Scholingstraject voorbehouden en risicovolle handelingen.
Module Wondverzorging Opleidings Centrum Zuidwester November 2010
Inhoudsopgave Doel van de module………………………………………………………………………
3
1.
Inleiding…………………………………………………………………………... 4
2.
Anatomie van de huid……………………………………………………………
4
2.1
4
3.
4.
Algemene functie en structuur van de normale huid……………………………………...
Wonden…………………………………………………………………………...
6
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
6 6 7 8 9 9 9
Wat is een wond…………………………………………………………........................... Indeling op soort wond……………………………………………………………………. Indeling op kleur………………………………………………………….......................... Algemene en lokale factoren……………………………………………………………… Oorzaken………………………………………………………………….......................... Verzorging van wonden…………………………………………………........................... Infectie……………………………………………………………………………………..
Het mechanisme van wondgenezing…………………………………………….
10
4.1 4.2
Ontsteking en wondgenezing……………………………………………........................... Primaire en secundaire wondgenezing…………………………………………………….
11 12
5.
Brandwonden……………………………………………………….....................
14
6.
Decubitus…………………………………………………………………………. 16 6.1 6.2 6.3
Wat is decubitus……...…………………………………………………………………… Observatie van decubitus…………………………………………………......................... Preventie maatregelen om decubitus te voorkomen………………………………………
16 17 20
7.
Vuistregels voor wondverzorging………………………………….....................
23
8.
Preventie (Want voorkomen is beter dan genezen)……………………………. 25
9.
Zelftoets…………………………………………………………………………...
27
10.
Bronnen…………………………………………………………………………...
28
Deze module is tot stand gekomen door medewerking van: Lian Wierikx Jeanne Adriaensens Sylvia Verwijs Dag besteding
Opleidings Centrum Zuidwester
2
November 2010
Wondverzorging
Doel van de module
De deelnemer kent de structuur en functie van de huid. De deelnemer kent de indeling van het WSC en herkent de wond in deze indeling. De deelnemer weet hoe het mechanisme van de wondgenezing verloopt en handelt hier naar. De deelnemer weet hoe wonden verzorgd moeten worden en kan zo handelen. De deelnemer herkent de eerste verschijnselen van decubitus. De deelnemer kan preventief handelen om decubitus te voorkomen.
Opleidings Centrum Zuidwester
3
November 2010
1. Inleiding
preventie herkenning
orgaan
In deze reader komt globaal wondverzorging aan de orde. De nadruk ligt op de preventie en herkenning. Ook de huid en het mechanisme wondgenezing wordt besproken. Het lichaam is een wonderlijk mechanisme. Vooral de huid die met zijn oppervlakte het grootste orgaan van ons lichaam is. Wanneer het lichaam in goede conditie is kan hij prima voor zichzelf zorgen. De natuur weet heel goed hoe en wanneer in actie te komen bij kleine calamiteiten. Maar soms heeft de natuur hulp nodig om zelf verder te kunnen met het helingsproces. Heel veel verschillende soorten wonden kunnen de huid beschadigen. Het menselijke organisme is in staat om deze wonden te sluiten, zodat de huid weer zijn beschermende functie op zich kan nemen. Het wondgenezingsproces is zeer complex. Daarom is het nodig eerst iets over de anatomie van de huid te weten.
2. Anatomie van de huid We gaan eerst de huid van dichtbij bekijken. Wat is de structuur en de functie van de huid? Wanneer je dit weet, weet je ook waarom het zo belangrijk is om wonden te voorkomen en te genezen.
barrière
De huid is het grootste orgaan van het lichaam. Het vormt een beschermende barrière tussen lichaam en omgeving. Als zodanig is zij steeds vatbaar voor beschadiging, omdat zij als eerste blootstaat aan inwerkend geweld van buitenaf. Uitgebreid verlies van de huid leidt tot het wegvallen van haar beschermende werking en geeft aanleiding tot een aantal complicaties die de gezondheid van de cliënt bedreigen. 2.1 Algemene functie en structuur van de normale huid.
functie
Tot de functie van de huid behoren: * De uitscheiding van water en zout (transpireren) * Het opnemen van prikkels uit de buitenwereld. Hiertoe zetelen verschillende gevoelszintuigen in de huid (tastzintuig, temperatuurzintuig en pijnzintuig). * Het bedekken en beschermen van het lichaam. Hierdoor wordt ons lichaam beschermd tegen uitdroging en het binnendringen van bacteriën. Indien de huid beschadigd is (b.v. door verbranding) kan veel lichaamsvocht verloren gaan en kunnen gemakkelijk infecties ontstaan.
Opleidings Centrum Zuidwester
4
November 2010
*
structuur
opperhuid
lederhuid
Het regelen van de lichaamstemperatuur. De vetlaag in het onderhuidse bindweefsel geeft een belangrijke warmte-isolatie. De doorbloeding van de huid (bleke of rode kleur) bepaalt hoeveel warmte kan worden uitgestraald en de zweetproductie geeft een afkoelend effect.
De huid bestaat uit verschillende lagen, en wel: * De epidermis (opperhuid), * De dermis (lederhuid), * En de hypodermis (het onderhuidse bindweefsel).
De opperhuid en lederhuid zijn hecht met elkaar verbonden door een basaalmembraan. De opperhuid groeit vanuit een zich vermenigvuldigende laag basaalcellen, die zich bovenop het basaalmembraan bevinden. Basaalcellen zijn epitheelcellen die constant bezig zijn zichzelf te delen en uit te groeien tot nieuwe opperhuidcellen. Tijdens dit proces worden andere cellen steeds verder richting huidoppervlak verplaatst, doordat jonge nieuwe epitheelcellen hun plaats innemen. Oudere cellen krijgen doordat ze steeds verder van het basaalmembraan komen te liggen minder voedingsstoffen en sterven af. Tijdens het afstervingsproces veranderen de epitheelcellen en vormen een taaie hoornlaag die uit keratine bestaat. Deze keratinelaag is waterafstotend en beschermt het lichaam tegen uitdroging en het binnendringen van bacteriën. Het buitenste deel van de lederhuid bestaat voornamelijk uit bindweefsel, dat dun en losmazig van samenstelling is. De overgang van de lederhuid naar de opperhuid is grillig; vingerachtige papillen van de lederhuid dringen door in de opperhuid. De diepere lederhuid is dikker en bestaat uit dicht ineengevlochten bindweefselvezels. Voorts bevinden zich in de lederhuid enkele elastine vezels, die voor de (beperkte) elasticiteit van de huid zorgen. Ook bevinden zich haarzakjes, zweetklieren en talgklieren in de lederhuid.
