SANCTIES VAN REDACTIEWEGE
RM. Schuyt, Is wederzijdse erkenning ook wederzijdse herkenning?
3
ARTIKELEN
GJ. Schutte, De Justitiebegroting 2 0 1 1 8 M.J.F, van der Wolf, E.FJ.M. Brand, J.L. van Emmerik en E. de Jonge, Wat zijn kenmerken van 'blijvend delictgevaarlijke' TBS-gestelden, en hoe schatten behandelaren die in? 19 M. Anjouaou, Islamitisch geestelijk verzorger, een nieuwe beroepsgroep 31 AA.G. Verwaayen, TBS uit de klem: een voorstel om de maatschappelijke veiligheid op korte en op langere termijn te verbeteren 40 PENITENTIAIRE INFORMATIE
Rechtspraak
56
ico
•o
'xïO- Kluwer a Wolters Kluwer business
tt 't'
H I;
II
Inhoudsopgave
Blz. VAN REDACTIEWEGE
P.M. Schuyt, Is wederzijdse erkenning ook wederzijdse herkenning?
3
ARTIKELEN
GJ. Schutte, De Justitiebegroting 2011
8
M.J.F, van der Wolf, E.F.J.M. Brand, J.L. van Emmerik en E de Jonge, Wat zijn kenmerken van 'blijvend delictgevaarlijke' TBS-gestelden, e n ' hoe schatten behandelaren die in? ' '
19
M. AnJouaou, Islamitisch geestelijk verzorger, een nieuwe beroepsgroep
31
A.A.G. Verwaaijen, TBS uit de klem: een voorstel om de maatschappelijke veiligheid op korte en op langere termijn te verbeteren
4o
PENITENTIAIRE INFORMATIE
Rechtspraak 1.
Beroepscommissie 25 oktober 2010 (Bekwaamheid jeugdige om in rechte op te treden; toezicht op telefoongesprek; toepassing geweld; vermissing van voorwerpen), m.nt. Thomas Kraniotis
SANCTIES, afl. 1,2011
56
%
TBS uit de klem: een voorstel om de maatschappelijke veiligheid op korte en op langere termijn te verbeteren
A.A.G. Verwaaijen
Dr, A.A.G. Verwaaijen is 1. Inleiding lid van de Raad van Bestuur van FPC De £>e TBS-maatregel wordt veelal beschouwd als een bevelRooyse Wissel en voorzitter van het LBHiv. «gmgsmaatregel maar heeft feitelijk een meervoudige doelstelling. Bescherming van de maatschappij en behandeling van de (zieke) dader kiinnen niet los van eikaar worden gezien, de behandeling moet immers leiden tot het verminderen van het delictgevaar.1 Tegen deze achtergrond heeft de Commissie Visser in het parlementair onderzoek naar de TBS in 2006 het stelsel beoordeeld en haar aanbevelingen geformuleerd. Verbetering van het TBS-stelsel betekent in de eerste plaats verhoging van de veiligheid van de samenleving en, uitgaande van dat doel, waar nodig aanpassing van het stelsel, de wetgeving of de uitvoering. 2 Die veiligheid wordt te vaak opgevat als veiligheid in de vorm van opname in een gesloten beveiligde setting met resultaat op korte termijn, waar zowel de samenleving als de patiënt gediend zijn met veiligheid op langere termijn door behandeling en geleidelijke resocialisatie. Verlofverlening vormt hierbij een cruciaal onderdeel. Het belang van de maatschappelijke veiligheid wordt het best gediend met een effectieve behandeling van de ziekte of stoornis, gevolgd door een goed voorbereide en begeleide terugkeer in de samenleving. Dit is de beveiliging op de langere termijn en de meest duurzame beveiliging en is ook overeenkomstig de doelstelling bij de tenuitvoerlegging van de TBSmaatregel. 3 Deze wordt immers zoveel als mogelijk dienstbaar gemaakt aan de behandeling van de veroordeelde en aan de voorbereiding op diens terugkeer in de maatschappij. 1 In de Memorie van Toelichting bij de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) staat vermeld dat de maatregel terbeschikkingstelling stoelt op drie pijlers: beveiliging, behandeling en eerbiediging van de rechtspositie van de patiënt en dat deze drie in evenwicht dienen te zijn (Kamerstukken II, 1993/94, 23445, nr. 3, p- 7.). 2 Eindrapport Parlementair Onderzoek TBS. 3 De doelstelling tenuitvoerlegging is terug te vinden artikel 2, eerste lid Bvt. 40
SANCTIES, afl. 1,2011
De uitkomst van het parlementair onderzoek in 2006 bevestigt de waardevolle bijdrage van de TBS en de forensisch psychiatrische sector in het algemeen. De aanbevelingen uit het rapport van de commissie Visser zijn door het veld met succes opgevolgd. Wel kan nu worden geconstateerd dat hiermee ook onbedoelde neveneffecten zijn opgetreden. De behandelduur is toegenomen, sommige verdachten weigeren om mee te werken aan een psychiatrisch en psychologisch onderzoek en er zijn steeds meer patiënten in de longstay. De resocialisatie komt niet of veel te traag op gang waardoor de proportionaliteit in het geding is en het aantal contraire beëindigingen oploopt. Deze ontwikkelingen hebben mede geleid tot een zeer sterk gestegen aantal weigerende observandi en een sterk dalend aantal opleggingen. 4 De waardevolle bijdrage van de TBS-maatregel aan de veilige samenleving en het behoud van de expertise die op het terrein van behandelen van het risico de afgelopen decennia is opgebouwd, zijn hierdoor onder druk komen te staan. De sector zelf acht het zijn taak met/ïntegrale verbetervoorstellen te komen om de kwaliteit van de tenuitvoerlegging van de TBS-maatregel te waarborgen en de maatschappelijke doelstellingen, inclusief de veiligheid, te realiseren. De bestuurders van de Forensiche Psychiatrische Centra (FPC'S) en Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK'S) hebben zich gezamenlijk verantwoordelijk gesteld voor het herstel van perspectief binnen de TBS. Onlangs verscheen een notitie van de gezamenlijke FPC'S en FPK'S, vertegenwoordigd in het landelijk beraad van FPC'S en FPK'S5, met een inhoudelijke toekomstvisie op de forensische zorg. Hieronder wordt, na een schets van de huidige problematiek, deze visie toegelicht. 2. TBS in de klem tussen beveiligen en behandelen Door een te eenzijdige focus op straf en vergelding, is er op dit moment sprake van een situatie waarin verlofVerlening niet of veel te traag op gang komt en de resocialisatie stagneert. Het langdurige intramurale verblijf tijdens de TBS-behandeling achten de gezamenlijke Forensisch Psychiatrische Centra (FPC) en Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK) contraproductief en onaanvaardbaar. De verhouding tussen de beide opdrachten (de wettelijke opdracht tot resocialisatie en de beveiligingsopdracht) lijkt scheef gegroeid te zijn, terwijl het belang van de patiënt nauwelijks meer in beeld is.
