Scholingstraject voorbehouden- en risicovolle handelingen.
Module
Catheters uitscheiding.
Opleidings Centrum Zuidwester November 2010
Inhoudsopgave Doel van de module -----------------------------------------------------------------------------
3
1. Inleiding ----------------------------------------------------------------------------------------
4
2. Bouw en functies van de urinewegen -----------------------------------------------------
5
3. Methode, indicaties en materialen --------------------------------------------------------
7
3.1 Methode van en indicaties voor blaascatheterisatie ----------------------------------------------3.2 Materialen ----------------------------------------------------------------------------------------------3.3 Verblijfscatheter ---------------------------------------------------------------------------------------3.4 Eenmalige catheter -------------------------------------------------------------------------------------
4. Het inbrengen van een blaascatheters---------------------------------------------------4.1 Begeleiden van de cliënt ------------------------------------------------------------------------------4.2 Verschillen tussen het inbrengen van een catheter bij mannen en vrouwen -------------------4.3 De techniek bij de vrouw -----------------------------------------------------------------------------4.4 De techniek bij de man -------------------------------------------------------------------------------4.5 Aandachtspunten bij het inbrengen van een catheter ----------------------------------------------
7 8 9 10
11 11 11 11 13 14
5. Mogelijke complicaties ----------------------------------------------------------------------
14
6. Verwijderen van een blaascatheter -------------------------------------------------------
15
7. Verzorging van een suprapubis -----------------------------------------------------------
16
7.1 De voordelen van een suprapubis -------------------------------------------------------------------7.2 Indicaties voor het plaatsen van een suprapubis --------------------------------------------------7.3 Mogelijke complicaties -------------------------------------------------------------------------------7.4 De verzorging van de suprapubis catheter ----------------------------------------------------------
8. Blaasspoelen en vaginaal spoelen ---------------------------------------------------------
17 17 17 18
18
8.1 Wanneer wordt de blaas gespoeld? -----------------------------------------------------------------8.2 Complicaties bij het blaasspoelen -------------------------------------------------------------------8.3 Spoelvloeistof ------------------------------------------------------------------------------------------8.4 Steriliteit ------------------------------------------------------------------------------------------------8.5 Stagnatie bij het spoelen ------------------------------------------------------------------------------8.6 Vaginaal spoelen ---------------------------------------------------------------------------------------
18 19 19 19 20 20
9. Zelftoets -----------------------------------------------------------------------------------------
21
10. Bronnen ---------------------------------------------------------------------------------------
22
Deze module is tot stand gekomen door medewerking van: Lian Wierikx, Jeanne Adriaensens Sylvia Verwijs en Dagbesteding Zuidwester.
Opleidings Centrum Zuidwester
2
November 2010
Catheter uitscheiding
Doel van de module:
De deelnemer kan de verschillende catheters benoemen. De deelnemer heeft de theorie van catheters uitscheiding eigen gemaakt en kan deze toepassen tijdens de handeling. De deelnemer kan een catheterisatie uitvoeren bij zowel een vrouwelijke en mannelijke cliënt. De deelnemer is bekend met deze risicovolle handeling en handelt volgens protocol. De deelnemer houdt rekening met de gevoelens van de cliënt voor, tijdens en na de catheterisatie.
Opleidings Centrum Zuidwester
3
November 2010
1. Inleiding Binnen de westerse cultuur is de uitscheiding van urine en feces nadrukkelijk een persoonlijke aangelegenheid. Er heerst een zeker taboe over dit onderwerp en er wordt weinig met elkaar over gesproken. Ga maar eens na bij jezelf; hoe vaak bespreek je dit soort zaken met je vrienden of familie? Geldt het voor jou ook, dat je het vervelend vindt wanneer er iemand aan de andere kant van de toiletdeur staat te wachten in b.v. een restaurant. De meeste mensen schamen zich voor de geur of de geluiden.
suprapubis transurethraal
blaas stoornissen
natuurlijke barrière microorganisme
medisch / verpleegtechnisch
Je kunt je dan ook wel voorstellen dat het heel ingrijpend is als de uitscheiding niet via de natuurlijke weg kan plaats vinden. Dat je afhankelijk bent van een catheter of een suprapubis. Dat geldt ook voor mensen met een verstandelijk handicap. Ook al lijkt de handeling nog zo gewoon en heeft de cliënt al jaren een transurethraal catheter of suprapubis, realiseer je altijd dat het niet normaal is! Dat het pijnlijk is en heel vervelend kan zijn. Een suprapubis is een blaascatheter die via de buikwand in de blaas is gebracht. Een transurethraal catheter is een verblijfscatheter via de urethra (urinebuis). De blaascatheter is een onmisbaar medisch instrument om de urine uit de blaas te laten lopen, indien dit niet spontaan lukt. Een catheter is bruikbaar bij de diagnostiek van blaasstoornissen en om urine uit de blaas te verkrijgen voor onderzoek. Via een blaascatheter kan men stoffen in de urinewegen brengen. Via een catheter kan ongewenst urineverlies opgevangen worden als alternatief van urineverlies in een luier. Een blaascatheter doorbreekt echter ook de natuurlijke barrière: de blaashals wordt voortdurend kunstmatig opengehouden. Ongeveer 4 cm. binnenwaarts is de urethra (urinebuis) al na enkele dagen niet meer steriel. Er kunnen micro-organismen langs de catheter binnenwaarts trekken en infecties veroorzaken. Een blaascatheter kan bij ondeskundig gebruik schade berokkenen aan de urethra, blaas, prostaat en bekkenbodem. De verschillende mogelijkheden om urine uit de blaas te lozen zorgen dus voor een dilemma, wat is de beste oplossing? De keuze voor een verblijfscatheter, eenmalig catheteriseren, zelfcatheterisatie en een suprapubisch wordt bepaald door de arts, de cliënt en zijn of haar netwerk. Catheteriseren, blaasspoelen en vaginaal spoelen zijn medische / verpleegtechnische handelingen waarvoor de arts een opdracht moet
Opleidings Centrum Zuidwester
4
November 2010
geven. De zorgverlener is na acceptatie van de opdracht verantwoordelijk voor een zorgvuldige, deskundige en aseptische / steriele uitvoering van de handeling.
