Ouderen mishandeling
zichtbaar
Projectplan ouderenmishandeling
Schagen, december 2012
Inhoudsopgave Voorwoord Deel I Projectplan 1. Het projectplan in vogelvlucht 2. Het plan van aanpak 2.1. De doelstellingen 2.2. De speerpunten 3. Structuur en planning 3.1. Structuur 3.2. Financiën 3.3. Planning
Deel II Achtergrondinformatie 4. Ouderenmishandeling in Nederland 4.1. Wat is ouderenmishandeling? 4.2. Van granny battering naar ouderenmishandeling 4.3. Van experimentele Meldpunten Ouderenmishandeling naar Steunpunten Huiselijk Geweld 4.4. Aanpak ouderenmishandeling en de regierol van gemeenten 4.5. Actieplan ‘Ouderen in veilige handen’ 5. Stand van zaken in de regio’s 5.1. Het topje van de ijsberg 5.2. Schattingen prevalentie ouderenmishandeling 5.3. Meldingen ouderenmishandeling 5.4. Wat is er regionaal gedaan aan aanpak ouderenmishandeling? 5.5. Bestaande preventieactiviteiten ouderen 6. Mogelijkheden voor de aanpak 6.1. Preventie en voorlichting 6.2. Signalering 6.3. Melden 6.4. Hulpverlening 6.5. Opsporing en vervolging Bijlage 1 Geraadpleegde instellingen bij projectplan Bijlage 2 Uitgangspunten projectplan Bijlage 3 Meer over meldingen ouderenmishandeling Bijlage 4 Hulpmogelijkheden bij verschillende vormen van ouderenmishandeling Bijlage 5 Inzet van justitieel kader Bijlage 6. Begroting
pag. 01 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
≈
Voorwoord Ouderenmishandeling is een maatschappelijk probleem dat maar heel langzaam de weg naar de openbaarheid vindt. De aard, omvang en gevolgen van dit probleem worden steeds duidelijker. Ongeloof en ontkenning dragen er zeker aan bij dat de weg naar de openheid zo lang duurt, maar even belangrijk is dat het meeste geweld tegen ouderen onzichtbaar is. Het geweld vindt achter de voordeur plaats en wordt veelal gepleegd door mensen die heel nabij het slachtoffer staan: partners, kinderen, buren, kennissen of hulpverleners. En zij doen hun mond niet open. Veel meer dan tweehonderdduizend ouderen in Nederland krijgt jaarlijks op de een of andere manier te maken met mishandeling. Ze worden onder druk gezet om hun testament te wijzigen, hun bankboekje wordt geplunderd, ze worden geknepen en geslagen, ze krijgen te weinig eten en drinken of te eenzijdig voedsel, ze mogen geen contact buitenshuis hebben, ze worden uitgescholden, bedreigd en beledigd en soms ook worden ze verkracht of op andere wijze seksueel misbruikt. Het Ministerie van VWS heeft op 30 maart 2011 het Actieplan ‘Ouderen in veilige handen’ opgesteld. Met het actieplan wil staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten geweld en mishandeling gepleegd door professionals tegengaan, maar ook geweld dat is gepleegd in huiselijke kring. Jaarlijks wordt 10 miljoen euro uitgetrokken om dit doel te bereiken. Centrumgemeenten voor vrouwenopvang hebben vanaf 2012 structureel extra middelen als impuls ontvangen van VWS om ouderenmishandeling in de regio op te pakken.
Ouderenmishandeling zichtbaar Geschat wordt dat minstens een op de twintig ouderen te maken heeft met een vorm van mishandeling. Dit gegeven is nog maar het topje van de ijsberg: het komt nog vaker voor dan we denken. Zo blijkt dat bij veel mantelzorgers van demente ouderen (circa eenderde deel) de zorg zodanig uit de hand loopt dat er sprake is van mishandeling. De verwachting is dat ouderenmishandeling gaat toenemen. Door dubbele vergrijzing (meer ouderen en hogere leeftijd) zullen er steeds meer mensen zijn die afhankelijk zijn van de zorg van anderen. Hierdoor zal ook het beroep op mantelzorg groeien en het risico op ontspoorde zorg toenemen. Deze ontwikkelingen spelen uiteraard ook in onze regio’s en daarom is het van groot belang ook bij ons het probleem zichtbaar te maken om het te kunnen aanpakken.
Een plan voor Noord-Holland Noord Steeds vaker werken instellingen en gemeenten op allerlei gebieden samen op Noord-Holland Noord schaal. Gemeenten hebben een belangrijke rol bij de bestrijding van ouderenmishandeling, o.a. vanuit hun regiefunctie voor de aanpak van huiselijk geweld en hun verantwoordelijkheid voor maatschappelijke ondersteuning (Wmo), waar mantelzorg onder valt. Daarom hebben de drie Steunpunten Huiselijk Geweld in Noord-Holland Noord en de betrokken centrumgemeenten voor vrouwenopvang Alkmaar/Hoorn en Den Helder de handen ineen geslagen en is aan de GGD Hollands Noorden de opdracht gegeven dit projectplan te maken. De Steunpunten Noord-Kennemerland en West-Friesland zullen binnen afzienbare worden samengevoegd. Hoe dit in de praktijk eruit zal gaan zien is nog niet uitgewerkt maar dit zal in de projectperiode zijn beslag krijgen. In de tekst is soms in de plannen hierop al vooruit gelopen door te spreken van twee Steunpunten: één Steunpunt voor Noord-Kennemerland/West-Friesland en één Steunpunt voor de Kop van Noord-Holland.
pag. 02 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Wij presenteren hierbij het projectplan voor de aanpak ouderenmishandeling in Noord-Holland Noord, waarin te lezen is wat we in de regio in de projectperiode 2013 -2014 willen doen en na afloop bereikt willen hebben. We hebben hierbij een combinatie gemaakt tussen de ontwikkelingen in de drie regio’s en de gewenste koers. We willen daarbij ook zoveel mogelijk aansluiten en gebruikmaken van wat landelijk in het kader van het actieplan ouderenmishandeling is - en nog wordt - ontwikkeld. Om dit projectplan te maken hebben met de diverse instellingen korte, meest telefonische, verkenningen plaats gevonden (zie bijlage 1). In West-Friesland heeft daarnaast ook nog de bestaande werkgroep ouderenmishandeling input gegeven. Hiervan is dankbaar gebruik gemaakt. Samen met de ideeën van de Steunpunten Huiselijk Geweld heeft dit geleid tot dit projectplan. Marja de Kinderen (GGD Hollands Noorden / Steunpunt Huiselijk Geweld Kop van Noord-Holland)
pag. 03 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Deel I Projectplan
pag. 04 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
1. Het projectplan in vogelvlucht De ambitie – naar 200 meldingen De regio wil aan het eind van de projectperiode het onzichtbare probleem ouderenmishandeling zichtbaar hebben gemaakt. Dat wil zeggen dat ouderenmishandeling in woord en beleid is geformuleerd en daadwerkelijk wordt aangepakt. De ambitie is dat ouderenmishandeling na de projectperiode op de kaart staat, bekend en herkend wordt en dat de deskundigheid en meldingsbereidheid zijn vergroot. De ambitie van de uitvoering van dit plan is om eind 2014 op 200 meldingen ouderenmishandeling in de regio te komen. Dit is een groei van 10 meldingen in 2011 naar 200 in 2014. Dus aanmerkelijk meer groei dan de verwachte 2.5% landelijke groei (van 994 naar 5000) van het aantal meldingen.
Steunpunten Huiselijk Geweld ook meldpunten voor ouderenmishandeling De Steunpunten Huiselijk Geweld in de regio vervullen vanuit hun taakgebied huiselijk geweld ook een centrale rol bij de meldingen ouderenmishandeling. Zij gaan conform het actieplan van VWS als formeel meldpunt fungeren voor het melden van ouderenmishandeling. Melden betekent niet alleen registreren, maar ook het bieden van hulp en ondersteuning met als doel dat de mishandeling stopt. In de praktijk is dit al het geval. Echter doordat er nauwelijks wordt gemeld is hierop nog nauwelijks expertise beschikbaar. Ouderenmishandeling is voor de Steunpunten nog een nieuwe tak van sport. Het is een thema waarmee men nog weinig ervaring heeft opgedaan en ook is men nog relatief onbekend met het netwerk van instellingen en/of afdelingen van instellingen rondom ouderen. Een investering in de Steunpunten, te vinden in het projectplan, komt hieruit voort. Het geeft de Steunpunten de gelegenheid om zich op dit werkterrein thuis te gaan voelen, bekendheid te genereren en zich te profileren. Na afloop van het project in 2015 zullen zij in staat zijn de aanpak van ouderenmishandeling een onderdeel te laten zijn van de normale werkwijze.
Het actieplan ‘Ouderen in veilige handen’ Het Ministerie van VWS heeft op 30 maart 2011 het Actieplan ‘Ouderen in veilige handen’ gepresenteerd. Met het actieplan wil staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten geweld en mishandeling gepleegd door professionals tegengaan, maar ook geweld dat is gepleegd in huiselijke kring. Jaarlijks wordt 10 miljoen euro uitgetrokken om dit doel te bereiken. De doelen zijn het voorkomen van ouderenmishandeling, het tijdig signaleren en onderzoeken of er sprake is van ouderenmishandeling en het tijdig stoppen van ouderenmishandeling door hulp. Er wordt ingezet op preventie, signaleren, melden en verbetering van de ondersteuning van slachtoffers. Ook wordt samen met de Minister van Veiligheid en Justitie, ingezet op een krachtige aanpak van de plegers.
Initiatief Noord-Holland Noord De centrumgemeenten Alkmaar/Hoorn en Den Helder hebben samengewerkt om ouderenmishandeling in Noord-Holland Noord gezamenlijk op te kunnen pakken. In petit comité zijn de ambtenaren van de centrumgemeenten Alkmaar/Hoorn en Den Helder en medewerkers van de Steunpunten Huiselijk Geweld NoordKennemerland/West-Friesland/Kop van Noord-Holland een aantal keren bijeen geweest om de kaders van het projectplan te formuleren en verdere input te geven (voor de uitgangspunten van het projectplan zie bijlage 2). Men wil in Noord-Holland Noord komen tot een sluitende aanpak van ouderenmishandeling die aansluit op de ontwikkelingen in de regio’s. De centrumgemeenten hebben vanaf 2012 extra middelen toegevoegd gekregen aan de Decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang. De centrumgemeenten hebben vanaf 2012 jaarlijks respectievelijk € 179.421 en € 64.406 aan extra middelen ontvangen (toegevoegd aan de Decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang).
pag. 05 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
De cijfers Naar schatting hebben in Noord-Holland Noord tussen 5.637 en 7.894 (landelijk tussen de 160.000 en 200.000) ouderen te maken met een of meerdere vormen van ouderenmishandeling. Hiervan zijn er in 2011 slechts 10 (landelijk 994) gemeld bij de huidige Steunpunten Huiselijk Geweld. Er wordt bij de meldingen oudermishandeling onderscheid gemaakt tussen opzettelijke en niet opzettelijke mishandeling. Uit de landelijk meldingen ouderenmishandeling komt naar voren dat bij 75% van de meldingen ouderenmishandeling er sprake is van opzettelijke mishandeling en bij 25% van niet opzettelijke mishandeling, namelijk ontspoorde(mantel)zorg.
De speerpunten
• •
Afstemming en verbinding met de voorlichtingsactiviteiten van de seniorenorganisaties in de regio. 400 vrijwilligers en beroepskrachten in de zorg zijn getraind via e-learning modules als Ouderen in Veilige Handen van Leerstation Zorg als van The Next Page.
•
Twee keer per jaar wordt er een netwerkbijeenkomst georganiseerd voor alle betrokkenen in de zorg, maar ook voor politie en OM.
•
60% van de managers in Noord-Holland Noord is geïnformeerd volgens het 9 minuten educatieve consult ouderenmishandeling (zowel in de intra- als extramurale zorg) over hun rol en taak m.b.t. ouderenmishandeling en over de meerwaarde van melden.
• •
Een plan van aanpak ontspoorde mantelzorg en inzetten respijtzorg. Eigen Kracht, gericht op het versterken van de eigen regierol en het sociale netwerk van de betrok kene(n), wordt ingezet bij ouderenmishandeling.
De structuur Om het projectplan te realiseren zal een projectleider worden aangesteld waarbij gedacht wordt aan een (mogelijke boventallige) medewerker van een van de deelnemende (regio)gemeenten. Bij de beide Steunpunten Huiselijk Geweld Alkmaar/Hoorn en Den Helder zal een projectmedewerker worden aangesteld, een zgn. ‘aanjager ouderenmishandeling’, voor de uitvoering van de diverse activiteiten in de betreffende regio. De projectleider vormt samen met de aanjagers ouderenmishandeling bij de Steunpunten het projectteam. De initiatiefgroep bestaande uit een aantal gemeenteambtenaren en de coördinatoren van de Steunpunten Huiselijk Geweld zal de begeleidingsgroep worden van het project.
De financiën Voor de uitvoering van dit projectplan wordt aan de centrumgemeente Alkmaar/Hoorn in het totaal een bijdrage gevraagd van € 100.00 voor twee jaar t.w. € 50.000 in 2013 en € 50.000 in 2014 . Van de centrumgemeente Den Helder wordt in het totaal een bijdrage van € 50.000 voor twee jaar gevraagd t.w. € 25.000 in 2013 en € 25.000 in 2014.
pag. 06 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
2. Het plan van aanpak Op basis van de geschetste mogelijkheden in hoofdstuk 6, zijn in dit hoofdstuk de gemaakte keuzes weergegeven en wordt concreet aangegeven wat we de komende twee jaar willen gaan doen en bereiken. We hebben gekozen voor deze activiteiten omdat zij bewezen effectief zijn. Want na de projectperiode moeten de meldingen ouderenmishandeling en hoe er mee om te gaan structureel onderdeel zijn van de activiteiten van de Steunpunten, moet de meldcode leven in alle instellingen waar ouderen worden begeleid of in zorg zijn, en kunnen overbelaste mantelzorgers respijt vinden.
