Editie winter • kerst • nieuwjaar • carnaval • 2008-2009
• jonge kind •
Lekkernij voor vogels
de sneeuwpop van de eigen groep en proberen deze zo snel mogelijk de hoed op het hoofd te drukken. Hierna hollen of glijden de spelers terug naar de nummer twee en tikken die aan. Deze spelers gaan op pad met de das. Welke groep weet in de kortste tijd hun sneeuwpop aan te kleden? Telkens als iemand uitglijdt en valt, telt dit voor een strafpunt en komt er iedere keer 10 seconden bij hun speeltijd. variatie De twee ploegen gaan na afloop op dezelfde glibberige 'ijsvlakte' met elkaar touwtrekken. Ook hier worden bij het vallen strafpunten uitgedeeld. Vervolgens wordt de winnende ploeg in tweeën gedeeld. De teams gaan met elkaar touwtrekken. Op deze manier kun je met steeds kleine ploegen doorgaan tot je één winnaar overhoudt.
Vetbollen • in verschillende uitvoeringen nodig anderhalve kilo (1500 gram) ongezouten rundvet, 300 gram zonnepitten, 600 gram gebroken hennepzaad, maanzaad, blikjes, melkkarton of theeglas, stevige katoen draad. Smelt het rundvet in een pan. Het vet moet warm zijn, maar te niet heet. Voeg daar al roerend het mengsel van het hennepzaad, de zonnepitten en een handvol maanzaad aan toe. Giet de warme brij in een vorm; bijvoorbeeld een blikje, een melkkarton of een theeglas. Voordat de brij helemaal stolt, steek je een stevige katoenen draad in de massa die ruim uitsteekt. Zodra het mengsel hard is, kunnen de bollen buiten aan deze draad worden opgehangen. Soms is de vetbol moeilijk uit de vorm los te krijgen. Een melkkarton kan daarom rondom worden afgescheurd; een theeglas of blik kun je even in heet water dompelen zodat de vetbol gemakkelijk loskomt. variatie Het mengsel voor een vetbol kun je ook in een halve kokosnoot laten stollen en dan buiten hangen. Kleine en behendige vogels zullen die halve noot leeg eten, waarna de noot opnieuw gevuld kan worden. Ook kun je een koude vetbol in kleine stukjes snijden en deze stukjes tussen de openstaande schubben van een dennenappel stoppen. De schubben gaan open staan op een warme en droge plek.
Een mooi sneeuwlandschap • in het klein of het groot nodig karton op A6 formaat (formaat postkaart), pen, 250 gram fijn (gezeefd) zuiver zeeppoeder, water, mengkom, handmixer, lepels, zeef Vooraf aan deze knutselactiviteit verzamel je met de kinderen allerlei voorwerpjes uit de natuur, zoals takjes, steentjes, eikels of veertjes. De 250 gram zeeppoeder doe je in de mengkom en voeg daar ca. 180 ml. water aan toe. Klop het mengsel totdat er pieken verschijnen en het zo stijf is als geslagen slagroom. Deze hoeveelheid is genoeg om ongeveer tien kinderen aan de slag te laten gaan. Ieder kind krijgt een karton op kaartformaat. Op de onderzijde schrijven ze hun naam (als ze het zelf kunnen). Vervolgens knippen ze een grillige vorm van het karton, zodat dit lijkt op het bovenaanzicht van bijvoorbeeld een landschap. Op ieder karton komen dan twee lepels 'sneeuw'. De kinderen krijgen ieder een lepel en verdelen de sneeuwmassa naar eigen inzicht over het karton. Hierna drukken ze voorwerpen in de sneeuw. Een stokje wordt dan bijvoorbeeld een omgevallen boomstam, een grillig gevormd steentje is een rotsblok en een takje rechtop geplaatst wordt een boom. Op deze manier ontstaat er een echt winterlandschapje. Daarna de creatie een uur laten rusten. Is er teveel lucht in het mengsel geklopt, dan moet het wat langer drogen. Tot slot zal de sneeuw aanvoelen als een snoepspekje. variatie Tieners kunnen gezamenlijk een groot landschap maken door de sneeuw op een groot karton of houten plaat aan te brengen. Een spiegeltje of glad aluminiumfolie wordt een meertje. Van klei of papier kunnen sleetjes, schaatsers of sneeuwpopen gemaakt worden, die een plaats krijgen in het landschap. Van groene klei kunnen sparren gevormd worden en van bruinrode klei woningen en tuinhekjes. Strooi je hierover met het zeef poedersuiker en je hebt een echt sneeuwlandschap. Vooraf deze activiteit één keer uitproberen voorkomt verrassingen, want niet alle zeeppoeder werkt op dezelfde wijze.