2. Bouw en functies van de urinewegen
nieren
De nieren filteren ongeveer 130 ml bloed per minuut. Als een ware zeef halen ze alle afvalstoffen uit het bloed. De nieren zorgen ervoor dat de inhoud van de vloeistof in de cellen aan strenge regels voldoet. De nieren zijn hierin flexibel. Het verschilt van dag tot dag. De samenstelling van de urine is afhankelijk van de giftige stoffen die het lichaam produceert. Per dag gaat er ongeveer 1200 liter bloed door de nieren en wordt er ongeveer 110 liter filtraat gevormd. Dit wordt bijna geheel geresorbeert en er blijft ongeveer 1 tot 1½ liter urine per 24 uur over.
urinewegen vanaf de nieren tot de urethra
urinewegen
De urinewegen zorgen voor de afvoer van de urine vanuit de nieren, zij worden gevormd door de volgende onderdelen: ureters of urineleiders, vesica urinaria of urineblaas, urethra of urinebuis.
Opleidings Centrum Zuidwester
5
November 2010
urineleider overgangsepitheel
peristaltiek
urineblaas
sphincter
mictiedrang
De door de nieren gevormde urine wordt via de urineleiders naar de blaas getransporteerd. De urineleider is aan de binnenkant bekleed met overgangsepitheel. Dit is epitheel dat in een aantal cellagen is gerangschikt. De oppervlakkig gelegen cellen hebben een beschermend laagje tegen de inwerking van zuren. De wand van de urineleider bevat veel glad spierweefsel. Doordat van tijd tot tijd (ongeveer 3 x per minuut) een peristaltische contractiegolf over de spier loopt van boven naar beneden, wordt er telkens een beetje urine in de blaas gespoten. Het onderste deel van de urineleider werkt als een soort ventiel. Terugstromen van de urine wordt dus voorkomen. De lege blaas ligt onder het buikvlies achter beide schaambeenderen. Wanneer de blaas zich vult kan de top van de blaas tot boven de schaambeenderen uitkomen. De wand van de blaas bestaat uit glad spierweefsel, waarvan de vezels hoofdzakelijk in lengterichting verlopen van de top van de blaas naar de blaasuitgang, de overgang van de urineblaas naar de urinebuis of urethra. Rondom de blaasuitgang liggen lusvormige spieren, de inwendige sphincter (sluitspier). Deze spieren zijn onwillekeurig en staan dus niet onder invloed van de wil. Rondom het begin van de urethra bevindt zich een tweede kringspier, die uit dwarsgestreepte spieren bestaat. Ook deze spier is een inwendige sphincter. Deze sluitspier staat wel onder invloed van onze wil. De urineblaas doet dienst als reservoir voor de gevormde urine. Wanneer de blaas ongeveer 350 ml. urine bevat ontstaat er drang tot het legen van de blaas (mictiedrang). De mictiedrang kan onderdrukt worden tot op zekere hoogte. Tenslotte ontstaat er een gevoel van pijnlijke spanning waardoor het langer ophouden van de urine niet meer mogelijk is. De inwendige sphincters ontspanen zich, zodat de urine door de urinebuis kan afvloeien. De hoeveelheid urine die de blaas kan bevatten is onder verschillende omstandigheden niet dezelfde. Bij b.v. sterke koude of emotionele toestanden, treedt de mictiedrang reeds op bij geringe blaasvulling. Soms komt de mictiedrang echter pas laat op gang, b.v. wanneer men ingespannen met iets bezig is. Evenals de urineleiders is ook de blaaswand aan de binnenzijde bekleed met overgangsepitheel.
urinebuis man
De urehtra ofwel de urinebuis vormt de verbinding tussen de blaas en de buitenwereld. Bij een man bedraagt de totale lengte ongeveer 20 cm. Het eerste deel loopt door de prostaat. Bij aandoeningen van de prostaat kan de urethra dan ook makkelijk worden dichtgedrukt waardoor de urineafvoer wordt belemmerd. Het overige deel loopt door de penis en is omgeven door een zwellichaam. Dit gedeelte is tevens de afvoerbuis voor de zaadcellen.
