Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling/RIZA
Samenvatting van:
Effecten van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) op de waterkwaliteit. RIZA rapport 2003.035 ISBN 9036956544 Auteurs: D.F. Kalf en E. Roex
RIZA Lelystad, maart 2004
Samenvatting van: effecten van het lozingenbesluit open teelt en veehouderij op de waterkwaliteit
Pagina 1 van 5
Samenvatting van: effecten van het lozingenbesluit open teelt en veehouderij op de waterkwaliteit
Pagina 2 van 5
Samenvatting ........................................................................................
De inwerkingtreding van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) blijkt volgens de uitgevoerde modelstudie een substantiële emissiereductie naar het oppervlaktewater op te leveren. Op zeer lokaal niveau uitgevoerd monitoringonderzoek bevestigt de doelmatigheid van de LOTV-maatregelen maar geeft weinig inzicht in de landelijke waterkwaliteit. Door het grote aantal factoren die de waterkwaliteit kunnen beïnvloeden, zijn de effecten van het LOTV niet aan te tonen met monitoringonderzoek op bredere schaal, zoals reguliere meetnetgegevens.
Op 1 maart 2000 is de Algemene maatregel van Bestuur Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) in werking getreden. Dit rapport betreft de eerste tussentijdse evaluatie van het LOTV betreffende de effecten van de LOTV-maatregelen op de oppervlaktewaterkwaliteit. In maart 2004 moet aan de Staten-Generaal gerapporteerd worden in hoeverre het LOTV bijdraagt aan het behalen van de waterkwaliteitsdoelstellingen. Het besluit bevat voorschriften die de emissie van bestrijdingsmiddelen en meststoffen naar het oppervlaktewater moet beperken. Gezien de komende evaluatie meststoffenwet (2004) en het Derde Actieprogramma Nitraat-richtlijn (2004-2007) is in het kader van deze evaluatie geen aandacht geschonken aan meststoffen. De twee belangrijkste emissieroutes voor bestrijdingsmiddelen naar het oppervlaktewater zijn drift (rechtstreekse verwaaiing van spuitvloeistof, via de lucht naar de sloot) en laterale uitspoeling (uitspoeling via de bodem naar de sloot). De maatregelen van het LOTV zijn met name gericht op het reduceren van driftemissies en betreffen onder andere het hanteren van teeltvrije zones, het gebruik van driftarme spuitdoppen en het handelen volgens goede landbouwpraktijk. In theorie zal de inwerkingtreding van het LOTV een reductie aan driftemissies naar oppervlaktewater van ca. 90% per toepassing betekenen. De beleidsmatige aandacht heeft zich voornamelijk op het reduceren van drift toegespitst omdat verondersteld werd dat met name drift piekconcentraties veroorzaakt die de waterkwaliteitsdoelstellingen kunnen overschrijden. In deze studie is de invloed van het LOTV op de waterkwaliteit onderzocht door middel van een modelstudie en de evaluatie van monitoringgegevens van de waterschappen. In de modelstudie is de situatie van voor het van kracht worden van het LOTV vergeleken met de situatie hierna, uitgaande van 0 en 100% implementatie van de LOTV-maatregelen. Het betreft hier dus een vergelijking tussen de theoretisch te behalen maximum en minimum emissiereductie.
Samenvatting van: effecten van het lozingenbesluit open teelt en veehouderij op de waterkwaliteit
Pagina 3 van 5
Bij 100% implementatie van het LOTV blijkt dat er maximaal 8,3 ton minder werkzame stof uit bestrijdingsmiddelen door drift naar het oppervlaktewater gaat. Dit betekent een substantiële reductie van ca. 86%. Ook toont de modelberekening aan dat in dezelfde periode het toelatingsbeleid een substantiële emissiereductie door laterale uitspoeling van ca. 54% oplevert, hetgeen overeenkomt met ca. 7 ton werkzame stof. Het verbod op de sterk uitspoelende stof propachloor levert hieraan de grootste bijdrage. In de onderstaande figuur zijn de met het model berekende theoretische emissiereducties weergegeven. ................................... Theoretische emissiereducties volgens de modelstudie.