Opleidings Centrum Zuidwester
5
November 2010
3. Wonden 3.1 Wat is een wond?
fysiek / psychisch
fysieke wonden definitie
definitie
Men denkt bij het begrip ‘wond’ al snel aan een huidverwonding. Maar in feite kan men alle beschadigingen aan het organisme, zowel fysiek als psychisch, wonden noemen. Denk hierbij b.v. aan de traumatische ervaringen bij mensen in oorlogsomstandigheden. In deze reader richten wij ons op fysieke wonden. *De definitie die in het algemeen van een wond wordt gegeven is: verbreking van de normale samenhang van weefsel. Denk hierbij b.v. aan schaafwonden, bijtwonden en dergelijke. Met samenhang van weefsel wordt niet alleen de opperhuid bedoeld maar ook het onderliggende weefsel. Een snijwond is duidelijk met het blote oog te zien. De samenhang van de huid is verbroken. Een brandwond is al wat moeilijker, de huid is nog intact maar het onderliggende weefsel is beschadigd. Een ander voorbeeld dat de definitie niet altijd duidelijk is, is een kneuzing (bij b.v. een bejaarde). Door de kneuzing ontstaat een bloeduitstorting onder de huid. De huid lijkt intact, maar na een aantal dagen wordt de huid zwart en blijkt dan dood. Noemen we dit ook een wond of spreken we pas van een wond als het dode weefsel is verwijderd? Een andere algemene definitie: een wond is iedere belediging van het lichaam door uitwendige oorzaken (zoals kneuzing, verbranding, verscheuring, verwonding), waarbij de huid en de daaronder gelegen weke delen plaatselijk gescheiden worden. Maar is een wond die vanuit het lichaam ontstaat dan geen wond? 3.2 Indeling op soort wond.
indeling op soort
schaafwond
In de boeken kom je allerlei indelingen van wonden tegen. Zo kan je de wonden indelen in soorten: - steekwond, - brandwond, - bijtwond, - schaafwond, enz. Schaafwond: Schaafwonden komen vaak voor en zijn meestal geen aanleiding om hulp in te roepen. Meestal is dit inderdaad niet nodig, maar kijk altijd goed naar de grootte, hoeveel het bloedt, of er vreemde voorwerpen in zitten en hoe het gesteld is met de tetanus bescherming. Schaafwonden ontstaan door wrijving tussen twee oppervlakken. Meestal is alleen de bovenste laag van de huid beschadigd. Het verwijderen van vreemde voorwerpen is erg pijnlijk, meestal bevat
Opleidings Centrum Zuidwester
6
November 2010
de wond gruis of straatvuil. Als de wond afgeplakt moet worden omdat b.v. kleding er steeds overheen scheurt, is het erg belangrijk dat je goede spullen gebruikt, die niet vasthechten in de wond. Voordat je er een gaasje op legt moet er eerst een niet hechtend laagje tussen. Anders beschadig je de wond bij elke verschoning. bijtwond
snijwond
steekwond
indeling op kleur
WCS
Bijtwond: Bijtwonden worden veroorzaakt meestal door huisdieren, maar ook door mensen. Ook deze laatste beet moet niet onderschat worden. Het speeksel van de mens bevat heel wat bacteriën. Hondenbeten geven vaak de meeste beschadiging, deze wonden worden soms niet gehecht, omdat er dan veel bacteriën ingesloten worden, behalve in het gezicht. In het gezicht is de doorbloeding beter. Ook hier is het erg belangrijk aan de tetanus bescherming te denken. Snijwond: Deze wonden hebben vaak mooie rechte, niet beschadigde wondranden die soms met eenvoudige technieken te sluiten zijn. Meestal is de oppervlakkige laag van de huid betrokken. Het is erg belangrijk de wond goed te bekijken. Je moet als het ware in de wond kijken om te zien of er meerdere lagen geraakt zijn. Soms kunnen er spieren, zenuwen en pezen geraakt zijn. Deze wond is dan voor de chirurg. Wonden moeten binnen 6 uur gehecht worden. Als er nog iets in de snijwond zit, b.v. glas, laat dit dan zitten. Het vreemde voorwerp sluit meestal de bloedvaten af, haal je het weg dan bloedt het nog erger. Een steekwond kan je vergelijken met een snijwond. Alleen bij een steekwond gaat het echt de diepte in. Een steekwond kan heel klein lijken maar binnenin veel beschadigen. Als het steekvoorwerp nog in de wond zit, laat deze dan zitten. De chirurg kan dan via röntgenfoto’s zien hoe diep de wond is. En het voorwerp dient als een “stop”, het sluit de wond af.
3.3 Indeling op kleur. Je kan een wond ook indelen op kleur. De kleur van de wond bepaalt hoe en met welke materialen de wond behandeld moet worden. Deze indeling is opgezet door Woundcare Consultant Society (WSC). Deze onderscheidt: Zwarte necrotische (plaatselijk afgestorven weefsel) wonden, Gele wonden, met veel of weinig ontstekingsvocht, eventueel
Opleidings Centrum Zuidwester
7
November 2010
geïnfecteerd, Rode, schone, granulerende (korrelige weefselvorming) wonden. Het onderscheid in zwarte, gele en rode wonden is toepasbaar op vele typen wonden, zoals b.v. bij decubitus. Echter niet op brandwonden. Voor brandwonden geld een heel specifieke problematiek en een specifieke behandeling.
-
3.4 Algemene en lokale factoren.
lokaal
algemeen
voedingstoestand
Het terrein van wonden en wondverzorging is bijzonder groot. Een goede verzorging van een cliënt met een wond vereist inzicht in de algemene en lokale factoren die van invloed zijn op het genezingsproces van de wond. Lokale factoren zijn b.v. de kleur, aard, vorm, diepte en plaats van de wond. Met de algemene factoren bedoelen we de lichamelijke, psychische en sociale aspecten die van invloed zijn op de wondgenezing. Bijvoorbeeld de voedingstoestand van de cliënt, achterliggende ziekteprocessen, depressies, het zich geïsoleerd voelen en dergelijke. Algemene factoren: * De voedingstoestand van de cliënt. Het lichaam heeft voedingsstoffen nodig. Voedingsstoffen om in leven te blijven. Maar ook om het lichaam in een optimale conditie te houden. Wanneer een cliënt een slechte voedingstoestand heeft, is het een logisch gevolg dat het lichaam stoffen tekort komt om de wond te herstellen.
achterliggende ziekteprocessen
*
Achterliggende ziekteprocessen. Denk hierbij b.v. aan een demente bejaarde. Maar ook aan bedlegerige cliënten. Zij hebben een minder goede conditie. Een wond kan erg belastend voor het lichaam (en geest) zijn, vooral grote stinkende wonden.
depressie
*
Depressie. Wanneer een cliënt lijdt aan een depressie, heeft dit ook gevolgen voor de gezonde toestand van het lichaam. Eten en drinken gebeuren vaak niet op een gezonde manier waardoor het lichaam niet voldoende voedingsstoffen binnen krijgt. De verzorging van het lichaam laat soms te wensen over. Het niet verzorgen van kleine wondjes kan tot gevolg hebben dat de wondjes uitgroeien tot grote wonden.
geïsoleerd voelen
*
Zich geïsoleerd voelen. Doordat men zich geïsoleerd voelt en dit vaak ook is, ontstaat er een algehele slechtere toestand van de gezondheid. Dit heeft zijn weerslag weer op de genezing van wonden.