2.1. De doelstellingen Door al deze inspanningen willen we eind 2014 uitkomen op 200 meldingen per jaar. Hiermee gaan we van 10 naar 200 meldingen. Dat is meer dan de te verwachten groei in de landelijke meldingen. We zijn ons ervan bewust dat onze doelstelling ambitieus is, maar we zijn er van overtuigd dat dit projectplan voldoende basis biedt om deze doelstelling te realiseren. De Steunpunten Huiselijk Geweld in de regio vervullen vanuit hun taakgebied huiselijk geweld ook bij meldingen over ouderenmishandeling een centrale rol. Ouderenmishandeling is voor de Steunpunten echter nog een nieuw aandachtsveld. Het is een thema waarmee men nog weinig ervaring heeft opgedaan en men is ook nog relatief onbekend met het netwerk van instellingen en/of afdelingen van instellingen rondom ouderen. Een investering in het projectplan in de Steunpunten komt hieruit voort. Het geeft de Steunpunten de gelegenheid om zich op het werkterrein thuis te gaan voelen, bekendheid te genereren en zich te profileren naar instellingen in de ouderenzorg. Na afloop van het project in 2015 zullen de Steunpunten in staat zijn de aanpak van ouderenmishandeling een onderdeel te laten zijn van de normale werkwijze.
2.2. De speerpunten Op basis van mogelijkheden geschetst in hoofdstuk 6 hebben we voor het project gekozen voor een vijftal speerpunten. Hierbij is vooral gekeken naar een mix van middelen en effectief gebleken activiteiten.
Speerpunt 1. Voorlichting en signalering samen met ouderenbonden Op 13 november 2012 is de voorlichtingscampagne 'Ouderen in veilige handen' van start gegaan. De Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO), het Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten (NOOM), de Protestants Christelijke Ouderenbond (PCOB) en de Unie van Katholieke Bonden van Ouderen (Unie KBO) organiseren deze campagne samen met het ministerie van VWS. Zij richten zich daarbij op zowel ouderen zelf als ook op hun omgeving. De getrainde voorlichters van de seniorenorganisaties gaan met hun achterban-ouderen in gesprek over oudermishandeling. Zo zullen er door het land - en ook in onze regio voorlichtingsbijeenkomsten en activiteiten plaats vinden. De projectleider zal samen met de twee ‘aanjagers’ met de regionale afdelingen van de seniorenorganisaties contact leggen en afstemmen met de activiteiten uit dit projectplan, opdat deze elkaar versterken. Hierbij zullen ook de mogelijkheden van communicatie met de media vanuit de gemeenten worden ingezet. Deze activiteit sluit aan op Actiepunt 2 ‘Gerichte voorlichting over ouderenmishandeling’ van het actieplan ‘Ouderen in veilige handen’ van VWS.
Speerpunt 2. E-learning om deskundigheid te vergroten Er is bij vrijwilligers en beroepskrachten handelingsverlegenheid als zij ouderenmishandeling signaleren en angst voor het verliezen van het contact met de cliënt. Een ander element om niet of te laat in actie te komen is dat ouderen in tegenstelling tot betrokkenen bij kindermishandeling en partnergeweld een ander levenspag. 07 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
perspectief hebben en dat werkt door in herkenning, erkenning en handelen bij ouderenmishandeling in de zorg. Er is behoefte aan deskundigheidsbevordering over meldcode, gespreksvoering ouderen en training over handelingsverlegenheid die activeert tot het gebruik van protocol, melden en in gang zetten hulpverlening bij ouderenmishandeling. Uitgangspunt bij dit projectplan is dat instellingen in principe zelf verantwoordelijk zijn voor de deskundigheidsbevordering rondom de meldcode. Stimulans in de vorm van e-learning willen we echter nadrukkelijk meenemen. E-learning, in de vorm van het aanbod van Stichting Leerstation Zorg 1) , Next page2) als de interactieve praktijkhulp voor vrijwilligers van het Verweij Jonker Instituut·, kan hiervoor worden ingezet. Na twee jaar willen dat 400 vrijwilligers en beroepskrachten in de zorg zijn getraind via e-learning modules. Deze activiteit sluit aan op het Actiepunt 6 ‘E-learning, trainen en opleidingen’ van het actieplan ‘Ouderen in veilige handen’ van VWS.
Speerpunt 3. Netwerkbijeenkomsten voor aandachtsfunctionarissen in de zorg Voor het attenderen en overdragen van de meerwaarde van het melden gaan we netwerkbijeenkomsten organiseren. Er wordt uitgegaan van twee netwerkbijeenkomsten per jaar voor de aandachtsfunctionarissen van de instellingen in de (mantel)zorg en politie/OM. Hier zullen de ervaringen met casuistiek en de meerwaarde van melden e.d. aan de orde zijn. Deze activiteit sluit aan op Actiepunt 5 ‘Melden van ouderenmishandeling’ van het actieplan ‘Ouderen in veilige handen’ van VWS.
Speerpunt 4. Het 9 minuten educatieve consult ouderenmishandeling voor managers Managers en leidinggevenden van de instellingen worden voorgelicht en attent gemaakt op ouderenmishandeling (binnen en buiten de zorg). Er is aandacht voor agendasetting, randvoorwaarden om het signaleren en melden te bevorderen, het hebben van een meldcode en de implementatie hiervan. Maar ook te denken valt aan zaken als zorgen voor een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), screening van betaald zorgpersoneel, scholingsplan, dossiervorming, bijhouden van interne meldingen etc. De meerwaarde van melden zal hierin ruim plaats krijgen. Te constateren valt dat alle instellingen over een meldcode beschikken, maar dat zij de meerwaarde er niet van inzien. Dat betekent dat er in praktijk niet mee wordt gewerkt en dat er geen meldingen uit voortkomen. Als resultaat willen we na twee jaar bereikt hebben dat 60% van de managers in Noord-Holland Noord zijn geïnformeerd volgens het 9 minuten educatieve consult ouderenmishandeling (zowel van de intra- als extramurale zorginstellingen) over hun rol en taak m.b.t. ouderenmishandeling en de meerwaarde van melden. Deze activiteit sluit aan op het Actiepunt 5 ‘Melden van ouderenmishandeling’ van het actieplan ‘Ouderen in veilige handen’ van VWS.
Speerpunt 5. Ontlasten mantelzorg De Steunpunten Huiselijk Geweld en de Steunpunten Mantelzorg zullen samen met de gemeenten een plan maken op basis van de landelijk ontwikkelde handreikingen op het gebied van ontspoorde mantelzorg en de meldcode. De WMO-platforms zullen hierbij worden betrokken. In dit plan zal uitgewerkt worden hoe het ontlasten van de mantelzorg in de regio op te pakken en te implementeren. Hierbij worden de diverse vormen van ouderenmishandeling onderscheiden zo ook het al dan niet moedwillig plegen van ouderenmishandeling
1) E-learning module Ouderen in Veilige Handen voor verzorgenden, verpleegkundigen en medici 2) E-learning cursus Werken met een meldcode in de thuis-, instellingen - en gehandicaptenzorg.
pag. 08 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
(bij overbelaste mantelzorg). Hierbij zal de specifieke kennis op het gebied van geweld, geweldsproblemen en de spiralen van geweld worden beschreven, maar ook hoe met ouderen in gesprek gaan over het geweld en de meerwaarde van het melden. Met name wordt in dit plan concreet verwoord hoe de lokale overheden de respijtzorg, het tijdelijk overnemen van de totale zorg ter ontlasting van de mantelzorger, vorm gaan geven. Deze vorm van zorg vermindert aanzienlijk de overbelasting van de mantelzorger. Deze activiteit sluit aan op Actiepunt 9 ‘Ondersteuning slachtoffers bij ontspoorde mantelzorg’ van het actieplan ‘Ouderen in veilige handen’ van VWS.
Speerpunt 6. Eigen Kracht Er wordt nog weinig aandacht gegeven aan het vergroten van de regierol van de oudere over zijn eigen zorgen hulpverlening. Ook het versterken van het netwerk van de ouderen kan resultaat opleveren in de aanpak van ouderenmishandeling. Het is immers vaak iets wat plaats vindt in het netwerk van de oudere. Hierbij kan gedacht worden aan het inzetten van Eigen Kracht-conferenties (EK-c s) vergelijkbaar met het inzetten ervan bij huiselijk geweld en kindermishandeling. Ook variaties op Eigen Kracht als het huiskamerberaad of het cliëntnetwerkberaad, kunnen een keerpunt zijn voor de betrokkenen. In de regio is al voldoende ervaring opgedaan met Eigen Kracht als het gaat om kindermishandeling en huiselijk geweld. Nadere oriëntatie op het inzetten van Eigen Kracht bij ouderenmishandeling zal in het kader van het project samen met de instellingen plaatsvinden. Deze activiteit sluit aan op Actiepunt 8 ‘Hulp en ondersteuning aan slachtoffers na een melding’ en Actiepunt 9 ‘Ondersteuning slachtoffers bij ontspoorde mantelzorg’ van het actieplan ‘Ouderen in veilige handen’ van VWS.
Tot slot In de drie subregio’s lopen diverse preventieprojecten rondom ouderen. Deze sluiten aan bij de aanpak van ouderenmishandeling. Tijdens dit project zal waar mogelijk hier verbinding mee worden gelegd.
pag. 09 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
3. Structuur en planning Om de activiteiten beschreven in paragraaf te realiseren is een samenwerkingsstructuur en planning nodig.
3.1. Structuur Er is op dit moment nog geen structuur waarin de verschillende instellingen bijeenkomen om dit plan ouderenmishandeling uit te werken. Hieronder wordt een projectstructuur beschreven waarin het plan concreet vorm kan krijgen. Hierbij wordt uitgegaan van de functie van projectleider (de coördinator van het project en de verbindende schakel tussen de diverse activiteiten). Daarnaast zullen bij de twee Steunpunten Huiselijk Geweld Alkmaar/Hoorn en Den Helder ieder een aanjager ouderenmishandeling worden aangesteld. Dit om de voor de Steunpunten Huiselijk Geweld het relatief nieuwe werkterrein rond ouderen met elkaar vorm te geven en de activiteiten uit te voeren
Projectleider en aanjagers Om de activiteiten in het project te coördineren wordt een projectleider aangesteld gedurende de hele projectperiode. Deze initieert en coördineert de diverse activiteiten en zorgt ervoor dat deze uitgevoerd worden. Deze stelt zich op als meewerkend voorman/vrouw. Er wordt hierbij gedacht aan het neerleggen van deze functie bij een van de (regio)gemeenten in Noord-Holland Noord. Een optie is te denken aan een boventallige medewerker om op deze wijze de kosten te beperken. Bij de Steunpunten Huiselijk Geweld worden projectmedewerkers, de zgn. aanjagers ouderenmishandeling, aangesteld. Zij zetten het thema intern binnen het Steunpunt op de agenda en voeren de genoemde activiteiten van het projectplan uit. Projectleider en de aanjagers ouderenmishandeling vormen samen het projectteam.
Begeleiding en werkgroepen De beleidsregie (algemene kaders) ouderenmishandeling als vorm van huiselijk geweld ligt bij de gemeenten Alkmaar/Hoorn en Den Helder, zijnde centrumgemeenten voor vrouwenopvang. Ter voorbereiding van dit projectplan is met ambtenaren uit de betreffende gemeenten en coördinatoren van de Steunpunten Huiselijk Geweld een initiatiefgroep aanpak ouderenmishandeling actief geweest. In verband met het maken van tempo en voortgang wordt deze initiatiefgroep de begeleidingsgroep van het project. Zij bespreken en bepalen met elkaar de lijn en voortgang van het project binnen de kaders die door de gemeentebesturen zijn vastgesteld.
3.2. Financiën Voor de uitvoering van dit projectplan wordt aan de centrumgemeente Alkmaar/Hoorn een bijdrage gevraagd van € 50.000 in 2013 en € 50.000 in 2014 en van de centrumgemeente Den Helder € 25.000 in 2013 en € 25.000 in 2014. In bijlage 6 is de begroting te vinden.
pag. 10 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
3.3. Planning Het project heeft een looptijd van twee jaar. De streefdatum voor de start is 1 januari 2013 en het einde van het project is op 1 januari 2015.
pag. 11 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Deel II Achtergrondinformatie
pag. 12 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
4. Ouderenmishandeling in Nederland 4.1. Wat is ouderenmishandeling? Definitie en vormen Onder ouderenmishandeling wordt verstaan: Het handelen of het nalaten van handelen van al degenen die in een persoonlijke of professionele relatie met de oudere persoon (iemand van 65 jaar of ouder) staan, waardoor de oudere persoon (herhaaldelijk) lichamelijke en/of psychische en/of materiële schade lijdt, dan wel vermoedelijk lijden zal, en waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid. In Nederland onderscheiden we zes verschijningsvormen van ouderenmishandeling:
• • • • • •
lichamelijke mishandeling psychische mishandeling financiële uitbuiting verwaarlozing schending van rechten seksueel misbruik
Verschillende soorten van ouderenmishandeling komen vaak naast elkaar voor. (Bron: Movisie, Factsheet ouderenmishandeling mei 2009)
4.2. Van granny battering naar ouderenmishandeling Ouderenmishandeling is zeker geen onderwerp dat voor het eerst aandacht krijgt. Eind jaren ’80 kwamen er al geluiden overwaaien uit met name Engeland en Amerika, dat er zoiets bestond als granny battering. Deze term (letterlijk: oma-mishandeling) werd overigens al snel ingeruild voor de neutralere term elder abuse en – in Nederland – ouderenmishandeling, toen bleek dat ook oudere mannen mishandeld werden. Naar aanleiding van deze berichten is een aantal ontwikkelingen in Nederland in gang gezet.
