Samenwerken? Taakdelegatie is de crux Gerda Mensink (
[email protected]) Je kon een speld horen vallen en iedereen zat op het puntje van zijn stoel toen huisarts Geert van Rooij op woensdagochtend 20 maart tijdens het NedHIS & EZD 2013 Congres zijn verhaal vertelde. In het Schiedamse gezondheidscentrum waar hij werkt, hebben ze een eigen werkwijze ontwikkeld, waarbij samenwerken de lead is en alle zorgverleners vanuit hetzelfde patiëntdossier werken. Vooral dat laatste maakte de tongen los. Hoe dan? Mag dat wel? Hoe zit het dan met het beroepsgeheim? En met de privacy van de patiënt? Reden genoeg om verder te praten in Geerts spreekkamer.
Foto: Gerda Mensink
‘Eerlijk gezegd vind ik het te triest voor woorden hoe de Nederlandse gezondheidszorg is ingericht en hoe lastig we het onszelf maken. We sluiten compromissen om dingen te borgen die in feite fake zijn. Dat is de crux van het Nederlandse voorzichtige denken. In andere landen gaan ze daar doorgaans pragmatischer mee om.’ ‘Een deel van de 32 mensen die hier op de payroll staan, kan werken in een verlengde-armconstructie en mag op grond daarvan in de patiëntdossiers duiken en een ander deel niet. Doktersassistentes, praktijkondersteuner en praktijkverpleegkundige wel, maar fysiotherapeut, diëtiste en apotheker niet. Dat slaat nergens op. Want daardoor zijn ze niet voldoende geïnformeerd. Wij omzeilen dat hier nu al bijna tien jaar, want voor de geïntegreerde eerstelijnszorg die wij beogen, moet je vanuit hetzelfde dossier vertrekken. En in al die jaren heeft geen enkele patiënt daar een probleem van gemaakt.’ Geert van Rooij heeft met succes de sportacademie gedaan, een jaar voor de klas gestaan en is daarna medicijnen gaan studeren. Al snel wist hij dat hij huisarts wilde worden. ‘Ik begin elke ochtend om 07.30 uur met veel plezier aan mijn clientèle. Vijf dagen in de week.’ Van meet af aan lag zijn focus op samenwerken en het goed organiseren van de zorg. ‘Zevenentwintig jaar geleden heb ik met enkele collega’s een van de eerste huisartsenmaatschappen opgericht. En ik was de vierde huisarts die aan Elias was gekoppeld. Ik ben niet zo’n ICT’er maar wel al 27 jaar een
Geert van Rooij
24
SynthesHis december 2013; 4 (12)
fervente HIS-gebruiker. Na een tussenstap met HetHis werken we nu met Promedico ASP.’ ANDERE KEUZEN De huisartsenmaatschap heeft er tien jaar geleden voor gekozen om de huisartsenzorg radicaal anders te organiseren. ‘In 2003 hebben we een visiedocument neergelegd waarin de patiënt centraal staat. Uitgangspunt is: waar heeft de patiënt behoefte aan en hoe loodsen we hem goed door het zorglandschap heen, in het bijzonder in een achterstandswijk. Dus rekening houdend met 10 procent analfabetisme en een levensverwachting die zes tot zeven jaar lager is dan het landelijke gemiddelde. Vandaar dat we ook uitdrukkelijk hebben ingestoken in preventieve activiteiten. We wilden vooral de toegankelijkheid tot de zorg vereenvoudigen. Dat heeft geleid tot het Centrum Huisartsen waarin eerstelijnszorgverleners onder één dak samenwerken, en ook
tot het inloopcentrum en de one-stop-visiting. Als maatschap van vier huisartsen hebben we voor de 15.000 patiënten vijf huisartsenunits geformeerd.’ Elke unit heeft een eigen team, dat bestaat uit een of twee (parttime)huisartsen, twee FTE assistentie, een FTE praktijkondersteuning, 0,4 FTE wijkverpleging en een parttime-nurse practitioner. Verder werken er hier een apotheker, fysiotherapeuten, maatschappelijk werkers, sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen en diëtistes, en kunnen patiënten terecht voor bloedafname, trombosedienst, hulpmiddelen, reizigersadvies en WMO-informatie, en bij specialisten in ouderenzorg, verslavingszorg en overgangsklachten. ‘Een onderdeel van de samenwerking is de gemeenschappelijke triage. Dat betekent dat onze doktersassistentes niet alleen triageren voor de huisartsen, maar voor de hele eerste lijn. Zij kunnen in alle agenda’s afspraken zetten. Iets wat veel mensen verbaast, is