Opleidings Centrum Zuidwester
6
November 2010
vrouw
Bij de vrouw is de urethra slechts 2½ tot 4 cm. lang en mondt uit in de voorhof (vestibulum). De ruimte tussen de kleine schaamlippen. De uitmonding is gelegen vlak boven de toegang tot de vagina.
urine
De samenstelling van de urine wisselt sterk, doordat de nieren er juist voor moeten zorgen dat de samenstelling van het bloed constant blijft. De hoeveelheid urine bedraagt gemiddeld ongeveer 1½ liter per etmaal.
3. Methode, indicaties en materialen
3.1 Methode van en indicaties voor blaascatheterisatie. methode
Blaascatheterisatie is het inbrengen van een flexibele slang in de blaas. Dit kan via de urethra (transurethraal) of via de buikwand boven het schaambeen (suprapubisch catheter).
Opleidings Centrum Zuidwester
7
November 2010
indicaties
Indicaties voor blaascatheterisatie zijn: de blaas niet spontaan kunnen ledigen, geen controle over de blaas hebben ten gevolge van een zenuwbeschadiging, wegens obstructie van de urinewegen, b.v. bij een vergrote prostaat, het meten van de urineretentie, het bepalen van urineresidu, het inbrengen van vloeistoffen (spoelen van de blaas).
urineretentie urineresidu
Bij urineretentie kijk je hoeveel urine er in de blaas zit. Urineresidu is de hoeveelheid urine die achterblijft, nadat de cliënt heeft geplast. 3.2 Materialen. Blaascatheters zijn te verdelen in twee groepen: 1. éénmalige catheter.
A = punt B = opening C = connector (de kleur geeft de diameter aan) D = diameter
intermittend
Deze catheter heeft één kanaal voor de afvoer van urine. Deze catheters worden gebruikt voor eenmalige catheterisatie om b.v. de retentie of, het residu te bepalen. Nadat de urine uit de blaas gelopen is, wordt de catheter verwijdert. Deze catheters worden veel gebruikt door mensen, die geen controle over hun blaasfunctie hebben. Zij catheteriseren zichzelf (of het gebeurt door een zorgverlener) ongeveer 6 x per dag met een eenmalige catheter. Dit noemt men intermittend catheteriseren. 2. verblijfscatheter.
A = punt B = opening C = ballon D = catheter-wand E = lumen F = kanaal voor vullen ballon G = ventiel voor vullen ballon met spuit
dubbel lumen
Een verblijfscatheter is ook weer te onderscheiden in een dubbel lumen en een triple lumen. Dubbel lumen: één kanaal dient voor de afvoer van de urine en kan tevens gebruikt worden voor het inbrengen van spoelvloeistof en medicamenten. Het andere kanaal dient voor het vullen en legen van de ballon, waarmee de catheter in de blaas wordt gefixeerd. De
Opleidings Centrum Zuidwester
8
November 2010
triple lumen
verblijfscatheter is geïndiceerd bij patiënten waarbij de blaas permanent geledigd moet worden. Het nadeel van een dubbel lumencatheter is dat bij het inbrengen van vloeistoffen de afvoer is afgesloten. Hierdoor kan een te hoge druk op de blaaswand ontstaan, met pijn en bloedingen als gevolg. Triple lumen:
Deze catheter lijkt op de dubbel lumen catheter, echter het heeft een derde kanaal voor het laten afvloeien van urine en spoelvloeistoffen, terwijl tegelijkertijd ook spoelvloeistof toegediend kan worden. Het is mogelijk grote hoeveelheden spoelvloeistof continu door te laten spoelen. Dit is b.v. nodig om te voorkomen dat de afvloed van urine belemmerd wordt door stolsels. 3.3 Verblijfscatheter.
Nelaton
Tieman
Charrière
Vorm van de tip Meestal wordt er gebruik gemaakt van de Nelaton-tip (ook wel vrouwencatheter genaamd). Deze tip is recht en afgerond met afvloed-gaten met eronder een ballon. Deze wordt zowel bij mannen als vrouwen gebruikt. De Tieman-tip is geknikt en wordt alleen bij mannen gebruikt. Vooral wanneer een vergrote prostaat het inbrengen bemoeilijkt.
Afmetingen De diameter van een catheter wordt in millimeters en in Charrière (1Ch=1/3 mm) uitgedrukt. Bij volwassen mannen is de meest gangbare maat 14 tot 18 Ch. Meestal begint de arts met Ch 16. De arts geeft je de
Opleidings Centrum Zuidwester
9
November 2010
decubitus
opdracht een bepaalde maatvoering aan te houden. De lichaamsbouw zegt zeer weinig over de diameter van de urethra. Een dunnere catheter kan problemen geven, omdat deze neigt tot opkrullen bij het inbrengen en lekkage bij te grote druk in de blaas. Een te dikke catheter kan de afvloed van de urethraklieren verhinderen en zodoende irritatie en infectie van het slijmvlies veroorzaken. Bovendien kan een te dikke catheter decubitus veroorzaken door te grote druk op de urethrawand. De meest gangbare lengte van een catheter voor de man is 40 cm. Voor vrouwen is dit 16 tot 20 cm. Voor kinderen zijn er kleinere maten op de markt. Ballon De inhoud van de ballon is aangegeven op de verpakking én de catheter. Deze is meestal 5 tot 10 ml en maximaal 30 ml. Een te weinig gevulde ballon ontplooit zich niet goed, waardoor de erboven uitstekende tip schuin gaat staan en tegen de blaaswand kan prikken. Een te volle of te grote ballon kan eveneens de blaaswand irriteren.
