprongen Vooruit middenbouw 2013; bovenbouw 2014

2012 Er wordt bij alle basisvakken gewerkt met groepsoverzichten en groepsplannen gebaseerd op: methoDEFINITIEVE VERSIE

Voorjaar 2013 vervolg


35


de gebonden resultaten, cito, diagnostische gesprekken met kinderen. De groepsoverzichten vormen de kern van de leerlingbesprekingen en overdrachtsbesprekingen. 2014 Alle leerkrachten geven effectieve instructie, werken structureel met behulp van coöperatieve werkvormen, houden structureel diagnostische gesprekken met kinderen en hanteren de didactische strategieën van Marzano 2013 Er is een inwerkplan voor startende leerkrachten bij ons op school.





veau en het maken van groepsoverzichten en plannen, leerlingbesprekingen.

werkelijk gebruikt bij de leerlingbesprekingen.

Er is een doorlopend systeem van begeleiding van kinderen door een eenduidige manier van werken en administreren. Dit is beschreven op de s schijf en blijkt ook uit resultaten van de klassenbezoeken Leerkrachten werken proactief m.b.v. groepsplannen en groepsoverzichten. Leerkrachten worden ingewerkt volgens een vastgesteld inwerkplan.

.

2013 De coördinatoren leveren een eigen bijdrage aan de jaarrapportage en het jaarplan.

In de beoordelingsgesprekken wordt effectieve instructie, coöperatief leren en het houden van diagnostische gesprekken een vast onderdeel. Vanaf 2014 scoren de leerkrachten die langer dan twee jaar op de Merseberch werken hierop een voldoende tot goed.



plannen en groepsoverzichten

scholing effectieve instructie en de didactische strategieën van Marzano.

Leerkrachten werken met groepsoverzichten en groepsplannen voor rekenen en taal. De opzet van het groepsoverzicht en groepsplan is juni 2012 geëvalueerd en bijgesteld. Dit wordt ook gebruikt voor de leerling-besprekingen. Binnen intervisiegroepen is gewerkt aan het opfrissen en toepassen van effectieve instructie en coöperatief leren. Daarbij is gebruik gemaakt van goede voorbeelden van internet, eigen videoopnamen en klassenbezoeken bij elkaar.

Coördinatoren rekenen en taal doen klassenbezoeken omtrent effectieve instructie, samen met de directeur. Dit gebeurt aan de hand van observatieformulieren.



Beginnende leerkrachten worden vakinhoudelijk en pedagogisch- didactisch ondersteunt door een ervaren collega.

Directeur maakt inwerkplan en informeert team.

Najaar 2012 scholing effectieve instructie en de didactische strategieën van Marzano. Er is een jaarplan en een jaarrapportage opgesteld door de coördinatoren en de directeur. Dit heeft een directe relatie met het schoolondernemingsplan.

Taal, lees en rekencoördinator leveren bijdrage aan jaarplan en rapportage. De directeur coacht de coördinatoren hierin.

Alle coördinatoren leveren bijdrage aan jaarplan, jaarrapportage en schoolgids.

Alle coördinatoren leveren bijdrage aan DEFINITIEVE VERSIE


36










schoolgids.

2014 De stakeholders van de school zijn betrokken bij het bijstellen van de doelen van het schoolondernemingsplan.

Minimaal drie stakeholders zijn betrokken bij het evalueren en bijstellen van het schoolondernemingsplan.

Al gerealiseerd sinds 2010.

Werkwijze van de leerlingenraad is geëvalueerd en vastgelegd.

DEFINITIEVE VERSIE

Directeur maakt gebruik van ervaringen collega directeuren mbt het betrekken van stakeholders bij de school.


37



2012 De leerkrachten voeren effectieve oudergesprekken volgens een basisformat.

Samen oneindig veel leren!




Hoe gaan we meten of de doelstellingen worden gehaald?

Er wordt volgens een afgesproken opzet oudergesprekken gevoerd naar aanleiding van resultaten door leerkracht en in de bovenbouw met bovenbouwleerlingen erbij.

Het ontwikkelprofiel is een standaardonderdeel van het rapport en de communicatie naar ouders.