4 Brand en Van Gemmert, 2009; Muis en Van der Geest, 2010 (Nyfer-rapport). 5 De FPC en FPK zijn vertegenwoordigd in het Landelijk Beraad Hoogst Inhoudelijk Verantwoordelijken (LBHrv) en het Onderling Directeuren Overleg (ODO). De voorzitters van het ODO en van het LBHIV participeren q.q. tevens in het Forensisch Netwerk van GGZ Nederland. SANCTIES, afl. 1,2011
41
De afgelopen jaren is de procedure rondom verlofverlening ingrijpend gewijzigd en zijn de verlofvoorwaarden aangescherpt. Hoewel elke aanpassing herleidbaar was tot eerdere incidenten en ongeregeldheden tijdens verloven, kan de meerwaarde voor de maatschappelijke veiligheid van een aantal maatregelen ook sterk worden betwist. Tegelijk heeft een opeenstapeling van al die maatregelen er mede toe geleid dat de behandelduur oploopt, de verlofverlening aantoonbaar trager op gang komt en de uitstroom uit de TBS stagneert. De meest recente cijfers6 zijn schokkend te noemen: 1) van de groep TBS-gestelden die in 1981 instroomde was 60% binnen zes jaar uitgestroomd, van de groep die in 2000 begon aan het TBS-verblijf was na zes jaar slechts 19% uitgestroomd; 2) de TBS-gestelden die in 1990 hun verblijf beëindigden deden dit na gemiddeld 4,2 jaar, terwijl de TBS-gestelden jdie in 2007 hun verblijf beëindigden een gemiddelde verblijfsduur van 7,7 jaar hadden; 3) van de groep TBS-gestelden die in 2002 werd opgenomen had 51% binnen twee jaar een machtiging voor begejeid verlof terwijl van de groep die in 2007 binnenstroomde na twee jaar slechts 13% over een machtiging begeleid verlof beschikte. De stagnerende resocialisatie van TBS-gestelden is niet zozeer te wijten aan één onderdeel van het hele pakket aan wijzigingen of aan één schakel in de keten, maar veeleer aan de eenzijdige focus op veiligheid bij de verlofVerlening. Een focus die overigens noodzakelijk was om het TBS-stelsel in stand te kunnen houden toen dit door ernstige incidenten wankelde. Nu begint die eenzijdige focus echter de fundamenten van de maatregel wezenlijk aan te tasten. Dat heeft geleid tot een toenemend kritische houding van juristen, 7 psychiaters 8 en psychologen 9 en tot fundamentele discussies10 over het TBSstelsel. In Nederland wordt de laatste jaren in absolute zin niet minder gevonnist inzake ernstige misdrijven die TBS-waardig zijn. Wel is het aantal opleggingen van de TBS-maatregel sterk afgenomen. 11 In tegenstelling tot heersende opvattingen en de publieke opinie, nemen de risico's voor de samenleving op de langere termijn juist toe als op de korte termijn de veiligheid prevaleert en daarmee de kans op resocialisatie afneemt. 6 7 8 9 10
Brand en Van Gemmert, 2009. Lieftink en Burmeister, oktober 2008; Adviescollege Verloftoetsing TBS, 2010. Mevis en Raes, 2009. Van Kordelaar, 2009; Waij, Spronk en Canton, 2010. Raes, 2003; Van Kuijck, 2005; Greeven en Van Marie, 2006; Veendrick, van den Boogaard en Nijman, 2006. 11 Muis en Van der Geest, TBS uit de gratie, Nyfer, januari 2010.