siliconen
latex
latex / hydrogel
Materiaal De verblijfscatheters worden gemaakt van siliconen, latex of latex met een hydrogel coating. Siliconen: dit is een glad materiaal, waardoor er minder aanhechting op de catheter is van bacteriën. De catheter is wel stijver dan de latex catheter, waardoor er minder draagcomfort is. Deze catheter wordt alleen gebruikt bij een latexallergie of wanneer er langer dan 3 weken gecatheteriseerd moet worden. Een siliconen catheter heeft een langere verblijfsduur, tot 2 maanden. Latex: (natuurrubber) is soepel materiaal, maar kan overgevoeligheidsreacties geven. Deze catheter heeft een korte verblijfsduur, van enkele dagen tot maximaal 1 week. Latex met hydrogel coating: hierbij zijn de voordelen van beide catheters gecombineerd. Verblijfsduur; 4 tot 6 weken. 3.4 Eenmalige catheter. Vorm van de tip De eenmalige catheters kunnen uitgevoerd worden met een rechte tip (Nelaton), of een gebogen tip (Tiemann). De Tiemann word alleen gebruikt bij mannen, vooral bij een vergrote prostaat. In de tip zitten twee urineafvloedgaten. Afmetingen Zowel de Nelaton en de Tiemann hebben een lengte van 40 cm. Voor vrouwen is er een rechte catheter van 16 tot 20 cm. Materiaal De eenmalige catheter is gemaakt van medisch PVC. Je kan kiezen tussen catheters met een coating of zonder. Wanneer de catheter gecoat is, wordt de catheter na onderdompeling in water glad. Voor de catheter zonder coating heb je altijd een glijmiddel nodig.
Opleidings Centrum Zuidwester
10
November 2010
4. Het inbrengen van een blaascatheter
Voor het inbrengen van de catheter controleer je eerst de volgende punten: Is er een opdracht van de arts? Opdracht van de arts is een vereiste, zonder opdracht mag je geen catheter inbrengen. Betreft het een eenmalige catheterisatie of is een verblijfscatheter voorgeschreven? Het inbrengen van een eenmalige catheter en een verblijfscatheter gebeurt op dezelfde manier, maar de materialen verschillen. Is de cliënt ingelicht? Ook een cliënt met een verstandelijk handicap heeft recht op voorlichting. Is de cliënt wilsbekwaam, dan dient hij toestemming te geven voor de handeling. Weigert hij, dan moet van de ingreep worden afgezien. begeleiding
4.1 Begeleiding van de cliënt. De arts vertelt de cliënt dat hij een catheter krijgt, en legt uit waarom. Indien de cliënt dit niet begrijpt legt de arts de ingreep uit aan het netwerk van de cliënt.
belastend
2 zorgverleners
De handeling kan voor de cliënt belastend zijn door angst, schaamte en pijn. Het is daarom van groot belang dat de handeling deskundig wordt uitgevoerd. Door goede informatie kan de angst bij de cliënt afnemen en medewerking bevorderd worden. Voer de handeling bij voorkeur uit met twee zorgverleners. Eén geeft het materiaal aan, de ander voert de catheterisatie uit. Deze kan alle aandacht aan de cliënt geven. Houd rekening met angst, pijn en schaamtegevoel, ook bij cliënten met een verstandelijk handicap. Blijf respect voelen voor andermans lichaam. 4.2 Verschillen tussen het inbrengen van een catheter bij mannen en vrouwen. Het catheteriseren van mannen en vrouwen is in principe dezelfde handeling. Wel zijn er specifieke aandachtspunten. Het catheteriseren bij de man lijkt eenvoudiger, maar is risicovoller dan bij de vrouw. 4.3 De techniek bij de vrouw.
urethraopening
Het inbrengen van een blaascatheter bij een vrouw is een relatief simpele handeling. Een vrouwelijke cliënt kan het best op haar rug gaan liggen: de urethraopening is dan goed zichtbaar. Bij oudere cliënts of cliënts met
Opleidings Centrum Zuidwester
11
November 2010
contracturen, kun je ook catheteriseren als de cliënt zich in zijligging bevindt, met de knieën zo hoog mogelijk op getrokken.
labia majora = grote schaamlippen
labia minora = kleine schaamlippen Het inbrengen is in principe vrij simpel, het is alleen soms erg lastig de urethraopening te vinden. Wanneer je per ongeluk in de vagina zit is de catheter niet meer steriel en moet je een nieuwe pakken. Het is dus zaak om goed te kijken voordat je begint. De techniek staat precies beschreven in het protocol achterin deze reader.