2013 er wordt gewerkt met het ontwikkelprofiel afkomstig uit Esis B. Dit wordt gecommuniceerd met kinderen en ouders.

Elk kind heeft een ontwikkelprofiel dat vastgelegd is in het digitale leerling-dossier en een relatie heeft met het rapport

2015 Het ontwikkelprofiel is verfijnd, waarbij in bredere zin de talenten van kinderen in beeld worden gebracht. De wijze waarop dit gebeurd moet nog worden ontwikkeld.

Onderwijs wordt voor elk kind op maat vanuit een ontwikkelprofiel aangeboden binnen de differentiatieniveaus die binnen onze school mogelijk zijn (onderwijsniveau 1 t/m 4, zie zorgplan)

DEFINITIEVE VERSIE



Scholing voor invoeren van digitaal leerlingendossier en rapport.

Er wordt gebruik gemaakt van de ervaringen op stichtingsniveau m.b.t verfijnen van het ontwikkelprofiel.

Er is een basisformat voor de 10 minutengesprekken ontwikkeld.




Professionalisering houden van oudergesprekken met behulp van training en collegiale feedback volgens observatieformat.

38


Top ondernemers is een geïntegreerde en projectmatige werkwijze voor wereldoriëntatie, dat aanluit bij verschillende leerstijlen. De Merseberch gaat alleen over naar IPC indien dit Stichtingsbreed wordt gedaan. Het team stapt dan in 2015 over in verband met de investeringen in TOP ondernemers. 2013 In alle groepen wordt gewerkt met een persoonlijke taak. De leerling heeft samen met de leerkracht vastgesteld wat het wil leren en op welke wijze. Bij de inhoud en vormgeving van de persoonlijke taak wordt aangesloten bij de talenten van een kind.





In het groepsplan per vak is aangegeven welk onderwijsaanbod ieder kind krijgt.

Vanaf 2012 heeft elk kind een persoonlijke taak waarop met de leerkracht op wordt gereflecteerd. Er zit een opbouwende lijn in van kleuters tot groep 8.

Kinderen worden structureel uitgedaagd hun talenten te ontwikkelen en werken met een persoonlijke taak. In het nieuwe rapport of portfolio zijn talenten van kinderen zichtbaar en is een relatie met ontwikkelprofiel gemaakt. .

Januari 2012 is er een nieuw rapport.





De onder- en bovenbouw experimenteert met de persoonlijke taak. Op basis van deze ervaringen wordt er schoolbreed beleid opgezet.

Er wordt gebruik gemaakt van de ervaringen op stichtingsniveau m.b.t. invoering ontwikkelprofiel en portfolio.

Eigen voorspellingen doen van eindniveau leerlingen en volgen (nog niet openbaar) en conclusies proberen te trekken.

Eventueel overstap naar IPC

Er is een werkgroep rapporten van de Merseberch en De Meent, die naar aanleiding van de uitkomst van studiedagen een nieuwe opzet van het rapport maakt.

Eigen voorspellingen doen van eindniveau leerlingen en volgen (nog niet openbaar) Evaluatie van het rapport en indien nodig bijstelling.

Eigen voorspellingen doen van eindniveau leerlingen en volgen (nog niet openbaar)

2013 Aan de hand van het ontwikkelprofiel en de geanalyseerde data wordt het onderwijsaanbod aan leerlingen vastgesteld. Daarbij wordt uitgegaan van een brede ontwikkeling zoals beschreven in de visie van de school.

DEFINITIEVE VERSIE


39






In de jaarlijkse gesprekken tussen leerkrachten en directeur neemt ook het teacheragreement een structurele plaats in.

Ondertekende teacheragreements in de personeelsdossier





2015 Het onderwijsaanbod is afgestemd op talentontwikkeling van kinderen kinderen en is zichtbaar in de rapportage naar ouders. . 2014 Elke medewerker verantwoordt zich m.b.v. een teacheragreement.

Er wordt gebruik gemaakt van kennis en expertise van andere scholen en vanuit bedrijfsbureau. Er vindt een teambijeenkomst plaats over teacheragreements en er worden indien mogelijk specifieke school items aan toegevoegd.

