Scenario Maatschappelijke onrust bij geweldsdelicten in Fryslân Zedenzaken Mishandeling Moord
Scenario Maatschappelijke onrust bij geweldsdelicten in Fryslân Zedenzaken Mishandeling Moord Casemanagement GGD Fryslân voert het casemanagement uit. Er is een pool van getrainde casemanagers.
Overleg, consultatie en informatie Coördinator mevr. A. Zijlstra T. 058 234 70 80.
Scenario maatschappelijke onrust 2
Colofon Uitgave Partoer CMO Fryslân GGD Fryslân Leeuwarden oktober 2006
Samenstelling Martine van Lier
Eindredactie Annette de Vries, Partoer CMO Fryslân Anneke Zijlstra, GGD Fryslân
Ontwerp en opmaak Seinen & van Leeuwen Bureau voor Tekst/Vormgeving, Leeuwarden
Drukwerk Telenga, Franeker Bij de samenstelling is gebruik gemaakt van: • “Scenario Zedenzaken en maatschappelijke onrust” van het Steunpunt Seksueel Geweld Amsterdam, GG&GD Amsterdam • “Scenario zedenzaken en voorkoming maatschappelijke onrust” van het Steunpunt Bestrijding Seksueel Geweld Friesland (Partoer CMO Fryslân) • “De onrust gekeerd; twee scenario’s bij maatschappelijke onrust rond (de terugkeer van) zedendelinquenten” van het Informatiepunt Lokale Veiligheid en TransAct
Partoer CMO Fryslân
GGD Fryslân
Natalstraat 7 8917 BN Leeuwarden Postbus 298 8901 BB Leeuwarden T. (058) 234 85 00
[email protected] www.partoer.nl
Harlingertrekweg 58 8913 HR Leeuwarden Postbus 612 8901 BK Leeuwarden T. (058) 233 43 34
[email protected] www.ggdfryslan.nl
Goede aanpak
Scenario Maatschappelijke onrust bij geweldsdelicten: een goede aanpak!
Deze incidenten tasten het gevoel van veiligheid op straat aan en zorgen in de omgeving voor beroering die grote vormen kan aannemen. De emoties lopen hoog op en richten zich dan vaak op de gemeente en de organisaties die een taak hebben in de publieke sector. Op zich een begrijpelijke reactie omdat mensen enerzijds houvast zoeken bij het bevoegd gezag en behoefte hebben aan informatie en anderzijds een instantie zoeken om hun boosheid en verdriet te uiten. Voor overheid en betrokken organisaties is het vervolgens de taak om de maatschappelijke onrust te kanaliseren en omstanders te voorzien van juiste informatie. Dit vraagt om deskundigheid en nauwe samenwerking en afstemming. Het Scenario heeft zich in dit soort zaken de afgelopen jaren bewezen als een uniek en uitstekend werkend protocol. Veel organisaties in Fryslân hebben zich verbonden aan dit protocol dat tot stand is gekomen door de inzet van de betrokken uitvoeringsorganisaties en mede mogelijk is gemaakt door subsidie van gemeenten en Provincie. De regie en het casemanagement van het Scenario is tot nu toe vanuit het Steunpunt Bestrijding Seksueel Geweld (SBSG) uitgevoerd door Partoer CMO Fryslân. Ik vind het verheugend dat het inmiddels een structurele plek heeft gekregen bij de GGD Fryslân en dat gemeenten in Fryslân ook het belang inzien van de financiering van dit protocol. Daarmee is het beleidsvoorbereidende werk van Partoer voltooid. We hopen uiteraard net als iedereen dat er geen ingrijpende incidenten plaatsvinden die het gebruik van het Scenario nodig maken. Als dat onverhoopt toch het geval is kan men in Fryslân terugvallen op goede samenwerkingsafspraken en op de bereidheid van veel partners om er zo professioneel mogelijk mee om te gaan! Ik wens de GGD Fryslân veel succes met het invullen van het casemanagement. Mr. Drs. Michèle Garnier, directeur Partoer CMO Fryslân
Scenario maatschappelijke onrust 3
Regelmatig worden we opgeschrikt door incidenten die ons emotioneel raken omdat ze zo dicht bij onze persoonlijke levenssfeer komen. Bij deze geweldsdelicten is veelal sprake van grote maatschappelijke onrust, zoals bijvoorbeeld bij delicten waarbij kinderen stelselmatig, gedurende langere tijd, slachtoffer zijn van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Vaak is de dader een bekende, iemand uit de buurt of het dorp en is het geheim mede daarom bewaard gebleven. Soms gaat het om jongeren van 10, 11 of 12 jaar en ouder die zich in groepsverband laten aanzetten tot intimiderend gedrag ten opzichte van kinderen die niet tot deze groep behoren.
4
Scenario maatschappelijke onrust
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Het ontstaan van het Scenario Achtergrond van dit Scenario Het ontstaan van maatschappelijke onrust Het beperken van maatschappelijke onrust De totstandkoming van dit Scenario Doelgroep Werkgebied van het Scenario Uitgangspunten van het Scenario Leeswijzer
5 5 5 5 6 6 6 7
De kenmerken van het Scenario Doelstelling Werkingssfeer Strategie Kenmerken Inleiding werkstructuur Schema werkstructuur Toelichting werkstructuur Stappenplan
8 8 8 8 8 9 9 10 11
Werkwijze van het Scenario Het Plan van Aanpak Het informatieplan Het opvang- en ondersteuningsplan Vaste contactpersonen Afstemming van afspraken De casemanager Taken casemanager Het Scenarioteam Taken Scenarioteam Begeleiding aan betrokken professionals Afsluiting en evaluatie Verantwoordelijkheid van iedere participant Gezamenlijke en eigen verantwoordelijkheid
13 13 13 14 14 14 15 15 15 16 16 16 17 17
Betrokken organisaties en hun rol Betrokken organisaties
18 18
Bijlagen Bijlage 1 Factoren maatschappelijke onrust Bijlage 2 Terugkeer zedendelinquenten Bijlage 3 Checklist informatieplan Biijlage 4 Ondertekenaars Convenant
22 22 23 25 27
Ontstaan
Het ontstaan van het Scenario Organisaties die betrokken kunnen raken bij ernstige geweldsdelicten hebben ervaren dat een snelle aanpak, adequate informatie en hulp voor betrokkenen en goede onderlinge samenwerking belangrijk zijn. Direct betrokkenen bij geweldsdelicten krijgen op deze manier de aandacht die zij nodig hebben en escalatie van maatschappelijke onrust, die vaak het gevolg is van ernstig geweld, kan worden voorkomen of beperkt. In dit Scenario worden de werkwijze en de samenwerkingsafspraken beschreven om tot zo’n snelle, adequate aanpak te komen.
Het ontstaan van maatschappelijke onrust Zedenzaken, mishandeling en moord zijn ernstige geweldsdelicten, die grote onrust kunnen veroorzaken bij betrokkenen en hun omgeving. Dit kan gebeuren bij ouders, waaronder ook ouders van niet betrokken kinderen, bij buurtbewoners, maar ook bij professionals. Onrust kan ertoe leiden
1
dat inderhaast beslissingen genomen worden die achteraf gezien ongewenste effecten hebben. Nu is onrust als gevolg van een schokkende ervaring een heel natuurlijke reactie. Seksueel misbruik, mishandeling en moord zijn voorbeelden van schokkende ervaringen die sterke emoties oproepen. Bij (een vermoeden van) een ernstig geweldsdelict1 kan door verontwaardiging, angst en ontreddering maatschappelijke onrust2 ontstaan. Er is sprake van (het risico op) maatschappelijke onrust3, wanneer bij een ernstig geweldsdelict: - (vermoedelijk) meer slachtoffers en/of meer daders betrokken zijn - vooralsnog onduidelijk is wie bij het delict betrokken (kunnen) zijn (waardoor mogelijk actueel gevaar dreigt), en/of - er sprake is van (het risico op) verstoring van de openbare orde en veiligheid, waarbij tevens sprake kan zijn van het risico op eigenrichting (voor eigen rechter spelen).
5
Hulpverleningsorganisaties, politie, justitie en openbaar bestuur kunnen te maken krijgen met ernstige geweldsdelicten, zoals zedenzaken, mishandeling, ontvoering en moord, waarbij het risico bestaat op escalatie door maatschappelijke onrust. Vaak zijn bij zulke delicten vermoedelijk meer slachtoffers betrokken. Als werkdefinitie van maatschappelijke onrust inzake ernstige geweldsdelicten gebruiken we: hevige ongerustheid en emotionele reacties bij (diverse) groepen mensen als gevolg van een schokkende gebeurtenis – een ernstig geweldsdelict – waarbij het risico bestaat op escalatie, verstoring van openbare orde en veiligheid en een toename van de problematiek. De aanpak van dergelijke zaken is over het algemeen complex. Behalve de slachtoffers behoeven ook de overige betrokkenen aandacht, informatie en ondersteuning. Overige betrokkenen kunnen zijn verdachten, familieleden, buurtbewoners en anderen uit de nabije sociale omgeving. Het is van belang zo snel mogelijk alle partijen die daarbij een rol kunnen spelen te mobiliseren. Goede samenwerking tussen betrokken organisaties en snelle en adequate informatie en hulp kunnen maatschappelijke onrust en escalatie kanaliseren en beperken.