4.4 De techniek bij de man.
erecte stand
De ureter van de man is langer dan die van de vrouw en loopt enigszins krom door de prostaat. Vanwege de bouw van de urinewegen moet je tijdens het inbrengen van de blaascatheter de penis eerst omhoog houden als in erectestand. Je brengt de catheter in tot je wat weerstand voelt.
Opleidings Centrum Zuidwester
12
November 2010
horizontaal
Dit is normaal, je hebt dan de prostaat bereikt en zit bij de basis van de penis. De penis wordt dan horizontaal in de richting van de voeten gebogen, terwijl er lichte druk op de catheter wordt uitgeoefend. Soms helpt het om de catheter even op deze plaats te houden, hierdoor ontspannen de blaas- en prostaatspieren en kan je de catheter rustig verder duwen. Wanneer je nu nog weerstand voelt breek je de handeling af en waarschuw je de arts! Het protocol van het inbrengen staat achterin deze reader.
4.5 Aandachtspunten bij het inbrengen van een catheter. urineweginfectie
steriel werken
Het inbrengen van een catheter brengt het gevaar van urineweginfectie met zich mee. Er kunnen infecties ontstaan, als er bacteriën van buiten in de blaas terechtkomen. Dat kan b.v. gebeuren als de catheter iets heen en weer wordt bewogen in de urethra. Slijm met bacteriën wordt dan als het ware omhoog gebracht. Bij de catheterisatie van de blaas moet daarom altijd steriel worden gewerkt: Creëer een steriel werkveld en leg daarop de steriele materialen. Was vooraf je handen en maak tijdens het inbrengen gebruik van steriele handschoenen. Zorg dat je extra steriel materiaal bij je hebt, het materiaal kan tijdens de handeling onsteriel worden, doordat je b.v. per ongeluk met de catheter een onsteriel object raakt. Vanuit het oogpunt van steriliteit is het beter en handiger om met z’n tweeën te catheteriseren. De een geeft de materialen steriel aan, de ander voert de handeling uit.
Opleidings Centrum Zuidwester
13
November 2010
inhoud van een steriel setje
5. Mogelijke complicaties
Iedere verblijfscatheter, transurethraal of suprapubisch veroorzaakt binnen enkele weken verplaatsing van bacteriën naar de blaas, vanwege de verbinding naar de buitenwereld. Indien toch tot een transurethrale verblijfscatheter wordt besloten, moet deze zo kort mogelijk gebruikt worden en de (hygiëne) regels dienen strikt nageleefd te worden. Dit om de volgende complicaties te voorkomen. infecties
Infecties kunnen ontstaan door het gebruik van niet steriel materiaal, het beschadigen van het urethraslijmvlies met als gevolg een verminderde lokale weerstand, het naar de blaas verplaatsen van in de urethra aanwezige ziektekiemen door het op en neer bewegen van de catheter, enz.. Ontstekingsverschijnselen worden voorkomen door de urineafvloed niet te belemmeren en de (hygiëne) regels strikt na te leven. Doordat het secreet uit de urethrale kliertjes tussen de urethrawand en de catheter stagneert, kan de urethra ontsteken. Dit noemt men urethritis. Klachten van een blaasontsteking kunnen zijn: riekende, troebele urine eventueel met slierten, vlokken of bloed, zeurende pijn van de urethramond en temperatuursverhoging. Vraag de cliënt regelmatig naar deze klachten en observeer de urine. Wees er ook op bedacht dat de cliënt een blaasontsteking kan hebben zonder klachten. Denk hierbij aan b.v. onbegrepen incontinentie.
Opleidings Centrum Zuidwester
14
November 2010
kristalvorming
Kristalvorming (afzetting van kalk en fosfaten) bij langdurige plaatsing van de catheter kan leiden tot pijn bij het verwijderen van de catheter, verstopping en infectie. Kristalvorming kan ontstaan op de cathetertip en de ballon. Om kalkafzetting te verminderen en infectie te voorkomen kan de blaas gespoeld worden. Hierdoor wordt de urine aangezuurd. Er moet voor blaasspoelen een duidelijke indicatie zijn. Het nadeel van blaasspoelen is dat de werkingsduur beperkt is en de verbinding telkens verbroken moet worden, zodat de kans op infecties weer toeneemt. Een belangrijk advies: goed drinken!
slijmvlies
Beschadiging van het slijmvlies van urethra en prostaat door het ruw inbrengen of ongewild verwijderen van de catheter. De infectiekans vergroot, doordat ziektekiemen zich gemakkelijk kunnen nestelen in beschadigd slijmvlies. Het is daarom belangrijk de catheter rustig, op geleide van gevoel, in te brengen. Het gebruik van een antiseptisch glijmiddel bevordert het schadevrij inbrengen van de catheter.
blaaskrampen
Blaaskrampen treden regelmatig kort na het inbrengen van de catheter op. Dit duidt vrijwel nooit op het ontstaan van blaasontstekingen. Het is een natuurlijke reactie van het lichaam op een vreemd voorwerp in de blaas. De cliënt kan dit ervaren als niet kunnen plassen en toch aandrang voelen. Dit terwijl er toch een regelmatige urinestroom is. Het kan geruststellend zijn voor de cliënt hem dit uit te leggen. Blaaskrampen kunnen bestreden worden met medicijnen.
lekkage
Urinelekkage langs de catheter wordt meestal veroorzaakt door blaaskrampen en irritatie van de sluitspier. Ook kan het zijn dat de catheter verstopt of afgekneld is. Het verder vullen van de ballon of een dikkere catheter inbrengen is zinloos en kan zelfs de klachten doen verergeren.