Opleidings Centrum Zuidwester
8
November 2010
3.5 Oorzaken.
geweld van buitenaf
Er zijn heel veel verschillende wonden met uiteenlopende oorzaken, b.v. een brandwond of een wond veroorzaakt door een operatie. Beide wonden worden veroorzaakt door ‘geweld’ van buitenaf. Dit in tegenstelling tot een decubituswond. Deze kan door invloeden van buitenaf ontstaan, maar ook door invloeden vanuit het lichaam. Wonden kunnen variëren van klein tot zeer groot, maar dat wil niet zeggen dat een kleine wond per definitie minder ernstig is. Een steekwond kan in de diepte een ernstige bloeding veroorzaken. Bij een decubituswond kan de huid nog heel zijn terwijl er in de diepere weefsels ernstige schade ontstaan is.
3.6 Verzorging van wonden
dagelijkse observatie
De verzorging van wonden is een onderdeel van de geneeskunde en verpleegkunde, dat van oudsher veel aandacht krijgt. De arts schrijft de middelen en de behandeling voor, de verpleegkundige of zorgverlener voert uit. Erg belangrijk is de dagelijkse observatie van de wond. Het op de voet volgen van het genezingsproces van de wond is erg belangrijk.
veranderingen melden
Verandering dient direct gemeld te worden aan de arts en de behandeling wordt dan zonodig aangepast.
verzorging
kennis analyseren
rapporteren dag besteding nachtdienst geen standaardmethode
Het is van belang dat de zorgverlener: 1 Over de nodige kennis beschikt om de wond te kunnen observeren, 2 Deze observatie kan analyseren en de consequentie voor wondverzorging kan aangeven bij de poliverpleegkundige, Op basis van de analyse stelt de poliverpleegkundige (samen met behandeld arts) een behandelplan op, 3 De resultaten van wondverzorging rapporteert aan de poliverpleegkundige en andere behandelaars voor wie het van belang kan zijn, denk hierbij aan dagbesteding, nachtdienst, enz. Ondanks de lange geschiedenis van wondverzorging en ondanks goed inzicht in het proces van wondgenezing bestaat er geen standaardmethode om wonden te verzorgen. Voor de preventie en behandeling van decubitus wonden zijn wel landelijk afspraken gemaakt (consensus) tussen artsen en verpleegkundigen. 3.7 Infectie.
infectie Tetanus
Bij wonden bestaat altijd het gevaar van infectie, dat wil zeggen dat bacteriën uit de omgeving via de wond in het lichaam binnendringen. Een bekende infectieziekte is tetanus. Tetanus wordt veroorzaakt door een veel voorkomende bacterie die gewoon in de aarde voorkomt. Als een cliënt valt op straat, en de huid is kapot, denk er dan aan om te
Opleidings Centrum Zuidwester
9
November 2010
10% overlijdt
preventie
behandelplan
controleren of de tetanusinentingen nog geldig zijn. Wanneer een wond besmet raakt met de bacterie gaat deze via het bloed naar de hersenen. Ze verstoren de zenuwgeleiding, wat leidt tot overstimulatie van de spieren. 10% procent van patiënten die tetanus ontwikkelen overlijdt! 30% overlijdt wanneer men beademd moeten worden. De meeste patiënten die tetanus ontwikkelen zijn niet of slecht gevaccineerd op het moment van het ongeval. Vaccineren binnen 24 uur na het ongeval kan de ziekte voorkomen. Infecties kunnen de huid, bindweefsel, spieren, zenuwen, bloedvaten en zelfs bot aantasten. Juist bij decubitus is dit gevaar, gezien de plaats van de wond reëel. Het is de verantwoordelijkheid van de zorgverlener het risico van infectie zoveel mogelijk te beperken. Een belangrijk onderscheid bij decubitus is de preventie en de behandeling. De preventie behoort tot het terrein van de zorgverlener. Is er eenmaal decubitus ontstaan, of zelfs bij verdenking daarvan, moet direct de poliverpleegkundige ingeschakeld worden. Zij heeft dan overleg met de arts. Samen met de arts wordt er een behandelplan opgezet.
Preventie is erg belangrijk.
Voorkomen is altijd beter dan genezen.
4. Het mechanisme van wondgenezing
regeneratie
littekenweefsel
De huid is een uiterst complex en gespecialiseerd orgaan. Bij de mens genezen organen in het algemeen door de – relatief eenvoudige – vorming van bindweefsel, dat de ontstane defecten opvult. De huid vormt ten dele een uitzondering op deze algemene regel: de opperhuid is in staat tot volledige regeneratie. De lederhuid herstelt zijn continuïteit door de vorming van dicht bindweefsel en door actieve samentrekking van de wond (wondcontractie). Haren, klieren, zenuwen herstellen zich niet, maar worden vervangen door dit starre littekenweefsel.
Opleidings Centrum Zuidwester
10
November 2010
littekenvorming
4.1 Ontsteking en wondgenezing.
ontstekingsproces
reactie: samentrekken bloedingstelping vaatverwijding opzwellen
De genezing van een huidwond begint met een algemeen ontstekingsproces. Dit proces wordt gekenmerkt door een reactie van bloedvaten en lichaamscellen tegen lichaamsvreemde stoffen, met als doel een opruimingsproces van dood weefsel en een voorbereiding van het uiteindelijke genezingsproces. De mate van ontsteking wordt bepaald door de grootte en de soort verwonding, maar ook door de mogelijkheid van het lichaam om tot afweer te komen. Toch is het ontstekingsproces gelijk, ongeacht het soort verwonding. Kortom, iedere vorm van huidverwonding wordt gevolgd door hetzelfde acute ontstekingsproces, waarin alleen de mate van reactie kan verschillen. Wanneer de huid beschadigd wordt, vindt er een samentrekking van de bloedvaten (vasoconstrictie) plaats, waardoor bloedingstelping (hemostase) tot stand komt. Deze samentrekking duurt slecht 5 á 10 minuten, en wordt gevolgd door een vaatverwijding (vasodilatatie). Door deze vaatverwijding kan er vocht in het wondgebied lekken, waardoor het gebied zal opzwellen (oedeem) en wondvocht (exsudaat) kan verliezen. Dit totale proces leidt tot de klassieke ontstekingsverschijnselen; zwelling (tumor), warmte of gloed (calor), roodheid (rubor) en pijn (dolor).