Lianne Buitendijk, wijkverpleegkundige, werkt drie dagen voor Centrum Huisartsen Schiedam en een dag voor thuiszorgorganisatie Careyn Geïntegreerd samenwerken Een spil in de wijk die goed op de hoogte is van de sociale kaart. Een combinatie van werken als wijkverpleegkundige in de thuiszorg en in een huisartspraktijk met als doel die twee werelden dichterbij elkaar te brengen. ‘Want als huisartsenzorg en thuiszorg goed op elkaar zijn afgestemd, versterken ze elkaar en dat komt de patiënt ten goede.’ Taken? ‘Mijn functie was nieuw. Ik moest zelf mijn weg vinden, maar ik kreeg wel de kans om de praktijk en het huisartsenwerk goed te leren kennen, onder meer door samen met huisartsen, assistentes en verpleegkundigen visites te doen. Ik werk nauw samen met twee huisartsen. Vanaf het begin is er een heldere taakverdeling, ook al verschilt die per huisarts. Zo gaan we momenteel twee keer per week naar een patiënt in de terminale fase, allebei een keer. De huisarts behartigt in het bijzonder de pijnbestrijding en de medische zaken. Ik let ook op de pijnbestrijding en houd daarnaast in de gaten hoe het gaat met de verzorging en de naasten. Met de andere huisarts is afgesproken dat ik in principe de huisbezoeken doe bij ouderen.’ HIS en ICT? ‘Alles wat ik doe, leg ik vast in Promedico ASP in het journaal volgens de SOEP-registratie, inclusief ICPC-code en gekoppeld aan episodes. Omdat er geen ICPC-code is voor Casemanagement Ouderen gebruiken we daarvoor W99.01, de code voor valse weeën, want daar hebben oudere mensen geen last meer van. Voor de huisbezoeken gebruik ik geen iPad, ik print patiëntgegevens uit en maak aantekening op papier. Terug op de praktijk voer ik de gegevens in de
computer in. Dan heb ik er even over kunnen nadenken…’ ‘Naast het HIS is ook het Intranet belangrijk voor mijn werk. Daarop staat veel praktische en achtergrondinformatie, bijvoorbeeld over Ouderenzorg.’ Samenwerken? ‘We kijken in de breedte van de zorgverlening naar de patiënten. Dat zou je het beste geïntegreerd samenwerken kunnen noemen. Dat kan ook gemakkelijk omdat dit een grote praktijk is en er veel verschillende zorgverleners onder één dak werken. We leggen elkaar vaak tijdens het koffiedrinken over en weer vragen voor over een patiënt. Dat geldt voor thuiszorg, maar ook voor GGZ, maatschappelijk werk, apotheker of fysiotherapeut. En tijdens huisbezoeken ontmoet ik vaak medewerkers en vrijwilligers van andere thuiszorgorganisaties.’ Patiënt centraal? ‘Onze praktijk is heel toegankelijk én flexibel. Mensen kunnen de hele dag bij de de balie terecht met hun vragen. Zorgpunt is elke dag open van 08.00 tot 15.00 uur. Daar kunnen mensen binnenlopen voor zaken als wrattenbehandeling, injecties, urinecontrole, oren spuiten en bloeddruk meten.’ Eigen ontwikkeling? ‘Samen met een collega van de thuiszorg ga ik een spreekuur kleine kwalen en vragen over thuiszorg starten, in het inloopcentrum op de andere locatie. En er kan hier veel en de huisartsen staan altijd open voor suggesties. Als je een idee hebt om iets nieuws aan te pakken, gooi het in de groep en er wordt altijd onderzocht of het haalbaar en zinvol is.’