Het beperken van maatschappelijke onrust Het voorkómen van onrust bij grote zedenzaken en andere ernstige geweldsdelicten is vanwege het schokkende karakter niet mogelijk; kanaliseren en beperken van onrust wel. Escalatie van ernstige geweldsdelicten door maatschappelijke onrust is voor niemand een goede zaak. Voorbeelden van escalatie in geruchtmakende zaken zijn breeduit beschreven in de media. Maatschappelijke onrust kan niet alleen leiden tot problemen met de openbare orde, maar ook tot juridische en psychosociale problemen. Maatschappelijke onrust kan de juridische
Bij een signaal, melding of aangifte van een geweldsdelict is vaak nog niet direct duidelijk wat er precies is gebeurd en of er in juridische zin sprake is van een delict. Daar waar ‘geweldsdelict’ staat, wordt ook een ‘vermoedelijk geweldsdelict’ bedoeld. Bij een ernstig geweldsdelict bestaat een gerede kans op het direct of na verloop van tijd ontstaan van maatschappelijke onrust. Daar waar ‘maatschappelijke onrust’ staat, wordt ook ‘het risico op maatschappelijke onrust’ bedoeld. 3 Bij een signaal, melding of aangifte van een ernstig geweldsdelict kan nog onduidelijk zijn wie en hoeveel mensen als slachtoffer of dader betrokken zijn. Daar waar ‘slachtoffer’ of ‘dader’ staat, wordt ook ‘vermoedelijk slachtoffer’ en ‘vermoedelijke dader’ bedoeld. 2
Het ontstaan van het Scenario
Achtergrond van dit Scenario
Het ontstaan van het Scenario 6
rechtsgang bemoeilijken door getuigenbeïnvloeding, het kan leiden tot stigmatisering van (vermoedelijke) slachtoffers en verdachten en het kan de verwerking van de schokkende ervaring belemmeren. Ook kan belangstelling van de media de onrust beïnvloeden. In Bijlage 1 zijn factoren beschreven, die het risico op maatschappelijke onrust kunnen vergroten of verkleinen.
aan de verdere ontwikkeling, implementatie en uitvoering van dit Scenario.
De totstandkoming van dit Scenario
Doelgroep
Bij de aanpak van ernstige geweldsdelicten zijn verschillende bestuurlijke, juridische en hulpverleningsorganisaties betrokken. Dit Scenario regelt de afstemming, samenwerking en verantwoordelijkheden die nodig zijn om snel en adequaat op een ernstig geweldsdelict te kunnen reageren.
Dit Scenario is geschreven voor alle instanties, die een rol kunnen hebben bij de beperking van maatschappelijke onrust en de aanpak van ernstige geweldsdelicten. Het betreft politie, justitie, gemeentelijke overheid (bestuur, ambtelijke medewerkers zorg en welzijn, openbare orde), GGD, organisaties voor (geestelijke) gezondheidszorg (voor jeugd en volwassenen), forensische psychiatrie, maatschappelijk werk, jeugdhulpverlening, slachtofferhulp, reclassering, gehandicaptenzorg, onderwijs, opbouwwerk en woningbouwverenigingen.
Dit Scenario is gebaseerd op het “Scenario Zedenzaken en voorkoming maatschappelijke onrust”, dat vanaf december 1999 in Friesland gebruikt werd. Met dit Scenario is ruime ervaring opgedaan in het beperken van maatschappelijke onrust. Het Scenario is uitgebreid geëvalueerd. De voorstellen tot verbetering zijn verwerkt in dit nieuwe Scenario. Op verzoek van juridische organisaties, deelnemend aan Platform Jeugdcriminaliteit, is dit Scenario, naast zedenzaken, ook van toepassing op andere ernstige delicten. Verder is dit Scenario, naast actuele geweldsdelicten die ter kennis gebracht zijn van de politie, ook bruikbaar voor mogelijke onrust omtrent zedendelinquenten die terugkeren in de maatschappij. De directe aanleiding hiervan is een beleidsregel uit 2001, die informatieverstrekking regelt door het Openbaar Ministerie inzake terugkerende zedendelinquenten. Dit Scenario is opgesteld door Partoer CMO Fryslân (voorheen het Steunpunt Bestrijding Seksueel Geweld Friesland), op verzoek van organisaties in Friesland, waaronder politie, justitie, gemeenten en hulpverleningsorganisaties en in opdracht van de provincie Friesland. Deze organisaties werken samen
Het Scenario is geen dwingend keurslijf en wordt flexibel toegepast. Werkenderwijs en naar aanleiding van evaluaties kan het Scenario, mits ondertekend door alle ondertekenaars van het Convenant, worden aangepast en verder ontwikkeld.
Werkgebied van het Scenario Het Scenario geldt voor alle gemeenten in de provincie Friesland. Door het ondertekenen van een Convenant verplichten de organisaties, die gevraagd kunnen worden deel te nemen aan het Scenarioteam, zich om bij gebruikmaking van het Scenario te werken volgens de in het Scenario omschreven werkwijze. In Bijlage 4 is een overzicht opgenomen van de organisaties die het Convenant ondertekenen.
Uitgangspunten van het Scenario Aan dit Scenario ligt een aantal uitgangspunten ten grondslag. Het betreft hier praktische uitgangspunten, die de werkwijze van dit Scenario voor alle betrokkenen inzichtelijk, effectief en bevredigend moeten maken.
Samenwerking en afstemming moet Intersectorale en multidisciplinaire samenwerking is noodzakelijk voor een effectieve aanpak. De
Bewaak eigen rol en deskundigheid
Stel voldoende opvang en hulpverlening beschikbaar Adequate en effectieve informatie, opvang en hulp is nodig voor zowel de slachtoffers als de andere betrokkenen, zoals de verdachten, ouders, buurtbewoners en anderen uit de nabije sociale omgeving. Zorg ook voor opvang voor de betrokken professionals; de emotionele druk kan groot zijn.
Openheid van zaken en adequate voorlichting op het juiste moment zijn belangrijk bij het beperken van maatschappelijke onrust en het tegengaan van escalatie. De voorlichting geschiedt in begrijpelijke taal, zodat de boodschap volledig en duidelijk overkomt bij de betrokkenen.
Leeswijzer In Hoofdstuk 1 worden de achtergrond en de totstandkoming van dit Scenario beschreven. Er wordt uitgelegd waarom een snelle, samenhangende aanpak nodig kan zijn om escalatie van maatschappelijke onrust rondom geweldsdelicten te voorkomen. In Hoofdstuk 2 worden de doelstelling, de kenmerken, de werkstructuur en het stappenplan van het Scenario beschreven. De organisatiestructuur wordt toegelicht aan de hand van een schema. Er wordt uitgelegd dat in het Scenario gewerkt wordt met een casemanager en een vast provinciaal Scenarioteam, aan de hand van een vaste werkwijze. In Hoofdstuk 3 worden alle punten uit het plan van aanpak nader toegelicht, bedoeld als een checklist met extra aandachtspunten om na te lopen in geval van concrete zaken. In Hoofdstuk 4 zijn de rollen van de bij het Scenario betrokken organisaties beschreven. Hoofdstuk 5 bevat de bijlagen. In Bijlage 1 zijn factoren beschreven die van invloed kunnen zijn op het vergroten dan wel verkleinen van maatschappelijke onrust. In Bijlage 2 worden de specifieke elementen beschreven die van belang zijn bij de terugkeer van zedendelinquenten in de maatschappij. In Bijlage 3 wordt de checklist voor het informatieplan beschreven. Bijlage 4 bevat de ondertekenaars van het bij het Scenario behorende Convenant.
7
Men beperkt zich tot de eigen rol en deskundigheid en de uitvoering van taken geschiedt binnen de geldende kaders. Dit betekent dat men geen extra taken of taken van andere sectoren overneemt. Het is duidelijk dat alleen justitie en politie zich bezighouden met waarheidsvinding, opsporing en vervolging. Ook is duidelijk dat alleen hulpverleningsorganisaties eerste opvang en vervolghulp bieden. De politie wordt liefst zo snel mogelijk over een (mogelijke) zaak geïnformeerd, om te voorkomen dat bewijsgaring wordt geschaad of getuigen elkaar beïnvloeden. Politie en hulpverlening (en eventueel lokaal bestuur, Openbaar Ministerie en betrokken instanties) geven voorlichting. Alle partijen besteden bijzondere aandacht aan deze specifieke taakuitoefening en zijn, zeker in de beginperiode, bereid extra tijd te investeren.
Geef openheid van zaken
Het ontstaan van het Scenario
samenwerking geschiedt met behoud van eigen verantwoordelijkheid voor uitvoering, functie en taakstelling. Partijen tonen respect voor elkaars rol en professionele deskundigheid. Men moet zich ervan bewust zijn dat het werken met het Scenario enerzijds tijd kost, anderzijds echter tijd bespaart door voorkoming van escalatie. Het levert echter kwaliteitsverbetering van bestaande werkzaamheden op wanneer een helder en adequaat stappenplan gevolgd wordt. Het werken met het Scenario valt binnen de reguliere werkzaamheden.
Kenmerken
De kenmerken van het Scenario Dit hoofdstuk beschrijft de doelstelling, de kenmerken, de organisatiestructuur en het stappenplan van het Scenario.
8
De kenmerken van het Scenario
Doelstelling Het Scenario heeft de volgende doelstellingen: • kanaliseren, verminderen en/of reguleren van maatschappelijke onrust die het gevolg kan zijn van ernstige geweldsdelicten, zoals zedenzaken, mishandeling en moord, én: • bevorderen van optimale opvang, informatie en ondersteuning van betrokkenen bij ernstige geweldsdelicten.