4.3. Van experimentele Meldpunten Ouderenmishandeling naar Steunpunten Huiselijk Geweld Er kwam onderzoek naar wat ouderenmishandeling is, hoe vaak het voorkomt en wat de achtergronden zijn. Naar aanleiding van het onderzoek van het NcGv (thans het Trimbosinstituut), waarin geconcludeerd werd dat ouderenmishandeling ook in Nederland voorkomt, initieerde het toenmalige ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, een tweetal experimentele Meldpunten Ouderenmishandeling (in respectievelijk ZuidKennemerland en Rivierenland). Bij het NIZW (thans Movisie en Vilans) werd in 1996 een landelijk steunpunt opgezet. Door informatievoorziening, consultatie en advies voor beroepskrachten, case-coördinatie plus extra hulp bewezen de twee meldpunten nut en noodzaak. Al snel kwamen er meer meldpunten (o.a. in West-Friesland) en ontstond het Landelijk Platform Bestrijding Ouderenmishandeling (LPBO) die de verdere ontwikkeling rondom ouderenmishandeling inzette. Met het ontstaan van de Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld in 2005 kwam er meer aandacht voor huiselijk geweld en dus ook voor ouderenmishandeling. De Meldpunten Ouderenmishandeling gingen hierin over en op. Een integrale aanpak van huiselijk geweld inclusief ouderenmishandeling wordt het uitgangspunt.
pag. 13 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
4.4. Aanpak ouderenmishandeling en regierol van gemeenten Het Landelijk Steunpunt Bestrijding Ouderenmishandeling (LSBO) maakte zich bij de start in 1996 sterk voor aanpak van de ouderenmishandeling door de (lokale) overheid. In 2005 verscheen de brochure van de ministeries van VWS en Justitie Je ziet het pas als je het gelooft – Preventie en bestrijding van ouderenmishandeling voor gemeenten waarin vooral voor de centrumgemeenten praktische lessen stonden om de bestrijding te realiseren vanuit hun regiefunctie bij de aanpak van huiselijk geweld en hun taak en verantwoordelijkheid voor maatschappelijke ondersteuning (WMO) w.o. mantelzorgondersteuning. De gemeenten worden nadrukkelijk gestimuleerd om beleid met betrekking tot de aanpak van ouderenmishandeling te maken.
4.5. Actieplan ‘Ouderen in veilige handen’ In 2011 kwam er aandacht van het ministerie van VWS voor ouderenmishandeling en verscheen het Actieplan ‘Ouderen in veilige handen’. Met dit actieplan wordt een krachtige impuls aan de aanpak van ouderenmishandeling gegeven waarbij wordt voortgebouwd op de resultaten van de afgelopen jaren. Meer actief moet gewerkt gaan worden aan de ketenaanpak van ouderenmishandeling – van preventie, signaleren en melden tot ondersteuning én hulp, omdat daarin nog lacunes zijn.
Doelstellingen actieplan ‘Ouderen in veilige handen’ Er wordt ingezet op preventie, signaleren, melden en verbetering van de ondersteuning van slachtoffers. Ook wordt samen met de Minister van Veiligheid en Justitie, ingezet op een krachtige aanpak van de plegers. Meer concreet:
• • •
het voorkomen van ouderenmishandeling het tijdig signaleren en onderzoeken of er sprake is van ouderenmishandeling het tijdig stoppen van ouderenmishandeling door hulp
In het actieplan wordt een tiental concrete stappen uitgewerkt om ouderenmishandeling te bestrijden. Later is er een elfde stap aan toegevoegd. Deze elf stappen zijn:
Stap 1 Preventie Er komt een handreiking ‘Preventie ouderenmishandeling’ en een project ‘Voorkomen van financiële uitbuiting’. Gerealiseerd: g De Inventarisatie preventie en aanpak van ouderenmishandeling bij centrumgemeenten (H.J. Muntendam, september 2012). g Voor het project ‘Voorkomen van financiële uitbuiting’ is contact met een aantal centrumgemeenten, Elan Wonen, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en Rabobank Nederland om een aantal pilots op lokaal niveau voor te bereiden. Het doel van de pilots is om gemeenten toe te rusten om financiële uitbuiting te voorkomen en aan te pakken. Er zal verbinding worden gelegd tussen de aanpak van financiële uitbuiting (als een van de vormen van ouderenmishandeling) en het beleid van gemeenten op het gebied van eenzaamheid. Uiteraard is het de bedoeling om in de pilots ook andere banken dan de Rabobank erbij te betrekken. Naar verwachting starten de pilots begin 2013.
Stap 2 Gerichte voorlichting over ouderenmishandeling Er komt een gerichte voorlichtingscampagne onder ouderen over ouderenmishandeling. Deze maakt onderdeel uit de campagne ‘Voor een veilig thuis’.
pag. 14 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Gerealiseerd: g In oktober 2012 is gestart met de campagne ‘Het is eerder ouderenmishandeling dan je denkt’. Afhankelijkheid, schaamte en angst belemmeren ouderen om mishandeling kenbaar te maken. Een voorlichtingscampagne onder ouderen en hun omgeving maakt ouderenmishandeling bespreekbaar. De campagne loopt nog door. g De ouderenbonden ANBO, Unie KBO, PCOB en het netwerk van organisaties van oudere migranten, NOOM (met een totaal bereik van 900.000 leden), zijn bereid gevonden om gezamenlijk de voorlichtingscampagne over ouderenmishandeling uit te gaan voeren. Daarmee wordt het een campagne voor en door ouderen. Doel is om ouderenmishandeling bij ouderen zelf en hun omgeving bespreekbaar te maken. Vrijwilligers van de ouderenbonden worden getraind om voorlichting te geven. In 2013 – 2014 worden er ongeveer 400 themabijeenkomsten en 60 workshops gegeven. Voor deze campagne zijn posters en folders ontwikkeld.
Stap 3 Screening betaald zorgpersoneel, waaronder verplichte VOG De Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) wordt in de langdurige zorg verplicht gesteld voor professionals bij indiensttreding, dan wel op het moment dat een zorgaanbieder een professional op grond van een andere overeenkomst laat werken. Daarnaast komt er een handleiding voor screening van personeel.
Stap 4 Toolkit vrijwilligers en ouderenmishandeling Er komt een toolkit voor (vrijwilligers)organisaties met handvatten voor de agendering, preventie, repressie van en communicatie over ouderenmishandeling. Gerealiseerd: g Vrijwilligers tegen ouderenmishandeling interactief (Verwey-Jonker Instituut, 15-6-2012) met aanvullend diverse scholingen door het land.
Stap 5 Melden van ouderenmishandeling Er komt een meldplicht voor mishandeling gepleegd door professionals en een verplichte meldcode mishandeling in huiselijke kring. De meldcode en meldplicht worden in een richtlijn ‘ouderenmishandeling’ voor professionals uitgewerkt in samenwerking met branches en beroepsorganisaties. Het hebben van een meldcode binnen de instellingen wordt naar verwachting 1 juli 2013 verplicht.
Stap 6 E-learning, trainen en opleidingen Er wordt in samenwerking met branche- en beroepsorganisaties een training signalering en melding ouderenmishandeling ontwikkeld voor professionals. Lokale organisaties die betrokken zijn bij het gemeentelijk ouderenbeleid, weten vaak nog te weinig over ouderenmishandeling óf weten niet goed wat te doen bij signalen van ouderenmishandeling. Daardoor kunnen zij hun rol bij de preventie en vroegtijdige opsporing van ouderenmishandeling nog niet goed vervullen. Daarom wordt een training ontwikkeld die vervolgens aan gemeenten en de lokale infrastructuur wordt aangeboden. Er wordt een face to face training ontwikkeld met extra vaardigheden die nodig zijn voor het signaleren en melden van ouderenmishandeling. Deze training wordt vertaald in een e-learning module. Gerealiseerd: g Drie verschillende e-learning modules om ouderenmishandeling te signaleren. Zij zijn gericht op drie doelgroepen: verpleegkundigen, verzorgenden en medici. De modules zijn online te volgen en worden voorafgegaan en afgesloten met een toets (Stichting Leerstation Zorg, 8-10-2012).
Stap 7 Meldpunten ouderenmishandeling De Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG’s) worden ook de meldpunten voor ouderenmishandeling en er komt een apart meldpunt ouderenmishandeling voor mishandeling door professionals in de zorg bij de Inspectie
pag. 15 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
voor de Gezondheidszorg (IVG). Er komt onderzoek naar mogelijkheden tot verplichte samenwerking van SHG’s en IGZ. Ouderenmishandeling wordt opgenomen in de Registratieregeling Wmo. Gerealiseerd: g Meldpunt ouderenmishandeling in de zorg bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) op 15 juni 2011 geopend.
Stap 8 Hulp en ondersteuning aan slachtoffers na een melding Er komt inzet van ouderenmentoren bij meldingen van ouderenmishandeling. De crisisopvang voor slachtoffers van ouderenmishandeling wordt goed geregeld. Gerealiseerd: g Er is een quickscan over crisisopvang en het huisverbod bij ouderenmishandeling uitgevoerd. Een van de belangrijkste conclusies van deze quickscan is dat beide instrumenten nog maar weinig worden toegepast bij ouderenmishandeling. Dit komt omdat de problematiek vaak nog onvoldoende wordt herkend. Verder wordt ouderenmishandeling nog weinig gemeld. Daarom is op basis van de quickscan een praktische handreiking voor gemeenten opgesteld. g Handreiking De volgende stap (Pattje, W. (2011). Deze legt aan de hand van concrete casuïstiek uit wat ouderenmishandeling is, wanneer een huisverbod of juist crisisopvang kan worden ingezet, en bespreekt de voorwaarden voor het gebruik van beide instrumenten. Ten slotte komen de ervaringen uit de praktijk aan bod.
Stap 9 Ondersteuning slachtoffers bij ontspoorde mantelzorg Waar mantelzorgers de zorg niet meer aankunnen en overbelast raken, kan de mantelzorg ontsporen. Het is dan zaak zo snel mogelijk de mantelzorger te ontlasten. Een spoedindicatie om professionele zorg in te zetten biedt daarvoor uitkomst. Daarnaast is ook van belang het bevorderen van de samenwerking van de Steunpunten Huiselijk Geweld en Steunpunten Mantelzorg bij meldingen van ouderenmishandeling. Gerealiseerd: g Samen met gemeenten, de VNG, mantelzorgers zelf en andere partijen is een plan ontwikkeld om ontsporing van mantelzorg te voorkomen. Hierbij staan zowel preventie van overbelasting als het aanpakken van ontspoorde zorg centraal. De eerste resultaten hiervan zijn de handreikingen ‘Respijtzorg’, ‘Hoe u voorkomt dat de mantelzorger een patiënt wordt’, en ‘Mantelscan. Samenstelling, organisatie en risicofactoren van een zorgnetwerk in kaart’, het stappenplan ‘Handelen bij Ontspoorde Mantelzorg’ en de methodiek ‘Natuurlijk, een netwerkcoach’. Deze kunnen alle regionaal worden ingezet. Bij de uitwerking hiervan spelen gemeenten een centrale rol. Samenwerking, om dit ook daadwerkelijk te kunnen uitvoeren, tussen de Steunpunten Huiselijk Geweld en de Steunpunten Mantelzorg is van cruciaal belang.
Stap 10 Plegeraanpak Er komt een justitiële aanpak van plegers, intensivering van toezicht op plegers van ouderenmishandeling en een toetsingskader voor de Inspectie Gezondheidszorg (IGZ) bij meldingen van ouderenmishandeling door professionals. De looptijd van het plan is van 2011 tot en met 2014. Met het actieplan wil de staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten geweld en mishandeling gepleegd door professionals tegengaan, maar ook geweld dat is gepleegd in huiselijke kring. Om dat doel te bereiken wordt jaarlijks 10 miljoen euro uitgetrokken.
pag. 16 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Stap 11 Verwijsindex ouderen Aan deze tien stappen is de afgelopen periode door VWS nog een stap toegevoegd.Het belang om kwetsbare ouderen goed in het vizier te hebben is zo groot dat door de landelijke overheid een verwijsindex ouderen (vergelijkbaar met de verwijsindex voor jongeren) wordt overwogen. Een landelijke verwijsindex, die wettelijk geregeld is, komt niet zomaar tot stand. Ook het doel, de meerwaarde en de behoefte van professionals hieraan is nog onduidelijk. Hierop vindt nog nadere oriëntatie plaats.
pag. 17 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
5. Stand van zaken in de regio’s 5.1. Het topje van de ijsberg Door taboe weinig meldingen Zowel VWS als alle betrokken instellingen geven aan dat er op ouderenmishandeling een groot taboe rust. Ouderenmishandeling is vaak omgeven met gevoelens van schaamte en wordt te weinig gesignaleerd en gemeld. Een andere vorm van onderrapportage komt doordat steeds meer hulp- en zorgverleners ouderenmishandeling in een vroeg stadium herkennen en meteen aanpakken. Preventieve acties of effectieve interventies voorkomen in dit geval de meldingen. Daarnaast is het zo dat de cijfers over de afgelopen jaren slechts het topje van de ijsberg zijn, omdat slechts een deel van het gehele netwerk aan meldpunten en consultatienetwerken in Nederland gegevens aanlevert voor het landelijk overzicht.
Verklaringen en risicofactoren Er is een aantal verklaringen of risicofactoren te noemen voor ouderenmishandeling. Deze kunnen betrekking hebben op de oudere zelf, op de pleger en/of de omgeving. Bijvoorbeeld lichamelijke en geestelijke achteruitgang van de oudere waardoor de afhankelijkheid van zorg toeneemt. Behalve zorgafhankelijkheid kan er ook sprake zijn van emotionele of financiële afhankelijkheid. Vaak speelt wederzijdse afhankelijkheid een rol: de pleger kan bijvoorbeeld afhankelijk zijn van het slachtoffer voor huisvesting, sociale contacten of inkomen. Ingrijpende voorvallen bij de oudere, zoals een verhuizing, de dood van een geliefd persoon, verlieservaringen, vormen een risicofactor. De familiegeschiedenis kan een rol spelen: gewelddadig met elkaar omgaan, kan van generatie op generatie worden overgedragen. Burgers die zorgmijdend gedrag vertonen lopen risico; vaak gaat het hier om mensen met een psychiatrische aandoening of ziekte en ontbreekt een sociaal netwerk. De pleger kan te kampen hebben met langdurige werkloosheid, moeilijkheden op het werk, relatieproblemen, schulden, psychiatrische problemen of verslavingsproblemen.