SynthesHis december 2013; 4 (12)
25
Foto: Gerda Mensink
dat iedere huisartsvoorziening zijn eigen telefoonnummer heeft, dat binnenkomt bij een eigen doktersassistente. Dat zorgt voor een beter contact. En mensen voelen zich daardoor ook echt mijn patiënt. Maar sommige diabeten voelen zich de patiënt van de praktijkondersteuner.’ ZO WERKT DAT HIER Er loopt een collega-huisarts binnen die het even over een patiënt wil hebben. Daarna pakt Geert de draad met mij weer op: ‘Zo gaat dat hier, we hebben geen officiële patiëntbesprekingen, maar we hebben het vaak over patiënten. Bijna altijd een-op-een. Vanochtend, toen ik bij de praktijk aankwam, zag ik mijn praktijkondersteuner en heb ik meteen de overdracht gedaan van een suïcidale dame… Bij onze samenwerking hoort ook dat als een fysiotherapeut een patiënt heeft met pijn in de liesstreek, ik erbij word geroepen. En dan ga ik daarheen om de patiënt te bekijken. Want one-stop-visiting wil zeggen dat wij proberen de patiënt in een keer zo goed mogelijk antwoord te geven op zijn hulpvraag.’ Geert wijst nog op een ander aspect van hun werkwijze: ‘Als je hier binnenkomt – bij mij of iemand anders – en je bent 120 kg en toont ook maar de geringste neiging om contact te maken met de diëtiste, dan zijn we 30 seconden later bij de diëtiste en maken we meteen een afspraak. Op die manier is de no show een stuk minder dan als ik iemand naar de diëtiste toestuur en zelf een afspraak laat maken…’
26
TAAKDELEGATIE IS DE CRUX ‘Om onze ideeën te realiseren is het essentieel dat wij als huisartsen ook delen van de zorg willen overdragen en andere zorgverleners de kans bieden om hulp te verlenen binnen de huisartsvoorziening. Dan gaat het over de principes van taakdelegatie en taakherschikking.’ Geert wijst naar een deur in zijn spreekkamer, een verbindingsdeur met de aangrenzende kamer. ‘Die is het meest wezenlijk. Daarachter zitten mijn praktijkondersteuner en praktijkverpleegkundige. Als huisartsen delen we onze kennis met hen, want het gaat om ontwikkelde deskundigheid en een getraind denkvermogen. Hoe meer ervaring, kennis en onderwijs, hoe beter ze inzetbaar worden. Vanochtend bijvoorbeeld was een demente dame uit bed gevallen en dat betekent wellicht haar laatste uurtje in de thuissituatie. Ik heb haar laten opnemen in het ziekenhuis bij de geriater. Daarna heeft mijn verpleegkundige het overgenomen. Zij regelt alvast een plek in het verpleeghuis en overlegt verder met de geriater. Die praat ook liever met haar dan met mij. Natuurlijk is het duidelijk dat ik de medische insteek maak, maar mijn praktijkverpleegkundige weet veel meer van de hoed en rand als het gaat om die mevrouw… Ook terminale patiënten worden niet meer geregisseerd door de huisarts. Als huisarts houd je wel de medische verantwoording, maar de wijkverpleegkundige regisseert de care en die is veel intensiever dan de cure. De patiënten krijgen daardoor de aandacht die ze nodig hebben.’