2012 Het teamontwikkelplan is besproken in het team en op basis daarvan is een aanvullend teamprofiel, leerkrachtprofiel(rolmodel) en leerlingprofiel geformuleerd op gedrag en attitudeniveau. Zie verder teamontwikkelplan.

Het team-, leerkracht en leerlingprofiel is gevisualiseerd en zichtbaar in de school

2014 Leerkrachten handelen naar het rolmodel dan wel hebben hiervoor ontwikkelpunten benoemd in hun POP.

Leerkrachten kennen het rolmodel en zijn zelf in staat ontwikkelpunten te benoemen en eraan te werken.

DEFINITIEVE VERSIE

In persoonlijk ontwikkelplan van leerkrachten is vanaf 2014 een directe relatie te vinden met rolmodel leerkrachten van de stichting en onze school.

Het functionering en beoordeling format is aangescherpt op basis van de rolmodellen. Dit gebeurt in een schooloverstijgende werkgroep


In twee studiedagen staat het rolmodel van de leerkracht op onze school centraal en wordt aangescherpt en vertaald naar het zichtbare functioneren van leerlingen op onze school.

40






2014 Er is een eigen versie van schoolouderovereenkomst ontwikkelt

Ouders en school hebben beiden een overeenkomst getekend waarbij heldere afspraken staan over de wederzijdse verwachtingen.

Wanneer een kind bij ons op school begint, hebben ouders de schoolovereenkomst toegelicht gekregen in een kennismakingsgesprek en de overeenkomst ondertekend.

2014 Er is een inhoudelijke samenwerking met de BSO, kinderdagverblijf in Maar en peuterspeelzaal in Maarsbergen, waarbij sprake is van een doorlopende lijn in begeleiding van de kinderen en goede overdracht.

Ouders kennen de doorlopende lijn van begeleiding van hun kinderen.

Eén keer per jaar een inhoudelijke bijeenkomst met medewerkers van BSO, peuterspeelzaal/kinderdagverblijf en team gericht op ontwikkeling en evaluatie doorlopende lijn op gebied van begeleiding en verbetering overdracht.


Beschrijving van de inhoudelijke samenwerking voor ouders door regiocoördinator en directeur met aanvullingen vanuit beide teams.

DEFINITIEVE VERSIE





Er is een werkgroep van ouders, leerkrachten en directeur (mogelijk aansluiting van BSO regiocoördinator), die met elkaar een overeenkomst ontwikkelen Er is een procedure voor de overdracht van de kinderopvang naar de kleuters. De peuters en de kleuters doen minimaal twee keer per jaar een activiteit gezamenlijk met als doel leren van elkaar en kinderen laten wennen aan de basisschool.

Er wordt een werkgroep gevormd van begeleiders en leerkrachten die met elkaar de samenwerkingsmogelijkheden verder uitwerken o.l.v. directeur en/of clustermanager en een experiment opstarten.

Het experiment wordt geëvalueerd en er komt een structurele opzet van de inhoudelijke samenwerking. Tevens is er vanaf 2014 één keer per jaar een inhoudelijke bijeenkomst.

De regiomanager en de directeur verkennen de inhoudelijke samenwerkingsmogelijkheden en zetten voorstellen op papier.


41






2014 Er is een inhoudelijke samenwerking met Schoonoord Doorn voor leerlingen van groep 7 en 8.

Per jaar vinden twee activiteiten plaats met groep 7/8 leerlingen van onze school en leerlingen van Schoonoord.

De doelstellingen van het projectplan worden opgenomen in jaarplan en jaarrapportage.

2015 Het onderwijsaanbod op het gebied van leervaardigheden, Nederlands, rekenen /wiskunde en Engels is afgestemd op onderwijs van Schoonoord Doorn, Revius Lyceum Doorn en SGM Maarsbergen

Er is sprake van een doorlopende leerlijn op het gebied van leervaardigheden, Nederlands, reken/ wiskunde en Engels.


DEFINITIEVE VERSIE





Er is een werkgroep De Meent/MerseberchSchoonoord Doorn ingesteld. Zij hebben een eigen projectplan gemaakt voor 2012 t/m 2014.