Pas op: sneeuwvlok! • wie blaast het hardst? nodig vierkant laken, watje Het laken ligt uitgespreid op de vloer en de kinderen zitten er om heen. Ieder kind legt iets van zichzelf onder het laken. Bijvoorbeeld een haarspeld, een schoen of een sierraad. Hierna pakken de kinderen het laken vast en trekken het strak. In het midden wordt een watje gelegd en de kinderen proberen het watje aan de tegenovergestelde zijde over de rand van het laken te blazen. Het kind dat op de plek zit waar het watje van het laken afraakt, mag één van de voorwerpen onder het laken nemen. Maar eerst moet deze speler een opdracht verzinnen voor de eigenaar van het voorwerp alvorens die het eigendom terug krijgt. Bijvoorbeeld een liedje zingen, rond het laken hinkelen of op handen en voeten door het vertrek lopen en blaffen.
Sneeuwbaldarten •
•
tiener
•
heb je een vaste hand? nodig tennisballen of jeu de boules-ballen, stok Dit spel kan gespeeld worden met tennisballen, jeu de boules-ballen of als het gesneeuwd heeft met echte sneeuwballen. De spelleider zoekt een onbetreden stukje sneeuw uit op een grasveld en tekent met een stok een dartbord in de sneeuw. Afhankelijk van de leeftijd van de kinderen kan hij meer of minder vakjes of ringen tekenen. Bij gebrek aan sneeuw kan de afbeelding van het dartbord ook in zand worden getekend. De kinderen krijgen of maken ieder drie ballen en houden zelf hun score bij.
Sneeuwbaltrappen • handig en snel nodig witte ballonnen, dun touw De ballonnen worden opgeblazen en met een touwtje aan de enkels van de kinderen gebonden. Op het beginsein van de spelleider gaan alle kinderen proberen de reuze 'sneeuwbal' van de anderen kapot te trappen. Wie is hier handig in?
Dans van sneeuwpoppen •
•
langzaam of snel nodig muziek afspelen van cd of zelf muziek maken met tamboerijn. De kinderen dansen op muziek. Als de muziek stopt bevriezen de dansers in de houding van dat moment en staan dus onbeweeglijk als een sneeuwpop. Wie zich per ongeluk beweegt is af. Zodra de muziek weer klinkt danst iedereen opnieuw mee. Het tempo van de muziek kan variëren en iedere keer als de muziek stopt, wijst de spelleider een sneeuwpoppenbouwer aan. Deze bouwer kiest een sneeuwpop uit en geeft die een andere houding. Bijvoorbeeld de armen omhoog, één been van de vloer of het hoofd draaien.
