Scholingstraject voorbehouden- en risicovolle handelingen
Module
Catheters voeding Opleidings Centrum Zuidwester November 2010
Inhoudsopgave Doel van de module……………………………………………………………………. 1. 2.
3
Inleiding………………………………………………………………………… 4 Anatomie van mond- / keelholte / slokdarm en maag……………………….. 4 2.1 2.2 2.3 2.4
Mondholte………………………………………………………………………………. Keelholte………………………………………………………………………………... Slokdarm………………………………………………………………………………... Maag…………………………………………………………………………………….
4 5 6 6
3.
Indicaties………………………………………………………………………..
7
4.
Complicaties……………………………………………………………………. 7 4.1 4.2 4.3 4.4
Mogelijke complicaties bij parenterale voeding………………………………………... Mogelijke complicaties bij de cliënt met een PEG……………………………………... Mogelijke complicaties bij de cliënt met een Kangaroo® of Mick-ey®………………. Mogelijke complicaties bij het toedienen van voeding…………………………………
8 9 10 10
5.
Typen sondes…………………………………………………………………… 10
6.
Toedieningssystemen…………………………………………………………... 13
7.
Zorgverlening…………………………………………………………………..
13
7.1 7.2 7.3 7.4
Maagcatherisatie………………………………………………………………………... Voeding door de gastrostomie-tube -ofwel maagsonde- of neussonde………………… Bewaren van voeding…………………………………………………………………... Het gebruik van medicijnen……………………………………………………………..
14 15 15 16
8.
Zelftoets…………………………………………………………………………
17
9.
Bronnen…………………………………………………………………………
18
Deze module is tot stand gekomen door medewerking van: Lian Wierikx Jeanne Adriaensens Sylvia Verwijs Dagbesteding Zuidwester
Catheters 1 (voeding) Opleidings Centrum Zuidwester
2
november 2010
Doel van de module:
De deelnemer herkent de problemen rond het wel of niet kunnen eten en handelt hiernaar. De deelnemer kan de verschillende soorten sondes inbrengen en handelt volgens het protocol. De deelnemer kan de theoretische aspecten van het inbrengen en verzorging van sondes benoemen. De deelnemer houdt rekening met de gevoelens van de cliënt bij het inbrengen van de sonde en tijdens het geven van de voeding.
Opleidings Centrum Zuidwester
3
november 2010
1. Inleiding Het inbrengen van een sonde in de maag is een handeling die in verschillende zorgsituaties noodzakelijk is. De beleving is in sterke mate afhankelijk van de ervaring van de cliënt. Iemand bij wie lang geleden een dikke stugge sonde is ingebracht in verband met een maagonderzoek, zal daar slechte herinneringen aan over hebben gehouden. De sonde die nu ingebracht wordt is een stuk dunner en soepeler. De handeling ondergaan is nog steeds niet plezierig, maar al een stuk minder belastend dan voorheen. bekwaamheid
parenteraal
Tenslotte is de bekwaamheid van de zorgverlener van grote betekenis. Volledige beheersing van de vaardigheid, een correcte bejegening naar de cliënt en een goede duidelijke voorlichting dragen ertoe bij dat de voedingssonde zonder al te veel problemen kan worden ingebracht. De toediening van de voeding via een voedingssonde is in veel zorgsituaties een goed alternatief, wanneer normaal eten en drinken niet goed of in het geheel niet mogelijk is. Bovendien bestaan er voor de cliënt minder risico’s bij parenterale voeding (voeding die door middel van een sonde wordt toegediend) en is het een meer natuurlijke manier van voedseltoediening dan per infuus. Parenteraal = buiten het spijsverteringskanaal om.