SynthesHis december 2013; 4 (12)
We hebben geen patiëntenbesprekingen maar hebben het vaak over patiënten. MEER CONSULTEN ‘Op jaarbasis draaien wij hier één tot twee consulten per patiënt meer dan het Nederlands gemiddelde, maar die worden voornamelijk gedaan door doktersassistentes, praktijkondersteuners en andere zorgverleners in het kader van de AWBZ. In mijn eigen praktijk deed ik vijftien jaar geleden nog 90 procent van de consulten en nu 30. Patiënten met lagerugklachten gaan bijvoorbeeld rechtstreeks naar de fysiotherapeut en worden aan de hand van een bepaald protocol behandeld.’ Patiënten kunnen elke dag tussen en 08.00 en 15.00 uur zonder afspraak terecht in het Zorgpunt, een inloopcentrum. Daar worden ze aan de hand van pro-
tocollen geadviseerd en behandeld door speciaal opgeleide doktersassistentes en praktijkverpleegkundigen. Er is ook altijd een arts van dienst, die er meteen bij gehaald kan worden. Inmiddels gaat het om 15.000 patiëntcontacten per jaar. Iedere patiënt weet dat deze service alleen geschikt is voor eenvoudige klachten. ‘Aan een patiënt die binnenkomt met “Ik voel me zo terneergeslagen”, moeten ze niet beginnen, maar snel een afspraak maken met een huisarts of er eentje bij halen. Maar aan een blaasontsteking inclusief de medicatiekeuze komt geen huisarts meer te pas. Wel in de verantwoording natuurlijk, want twee keer per dag controleren we alles wat er binnen
Nicolette Heuchemer – werkt drie dagen per week als verpleegkundig specialist
Laagdrempelig collegiaal De overstap van het ziekenhuis naar de huisartsenpraktijk viel samen met de start van de opleiding tot nurse practitioner. ‘Ik heb in die beginperiode veel meegelopen met deze en gene om te ontdek-ken wat er in een huisartsenpraktijk allemaal gebeurt, wat van belang is en wat ik zou kunnen betekenen. Want ik moest zelf de koers bepalen en mijn grenzen aangeven.’ Manier van werken? ‘We werken evidence-based en laagdrempelig collegiaal. Als ik een patiënt op het spreekuur heb en twijfel over de diagnose, klop ik op de tussendeur. Aan de andere kant heeft de huisarts zijn spreekkamer. Hij kijkt over mijn schouder mee en de patiënt gaat even later gerustgesteld de deur uit. En dat gebeurt vice versa.’ ‘Elke dag rond 11.00 uur is er een moment van overleg tussen de assistente die de telefonische triage doet, de huisarts en de verpleegkundig specialist. Dan wordt er van alles besproken en doorgenomen.’ Taakdelegatie en taakherschikking? Nicolette doet zelfstandig spreekuren: kleine kwalen, chronische gecompliceerde zorg, anticonceptie inclusief het plaatsen van spiraaltjes, kinderwens en kleine chirurgie. De assistentes bepalen tijdens de triage bij wie de patiënt terechtkomt. ‘Uiteraard bestaan daar afspraken over. Zo gaan kinderen jonger dan een jaar in prin-cipe altijd naar een huisarts. Is een patiënt eenmaal bij mij geweest en is er een vervolgafspraak nodig, dan komt hij of zij weer bij mij. Voor de meeste patiënten maakt het niet uit bij wie ze terechtkomen, ze kennen hun huisarts, maar mij ook.’ Nicolette legt ook huisbezoeken af. Vooral bij ouderen in het kader van casemanagement.
HIS en ICT? ‘Ik zie geen meerwaarde in het gebruik van een iPad onderweg, ik neem gewoon een uitdraai mee. Uiteraard registreer ik wel alles wat ik doe in Promedico ASP, in de patiëntdossiers. Vul SOEP-regels in en koppel de bevindingen aan ICPC-code en episode. Ik maak ook recepten via protocollen die zijn gebaseerd op de NHG-Standaarden. En lukt dat niet, dan overleg ik eerst met de huisarts voordat ik een recept maak. Die recepten komen terecht in een “accordatiebakje” van de huisarts. Hij controleert ze enkele keren per dag, vinkt ze aan en stuurt ze door naar de apotheek.’ Ander ICT-gebruik? ‘Ik laat nog wel eens lijsten van patiëntengroepen uitdraaien, zodat ik kan controleren wie er wel en niet zijn geweest, en of de gegevens volledig zijn.’ Samenwerken? ‘Ik werk samen met iedereen die hier werkt. Regelmatig heb ik contact over patiënten met POH GGZ, fysiotherapeut of diëtist. Meestal is de vraag of ze even met mij mee kunnen kijken of de patiënt binnenkort kunnen zien op hun eigen spreekuur. En dat lukt vaak vrij snel.’ Eigen ontwikkeling? ‘Je bent het natuurlijk verplicht aan jezelf om je te blijven ontwikkelen en ik moet ook jaarlijks voldoende accreditatiepunten halen. Bovendien leer ik veel tijdens het dagelijks werken. Dit is een leergierige en uitdagende praktijk, waar alles kan. Alles wordt aangegrepen om te kunnen voldoen aan de wensen van patiënten en ervoor te zorgen dat ze voor zo veel mogelijke gezondheidszorgzaken hier terechtkunnen. Het is hier nooit saai.’