Ontstekingsverschijnselen
Witte en rode bloedlichaampjes (leukocyten en erytrocyten) hopen zich op in de verwijde bloedvaatjes. De witte bloedlichaampjes kruipen door de uitgezette vaatwand heen en verplaatsen zich naar het wondgebied. Hier aangekomen storten zij zich op de binnengedrongen bacteriën en op het beschadigde weefsel en vormen samen daarmee het Opleidings Centrum Zuidwester
11
November 2010
ontstekingsvocht
abces
ontstekingsvocht (pus). Op deze wijze kan ook steriel pus ontstaan: ontstekingsvocht waarin geen bacteriën voorkomen. Wordt er voldoende pus gevormd, dan zal een abces ontstaan. De voornaamste factoren die bepalen of het zover zal komen, zijn: 1. de mate van weefselbeschadiging 2. de heftigheid van de ontstekingsreactie 3. de hoeveelheid celverderf in het ontstekingsvocht. Een kleine verwonding zal slechts een voorbijgaande ontstekingsreactie veroorzaken. Bij een groot trauma of wanneer er agressieve bacteriën in de wond terecht komen, kan de ontstekingsreactie zo heftig en uitgebreid zijn, dat er ook gezond weefsel vernietigd wordt.
ook gezond weefsel
secundair
meer littekenweefsel
Een primaire wond kan gesloten worden wanneer deze niet ouder is dan 6 uur. Secundaire wondgenezing treedt op bij wonden die men niet mag of kan sluiten, maar langzaam laat dicht groeien. B.v. bij verontreinigde wonden of wonden die ouder zijn dan 6 uur. Een wond die ouder is dan 6 uur wordt als een verontreinigde wond gezien. Deze mag niet gesloten worden omdat dan de bacteriën ingesloten worden in de wond. Het mechanisme van de genezing blijft gelijk. Alleen de tijd maakt verschil. Een wond die primair gesloten is geneest veel sneller, omdat de wondranden tegen elkaar liggen. Er hoeft slechts weinig littekenweefsel gevormd te worden. Vandaar ook een mooi smal litteken. De wond geneest van binnenuit. Bij een secundair genezingsproces duurt het veel langer omdat er meer littekenweefsel aangemaakt moet worden. Het litteken is daarom vaak veel breder en niet zo mooi, esthetisch gezien.
Opleidings Centrum Zuidwester
12
November 2010
secundaire wond
veel littekenweefsel
plaatselijke doorbloeding oedeem
brand en bouwstoffen reinheid infectie wondgrootte
wondmilieu
bloeding
Samenvattend kunnen we stellen dat de volgende factoren van invloed zijn op het wondgenezingsproces: * De plaatselijke doorbloeding. Voor een voorspoedig genezingsproces dient deze optimaal te zijn. * Het al dan niet aanwezig zijn van oedemen. De aanwezigheid van oedemen belemmert de wondgenezing, omdat daardoor de doorbloeding vermindert. * Brand- en bouwstoffen. Deze dienen in voldoende mate in de voeding aanwezig te zijn. * De reinheid van de wond. Een schone wond geneest sneller dan een wond waarin zich afgestorven weefsel bevindt. * Het al dan niet geïnfecteerd zijn van een wond. Infectie belemmert de wondgenezing. * De grootte van de wond. Een grote wond geneest langzamer dan een kleine wond, waarvan de wondranden dichter bij elkaar liggen. * Het al dan niet droog zijn van een wond. Een droge wond geneest sneller dan een natte, omdat bij een droge wond onder het beschermende korstje eerder granulatieweefsel ontstaat.
De volgende problemen zijn de belangrijkste belemmerende factoren bij het wondgenezingsproces: * Het optreden van een bloeding. Als gevolg van de
Opleidings Centrum Zuidwester
13
November 2010
infectie
*
algehele conditie
beschadiging kan er een zwakke plek in het bloedvat zijn ontstaan. Het bloedvat kan op de zwakke plek stukgaan onder invloed van b.v. spanning op de wond of door een te forse beweging. Een bloeding kan zowel inwendig als uitwendig optreden. Het zich voordoen van een infectie in een wond. Een wond vormt een uitstekende voedingsbodem voor micro-organismen. De werkwijze bij wondverzorging dient er dan ook op gericht te zijn besmetting te voorkomen of te beperken. Hygiëne bij de wondverzorging is echter niet de enige factor van invloed op het ontstaan van infecties. Ook de algehele conditie van de cliënt en de plaats van de wond zijn van invloed hierop.