• is er sprake van (het risico op) verstoring van de openbare orde en veiligheid, waarbij tevens sprake kan zijn van het risico op eigenrichting.
Werkingssfeer
Strategie
Dit Scenario is specifiek bedoeld voor ernstige geweldsdelicten, waarbij het risico bestaat op escalatie door maatschappelijke onrust. Het gaat daarbij om de volgende delicten: • (vermoedelijke) zedenzaken, waarvan de politie in kennis gesteld is • (vermoedelijke) mishandeling, waarvan de politie in kennis gesteld is • (vermoedelijke) moord, waarvan de politie in kennis gesteld is • andere ernstige (vermoedelijke) geweldsdelicten, waarvan de politie in kennis gesteld is • de terugkeer van zedendelinquenten in de maatschappij, waarbij het Openbaar Ministerie het slachtoffer, de politie en eventueel het lokale bestuur heeft geïnformeerd.
De organisaties (zie Bijlage 4) die samenwerken volgens de werkwijze van het Scenario beogen deze doelstellingen te realiseren door: • zorg te dragen voor een goede afstemming tussen de juridische procedure en de opvang van en zorg voor betrokkenen • opvang, ondersteuning en zonodig bescherming te bieden aan slachtoffers en hun directe sociale omgeving • opvang, ondersteuning en zonodig bescherming te bieden aan verdachte(n) en hun directe sociale omgeving • adequate informatie te geven aan directe betrokkenen • gepaste informatie te geven aan (bijvoorbeeld buurtgerichte) organisaties en personen, afgestemd op de mate van betrokkenheid bij de zaak. Hierbij wordt rekening gehouden met zowel het recht op privacy van slachtoffers en verdachten als met de behoefte aan informatie bij indirecte betrokkenen.
Van belang is de beoordeling van het risico op maatschappelijke onrust in verband met het delict. Is er geen risico op onrust, dan volgen de bij de zaak betrokken organisaties hun eigen route. Voor de inschatting van het risico op maatschappelijke onrust kan gekeken worden naar de volgende vragen: • zijn er (vermoedelijk) meer slachtoffers en/of meer daders bij de zaak betrokken • is vooralsnog onduidelijk wie bij het delict betrokken (kunnen) zijn (waardoor mogelijk actueel gevaar dreigt), en/of
Na inschatting van het risico op maatschappelijke onrust kan besloten worden te werken volgens het Scenario Maatschappelijke Onrust bij Geweldsdelicten.
Kenmerken De belangrijkste kenmerken van dit Scenario zijn: • Er is een vast regionaal Scenarioteam, dat in ieder geval bestaat uit vertegenwoordigers van de (voor een concrete zaak relevante) organisaties die het Convenant hebben ondertekend. Het Scenarioteam kan, afhankelijk van de aard van
• •
•
De deelnemers aan het vaste Scenarioteam bevestigen de werkwijze volgens dit Scenario middels ondertekening van een Convenant.
Inleiding werkstructuur De werkstructuur, waarop het Scenario gebaseerd is, staat weergegeven in het volgende schema. Startpunt is een melding van een signaal van (het risico op) maatschappelijke onrust als gevolg van een ernstig geweldsdelict. Het lokale bestuur besluit na beoordeling van het signaal om het Scenario al dan niet in werking te stellen. Bij het in werking stellen van het Scenario staat het werken met een casemanager en een Scenarioteam centraal.
Schema werkstructuur Signaal, melding, aangifte van ernstig geweldsdelict
Bij politie, OM, lokaal bestuur
Inventarisatie risico maatschappelijke onrust
Geen risico: eigen route
Geen risico: eigen route Wel risico: Start Scenario
Lokaal bestuur hoort de lokale driehoek en consulteert casemanager
Casemanager roept Scenarioteam bijeen
Scenarioteam maakt Plan van Aanpak
9
Wel risico: melding bij lokaal bestuur
De kenmerken van het Scenario
•
de zaak en de plaats waar deze zich afspeelt, worden uitgebreid Er is een casemanager, die de voortgang en de werkwijze volgens het Scenario bewaakt Er is sprake van een vaste werkwijze met aandacht voor informatie, voorlichting, opvang, hulpverlening en het strafrechtelijk verloop De werkwijze richt zich zowel op de slachtoffers en hun sociale omgeving als op de verdachten enhun sociale omgeving De volgens het Scenario samenwerkende organisaties verklaren zich, met behoud van hun eigen verantwoordelijkheid, te houden aan de in het Scenario beschreven werkwijze.
De kenmerken van het Scenario 10
Toelichting Werkstructuur Start Scenario: beslissing bij lokaal bestuur
casemanager de opdracht het Scenarioteam bijeen te roepen.
Het schema van dit Scenario geeft als startmoment het moment, waarop een signaal van maatschappelijke onrust naar aanleiding van een geweldsdelict de politie, het Openbaar Ministerie of het lokale bestuur bereikt. Het signaal van maatschappelijke onrust over een geweldsdelict kan overal ontstaan, bijvoorbeeld op straat, op school, in een sportclub of binnen een instelling.
Route bij Politie
Gaat het om een signaal van een actueel geweldsdelict, dan komt dit signaal in de regel als eerste de politie ter ore. In de lijn van de politie-organisatie wordt het karakter van het signaal beoordeeld en wordt bekeken of er sprake is van een aangifte. Gaat het om een signaal van (mogelijke) onrust over een terugkerende zedendelinquent, dan is daarvan in de regel het OM als eerste op de hoogte. De politie en het Openbaar Ministerie brengen een dergelijk signaal met daarbij haar inschatting over de ernst van het signaal en de constatering wel/geen aangifte over aan de burgemeester(s) van de gemeente(n) waar het signaal gemeld is. De burgemeester draagt verantwoordelijkheid voor de openbare orde. Het lokale bestuur (burgemeester(s) en wethouders) horen over dit signaal de lokale driehoek ((loco-) burgemeester, gebiedsofficier van justitie, teamchef van politie. In aanvulling op de lokale driehoek vraagt het lokale bestuur een voor het casemanagement aangewezen persoon voor advies bij het overleg met de lokale driehoek aanwezig te zijn. Anders overlegt het lokale bestuur de situatie met de dienstdoende casemanager. Het lokale bestuur besluit binnen 24 uur na melding van het signaal, op grond van een beoordeling van het signaal en gehoord hebbende de lokale driehoek en na consultatie van de casemanager, om het Scenario al dan niet in werking te stellen. Hier ligt dus een beslismoment voor het lokale bestuur (B&W). Wanneer het lokale bestuur besluit het Scenario in werking te stellen, geeft het lokale bestuur de
Als er bij de politie melding of aangifte is gedaan van een zedenzaak, mishandeling, moord of een ander ernstig geweldsdelict, beantwoordt de politie de vraag: is er sprake van maatschappelijke onrust of bestaat er een reële kans dat dit gaat ontstaan? Hier ligt een beslismoment voor de politie. Als het antwoord ontkennend is volgt de politie alleen haar eigen onderzoekstraject en kan zij een strafrechtelijk (voor)onderzoek starten. Als het antwoord bevestigend is, vervolgt de politie het eigen onderzoekstraject en legt de zaak voor aan de burgemeester(s) van de gemeente(n) waar het signaal speelt.
Route bij Openbaar Ministerie Het Openbaar Ministerie heeft sinds 2001 de verplichting slachtoffers van zedendelicten, indien zij dit wensen, op de hoogte te stellen van de terugkeer in de samenleving van gewelddadige zedendelinquenten en pedoseksuelen. Bij verlof of vrijlating van in de maatschappij terugkerende zedendelinquenten kan maatschappelijke onrust ontstaan, ook als er geen sprake is van een actueel delict. Bij verlof of vrijlating beantwoordt het OM de vraag: bestaat er een reële kans op het ontstaan van maatschappelijke onrust? Hier ligt een beslismoment voor de Officier van Justitie. Als het antwoord ontkennend is, volgt het OM zijn eigen informatietraject richting slachtoffer(s). Wanneer het OM inschat dat er maatschappelijke onrust kan ontstaan, licht het OM het lokale bestuur van de gemeente(n) waar mogelijke onrust wordt verwacht hierover in.
Zedenzaak op school Als er sprake is van een zedenzaak, die zich op een school afspeelt, is er sprake van een bijzondere situatie. De meeste scholen en instellingen hebben inmiddels een Scenario of klachtenregeling over het omgaan met vermoedens van seksueel misbruik en
kindermishandeling. Daarnaast geldt sinds 1996 voor scholen een meld- en aangifteplicht als het gaat om seksueel misbruik en seksuele intimidatie in het onderwijs (zie brochure van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen).
De Casemanager GGD Fryslân levert het casemanagement voor het Scenario. Hiertoe is een pool van (getrainde) casemanagers samengesteld en is een coördinator hiervoor aangesteld. De coördinator is het eerste aanspreekpunt voor het lokale bestuur. Indien besloten wordt tot het starten van het Scenario, stelt de (dienstdoende) casemanager in opdracht van het lokale bestuur een Scenarioteam samen. De casemanager roept dit team vervolgens, indien noodzakelijk binnen 24 uur, bijeen.
De casemanager roept vertegenwoordigers van de organisaties, die een rol hebben in de aanpak van het geweldsdelict, bijeen in het Scenarioteam. Het Scenarioteam bevat minimaal de volgende disciplines: casemanager, politie, justitie, psychosociale hulpverlening en lokaal bestuur. Het Scenarioteam stelt een plan van aanpak op voor de informatie, opvang en hulp voor betrokkenen bij het geweldsdelict.