Zie projectplan

Zie projectplan

Zie projectplan.


42

Toekomstgericht

Grenzeloos werelds leren!









Teamcursus classroom English

Teamcursus classroom English

Kwaliteitsmeting Early Bird

Ondersteuning Early Bird en andere scholen

Ondersteuning Early Bird en andere scholen


Hoe gaan we meten of de doelstellingen worden gehaald? 2013 Bij Topondernemers en bij kringactiviteiten kleuters wordt een deel van het onderwijs in het Engels gegeven, kleuters t/m groep 8.

Kinderen hebben een grotere woordenschat Engels dan de huidige leerlingen aan het eind van onze basisschool.

2014 Kinderen hebben structureel contact met buitenland vanaf groep 6. Gekoppeld aan bepaalde thema’s van Topondernemers

Elk kind heeft minimaal één keer per jaar een uitwisselingscontact met een kind uit het buitenland waarbij Engels de voertaal is.

Invoering gericht begeleiding- en reflectiemodel bij Topondernemers op deze vaardigheden, 2014

Kinderen krijgen 21st Century Skills aangeboden krijgen binnen Topondernemers .

Middels externe audit van Early Bird in 2014

Kinderen kunnen zich in het Engels uiten en voelen zich daarin vrij (koppelen aan Early Bird doelen)

De ontwikkeling van kinderen op deze vaardigheden is zichtbaar in een nog te ontwikkelen ontwikkelportfolio.

Kinderen maken verslag van uitwisselingscontact en dit wordt opgenomen in ontwikkelportfolio.

De ontwikkeling van kinderen op deze vaardigheden is zichtbaar in een nog te ontwikkelen ontwikkelportfolio.

Werkgroep samen met De Meent komt met voorstel, , hoe dit structureel vorm te geven. Eventueel wordt aangesloten bij internationaal project. Schooloverstijgende werkgroep, die uitwerking maakt van 21 st centrury skills en ontwikkelportfolio Indien nodig scholing.

Afhankelijk van de uitwerking van deze vaardigheden. Zeer waarschijnlijk koppelen aan Topondernemers Afhankelijk van te ontwikkelen programma. Zeer waarschijnlijk inzetten bij Topondernemers.

DEFINITIEVE VERSIE


43









Directeur gaat ondersteuning vragen van collega directeur om hierop een plan te maken.

Gebruik maken van expertise andere scholen.

Werkgroep bovenbouw maakt plan inzet leerlingen als tutor.


Hoe gaan we meten of de doelstellingen worden gehaald? 2012 Leerlingen inzetten als tutoren voor het aanleren van vaardigheden. 2013 Bij Topondernemers wordt 60 % van de tijd gewerkt met multimediale technieken.

60% van de lestijd met behulp van multimediale technieken

Experimenteren met inzet leerlingen als tutor.

Scholing door twee leerkrachten op het gebied van sociale media.

Investering ICT voor zelfstandig gebruik leerlingen

Verdiepende scholing m.b.t. gebruik digibord minimaal drie leerkrachten via expertsiecentrum Stichting, anders extern. Vervolgens interne scholing.

2013 Leerkrachten in staat actieve lessen te ontwikkelen en aan te bieden met het digibord tijdens instructiemomenten en zelfstandige verwerking

Investering ICT middelen voor zelfstandig gebruik leerlingen

2013 Leerlingen inzetten als tutoren voor het aanleren van vaardigheden 2014 Kinderen maken bij informatiewinning en bij het uitwerken van projecten gebruik van sociale media bij topondernemers .

DEFINITIEVE VERSIE


44

4

Investerings- en lasten overzicht 2012-2015 18LK 2012

18LK 2013

18LK 2014

18LK 2015

99

95

94

96

Gemiddeld 5,9

5,9

5,9

5,9

Reken en taalsterke school

1)

5200

3700

1.800

Professionalisering coördinatoren

2)

4400

5300

3800

Investering ICT middelen

3)

4000

4000

Samenwerking KNM Kind en Co en VO

4)

1300

1300

Invoering Early Bird

5)

6850

3050

Investerings- en lastenoverzicht 2012-2015 Leerlingenprognose * zonder niewubouw

FORMATIE

FPE

Kosten invoering beleidsthema's

5250

550

^ Totaal invoering beleidsthema's Totaal overige

DEFINITIEVE VERSIE


45

Totaal investering en lasten

1) a. b. c. d. g.