Ontspoorde mantelzorg De omvang van de totale groep mantelzorgers ligt tussen de 1 miljoen en 3,5 miljoen mensen afhankelijk van de gehanteerde omschrijving. De druk op mantelzorgers neemt toe. Gevolg is een toenemend risico op ontspoorde mantelzorg. Er is sprake van ontspoorde mantelzorg als een mantelzorger door overbelasting, onwetendheid, onkunde of onmacht onbedoeld over de grenzen van de verzorgde heengaat, inadequate zorg levert, de verzorgde verwaarloost of op andere manier onbedoeld schade toebrengt. Goede zorg slaat sluipenderwijs om in verwaarlozing, verkeerde behandeling of zelfs mishandeling. Omvang overbelaste mantelzorgers
• • • • •
35,5% is licht belast 45% ervaart matige tot ernstige belasting 17% is zwaar tot overbelast 15% meldt achteruitgang in eigen gezondheid 15% is somberder of neerslachtiger geworden.
Onderscheid tussen opzettelijke – niet opzettelijke mishandeling Er wordt onderscheid gemaakt tussen opzettelijke en onopzettelijke mishandeling. Bij opzettelijke mishandeling weten de daders wat ze doen. Ze handelen uit financieel gewin, desinteresse of uit wraak. Soms wortelt ouderenmishandeling in een lange traditie van familiegeweld en –conflicten. Daarnaast kan de mishandeling ook onbedoeld zijn en het gevolg van ontspoorde zorg. Overbelaste mantelzorgers beseffen dan soms niet eens dat ze te ver gaan. Hun acties komen voort uit onmacht. Het blijkt dat
pag. 18 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
bij ongeveer driekwart van de gevallen van ouderenmishandeling er sprake is van opzettelijke mishandeling en bij een kwart sprake is van ontspoorde zorg (Bron: Movisie meldgegevens, zie ook bijlage 3).
5.2. Schattingen prevalentie ouderenmishandeling Er is in Nederland nog maar beperkt onderzoek gedaan naar ouderenmishandeling. Een onderzoek dat vaak wordt gebruikt om schattingen te maken over ouderenmishandeling is, is het prevalentieonderzoek van de VU Amsterdam uit 1996 (H. Comijs, Proefschrift Ouderenmishandeling, prevalentie, risico-indicatoren en gevolgen, 1996). Uit dit onderzoek blijkt dat 5.5% van de zelfstandig wonende ouderen wordt mishandeld. Ook VWS hanteert bovenstaand percentage van Comijs en voegt hierbij het cijfer dat 30% van de dementerenden wordt mishandeld. Hiermee komt VWS op een percentage van 7.7%. Deze cijfers worden door zowel VWS als LSBO gezien als het topje van de ijsberg: het komt nog vaker voor dan we denken. Ook is de verwachting dat ouderenmishandeling toeneemt. Door dubbele vergrijzing (meer ouderen en hogere leeftijd) zullen er steeds meer mensen zijn die afhankelijk zijn van de zorg van anderen. Hierdoor zal ook het beroep op mantelzorg groeien en het risico op ontspoorde zorg toenemen. We hebben deze veelgebruikte percentages omgerekend naar de regio’s in Noord-Holland Noord en dit geeft het volgende overzicht en deze is te vinden op de volgende pagina.
pag. 19 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
We hebben deze veelgebruikte percentages omgerekend naar de regio’s in Noord-Holland Noord en dit geeft het volgende overzicht:
Bron: Cijfers CBS 1-1-2011 *1) Dit zijn de cijfers van CBS over 2011. *2) Dit percentage is gebaseerd op prevalentieonderzoek. In 1996 is door de VU Amsterdam onderzoek gedaan naar ouderenmishandeling (Comijs e.a. ) Uit dit onderzoek blijkt dat 5.5% van de zelfstandig wonende ouderen wordt mishandeld. *3) Dit percentage is afgeleid van de cijfers van VWS. Deze zijn gebaseerd op het prevalentieonderzoek van Comijs (zie *2) gecombineerd met 30% van de dementerenden. VWS hanteert daarmee een percentage van 7.7% van alle ouderen. *4) De cijfers van 2011 van de 9 gemeenten zijn overgezet naar de 4 nieuwe gemeenten die er in de Kop per 1-2-2013 zijn. Per 1-1-2012 is de gemeente Hollands Kroon ontstaan door samengaan van de gemeenten Anna Paulowna, Niedorp, Wieringen en Wieringenmeer. Per 1-1-2013 is de gemeente Schagen nieuw ontstaan uit de gemeenten Schagen, Harenkarspel en Zijpe.
Landelijk komt het aantal meldingen gerelateerd aan de schattingen uit op 200.000. Voor Noord-Holland Noord komen we hierbij uit op een schatting van tussen 5.637 en 7.894 gevallen van ouderenmishandeling. pag. 20 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
5.3. Meldingen ouderenmishandeling Ook in Noord-Holland Noord wordt ouderenmishandeling niet genoeg gemeld. Zie ook 5.1. We hebben de landelijke meldingsgegevens afgezet tegen wat in de regio bekend is:
Meldingen bij Meldpunt ouderenmishandeling in de zorg Het IGZ geeft aan dat er in de regio Noord-Holland Noord vier meldingen van ouderenmishandeling in zorginstellingen zijn geweest in de periode van de start van hun Meldpunt ouderenmishandeling in de zorg. Twee daarvan vielen in de categorie ouderenmishandeling in het Meldpunt in de zorg. Bij de twee anderen was dit niet goed vast te stellen
Ondermelding Uit de meldingscijfers zowel landelijk van Movisie als van de drie Steunpunten Huiselijk Geweld in de regio, als van het meldpunt IGZ blijkt dat er nog steeds maar mondjesmaat gemeld wordt. Er is zeker sprake van ondermelding. Landelijk gezien wordt slechts 0,5% van het geschatte aantal gevallen van ouderenmishandeling gemeld. In de regio Noord-Holland Noord is het percentage meldingen nog marginaler. We mogen aannemen dat door de impuls die uitgaat van het actieplan ‘Ouderen in veilige handen’ en de uitrol naar de gemeenten, landelijk het aantal meldingen zal stijgen. We hebben hierbij aangenomen dat landelijk het aantal meldingen van 946 naar 5.000 zal gaan. Dit is een toename van de meldingen van 0.5% naar 2.5%.
Handelingsverlegenheid bij instellingen Bij de korte verkenning in het kader van de totstandkoming van deze projectopzet blijkt dat de meeste instellingen het probleem herkennen maar desondanks kampen met erkennen en handelen bij ouderenmishandeling. Men heeft moeite met het bespreekbaar maken ervan, loyaliteitdilemma’s omdat het vaak binnen de familie speelt, de angst dat het slachtoffer uiteindelijk aan het korstte eind trekt en de grote verliezer is, angst voor represailles van de pleger, het lastig vinden om het slachtoffer te motiveren voor hulp (ook als het een strafbaar feit is) en het soms ook onoplosbare van de situatie. Immers soms bestaat de situatie al jaren. Ook valt op dat de instellingen ouderenmishandeling ‘intern’ houden en het een relatief lange weg is via leidinggevenden of een medicus om te ‘mogen’ melden bij de meldpunten. Een reden om geen contact op te nemen met het Steunpunt Huiselijk Geweld, zowel voor advies als melding, is ook dat men de meerwaarde hiervan niet inziet. Toetsing bij collega’s ligt dichterbij en de uiteindelijke pag. 21 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
hulp wordt vanuit de zorg zelf ingezet als dagactiviteiten aanbieden, meer thuiszorg of aanvullende zorg regelen, plaatsing in een zorginstelling, etc. Melden is van belang omdat de Steunpunten expertise hebben in het gesprek aangaan over geweld met slachtoffers en plegers, het maken van een veiligheidsplan van de betrokkenen en passende hulp kunnen inzetten om het geweld te stoppen.
Meldingenprofiel Over de meldingen zelf is inmiddels meer bekend. Movisie publiceert jaarlijks een Factsheet ouderenmishandeling en uit deze Factsheet komt het volgende profiel van de meldingen naar voren:
• • • • • •
Het merendeel van de meldingen gebeurt door beroepskrachten Vrouwen zijn vaker slachtoffer van ouderenmishandeling dan mannen De meeste slachtoffers zijn tussen de 70 -79 jaar Slachtoffers wonen vaker samen dan alleen Het komt vaak voor dat een slachtoffer te maken heeft met meer vormen van mishandeling In de meeste situaties is de pleger een familielid, vaak een (klein)kind of (ex)partner
Meer gegevens over de melders en het melden is te vinden in bijlage 3.
Ontspoorde mantelzorg Oorzaken van overbelasting van mantelzorgers zijn onkunde en onwetendheid, ernstige belasting, onmacht en compassiemoeheid. Sinds de invoering van de Wmo is het de taak van de gemeente om lokaal de mantelzorgondersteuning vorm te geven. Ambtenaren werken samen met betrokken partijen als het Steunpunt Mantelzorg en de Mantelzorgmakelaar maar ook met organisaties als Humanitas en Stichting Geriant. Ook de WMO-platforms denken hierin mee. De landelijk geformuleerde basisfuncties mantelzorgondersteuning vormt een uitgangspunt om de ondersteuning op (boven)lokaal niveau vorm te geven. In het beleid zal nadrukkelijk de overbelasting van mantelzorgers een plaats moeten krijgen, zowel het voorkomen van overbelasting als, indien er sprake van is overbelasting, vroegtijdig melden bij de meldpunten die hiervoor zijn.
5.4. Wat is er regionaal gedaan aan de aanpak van ouderenmishandeling? Kop van Noord-Holland Van 1 juni 2005 t/m 31-12-2005 heeft met financiele middelen van de provincie Noord-Holland de implementatie van de ervaringen van West-Friesland (zie ook daar) naar de Kop van Noord-Holland plaats gevonden en is gestart met het realiseren van voorlichtingsactiviteiten. In de vervolgfase, in 2006 – 2007, heeft met financiële middelen van de regiogemeenten, deskundigheidsbevordering ouderenmishandeling plaats gevonden. De toenemende vergrijzing in Nederland legitimeert een investering in ouderen en hun problematiek. Ouderenmishandeling is daar een voorbeeld van. Hieronder volgen de belangrijkste bevindingen uit dit project:
•
De instellingen Thuiszorg Kop van Noord-Holland (Omring) en Stichting voor Welzijnszorg en Maat schappelijke Dienstverlening Kop van Noord-Holland (WMD nu Stichting de Wering) hebben als samenwerkingspartners binnen en met het Steunpunt de voorlichtingen en trainingen vormgegeven.
•
De coördinatie was in handen van Stichting De Wering. Tijdens het project zijn er vier voorlichters/ trainers ouderenmishandeling beschikbaar geweest van zowel de Omring en Stichting de Wering.
•
In totaal hebben 335 beroepskrachten en vrijwilligers in de ouderenzorg een voorlichting of training gevolgd. Dit heeft plaats gevonden in 28 bijeenkomsten.
•
Opvallend is het enthousiasme van de deelnemers na een voorlichting. Van de deelnemers wil 61% pag. 22 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
graag een vervolg op de voorlichting / training (39% geeft aan hier geen behoefte aan te hebben). Hierbij is de grootste vraag naar gesprekstraining (hoe ga je een gesprek aan met de oudere over wat je signaleert) en casuïstiek bespreking (wat zie je?, hoe handel je dan? en wat doe je ermee?).
•
Het vooraf enthousiasmeren van mensen voor het thema verliep moeizaam. De vele nascholingen zorgden al voor overvolle agenda’s. Het management had het vaak (te) druk. Medewerkers moesten daardoor in eigen tijd de voorlichting ouderenmishandeling volgen en dit is niet de keus van een ieder. Het vroeg daarom onevenredig veel tijd om bij de instellingen interesse te werken. De combinatie van eerst het aanbod aan de instellingen aan te bieden en daarna het aanbod ook open op naam via e-mail aan e bieden is goed bevallen.
•
Terugkijkend kunnen we zeggen dat we te vroeg en in een te korte tijd teveel wilden bereiken. Taboedoorbreking vraagt om een lange adem.
•
Het bereiken van vrijwilligers is lastig. Regelmatig hoorden we dat het al moeilijk genoeg was vrijwilligers te vinden en men wilde degene die dan bereid waren dit werk te doen vooral niet lastig vallen met een zwaar beladen onderwerp. Het werk moet vooral ook leuk blijven.
• •
In de projectperiode zijn 3.000 flyers ouderenmishandeling verspreid en 1000 posters. Het taboe rond het onderwerp ouderenmishandeling is nog steeds groot. Het wordt door medewerkers nog nauwelijks herkend en de instellingen hebben geen beleid in deze. Ook registreren gebeurt nog nauwelijks.
De aanbevelingen uit het project zijn: →
continuering van het aanbieden van voorlichtingen over ouderenmishandeling, waarbij inbedding in het bredere verband van huiselijk geweld (dus in combinatie met kindermishandeling en relationeel geweld) een plaats kan krijgen.
→
→ →
aanbieden van trainingen gespreksvoering. aanbieden van intervisie voor instellingen waarbij casuïstiek kan worden besproken. begeleiding van instellingen bij het maken van een instellingsprotocol.
Van 2008 t/m 2011 is op aanvraag voortgegaan met deskundigheidsbevordering ouderenmishandeling en heeft in het kader van de meldcode bij een aantal instellingen de ontwikkeling van een instellingsprotocol plaats gevonden. Het Steunpunt heeft de meldingen geregistreerd. Opvallend is dat het aantal meldingen nauwelijks is gewijzigd na de voorlichtingen. Mogelijk dat het taboe, zoals ook landelijk wordt gesignaleerd, heel groot is en/of men de meerwaarde van melden niet inziet.