2. De casemanager start zijn/haar werkzaamheden. 3. De casemanager roept zo snel als nodig is, indien noodzakelijk binnen 24 uur, het Scenarioteam bijeen. 4. Tijdens de eerste bijeenkomst van het Scenarioteam gebeurt het volgende: - er wordt een analyse van de situatie gemaakt - er wordt zonodig besloten tot uitbreiding van het Scenario team - de taken worden verdeeld - er wordt een informatieplan (zie Bijlage 3) opgesteld voor het informeren van de diverse betrokkenen en de media. De verantwoordelijkheid voor de voorlichting aan de media ligt bij het Openbaar Ministerie - er wordt een plan opgesteld voor opvang en ondersteuning van de slachtoffers en hun sociale omgeving en de verdachten en hun sociale omgeving - er worden vaste contactpersonen, te weten een rechercheur en een hulpverlener, aangewezen voor de slachtoffers en hun sociale omgeving - eventueel worden één of meer vaste contactpersonen aangewezen voor andere betrokkenen, zoals verdachten, familieleden, degene tegen wie de onrust zich richt of groepen onder wie zich mogelijk ook slachtoffers bevinden - er wordt zonodig een informatietelefoonnummer ingesteld (zie Bijlage 3)
11
Het Scenarioteam
1. Startpunt van het Scenario is het signaal bij de politie, het Openbaar Ministerie of het lokale bestuur van: - (het risico op) maatschappelijke onrust als gevolg van een ernstig geweldsdelict: zedenzaak, mishandeling, moord - of als gevolg van de terugkeer van een zedendelinquent in de maatschappij. Het lokale bestuur beslist binnen 24 uur of er sprake is van een situatie waarop het Scenario van toepassing is. Indien dit zo is treedt het Scenario als volgt in werking.
De kenmerken van het Scenario
Is er sprake van (een vermoeden van) seksueel misbruik van een leerling door een personeelslid, dan is de school verplicht dit te melden aan de vertrouwensinspecteur van het onderwijs. De vertrouwensinspecteur overlegt de melding met het bevoegd gezag van de school. Bij een gereed vermoeden is het bevoegd gezag van de school verplicht tot het doen van aangifte bij de politie. Bij een risico op maatschappelijke onrust legt de politie de zaak voor aan het lokale bestuur, dat kan besluiten het Scenario in werking te stellen.
Stappenplan
12
De kenmerken van het Scenario
- er wordt een telefoon/semafoonlijst aangelegd voor de leden van het Scenarioteam - er worden afspraken gemaakt over privacygevoelige informatie. 5. De casemanager licht het lokale bestuur in over de hoofdlijnen van het plan van aanpak. De casemanager licht de burgemeester terstond in bij toename van de maatschappelijke onrust en dreiging van escalatie. 6. De casemanager coördineert de naleving van de afspraken in het Scenarioteam en maakt met betrokken organisaties binnen en buiten het Scenarioteam afspraken over terugrapportage. De casemanager stelt de leden van het Scenarioteam onmiddellijk op de hoogte van relevante informatie. 7. Het Scenarioteam adviseert het lokale bestuur over het moment waarop het werken volgens het Scenario wordt afgerond. Voordat deze stap gezet wordt moet duidelijk zijn hoe de nazorg voor de betrokkenen is geregeld. Zonodig kan besloten
worden dat het Scenarioteam langere tijd standby blijft. De casemanager informeert regelmatig naar de stand van zaken bij de kring van direct betrokkenen. De afsluiting is verbonden aan een evaluatie, waarin alle participanten (Scenarioteam, slachtoffers, verdachten, familieleden en overige groepen, zoals buurtbewoners, scholen, instellingen en organisaties) een rol spelen. Middels de evaluatie wordt verantwoording afgelegd over de handelwijze van het Scenarioteam aan het lokale bestuur. Daarnaast leggen de casemanagers de evaluatieverslagen voor aan de directie van de GGD, die als taak heeft zorg te dragen voor de verdere beleidsontwikkeling van het Scenario. De GGD informeert alle Friese gemeenten jaarlijks over de hoofdlijnen van de ervaringen met het Scenario. De GGD kan voorstellen voor wijzigingen van het Scenario voorleggen aan de ondertekenaars van het Convenant, die uiteindelijk daarover beslissingsbevoegd zijn. De evaluaties kunnen leiden tot voorstellen tot bijstelling van het Scenario.
Werkwijze
Werkwijze van het Scenario In dit hoofdstuk gaan we uitgebreid in op de opzet en de onderdelen van het plan van aanpak. We beschrijven de taken van de casemanager en het Scenarioteam. De verantwoordelijkheden van de deelnemende organisaties worden helder benoemd. Tenslotte wordt uitgelegd op welke wijze een zaak wordt geëvalueerd en afgesloten.
Het Scenarioteam stelt per zaak een plan van aanpak op. Het plan van aanpak bevat allereerst een situatieschets en het feitendossier, waarin de gegevens van de betrokkenen, de contacten en de afspraken worden genoteerd. Daarnaast wordt in het plan van aanpak het informatieplan en het opvangen ondersteuningsplan opgenomen. Sinds de invoering van de Wet Bescherming Persoonsgegevens is er een aanmeldingsplicht, in verband met het uitwisselen van persoonsgegevens, bij het College Bescherming Persoonsgegevens. Nadat het Convenant is ondertekend zal de GGD het samenwerkingsverband aanmelden bij het CBP.
Het informatieplan Uitgangspunt informatievoorziening
Informatieplan en checklist In de eerste bijeenkomst van het Scenarioteam wordt een eerste informatieplan opgesteld. Zie voor een checklist Bijlage 3. Dit informatieplan wordt in de loop van de zaak aangevuld en toegespitst. Omdat iedere situatie verschillend is wordt bij het opstellen van het informatieplan gebruik gemaakt van een checklist, waarbij minimaal de volgende punten aan de orde komen: • vaststellen van de kring van betrokkenen (slachtoffers, verdachten, opvoeders, sociale omgeving, professionele netwerk, buurtbewoners);
Doelgroepen van informatie Informatie in het kader van dit Scenario kan zich richten op verschillende doelgroepen: • informatie aan directe betrokkenen: slachtoffers, verdachten en terugkerende zedendelinquenten • voorlichting aan de media • voorlichting aan nabije betrokkenen uit de sociale omgeving van slachtoffers en verdachten • voorlichting aan een bredere kring van meer indirect betrokkenen
Informatie aan directe betrokkenen In het geval van actuele geweldsdelicten is de politie vaak de eerste organisatie waar slachtoffers en verdachten mee spreken. De politie heeft dan ook een belangrijke taak bij het geven van de eerste informatie. De politie werkt qua attitude volgens de richtlijnen slachtofferbejegening. De politie informeert slachtoffers en verdachten over hun rechten en reikt hen mogelijkheden aan voor verdere informatie, begeleiding en hulpverlening. De politie kan slachtoffers en hun nabije omgeving vragen om, in verband met de bewijsgaring en het risico op getuigenbeïnvloeding, niet met anderen over de zaak te praten. De politie legt dan goed uit waarom en hoe lang dit gevraagd wordt en zorgt ervoor dat betrokkenen wel een luisterend oor kunnen vinden.
13
Er wordt gestreefd naar adequate informatievoorziening. Uitgangspunt daarbij is dat adequate informatie escalatie van onrust kan voorkomen of verminderen.
• wijze van informatieverschaffing (schriftelijk, mondeling, informatiebijeenkomsten, telefonische bereikbaarheid); • tijdstip van informatieverschaffing; • inhoud van de informatie; • omgang met de media.
Werkwijze van het Scenario
Het Plan van Aanpak
Slachtofferhulp geeft uitleg over en begeleiding bij juridische zaken en verwijst in voorkomende gevallen naar de hulpverlening. Indien er sprake is van een rechtszaak houdt het OM de slachtoffers op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen.
14
Werkwijze van het Scenario
Informatie aan de media Het Scenarioteam bespreekt in de eerste bijeenkomst de inhoud van de berichtgeving en voorlichting naar buiten. De casemanager stelt het persbericht op en consulteert daarvoor de afdelingen persvoorlichting van het OM, de politie en de gemeente. In de eerste vergadering bepaalt het Scenarioteam hoe om te gaan met de pers tot en met de eerste openbare voorlichtingsbijeenkomst. Tijdens en na het opsporingsonderzoek heeft het Openbaar Ministerie de verantwoordelijkheid voor mededelingen over de strafzaak aan de media. Na de uitspraak van de rechter geeft het Openbaar Ministerie informatie aan de media. Als de uitspraak vragen en/of onbegrip oproept bij betrokkenen heeft het Openbaar Ministerie, in overleg met het Scenarioteam, een taak in het geven van voorlichting en uitleg aan betrokkenen. Het Openbaar Ministerie licht het Scenarioteam in met betrekking tot de plannen voor de persvoorlichting en bespreekt met het Scenarioteam welke informatie wanneer aan welke media wordt verstrekt.
Informatietelefoonnummer Er wordt zonodig een informatietelefoonnummer ingesteld. In onderling overleg wordt dit telefoonnummer ingesteld bij de politie, de casemanager, de instelling of de school. Belangrijk is deskundigheid aan de telefoon en, vooral in de beginfase, bereikbaarheid ‘s avonds en in het weekend, bijvoorbeeld via een doorschakelsysteem.