2013-2014: Cursus Sprongen Vooruit: 2 leerkrachten per jaar: 1000 euro en investering middelen per bouw 800 2012 ontwikkeling nieuw rapport: 1.000 euro 2012 bijeenkomst mbt rekenmethode: 1.100 euro 2012: scholing Plusklas één leerkracht: 1.200 euro 2012 en 2013 : Plusklas 0,03 FPE (1900 euro)

2) a. 2012+ 2013+ 2014, taalcoördinator 0,03 FPE (1900 euro); coördinator Engels 0,03 FPE (1900 euro) b. 2012 coördinator taal/lezen cursus à 600 euro c. 2013 Zomercursus coördinator Engels: 1500 euro 3)a. 2013-2014: extra investeringen ICT: 4.000 euro per jaar 4) a. 2012 - 2013 Samenwerking VO deelname werkgroep één leerkracht: à 0,02 FPE (1300 euro) 5) a. 2012 en 2013 classroom English à 2500 euro b. aanschaf middelen: 2012 (2.500) en 2013: 8 00 euro c. begeleiding en observatie: 2013: 1500 euro en 2014: 1500 euro d. kwaliteitsbeleid; 2013 en 2014: 1000 euro per jaar. e. abonnement 250 per jaar vanaf 2012 f. aanvullende projecten vanaf 2013: 300 per jaar

DEFINITIEVE VERSIE


46

Bijlage 1 Traject om te komen tot nieuw schoolondernemingsplan 2012-2016 De volgende acties zijn ondernomen: • 2009-2010 alle directeuren van de Stichting doorlopen professionaliseringstraject onder leiding van CBE over maatschappelijk ondernemen binnen het onderwijs; levert input op voor strategisch beleidsplan van onze stichting • Bijeenkomst 7 april 2010 met teams van obs Merseberch en obs De Meent, MR’s van beide scholen en viertal externen over maatschappelijk ontwikkelingen en de kansen die we zien voor beide scholen, in algemene termen; (apart verslag van) • Voorjaar 2010 resultaten uit deze bijeenkomst worden door directeur ook meegenomen in versnellingssessie met alle directeuren over strategische beleidsplan stichting. • Mei/juni 2010 door zelfde deelnemers als bijeenkomst april 2010: prioriteiten stellen naar aanleiding van de uitkomst van de bijeenkomst; benoemen van de belangrijkste ontwikkelingen. Per school uitgewerkt (apart verslag van) • Studiedagen september/oktober 2010: informeren team rondom ‘maatschappelijk ondernemen’ • Oktober/november 2010: met team SWOT analyse; MR gevraagd om feedback; Dalton klankbordgroep ook sterkten en zwakten benoemd; enquêtes gehouden onder leerlingen, ouders en personeel. • December 2010 Naar aanleiding van deelname van directeur aan onderzoek Zijlstra instituut: Merseberch schriftelijke diagnose van het Zijlstra instituut over ontwikkeling van de school als maatschappelijke onderneming (apart verslag van), • Studiedagen/teamvergaderingen januari en maart 2011: Met teams vervolg SWOT (confrontatiemix); informeren over strategisch beleidsplan Stichting; interpreteren enquêtes: leerlingen, en leerkrachten (onderscheid maken verbeterpunten korte termijn en lange termijn); Resultaat benoemen eerste actiepunten. Tevens MR geïnformeerd. • Februari 2011: concept opzet maken van strategische speerpunten en bijbehorende actiepunten • Voorjaar 2011: bespreken in team en feedback vragen aan: bestuursvoorzitter SOORH en MR • Mei 2011: tweede concept strategische speerpunten en met teams interventies bedenken voor komende vier jaren • Juni 2011: Feedback gevraagd clustermanager KNM Kind en Co en rector Revius lyceum,. • Juli 2011: definitief concept schrijven en ter goedkeuring aan bestuur voorleggen Augustus 2011 nieuwe ondernemingsplan 2011-2014 ter instemming voorleggen aan bestuur en MR om het per 1 januari 2012 in te kunnen laten gaan.