Noord-Kennemerland Bij voorheen Stichting SKWO Ouderenwerk heeft lange tijd een Meldpunt Ouderenmishandeling bestaan. Sinds de fusie tot Stichting De Wering in 2008 bestaat het Meldpunt niet meer. Het staat nog wel vermeld op website van Movisie. In overleg met Stichting De Wering wordt als eerste actiepunt in het kader van dit projectplan dit meldpunt afgemeld bij deze website. In 2007 is vanuit het Steunpunt Alkmaar het project ‘Ouderenmishandeling Horen, zien en praten’ opgezet en in 2008-2009 uitgevoerd. Dit geschiedde op initiatief van de gemeente Alkmaar om de aanpak ouderenmishandeling als speerpunt voor 2008/2009 te maken. Dit project bestond uit een verkenning bij diverse instellingen naar het herkennen, signalering en gebruikelijke aanpak bij ouderenmishandeling. Hiertoe zijn 43 enquêtes verzonden naar de instellingen. Daarna zijn 17 interviews gehouden met sleutelfiguren van de instellingen als Ouderenwerk, Humanitas, MEE, GGD/OGGZ, GGZ, politie e.d. De bevindingen laten zich als volgt samenvatten: een ieder kent het probleem en herkent het, maar vanuit onkunde, handelingsverlegenheid, privacyoverwegingen enz. weten zij niet welke hulp in te zetten of zetten geen hulp in. pag. 23 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Uitgaande van die bevindingen is een plan gemaakt voor de verdieping op organisatieniveau om verder draagvlak voor de aanpak ouderenmishandeling te creëren. Op basis hiervan is in 2008 deskundigheidsbevordering aangeboden. Er hebben 2 trainingen plaats gevonden waaraan o.a. deelnamen Stichting De Wering, GGZ NHN, SHG NK, Stichting DNO, Stichting Geriant, Humanitas. Hiermee zijn 24 professionals bereikt. Ter afsluiting is een werkconferentie georganiseerd op 11 mei 2009 voor de extramurale- en intramurale sector. Hieraan hebben ruim 50 professionals deelgenomen.
West-Friesland In de regio West-Friesland is van oudsher veel aandacht geweest voor ouderenmishandeling. In de jaren zeventig ontstond daar een van de eerste Meldpunten Ouderenmishandeling, dat was ondergebracht bij maatschappelijk werk van de Omring voor heel West-Friesland. Dit meldpunt is jaren actief geweest en heeft een goede werkwijze ontwikkeld om meldingen op te pakken. Na het overgaan van het maatschappelijk werk van de Omring naar Stichting de Wering (in 2008) leidt het Meldpunt een slapend staan. Het staat nog vermeld op de landelijke website van Movisie maar voert geen activiteiten meer uit. In overleg met de Omring en Stichting De Wering zal dit worden gewijzigd. In 2009, met het uitkomen van het Noord-Hollands protocol ouderenmishandeling van PRIMO, is door 4 tot 5 mensen uit de regio de train-de-trainers training gevolgd, waaronder medewerkers van het Steunpunt. Daarna zijn in diverse teams van instellingen van de Omring, Wering etc. de training uitgevoerd binnen de eigen teams. Door het Steunpunt is het Noord-Hollands protocol aan de instellingen in West-Friesland gestuurd. De ervaring leert dat het onderwerp snel wegzakt bij de instellingen en vraagt om veel duw- en trekwerk. Er is meldingsangst bij de medewerkers van de instellingen en daarbij is het verloop van medewerkers binnen de instellingen groot. Het is belangrijk om in de voorlichting de meerwaarde van het melden aan te geven. Zo ook om op de werkvloer (bijvoorbeeld bij de huishoudelijke hulpen, thuiszorgmedewerkers, maar ook bij de vrijwilligers in de ouderenzorg) cyclisch voorlichting over ouderenmishandeling in te bedden binnen de organisaties. Voor het aanspreken van deze groep kan ook aandacht in regionale media helpen om het onderwerp uit de taboesfeer te halen.
Concluderend In de drie regio’s heeft al veel voorlichting plaats gevonden, er zijn specifieke meldpunten geweest en desondanks heeft dit niet geleid tot meer meldingen. De meerwaarde van voorlichting lijkt vanuit dit oogpunt beperkt. Dat is de reden waarom we in dit plan breder hebben gekeken, en wel naar het inzetten van een mix van middelen en de inzet van gebleken effectieve middelen.
5.5. Bestaande preventieactiviteiten ouderen Preventief huisbezoek 75+ Vanaf najaar 2011 kunnen zelfstandig wonende inwoners van 75 jaar en ouder, een huisbezoek krijgen. Tijdens het huisbezoek krijgt men antwoord op vragen als: Waar moet ik zijn voor een aanpassing in huis, een scootmobiel, een vervoerspas, contacten met anderen, bijzondere bijstand en deelname aan activiteiten. Ook worden huisbezoeken afgelegd als er behoefte is aan een persoonlijk gesprek of een praatje. Het doel is om inzicht te krijgen in de behoeften en wensen van ouderen, en om informatie over voorzieningen en regelingen aan de ouderen te geven. Het levert belangrijke informatie op om het ouderenbeleid beter af te stemmen op de doelgroep. Het biedt ook aanknopingspunten om ouderenmishandeling hierin pag. 24 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
mee te nemen. Dit kan door het toevoegen van vragen die hierop gericht zijn maar ook door informatie in informatiepakket toe te voegen. Preventief huisbezoek aan ouderen vindt meestal in projectvorm plaats en nog niet in alle gemeenten.
Project Ouderenzorg Den Helder: Samen naar beter in De Schooten In de wijk De Schooten in Den Helder is 22 juni 2012 het ouderenzorgproject ‘Samen naar beter in De Schooten’ van start gegaan. Van de inwoners in de wijk De Schooten is 30% ouder dan 65 jaar (t.o.v. 15,6% in Nederland). Huisartsen, thuiszorg en welzijn in De Schooten hebben de handen ineen geslagen. Zij hebben afgelopen jaar een plan geschreven om goed afgestemde zorg voor ouderen in De Schooten te organiseren. Het project wordt gefinancierd en begeleid door ZONMW. Doel van het project is om binnen de Schooten ouderenzorg efficiënt te organiseren met korte lijnen en nauwe samenwerking. Het moet helder zijn wie bij welk probleem kan worden ingeschakeld. In het project gaan diverse partijen samenwerken. In de huisartsenpraktijk worden kwetsbare ouderen opgespoord. Praktijkondersteuners, wijkverpleegkundigen en ouderenadviseurs bepalen samen welke hulp de kwetsbare ouderen nodig hebben. Regelmatig wordt een groter multidisciplinair overleg georganiseerd waarin het mogelijk is om ook met andere betrokken partijen af te stemmen. Bovendien wordt gekeken hoe ouderen ‘ontzorgd’ kunnen worden waarbij ze taken, die nu nog worden uitgevoerd door zorgverleners, zelf op zich kunnen nemen. Het project heeft een breder doel dan preventie van huiselijk geweld in de vorm van ouderenmishandeling. Het voorkomen van mishandeling kan gezien worden als onderdeel van het takenpakket. ZONMW voert de projectbegeleiding uit.
Praktijkonderzoek nieuwe aanpak ouderenzorg in proeftuinen Medemblik/Opmeer Zorg- en hulpaanbieders, zorgverzekeraar VGZ en gemeenten Medemblik en Opmeer werken samen om ouderen zo goed mogelijk thuis te ondersteunen met optimale inzet van capaciteit en middelen. Ze hebben de bedoeling om deze ouderenzorg van de toekomst in twee proefgebieden binnen de gemeenten uit te proberen. Het doel is om de nu nog erg versnipperde en uiteenlopende hulp en zorg op elkaar af te stemmen en te vereenvoudigen. Nu komen er vaak meer dan tien verschillende instanties bij kwetsbare ouderen over de vloer met hun diensten en eigen regelingen. Dat moet in de toekomst teruggebracht worden naar maximaal twee of drie personen die de hulp en zorg zo goed mogelijk afstemmen op de eigen mogelijkheden van de ouderen en zijn/haar mantelzorgers. Slimme methoden en technologie gaan daarbij helpen. Vanuit deze betrokkenen is een voorlopige werkgedachte ontstaan om de integrale intake en coördinatie van de zorg- en hulpvraag van kwetsbare ouderen zoveel mogelijk terug te brengen naar twéé hoofdactoren: de POH-Ouderenzorg/Wijkverpleegkundige en de WMO-consulent. Deze komen samen met de relevante zorgen hulpaanbieders en de betrokken ouderen en/of diens mantelzorger(s) volgens een afgesproken systematiek tot één gezamenlijk zorg/hulpplan per oudere. Met behulp van een modern onderliggend informatiesysteem kan hier passende zorg- en hulpaanbod aan gekoppeld worden en kan de informatie tevens benut worden voor beleidsbepaling van het gewenste zorg- en hulpaanbod (door zowel gemeentebesturen als bijvoorbeeld ook zorginkopers van zorgverzekeraar en zorgkantoor). Het doel is om proactieve huisartsenzorg voor kwetsbare ouderen verder te versterken. ZONH voert de projectbegeleiding uit. pag. 25 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Programma ‘Zichtbare schakel’ De afgelopen jaren zijn veel goede resultaten geboekt in de wijkzorg met effectieve preventie en de inzet van de wijkverpleegkundige, de Zichtbare schakel. Het programma zet extra wijkverpleegkundigen in opdat op wijkniveau preventie en zorg, wonen en welzijn beter met elkaar worden verbonden. De wijkverpleegkundigen kunnen bijvoorbeeld verslechtering van de gezondheid tijdig signaleren en tijdig verwijzen om erger te voorkomen. Het programma stimuleert samenwerking met relevante organisaties en partijen. Deze extra inzet is bedoeld voor wijken en plattelandsgebieden waar sprake is van sociaaleconomische- en gezondheidsachterstanden. Als Zichtbare schakel zijn de wijkverpleegkundigen laagdrempelig toegankelijk voor het begeleiden, adviseren en ondersteunen van bewoners bij vragen over de gezondheid en welbevinden. De wijkverpleegkundigen werken zo veel mogelijk preventief en hebben een signalerende, adviserende en coördinerende rol. Zij beschikken hiervoor over een breed netwerk van (professionele) contacten in de wijk en vormen daardoor letterlijk een Zichtbare schakel. De Omring werkte aan dit programma mee in de Kop van Noord-Holland en West-Friesland. Zij wil via dit project kwetsbare burgers bereiken, opdat zij gezonder worden, meer regie over hun leven krijgen en meer levensvreugde ervaren. Hiertoe zijn twaalf wijkverpleegkundigen extra aangesteld in verschillende achterstandswijken in Den Helder, Hoorn en Medemblik. Zij werken vanuit een klein zorgteam dicht bij de cliënt. Naast verpleegkundige taken signaleren zij of cliënten behoefte hebben aan ondersteuning en helpen zij problemen te voorkomen (preventie). Vaak doen zij dit met huisbezoeken, waarvoor geen indicatie nodig is. Zo nodig verwijzen ze mensen naar andere diensten of hulpverleners. Op die manier zorgen de wijkverpleegkundigen voor een stevig sociaal netwerk rond de cliënt. Ze doen dit door allerlei mensen binnen een wijk met elkaar te verbinden. Zo zijn zij de schakel tussen cliënt, huisarts, welzijnsmedewerkers, gemeente, de woningbouwvereniging en anderen die kunnen helpen. Vaak verwijzen deze organisaties kwetsbare burgers ook weer door naar de wijkverpleegkundigen. Vanaf 2013 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de inzet van de Zichtbare Schakel.
Versterking (zorg)vrijwilligerswerk in de Kop van Noord-Holland Gemeenten in de Kop van Noord-Holland willen bevorderen dat meer mensen zich vrijwillig gaan inzetten om mantelzorgers te ontlasten. De regio wil komen tot een duurzame versterking van vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning, zowel methodisch als organisatorisch. In de Regionale Sociale Agenda (RSA) Kop van Noord-Holland wordt geconstateerd dat er in de regio al veel vrijwillige inzet plaatsvindt. Niettemin zijn er zorgen op dit terrein. Belangrijke ontwikkelingen zijn de vergrijzing, individualisering en verminderde sociale cohesie. Vergrijzing wordt soms ook positief bestempeld, want het betekent dat er een groot reservoir aan vrijwilligers is en de doelgroep gemiddeld steeds vitaler wordt. Vanwege de vergrijzing, de terugtredende overheid en ontwikkelingen als gezinsverdunning en geografische mobiliteit zijn er ook zorgen over de (over)belasting van mantelzorgers. Het project is gericht op het ontwikkelen en implementeren van methoden om (zorg)vrijwilligers te ondersteunen en aan te laten sluiten bij de behoefte die leeft bij mantelzorgers die overbelast dreigen te raken. Het kan gaan om het implementeren van bestaande methodieken uit de regio of van elders. Indien nodig kan het ook gaan om het ontwikkelen van nieuwe methoden. Het einddoel is een vernieuwd aanbod om (zorg)vrijwilligers te ondersteunen ten behoeve van de ondersteuning van mantelzorgers. Belangrijk is dat de vernieuwde werkwijze 'landt' bij de professionals die ondersteunen; daartoe is het belangrijk dat het geborgd wordt binnen het (gemeentelijk)beleid en binnen een organisatorisch verband. Het project loopt van 1 januari 2013 tot 30 juni 2014.
pag. 26 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Project Respijtzorg In 2013 wordt het project Respijtzorg binnen de Regionale Sociale Agenda (RSA) uitgevoerd in Alkmaar en Den Helder. De gemeente Langedijk is de trekker. Met dit bovenregionale project willen gemeenten in de regio’s Alkmaar, Kop van Noord-Holland en WestFriesland de respijtzorg in de komende jaren zodanig innoveren dat (rekening houdend met de financiële haalbaarheid en de veranderingen in financiering) de ondersteuning voor de mantelzorgers, mede door respijtzorg geoptimaliseerd wordt. Daarbij komt zowel aard, spreiding als capaciteit aan de orde. Maar gaat het er ook om dat mantelzorgers de weg naar de respijtzorg weten te vinden. De resultaten zijn als volgt geformuleerd:
• •
Het huidige aanbod aan respijtzorg in de drie deelnemende regio’s is(verder) geïnventariseerd. Voor iedere regio is een digitale regionale respijtzorg kaart ontwikkeld waarop het aanbod overzichtelijk staat weergegeven. Deze kaart kan zowel direct geraadpleegd worden door de mantelzorgers als gebruikt worden door verwijzers.