2. Anatomie van mond- / keelholte/ slokdarm en maag. 2.1 Mondholte. mondholte
tong smaakzintuigen gebit
In de mondholte wordt door het kauwen het voedsel fijn gemaakt en met speeksel vermengd. Het speeksel is afkomstig uit 3 paar speekselklieren. De hoeveelheid en samenstelling van het speeksel zijn afhankelijk van de aard van het voedsel. Bij het eten van bitter smakende stoffen wordt er meer waterrijk speeksel geproduceerd, waardoor er een verdunning optreedt. Bij droog en taai voedsel bevat het speeksel meer slijm. De tong heeft een veelzijdige functie; meehelpen bij het kauwen, kneden en doorslikken van het voedsel en het reinigen van het gebit. Door middel van vele smaakzintuigen kunnen we met de tong proeven. Bovendien maakt de tong het spreken mogelijk. Het gebit ontwikkelt zich een half jaar na de geboorte. Dit wordt het melkgebit genoemd. Op ongeveer 3 jarige leeftijd is het melkgebit
Opleidings Centrum Zuidwester
4
november 2010
compleet. Tussen het zevende en het twaalfde jaar wordt het melkgebit gewisseld voor het definitieve gebit.
keelholte
buis van Eustachius
reflexbeweging
2.2 Keelholte. De keelholte is op te vatten als een buisvormige ruimte achter de neusen mondholte. De keelholte staat links en rechts door middel van de buis van Eustachius in verbinding met het middenoor. Omdat de keelholte zowel een onderdeel is van de ademhalingsweg als van het spijsverteringskanaal, moet worden voorkomen dat tijdens het slikken voedseldeeltjes in de luchtpijp komen. Het slikken is een reflexbeweging. Wanneer er voedsel of vocht achter in de mondholte komt, voeren we automatisch een slikbeweging uit. De lippen en tanden worden op elkaar gehouden, de tong wordt tegen het harde gehemelte gedrukt en het zachte gehemelte met de huig wordt omhoog getrokken zodat de inwendige neusholte wordt afgesloten. Het strottenklepje gaat naar beneden en sluit hierdoor de luchtpijp af. De spijsbrok glijdt hierdoor vanzelf naar de slokdarm.
Opleidings Centrum Zuidwester
5
november 2010
slokdarm
peristaltiek
2.3 Slokdarm. De slokdarm fungeert als transportbuis van de keelholte naar de maag. De lengte ervan bedraagt ongeveer 25 cm. Door de zogenaamde peristaltische bewegingen (kneedbewegingen) wordt het voedsel voort gestuwd richting maag. De zwaartekracht speelt hierbij een onderschikte rol. Het transport van een spijsbrok door de slokdarm duurt ongeveer 10 seconden.
2.4 Maag. maag
De maag is te beschouwen als een sterk verwijd gedeelte van het spijsverteringskanaal. De functie van de maag is drieledig: tijdelijke opslagplaats voor het voedsel mengen, kneden en transporteren vertering.
Opleidings Centrum Zuidwester
6
november 2010
3. Indicaties
ware ramp
chemische longontsteking
indicaties
Voor mensen met een verstandelijke handicap kan “gewoon” eten zo problematisch zijn dat het bij elke maaltijd voor zowel de cliënt als de zorgverlener een ware ramp is. De cliënt kan om verschillende redenen moeite hebben om voedsel tot zich te nemen. Van het niet lekker vinden tot het verschrikkelijk vinden iets in de mond te krijgen. Maar ook veelvuldig verslikken, met daarbij het risico een chemische longontsteking (chemische longontsteking is een ontsteking van de longen veroorzaakt door verslikking) te krijgen. Of het niet begrijpen wat je met die hap eten in je mond moet doen. Mogelijke indicaties voor toediening van sondevoeding: ernstige longproblematiek door veelvuldig verslikken voedselweigering, ondermeer als gevolg van verwardheid of desoriëntatie niet (voldoende) kunnen eten ten gevolge van lichamelijke klachten of aandoeningen bijvoeding voor cliënten die ondervoed zijn.
4. Complicaties
lichamelijke klachten
decubituswond
Bij langdurig gebruik is de neussonde verre van ideaal. Het is esthetisch gezien erg aanwezig in het gezicht van de cliënt. Maar er gaan zich op den duur ook lichamelijk klachten voordoen. Iedere keer wanneer er een sonde ingebracht moet worden kunnen er beschadigingen ontstaan aan het slijmvlies van neus mond, keelholte en slokdarm. Ook kunnen er bij de rand van de neus wondjes ontstaan omdat er continu een slang tegen de huid drukt, een decubitus wondje.