Het opvang- en ondersteuningsplan Het Scenarioteam stelt op grond van de situatieschets en het feitendossier een opvang- en ondersteuningsplan op. Ook het opvang- en ondersteuningsplan wordt in de loop van de zaak verder aangevuld.
Met betrekking tot de opvang, ondersteuning en bescherming gelden tenminste de volgende aandachtspunten: • vaststellen wie hiervoor in aanmerking komen (primair gaat het om de slachtoffers en hun omgeving en om de verdachten en hun omgeving); • de wijze waarop de opvang, ondersteuning en bescherming wordt geboden: bijvoorbeeld individueel of in groepsverband, via huisbezoek, via outreachend werken (d.w.z. betrokkenen zelf actief benaderen met een hulpaanbod); • wie de opvang, ondersteuning en bescherming gaat verzorgen; • de bereikbaarheid, zonodig ook ‘s avonds en in het weekend; • uitgaan van de persoonlijke behoeften van de betrokkenen: opvang op maat.
Vaste contactpersonen Er worden vaste contactpersonen aangewezen bij de politie en de hulpverlening voor slachtoffers en hun directe omgeving en voor verdachten en hun directe omgeving. Zonodig worden contactpersonen aangewezen voor andere betrokkenen. Belangrijk is dat de contactpersonen het vertrouwen hebben van de betrokkenen. Indien de contactpersonen geen deel uitmaken van het Scenarioteam verzorgt de casemanager de terugkoppeling van informatie. De groepschef van het team recherche is de contactpersoon met betrekking tot het strafrechtelijk onderzoek.
Afstemming van afspraken Het Scenarioteam maakt bij het opstellen van plannen en verdelen van taken afspraken over de momenten en wijze van terugkoppeling naar de casemanager en het Scenarioteam. De casemanager en het Scenarioteam stemmen hun werkzaamheden af op het verloop van het juridisch onderzoek. Zij ontvangen over het verloop van dit onderzoek alle informatie die politie en justitie bevoegd zijn te geven. Worden in het juridisch onderzoek bepalende stappen gezet dan kan het Scenarioteam het Openbaar Ministerie adviseren over het
informatie-aanbod. Het Openbaar Ministerie blijft eindverantwoordelijk voor de informatieverstrekking.
De casemanager
Het feit dat aan de casemanager bepaalde taken zijn toebedeeld wil niet zeggen dat dit daarmee zijn/haar exclusieve taken zijn. Wel geven de deelnemers aan het Scenarioteam met het ondertekenen van het Convenant te kennen dat zij de casemanager een belangrijke rol toekennen met betrekking tot genoemde taken. Zij zullen bij de uitvoering van genoemde taken in nauw overleg met de casemanager werken.
Het Scenarioteam
• Het bijeenroepen van het Scenarioteam. De eerste bijeenkomst is zo snel mogelijk, indien noodzakelijk binnen 24 uur; • het voorzitten van de bijeenkomsten van het Scenarioteam; • het opstellen van de situatieschets en het feitendossier (gegevens betrokkenen, contacten, afspraken); • het zorgdragen voor voorwaardenscheppende zaken, zoals de vergaderlocatie; • het zorgdragen voor de verslaglegging van gemaakte afspraken; • het bewaken van de uitvoering van genomen besluiten; • het zorgdragen voor afstemming van informatie binnen het Scenarioteam: • het bewaken van de planning; • het informeren van het lokale bestuur;
Het Scenarioteam bestaat uit een beperkt aantal vaste leden die, uit hoofde van hun functie, een heldere analyse kunnen maken van de situatie. Het Scenarioteam bestaat, naast de casemanager, uit medewerkers van relevante organisaties die elkaars werkwijze (leren) kennen, deskundig zijn op het gebied van geweldsdelicten (seksueel misbruik en/of mishandeling en/of moord) en hun netwerken hebben op het gebied van deze problematiek(en). De leden van het Scenarioteam zijn op de hoogte van de problematiek van geweldsdelicten als seksueel misbruik, mishandeling en moord en van de emoties die dat bij mensen oproept. Zij kunnen deze emoties zowel op individueel, gezins- als groepsniveau professioneel hanteren.
15
Taken casemanager
Werkwijze van het Scenario
Het Scenario is gebaseerd op het werken met een externe casemanager, ook als de zaak op een school of binnen een instelling speelt. Met een externe casemanager wordt afstand en een zekere mate van onafhankelijkheid gecreëerd en belangenverstrengeling voorkomen. De casemanager roept het Scenarioteam bijeen. De casemanager is deskundig op het gebied van geweldsdelicten, crisismanagement, coördinatie, voorlichting en heeft kennis van de sociale kaart en inzicht in het strafrecht. De casemanagers hebben een mandaat van hun werkgever dat de inzet als casemanager van het Scenario Maatschappelijke Onrust bij Geweldsdelicten ad-hoc voorrang heeft op andere werkzaamheden. Casemanagers onderschrijven het Scenario en kunnen het tegelijkertijd flexibel hanteren. Er zijn meer casemanagers beschikbaar in verband met vervanging en verschillende zaken tegelijkertijd. De casemanager is een vooraf door de GGD aangewezen functionaris.
• het onderhouden van contacten met eventuele externen; • het bewaken van de eigen taakstelling, de taakstelling van het Scenarioteam en de contactpersonen en het volgen van de werkwijze van het Scenario; • het in overleg met het Scenarioteam mede verzorgen van de voorlichting aan betrokkenen; • het in overleg met politie en justitie mede verzorgen van persvoorlichting, onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie; • het zorgdragen voor de evaluatie van de gevolgde werkwijze; • het maken van een eindverslag, eventueel het voorstellen van aanpassing van het Scenario.
Werkwijze van het Scenario 16
Het Scenarioteam omvat minimaal de volgende disciplines: casemanager, politie, justitie, hulpverlening en lokale bestuur. Welke sector(en) binnen de discipline hulpverlening minimaal aan het Scenarioteam deelnemen hangt af van het type geweldsdelict en de daarbij betrokkenen. Bij actuele zaken nemen in ieder geval het Algemeen Maatschappelijk Werk en Slachtofferhulp deel. Zijn er kinderen bij betrokken, dan neemt ook Jeugdzorg deel. Zijn er mensen met een beperking (verstandelijk, zintuiglijk, lichamelijk of autisme) bij betrokken, dan neemt MEE Friesland deel. Zijn er scholen bij betrokken, dan neemt de GGD deel. Het Scenarioteam bestaat in ieder geval uit vertegenwoordigers van de organisaties, die het Convenant ondertekend hebben (zie Bijlage 2). Het vaste Scenarioteam beslist samen met de casemanager of in een gegeven situatie uitbreiding van de groep noodzakelijk of wenselijk is. Te denken valt aan het maatschappelijk werk, sociaalmedische discipline, jeugdhulpverlening, geestelijke gezondheidszorg, preventieve gezondheidszorg, reclassering, forensische psychiatrie, gehandicaptenzorg, woningcorporatie en de directie van een school of instelling.
Taken Scenarioteam Tot de taken van het Scenarioteam behoren: • het opstellen van een overzicht van personen en organisaties, die bij het geweldsdelict betrokken zijn • het aanwijzen van één of meer personen, die verantwoordelijk zijn voor de eerste opvang alsmede hun taak en rol • het opstellen van een informatieplan voor betrokken personen en organisaties alsmede zorgdragen voor de uitvoering hiervan • het opstellen van een plan voor opvang, ondersteuning, hulpverlening en zonodig bescherming van slachtoffers en hun sociale omgeving en verdachten en hun sociale omgeving
• het mede zorgdragen voor de afstemming van de werkzaamheden van alle betrokken organisaties • het adviseren over de nazorg van betrokkenen, waarbij tevens aandacht gegeven wordt aan financiële aspecten • het adviseren over het moment waarop het werken volgens het Scenario wordt beëindigd • het voorbereiden en uitvoeren van een evaluatie • het doen van voorstellen voor wijzigingen of aanpassing van het Scenario. Het Scenarioteam werkt in opdracht van het lokale bestuur. De verhouding tussen de casemanager en het Scenarioteam is gebaseerd op gelijkwaardigheid. De kennis en expertise van de leden van het Scenarioteam worden gerespecteerd. Besluitvorming binnen het Scenarioteam vindt bij voorkeur plaats op basis van consensus. Het Scenarioteam consulteert in geval van eventuele conflicten het lokale bestuur. Het lokale bestuur is verantwoordelijk voor het oplossen van conflicten en kan desgewenst een intermediair inschakelen. Het Scenarioteam legt verantwoording af aan het lokale bestuur door het voorleggen van het evaluatieverslag.
Begeleiding aan betrokken professionals Ook professionals die bij een Scenariozaak betrokken zijn kunnen onder een behoorlijke emotionele druk staan. Binnen hun eigen organisatie is hiervoor speciale aandacht. Tijdens de zaak vindt een gesprek plaats binnen de eigen organisatie met een leidinggevende, een bedrijfsarts of een collega met ervaring met Scenariozaken over de mogelijkheden van een begeleidingsaanbod.
Afsluiting en evaluatie Het werken volgens het Scenario kan afgesloten worden als het risico op escalatie van het geweldsdelict door maatschappelijke onrust is weggenomen. Het Scenarioteam adviseert hierover het lokale bestuur. Het treffen van voorbereidingen voor de evaluatie is een taak van de casemanager. Uitvoering en bespreking van de evaluatie liggen bij de gehele coördinatiegroep. De evaluatie bestaat uit
van het Scenario afgeweken zal worden. Politie en justitie dienen zich bewust te zijn van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, die vraagt om gepaste openheid. Door actieve deelname binnen het Scenario kan de mate van gewenste openheid mede bepaald worden. De overige deelnemers dienen zich ervan bewust te zijn hoe belangrijk, zeker op lange termijn, een goed en zorgvuldig justitieel onderzoek is. Zij dienen zich er rekenschap van te geven geen taak te hebben in het opsporingsonderzoek. De uitwisseling van persoonsgegevens wordt gemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens (zie hoofdstuk 3.1.).