42
SANCTIES, afl. 1,2011
)
De gemiddelde intramurale behandelduur loopt sterk op en kan uiteindelijk zelfs leiden tot een levenslang verblijf binnen het TBS-systeem. Gelet op de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit zijn rechters daarom minder geneigd de TBS-maatregel op te leggen c.q. te verlengen. Tezamen met de weigering van verdachten, al dan niet hiertoe aangespoord door de advocatuur, om mee te werken aan Pro Justitia-rapportage, draagt dit ertoe bij dat er de facto minder TBS-maatregelen worden opgelegd. Met het opleggen van alleen een gevangenisstraf zonder maatregel zullen patiënten met een stoornis (waaronder de zogenaamde 'weigerende observandi') onbehandeld terugkeren in de samenleving. Bij contraire beëindigingen van de TBS-maatregel zijn patiënten bovendien ook onvoldoende voorbereid op een terugkeer. Op de langere termijn is daarmee de maatschappelijke veiligheid in het geding, terwijl daarnaast de gestoorde en zieke delictplegers verstoken blijven van noodzakelijke behandeling. De sterk groeiende groep TBS-gestelden voor wie het verlof stagneert en de resocialisatie nauwelijks of niet op gang gebracht kan worden, alsmede de sterk groeiende groep longstayers voor wie zelfs het perspectief daarop verdwenen is, hebben de forensisch psychiatrische zorgaanbieders voor nieuwe problemen geplaatst. Deze problemen belemmeren op dit moment het functioneren van een uniek en goed forensisch systeem. Forensische behandeling binnen een strafrechtelijk kader (op last van de rechter moet er sprake zijn van beveiligen én behandelen, uit te voeren onder verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie) is in internationaal opzicht uniek. Afgezien van enkele 'mitsen en maren' van het stelsel, worden relatief goede resultaten geboekt. Circa 20% van de TBS-gestelden recidiveert tegenover ruim 75% van de langgestraften.12 Internationaal worden zowel de resultaten als het stelsel geprezen en men komt hierheen om van het systeem kennis te nemen en te leren.
| | 2 \ * t \ | | | ;: ; f: %'.
3. Forensische zorg en de maatregel terbeschikkingstelling
')
Forensische zorg betreft de geestelijke gezondheidszorg voor alle personen met een strafrechtelijke titel. Dit zijn zowel opgenomen patiënten als patiënten die ambulant behandeld worden. De forensische zorg omvat een groot aantal voorzieningen en soorten hulp op het terrein van de (geestelijke) gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg. Het betreft bijvoorbeeld zorg aan patiënten met een TBS-maatregel, verslaafden die 12 Uit: Strafrechtelijke recidive van ex-gedetineerden, WODC, 2006. SANCTIES, afl. 1,2011
43
voorwaardelijk zijn veroordeeld op voorwaarde dat ze deelnemen aan zorg bij een forensische polikliniek en onder toezicht staan van de reclassering, maar bijvoorbeeld ook gevangenen die tijdens detentie behandeling behoeven en naar de GGZ moeten worden overgeplaatst in verband met detentie-ongeschiktheid. Er is tevens sprake van forensische zorg aan mensen zonder strafrechtelijke titel, bijvoorbeeld in het kader van preventie na sepot van huiselijk geweld of de zorg die is gericht op ex-gedetineerden met een ernstige psychische stoornis. In navolging van het advies van de Commissie Visser en de motie Van de Beeten 13 is het ministerie van Veiligheid en Justitie de enige inkoper geworden van alle forensische zorg in een strafrechtelijk kader. Daarnaast zijn als gevolg van de interdepartementale commissie Houtman de financiën van alle behandelingen in de forensische sector ondergebracht bij het ministerie van Veiligheid en Justitie. Alle forensische zorg is daarmee onder de paraplu van dat departement gekomen, dat ook bij verschillende reguliere GGZ-aanbieders forensische zorg inkoopt. Doel van deze wijziging was om de kloof tussen forensische en reguliere zorg te dichten./De FPC's constateren dat deze kloof nog steeds bestaat, zij het dat die verschoven en verder verdiept is. Het ministerie koopt alleen forensische zorg in voor mensen met een strafrechtelijke titel. Zodra deze titel eraf is, blijkt het nog steeds problematisch te zijn om de patiënten in zorg te krijgen bij de reguliere geestelijke gezondheidszorg. Een groot deel van de te leveren zorg bevindt zich in het overloopgedeelte tussen de klassieke GGZ- en justitiedomeinen. Verkokerde indicatiestelling en dito financiering vergroten nu de kloof tussen de domeinen onder regie van respectievelijk het ministerie van Veiligheid en Justitie en het ministerie van Volkgezondheid, Welzijn en Sport. Forensische zorg onderscheidt zich van reguliere GGZ doordat: a) de behandeling primair gericht is op het verminderen van het recidiverisico; b) dit in een op het risico toegesneden beveiligde omgeving plaatsvindt. 13 Op 10 oktober 2006 hebben de minister van Justitie en de ambtsvoorganger van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het plan van aanpak 'Terbeschikkingstelling en Forensische zorg in strafrechtelijk kader' aan de Tweede Kamer aangeboden {Kamerstukken II, 2006/07, 29 452, nr. 48). In het plan van aanpak zijn zeventien maatregelen voortkomend uit het rapport Tbs, vandaag over gisteren en morgen van de Tijdelijke commissie onderzoek TBS (de commissie Visser) opgenomen. Het betreft de uitvoering van twee kabinetsstandpunten, te weten het kabinetsstandpunt TBS (deel I) en het kabinetsstandpunt inzake de motie-Van de Beeten c.s. (deel II). Dit laatste maakt deel uit van het project Vernieuwing Forensische Zorg in strafrechtelijk kader dat op 1 maart 2006 van start is gegaan.