5. Brandwonden
brandwonden
eerstegraads
tweedegraads
derdegraads
eerst water koelen! 15 minuten
Er zijn twee specifieke wonden die we nog even wat uitgebreider aan bod laten komen. Als eerste de brandwonden. Bij brandwonden wordt onderscheid gemaakt in eerste-, tweede- en derdegraads brandwonden. * Eerstegraads verbranding. Bij eerstegraads brandwonden is niet echt sprake van een wond, omdat de continuïteit van het weefsel niet verbroken is. Het is daarom beter om te spreken van een eerstegraads verbranding. Kenmerken zijn: roodheid, licht gezwollen en de plaats is erg pijnlijk. * Tweedegraads brandwond. Bij een tweedegraads brandwond is zowel de opperhuid als de lederhuid aangedaan. Kenmerken zijn: roodheid, licht gezwollen, de wond is erg pijnlijk en vertoont blaren. * Derdegraads brandwond. Per definitie wordt een brandwond met een genezingsduur langer dan 3 weken als een derdegraads brandwond beschouwd, omdat vaak operatieve behandeling nodig zal zijn om een bevredigend resultaat te krijgen. Kenmerken bij een derdegraads brandwond is volledig verlies van de huid. Het ziet grauwwit (gekookt) of zwart (verkoold), heeft de normale soepelheid verloren en is pijnloos. Eerst water, de rest komt later! Het is erg belangrijk om direct na de verbranding te beginnen met koelen! Koel de plek met lauw zacht stromend water. Het water mag niet ijskoud zijn in verband met het gevaar van onderkoeling. Men moet minstens 15 minuten koelen. Korter heeft weinig zin omdat de
Opleidings Centrum Zuidwester
14
November 2010
45°C
voordelen van koelen
verbrandingen
één uur
ventileren vitale functies
verbranding na het koelen doorzet. Het duurt even voordat je het weefsel afgekoeld krijgt tot onder de 45°C. Boven de 45°C zal de brandwond verdiepen. Heeft men geen schoon water in de buurt, dan is zelfs het gebruik van vies slootwater beter dan niet koelen. De voordelen van goed koelen zijn: * pijnstillend effect * voorkomen van verder inbranden en dus * beperking van het letsel. Je kan je op verschillende manieren verbranden: * verbranding door water of vuur * chemische verbranding of * verbranding door elektriciteit. Het voorgaande beschreven stuk over koelen telt voor verbranding door water of vuur. Bij een chemische verbranding moet men minstens één uur koelen. Het chemische product moet je weg spoelen of verdunnen. Kijk met spoelen altijd uit dat je het product niet over gezonde huid heen laat lopen, hierdoor verbrand er nog meer oppervlakte. En ventileer de ruimte goed, adem het niet in. Bij een elektrische verbranding is koelen van veel minder belang. Veel belangrijker is de vitale lichaamsfuncties in de gaten houden, zoals hart en ademhaling. De uitgebreidheid van de brandwond is zeer belangrijk. Is het lichaam meer dan 20% verbrand, dan zal shock ontstaan. Bij het schatten van de grootte wordt ‘de regel van 9’ gebruikt.
De regel van 9
Elk deel van het lichaam neemt een percentage van het totale Opleidings Centrum Zuidwester
15
November 2010
lichaamsoppervlakte in: het hoofd 9%, de romp (voor en achter) 2 x 18%, de armen 2 x 9%, de benen 2 x 18% en de schaamstreek 1%. Dit geld voor een volwassene, voor een kind is dat anders. Van een baby of klein kind is het hoofdje 19%, hun hoofdje is in verhouding veel groter dan hun lichaampje. Je hand met dichte gestrekte vingers is een procent van het lichaamsoppervlak. Door te schatten hoe vaak je hand in het verbrande oppervlakte past kan je tellen hoeveel procent van het lichaam verbrand is. Hoe groter oppervlakte (meer dan 20%) hoe erger het letsel, hoe groter het risico van shock.
!
Als een cliënt zich verbrandt nooit insmeren met boter, melk of brandzalf. Altijd laten zien aan een arts of poliverpleegkundige.
6. Decubitus. decubituswonden
meer problemen onderliggend lijden
Als tweede decubituswonden, ook wel doorligwonden genoemd. Binnen de wondverzorging nemen decubituswonden een zeer specifieke plaats in. Het ontstaan van deze wonden wijst op de aanwezigheid van meer problemen dan alleen een wond. Vaak is er sprake van onderliggend lijden en slechte voedinginname. Decubituswonden vragen veel zorg, vooral bij de immobiele cliënt. 6.1 Wat is decubitus.
zuurstoftekort
druk
druk neemt toe in de diepte
Decubitus is een achteruitgang van het weefsel, veroorzaakt door zuurstoftekort ten gevolge van het samenklappen van bloedvaten door weefselvervorming. Deze vervorming wordt veroorzaakt door een combinatie van druk en schuifkracht. Decubitus kan ontstaan op elke plaats waar bot dicht onder het lichaamsoppervlak ligt.
Druk Druk kan omschreven worden als een kracht die loodrecht op het weefsel wordt uitgeoefend. Een druk hoger dan de druk in de haarvaten. De grootte van de druk in de haarvaten varieert en is afhankelijk van de druk in het bloedvat, de dikte van de bloedvatwand, de hoeveelheid vetweefsel op de plaats waar de druk wordt uitgeoefend en de gezondheidstoestand van de cliënt. De druk neemt toe met de diepte van het weefsel. Hij is kleiner ter hoogte van de huid en het grootste ter hoogte van het onderliggende botweefsel. Dit is een van de redenen waarom in diep gelegen weefsel uitgebreide beschadigingen kunnen optreden, zonder dat de huid wordt aangetast. Dit wordt nog in de hand gewerkt doordat de huid sterker is dan de dieper gelegen weefsels en beter in staat is om perioden van
Opleidings Centrum Zuidwester
16
November 2010
ischemie
ischemie (onvoldoende plaatselijk bloedtoevoer) te doorstaan.
drukpunten
schuifkracht
frictiekracht
Schuifkracht Schuifkracht is de oorzaak van decubitus; frictie niet. Als een kracht evenwijdig aan het weefsel wordt uitgeoefend en deze groter is dan het kleefvermogen van de huid aan de onderlaag, blijft de huid niet kleven aan de onderlaag en zal de huid schuren over de onderlaag. Als deze kracht – de frictiekracht - groot genoeg is of frequent wordt uitgeoefend, kunnen letsels ontstaan. De buitenste beschermende laag van de hoornlaag wordt immers afgeschuurd en er ontstaat een schaafwond of blaar. Deze letsels worden niet veroorzaakt door een zuurstoftekort en zijn geen decubitusletsels. Als de kracht die evenwijdig aan het weefsel wordt uitgeoefend kleiner is dan het kleefvermogen van de huid aan de onderlaag, blijft de huid kleven aan de onderlaag. Hierdoor zal het weefsel vervormen, haarvaten dicht klappen, en kan decubitus ontstaan. Er is dan sprake van schuifkracht. Dit gebeurt b.v. wanneer een cliënt in een halfzittende houding onderuitzakt in zijn bed of stoel. 6.2 Observatie van decubitus.
4 graden
niet wegdrukbaar
Decubitus wordt onderverdeeld in 4 graden. Deze graden zijn verschijningsvormen van decubitus, dus geen noodzakelijke opeenvolgende fasen. Decubitus kan bij sommige cliënten starten als een blaar of een oppervlakkige of zelfs een diepe decubituswond. Graad 1: niet wegdrukbare roodheid. Graad 1 is een niet wegdrukbare roodheid van de intacte huid. Dit kan gepaard gaan met verkleuring van de huid, warmte, oedeem of verharding van het weefsel
Opleidings Centrum Zuidwester
17
November 2010
1e graad
donkere huidskleur
blaar / open blaar
Bij een lichte huidskleur is dit makkelijk te zien, bij een donkere huidskleur is dit veel lastiger. Bij een donkere huid gaat het om een observeerbare, drukgerelateerde verandering van de intacte huid die gepaard kan gaan met een wijziging in één of meerdere kenmerken: - huidtemperatuur hoger of lager dan de omringende huid - hoe is het weefsel, vast of week - gevoeligheid (pijn, jeuk). Graad 2: blaar of open blaar. Graad 2 is een oppervlakkig huiddefect van de opperhuid en/of lederhuid. Deze graad kenmerkt zich als blaar of opengesprongen blaar.