2000
Laterale uitspoeling
Totale emissie naar water 24,1 ton Drift
12,4 ton
11,7 ton
2000
2002
Emissiereducties - 8,3 ton (-86%) - 2,0 ton
- 6,8 ton (-54%) (toelatingsbeleid veranderd gebruik)
(LOTV)
(toelatingsbeleid veranderd gebruik)
2002 5,6 ton
Totale emissie naar water
1,4 ton
7,0 ton * De 86% driftreductie door het LOTV wordt berekend door de totale emissies naar water door drift te verminderen met de driftemissies die niet door het LOTV worden gereguleerd: 8,3/(11,7-2,0 ton)*100%=86%
De berekende emissiereducties zijn maximale waarden. De daadwerkelijke emissiereductie is afhankelijk van de naleving van de maatregelen in de landbouwpraktijk, waarnaar op dit moment een onderzoek loopt bij de Unie van Waterschappen (UvW) en de Algemene Inspectiedienst (AID). Uit de evaluatie van het door de waterschappen uitgevoerde monitoringonderzoek blijkt dat een substantiële daling van de driftemissies, berekend met het model, niet meetbaar is in de praktijk. De invloed van de LOTV-maatregelen op de waterkwaliteit is op dit moment dan ook niet vast te stellen. Er zijn diverse redenen te bedenken die hieraan ten grondslag liggen. Zo is het vooralsnog onduidelijk wat de mate van naleving is van de LOTV-maatregelen in de praktijk.
Samenvatting van: effecten van het lozingenbesluit open teelt en veehouderij op de waterkwaliteit
Pagina 4 van 5
Tevens is uit de evaluatie van monitoringgegevens naar voren gekomen dat er bijzonder veel factoren zijn die invloed hebben op het gebruikte type middelen en de gehaltes waarin deze in het oppervlaktewater voorkomen. Bovendien blijkt een groot deel van deze factoren buiten de invloed van de LOTV-maatregelen te liggen. Variabelen zoals de aanvoer van gebiedsvreemd water, seizoensinvloeden, atmosferische depositie, ziektedruk, het telen van andere gewassen en slechte landbouwpraktijk kunnen allemaal mede verantwoordelijk zijn voor het niet verkrijgen van een eenduidig beeld over de waterkwaliteit. Ook is het bijna onmogelijk om met metingen in het oppervlaktewater onderscheid te maken in de emissieroute (drift of laterale uitspoeling). Een ander aspect dat het vinden van LOTV gerelateerde effecten bemoeilijkt is dat een deel van de driftgevoelige stoffen in de praktijk niet wordt gemeten en/of dat er geen waterkwaliteitsdoelstellingen (MTR-waarden) zijn. Ook de kwaliteit en kwantiteit van de metingen speelt een rol. Verbeterde meettechnieken, het aanscherpen van detectielimieten en een hogere meetfrequentie, maakt problemen in het oppervlaktewater eerder zichtbaar. Hierdoor kan het lijken dat waterkwaliteit verslechtert terwijl dit niet het geval hoeft te zijn. Een lage meetfrequentie maakt de kans op het aantonen van een piekoverschrijding kleiner. Het is daarom belangrijk meetprogramma’s aan te passen aan de meest recente ontwikkelingen op dit werkgebied. Gefocust moet dan worden op middelen die driftgevoelig zijn, in grote vrachten naar het milieu worden geëmitteerd en het meest bezwaarlijk zijn voor de waterkwaliteit (risico’s). Ondanks het niet kunnen vaststellen van verbeteringen in de waterkwaliteit als gevolg van de LOTV-maatregelen mag niet geconstateerd worden dat meten niet zinvol is. Meetgegevens vervullen immers ook een communicatiefunctie tussen waterschappen en agrariërs. Ook hebben de specifiek op het LOTV gerichte meetprogramma’s inzicht verschaft in de mogelijkheden om drift te reduceren en in de variabelen die het trekken van conclusies over het behalen van de waterkwaliteitsdoelstellingen compliceren. De reguliere meetnetten zijn en blijven een nuttig instrument om trends in de algemene waterkwaliteit zichtbaar te maken, zonder dat hiermee de bijdrage van individuele maatregelen te onderscheiden is. Het zou dan ook zinvol zijn om in CIW verband een bestrijdingsmiddelenrapportage uit te voeren omdat de meest recente het beeld van voor het in werking treden van het LOTV weergeeft. Tegen nieuw te initiëren specifiek LOTV-monitoringonderzoek moet met enige terughoudendheid aangekeken worden. Het is wellicht beter te streven naar zo een hoog mogelijke mate van naleving van de LOTV-maatregelen. Hiermee wordt het rendement van de maatregelen verder geoptimaliseerd, hetgeen direct een positieve uitwerking heeft op de emissies naar, en de kwaliteit van het oppervlaktewater.
Samenvatting van: effecten van het lozingenbesluit open teelt en veehouderij op de waterkwaliteit
Pagina 5 van 5