6. Verwijderen van een blaascatheter.
opdracht niet pijnlijk
mictie patroon
De blaascatheter wordt op indicatie van de arts verwijderd. Meestal gebeurt dit als het onderliggende medisch probleem is opgelost of verminderd. Nadat je de opdracht van de arts heb gekregen ga je na of de cliënt is ingelicht. Over het algemeen is de cliënt opgelucht wanneer de catheter eruit is. Het verwijderen van een catheter is niet pijnlijk, mits hij niet “vast” zit. Om de catheter te verwijderen trek je met behulp van een spuit de vloeistof uit het ballonnetje op. De catheter glijdt er dan min of meer vanzelf uit. De cliënt kan na het verwijderen van de catheter weer normaal plassen (mictie patroon). Het kan voorkomen dat de cliënt de eerste tijd geen aandrang voelt. Het is daarom erg belangrijk dat de cliënt regelmatig probeert te plassen. Houd de cliënt goed in de gaten, lukt het niet om te
Opleidings Centrum Zuidwester
15
November 2010
plassen in de loop van de dag, dan moet je contact opnemen met de poli. Er moet met de arts overlegt worden over een eventuele eenmalige catheterisatie.
7. Verzorging van een suprapubis Een suprapubis is een blaascatheter die via de buikwand in de blaas is geplaatst. Dit houdt in dat er dus een buikwond is. Een aangelegde onnatuurlijke open verbinding (fistel). Het is daarom belangrijk dat hier een goede hygiënische verzorging is.
Nieuwe aanleg van een suprapubis
os pubis
2 maanden
Met een suprapubische catheter kan de urine via de buikwand vanuit de blaaswand opgevangen worden. De catheter wordt door een arts onder een plaatselijke verdoving, en soms een roesje, via de buikwand ingebracht. Voor het inbrengen van een suprapubische catehter gebruikt de arts een naald waarmee hij via de buikwand de blaas aanprikt. Dit gebeurt op enkele centimeters boven het schaambeen (os pubis), vandaar de naam suprapubis. De catheter wordt met een hechting gefixeerd zodat er een mooie fistel gevormd kan worden. Daarna wordt de hechting verwijderd. De catheter wordt in de blaas gefixeerd met een ballonnetje. Iedere 2 maanden moet een catheter verwisseld worden, in principe door de arts. Na ongeveer twee weken tot zes maanden vormt zich een fistel in de buikwand. Dan pas mag een (bekwaam gemaakte) zorgverlener de catheter verwisselen. Het verwijderen van een suprapubis is een voorbehouden handeling. Als de catheter er per ongeluk uitgaat, is het belangrijk dat er zo snel
Opleidings Centrum Zuidwester
16
November 2010
mogelijk een nieuwe wordt geplaatst. De fistel trekt namelijk in zes uur dicht. In dit geval moet de blaas weer opnieuw worden aangeprikt en begint alles weer van voor af aan. 7.1 De voordelen van een suprapubis. voordelen
langdurig
verblijfsduur
minder belastend
De suprapubis heeft als voordeel dat de catheter niet onder het been ligt wanneer de cliënt in bed ligt. Dit voorkomt drukplekken en afsluiting van de catheter. Urinelekkage komt (bijna) niet voor: de natuurlijke weg is niet afgesloten, maar hoeft niet meer te functioneren. Bij langdurige toepassing hoeft deze catheter minder vaak verwisseld te worden. Het is ook minder ingrijpend wanneer deze catheter verwisseld wordt. Er moet goed gerapporteerd worden wanneer de catheter aan vervanging toe is. Ook vermelden hoe de catheter eruit ziet als hij verwijderd is, of het soepel ging, dat de cliënt aangaf dat het verwijderen toch pijnlijk was. Door dit goed te rapporteren kan een verblijfsduur bepaald worden die bij deze cliënt past. Soms kan je een catheter 3 maanden laten zitten en soms moet hij al na 6 weken vervangen worden. Geslachtsgemeenschap wordt bemoeilijk door een transurethraal catheter, een suprapubis biedt ook dan een uitkomst. Al met al is de suprapubische catheter uiteindelijk minder belastend voor de cliënt. Het is onduidelijk of bij gebruik van de suprapubische catheter minder urineweginfecties voorkomen dan bij een transuterale catheter. In elk geval is er minder kans op infectie via de buikwand dan via de urethra, omdat er zich bij de insteekplaats op de buikwand minder ziektekiemen bevinden dan in het gebied van het perineum (de streek tussen de uitwendige geslachtsorganen en de anus). 7.2 Indicaties voor het plaatsen van een suprapubis.
indicaties
Er zijn meerdere indicaties waarom iemand een suprapubische catheter aangebracht krijgt: Obstructie van de urethra, het is niet meer mogelijk om via de natuurlijke weg urine te lozen. Urineweg- en blaasinfecties, die steeds terug keren. Dit verzwakt de gezondheid van de cliënt. Infecties in de buurt van de blaas. Urineretentie. 7.3 Mogelijke complicaties.
complicaties aseptisch
De complicaties zijn hetzelfde als hiervoor beschreven in hoofdstuk 5. Het enige verschil is dat de insteekplaats goed verzorgd moet worden. Het is belangrijk om tijdens de verzorging van de insteekplaats aseptisch (ziektekiemvrij) te werken.