SynthesHis december 2013; 4 (12)
27
Foto: Gerda Mensink
Centrale hal en wachtruimte
het inloopcentrum is afgehandeld. Maar daar merken de patiënten niks van.’ VERSCHUIVING ‘Het idee van het NHG dat de huisarts de key player moet zijn in de huisartsvoorziening is naar mijn idee lariekoek. Vorig jaar werd mijn praktijkondersteuner 65. Er kwamen achthonderd mensen op de afscheidsreceptie. Zij wikkelde al lang voordat de DBC bestond, op een geprotocolleerde manier alle diabetes mellitus-zaken af.’ En de ontwikkelingen binnen het Centrum Huisartsen gaan permanent verder. Ondertussen hebben de doktersassistentes plus de goed ingestelde diabeten onder hun hoede en zijn de praktijkondersteuners doorontwikkeld tot casemanagers. ‘Op die manier wordt de zorg efficiënt ingericht.’ ‘Van alle medewerkers wordt verwacht dat ze pal achter onze manier van werken staan en daar een bijdrage aan leveren. Op onze voorwaarden. Zo heeft de apotheker al jaren inzage in het medicatieoverzicht van het HIS, met toestemming van de patiënt. Hij handelt herhaalreceptuur af en we kennen de mogelijkheid van proactief uitleveren. Dus als de praktijkondersteuner morgen een diabetesspreekuur heeft, zet de apotheek de medicatie alvast klaar. De apotheker bewaakt ook de polyfarmacie en doet voor ons statistische onderzoeken op patiëntniveau, bijvoorbeeld naar het gebruik van cholesterolverlagers bij diabeten.’ ‘Fysiotherapeuten die denken een eind verder te
28
komen met massages passen niet bij ons. Ze mochten komen en rekenen op onze verwijzingen als ze ook onze principes wilden hanteren, bijvoorbeeld van zelfwerkzaamheid. Het resultaat is dat er hier gemiddeld nog geen vier behandelingen per patiënt nodig zijn, in plaats van de standaard acht tot twaalf. En huisartsen doen er goed aan zich te specialiseren. Zo hebben we naast een ICT-specialist een kaderarts ouderen en een kaderarts bewegingsapparaat, en ikzelf heb meer dan de anderen verstand van de organisatie.’ ‘Waarschijnlijk hadden alle mensen tijdens het NedHIS & EZD-congres veel meer verstand van ICT en zeker van HISsen dan ik, maar ik ben wel een grote-lijnen-denker en weet welke waarde een HIS en een KIS kunnen hebben voor het ondersteunen van ons werk. Hier in huis zijn we ons dat ook goed bewust. De maatschap houdt een collega een dag per week vrij voor ICT-activiteiten. Die behelzen veel meer dan Promedico, en hebben ook te maken met een KIS-keuze, ons intranet waar we de patiëntdossiers aan willen koppelen en met nieuwe ontwikkelingen.’ WETEN WAT JE NIET WEET! ‘Delegeren vraagt om controleren. We geven veel onderwijs, en dat vormt de basis voor de taakdelegatie en -herschikking. En als er dingen misgaan, bespreken we die openlijk. Niemand staat voor schut, want van fouten kun je leren. En elk sollicitatiegesprek start met de vraag:
SynthesHis december 2013; 4 (12)
wat is het meest belangrijke? Weten wat je niet weet. Dat geldt natuurlijk ook in de triagekamer. Als je maar enige twijfel hebt, haal je er gewoon een arts of een nurse practitioner bij. Er wordt niet verwacht van een doktersassistente dat ze alles weet… Iedereen die hier werkt mag zich verder ontplooien en specialiseren, in de richting die ze zelf kiezen. Want dan is de kans groot dat ze gemotiveerd blijven werken.’ TOEKOMST EERSTE LIJN ‘Als huisartsen voelen we ons veilig in de een-op-een-situatie van de consultvoering. Maar verder denken in systemen, hoe de zorg daadwerkelijk ingericht zou moeten worden om in de toekomst de zorg beter georganiseerd te krijgen, zit er meestal niet in. Er heerst vooral angst om de regie te verliezen en ook de financiële veranderingen vormen een heikel punt. Maar de regie in de eerstelijnszorg hebben we helemaal niet in handen
en de salarissen staan hoe dan ook onder druk in de richting van de Balkenende-norm. En vergeet niet dat ook de huisarts verandert door de komst van al die vrouwen die drie dagen per week willen werken.’ ‘Het staat buiten kijf dat de zorg georganiseerd gaat worden op buurtniveau. Dat is het vaarwater waar VWS en ZN heen willen, op grond van internationale successen. En voor de toekomstige bekostiging van de huisartsenvoorziening ontstaan er drie geldstromen: een buurtgebonden budget, een budget voor integratie en samenwerking, en een voor innovatie en substitutie. Dus je moet het lef hebben om stappen te zetten in de richting van zelfzorg, mantelzorg, nulde lijn, substitutie van tweede naar eerste lijn, enzovoort.’ PRIVACY, BEROEPSGEHEIM EN WET ‘Wij overtreden de wet niet, maar zitten wel op het randje.