2e graad
krater
Graad 3: oppervlakkige decubitus. Graad 3 is oppervlakkige decubitus: een huiddefect met schade of afsterven van weefsel. Het is zichtbaar als een soort krater, al dan niet
Opleidings Centrum Zuidwester
18
November 2010
met ondermijning van het aanliggende weefsel.
3e graad
uitgebreide schade en afsterven
Graad 4: diepe decubitus. Graad 4 is diepe decubitus, een uitgebreide aantasting, afsterven van weefsel en/of schade aan spieren, botweefsel of ondersteunend weefsel met of zonder schade aan de opperhuid.
4e graad
incontinentieletsel s
Niet alle huidletsels zijn decubitusletsels! Decubitus en incontinentieletsels worden vaak verward. Incontinentie en vooral langdurig huidcontact met urine gaan gepaard met
Opleidings Centrum Zuidwester
19
November 2010
etsend effect
optredende huidletsels. Het etsende effect van urine kan de huid verweken. Er ontstaat roodheid en de oppervlakkige huidlagen gaan stuk. Deze incontinentieletsels worden vaak ten onrechte beschouwd als decubitusletsels.
incontinentieletsel
witte verweekte randen
locatie vocht luier diarree houding mobiliteit
1½ liter vocht drinken
Een voorbeeld hiervan is het ter hoogte van de bilnaad vaak opgemerkte spleetvormig letsel met witte, verweekte randen dat zijn oorsprong vindt in vochtigheid en het etsende effect van urine en feces. Het is belangrijk dat je onderscheid kan maken tussen decubitusletsels en incontinentieletsels. Niet alleen de vorm en de kleur van het letsel geeft informatie. Ook de volgende punten kunnen belangrijk zijn: - de locatie van het letsel (incontinentieletsels treden ook op waar geen botuitsteeksels een drukpunt vormen - de aanwezigheid van vocht - gebruikte materialen - de aanwezigheid van urine en feces (vooral diarree) - lichaamshouding - de mobiliteit van de cliënt. Huidbeschermende middelen, goed incontinentiemateriaal en huidherstellende middelen helpen dit letsel te voorkomen of te herstellen. De cliënt moet minimaal 1½ liter vocht drinken per dag. Drinkt men minder, dan is de urine meer geconcentreerd, waardoor de etsende werking op de huid toeneemt. 6.3 Preventieve maatregelen om decubitus te voorkomen (zie protocol nummer 20 op pagina 28).
preventie!
Cliënten die immobiel zijn kunnen, bij gebrek aan maatregelen, gemakkelijk decubitus krijgen. Preventie is dan ook noodzakelijk. Cliënten met neurologische afwijkingen, bejaarde cliënten, passieve cliënten en zeer magere cliënten lopen de meeste kans op decubitus. Decubitus kan echter bij iedere cliënt ontstaan, wanneer hij gedurende
Opleidings Centrum Zuidwester
20
November 2010
een langere tijd in bed ligt, of in een rolstoel zit. Veel hangt echter af van de voedingstoestand, huidtype en de algehele gezondheidstoestand van de cliënt.
preventie maatregelen houdingsverander ing
volwaardige voeding
beddengoed
pyjama
bloedsomloop
Er bestaat een zeer grote verscheidenheid aan preventieve maatregelen. We behandelen de meest voorkomende vormen van preventie naar de aard van hun werking: * Verandering van houding. De cliënt dient elke 2 tot 4 uur te worden gedraaid. 24 Uur per dag! Hiervoor moet hij eerst voorzichtig worden opgetild. Schuiven over de ondergrond moet voorkomen worden. De ondergrond moet glad blijven bij het innemen van de nieuwe houding. De houding moet zo zijn dat er geen druk wordt uitgeoefend op de gevoelige plekken. Bij een overgevoelige huid dient men eerder te wisselen van houding. Dit kan je zien wanneer er rode plekken op de drukplaatsen te zien zijn, die te lang rood blijven. Het lichaam geeft hiermee aan dat de druk op die plek een te lange tijd te hoog is geweest. De plaatselijke druk kan sterk verminderen door het gebruik van sponsringen, schapenvachten, watermatrassen en antidecubitus matrassen. Om het gewicht van het beddengoed weg te nemen kan men dekenbogen gebruiken. * Volwaardige voeding. Blijvend weefselherstel heeft goede voeding nodig, vooral eiwitten en vitaminen. * Beddengoed. De lakens en dekens / dekbedden dienen glad, schoon, fris, droog en vrij van kruimels en dergelijke te zijn. Leg zo min mogelijk onder de cliënt. Vermijd onderleggers! Verschoon het bed in plaats van een onderlegger op een vuile plek te leggen. Een bed moet goed opgedekt worden! Dit moet niet onderschat worden. Men denkt al snel een bed goed opgedekt te hebben. Maar elke plooi en oneffenheid zijn funest voor de cliënt die erg gevoelig is voor decubitus. Vooral het onderlaken moet strak en glad om het matras liggen. * Pyjama. Het beste is geen pyjama! Hoe minder lagen er zijn tussen de huid en de ondergrond des te beter. Wanneer de cliënt toch een pyjama aan wil, zorg dan voor goed sluitende, schone, niet te strakke pyjama’s. * Bloedsomloop. Massage van drukplaatsen kan bijdragen tot verbetering van de bloeddoorstroming als gevolg van prikkeling van de vaatwand. De massage kan het beste worden uitgevoerd met behulp van een massagecrème. Massage dient met veel aandacht beoefend te worden. Neem hier de tijd voor! Het masseren dient niet te hard worden toegepast, anders beschadigt men de huid in plaats van te
Opleidings Centrum Zuidwester
21
November 2010
*
huidverzorging
aseptisch
genezen. Een optimaal effect wordt verkregen als men met de hand vanuit een ontspannen pols de drukplek beklopt. Met de vingertoppen worden kleine (krachtige) frequente drukimpulsen op de drukplek uitgeoefend. Huidverzorging. De huid behoeft niet vaker dan 2 keer per dag gewassen te worden, behalve in geval van incontinentie. Gebruik geen geparfumeerde badschuim, e.d. Zeep beschadigt de natuurlijke beschermlaag van de huid. Gebruik daarom alleen huidvriendelijke zeep zoals de waslotion en wasschuim. Droog de huid goed af. Deppen is beter dan vegen. Wanneer men niet goed tussen plooien, tenen, e.d. kan komen met een handdoek gebruik dan een föhn. Houd tijdens het föhnen je eigen hand in de luchtstroom om te controleren of het niet te warm is. Een droge huid is absoluut noodzakelijk!