Opleidings Centrum Zuidwester
17
November 2010
7.4 De verzorging van de suprapubische catheter. observeren
Observatie is erg belangrijk. Tijdens het uitvoeren van de verzorging let je ten eerste op de cliënt. Hoe ervaart hij het? Het is belangrijk dat je weet hoe de handeling verricht moet worden. Welke materialen je hiervoor moet klaarleggen. Zijn er problemen of bijzonderheden met de urineafvoer? Hoe ziet de huid eruit van de insteekplaats? Observatiepunten: Verbinden: zit het gaasje over de insteekplaats mooi glad en niet te strak. Bevestiging: ligt de slang van de urineslang uit de weg, zit er geen knik in, en zit de urinezak goed aangesloten op de catheter. Kleur: een lichtrode huid op de insteekplaats is normaal, rood en warm duidt op een infectie. Vochtafscheiding: een wat vochtige wond is normaal, het lichaam reageert op een lichaamsvreemd voorwerp. Ziet het vocht er echter rood (bloed) of geel / groen (pus) eruit, dan moet er overleg komen met de arts / poli. Er wordt dan een behandelplan opgezet voor de verdere verzorging. Geur: zodra er sprake is van een infectie zal dit gepaard gaan met een vieze, indringende geur. Ook hiervoor is er overleg met de arts / poli nodig. Urine-afvoer: na de verzorging moet de urine goed af blijven lopen, is dit niet het geval dan moet je nagaan of er ergens een knik in de slang of catheter zit. Vervanging: let tijdens het vervangen of dit soepel gaat. Hierdoor kan een verblijfsduur bepaaald worden die speciaal bij deze cliënt past.
8. Blaasspoelen en vaginaal spoelen.
8.1 Wanneer wordt de blaas gespoeld?
indicatie
Cliënten met een verblijfscatheter, transurethraal of suprapubis, hebben een verhoogd risico op een urineweginfectie. Om te voorkomen dat de blaas gaat ontsteken kan men ter preventie de blaas spoelen. De volgende indicaties zijn van toepassing voor het spoelen van de blaas: Als preventieve maatregel voor cliënten met een verblijfscatheter: 1) ter voorkoming van verstopping van de catheter, 2) ter voorkoming van een urineweginfectie door achtergebleven bacteriën,
Opleidings Centrum Zuidwester
18
November 2010
3) voor het verwijderen van aanslag op de catheter. Reiniging van de blaas voor en na een operatie aan de blaas of prostaat. Controle van de capaciteit van de blaas (blaasinhoud), voorgeschreven door de arts. De spoelvloeistof kan een door de arts voorgeschreven medicament bevatten. Hiermee kan de blaas plaatselijk worden behandeld, b.v. bij een blaasontsteking. voorschrift
Het blaasspoelen vindt altijd plaats op voorschrift van de arts en is een voorbehouden handeling. 8.2 Complicaties bij het blaasspoelen.
complicaties
Er kunnen zich bij het blaasspoelen verschillende complicaties voordoen: Infectie: door het inbrengen van ziektekiemen, Verstopping: door het verplaatsen van stolsels of sediment (bezinksel). Overprikkeling van de blaas: krampen. Overrekking van de blaas: teveel vloeistof (menging van urine en spoelvloeistof) in de blaas. Dit kan vooral gebeuren wanneer er een dubbel lumen catheter gebruikt wordt. 8.3 Spoelvloeistof.
urotainer
medicamenten
lichaamstemperatuur
Over het algemeen wordt de blaas gespoeld met een fysiologische zoutoplossing. In verband met steen- of gruisvorming in de blaas wordt ook weleens een met citroenzuur vermengde vloeistof voorgeschreven. Vaak wordt de blaas gespoeld met urotainer. Deze bevat kant en klare vloeistof. Er worden ook wel medicamenten aan de spoelvloeistof toegevoegd om de blaas plaatselijk te behandelen. Deze worden door de arts voorgeschreven en door de apotheek klaargemaakt. De spoelvloeistof wordt bij blaasspoelen (tenzij de arts anders voorschrijft) tot lichaamstemperatuur verwarmd. Dit om te voorkomen dat de blaas geprikkeld wordt door koude of warmte (thermische prikkeling). De samenstelling en frequentie van toediening van de spoelvloeistof wordt door de arts voorgeschreven. Dit hangt af van de indicatie en het doel van het blaasspoelen. 8.4 Steriliteit. In verband met infectiegevaar is het van groot belang om aseptisch te werken bij het blaasspoelen. Er worden daarom net als bij het catheteriseren uitsluitend steriele materialen gebruikt.