Het hoekje kan diep inscheuren door de druk van de sonde.
Opleidings Centrum Zuidwester
7
november 2010
risico gastrostomiecatheter
PEG
goede hygiëne
complicatie
bloedingen
hoesten, ademnood
Wanneer de cliënt moeite heeft met slikken, is het inbrengen van een sonde moeilijker en wordt de kans op verslikken groter. Wat weer het risico tot gevolg heeft van een chemische longontsteking. In een dergelijke situatie kan een gastrostomie-catheter aangelegd worden. Gastrostomie betekend: operatie waarbij een maagfistel wordt aangelegd voor kunstmatige voeding van de cliënt. Operatief wordt via de buikwand een fistel naar de maag aangebracht. Een eenvoudige methode die tegenwoordig toegepast wordt is de PEG (percutane endoscopische gastrostomie).
De voeding vindt plaats door middel van een stoma die met een gastroscoop in de maag is aangebracht. Deze ingreep is redelijk klein. De cliënt wordt meestal onder een roesje gebracht. Een goede hygiëne, zorgvuldig handelen en goede observatie van zowel de wond als de cliënt is echter vereist. Anders kan een PEG tot echte pech leiden! 4.1 Mogelijke complicaties bij parenterale voeding: Tijdens het inbrengen van een neussonde: Beschadiging van het slijmvlies van de mond- of keelholte en de slokdarm. Dit kan bloedingen tot gevolg hebben. Actie: *contact opnemen met de arts om na te gaan of de sonde verwijderd moet worden. *cliënt goed observeren Hoesten, ademnood. Dit wijst erop dat de sonde in de luchtpijp zit! Actie: *sonde direct verwijderen *cliënt gerust stellen *cliënt even tot rust laten komen *neussonde opnieuw inbrengen *indien mogelijk: tijdens het inbrengen van de sonde de cliënt wat water laten slikken om de doorgang te bespoedigen.
Opleidings Centrum Zuidwester
8
november 2010
braakneigingen
Braakneigingen. Deze moet je goed onderscheiden van het hoesten. Cliënten met slikproblemen hebben hier veel last van. Actie: *cliënt gerust stellen en de sonde proberen rustig maar snel door te schuiven *cliënt diep laten zuchten. Nadat de neussonde is ingebracht zijn de mogelijk complicaties:
ontsteking, irritatie
Ontsteking en irritatie van mond-, neus- en/of keelslijmvliezen. Omdat de mond niet gebruikt wordt om vocht en voeding in te nemen kunnen er ontstekingen van het mondslijmvlies en keelslijmvlies ontstaan door uitdroging. Actie: *goede mondverzorging, waaronder poetsen van de tong! *tanden poetsen! *lippen insmeren met een lippenbalsem *melden aan de arts wanneer de klachten aan blijven houden.
dislocatie
Dislocatie. De sonde kan door het verslikken, of braken in de luchtpijp terecht komen. Actie: *sonde direct verwijderen *melden bij de arts. 4.2 Mogelijke complicaties bij de cliënt met een PEG.
wildvlees
Groei van wildvlees. Lichte bloedingen kunnen hier een verschijnsel van zijn. Actie: *contact opnemen met de arts *in opdracht van de arts aanstippen met een nitraatstift.
druknecrose
Druknecrose. Druknecrose ontstaat omdat de externe fixatieschijf te strak is aangetrokken. Actie: *2 mm ruimte tussen de huid en het externe fixatieplaatje geven.
Opleidings Centrum Zuidwester
9
november 2010
inkapselen
Het interne fixatieschijfje kan vastgroeien in de maagwand. Als het goed is kan de PEG in zijn geheel ronddraaien. Lukt dit niet meer, dan kan dit betekenen dat het fixatieschijfje vast gegroeid is in de maagwand. Het lichaam heeft het niet-lichaamseigen voorwerp ingekapseld. Actie: *de cliënt moet direct geopereerd worden om het fixatieschijfje weer uit de wand te halen. 4.3 Mogelijke complicaties bij de cliënt met een Kangaroo of Mick-ey (Zie protocol nummer 36 op pagina 14).