•
Er is bekendheid gegeven aan de regionale digitale respijtzorg kaarten door het ophangen van posters die gehangen worden op plaatsen waar de verschillende groepen mantelzorgers komen zoals revalidatiecentra, ziekenhuizen, scholen, dagopvang maar ook supermarkten, gemeentehuizen, welzijnsinstellingen.
•
Op basis van interviews met 50 mantelzorgers weten we meer over de bekendheid met het huidige aanbod, de tevredenheid hierover, hun eigen ervaringen en de wensen.
•
Er is een rapport met aanbevelingen geschreven over de ontwikkeling van respijtzorg in de deelnemende regio’s op basis van een studie naar de financiering van respijtzorg nu en in de toekomst, bestaande onderzoeken/publicaties, informatie van mantelzorgorganisaties en met name de uitkomsten uit de 50 interviews.
•
Er is een nieuwe provinciale subsidie aanvraag voor (boven)regionale respijtzorg geschreven voor
•
De tijdens het project opgedane kennis, ervaringen, leerpunten alsmede het rapport met aanbeve
2014. Met een vervolg op deze aanvraag. lingen en de digitale regionale respijtwijzers zijn via het Kenniscentrum Wmo en Wonen in Noord-Holland overgedragen zodat andere gemeenten er hun profijt mee kunnen doen. De projectperiode zal lopen van januari 2013 t/m december 2013.
pag. 27 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
6. Mogelijkheden voor aanpak We hebben een aantal optionele concrete activiteiten op een rijtje gezet met de te verwachten resultaten daarvan. Deze zijn verdeeld over vijf aandachtsvelden. Dit zijn: preventie en voorlichting, signalering, melden, hulpverlening, en opsporing en vervolging. Deze vormen met elkaar de keten om ouderenmishandeling aan te pakken. Hieronder schetsen wij de mogelijkheden die ons ter beschikking zouden kunnen staan om onze doelen te bereiken. In hoofdstuk 2 hebben we onze keuzes beschreven en waarom we tot die keuzes gekomen zijn.
6.1. Preventie en voorlichting Er worden in de regio Noord-Holland Noord diverse preventieactiviteiten uitgevoerd. Er zijn ook mogelijkheden om via regionale media aandacht voor het onderwerp te vragen in aansluiting op de landelijke campagne ouderenmishandeling
Activiteiten
•
Aansluiting op de bestaande preventieactiviteiten/projecten ouderen Op dit moment zijn er in de regio Noord-Holland Noord al een aantal preventieactiviteiten/projecten die zich op ouderen richten. Zij bieden ook mogelijkheden om preventief ouderenmishandeling aan te pakken en hierbij aan te sluiten om preventie en zorg ook bij ouderenmishandeling te realiseren. Tijdens het project ‘ouderenmishandeling’ zal contact worden gelegd en de mogelijkheden om aan te sluiten worden verkend. Hierbij zal worden gekeken of en waar ouderenmishandeling binnen die projecten kan worden meegenomen. De gedachte is dat de kennis en ervaringen opgedaan bij succesvolle resultaten van de zes projecten voor alle gemeenten in Noord-Holland Noord structureel beschikbaar komen.
•
Voorlichting aan ouderen over ouderenmishandeling Op 13 november 2012 is de voorlichtingscampagne 'Ouderen in veilige handen' van start gegaan. De Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO), het Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten (NOOM), de Protestants Christelijke Ouderenbond (PCOB) en de Unie van Katholieke Bonden van Ouderen (Unie KBO) organiseren deze campagne samen met het ministerie van VWS. Het doel van de voorlichtingscampagne ‘Ouderen in veilige handen’ is om het taboe op ouderenmishandeling te doorbreken en ouderenmishandeling bespreekbaar te maken. De organisaties richten zich daarbij op zowel ouderen zelf als ook op hun omgeving. De getrainde voorlichters van de seniorenorganisaties gaan met hun achterban-ouderen in gesprek over ouderenmishandeling. Zo zullen er door het land - en ook in onze regio - voorlichtingsbijeenkomsten en activiteiten plaatsvinden. De projecteider zal met de ‘aanjager’ contact leggen met de regionale afdelingen van de seniorenorganisaties en regionale activiteiten afstemmen, opdat deze elkaar versterken. Hierbij zal zowel aandacht zijn voor de intramurale als extramurale setting.
•
Regionale campagne gericht op vrijwilligers, thuiszorgmedewerkers en hulpverleners Regionale aansluiting bij de landelijke campagne om het taboe op ouderenmishandeling te doorbreken. Dit kan door tijdens de projectperiode een aantal weken aan te sluiten bij de landelijke campagne via de regionale media. De campagne kan via radiospotjes, inhakend op landelijke campagne, maar dan voor NoordHolland Noord aandacht vragen via de regionale media als RVTVNH radio Noord-Holland, Radio Texel, LOS Den Helder, Schagen FM, West-Friesland radio, Radio Hoorn. Maar ook via advertenties pag. 28 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
in zondagskranten (Rodimedia), weekbladen (HDC Media), in OmringExpress, Westfries Weekblad, Westfriesland op zondag, weekblad zondag, kabelkrant, webregio, Alkmaar op Zondag, Alkmaars Weekblad, Alkmaar op Zondag. Hierbij kan het landelijke campagne materiaal worden gebruikt met een aansluitende regionale boodschap. In tegenstelling tot de landelijke campagne waarbij alle ‘doelgroepen’, slachtoffer, pleger, omstander en hulpverleners worden aangesproken met de nadruk op slachtoffers, zullen de doelgroepen van de regionale campagne vooral de vrijwilligers, hulpverleners en thuiszorgmedewerkers bij de diverse instellingen zijn. Ouderen en cliënten zullen expliciet geen doelgroepen zijn omdat de verwachting is dat de schaamte zo groot is en men zo afhankelijk is van mantelzorgers en hulpverleners, dat dit een mijl te ver is. Met de campagne willen we mensen primair aanzetten tot het nemen van actie namelijk het erover praten met collega’s en de interne route volgen van de meldcode van de instelling. Secundair is de naamsbekendheid van de Steunpunten verhogen, opdat mensen weten waar ze moeten zijn om te melden indien huiselijk geweld zich manifesteert. De campagne zal een voortzetting zijn van de landelijke campagne in een regionaal aangepaste vorm. Concrete resultaten:
a Inbedding in de lopende preventieve projecten gericht op ouderen in de regio. Bij succes aandacht voor de continuering van de projecten en de verbreding naar meer gemeenten.
aAfstemming en verbinding met de voorlichtingsactiviteiten van de seniorenorganisaties in de regio. aAandacht in de media om de alertheid van vrijwilligers en beroepskrachten t.a.v. het onderwerp te vergroten en dichterbij te brengen.
6.2. Signalering Wil men goed signaleren dan heeft men een meldcode nodig. Vrijwel iedere instelling heeft een meldcode, maar die is nog niet overal geïmplementeerd. Bij vrijwilligers en beroepskrachten zien we handelingsverlegenheid als zij ouderenmishandeling signaleren en angst voor het verliezen van contact met de cliënt. Daarom blijft het aanbieden van scholing op verschillende manieren van belang.
Activiteiten
•
Meldcode voor iedere instelling, bij ieder bekend, geïmplementeerd en opgenomen in digitaal handelingsprotocol. De instellingen en professionals herkennen en zien ouderenmishandeling en willen er iets aan doen. De instellingen hebben een meldcode. Voor zover uit de verkenning van dit project gebleken, heeft alleen het Steunpunt Mantelzorg Kop van Noord Holland/ Mantelzorgmakelaar deze nog niet. Het blijkt dat in de instellingen met meldcode nog niet alle medewerkers bekend zijn met die meldcode, soms geen aandachtsfunctionarissen zijn aangesteld en cyclische attendering in het team en scholingsplan ontbreekt. Het verloop van personeel en vrijwilligers binnen de instellingen maakt permanente cyclische aandacht en scholing van groot belang. Het ontbreken van een cyclisch scholingsplan en borging binnen de teams speelt bij diverse instellingen. Opvallend is dat de instellingen rondom de ouderenzorg nog geen onderdeel uitmaken van het digitaal handelingsprotocol huiselijk geweld en kindermishandeling.
pag. 29 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
•
Scholing van belang Er is bij vrijwilligers en beroepskrachten handelingsverlegenheid als zij ouderenmishandeling signaleren en angst voor verliezen van contact met cliënt. Scholing op verschillende manieren aanbieden blijft van belang. Er is behoefte aan deskundigheidsbevordering over meldcode, gespreksvoering ouderen en training over handelingsverlegenheid die activeert tot het gebruik van protocol, melden en in gang zetten hulpverlening bij ouderenmishandeling. Met daarbij nadrukkelijk aandacht voor de meerwaarde van het melden. De vormen kunnen verschillend zijn, zowel via e-learning, face-to-face als Blended-learning (face-to-face deskundigheidsbevordering in groepen gecombineerd met computer gemedieerde activiteiten). Zowel het aanbod van Stichting Leerstation Zorg3) , Next page 4) als de interactieve praktijkhulp voor vrijwilligers van het Verweij Jonker Instituut5) kan hiervoor worden ingezet. In de face-to-face trainingen wordt ook aandacht besteedt aan mishandeling door de zorgverleners zelf en hoe hierin te handelen.
Concrete resultaten:
aInstellingen in de ouderenzorg die nog geen meldcode hebben, hebben deze alsnog ontwikkeld, en waar deze nog niet geïmplementeerd is, is dat alsnog gerealiseerd d.w.z. zij hebben aandachtsfunctionarissen en een meerjarenscholingsplan.
aAlle
instellingen, ook die rondom ouderen(zorg) zijn opgenomen in het digitaal regionaal
handelingsprotocol Noord-Holland Noord.
a400 vrijwilligers en beroepskrachten in de zorg zijn getraind via e-learning modules als Ouderen in Veilige Handen van Leerstation Zorg als Werken met een meldcode in de thuis-, instellingen- en gehandicaptenzorg van The Next Page of face-to-face trainingen.
6.3. Melden De Steunpunten Huiselijk Geweld zijn in de loop der jaren ook meldpunt voor ouderenmishandeling geworden en bereiden zich nu voor op uitbreiding van hun taken door deze complexe problematiek een structurele plek te geven in hun aanpak. Voor de meldingen in de zorg is er een Meldpunt Ouderenmishandeling in de zorg (of wel Meldpunt IGZ) bij de Inspectie. Mogelijk zal in de loop van de projectperiode de samenvoeging van deze twee meldpunten aan de orde zijn. Qua meldingen is er bij beide sprake van ondermelding. Melden is geen doel op zich. Maar van een probleem waarbij sprake is van een bijna volledige ondermelding is de vraag legitiem of er toch niet ook sprake is van ‘meldingsverlegenheid’ of mogelijk zelfs ‘meldingsvrees’. De meerwaarde van het doen van de meldingen zal explicitering nodig hebben.
3) E-learning module Ouderen in Veilige Handen voor verzorgenden, verpleegkundigen en medici 4) E-learning cursus Werken met een meldcode in de thuis-, instellingen - en gehandicaptenzorg. 5) Vrijwilligers tegen ouderenmishandeling, Praktijkhulp voor vrijwilligers, Leidraad voor lokaal bestuur, Achtergrondinformatie
pag. 30 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Activiteiten
•
Werkwijze en meerwaarde Steunpunten voor ouderenmishandeling Steunpunten formuleren samen met de instellingen, zowel intra- als extramurale instellingen, de meerwaarde van het melden en de werkwijze na het melden. Hierbij worden de diverse vormen van ouderenmishandeling onderscheiden, zo ook het al dan niet moedwillig plegen van ouderenmishandeling (bij overbelaste mantelzorg). Hierbij zal de specifieke kundigheid op het gebied van geweld, geweldsproblemen en de spiralen van geweld worden uitgewerkt, maar ook het met ouderen in gesprek gaan over het geweld. Systeemgericht werken zal ook voor ouderen worden uitgewerkt. Er zullen afspraken wordt gemaakt voor registratie en het landelijk aanleveren van de cijfers uit de regio.
•
Het 9 minuten educatieve consult ouderenmishandeling (zowel binnen als buiten de zorg) Op educatieve wijze worden managers en leidinggevenden van zowel intra- als extramurale instellingen geïnformeerd, en alert en attent gemaakt op ouderenmishandeling (binnen en buiten de zorg). Er is ook aandacht hoe zij aan agendasetting kunnen doen en randvoorwaarden kunnen scheppen om ouderenmishandeling in de zorg en/of door familie en bekenden te onderkennen en medewerkers adequaat te doen handelen bij signalering ervan. Te denken valt aan het herkennen van ouderenmishandeling, het hebben van een meldcode en deze geïmplementeerd hebben. Maar ook valt te denken aan zaken als zorgen voor een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), screening van betaald zorgpersoneel, scholingsplan, dossiervorming, bijhouden van interne meldingen etc. De meerwaarde van melden zal hierin ruim plaats krijgen.
•
Ontspoorde mantelzorg De Steunpunten Huiselijk Geweld en de Steunpunten Mantelzorg zullen samen met de gemeenten en WMO-platforms op basis van de landelijk ontwikkelde handreikingen op het gebied van ontspoorde mantelzorg en de richtlijn meldcode, een plan maken hoe dit in de regio op te pakken en te implementeren. Hierbij zal op bestaande initiatieven in de subregio’s worden aangesloten.
•
Stimuleren van meldingen doen Het doen van meldingen door instellingen, netwerk van de mantelzorgers, gemeenten zal worden gestimuleerd.