44
SANCTIES, afl. 1,2011
WMmM
Daarnaast kent de forensische zorg evenals de reguliere GGZ verschillende niveaus van intensiteit van zorg. Dat impliceert dat er in feite twee assen zijn waarop de gehele forensische zorg kan worden gepositioneerd: de mate van beveiliging en de intensiteit van de geboden zorg:
beveilig ingsiretensiteit
Uitgangspunt voor de visienota is het meerjarenperspectief voor patiënten die boog intensieve en hoog beveiligde forensische zorg behoeven, die primair in het forensische werkveld aangeboden zal moeten worden. Het gaat hierbij om het rechterbovenkwadrant waartoe de FPC'S zelf behoren. Beoogd wordt om een continuüm van forensische zorg te creëren, zodat bewegingen op de beide assen, bij uitstek noodzakelijk voor forensische patiënten op hun weg terug naar de maatschappij, vloeiender en flexibeler in beide richtingen kunnen plaatsvinden. In de praktijk is het immers vaak nodig om op korte termijn te kunnen opschalen en, zodra dit enigszins verantwoord kan, tijdig weer af te kunnen schalen op de beveiligingsas. Uitgaande van een optimale capaciteit, waarbij de toegang wordt geflexibiliseerd aan de hand van de assen van beveiliging en zorgintensiteit, kunnen de zorgaanbieders maatwerk leveren voor de maatschappij (een veilige samenleving) en richting de individuele patiënt (toegesneden zorg). Dit is geheel in overeenstemming met de huidige ontwikkellijn, zoals geschetst in het Plan van Aanpak 'Terbeschikkingstelling en Forensische zorg in een strafrechtelijk kader'.14 Daarnaast zijn ook nieuwe initiatieven nodig die de ingezette ontwikkelrichting verder kunnen aanscherpen. Het bekrachtigen van de oplossingsrichtingen met de focus op de kwaliteit van zorg, vraagt een heldere positionering van de FPC'S/FPK'S in het werkveld van de GGZ. Binnen de TBS is de verantwoordelijkheid voor de juiste mix van 14 Kamerstukken II, 2006/07, 29 452, nr. 48. SANCTIES, afl. 1,2011
45
^^^j^^mmB^^mAA^^A^^A^A
zorg en beveiliging vooral belegd bij de behandelaar. De Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) biedt daartoe verschillende inbreukmogelijkheden op rechten van patiënten. Binnen de reguliere GGZ staat de autonomie van de patiënt meer centraal, verankerd in de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO) en de wet Bijzondere opnemingen in een psychiatrisch ziekenhuis (Wet Bopz15). Uit de onafhankelijke evaluatie van de Wet Bopz is naar voren gekomen dat spanning kan ontstaan wanneer er beperkende maatregelen aan psychiatrische patiënten met een gedragsstoornis opgelegd moeten worden om de veiligheid voor zowel de patiënt als zijn omgeving te garanderen. Door de verschillen in rechtspositie zijn vervolgvoorzieningen minder goed in staat de 'onhandelbare' patiënten met een hoog intensieve zorg- en beveiligingsvraag te behandelen en te beveiligen. Door de kloven in financiering, indicatiestelling en wetgeving kan onvoldoende gebruik gemaakt worden van eikaars kennis en kunde en kunnen de noodzakelijke overgangen onvoldoende vloeiend en flexibel worden geregeld. 4. Hoe kloven te overbruggen? De gezamenlijke FPC'S/FPK'S stellen concreet een aantal inhoudelijke verbetervoorstellen voor.16 Met deze voorstellen willen de instellingen de maatschappelijke veiligheid waarborgen en de kwaliteit van de behandeling van forensisch psychiatrische patiënten verder verbeteren. Zij zien dit als een startpunt voor de ontwikkeling van een integrale en breed gedragen visie op de forensische zorg. Daarbij dient benadrukt te worden dat deze wijzigingen alleen in onderlinge samenhang effect zullen sorteren en dat derhalve alle vijf voorgestelde wijzigingen moeten worden uitgevoerd. Selectie of prioritering zal het effect teniet doen. Het gaat om de volgende vijf wijzigingen: 1. Regisseer afstemming aanbod (voorzieningen) op vraag Bepaal de optimale capaciteit waarbij het aanbod aansluit op de zorg- en beveiligingsvraag en investeer in deze hooggespecialiseerde voorzieningen. Voorkom leegstand maar laat evenmin op basis van toevallige omstandighe15 Het wetsvoorstel Wet verplichte GGZ wordt in het voorjaar 2011 in de kamer behandeld. Indien de wet wordt aangenomen vervalt de huidige Wet Bopz. De rechtspositie en autonomie van de patiënt worden slechts zeer summier geregeld in het voorliggende wetsvoorstel en zijn afhankelijk van de gedetailleerdheid van de zorgmachtiging die de rechter dan zal opleggen. 16 Forensische zorg in perspectief: een inhoudelijke toekomstvisie op de forensische zorg, augustus 2010.