Jenet Hoek werkt vier dagen als doktersassistente en SOH (spreekuur ondersteuner huisartsen)
Laagdrempelige zorg ‘Een valkuil waar je niet in moet trappen, als je triage doet, is dat je vanwege de drukte het patiëntdossier niet opent, maar snel een aantekening op een kladje maakt. Want als je niet precies weet wat er aan de hand is met een patiënt, is de kans op fouten groter.’ De triagekamer in Centrum Huisartsen Schiedam telt acht werkplekken. 's Ochtends beantwoorden de assistentes de telefoontjes voor hun vaste huisarts, ’s middags staan alle lijnen open en staan ze dus patiënten van alle zorgverleners te woord. ‘Voor goede triage is het noodzakelijk dat je exact weet wat iedereen doet en kan. Het voordeel van zo'n grote praktijk is dat je voor ieder kwaaltje en elke klacht wel iemand in huis hebt. Toch willen patiënten in eerste instantie het liefst naar DE dokter, ook voor een loopneus. Maar zijn ze eenmaal bij een nurse practitioner geweest, dan verandert dat.’ Ontwikkeling? ‘De huisartsen hier verwachten van ons als assistentes dat we laten zien wat we kunnen, zelfstandig werken en ons steeds verder ontwikkelen. Zelf heb ik de opleiding voor SOH – spreekuur ondersteuner huisartsen – afgerond. Daardoor kan ik nu ook spreekuren doen op het Zorgpunt, het inloopcentrum. De meeste assistentes hier doet iets extra’s. De een wil graag leren bloedprikken, de ander geeft de voorkeur aan het maken van ecg’s. Iedereen kan zelf kiezen.’
met kleine kwalen terecht bij het Zorgpunt. Bijvoorbeeld met een verkoudheid, verstuikte enkel, hondenbeet of huiduitslag. Ze worden gezien door speciaal opgeleide doktersassistentes. ‘Wij handelen zelfstandig consulten af aan de hand van protocollen. Bij twijfel is er altijd een achterwacht van huisarts of nurse practitioner. Ik blijf bijvoorbeeld mannen met een urineweginfectie lastig vinden.’ HIS en ICT? ‘We hebben een eigen inlogcode en registeren alles wat we doen in Promedico ASP. Tijdens de opleiding is erop gehamerd om alle verrichtingen te voorzien van een ICPC-code en te koppelen aan een episode. Van alles wat er is gebeurd op Zorgpunt, zelfs van het oren uitspuiten, wordt ter controle een uitdraai gemaakt. Dagelijks om 12.00 uur, want dan zijn de recepten nog niet geautoriseerd. Dan kan de arts van dienst die de verrichtingen controleert, ze eventueel nog aanpassen. Naast het HIS is ook ons Intranet belangrijk, vooral als informatiebron. Daarop staan al onze protocollen en de richtlijnen en standaarden waarop die zijn gebaseerd.’