DEFINITIEVE VERSIE


47

Bijlage 2 Uitwerking 21st Century Skills Skills of the 21st Century Mede gebaseerd op de inspirerende studiereis naar de UK, wil Rijn en Heuvelland met haar onderwijskundige ambities verder kijken dan de verengde blik die door ons land waart. Een nauwe visie waarin het hoogste goed vooral lijkt te bestaan uit het voldoen aan rekenen en taalvaardigheden. Wij zijn met andere woorden van mening dat onze leerlingen een breder perspectief moet worden geboden, en wel op het ontwikkelen van attitudes en vaardigheden die er voor hun toekomst echt toe doen. Naast het zich ontwikkelen op diverse gebieden zoals taal en rekenen, aardrijkskunde, maatschappijleer enzovoorts, onderscheiden we in ieder geval de volgende drie 21e eeuw thema’s: 1. Vaardigheden gericht op het leven en de loopbaan van kinderen. Alhoewel onze leerlingen na de afronding van de basisschool nog niet direct op de arbeidsmarkt belanden, leggen we in het funderend onderwijs hiervoor wel de basis. Analyses van benodigde vaardigheden voor de toekomst laten zien2, dat het van steeds groter belang wordt dat leerlingen zich door hun complexe levensvraagstukken kunnen navigeren. Vaardigheden die daarvoor van belang zijn: a. flexibiliteit en aanpassingsvermogen; b. initiatief nemen en zelfsturing; c. Sociale en cross-culturele vaardigheden; d. productiviteit en rekenschap geven; e. leiderschap en verantwoordelijkheid durven en willen nemen. 2. Vaardigheden gericht op informatie, media en technologie. Onze leerlingen leven in een wereld die wordt gedomineerd door technologie en de media (zoals hyvves, facebook en twitter). De technologische vooruitgang neemt zo snel toe dat het nauwelijks te registreren valt, de toegang via internet tot informatie is nog nooit zo gemakkelijk geweest of het aanbod aan informatie zo groot. Onze leerlingen, willen zij opgroeien tot effectieve burgers en werknemers, zullen een aantal functionele en kritische denkvaardigheden moeten ontwikkelen, zoals: a. informatievaardigheden; b. mediavaardigheden en c. ICT-vaardigheden. 3. Vaardigheden gericht op het leren en innovatie. Het zijn deze vaardigheden, gericht op leren en innoveren, die op latere leeftijd het verschil maken tussen personen die zijn voorbereid op de toenemende complexiteit van het leven en die dat niet zijn: a. creativiteit en innoveren; b. kritisch denken en probleemoplossen; c. communicatie en samenwerking.

2

Zie bijvoorbeeld het Partnership for 21st century skills, www.21stcenturyskills.org.

DEFINITIEVE VERSIE


48

Bijlage 3 Schoolplan, apart document Bijlage 4 Vaststelling bestuur en instemming MR

Formulier vaststelling schoolondernemingsplan School:

OBS Merseberch

Adres:

Van Beuningenlaan 28A

Postcode/plaats:

3953 BR Maarsbergen

Het College van Bestuur van de Stichting Openbaar Onderwijs Rijn- en Heuvelland heeft het Schoolondernemingsplan vastgesteld. Planperiode van 1 januari 2012 t/m 31 december 2015

DEFINITIEVE VERSIE


49

Formulier “instemming met schoolondernemingsplan”

School:

OBS Merseberch

Adres:

Van Beuningenlaan 28A

Postcode/plaats:

3953 BR Maarsbergen

VERKLARING Hierbij verklaart de medezeggenschapsraad van obs Merseberch in te stemmen met het Schoolondernemingsplan.

Planperiode van 1 januari 2012 t/m 31 december 2015

Plaats: Maarsbergen

DEFINITIEVE VERSIE

Datum: november 2011


50

School Ondernemingsplan Openbare basisschool Merseberch

Recommend Documents