dichtgroeien Dichtgroeien van de fistel. Wanneer de zorgverlener het niet direct opmerkt als de sonde uit de maag is gekomen omdat het ballonnetje gebarsten is, kan de fistel dicht groeien. Actie: *contact opnemen met de arts zodat de cliënt naar het ziekenhuis gestuurd wordt om de fistel op te rekken of een nieuwe PEG te laten plaatsen. 4.4 Mogelijke complicaties bij het toedienen van sondevoeding: maagretentie Ontstaan van maagretentie. Voeding die na een bepaalde tijd nog steeds in de maag aanwezig is. dumpingklachten Dumpingklachten (dumping=lozing) die op shock lijken. Doordat voeding te snel toegediend wordt kunnen er klachten ontstaan die op shock lijken, zoals; koud, slap en krachteloos, klam, dorstig en onrustig zijn. diarree, braken Diarree, braken. Bij al deze klachten moet men contact opnemen met een arts.
5. Typen sondes Er zijn verschillende typen sondes op de markt. Ze kunnen gemaakt zijn van silicone, rubber of polyuretaan en zijn afsluitbaar. Het materiaal is zacht en soepel. Dit is om irritatie en verwondingen tijdens het inbrengen te voorkomen. neussonde
CH
Neussonde (zie protocol nummer 11 op pagina 18). De maagsonde, op de werkvloer ook neussonde genoemd, komt voor in verschillende diktes en lengtes. De dikte van een sonde wordt aangegeven door CH wat staat voor Charrière, de naam van een Franse instrumentenmaker. De CH begint bij 6,5 en kan oplopen tot 15.
Opleidings Centrum Zuidwester
10
november 2010
voerdraad
PEG inkapselen
fistel irritatie / necrose
ileus
maagsonde
Ook de lengte varieert. Van lengtes van 30 cm tot 130 cm. Er is zelfs een sonde van 260 cm. Deze loopt tot in de darm. De lengte en dikte zijn per persoon verschillend. Het spreekt vanzelf dat een baby een kleine en dunne sonde gebruikt. Een volwassene gebruikt de lengte en dikte die bij hem past. Sommige neussondes zijn voorzien van een voerdraad. Dit is een flexibele staaldraad die het inbrengen vergemakkelijkt. Na het inbrengen wordt de voerdraad verwijderd. Sommige sondes zijn in de punt verzwaard met kleine kogeltjes. Dit is vergelijkbaar met de sonde met een voerdraad. PEG. De PEG wordt in het ziekenhuis geplaatst. Tegen de binnenkant van de maagwand zit een stug plaatje. Dit plaatje kan ingekapseld worden, wat tot zeer ernstige complicaties kan leiden. Tijdens de eerste 3 tot 5 dagen na de plaatsing moet de sonde strak worden gefixeerd. Dit om een goede fistel te vormen. Daarna moet er ongeveer 2 mm ruimte tussen de huid en het externe fixatieplaatje zitten. Dit om irritatie (te los) en necrose (te vast) van de huid te voorkomen. (Necrose = afsterven van plaatselijk weefsel.) Om inkapselen te voorkomen dient men elke dag de sonde iets naar binnen te duwen en rond te draaien. Na ongeveer 3 tot 6 weken vormt zich een mooie stevige fistel en kan de PEG, indien gewenst, verwijderd worden. Deze kan dan vervangen worden door de maagsonde. De PEG wordt verwijderd door de sonde door te knippen net boven de huid. Het fixatieplaatje in de maag verlaat het lichaam via de ontlasting. Bij onze doelgroep wordt er echter toch een gastroscoop ingebracht en wordt het plaatje meteen verwijderd. Dit om een ileus te voorkomen. (Ileus = onvermogen van de darm tot voortbeweging van de darminhoud.) Maagsonde (zie protocol nummer 14 op pagina 24 en protocol nummer 15 op pagina 26).
Opleidings Centrum Zuidwester
11
november 2010
gastrostomie catheter
Kangaroo®
ballonnetje
Houd de fistel open!