Verantwoordelijkheid van iedere participant
Gezamenlijke en eigen verantwoordelijkheid
Hoewel gekozen is voor een ruime doelstelling kunnen zich situaties en omstandigheden voordoen waarin, gezien de taak en verantwoordelijkheid van iedere participant, keuzes voor werkwijze en prioriteiten die binnen de gezamenlijkheid van het Scenario genomen worden, niet onderschreven kunnen worden door iedere afzonderlijke participant. De betreffende organisatie verplicht zich aan de overige deelnemers hierover zo snel mogelijk duidelijkheid te geven en ook aan te geven waarin
Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de organisaties vast te stellen wie namens hen in het Scenarioteam zitting neemt. Zij verplichten zich echter wel tot het op voorhand aanwijzen van materiedeskundigen; eveneens verplichten zij zich zorg te dragen voor deskundige vervangers. De betrokken organisatie garandeert dat zijn vertegenwoordigers in het Scenarioteam voor het werk de beschikking krijgen over de benodigde tijd en middelen.
Werkwijze van het Scenario
twee delen. Enerzijds wordt gekeken naar het volgen van de werkwijze volgens het Scenario zelf en anderzijds naar de bevindingen van de verschillende doelgroepen op wie de informatie, ondersteuning en hulp gericht waren. De evaluatie kan tot bijstelling van het Scenario leiden. Onderdelen die aan de orde moeten komen zijn: • samenstelling van het Scenarioteam • deskundigheid • lacunes in het aanbod aan opvang, informatie, voorlichting, ondersteuning, hulpverlening, behandeling en bescherming • samenwerking en afstemming.
17
Organisaties
Betrokken organisaties en hun rol
18
Betrokken organisaties en hun rol
In dit hoofdstuk geven we aan welke rol de betrokken organisaties binnen dit Scenario op zich kunnen nemen. Bevoegdheden en expertise zijn daarvoor de ingrediënten. De organisaties handelen mede vanuit de uitgangspunten uit het inleidende hoofdstuk bij dit Scenario. Het betreft uitgangspunten over samenwerking, rolbewaking, adequate hulp en openheid.
Betrokken organisaties We beschrijven hier de taken en bevoegdheden van de organisaties die bijna als vanzelfsprekend een rol (kunnen) hebben in het Scenario en die dientengevolge ook het Convenant ondertekenen. Dit neemt niet weg dat het soms zo kan zijn dat andere organisaties betrokken worden in het Scenario en zelfs in het Scenarioteam. Te denken is bijvoorbeeld aan een sportvereniging, een school of een culturele of religieuze organisatie in de directe omgeving van betrokkenen.
Gemeente Binnen de gemeenten kunnen diverse sectoren een rol spelen in het Scenario, namelijk naast de sector Openbare Orde en de sector Welzijn, sectoren als Sociale Zaken, Wonen etc. Dit betekent dat de bestuurlijk verantwoordelijke, naast de burgemeester, die portefeuillehouder(s) is/zijn die nodig is/zijn voor het oplossen van problemen op het gebied van bijvoorbeeld welzijn, wonen etc. (inzake onderwerpen opvang / hulpverlening en woningcorporaties).
orde en veiligheid en een ambtenaar zorg & welzijn voorbereid zijn om deel te nemen aan het Scenarioteam. Wanneer relevant kunnen andere beleidsafdelingen (zoals sociale zaken of ruimtelijke ordening en volkshuisvesting) voor consultatie benaderd worden.
Politie De politie signaleert veelal als eerste de signalen van (mogelijke) maatschappelijke onrust over ernstige geweldsdelicten. In de lijn van de politieorganisatie wordt het karakter van het signaal beoordeeld. Beoordeelt de politie een signaal als een potentiële zaak voor dit Scenario, dan brengt de politie een dergelijk signaal met daarbij haar inschatting over de ernst van het signaal over aan de burgemeester(s) van de gemeente(n) waar het signaal gemeld is. Als participant in de lokale driehoek bespreekt de politie het signaal met de (loco-) burgemeester en de gebiedsofficier van justitie. De politie volgt haar onderzoekstraject en start een (strafrechtelijk) vooronderzoek.
De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en heeft inzake de openbare orde het gezag over de politie - mocht dat nodig zijn. Het spreekt voor zich dat het voorkómen van verstoringen van de openbare orde veel aandacht verdient. Signalen van onrust worden dan ook zeer serieus genomen.
De teamchef stelt de chef van het bureau JeugdZeden- en Slachtofferzaken in kennis, die er vervolgens voor zorgt dat een beleidsmedewerker voorbereid is om deel te nemen aan het Scenarioteam. Deze beleidsmedewerker zorgt voor de afstemming met andere politiefunctionarissen, zoals rechercheurs en buurtagenten.
Het college van Burgemeester & Wethouders neemt, als vertegenwoordiger van de gemeente, de beslissing tot de start van het Scenario, gehoord hebbende de lokale driehoek. De burgemeester en de portefeuillehouder Zorg & Welzijn zorgen ervoor dat een ambtenaar openbare
Buurtagenten kunnen een functie vervullen binnen het Scenario door het verschaffen van informatie over de opbouw van een buurt. Het is van belang dat wijkagenten voorbereid zijn op de manier waarop zij moeten reageren op vragen uit hun buurt.
Openbaar Ministerie (OM) Het OM heeft een taak op het moment dat er sprake is van (een verdenking van) strafbare feiten. Als participant in de lokale driehoek bespreekt de gebiedsofficier van justitie het signaal met de (loco)burgemeester en de teamchef van de politie. Het OM neemt deel aan het Scenarioteam. De inhoudelijke betrokkenheid van het OM binnen het Scenario is afhankelijk van de behoefte. Het OM kan deelnemen aan voorlichtingsbijeenkomsten en kan op basis van zijn gezag een bemiddelende rol spelen. Het OM informeert slachtoffers over het verloop van de rechtszaak. Daarnaast is het OM verantwoordelijk voor de executie van een straf en de terugkeer van een veroordeelde in de maatschappij. Inzake de terugkeer van zedendelinquenten in de maatschappij is het OM verantwoordelijk voor het informeren van slachtoffers over de datum waarop de verlofregeling of de invrijheidsstelling van de dader ingaat. Hiertoe moet het Arrondissementsparket geïnformeerd worden over het toekennen van proefverlof,verlof of invrijheidsstelling. Tevens adviseert het OM de inrichting waar de dader zijn/haar straf uitzit over het verlenen van verlof. Het OM maakt daarbij een inschatting van het risico op maatschappelijke onrust. Indien er wordt ingeschat dat er een risico op maatschappelijke
De GGD Fryslân levert inzake het Scenario Maatschappelijke Onrust bij Geweldsdelicten de casemanager. De GGD kan een GGD-medewerker beschikbaar stellen als lid van het Scenarioteam.
19
Wanneer er sprake lijkt te zijn van strafbare feiten opereert de politie bij de opsporing daarvan onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie.
onrust bestaat, informeert het OM daarover de politie en het openbaar bestuur. Het OM is tijdens en na het opsporingsonderzoek verantwoordelijk voor de mededelingen over de strafzaak aan de media.
Betrokken organisaties en hun rol
Indien er sprake is van veel onrust, voordat het Scenarioteam bijeen geweest is, heeft de politie een uitvoerende taak als handhaver van de openbare orde. De politie grijpt onder verantwoordelijkheid van de burgemeester in wanneer de openbare orde verstoord dreigt te worden.
GGD Fryslân GGD Fryslân werkt ten behoeve van 31 gemeenten in Friesland op basis van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid en taakstelling van gemeenten. Volgens de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid hebben gemeenten een kerntaak op het terrein van het bevorderen en beschermen van gezondheid en bestrijden van (infectie)ziekten. Een belangrijke taak van de GGD is de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ). De problematiek waar de OGGZ zich mee bezig houdt is heel breed. Van huiselijk geweld tot psychosociale hulp bij rampen, van preventie tot crisis. Binnen de OGGZ richt zich de GGD voornamelijk op de begeleiding naar de zorg aan mensen die door de mazen van diverse zorgnetwerken zijn gevallen.
Slachtofferhulp Slachtofferhulp neemt deel aan het Scenarioteam. Slachtofferhulp verzorgt de eerste opvang en begeleiding van slachtoffers van misdrijven en verkeersongevallen. Het beleid met betrekking tot deze opvang en begeleiding wordt vastgesteld door de landelijke organisatie Slachtofferhulp Nederland. Regionale invulling vindt mede plaats aan de hand van samenwerkingsafspraken met netwerkpartners. Slachtofferhulp werkt met het principe van actieve benadering van slachtoffers die bekend zijn bij de politie.