Aseptische maatregelen. Als decubitus is ontstaan, moet men dit met dezelfde aseptische maatregelen worden behandeld als elke andere wond. De omringende huid moet worden schoongemaakt en beschermd tegen irritatie door wondsecreet. Er bestaan verschillende behandelmethoden voor de wond en elke methode heeft zijn voor- en nadelen. De juiste methode is kennelijk nog niet gevonden. Of de juiste methode bestaat niet, omdat de verschillende huidtypen en verpleegsituaties om een andere benadering vragen. De methoden variëren van eenvoudige verbanden tot huidtransplantaties. Decubitus voorkomen is niet altijd een eenvoudige opgave. Het wegnemen van druk en tijdsduur van druk verminderen zijn de meest effectieve maatregelen. Meestal vergen deze maatregelen een hoge inzet van personeel en aangepaste materialen. Je moet continu alert blijven en de huid goed observeren. Je moet bij verdenking van decubitus direct de poli / arts inlichten.
hoge inzet personeel
Goede huidverzorging, goede eetgewoonte, geen onderliggend lijden. Dit alles helpt mee in de preventie. Voorkomen is beter dan genezen. Het helen van decubituswonden is een langdurige, pijnlijke en kostbare aangelegenheid.
Opleidings Centrum Zuidwester
22
November 2010
7. Vuistregels voor wondverzorging.
besmetting
wondmilieu
plaatselijke doorbloeding
conditie
schone wond
Opleidings Centrum Zuidwester
Mede op basis van de bovengenoemde factoren die van invloed zijn op het wondgenezingsproces, kunnen we de volgende vuistregels voor de wondverzorging formuleren. * Het voorkomen van besmetting. Huid en slijmvliezen bevatten micro-organismen. Het is daarom vóór het helpen van een cliënt en na het verwijderen van het vuile verband noodzakelijk de handen te wassen, handschoenen te dragen en de huid om de wond te desinfecteren. Ook het verbinden van wonden heeft tot doel micro-organismen te weren. Door het verband kunnen micro-organismen in de lucht en op de huid buiten de wond niet in de wond terechtkomen. * Zorgen voor een droog verband. Micro-organismen vermenigvuldigen zich sneller in een vochtige omgeving. Daarom is regelmatige verversing van het verband noodzakelijk. Draag ook hierbij altijd handschoenen. Zeker de buitenste laag van het verband mag niet nat worden omdat dan micro-organismen van buitenaf via het natte verband bij de wond kunnen komen. Let hier ook op bij een gewone pleister. Een pleister is bedoeld om even een verbandje op een wond te plakken, zodat er geen bloed terecht kan komen op het werk waar je mee bezig was. Laat een pleister geen uren zitten. Het is beter de wond aan de lucht bloot te stellen, omdat het dan sneller geneest. Blijft het bloeden, of de wond is toch wat groter, vervang dan ook een pleister regelmatig. Ongeveer 4 keer per 24 uur. * Het bevorderen van een goede plaatselijke doorbloeding. Om een optimale plaatselijke doorbloeding te bevorderen – afhankelijk van de situatie – kunnen we de volgende maatregelen treffen: - de wond niet te strak verbinden, - warmte en koudebehandeling toepassen op voorschrift van de arts of poliverpleegkundige. - waar mogelijk zorgen voor voldoende beweging. * Het bevorderen van een goede conditie. Een goede conditie van de cliënt is van belang. Vooral de voedingstoestand en opname van vocht zijn belangrijk. * Zorgen voor een schone wond. Het bloeden van een wond meteen na het ongeval spoelt de wond als het ware schoon. De huid om de wond kan gedesinfecteerd worden met betadine. Niet de wond zelf, zeker niet wanneer de arts de wond nog moet zien. Betadine beïnvloedt het zicht, de arts kan de wond niet meer goed beoordelen. 23
November 2010
wondtoestand
*
infectieverschijnselen
omliggend weefsel
*
onnodig pijn
*
aseptisch
Opleidings Centrum Zuidwester
Voorkomen van verslechtering van de wondtoestand. Het voorkomen van infectie en van bloedingen zijn in dit verband heel belangrijk. Als zorgverlener kun je door middel van een goede observatie bijdragen aan een sneller genezingsproces van de wond. Verschijnselen die wijzen op infectie zijn: - rode wondranden, - pijn, - toegenomen plaatselijke warmte, bij ernstige infecties ook wel koorts, - een lichte zwelling rond de wond, - een toegenomen functieverlies, - een toegenomen afscheiding van wondvocht. Pussig wondvocht duidt altijd op een infectie; bloederig wondvocht duidt op een bloeding. Het beschermen van omliggend weefsel. We kunnen het omliggende gezonde weefsel door middel van de volgende maatregelen beschermen: - aseptisch werken, - bij geïnfecteerde wonden van buiten naar binnen werken, - een beschermende zalf, zoals zinkzalf of Sudocrem gebruiken; deze worden zeer dun rondom de wond aangebracht, - het droog houden van het omliggende gebied, zodat het gezond weefsel niet verweekt. Het voorkomen van onnodige pijn. Een wond doet vaak pijn en wondverzorging kan helaas niet altijd pijnloos gebeuren. Onnodig pijnlijke behandelingen, zoals het meetrekken van haartjes bij het lostrekken van een pleister, of het moeten lostrekken van aan de wond vastgekleefd verbandgaas, dienen echter voorkomen te worden. Let op! Neem daarom de volgende maatregelen: - haren wegscheren vóór het aanbrengen van kleefpleister, - (wanneer het mogelijk is) minder sterk hechtende pleisters gebruiken, - de huid ondersteunen bij het verwijderen van pleisters, - verband los laten weken, - niet hechtend verbandmateriaal gebruiken, - zoveel mogelijk één en dezelfde persoon de wondverzorging bij de cliënt laten uitvoeren, - voldoende tijd nemen, - zo weinig mogelijk bijtende stoffen zoals alcohol gebruiken, - de cliënt een ontspannen houding laten aannemen.