Mic-key®
De gastrostomie catheters, op de werkvloer maagsondes genaamd, zijn er ook in verschillende CH. Beginnend bij 12 en oplopend tot 24 CH. Ze zijn gemaakt van silicone. De lengte is verschillend. Bekend is de Kangaroo®, de eigendomsnaam van de maagsonde. Deze is ongeveer 30 cm lang. De kangaroo® wordt in de maag vastgezet door middel van een ballonnetje. Dit ballonnetje heeft als grote voordeel dat deze niet ingekapseld kan worden in de maag. Voordat dit gebeurt barst het ballonnetje en valt de maagsonde eruit. Dit is ook het nadeel. Merkt de zorgverlener dit niet direct op, dan krijgt de fistel gelegenheid om dicht te groeien. Dit heelt heel snel! Is de maagsonde eruit, plaats deze dan terug zonder de cliënt te bewegen. Laat je de cliënt b.v. van zit naar liggen gaan, loop je het grote risico dat je de maagsonde er niet meer inkrijgt. Dit komt omdat de wanden van elkaar gaan verschuiven, ondanks de fistel. Plaats altijd direct iets terug in de fistel. Het liefst een steriele maagsonde, nieuw uit de verpakking. Maar je kunt ook de oude terug zetten of desnoods een rietje of iets dergelijks. Dit alles om de fistel open te houden. Het is dus altijd handig om een extra maagsonde in de verpakking mee te nemen. De sonde wordt minimaal één keer per 3 maanden vervangen. Dit is verschillend per cliënt. Wanneer men bij het verwisselen van de sonde aan het uiteinde veel aanslag ziet is dit een reden om de sonde eerder te verwisselen. Of als hij gaat vast zitten, bij sommige cliënten zelfs al na 6 weken. Een ander bekend merk is de Mic-key®. Deze begint met een CH van 14 oplopend tot CH 24. De Mic-key® heeft een korte gastrostomie slang. Deze heeft een lengte die begint bij 0,8 cm en loopt op tot 4,5. De Mic-key® is zo kort omdat het uiteinde direct op de huid van de buik ligt. Daaraan wordt de voedingsslang gekoppeld. De Mic-key® wordt met een ballonnetje gefixeerd of met een paraplusysteem.
Opleidings Centrum Zuidwester
12
november 2010
6. Toedieningssystemen verschillende systemen
trechter gesloten systeem
voedingspomp
verschillende voedingen
Er zijn verschillende systemen op de markt. Te veel om hier allemaal te beschrijven. We beperken ons tot de systemen die binnen Zuidwester worden gebruikt. De simpelste manier van voeding toedienen is, door de voeding in de maag te laten lopen met een trechter, een 60 ml spuit zonder zuiger, die direct op de sonde wordt aangesloten. Zie protocol nummer 13 op pagina 22. Een gesloten systeem waar een fles of pak aan vastgekoppeld wordt. Deze fles / pak hang je op aan een infuusstandaard. Door de druppelregelaar regel je de snelheid van de voeding. Het systeem sluit je aan op de sonde. Voor de goede hygiëne wordt het systeem na 24 uur weggegooid. Een gesloten systeem waar een fles of pak aan vastgekoppeld wordt. Deze wordt aangesloten op een voedingspomp. De pomp is nauwkeuriger in te stellen dan de druppelregelaar van het systeem zelf. Voor de goede hygiëne wordt het systeem na 24 uur weggegooid. Wanneer een systeem langer dan 24 uur in het apparaat zit geeft de pomp een alarm aan. Zie protocol nummer 2 op pagina 20. Zoals hierboven al staat vermeld, zijn er ook verschillende voedingen. Voeding die in kant en klare flessen of pakken worden geleverd. Deze
Opleidings Centrum Zuidwester
13
november 2010
instructies
flessen en pakken kunnen dus direct gegeven worden. Ook zijn er blikken met voeding in poedervorm. Deze moet men zelf klaar maken. Het is belangrijk om de instructies van de verpakking en de diëtiste goed op te volgen. Aangemaakte voeding is vaak erg bederfelijk wanneer het is klaargemaakt.
voorgeschreven De voeding wordt door de arts, soms in overleg met een diëtiste, voorgeschreven.