46
SANCTIES, afl. 1,2011
den tenders uitzetten of aflopen. Creëer voor tijdelijke knelpunten tijdelijke capaciteit in de vorm van tenders en ontwikkel samen met het werkveld toetsbare en transparante criteria op basis waarvan capaciteit kan worden voortgezet of beëindigd. Daardoor wordt een stabiel en kwalitatief hoogwaardig aanbod gecreëerd, waar hoogspecialistische kennis verder ontwikkeld, gedeeld en benut kan worden. Daarmee wordt tevens voorkomen dat op de ene plaats kostbare en waardevolle kennis en ervaring verloren gaan en op de andere plaats door gebrek aan kennis en ervaring onnodige risico's worden genomen en/of kwalitatief minder goede zorg wordt geleverd. 2. Harmoniseer de wijze van indicatiestelling Integreer de TBS-maatregel in het geheel van de forensische zorg en sluit aan bij de huidige ontwikkelingen voor de indicatiestelling van het NIFP en de Reclassering. Ontwikkel indicatie-instrumenten die het gehele veld van care, cure en control beslaan, maak gebruik van eikaars kennis en kunde en integreer de forensische risicofactor in de gehanteerde methodieken. Erken elkaars indicatiestellingen zodat de financiering geen barrières meer kan opwerpen maar de patiënt kan volgen. Daarmee wordt een sterk samenhangend en wederzijds verplichtend en sluitend netwerk van behandeling en zorg gecreëerd. 3. Creëer transparantie over doorlooptijden van de intramurale TBS-behandeling Hanteer richtlijnen voor de intramurale periode van hoogintensieve en hoogbeveiligde zorg met hoge beveiliging: zo hoog als nodig en zo laag als mogelijk volgens de gepresenteerde assen. Hanteer richtlijnen inzake het vrijhedenbeleid. Voer indicatoren en kwaliteitscriteria in, waarmee de TBSbehandelingen transparant en toetsbaar worden en het draagvlak voor de TBSmaatregel zal toenemen. Integreer de longstay en longcare in deze richtlijnen, door afwijkingen tijdig te signaleren, de behandeling bij te sturen of op basis van een second opinion de prognose longstay onafhankelijk en tijdig te toetsen. Daarmee wordt meer transparantie en voorspelbaarheid over het beloop van de TBS-behandeling beoogd op basis waarvan verantwoording kan worden afgelegd aan de samenleving en aan de patiënt, die wil weten welk perspectief hij heeft. 4. Ontkoppel titel en bed Indiceer niet uitsluitend op basis van de juridische (TBS-)titel, maar bepaal op grond van de noodzakelijk geachte beveiliging én de noodzakelijk geachte behandeling of de hoogbeveiligde en zeer intensieve behandelomgeving van
SANCTIES, afl. 1,2011
47
een FPC of FPK geïndiceerd is. Maak gebruik van de huidige ontwikkelingen om de Wet Forensische Zorg (WFZ) en de Wet Verplichte Geestelijke Gezondheidszorg (WVGGZ) optimaal op elkaar af te stemmen, waarmee ook bij fluctuaties in het toestandsbeeld van de patiënt de juiste behandeling èn de noodzakelijke beveiliging geboden kunnen worden, ongeacht de strafrechtelijke of civielrechtelijke titel die de patiënt op dat moment heeft. Onderzocht moet worden hoe recht wordt gedaan aan de specifieke behandelsettingen. Daarmee wordt een meer fluïde behandeling van forensische patiënten beoogd die ook bij wisselingen en overgangen voldoende waarborgen kent voor continuïteit van zorg én beveiliging door middel van risicomanagement. 5. Hanteer een regierol in de keten van klinisch tot ambulant Ontwikkel een heldere regierol waar het gaat om de gezamenlijke ketenverantwoordelijkheid. Voed de ketenverantwoordelijkheid op basis van sturing door ketenbrede zorgprogramma's waarin de beide assen van 'beveiliging' en 'behandelintensiteit' centraal staan in .plaats van de al dan niet van toepassing zijnde forensische titel. Maak de zorgprogramma's breed genoeg en met voldoende reikwijdte zodat geen veiligheidsrisico's ontstaan wanneer een patient door het behandeltraject gaat tot en met het ambulante (nazorg)traject. Herdefinieer met het forensische veld hoe de regierol kan worden ingevuld en de gezamenlijke keten-verantwoordelijkheid kan worden genomen, met inzet van specialistische kennis van de FPC'S op het gebied van hoog intensieve zorg (cure en care) en hoog intensieve control op maat in het overgangsgebied tussen de reguliere GGZ, de verslavingszorg, de verstandelijk gehandicaptenzorg en de forensische psychiatrie, zodat continuïteit van zorgverlening èn van risicomanagement gewaarborgd blijft. Daarmee wordt een verbetering van de samenwerking in de keten beoogd, waarin de taken en verantwoordelijkheden helder belegd en afgebakend zijn. Op die wijze wordt voorkomen dat de patiënt tussen wal en schip valt met bijbehorende risico's op recidiveren en de samenleving optimaal beveiligd wordt. 5. De collectieve ambitie van de FPC'S/FPK'S De derde aanbeveling, het creëren van transparantie over doorlooptijden van de intramurale TBS-behandeling, is in eigen regie van de FPC'S/FPK'S en vormt de collectieve ambitie voor de komende jaren. Gelet op het aansluiten van de TBS met dwangverpleging binnen het geheel van de forensische zorg en vanuit de visie om zo veilig en zo snel mogelijk te transmuraliseren, verdient het sterke aanbeveling om richtlijnen op te stellen voor de kwaliteit en de duur van de intramurale periode van hoogintensieve 48
SANCTIES, afl. 1,2011