SOH? ‘Patiënten kunnen de hele dag binnenlopen. Er zit altijd iemand aan de balie, er is ’s ochtends vroeg een inloopspreekuur door huisarts of nurse practitioner en ze kunnen dagelijks van 08.00 tot 15.00 uur
SynthesHis december 2013; 4 (12)
29
Foto: Gerda Mensink
Triagekamer
Bijvoorbeeld als we ervoor kiezen om zaken te delegeren die een arts verondersteld wordt zelf te doen. Maar wij laten nurse practitioners geen injecties geven in schouders. En we zijn transparant. De baas van de regionale zorgverzekeraar krijgt onze jaarcijfers en weet dus precies hoeveel geld hier wordt verdiend, waarmee en waarlangs, en wat het allemaal kost. Dat is uitzonderlijk, maar wij willen het vertrouwen dat ze in ons hebben niet verliezen, ook al zijn onze plannen in hun ogen soms extreem.’ ‘Als je meer wilt weten over patiëntveiligheid en privacy zou je onze patiënten moeten vragen wie zich tekort gedaan of gefrustreerd voelt doordat wij uit een patiëntdossier werken. Niemand. We hebben nog nooit een brief of klacht over dit onderwerp gekregen. Patiëntveiligheid met betrekking tot taakdelegatie is geen punt. Wat wel een item is, zijn de overdrachtsmomenten. Die zijn foutgevoelig, in feite is elke overdracht is er eentje te veel. Stel dat een labuitslag wordt doorgegeven door een doktersassistente en ze vertelt de patiënt dat alles in orde is. Maar de assistente heeft niet in de gaten dat over drie dagen nog een uitslag volgt… Dat soort fouten proberen we uit het systeem te krijgen. En hier geldt ook dat de casus die afgehandeld moet worden, leidend is. Dus de triageassistente moet ervoor zorgen dat de patiënt bij dezelfde huisarts terechtkomt en niet bij een andere die toevallig meer tijd heeft. Dat soort “regelgeving” vloeit voort uit het werken met meer
30
mensen. Zo proberen we onze zorg steeds slimmer en handiger in te richten.’ ‘Waarvoor dient een beroepsgeheim? Het gaat altijd om de veiligheid van de patiënt. En als je ervan overtuigd bent dat je qua hulpverlening met elkaar verder komt dan ieder afzonderlijk, dan is die patiënt daarmee geholpen. Naar mijn idee wordt het nogal eens overdreven. Natuurlijk loop ik niet te koop met beroepsgeheimen, maar je moet de benodigde gegevens gemakkelijk beschikbaar hebben. Wij zijn drie jaar geleden begonnen met het uitdelen van iPads aan onze praktijkondersteuners en verpleegkundigen. Daarmee kunnen ze Promedico in de thuissituatie bij de patiënt meteen raadplegen. Opeens hadden zij 15.000 dossiers op zak. Moet je daarmee in je maag zitten? Nee, dat is een kwestie van vertrouwen. En als mensen dat misbruiken dan moet je afscheid nemen en excuses aanbieden aan de patiënt. Dat is hier nog niet voorgekomen!’ LSP? ‘Daar zijn we helemaal niet mee bezig. Van de 15.000 mensen hebben er misschien 150 een vraag over gesteld… Maar ik vind het LSP een groot wangedrocht dat voortgekomen is uit hetzelfde voorzichtige denkpatroon. Het is veel belangrijker dat je je dossier openstelt voor de plaatselijke centrale huisartsenvoorziening, dan dat ze in Tietjerksteradeel weten welke bloedgroep een patiënt van jou heeft als hij daar een been breekt. Dus het LSP is hier absoluut een non issue.’