7. Zorgverlening
indicatie
zorgplan
protocol
werkplekhandboek
Het inbrengen van een voedingssonde via de neus, mond of maagfistel is een medische, voorbehouden handeling. De arts is verantwoordelijk voor een schriftelijk uitvoeringsverzoek / indicatie aan de zorgverlener. Dit uitvoeringsverzoek / indicatie bevat de volgende punten: de naam en het adres van de cliënt de uit te voeren handeling; de indicatie, de wijze waarop en de frequentie van de uitvoering van de handeling de aan de cliënt gebonden mogelijk complicaties andere, in dit verband relevante gegevens de geldigheidsduur van het verzoek. Het verzoek wordt ook opgenomen in het zorgplan. De zorgverlener is, na acceptatie van het uitvoeringsverzoek, verantwoordelijk voor een aseptische (= ziektekiemvrij), zorgvuldige en technische juiste uitvoering van de handeling. De toediening van sondevoeding gebeurt op voorschrift van de arts en is een risicovolle handeling. Aanvaardt men de handeling, dan aanvaardt men ook het protocol. Werk dus via het protocol. Wijk je hiervan af, dan ben je aansprakelijk als er iets fout gaat. Moet het protocol aangepast worden aan de zorgvraag van de cliënt, dan voeg je de aanpassingen toe aan het bestaande protocol in samenspraak met de arts. Daarna voeg je het aangepaste protocol toe aan het werkplekhandboek en laat je het in het zorgplan opnemen. Sondevoeding kan goed in porties toegediend worden met behulp van een trechter. Moet de sondevoeding gelijkmatig verdeeld worden dan kan een toedieningssysteem gebruikt worden. Wil men de toediening onder strenge controle houden, dan is een voedingspomp een ideaal hulpmiddel.
maag catheterisatie
7.1 Maag catheterisatie. Catheterisatie van de maag = langdurige parenterale voeding of infusen toegediend door middel van een voedingssonde via de neus of via de buikwand direct in de maag.
Opleidings Centrum Zuidwester
14
november 2010
lichaamsbouw en leeftijd
complicatie
aspiratie
beschadigen
2 mm registreer
mondverzorging
continu intermitterend
tijdseenheid
De diameter van de sonde wordt voornamelijk bepaald door de lichaamsbouw en de leeftijd van de cliënt. De diameter wordt aangeduid als CH = charriere. De neussonde moet voor het inbrengen even in een bakje met lauw water gelegd worden. Hierdoor wordt de neussonde soepel en glibberig, wat het inbrengen kan vereenvoudigen. De neussonde kan blijven zitten zolang er geen complicaties optreden en de cliënt deze er zelf niet uit trekt. Om complicaties te voorkomen moet de neussonde na elke voeding doorgespoeld worden met water. Hiervoor kan ook koolzuurhoudend bronwater gebruikt, vanwege de reinigende werking. Om aspiratie (aspiratie = vaste vloeistof komt in de longen) te voorkomen dient de zorgverlener voordat hij vloeistoffen of medicatie door de neussonde toedient, te controleren of de neussonde nog in de maag zit. Dit doet men door ± 8 ml lucht in te spuiten en te luisteren met een stethoscoop of de maag borrelt. Men kan ook wat maagsap optrekken uit de maag. Wees hier wel voorzichtig mee, je kunt namelijk de maagwand beschadigen. Het inbrengen van een gastrostomie-tube, oftewel maagsonde, dient direct te gebeuren nadat de oude maagsonde verwijderd is. Gebruik tijdens het inbrengen wat glijmiddel dat bij de maagsonde geleverd wordt. Dit maakt het inbrengen makkelijker en minder onplezierig voor de cliënt. Houd 2 mm ruimte tussen het fixeerplaatje aan de buitenkant en de huid. Vul het ballonnetje met de hoeveelheid gedistilleerd water volgens de beschrijving die bij de maagsonde is ingesloten. Registreer wanneer je de maagsonde vervangen heb en hoeveel water je in het ballonnetje gespoten heb. Dit voor uniformiteit met je collega’s. Wanneer een cliënt sondevoeding gebruikt, is goede mondverzorging heel belangrijk! Ter stimulering van de speekselklieren en om uitdroging van de slijmvliezen te voorkomen kan geadviseerd worden: regelmatig tanden en tong poetsen, min. 2 x per dag mond spoelen met kamillethee of verdund citroensap, indien dit mogelijk is. 7.2 Voeding door de gastrostomie-tube, ofwel maagsonde of neussonde. Via alle besproken sondes kan de voeding op twee verschillende manieren toegediend worden: continu intermitterend (= met tussenpozen). Meestal zal gekozen worden voor de intermitterende vorm, omdat deze, meer dan de continue voedingsmethode, redelijk overeenkomt met het natuurlijke voedingspatroon. Bij uitzondering wordt er toch gebruik gemaakt van de continue voeding, omdat de cliënt slechts heel weinig voeding per tijdseenheid kan verdragen. De arts bepaald wanneer een sondevoeding wordt gegeven.