forensische zorg en hoge beveiliging en verdient het eveneens aanbeveling de instellingen zich hierover te laten verantwoorden. De sterk opgelopen intramurale behandelduur is immers contraproductief voor een effectieve behandeling gericht op resocialisatie. Tevens bestaat het risico dat patiënten te lang aan de bovenkant van de beveiligingsas verblijven, hetgeen niet alleen contraproductief is maar tevens kostenverhogend werkt. Het beveiligingsniveau moet altijd zo hoog als nodig, maar zo laag als mogelijk zijn. Daarbij dient het specifiek geïndiceerd te zijn en onderbouwd te worden. Tenslotte is het naleven van richtlijnen tevens noodzakelijk, omdat daarmee het uitgangspunt verschuift; het doel is resocialisatie middels verloftoewijzing, tenzij... De afgelopen jaren is veel aandacht uitgegaan naar het onderbouwen van de verlofaanvraag, waarmee de sterk groeiende groep patiënten zonder verlof buiten beeld dreigt te raken. Om de gewenste verandering te entameren en te breken met de huidige gang van zaken, leggen de gezamenlijke FPC'S/FPK'S een scherpe collectieve ambitie neer. De volgende richtlijnen inzake het verloftraject worden voorgesteld: / - binnen 12 maanden na opname wordt een aanvraag machtiging begeleid verlof gedaan; - binnen 30 maanden na opname wordt een aanvraag onbegeleid verlof gedaan; - binnen 54 maanden na opname wordt een aanvraag transmuraal verlof gedaan. Indien deze besluiten niet kunnen worden genomen, dient dit bij de forensische zorgaanbieder te leiden tot een discussie. Daarin moeten de redenen die een verlof in de weg staan nadrukkelijk onderbouwd en (bijvoorbeeld door de interne verloftoetsingscommissie) geëvalueerd worden. Patiënten die niet of niet tijdig met de resocialisatie beginnen, komen dan eerder in beeld, zodat de behandeling of behandelsetting (bijvoorbeeld andere afdeling of andere kliniek) kan worden aangepast om dit alsnog te realiseren, of om de noodzakelijkheid van een langdurig verblijf, eventueel middels een second opinion in een andere instelling, te toetsen. Het hanteren van een brede verlofmachtiging, waarbij een breed spectrum aan verlofmogelijkheden wordt geaccordeerd op basis waarvan de zorgaanbieder met haar kennis en kunde zelf intern beslissingen neemt die qua risicomanagement passen bij het toestandsbeeld van de patiënt, zal leiden tot snelle procedures en grotere slagkracht, FPC'S en FPK'S realiseren zich dat dit een andere vorm van toetsing vraagt van het Adviescollege Verloftoetsing TBS
SANCTIES, afl. 1,2011
49
waarin een belangrijke rol is belegd voor de overheid als het gaat om het dragen van medeverantwoordelijkheid voor het verloftrajeet. Het AVT kan met behoud van de focus op maatschappelijke veiligheid, dus zonder de toetsingscriteria aan te passen, een bijdrage leveren aan deze ontwikkeling met behulp van de lerende verlofpraktijk. (AVT),
6. De lerende verlofpraktijk: verantwoorde en onderbouwde besluitvorming Door de lerende verlofpraktijk in te richten kan de focus gelegd worden op TBS-gestelden die niet of te traag resocialiseren en kan gekeken worden hoe zij veilig in aanmerking kunnen komen voor verlofVerlening. Het inrichten van de lerende verlofpraktijk was een advies van de Commissie Visser en hierop zijn al grote vorderingen te melden. De forensische zorgaanbieders zijn begonnen met het samenbrengen van alle risicotaxaties in een landelijke database onder regie van het Expertise-centrum Forensische Psychiatrie (EFP) en een zogenaamde Trusted Third Parly. We zijn aan de grenzen gekomen van wat risicotaxatie kan bijdragen aan een veiliger verlofpraktijk, maar wetenschappelijk onderzoek naar protectieve factoren en onderzoek naar de zekerheidsmarge van de voorspellingen, kunnen op individueel niveau de beslissing tot verlofVerlening nog beter onderbouwen. De landelijke database biedt de mogelijkheid tot dergelijk onderzoek, ook al omdat de aantallen groot genoeg zijn om de heterogeniteit van de TBS-populatie ten opzichte van de relatief kleine omvang van ongeveer 2.000 patiënten te kunnen compenseren. De FPC'S/FPK'S pleiten voor het invoeren van forensische prognoses, die mede op basis van deze gegevens onderbouwd worden. Dit wordt bepleit in vervolg op het voorstel te komen tot richtlijnen voor de intramurale behandelduur op basis van een genormeerde planning van het vrijhedenbeleid (verlofmachtigingen) in het kader van een geleidelijke re-integratie in de samenleving. Iedere forensische zorgaanbieder is in staat een uitstroomprognose op te stellen op basis van de Pro Justitia-rapportage bij plaatsing, de initiële klinische diagnostiek in de eerste behandelfase, de risicotaxatie en het behandelplan. De prognose heeft een hypothetisch karakter en wordt in de loop van de behandeling getoetst op haar juistheid en verantwoorde veiligheid. De juistheid behelst de diagnostiek en behandeling in klinische zin: krijgt de patiënt de vereiste zorg bijvoorbeeld -eenvoudig gesteld- in een programma voor psychotische kwetsbaarheid of een programma voor behandeling van persoonlijkheidsstoornissen. De verantwoorde veiligheid vereist dat de risico's leidend zijn bij het vaststellen van veiligheidsmarges en verlofplan-
50
SANCTIES, afl. 1,2011
c*
"'VS%;A.,
ning. Integrale diagnostiek, behandeling, risicotaxatie en risicomanagement geven de basis voor de prognose en de tweejaarlijkse of jaarlijkse toetsing van deze prognose door de rechter. Feitelijk wordt voorgesteld om een globaal gestandaardiseerde prognoseplanning (3, 6 of 9 jaar) voor de intramurale behandelfase een centrale plaats te geven in het verlengingsadvies. Het naleven van de gestelde richtlijnen in de verlofplanning vormt het middel om deze prognose te halen. De forensische sector kent een zware (bureaucratische) verantwoordingslast, die eerder teruggedrongen dan verder uitgebreid moet worden. Het verdient dan ook de voorkeur aan te sluiten bij bestaande beslismomenten en bestaande multidisciplinaire overlegvormen en rapportages. Naast effectiviteitsmeting op groepsniveau van het betreffende zorgprogramma (hetgeen inzicht geeft in de doorlooptijd van de doelgroep), vindt er minimaal jaarlijks op patiëntniveau een interne toetsing plaats gekoppeld aan de behandelplanevaluatie. We bepleiten dat iedere forensische zorgaanbieder bij de behandelplanevaluatie een toetsingsmechanisme op geprognosticeerde voortgang hanteert. Daarnaast is het wenselijk om tot andere prestatie-indicatoren voor de kwaliteit van de forensische zorg te komen, waarin de doorlooptijden een plaats krijgen. Daarmee wordt verantwoording afgelegd aan de zorginkoper. Het Forensisch Netwerk heeft hiertoe reeds initiatieven genomen door te starten met het project Forensisch Resultaten Scoren, waar de ROM (Routine Outcome Monitoring) en op beleidsniveau vereiste prestatie-indicatoren (Zichtbare Zorg) in opgenomen zullen worden. Het verlengingsadvies biedt een goede mogelijkheid tot forensische prognosestelling, die dan een belangrijke