SynthesHis december 2013; 4 (12)
DE VOLGENDE STAPPEN KIS. ‘Min of meer gedwongen gaan we met een KIS werken. En we gaan ermee aan de haal om verbindingen te creëren. Ik heb de wijkverpleegkundigen al gewaarschuwd dat zij binnenkort in 80 procent van hun tijd als ICTomgeving in een KIS werken. In wezen is een KIS overbodig en het is schandalig dat het nodig is. We stuiten gewoonweg op het ongemak en onvermogen van de HISsen die niet breder toegankelijk zijn en niet al veel eerder zijn ingericht voor andere beroepen. De KISsen krijgen een belangrijke rol, vooral als we gaan werken aan gedeeld eigenaarschap van patiënten voor het eigen dossier van patiënten. Wij hadden die stap al eerder willen zetten, maar met Promedico of een van de andere HISsen lukte dat niet.’ Buurtzorg. ‘Met het oog op de buurtgerichte aanpak gaan we aan de slag met casemanagement en zorgplannen, en we blijven onze taakdelegatie verder uitbreiden. We zijn bezig om vanuit ons Centrum Huisartsen 250 oudere mensen die een indicatie hebben voor een verzorgingscentrum zo lang mogelijk in de thuissituatie te blijven bedienen. We hebben al besloten om naast de GGZ-praktijkondersteuning een praktijkondersteuner GGZ kinderen aan te stellen, aangezien de jeugdzorg wordt gedelegeerd naar de gemeentes. Daarmee nemen we zelf het risico en zien later wel of we het betaald krijgen. De huisartsenmaatschap heeft wat risicokapitaal, doordat we tot onze eigen stomme verbazing een goed rendement behalen met onze manier van werken. We gaan vaker trajecten in waar we niet van tevoren zeker weten of we het eruit halen. Zo hebben we onlangs als satelliet een tweede inloopcentrum ingericht bij een apotheek in een andere wijk in Schiedam waar veel patiënten van ons wonen. Daar doen onze huisartsen en fysiotherapeuten elke week ook een paar spreekuren en volgt de thuiszorg binnenkort. We streven ernaar dat mensen daar ook de hele dag kunnen binnenlopen. Er is een beeldverbinding en daarmee kunnen we het spreekuur van de praktijkondersteuners op afstand ondersteunen. Door van het concept van het inloopcentrum een soort franchiseorganisatie te maken, zetten we een stap ter ondersteuning van de organisatiegraad van de eerste lijn. En we staan op het punt om met zorgverzekeraars, gemeentes en VWS te kijken of we via een inloopcentrum wonen, welzijn en zorg daadwerkelijk met elkaar kunnen verbinden. Dus op zoek naar een aangepaste formule, zodat je niet alleen terecht kunt met kleine kwalen, maar ook voor WMO/AWBZ-ondersteuning. Dan wordt een gezondheidscentrum echt een brede buurtvoorziening.’
huis moeten plaatsvinden, maar zouden specialisten als adviseur en coach in gezondheidscentra aan het werk moeten. Wij gaan in elk geval samen met de stichting samenwerkende Delftse ziekenhuizen en het medisch diagnostisch centrum STAR proberen de meest optimale diagnostische faciliteit in huis te krijgen. Dat betekent een verbreding van wat er hier aan diagnostische bepaling gedaan wordt, maar ook directe adviezen bij de uitslagen en specialistenspreekuren. Daarmee proberen we een format neer te zetten voor een best case diagnostische faciliteit in de eerste lijn. Deze stap moet ons daadwerkelijk verder helpen in de diagnostiek en in de scholing en ondersteuning van ons personeel. Tachtig procent van de doktersassistentes hier prikt bloed. En zij ervaren dat echt als een verbreding van hun vak.’
Het voorkomen van bijvoorbeeld verkeerde medicatie is belangrijker dan het (kleine) risico op dataonveiligheid ‘De afgelopen drie jaar is er bij ons een duidelijke lijn naar beneden ingezet als het gaat om verwijzingen naar de tweede lijn. Omdat wij een steeds breder aanbod konden neerzetten qua specialismen. En ik voorspel je du moment dat we hier drie of vier specialistische spreekuren inrichten, dan zet die trend zich in sneltreinvaart door. Binnenkort komt een dermatoloog ons adviseren en begeleiden. Juist ook in de eerstelijns dermatologische aandoeningen. Zodat we nog beter leren hoe we die moeten aanpakken. Een kwestie van kennis verbreden en kwaliteit van de patiëntbegeleiding vergroten. Zo blijven we groeien, ieder in ons eigen vak.’ WAT MAAKT HET VERSCHIL? ‘Laat ik het zo zeggen. De stappen die wij zetten horen een beetje bij het Rotterdamse gevoel van niet ouwehoeren, gewoon doen. Pragmatisch en tegen de klippen op, maar wel aanvoelen langs welke wegen er goede resultaten te behalen zijn. En de praktijk laat zien dat we iets kunnen doen aan de verspilling in de zorg. Het lukt ons om 10 tot 20 procent goedkoper te werken, doordat we de zorg zinniger inrichten.’ 3
SUBSTITUTIE ‘Als je het mij vraagt, zou de helft van de polikliniekbezoeken niet meer in een zieken-
SynthesHis december 2013; 4 (12)
31