Opleidings Centrum Zuidwester
15
november 2010
Porties worden meestal 6 x daags toegediend, flessen 3 x daags, maar ook nachtvoeding behoort tot de mogelijkheden. De tijdsduur welke een voeding in de maag moet lopen gebeurt in samenspraak met de arts. Hierbij is ook het inzicht van de zorgverlener belangrijk. Wordt de cliënt misselijk of de pomp geeft steeds alarm aan dat de voeding niet in de maag wil lopen, dan moet de zorgverlener de pomp stop zetten en de cliënt even rust geven. Ook kan men de pomp langzamer zetten, waardoor de maag meer tijd krijgt om de voeding te verwerken.
inzicht
bewaren
bederf
kamertemperatuur
Voeding in poedervorm, in een gesloten bus, wordt in de voorraadkast bewaard. Klaargemaakte voeding moet in de koelkast. Deze voeding is erg aan bederf onderhevig, lees altijd goed op de verpakking hoelang aangemaakt voeding bewaard kan blijven.
erg bederfelijk
medicijnen oraal vloeibaar
! verstopping
7.3 Bewaren van sondevoeding. De kant en klare voedingen kunnen in een voorraadkast bewaard worden, zolang de fles of het pak gesloten is. Dat is ook de beste plaats, omdat de voeding dan niet te koud wordt en op kamertemperatuur blijft. Geopende verpakkingen niet langer dan 24 uur in de koelkast bewaren, omdat anders bederf optreedt. Het is aan te bevelen een sticker op de geopende fles / pak te plakken waarop de naam van de cliënt, tijd en datum van het openen vermeld staat. De hoeveelheid voeding die toegediend wordt en uit de koelkast komt, even opwarmen naar kamertemperatuur. Dit wordt beter door de maag verdragen.
7.4 Het gebruik van medicijnen. Als de cliënt medicijnen gebruikt en slikken geen probleem is, kunnen deze oraal (= via de mond) ingenomen worden. De meeste cliënten hebben echter problemen met slikken. In die gevallen zullen de medicijnen via de sonde gegeven worden. Veel medicijnen zijn in vloeibare vorm verkrijgbaar. Bestaat het medicijn niet in een vloeibare vorm, dan kan je de medicijnen verpulveren. Let op! Er zijn medicijnen die niet verpulverd mogen worden. Zoals gecoate pillen, dragees en capsules. Bespreek eventuele andere medicatie met de arts. Vermeng medicijnen nooit met de sondevoeding. Er is geen controle op inname mogelijk. En de medicijntoediening wordt over een te lange tijd uitgespreid. Bovendien kan een medicijn in combinatie met sondevoeding leiden tot verstopping van de sonde. Aan de meeste toedieningssystemen zit een zij-ingang waardoor de opgeloste medicatie met een spuit wordt toegediend. Spoel na het geven van de medicijnen de sonde door met water, ook al gaat de cliënt direct “eten”. Stel je eens voor dat je nooit meer iets proeft. Zelfs niet een heerlijke slok koud water. Eten d.m.v. een sonde via je neus of via de maagwand is nogal ingrijpend. Ook voor cliënten met een verstandelijk handicap. Wees er altijd op bedacht dat de cliënt een droge plakkerige mond
Opleidings Centrum Zuidwester
16
november 2010
logopediste
krijgt. Ook al vindt hij het vreselijk om iets in zijn mond te krijgen dan nog kan hij het heerlijk vinden om een frisse schone mond te hebben. Buiten de verzorging van de sonde is mondverzorging daarom ook erg belangrijk. En blijf het af en toe eens proberen om de cliënt een smaakje aan te bieden. Mogelijk vinden ze dit lekker? Vooral bij zeer ernstig verstandelijk gehandicapte cliënten. Als er geen medische redenen zijn waarom een cliënt niet op de normale manier kan eten, schakel dan ook eens een logopediste in. Zij kan observeren wat de mondbewegingen en slikgedragingen zijn. En twee zien altijd meer dan één. Zij kan misschien ideeën aandragen waardoor de cliënt wel kan genieten van eten, al is het maar een beetje. Ga ook naar een mondhygiëniste en tandarts. Zij kunnen kijken of er gebittechnische redenen zijn waarom een cliënt niet wil eten. Met andere woorden: blijf altijd alert en realiseer je dat eten via een sonde niet normaal is. De cliënt mist heel wat lekkers.