Concrete resultaten:
aRichtlijn over de werkwijze, registratie en meerwaarde bij ouderenmishandeling van de Steunpunten Huiselijk Geweld.
a60% van de managers in Noord-Holland Noord zijn geïnformeerd volgens het 9 minuten educatieve consult aanpak ouderenmishandeling (zowel binnen als buiten de zorg) methodiek over hun rol en taak m.b.t. ouderenmishandeling en de meerwaarde van melden.
aPlan van aanpak ontspoorde mantelzorg en implementatie ervan. aDe groei van het aantal meldingen in de regio is hoger (5x) dan de groei van het aantal verwachte meldingen landelijk. 6) In de afgelopen jaren heeft ZONH het zgn. ‘9 minuten educatief praktijkbezoek signalering kindermishandeling en huiselijk geweld voor huisartsen’ ontwikkeld. Tijdens het spreekuur binnen de tijd van een consult, waarin de medewerker de huisarts volgens een protocol informeert, voorlicht en handelwijzen aanreikt door het AMK en het Steunpunt Huiselijk geweld. Deze werkwijze willen wij omzetten naar consultgesprekken voor managers.Concrete resultaten:
pag. 31 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
6.4. Hulpverlening In het boek ‘Naar methodisch handelen bij ouderenmishandeling’ (MOVISIE, Remy Vink en Maria van Bavel, Utrecht, juni 2007) staat de systematiek in de hulpverlening rond ouderenmishandeling centraal en beschrijven zij enkele modellen die toepasbaar lijken voor deze specifieke vorm van hulpverlening: Een fasemodel, ‘chirurgisch’ model, gedrags(veranderings)model en een ecologisch model. Ook worden kenmerken en praktische uitwerkingen geven voor de verschillende vormen van huiselijk geweld (zie bijlage 4). In het Nationaal Programma Ouderenzorg7) wordt aangegeven dat zorgverleners zich vaak uitsluitend richten op hun eigen deelexpertise. Er is nog weinig kennis over goede samenhangende ouderenzorg en er is te weinig samenwerking tussen organisaties. Ook wordt nog weinig aandacht gegeven aan het vergroten van de regierol van de oudere over zijn eigen zorg- en hulpverlening. ‘Beperkingen hebben is al vervelend genoeg, daar hoef je ook niet nog door een ander in beperkt te worden’, vindt Mia Fiedeldij Dop. Samen met andere ouderen die participeren in Ouderennet VUmc en partners diende ze daarom een projectvoorstel ‘Als krachten afnemen’ in over het inzetten van de Eigen Kracht-conferentie8) . Dit onderzoek loopt nog. Maar in de regio is al voldoende ervaring opgedaan met Eigen Kracht als het gaat om kindermishandeling en huiselijk geweld. Dit kan worden ingezet.
Activiteiten
•
Werkwijze en werkproces hulpverlening Voor het in gang zetten van hulpverlening zijn er veel zaken die het Steunpunt nu al toepast als de analyse van de vorm van mishandeling, risicotaxatie, inschatten van de veiligheid en zicht hebben op wat er aan hulpverlening is, dat ingezet kan worden. Bij elke casus is het belangrijk om de doelstellingen, hoe klein ook, te expliciteren en een strategie te bepalen hoe daar te komen. Relatief nieuw voor Steunpunten is het domein van de ouderen, de mantelzorg, de zorg en de verbinding met de zorg. Bij ouderen is er meestal sprake van meer vormen van mishandeling en diverse vormen van zorg. Casemanagement is iets waarin Steunpunten expertise hebben. Een aanpak van 1oudere-1plan (vergelijkbaar met 1gezin-1 plan) is van belang. Ook het versterken van het netwerk van de ouderen levert vaak resultaat op in de aanpak van ouderenmishandeling. Het is immers vaak iets wat plaats vindt in het netwerk van de oudere. Hierbij kan gedacht worden aan het inzetten van Eigen Kracht-conferenties (EK-c) vergelijkbaar met het inzetten ervan bij huiselijk geweld en kindermishandeling. Ook variaties op Eigen Kracht als het huiskamerberaad of het cliëntnetwerkberaad10) ,
7) Het Nationaal Programma Ouderenzorg verbetert de zorg voor ouderen met complexe hulpvragen. Talrijke organisaties w.o. VWS slaan daarvoor landelijk en regionaal de handen ineen. Het doel: een samenhangend zorgaanbod dat beter is afgestemd op de individuele behoeften van ouderen. Voor ouderen leidt deze kwaliteitsslag tot meer zelfredzaamheid. Meer functiebehoud. Minder terug hoeven vallen op de zorg. En minder kans op zorg en behandelingen die onnodig belastend zijn. Het programma is in april 2008 van start gegaan. 8) EK is een besluitvormingsmodel waarbij rond een kwestie van een oudere door de oudere zelf en zijn of haar sociale kring een plan wordt opgesteld dat maatgevend is voor de afstemming van de formele en informele zorg in de verdere aanpak. 9) Het huiskamerberaad is voor een belangrijk deel gebaseerd op het model van EK-c. De kern van dit project is dat de wijkverpleegkundige zich positioneert als 'spin in het web'. De pijlers zijn vraaggericht en systeemgericht werken. De Omring/thuiszorg in Hoorn en in Den Helder hebben hiermee al enige ervaring opgedaan. 10) Het cliëntnetwerkberaad is eveneens gebaseerd op EK-c maar daarbij aangepast aan de intramurale ouderenzorg. De eerst verzorgende initieert de netwerkbijeenkomst. Dit is uitgewerkt bij Cordaan en men is nog bezig met het meer betrekken van de ketenpartners hierbij.
pag. 32 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
kunnen een keerpunt zijn voor de betrokkenen. Nadere oriëntatie zal in het kader van het project samen met de instellingen gebeuren. Het omwerken van de huidige werkwijze en het werkproces van de Steunpunten in een leidraad naar ouderenmishandeling zal plaatsvinden met de betreffende Steunpunten en instellingen.
•
Zicht op hulpverleningsmogelijkheden Zicht op de mogelijkheden zal worden uitgewerkt in de vorm van een sociale kaart van hulpverleningsmogelijkheden inclusief hulp bij geweld en de mogelijkheden van versterking van het netwerk, bijvoorbeeld door Eigen Kracht.
Concrete resultaten:
aWerkwijze en werkproces bij hulpverlening ouderenmishandeling aSociale kaart van hulpverleningsmogelijkheden inclusief Eigen Kracht. 6.5. Opsporing en vervolging Ouderenmishandeling is zowel een hulpverlenings- als een veiligheidsvraagstuk. Bescherming en repressie is weliswaar een politietaak maar gevallen van ouderenmishandeling komen zelden in eerste instantie bij de politie binnen. Door de landelijke overheid is het beleid ingezet dat de politie en het Openbaar Ministerie (OM) prioriteit geven aan de aanpak van huiselijk geweld waaronder ook ouderenmishandeling. De overheid wil plegers van ouderenmishandeling in de huiselijke kring op dezelfde manier opsporen en vervolgen als plegers van huiselijk geweld. Zo kunnen plegers ook een huisverbod krijgen. Daarvoor is voor gemeenten een handreiking ontwikkeld, omdat zij vaak nog niet weten hoe het huisverbod in te zetten bij ouderenmishandeling (zie bijlage 5). Het op verzoek van hulpverleners opleggen van een huisverbod (ook voor ouderen) wordt nog nauwelijks in de regio gepraktiseerd. Het sluit echter goed aan bij de basisgedachte van een huisverbod. Verder kunnen ook aangifte en ambtshalve vervolging ingezet worden. Slachtoffers doen zelden aangifte van mishandeling. Soms zijn zij daar fysiek niet toe in staat. Maar de reden dat de pleger een familielid of een bekende van het slachtoffer is, telt meestal zwaarder. Je geeft nu eenmaal niet zomaar je kind, echtgenoot of buurvrouw aan. Zeker bij financiële uitbuiting door familie of bekenden, die vaak aangiftewaardig (‘het is immers gewoon’ diefstal) is, wordt aangifte doen door het slachtoffer zelden doorgezet uit angst, schaamte of misplaatste loyaliteit. Bovendien kan iedereen verdachte zaken of misdrijven melden bij de politie en dit is wat anders dan het doen van aangifte. De politie kan zonder aangifte de pleger ‘ambtshalve’ vervolgen wanneer er sprake is van een ernstige bedreiging van de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en/of wanneer deze zich in een duidelijke afhankelijkheidspositie ten opzichte van de verdachte bevindt. Dit kan nog meer worden benut voor het signaleren van ouderenmishandeling. Voorwaarde is kennis van ouderenmishandeling. Meerderjarigen die niet goed in staat zijn zelfstandig beslissingen te nemen, kunnen onder toezicht gesteld worden van iemand die zaken voor hen regelt. Het gaat om mensen met bijvoorbeeld een verstandelijke handicap, dementie, een psychiatrische aandoening of een verslaving. Het toezicht kan bestaan uit: mentorschap, bewindvoering of onder curatele stelling. Wanneer de situatie zo ernstig is dat slachtoffer en pleger definitief uit elkaar gehaald moeten worden is soms dwang nodig. Dat kan door een gedwongen opname in een psychiatrische (geriatrisch) kliniek of psychogeriatrisch verpleeghuis. Wanneer de oudere zich daartegen niet verzet, kan dit via een regulierepag. 33 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
indicatiestelling plaatsvinden. Wanneer de oudere (of zijn omgeving) zich echter wel verzet of niet in staat is een beslissing te nemen (wilsof handelingsonbekwaam is), kan een opname alleen via de BOPZ (wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen) geregeld worden.
Activiteiten
•
Aandacht ouderenmishandeling bij politie Gemeenten en Steunpunten brengen gezamenlijk bij de politie ouderenmishandeling onder de aandacht, zo ook de mogelijkheden om een preventief huisverbod preventief en ambtshalve vervolging (meer) in te zetten.
•
Werkafspraken Slachtofferhulp Met Slachtofferhulp Nederland in de regio worden afspraken gemaakt om ouderen te helpen om aangifte te doen. Zo ook de mogelijkheden van Slachtofferhulp bekijken in activiteiten naar de preventie en voorlichting, signalering, meldpunten en hulpverlening.
•
Verbinden zorg en justitie Met het Openbaar Ministerie (OM) worden door Gemeenten en Steunpunten werkafspraken gemaakt op basis van de nieuwe OM-aanwijzing ‘Geweld in afhankelijkheidsrelaties’, die de Met het Openbaar Ministerie (OM) worden door Gemeenten en Steunpunten werkafspraken gemaakt op basis van de nieuwe OM-aanwijzing ‘Geweld in afhankelijkheidsrelaties’, die de huidige Aanwijzing huiselijk en eergerelateerd geweld en de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake kindermishandeling en huiselijk geweld zal vervangen encombineren (verwachting voorjaar 2013) zaken. Daarbij gebruikmakend van de bestaande casusoverleggen (JCO) en de werkwijze van Zo Spoedig Mogelijk.
Concrete resultaten:
aBekendheid en kennis van ouderenmishandeling en de specifieke aandachtspunten is vergroot bij de politie en OM plus het actief handelen, daarbij gebruik makend van de mogelijkheden van opsporingen vervolging.
aInzet van Slachtofferhulp Nederland is gerealiseerd bij juridische ondersteuning en begeleiding bij het doen van aangiften.
aPraktische invulling van de verbinding tussen zorg- en justiële keten om ouderenmishandeling is uitgewerkt.
pag. 34 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Bijlage 1 Geraadpleegde instellingen bij projectplan
•
Stichting de Wering
•
Omring
•
Humanitas
•
Stichting Geriant
•
Evean
•
GGZ
•
Stichting Mantelzorg Kop van Noord-Holland
•
Het mantelcentrum - zorgmakelaar
•
ASHG West-Friesland
•
ASHG Kop van Noord-Holland
•
SHG Noord-Kennemerland
•
Gemeente Alkmaar
•
Gemeente Hoorn
•
Gemeente Den Helder
•
Werkgroep ouderenmishandeling West-Friesland waarin participeren Stichting de Wering, Omring thuiszorg, Stichting Geriant, Steunpunt Zorg en Welzijn, GGZ NHN, gemeente Hoorn, Steunpunt Huiselijke Geweld West-Friesland
•
Interviews gehouden met diverse sleutelfiguren Noord-Kennemerland als ZONH, Stichting de Wering, Geriant/DOC-team, Zorgcentrum Kooimeer Alkmaar, Stichting Welzijn Bergen, GGD/Vangnet en advies, Welzijn Castricum, Huisartsen Organisatie Noord-Kennemerland (HONK), Humanitas, MCA, MEE, politie, Brijder, GGZ/NH.
pag. 35 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Bijlage 2 Uitgangspunten projectplan Het projectplan bevat de volgende uitgangspunten:
•
Aansluiten op de geformuleerde actiepunten en landelijk ontwikkelde producten uit het bovengenoemde actieplan van VWS, zijnde de volgende ketenaanpak: preventie en voorlichting, signalering, meldpunt, hulpverlening en opsporing en vervolging.
•
Aansluiten bij wat al in de regio’s Noord Kennemerland, West Friesland en de Kop van Noord-Holland is ontwikkeld. De instellingen waarin ouderen hulp en zorg krijgen zoals de Wering, GGZ, Omring, Steunpunt Mantelzorg, Humanitas en Evean, zullen nauw worden betrokken bij de uitwerking en uitvoering. Zo ook de WMO-platforms en de strafrechtketen.
•
Ouderenmishandeling zal worden geplaatst in het continuüm van geweld in afhankelijkheidsrelaties, zoals ook kindermishandeling en relationeel geweld, misbruik én geweld in huiselijke kring en in instellingen.
•
Systeemgerichte aanpak en Eigen Kracht zijn de sleutelwoorden bij de hulpverlening.
•
Daarbij zal worden aangesloten bij de ontwikkelingen van de drie Steunpunten Huiselijk Geweld en het Meldpunt bij de Inspectie. Nieuw zal zijn de samenwerking met de Steunpunten Mantelzorg. Ook wordt aangesloten op wat er binnen de instellingen in de regio al is ontwikkeld.
•
Er wordt gedacht aan het aanstellen van aanjagers die vanuit de Steunpunten het project gaan aansturen en alle instellingen en partijen gaat enthousiasmeren en motiveren om actief te participeren bij de aanpak. Dit kan één persoon zijn, maar mogelijk ook één persoon per Steunpunt.