Betrokken organisaties en hun rol 20
De taken van Slachtofferhulp worden uitgevoerd door getrainde vrijwilligers en bestaan uit: • emotionele ondersteuning, een gestructureerd luisterend oor na een eenmalige schokkende gebeurtenis. • Informatie over en begeleiden verwijzing naar de hulpverlening, zowel de psychosociale als de praktische en juridische. • Informatie, advies en ondersteuning bij praktische en juridische zaken, zoals aangifte, schadevergoeding en verwijzing naar Bureau voor Rechtshulp en gespecialiseerde advocaten. In het kader van het Scenario kan Slachtofferhulp individuele slachtoffers en groepen belanghebbenden informeren en adviseren over juridische zaken en eerste opvang bieden inzake emotionele vragen en problemen.
Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) Het Algemeen Maatschappelijk Werk neemt, indien betrokken bij een zaak in het kader van dit Scenario, deel aan het Scenarioteam. Het AMW is een gemeentelijk gefinancierde organisatie die kortdurende begeleiding en psychosociale hulpverlening biedt aan volwassenen bij vragen en problemen. In het kader van het Scenario is het de taak van het AMW om kortdurende begeleiding en psychosociale hulp te bieden aan slachtoffers van en betrokkenen bij geweldsdelicten. Indien daar behoefte aan bestaat kan het AMW groepshulpverlening starten. Bij ernstiger problematiek kan indien nodig verwijzing volgen naar andere instanties, zoals de geestelijke gezondheidszorg (GGZ).
Reclassering De Reclassering begeleidt de delinquent en organiseert opvang in geval van onrust. Indien er een justitieel kader is, kan de Reclassering een rol spelen bij de terugkeer en reïntegratie van delinquenten in de maatschappij. De Reclassering kan de cliënt begeleiden bij het zoeken naar nieuwe woonruimte.
De Reclassering kan tijdens voorlichtingsbijeenkomsten uitleg geven over de begeleiding van geweldsdelinquenten. De Reclassering neemt, indien betrokken bij een zaak in het kader van dit Scenario, deel aan het Scenarioteam.
Ambulante Forensische Psychiatrie (AFP) De AFP biedt behandeling van plegers van geweldsdelicten, zowel op vrijwillige basis als in een gedwongen justitieel kader.
Jeugdzorg Bureau Jeugdzorg doet de intake en de zorgtoewijzing voor jeugdigen en hun ouders. Jeugdzorg neemt, indien zorg voor betrokken jeugdigen en hun ouders nodig is, deel aan het Scenarioteam.
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Het AMK kan bij meldingen van vermoedens van kindermishandeling onderzoek instellen en indien nodig hulpverlening op gang brengen. Het AMK kan adviseren over het omgaan met vermoedens van kindermishandeling. Het AMK kan aan gezinnen waar sprake is (geweest) van seksueel misbruik of een andere vorm van kindermishandeling hulpverlening aan alle gezinsleden coördineren in het kader van de Meersporenhulp.
Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) De GGZ Friesland biedt aan jeugdigen en volwassenen geestelijke gezondheidszorg. Tevens kan de GGZ Friesland Jeugd, indien daaraan behoefte is, op maat groepshulp aanbieden aan bij een geweldsdelict betrokken kinderen, vanuit het oogpunt van preventie. Bij een indicatie voor een GGZ-behandeling volgt de GGZ de normale aanmeldingsprocedure, dat wil zeggen dat er in het kader van het Scenario rechtstreekse verzoeken voor individuele hulpverlening kunnen worden gedaan.
De GGZ kan, indien er betrokkenen zijn die geestelijke gezondheidszorg behoeven, deelnemen aan het Scenarioteam. Een verzoek hiertoe wordt gericht aan en gewogen door de directeur Behandelzaken van de GGZ Friesland.
Als er mensen met een beperking (verstandelijk, zintuiglijk, lichamelijk of autisme) slachtoffer of dader zijn, kan MEE Friesland ondersteuning bieden. MEE Friesland kan desgewenst deel uitmaken van het Scenarioteam.
Woningcorporaties De woningcorporaties kunnen een faciliterende rol hebben indien betrokkenen bij geweldsdelicten met spoed willen of moeten verhuizen. Hierbij is zowel te denken aan slachtoffers als aan verdachten.
Partoer CMO Fryslân De afgelopen jaren heeft Partoer CMO Fryslân (voorheen onder de noemer Steunpunt Bestrijding Seksueel Geweld) meerdere malen uitvoering gegeven aan scenariozaken. Op basis van deze ervaringen is de huidige versie van het Scenario Maatschappelijke Onrust bij Geweldsdelicten in Fryslân tot stand gekomen. Per 1-1-2006 draagt Partoer CMO Fryslân de uitvoering van scenariozaken over aan GGD Fryslân. Partoer CMO Fryslân is beschikbaar voor consultatie, ondersteuning en evaluatie van het Scenario Maatschappelijke Onrust bij Geweldsdelicten in Fryslân.
Betrokken organisaties en hun rol
MEE Friesland
Ook kunnen woningcorporaties faciliteren bij de huisvesting van terugkerende zedendelinquenten.
21
22
Factoren maatschappelijke onrust
Bijlage 1 Factoren maatschappelijke onrust
De kans op maatschappelijke onrust
Klein
Kans op betrokkenheid
Groot
Niet ernstig
Gevolgen
Ernstig
Wel
Vrijwilligheid
Niet
Wel
Voordelen
Niet
Zelf/natuur
Oorsprong
Actie anderen
Groot
Vertrouwen in verantwoordelijke
Gering
instanties
Groot
Veronderstelde beheersbaarheid
Gering
Groot
Openheid
Gering
Kans op onrust
Kans op onrust
Gering
Groot
Bijlage 2 Terugkeer van zedendelinquenten
Slachtoffer wil geïnformeerd worden Conform de nieuwe richtlijn (per 2001) van het Ministerie van Justitie vraagt het OM schriftelijk aan het slachtoffer of hij/zij geïnformeerd wil worden over de stand van zaken rond de uitvoering van de straf van de zedendelinquent. Indien het slachtoffer op dit aanbod ingaat, zal deze te zijner tijd een brief ontvangen met daarin de datum waarop de verlofregeling en de einddatum van de straf van de delinquent ingaat. Het verdient aanbeveling in deze brief expliciet aan het slachtoffer te vragen of deze toestemming verleent aan het OM om ook Slachtofferhulp te informeren over deze data. Slachtofferhulp kan dan gericht het slachtoffer benaderen voor begeleiding of eventuele verwijzing.
Executie-indicator
Vonnis of arrest De uitspraak van de rechter of het hof kan de voorwaarde bevatten dat de zedendelinquent slechts in aanmerking komt voor een verlofregeling indien hij/zij dan niet zal verblijven in de buurt van het slachtoffer. Voor het voorkomen van maatschappelijke onrust is dit wenselijk. Met name voor jeugdige zedendelinquenten die thuiswonend zijn is dit lastig.
De Penitentiaire Inrichting vraagt de Officier van Justitie om advies over te verlenen vrijheden als gevolg van de ingevulde executie-indicator. Om maatschappelijke onrust te voorkomen kan de Officier van Justitie: • kijken of in de executie-indicator is aangegeven dat er maatschappelijke onrust te verwachten is • contact leggen met de wijkagent in de buurt van huisvesting van de delinquent • controleren of slachtoffer(s) in de nabije omgeving wonen • via dwang (alleen bij verlof onder voorwaarden) of drang proberen de delinquent ertoe te bewegen zich niet te vestigen in de buurt van slachtoffer(s). (Bij een invrijheidsstelling kan verhuizing niet worden afgedwongen. Een verlof onder voorwaarden is mogelijk, bijvoorbeeld de voorwaarde dat de delinquent zich niet in de woonomgeving van het slachtoffer mag begeven. Invloed op de plaats van huisvesting via drang is vanuit verschillende hoeken mogelijk.)
Begeleiding van zedendelinquent De delinquent krijgt voorafgaand aan de vrijlating informatie van de Reclassering over het traject na vrijlating. Daarnaast wordt het hulpaanbod van de Ambulante Forensische Psychiatrie en het Algemeen Maatschappelijk Werk toegelicht. De delinquent krijgt te horen wie er op de hoogte zijn van zijn/haar vrijlating.
Wie informeert wie De Penitentiaire Inrichting informeert de Officier van Justitie over de datum van verlof of
23
De Officier van Justitie voegt bij de voorgeleiding van een zedendelinquent een executie-indicator. Daarin geeft de Officier van Justitie onder meer aan: • door de Penitentiaire Inrichting om advies te willen worden gevraagd over te verlenen vrijheden in de executiefase • of maatschappelijke onrust te verwachten is bij terugkeer.
Executiefase: enkele weken voor te verlenen vrijheden
Terugkeer van zedendelinquenten
Proces voorafgaand aan de terugkeer
24
Terugkeer van zedendelinquenten
invrijheidsstelling van een zedendelinquent. De Officier van Justitie bepaalt of anderen hiervan op de hoogte worden gebracht. Indien gewenst brengt de Officier van Justitie het slachtoffer op de hoogte en wanneer het slachtoffer daarvoor toestemming heeft gegeven ook Slachtofferhulp.
Daarnaast informeert de Officier van Justitie de regionale helpdesk van de politie. Wanneer de inschatting is gemaakt van een risico op maatschappelijke onrust brengt de Officier van Justitie ook het openbaar bestuur (de burgemeester) op de hoogte. Het openbaar bestuur (B&W) kan besluiten het Scenario in werking te laten komen.