Opleidings Centrum Zuidwester
17
november 2010
8. Zelftoets. Iedereen kan een voorbehouden en risico volle handeling leren. Sommige handelingen zoals voeding toedienen via een neussonde of maagsonde lijken zo simpel dat je al gauw voorbij gaat aan het feit dat hier toch risico’s aan verbonden zijn. De zelftoets is bedoeld als een hulpmiddel om jezelf te toetsen op je kennis en inzichten wat betreft deze module. De vragen zijn bedoeld om je verder aan het nadenken te zetten en je hier zelf nieuwe vragen bij te stellen. Maak daarom eerst de zelftoets, voor je de reader gaat bestuderen. Op die manier kun je je antwoorden controleren. Juist Onjuist 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Decubitus is één van de mogelijke complicatie t.g.v. een ingebrachte neussonde. Irritatie en necrotisering van weefsel is een mogelijke complicatie van een ingebrachte PEG.
Indien met een stethoscoop is gecontroleerd dat de sonde nog op de juiste plaats in de maag zit, is het niet meer nodig maaginhoud op te trekken.
De sondevoeding behoort altijd in de koelkast bewaard te worden.
Het is onzin dat sondevoeding op kamertemperatuur toegediend zou moeten worden. Tenslotte drinken veel mensen onder andere omstandigheden koude en warme dranken.
Het verdient aanbeveling medicijnen gewoon via de mond toe te dienen, indien de cliënt met een maagsonde gewoon kan slikken.
Als stelregel geldt: “Medicijnen nooit met sondevoeding mengen”.
De Kangaroo® kent als nadeel dat het ballonnetje snel ingekapseld wordt.
Hoesten tijdens het inbrengen van een maagsonde bij een cliënt in coma geeft aan dat de sonde in de luchtpijp zit.
Ontsteking van de speekselklieren behoort tot de mogelijke complicaties van een via de neus ingebrachte maagsonde.
De gewenste positie van een cliënt met een verminderd bewustzijn, waarbij zojuist sondevoeding is toegediend, is een halfzittende houding.
Opleidings Centrum Zuidwester
18
november 2010
10. Bronnen
Voor het schrijven van deze module is gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
Ormel & de Windt 2002 A. Ormel & E. de Windt, Verplegende elementen II, Houten: Wolters-Noordhoff 2002. Glerum, De Reuver & Walk 2002 J. Glerum, A. de Reuver & C. Walk, Medisch - Technisch handelen, diagnostiek en onderzoek, Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum 2002. Weston 2000 T. Weston, Atlas van de anatomie, Lisse: Rebo Productions 2000. Zadkine contract activiteiten B.V. 1999 Zadkine contract activiteiten B.V., Zorg in uitvoering. Geprotocolleerde verpleegtechnische vaardigheden, Rotterdam 1999.
1e druk: september 2003 2e druk: Mei 2006
Opleidings Centrum Zuidwester
19
november 2010