Aseptisch werken. Onder aseptisch werken verstaan we het werken met uitsluiting van micro-organismen. Omdat micro-organisme zich vrijwel overal bevinden, zullen we – om aseptisch te kunnen werken – 24
November 2010
handen
alert
hygiëne
handschoenen
handen wassen
geen sieraden, lange of gelakte nagels
steriel materiaal moeten gebruiken. Ook zullen de bacteriën die zich op het lichaam en vooral op de handen (van de zorgverlener) bevinden geen kans mogen krijgen via het steriele materiaal de cliënt te besmetten. Algemene maatregelen. Aseptisch werken vereist dat je als zorgverlener voortdurend alert bent op een mogelijke besmetting met micro-organismen. De volgende aspecten zijn hierbij van groot belang: - het bewust naleven van de algemene hygiënische maatregelen, - bij wondverzorging verwijder je eerst het vuile verband, vervolgens was je je handen en trek je, bij voorkeur steriele, handschoenen aan. - verzorg nooit wonden, catheters, drains e.d. met blote handen. Gebruik (steriele) handschoenen of pincetten. - reinig je handen voor en na de behandeling. Let hierbij vooral op nagels, nagelriemen en onderarmen. Voor het wassen van je handen gebruik je zeep uit een dispenser en geen zeep uit een zeepbakje. Dit is één bron van bacteriën. Handen en onderarmen goed afdrogen met wegwerphanddoekjes. Ook het dragen van sieraden en het hebben van lange nagels en nagellak dient voorkomen te worden bij de verzorging van wonden. Ringen en lange nagels zijn een opslagruimte voor bacteriën. Plus het gevaar van beschadiging van de cliënt door krassen met ring of nagels op de huid. - indien mogelijk de cliënt informeren over het aseptisch handelen, zodat de cliënt hiermee rekening houdt en hij geen ongewenste besmetting veroorzaakt.
8. Preventie (Want voorkomen is beter dan genezen)
goede conditie
In deze reader kwam globale wondverzorging aan de orde. Maar vooral de preventie! Het lichaam kan heel goed voor zichzelf zorgen, mits het in goede conditie is. En dat is bij onze cliënten nog wel eens een probleem. Vooral een goede voedingstoestand en een goede doorbloeding zorgen voor een snelle genezing. Wanneer dit niet het geval is, wordt het erg moeilijk om wonden mooi en snel weer heel te krijgen.
PREVENTIE
Preventie staat daarom hoog in het vaandel.
wond goed bekijken
Sommige wonden zijn niet te voorkomen. Wanneer iemand valt zal hij zijn huid in meer of mindere mate beschadigen. Het is dan belangrijk dat je de wond van de cliënt goed bekijkt. Wat voor een wond is het? Waar zit de wond? Is de wond groot? Wijken de huidranden van elkaar? Vragen waar je als zorgverlener goed op
Opleidings Centrum Zuidwester
25
November 2010
6 uur
decubitus incontinentieletsel
moet letten. Een wond die gehecht moet worden, moet binnen 6 uur gehecht zijn. De meeste mensen schrikken van bloed. Echter juist tijdens het bloeden worden de bacteriën, die in de wond terecht zijn gekomen, eruit gespoeld. Vandaar de vraag of iemand gebloed heeft. We weten dan of de wond wel of niet verontreinigd is met vuil en bacteriën. Wonden die vaak wel te voorkomen zijn, zijn decubitus wonden en incontinentieletsel. Vroegtijdige herkenning en inzicht zijn hier erg belangrijk. We kunnen dit niet vaak genoeg vertellen. De preventie behoort tot het terrein van de zorgverleners op de woning en dagbesteding. Is er eenmaal decubitus of incontinentieletsel ontstaan, dan moet de arts en poliverpleegkundige ingeschakeld worden. Denk bij decubitus niet alleen aan cliënten die op bed liggen. Decubituswonden kunnen bij iedereen ontstaan waarbij de huid boven bot een lange tijd druk heeft ondergaan. Denk hierbij aan schoenen die te strak gebonden worden. Pootjes van een bril die niet goed afgesteld zijn. Vooral bij cliënten die geen pijn aangeven.
Want echt…voorkomen is beter dan genezen!
Opleidings Centrum Zuidwester
26
November 2010
9. Zelftoets Je kan er zomaar ineens voor komen te staan dat een van je cliënten een wond heeft. Het is dan handig dat je weet wat je moet doen. Wondverzorging valt onder de voorbehouden en risicovolle handelingen. Vandaar deze reader en vandaar deze bijscholing. Deze zelftoets is een hulpmiddel om jezelf te toetsen op je kennis en inzichten aangaande wondverzorging. De vragen zijn bedoeld om je verder aan het denken te zetten en je hier nieuwe vragen bij te stellen. Juist Onjuist 1
De huid is het grootste orgaan van ons lichaam.
2
Het WSC deelt wonden in, in drie kleuren; rode, gele en zwarte wonden.
Als de cliënt slecht eet heeft dit als gevolg dat wonden erg slecht helen.
4
Bij een wond is de huid altijd beschadigd.
5
Je kan een ontstekingsproces aan de volgende kenmerken herkennen, zwelling, warmte of gloed, roodheid en pijn.
Een primaire wond kan gesloten worden wanneer deze niet ouder is dan 9 uur.
Bij verbranding door vuur of water moet je minstens 15 min koelen, bij een chemische verbranding minstens 30 min.
Alert reageren op rode drukplekken die weg te drukken zijn is erg belangrijk. Dit is namelijk het eerste symptoom die kan wijzen op een decubituswond.
Een niet wegdrukbare rode kleur op de stuit met witte, weke randen is een decubitus wond in de eerste graad.
Incontinentie en vooral langdurig huidcontact met urine gaan gepaard met optredende huidletsels. Het etsende effect van urine kan de huid verweken. Er ontstaat roodheid en de oppervlakkige huidlagen gaan stuk.
3
6
7
8
9
10
Opleidings Centrum Zuidwester
27
November 2010
10. Bronnen
Voor deze reader is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: Vlieger e.a. 2004 K. de Vlieger e.a., Handboek wondzorg, Maarssen: Elsevier gezondheidszorg 2004. Kok 1988 K. Kok, Anatomie, Fysiologie en Pathologie, Lochem-Gent: De tijdstroom 1988.
Dorussen, Glerum & Walk 2000 N. Dorussen, J. Glerum & C. Walk, Basis medisch – technische handelingen, Bohn Stafleu Van Loghum 2000.
Opleidings Centrum Zuidwester
28
November 2010