Sneeuwpop aankleden • glibberen en glijden nodig stuk plastic zeil, zachte zeep, 2 hoeden, 2 dassen, 2 winterpenen, ronde stickers en stopwatch Leg een plastic zeil in het midden van het lokaal. Smeer dit zeil, met behulp van een schrobber, in met zachte zeep en water. Vorm twee ploegen, waarvan telkens één persoon achteraan op de 'ijsvlakte' staat. Deze twee personen spelen een sneeuwpop in wording; zij moeten allebei aangekleed worden met een hoed, das, wortel (in de mond) en drie knopen (ronde stickers). Deze voorwerpen worden verdeeld onder de spelers van de twee groepen. Op een teken van de spelleider hollen de twee eerste spelers van iedere groep, met bijvoorbeeld de hoeden, over de gladde ijsvlakte naar
Redactie Fabiënne Houben, Sandra Stultiens, Gé Jenniskens, Leo Janissen en Léon Hoenen Tekenwerk www.BertvanderMeij.nl Vormgeving Creatieve Communicatie O’Berg Druk Holbox Echt Uitgave Jong Nederland Limburg Marijkelaan 11a, 6074 AP Melick telefoon 0475 52 00 20 fax 52 00 70 www.jongnederlandlimburg.nl
SamenSpelenKrant 1
•
anders dan anders nodig lijmpistool, strokrans, doppinda's Doppinda's rijgen voor de vogels is in de winter een geliefde bezigheid voor kinderen. Maar het kan ook anders door de doppinda's met een lijmpistool op een strokrans te plakken. Gebrande of gezouten pinda's zijn niet geschikt; neem daarom pinda's die speciaal voor vogels bestemd zijn. In een dierenspeciaalzaak kun je deze kopen. Een ware lekkernij voor de geverderde dieren in winterdag. Ruim de oude pinda's op in de lente, want jonge vogels kunnen dit soort pinda's niet goed verteren en er bestaat kans dat de diertjes er in stikken.
kind
• jonge kind •
kind
•
tiener
spel actief
Ontsnappen uit de sneeuw • een spel voor binnen De spelers staan in een kring en haken hun armen stevig in elkaar vast. Deze kring is een grote sneeuwhoop veroorzaakt door een lawine. Eén speler is bergbeklimmer en staat midden in de kring. Hij is dus door de lawine bedolven en moet proberen uit de sneeuwhoop en dus buiten de kring te komen. De spelers van de kring staan dicht tegen elkaar aan en houden elkaar stevig vast. Zal het de bergbeklimmer lukken vrij te komen?
Sneeuwballentikkertje •
en foto's een speurtocht bij. Van ieder groepje worden zoveel foto's gebruikt als nodig zijn voor het lopen van de tocht aan de hand van de kiekjes. variatie Deze activiteit is ook heel leuk om uit te voeren al het pas heeft gesneeuwd. De foto's worden dan natuurlijk genomen van huizen, dakkapellen, bomen, straten en kruispunten. De tocht aan de hand van de foto's mag echter pas gelopen worden als de sneeuw gesmolten is. Of nog moeilijker, als het lente of zomer is.
IJsprinses •
•
zorg dat je een bal hebt nodig tennisballen Dit spel kan je met tennisballen spelen of als het gesneeuwd heeft met echte sneeuwballen. Zijn er bijvoorbeeld acht spelers, dan krijgen vijf van hen een bal of een sneeuwbal. Eén van de spelers is tikker. Deze mag de twee spelers tikken die geen bal of sneeuwbal in hun handen hebben. Maar de spelers met een bal, mogen helpen en hun bal snel naar de spelers zonder bal overgooien. Je moet dus zorgen dat je niet getikt wordt zonder bal. Wordt een speler zonder bal toch aangetikt, dan is deze de volgende keer tikker.
Fototocht • herken de plekjes nodig digitale fototoestellen, papier, pen, computer Vraag vooraf of de tieners enkele digitale camera's willen meebrengen. Vorm twee (of meer) groepjes en stuur ze er op uit om foto's in de omgeving te maken; wel foto's met een thema, bedoeld voor een oriëntatietocht met een bepaalde lengte. In deze tijd van het jaar kun je als thema bijvoorbeeld voor winterse taferelen kiezen. De tieners gaan naar buiten en nemen in iedere straat waar ze doorkomen een of meerdere kiekjes. Bijvoorbeeld van een kale boom, kale heesters, etalages of mensen in winterkleding in een bepaald herkenbaar deel van de straat. Daarbij noteren ze welke straat, huisnummer of locatie die bij de opname horen. De foto's worden per e-mail naar de spelleider verstuurd en ook de lijst met adressen. De leider maakt er voor de volgende bijeenkomst aan de hand van de adressen
muzikale opdrachten nodig tamboerijn, belletje, stokjes De kinderen zitten in een kring. In het midden staat de IJsprinses. Als ze op haar hurken of haar billen gaat zitten, moeten alle kinderen hetzelfde doen. Ook wanneer ze daarna weer gaat staan. Slaat de IJsprinses op de tamboerijn, dan moeten alle kinderen met de klok mee vooruit lopen in de kring. Laat de prinses het belletje rinkelen, dan keert iedereen om en loopt in de tegenovergestelde richting. En slaat de prinses met twee stokjes op elkaar dan moet iedereen vooruit huppelen.