en centrale plaats krijgt in dit advies. Ieder volgend verlengingsadvies expliciteert de voortgang in de prognosestelling en het bijbehorende vrijhedenbeleid in het kader van de verlofmachtigingen. Rechter, advocaat, officier van justitie en patiënt zien de voortgang terug in ieder verlengingsadvies. Daardoor krijgt het instrument 'verlengingsadvies' een tijdsdisciplinerende werking met een rechterlijke toetsing. Er kan alleen beargumenteerd worden afgeweken van de initiële prognose, die in het verlengingsadvies centraal dient te staan. Het verlengingsadvies dient expliciet als verantwoording van de voortgang en prognose van de intramurale behandeling voor de rechtbank, met inbegrip van advocaat en officier van justitie. Met de forensische prognosestelling zullen juist deze partijen -die zich in toenemende mate bezorgd uitspreken over de steeds langere intramurale behandelduur in de TBS- samen met de patiënt transparant en verantwoord zicht krijgen op de te verwachten forensische behandelduur.
SANCTIES, afl. 1,2011
51
In de te verwachten forensische behandelduur wordt onderscheid gemaakt tussen de intramurale behandelduur en de totale duur van de TBS-maatregel die ook een transmurale fase omspant. De FPC'S/FPK'S onderscheiden grofweg vier subcategorieën in uitstroom uit de intramurale behandeling, met de bijbehorende prognose: - uitstroom uit de intramurale behandeling binnen drie tot vier jaar: goed mogelijk voor een groot deel van de patiëntenpopulatie met een psychotische stoornis zonder ernstige co-morbiditeit op het vlak van psychopathie, verslaving of ernstige autismespectrum symptomen; - uitstroom uit de intramurale behandeling binnen vijf tot zes jaar: goed mogelijk voor een groot deel van de patiëntenpopulatie in het spectrum van de persoonlijkheidsstoornissen zonder ernstige co-morbiditeit op het vlak van bijvoorbeeld psychopathie, verslaving, impulsiviteit, hyperseksualiteit of andere ernstige vormen van seksuele deviatie, niet-aangeboren hersenletsel en andere chronische problematiek; - uitstroom uit de intramurale behandeling binnen zeven tot negen jaar-. noodzakelijk voor de patiëntenpopulatie met vaak ernstige persoonlijkheidsproblematiek en co-morbiditeit op het vlak van psychopathie, ernstig en langdurig verslavingsverleden, stemmingsstoornissen of seksuele deviatie. Transmuraiisering kan wel eerder worden ingezet, maar de problematiek vereist een lange teugel vanuit de behandelende kliniek, duidelijk risicomanagement en een zeer geleidelijke overdracht naar ketenpartners, meestal de reclassering, bijvoorbeeld door gebruik te maken van forensisch psychiatrisch toezicht; - chronische problematiek, langdurige forensische zorg: hoog gestructureerd kader, indien mogelijk in samenwerking met de reguliere psychiatrie (psychosespectrum of andere stoornissen zoals gedefinieerd in de major mental disorders door de WHO, 200817), of in een duurzaam forensisch kader (forensische tongcare/longstay). Een dergelijke transparantie en toetsbaarheid van de behandeling zal het draagvlak voor de TBS-behandeling kunnen vergroten. Naast de onafhankelijke toets door de rechter op basis van de verlengingsadviezen, zouden ook de Pro Justitia-rapportages in het kader van het derden-onderzoek na zes jaar kunnen worden ingezet om de prognose te toetsen. Eventueel zou de termijn dan verkort kunnen worden naar drie jaar, zodat tijdig kan worden bijgestuurd. Daarnaast zou een klinische observatie in een collega-instelling, geil Policies and practices for mental health in Europe: meeting the challenges, World Health Organization 2008. 52
SANCTIES, afl. 1,2011
specialiseerd in second opinions op het gebied van de gestagneerde behandeling, een objectieve toets kunnen bieden op de prognose en, wat veel belangrijker is, concrete suggesties kunnen doen om de behandeling weer vlot te trekken en nieuw perspectief te bieden. Dit kan eenvoudig de huidige praktijk van herselectie vervangen. 7. Tot slot De gezamenlijke FPC'S/FPK'S hebben met een vijftal samenhangende aanbevelingen hun visie uiteengezet over wat nodig is om de hoogintensieve en hoogbeveiligde forensische zorg te optimaliseren in de context van de gehele geestelijke gezondheidszorg. De aanbevelingen dragen bij aan een soepel behandelverloop van de patiënt door de keten op basis van juiste indicatiestelling op het juiste niveau aan beveiliging en zorgintensiteit. De uitdaging zal zijn om de huidige kansen op het creëren van. een continuüm aan forensische zorg te benutten. De beschikbare kennis, kunde en middelen dienen optimaal te worden Jbenut door de toegang tot de zorg te flexibiliseren aan de hand van de assen 'beveiliging' en 'zorgintensiteit'. Alleen zo kan maatwerk worden geleverd dat optimaal is afgestemd op de maatschappelijke behoefte aan een veilige samenleving en op de individuele problematiek van de patiënt en de daarop toegesneden zorg en beveiliging. Door het loslaten van de koppeling van de patiënt aan de titel en het bed en het creëren van een geharmoniseerde rechtspositie voor alle patiënten in de forensische zorg, nemen plaatsingsproblemen af. Tevens biedt dit garanties voor de noodzakelijke continuïteit van zorg (doorzorg) voorbij de titel. Met wederzijdse erkenning van de financiering van (justitiële) forensische zorg, volgend op wederzijdse erkenning van (justitiële) forensische indicatiestelling, kan het huidige financieringsprobleem van het continuüm aan forensische zorg worden aangepakt. Door invulling te geven aan deze essentiële randvoorwaarden wordt het mogelijk om inhoudelijke zorgverlening op maat te bieden en de feitelijke in-, door- en uitstroom van forensische patiënten te faciliteren. Transparante prognosestelling over het intramurale verblijf van forensische patiënten binnen een kader van genormeerde verloftrajecten, zal verder bijdragen aan het verkorten van de totale behandelduur, uiteraard met behoud van waarborgen voor de veiligheid en het adequaat afleggen van verantwoording. Daarmee wordt recht gedaan aan zowel de patiënt als de samenleving. Dit is forensische zorg in perspectief.