Opleidings Centrum Zuidwester
19
November 2010
8.5 Stagnatie bij het spoelen.
verstopt
gespannen
nooit alleen laten!
Als tijdens de handeling de spoelvloeistof moeilijk inloopt, kan dit veroorzaakt worden door een verstopte catheter. Deze kan verstopt raken door het verplaatsen van het sediment of bloedstolsels. Het is dan zinvol het spoelen even een paar minuten uit te stellen. De stolsels krijgen dan de kans om los te weken. Als de catheter verstopt blijft, wordt er overlegd met de arts / poli. De catheter zal dan vervangen moeten worden. Soms is de cliënt erg gespannen. Hierdoor kan de vloeistof ook moeilijk inlopen. Rust en ontspannen bespoedigt het inlopen van de vloeistof. Zet absoluut geen kracht op het inlopen. Alleen met zwaartekracht laat je de vloeistof inlopen. Laat de cliënt nooit alleen tijdens het inhouden van de spoelvloeistof! Soms moet de vloeistof een bepaalde tijd in de blaas blijven. Dit kan oplopen tot wel een half uur. Tijdens het wachten kan de cliënt onwel worden door complicaties. Je moet dit gelijk signaleren en de vloeistof af laten lopen. Geef dit dan door aan de poli. Vooral wanneer de cliënt de vloeistof nooit lang kan inhouden. 8.6 Vaginaal spoelen. Het lijkt misschien een apart onderwerp, maar het spoelen ofwel irrigeren van de vagina gebeurt ook met een catheter of canule. Vandaar dat dit in deze module ook aan de orde komt.
irrigeren reden
Het spoelen of irrigeren van de vagina houdt in dat er een spoelvloeistof in de vagina wordt gebracht. De redenen hiervoor zijn verschillend. Het kan zijn om vaginale afscheiding te verwijderen, de vagina pre-operatief te desinfecteren of om antiseptishce medicijnen toe te dienen. Verder kan men met vaginale irrigatie een bloeding proberen te stoppen. (door koude vloeistof in te brengen) of pijn en ontstekingen verlichten (door warme vloeistof in te brengen). Vaginaal spoelen mag uitsluitend gebeuren in opdracht van de arts. Deze handeling heeft namelijk ook nadelen: door het spoelen verwijder je ook nuttige bacteriën.
Opleidings Centrum Zuidwester
20
November 2010
9. Zelftoets
Iedereen kan de zogenaamde voorbehouden en risicovolle handelingen leren uitvoeren maar het gaat er om dat je begrijpt wat je doet, waarom je het doet en welke gevolgen het een en ander heeft. De zelftoetsen zijn een hulpmiddel om jezelf te toetsen op je kennis en inzichten aangaande voorbehouden handelingen. De vragen zijn bedoeld om je verder aan het nadenken te zetten en je hier zelf nieuwe vragen bij te stellen. Het beste kan je de zelftoets maken voordat je de lesstof verder bestudeert. Op die manier kun je je antwoorden controleren terwijl je de stof bestudeert. Zelftoets catheters uitscheiding.
Juist
1. Een suprapubis is een blaascatheter via de buikwand en een transurethraal catheter gaat via de urethra.
2. De mictiedrang kan je beïnvloeden, de sphincters zijn immers spieren die onder invloed staan van je wil.
3. Een Nelaton-tip wordt vooral gebruikt bij mannen met een vergrote prostaat.
4. Catheterisatie van de blaas dient steriel te gebeuren.
5. Mogelijke complicaties van een verblijfscatheter zijn: infecties, kristalvorming, beschadiging van het slijmvlies, urinelekkage en blaaskrampen.
6. Een cliënt heeft altijd zichtbare klachten bij een urineweginfectie.
7. Blaaskrampen duiden vrijwel nooit op een blaasontsteking.
8. Een suprapubis moet binnen 9 uur terug gezet worden, daarna is de fistel gesloten en moet er opnieuw aangeprikt worden.
9. Een overrekking van de blaas kan je voorkomen wanneer je een bubbel lumen catheter gebruikt tijdens het blaasspoelen.
10. Vaginaal irrigeren gebeurt altijd met vloeistof die op lichaamstemperatuur is gebracht.
Opleidings Centrum Zuidwester
21
Onjuist
November 2010
10. Bronnen
Voor het schrijven van deze module is gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
Ormel & De Wit 2000 A. Ormel & M. de Wit, Verplegende elementen I, Houten: Educatieve Partners Nederland BV 2000.
Ormel & De Wit 2002 A. Ormel & M. de Wit, Verplegende elementen II, Hoofddorp: Noordhoff Wolters BV 2002.
Weston 2000 T. Weston, Atlas van de anatomie, Lisse: Rebo Productions 2000.
Zadkine contract activiteiten B.V. 1999 Zadkine contract activiteiten B.V., Zorg in uitvoering. Geprotocolleerde verpleegtechnische vaardigheden, Rotterdam 1999.
1e druk: augustus 2004 2e druk: augustus 2005
Opleidings Centrum Zuidwester
22
November 2010
Opleidings Centrum Zuidwester
23
November 2010