•
Ook wordt de gedachte uitgewerkt om bij organisaties die met ouderen werken ambassadeurs aan te wijzen. Hun taak zal een combinatie zijn van ambassadeur, aandacht voor ouderenmishandeling genereren, het agenderen van het thema binnen de instellingen, de deskundigheid binnen hun organisatie te vergroten en het aandacht voor het thema te borgen.
pag. 36 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Bijlage 3 Meer over meldingen ouderenmishandeling
pag. 37 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Bijlage 4 Hulpmogelijkheden bij verschillende vormen van ouderenmishandeling In het boek ‘Naar methodisch handelen bij ouderenmishandeling’ (MOVISIE, Remy Vink en Maria van Bavel, Utrecht, juni 2007) staan de systematiek in de hulpverlening rond ouderenmishandeling centraal en passeren enkele modellen die toepasbaar lijken op deze specifieke vorm van hulpverlening: Een fasemodel, ‘chirurgisch’ model, gedrags(veranderings)model en een ecologisch model. Ook worden kenmerken en praktische uitwerkingen geven voor de verschillende vormen van huiselijk geweld. ‘Gewoon’ partnergeweld: het geweld bestaat al veel langer in de relatie. Vanwege de leeftijd en afhankelijkheid wordt de situatie als ‘ouderenmishandeling’ aangemerkt. Door de (toegenomen) afhankelijkheid van de ene partner ten opzichte van de andere is de situatie onhoudbaar geworden. Relatietherapie of gesprekken zijn meestal gepasseerd station. De veiligheid van het slachtoffer staat voorop (rol voor politie). Aandachtspunten Ouderenmishandeling is zowel een hulpverlenings- als een veiligheidsvraagstuk. Het is dus belangrijk dat hulpverleners die van nature vooral hulp willen verlenen, het aspect veiligheid goed in het vizier blijven houden. Een tweede aandachtpunt is het wegen van de ernstgraad van de mishandeling. Onafhankelijk van de keuze voor een model of visie op ouderenmishandeling bepaalt met name de ernstgraad van de mishandeling of verwaarlozing vooral de acties en snelheid van handelen. Een derde aandachtspunt is, eveneens onafhankelijk van de benadering, een stap-voor-stap oplossingsgerichtheid. Bij elke casus is het belangrijk om de doelstellingen, hoe klein ook te expliciteren en een strategie te bepalen hoe daar te komen. Praktische uitwerkingen Er worden kenmerken en praktische uitwerkingen geven voor de verschillende vormen van huiselijk geweld in het boek:
•
Financiële uitbuiting door familie: betreft vaak een pleger met problemen (verslaving, schulden, huisvesting) of een voorschot op de erfenis. Aandacht moet uitgaan naar zowel slachtoffer als pleger. Gaat soms geleidelijk van kleine bedragen naar steeds grotere (bijvoorbeeld in combinatie met ontspoorde mantelzorg). Vaak een rol voor ouderenadviseur, thuisadministratie, verslavingszorg, OGGZ-werker. Overweeg bewindvoering.
•
Financiële uitbuiting door manipulatieve ‘huisvrienden’ of anderen: vaak aangifte-waardig (‘gewoon’ diefstal) maar door slachtoffer niet door te zetten uit angst, schaamte of misplaatste loyaliteit; kan gepaard gaan met fysiek geweld en verwaarlozing; direct pasjes en dergelijke blokkeren en bewindvoering overwegen.
•
Familieconflicten (oud zeer): verstoorde onderlinge relaties (soms ook financiële gronden of mishandeling in verleden, rancune): gesprekken met betrokkenen kunnen heel zinvol en effectief zijn.
•
Ontspoorde mantelzorg: verloopt vaak geleidelijk, grenzen worden steeds verder verlegd, hulp groeit mantelzorger boven het hoofd, onbekendheid met de mogelijkheden voor hulp van buitenaf; steun en hulp voor zowel slachtoffer als pleger; inzet respijtzorg om mantelzorger te ontlasten: dagbesteding, vakanties, dagopvang, huishoudelijke hulp.
•
De symbiotische ouder-kind relatie: lijkt vaker moeder-zoon combinatie te betreffen dan anderszins; vaak verslaving of psychiatrie; rol voor verslavingszorg, GGZ, OGGZ-werker; loyaliteit is een belangrijk aspect.
pag. 38 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Bijlage 5 Inzet van justitieel kader Aandachtspunten bij gebruik huisverbod bij ouderenmishandeling
(H)erkennen problematiek Om een huisverbod bij ouderenmishandeling op te kunnen leggen, is het in eerste instantie belangrijk dat de problematiek door hulpverleners herkend en erkend wordt. Een huisverbod wordt nu veelal door de politie geïnitieerd. Hulpverleners kunnen echter ook het initiatief nemen. Daarvoor is het belangrijk dat zij alert zijn op de mogelijkheid van een huisverbod in geval van ernstig en onmiddellijk gevaar. Zij kunnen dan de hulpofficier van justitie van de politie inschakelen om een risicotaxatie af te nemen met het oog op een huisverbod. Het is daarbij belangrijk dat de hulpverleners het huisverbod niet als straf voor de pleger beschouwen.
Geen straf De hulpverlening benadrukt dat het huisverbod geen straf is door nadrukkelijk rekening te houden met de situatie van de pleger bij het opstellen van een plan van aanpak. Waar het gaat om overbelaste mantelzorg, die in (een dreiging van) ernstige mishandeling uitmondt, kan het huisverbod worden ingezet om een alternatieve oplossing te zoeken voor zowel het slachtoffer als de pleger, en om de pleger te ontlasten van diens zorgzaak.
(Zorg)afhankelijkheid Het feit dat het slachtoffer voor diens verzorging afhankelijk is van de pleger, kan voor hulpverleners een reden zijn om af te zien van het uit huis plaatsen van de pleger. Dat hoeft echter niet. Door op een andere manier om te gaan met een eventuele zorgafhankelijkheid (alternatieve zorgverlening) kan het slachtoffer in de woning blijven en moet de (potentiële) pleger het huis verlaten. Dit valt te prefereren boven het uit huis halen van het slachtoffer. Als uithuisplaatsing van de pleger wenselijk is en de achterblijver over een sociaal netwerk beschikt dat breder is dan alleen de pleger, kan de hulpverlening dit netwerk inschakelen om te voorkomen dat een huisverbod het isolement van de oudere creëert of versterkt. Het huisverbod hoeft geen definitief verbreken van de relatie tussen slachtoffer en pleger te betekenen. Waar mogelijk dient de hulpverlening juist in te zetten op behoud en verbetering van deze relatie. Het huisverbod draagt daarmee bij aan verbetering van de situatie waarin de achterblijver verkeert. Meer lezen:
http://www.huiselijkgeweld.nl/dossiers/huisverbod/ouderenmishandeling/huisverbod-bij-ouderenmishandeling/wanneer-een-huisverbod-bij-ouderenmishandeling-opleggenAangifte doen en melden bij ouderenmishandeling Slachtoffers doen zelden aangifte van mishandeling. Soms zijn zij daar fysiek niet toe in staat. Maar de reden dat de pleger familie of een bekende van het slachtoffer is, telt meestal zwaarder. Je geeft nu eenmaal niet zomaar je kind, echtgenoot of buurvrouw aan. Alleen het slachtoffer kan aangifte bij de politie doen. Aangifte kan ook aan huis gedaan worden, men kan specifiek voor een vrouwelijk politiebeambte vragen, Slachtofferhulp kan ondersteuning bieden bij het doen van aangifte, dit heeft devoorkeur boven de hulpverlener die mogelijk later als getuige optreedt. Bij een aangifte wordt een proces verbaal opgemaakt. Een aangifte kan juridisch gezien niet ingetrokken worden. Het slachtoffer kan de officier van justitie wel schriftelijk verzoeken de strafvervolging te stoppen maar deze hoeft dat niet te honoreren. pag. 39 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
De politie kan ook zonder aangifte de pleger ‘ambtshalve’ vervolgen wanneer er sprake is van een ernstige bedreiging van de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en/of wanneer deze zich in een duidelijke afhankelijkheidspositie ten opzichte van de verdachte bevindt. Iedereen kan verdachte zaken of misdrijven melden bij de politie, dit is wat anders dan het doen van aangifte. De politie maakt van een melding een ‘mutatie’ in het politiesysteem.
Handelingsbekwaamheid Volgens de WGBO (Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst) moeten hulpverleners aan meerderjarige cliënten toestemming vragen voor behandeling. Interventies in het kader van stoppen van ouderenmishandeling vallen daar ook onder. De toestemming moet echter vrijwillig en in ‘bekwaamheid’ zijn verleend. Hoe zit dat als het slachtoffer niet in staat is om toestemming te geven, vanwege een ziekte of aandoening zoals dementie? Er is dan mogelijk sprake van handelingsonbekwaamheid: de algemene (on)geschiktheid om eigen rechtshandelingen te verrichten. In de hulpverlening wordt vaak gesproken van wilsbekwaamheid maar dit is geen juridische term. Het is een praktische term die met name wordt gebruikt in relatie tot medische beslissingen. Een arts dient de wilsbekwaamheid van de patiënt te toetsen alvorens deze de patiënt vraagt een beslissing te nemen over een behandeling. Het duidt op het vermogen om ten aanzien van een bepaalde beslissing zelf deze beslissing verantwoord te nemen. Meerderjarigen die niet goed in staat zijn zelfstandig beslissingen te nemen, kunnen onder toezicht gesteld worden van iemand die zaken voor hen regelt. Het gaat om mensen met bijvoorbeeld een verstandelijke handicap, dementie, een psychiatrische aandoening of een verslaving. Het toezicht kan bestaan uit: verslaving. Het toezicht kan bestaan uit: – mentorschap, – bewindvoering, – curatele. Een mentor helpt met het nemen van beslissingen op het gebied van verzorging, verpleging, behandeling e.d. De mentor is er vooral om de weg te wijzen en te sturen. Is de betrokkene niet in staat te beslissen, dan zal de mentor de keuze maken. Mentorschap gaat vaak samen met bewindvoering. Dan zijn bewindvoerder en mentor vaak dezelfde persoon. Het verschil tussen mentorschap en bewindvoering is dat mentorschap meer op persoonlijke zaken is gericht, terwijl bewindvoering meer om financiële zaken gaat. De bewindvoerder kan bijvoorbeeld een belastingaangifte doen, maar ook (bijzondere) bijstand, huurtoeslag of een persoonsgebonden budget (PGB) aanvragen. Bij bewind en mentorschap blijft de betrokkene handelingbekwaam. Degene die het bewind aanvraagt mag zelf aangeven wie als bewindvoerder op moet treden. Dit kan bijvoorbeeld via een instelling zoals de Stichting Humanitas (Inkomensbeheer), georganiseerd worden. Wanneer een meerderjarige niet handelingsbekwaam wordt geacht kan hij of zij onder curatele worden gesteld. Dit betekent dat iemand zijn beheer over zijn geld verliest. Het is bedoeld voor meerderjarigen die zowel hun financiële als andere persoonlijke belangen niet meer kunnen behartigen. Een verzoek tot ondercuratelestelling wordt ingediend bij de rechtbank. De rechter stelt bij het verzoek een psychiater aan om de persoon te onderzoeken. Ook is er een advocaat nodig. Als het verzoek bij de rechtbank is ontvangen, komt er een zitting. Op de zitting vraagt de rechter de mening van de partner en familieleden van de betrokkene over de gevraagde maatregel. De familieleden die schriftelijk hebben verklaard dat zij met de maatregel instemmen, worden in de regel niet meer voor de zitting opgeroepen. Ook de mening van de betrokkene wordt gevraagd. Als de betrokkene zelf niet op de zitting kan verschijnen, kan de rechter naar de instelling gaan, waar deze verblijft. Een onderbewindstelling en/of mentorschap kan niet gelijktijdig met een ondercuratelestelling plaatsvinden.
pag. 40 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Gedwongen opname Wanneer de situatie dermate ernstig is dat slachtoffer en pleger definitief uit elkaar gehaald moeten worden is daarvoor soms dwang nodig. Dat kan door een gedwongen opname in een psychiatrische (geriatrisch) kliniek of psychogeriatrisch verpleeghuis. Wanneer de oudere zich daartegen niet verzet kan dit via een reguliere indicatiestelling plaatsvinden. Wanneer de oudere (of zijn omgeving) zich echter wel verzet of niet in staat is een beslissing te nemen (wils- of handelingsonbekwaam is), kan een opname alleen via de BOPZ (wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen) geregeld worden. Er moet dan aan de volgende criteria worden voldaan: – de cliënt vormt een gevaar voor zichzelf of zijn omgeving, – het gevaar houdt verband met een stoornis van de geestvermogens, – het gevaar is niet af te wenden door tussenkomst van personen of instellingen buiten het psychiatrisch ziekenhuis, – de patiënt geeft geen blijk van de nodige bereidheid tot opname, – de patiënt is ouder dan 12 jaar. De BOPZ biedt twee mogelijkheden voor gedwongen opname: – de rechterlijke machtiging (RM) – de inbewaringstelling (IBS) De RM is een langere procedure dan IBS; een inbewaringstelling kan binnen 24 uur geregeld zijn maar is een voorlopig besluit door de burgemeester. Een verzoek voor een rechterlijke machtiging wordt aangevraagd via de officier van justitie (Openbaar Ministerie). Deze kan op eigen initiatief (ambtshalve) een verzoek bij de rechter indienen of het verzoek is afkomstig van familie, hulpverleners of curator. Een onafhankelijk (dus niet de behandelend) arts of psychiater moet vaststellen of er sprake is van gevaar en het verband met een geestesstoornis. Voor de spoedprocedure van een inbewaringstelling, bij een ernstig vermoeden van gevaar waar direct handelen bij geboden is, verloopt het verzoek via de burgemeester (of gemandateerde wethouder). De cliënt krijgt dan tevens een advocaat toegewezen. Een IBS is een voorlopige regeling waarbij ondertussen de procedure van de RM via de officier van justitie,
pag. 41 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Bijlage 6 Begroting
pag. 42 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
Colofon
Samenstelling PROK Projectmanagement – Marja de Kinderen Redactie Jose Niekus Vormgeving Heleen Vink Projectplan ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken – Aanpak ouderenmishandeling Noord-Holland Noord 2013 – 2014’ is uitgevoerd in opdracht de gemeente Alkmaar/Hoorn en Den Helder Overname of openbaarmaking van (gedeelten) van deze uitgave is na overleg toegestaan met bronvermelding. pag. 43 Projectplan ouderenmishandeling ‘Ouderenmishandeling zichtbaar maken’ – december 2012
PROK Projectmanagement l www.prok.nl