SANCTIES, afl. 1,2011
53
Literatuur E.F.J.M. Brand en A.A. van Gemmert, Toenemende verblijfsduur in de TBS: De ontwikkeling van de gemiddelde duur in de laatste 20 jaar, Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen (Concernstaf Uitvoeringsbeleid), januari 2009. P.J. Greeven, en H.C.J. van Marie, 'Over de grenzen van het verbeteringsideaal', in: T.I. Oei en M.S. Groenhuijsen (red.), Capita Selecta van de Forensische psychiatrie anno 2006, Deventer: Kluwer, 2006, p. 475-489. W.F. van Kordelaar, 'TBS: in-, door-, uitstroom ... en gevoelens van ongemak', SANCTIES, afl. 1, 2009, p. 4-7. Y. van Kuijck, Blik op de toekomst, in: J. Meyer, P.J. Greeven en H.C.J. van Marie (red.), Het helend huis: Dr. Henri van der Hoevenkliniek 1995-2005 (Liber Amicorum bij 50-jarig bestaan), Utrecht: Expertisecentrum Forensische Psychiatrie, 2005, p. 177-183. J.J. Lieftink, en S. Burmeister, 'Zo kan het niet langer: alternatieven voor huidige TBSpraktijk', Advocatenblad, 24 oktober 2008, p. 645-648. P.A.M. Mevis, en B.C.M. Raes, 'Spitsroeden lopen bij de tenuitvoerlegging van de maatregel van TBS', Delikt en Delinkwent 2009, afl. 1-2, p. 19-31. K.P.M.A. Muis en L. van der Geest, TBS uit de gratie. Nyfer: Forum for Economie Research, Utrecht: januari 2010. B.C.M. Raes, 'Er is (n)iets mis met de maatregel TBS. Een overzicht van recente ontwikkelingen', in-. Ontmoetingen, voordrachtenreeks van het Lutje Psychiatrisch Juridisch genootschap, nr. 9, september 2003. L. Veendrick, M. van den Boogaard, en H. Nijman, 'TBS: opvoeding zonder einde?' Pedagodiek, 26, 3, (2006) p. 255-261. J.A. van Vliet, en L.M. Oldenburg, 'Risico's of kansen?' SANCTIES 2009, afl. 4, p. 222-234. E.M. Waij, B.E.L. Spronk en W.J. Canton, 'De verlofpraktijk in de TBS', SANCTIES 2010, afl. 5, p. 225-232.
Beleidsnotities Eindrapport Parlementair onderzoek TBS (Commissie Visser), TBS, vandaag over gisteren en morgen, 16 mei 2006, Kamerstukken II, 2005/06, 30 250, nrs. 4-5. Plan van aanpak 'Terbeschikkingstelling en Forensische zorg in strafrechtelijk kader' {Kamerstukken II, 2006/07, 29 452, nr. 48). Policies and practices for mental health in Europe-, meeting the challenges, World Health Organization, Kopenhagen, 2008. Behandelduur en verlof in de TBS, Verslag seminar 5 november 2009, Adviescollege Verloftoetsing TBS, Rijksoverheid publicatienr. J-5615 1001, januari 2010. Forensische zorg in perspectief: een inhoudelijke toekomstvisie op de forensische zorg, 26 augustus 2010, Een gezamenlijke notitie van het Landelijk Beraad Hoogst Inhoudelijk
54
SANCTIES, afl. 1,2011
Verantwoordelijken (LBHIV) en het Onderling Directeuren Overleg (ODO) waarin de Forensisch Psychiatrische Centra (FPC) en Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK) bestuurlijk vertegenwoordigd zijn. FPC'S: Oostvaarderskliniek, Veldzicht, de Kijvelanden, Dr. S. van Mesdag, de Rooyse Wissel, Dr. Henri van der Hoevenkliniek, Oldenkotte, Mr. W.P.J. Pompekliniek, 2Landen; FPK'S: de Beuken/Trajectum/Hoeve Boschoord, Assen/GGZ Drenthe, de Woenselse Poort/GGZ Eindhoven en Inforsa.
SANCTIES, afl. 1,2011
55