Huisvesting van terugkerende zedendelinquenten Huisvesting tijdens verlof en vrijkomen binnen justitieel kader Bij verlof of bij vrijkomen binnen een justitieel kader kan de voorwaarde worden opgelegd dat de delinquent zich niet zal begeven in de woonomgeving van het slachtoffer. De Reclassering kan overleggen met mensen uit de directe omgeving van de delinquent voor een verblijfplaats tijdens verlof. Een woningcorporatie kan behulpzaam zijn bij het vinden van geschikte huisvesting. De eerst verantwoordelijke in deze is de gemeente van herkomst. Het verdient aanbeveling dat vrijlating pas plaatsvindt nadat de Reclassering een reïntegratietraject opgesteld heeft, waaraan de delinquent zijn/haar medewerking heeft toegezegd.
Huisvesting na vrijkomen zonder justitieel kader Indien een delinquent vrijkomt zonder een penitentiair programma, dan proberen de Penitentiaire Inrichting en het OM de delinquent te overreden zich niet te vestigen in de buurt van het slachtoffer. Dwangmiddelen hiertoe zijn echter niet voor handen. Drang en bemiddeling zijn de aangewezen middelen.
Huisvesting en maatschappelijke onrust Als maatschappelijke onrust ontstaat over een reeds teruggekeerde delinquent, kan verhuizing een middel zijn om onrust te bestrijden. Ook de delinquent zelf kan baat hebben bij een nieuwe woonomgeving. De gemeente en de Reclassering kunnen hierbij een rol spelen. De gemeente kan woningcorporatie(s) betrekken om met voorrang geschikte woonruimte te vinden. N.B. Verhuizing is in de communicatie naar de buurt waar onrust heerst geen onderwerp. De wettelijke grenzen worden daarbij uitgelegd. De delinquent heeft de straf uitgezeten en is bezig met reïntegratie in de maatschappij. Daartoe krijgt hij/zij een nieuwe kans én opnieuw ook de verantwoordelijkheid zich te gedragen als een verantwoord burger. Daarbij heeft hij/zij het recht om vrijelijk een woon- en verblijfplaats te kiezen. De gevoelens van buurtbewoners zijn begrijpelijk en worden serieus genomen, maar mogen niet leiden tot uitsluiting of eigenrichting. Het Scenarioteam gaat er dan ook vanuit dat een oplossing gevonden moet worden waarbij de teruggekeerde delinquent in de buurt blijft wonen. Signalen die erop wijzen dat de zedendelinquent dreigt te recidiveren, worden serieus genomen.
Bijlage 3 Checklist Informatieplan Aandachtspunten ten behoeve van het Informatieplan
Eerste fase
Tweede fase
Checklist Informatieplan
Vanaf melding/aangifte tot het einde van de getuigenverhoren.
Vanaf beëindigen getuigenverhoor en eventuele aanhouding van verdachte(n) tot de afsluiting van het strafrechtelijk politieonderzoek.
25
Bij een geweldsdelict gaat het om de volgende publieksgroepen: • betrokken mensen, van wie bekend is (of vermoed wordt) dat ze slachtoffer zijn geweest van het geweldsdelict. • Ouders van betrokken minderjarigen. • Meer indirect betrokkenen in de nabije sociale omgeving van betrokken mensen, zoals collega’s vrienden, klasgenoten, buurtgenoten, clubgenoten en dergelijke. Hieronder kunnen eventueel ook nog meer slachtoffers zijn. • Ouders van meer indirect betrokken kinderen. • Netwerk rondom de betrokkenen (buurtgenoten, buurthuizen, huisartsen, kinderopvang, arbeidsorganisatie, vereniging, instelling, school, e.d.). • Collega’s, buurtgenoten, e.d. van de verdachte(n). Indien de zaak betrekking heeft op een school of instelling: het bevoegd gezag • Pers (en via de pers: alle burgers van Friesland). In deze bijlage worden aandachtspunten gegeven met betrekking tot alle publieksgroepen, uitgezonderd de pers. Hierover is in het Scenario meer informatie te vinden. Onderstaande punten zijn aandachtspunten en moeten niet gelezen worden als de enige manier om informatie te verschaffen maar als suggesties voor informatievoorziening. De indeling in fases volgt de route van de strafzaak.
Uitgangspunt is het voorkomen van wederzijdse beïnvloeding van slachtoffers/ouders Daarom in deze fase: ✔ individuele opvang. Bijvoorbeeld huisbezoeken voor betrokkenen, of ouders van betrokken kinderen. ✔ Instellen van een informatietelefoonnummer. ✔ Individueel informeren van collega’s, huisartsen, groepsleiding. ✔ Wijzen op geheimhouding en geven van een einddatum voor deze geheimhouding.
Einde van de geheimhouding, dus nu kan meer groepsgewijs gewerkt worden. Bijvoorbeeld: • voorlichtingsbijeenkomst voor betrokkenen of ouders van betrokken kinderen. Aandachtspunten: ✔ Bij voorkeur een persoonlijke, telefonische uitnodiging. ✔ Opzet forum met daarin casemanager, rechercheur JZZ, arts (GGD of AMK) en een gedragsdeskundige. Bij een zaak op een school of instelling ook de directeur. In de zaal aanwezig, voor eventuele opvang van de ouders, slachtofferhulp, maatschap-
26
Checklist Informatieplan
pelijk werk, eventueel ook schoolverpleegkundigen, behandelende rechercheurs, wijkteam politie. Programma Korte inleidingen, pauze, ruimte voor emoties en vragen, uitwisseling en dergelijke. • Betrokkenen of ouders van betrokken kinderen wekelijks op de hoogte houden van de gang van zaken. • Eventueel aanbod doen voor groepshulpverlening, voor betrokken volwassenen (en hun partners), voor betrokken kinderen en voor betrokken ouders. • Schriftelijk informeren van niet direct betrokkenen uit de sociale omgeving, zoals collega’s of ouders van niet-betrokken kinderen. • Voorlichtingsbijeenkomst voor indirect betrokkenen, bijvoorbeeld een week na de eerste bijeenkomst. Opzet als de eerste. Specifieke aandacht voor: ✔ Signalen van seksueel misbruik of mishandeling; mogelijk zijn nog meer mensen het slachtoffer geweest en/of maken ouders, buurtbewoners of collega’s zich daar ongerust over. • Informeren van collega’s, klasgenoten, medepupillen, enzovoort: ✔ Kan in de vorm van een groepsbijeenkomst, door gedragsdeskundige samen met leerkracht of mentor; bijvoorbeeld met behulp van video. • Informeren van het overige netwerk per brief.
Derde fase Van afsluiting van het strafrechtelijk politieonderzoek tot òf rechtszaak òf vrijlating verdachte(n). • Informeren van alle betrokkenen over afronding strafrechtelijk onderzoek door de politie. ✔ Betrokkenen of ouders van betrokken kinderen persoonlijk inlichten. ✔ Voorlichtingsbijeenkomst voor alle direct betrokkenen of ouders van betrokken kinderen met als doel toewerken naar gezamenlijk afsluiten van de zaak. Aandacht voor: - informatie over de verdere rechtsgang - medische informatie over seksueel overdraagbare aandoeningen, wanneer relevant - agogische of pedagogische informatie over verwerking op lange termijn. • Aanbieden van preventieprogramma’s, zoals lesprogramma voor een school. • Zonodig trainen van leerkrachten hiervoor. • Aandacht voor eventuele nazorg: is verdere begeleiding en/of hulpverlening nodig en is coördinatie hiervan nodig?
Bijlage 4 Convenantpartners Onderstaande organisaties hebben zich, middels het tekenen van een Convenant, verplicht tot het (mee-) uitvoeren van het Scenario “Geweldsdelicten en Maatschappelijke Onrust in Fryslân”.
Bestuur 31 gemeenten in Friesland
•
Politie Fryslân
•
Openbaar Ministerie Friesland
•
GGD Fryslân
•
Slachtofferhulp Nederland, Regio Groningen, Friesland, Drenthe
•
Instellingen voor algemeen maatschappelijk werk: Timpaan Welzijn Hulp en Welzijn Leeuwarden Maatschappelijk Werk Fryslân Stichting Zorgcombinatie Interzorg en Maatschappelijk Werk Bureau Jeugdzorg Friesland (en AMK)
•
Reclassering
•
Ambulante Forensische Psychiatrie
•
Geestelijke Gezondheidszorg Friesland
•
MEE Friesland
•
Partoer CMO Fryslân
27
•
Convenantpartners
•
28
Convenantpartners Onderstaande organisaties hebben zich, middels het tekenen van een Convenant, verplicht tot het (mee) uitvoeren van het Scenario Maatschappelijke Onrust bij Geweldsdelicten in Fryslân: • Het bestuur van de 31 gemeenten in Fryslân • Politie Fryslân • Openbaar Ministerie Friesland • GGD Fryslân • Slachtofferhulp Nederland, Regio Groningen, Friesland, Drenthe • Instellingen voor algemeen maatschappelijk werk: - Timpaan Welzijn - Hulp en Welzijn Leeuwarden - Maatschappelijk Werk Fryslân - Stichting Zorgcombinatie Interzorg en Maatschappelijk Werk • Bureau Jeugdzorg Friesland (en AMK) • Reclassering • Ambulante Forensische Psychiatrie • Geestelijke Gezondheidszorg Friesland • MEE Friesland en • Partoer CMO Fryslân
-pahcstaaM oiranecS jib tsurno ekjilep ni netciledsdleweg nâlsyrF nekaznedeZ gnilednahsiM drooM
Postbus 612
Postbus 298
8901 BK Leeuwarden
8901 BB Leeuwarden
T (058) 233 43 34
T (058) 234 85 00
[email protected]
[email protected]
www.ggdfyslan.nl
www.partoer.nl