IJskasteel •
•
wie passeert de wachter? nodig zwarte cape, gevouwen muts van krantenpapier De kinderen staan in een rij naast elkaar. Tien meter verder is een lijn getrokken. Dit is het IJskasteel. Eén meter vóór het kasteel staat een wachter met zwarte cape en (papieren) helm, met zijn rug naar de kinderen toegekeerd. De kinderen willen het kasteel binnen gaan en ze roepen: 'Wachter, wachter, mogen wij het IJskasteel binnen?' De wachter antwoordt dan bijvoorbeeld: 'Ja, maar alleen als je iets roods draagt.' Alle kinderen die iets roods dragen proberen nu al hollend over de lijn in het kasteel te komen, maar de wachter draait zich vliegensvlug om en probeert de hollende kinderen te tikken. Degene die als eerste getikt wordt is het volgende spelletje de wachter.
Locomotieven en wagons • probeer een trein te pakken De spelers, behalve één, vormen duo's. Het voorste kind van ieder duo is locomotief, het tweede kind dat het voorste kind stevig om het middel vast heeft, is wagon. Alle treintjes gaan rijden en de speler die alleen is, moet zijn best doen om als reiziger met een van de treintje mee te rijden. Deze speler moet achter een treintje aanhollen en proberen om zijn armen om het middel van het laatste kind te slaan. Lukt dit, dan moet de speler die locomotief is bij dit duo los gelaten worden. Deze speler wordt nu dus reiziger. De speler die voor wagon speelde wordt nu dus locomotief.
Glimlach overgooien •
•
wat een ernstige gezichten De groep spelers zit met een ernstig gezicht in een kring. Eén kind heeft een glimlach op zijn gezicht. Dit kind houdt enkele tellen de handen voor zijn gezicht en als hij ze er weer voor vandaan haalt, gooit hij zijn glimlach naar een andere speler in de kring. Deze vangt de glimlach op en moet dus meteen gaan lachen. De persoon die gegooid heeft kijkt vervolgens weer ernstig. En zo gaat de glimlach de kring spelers rond. Houdt iedereen dit vol en maakt niemand een fout?
Schrijven in het donker •
•
moeilijker dan je denkt nodig zaklamp, potloden en papier De duistere winteravonden lenen zich uitstekend voor de activiteit 'schrijven in het donker'. Een groep kinderen zit in het lokaal. Eén kind krijgt de
zaklamp en zodra de spelleider de lichten dooft, 'schrijft' het kind met het licht van de zaklamp langzaam een woord op de muur. De andere kinderen moeten het woord raden. Diegene die goed raadt is vervolgens aan de beurt om met licht te schrijven. variatie De kinderen vormen tweetallen. Van ieder tweetal krijgt één kind potlood en papier. Het licht wordt gedoofd en de kinderen zonder potlood moeten de hand vastpakken van de medespelers en met die hand en het potlood een woord op het papier schrijven. De andere speler moet in het donker raden welk woord dat is. Zodra het licht aan gaat kunnen ze controleren of het juist was.
Diepvrieswoord •
•
zoek de letters nodig plastic bekers, kralen met letters erop (te koop bij hobbywinkels), cadeaulint in twee verschillende kleuren Is de temperatuur rond het vriespunt dan is het leuk dit spel buiten te spelen. Verzin vooraf een woord en selecteer twee maal de letterkralen om dit woord te vormen. Vries elke kraal apart in een plastic bekertje en leg er een cadeaulintje in van een van de twee kleuren. Het lint moet buiten het bekertje uitsteken. Blijft de kraal drijven, dan kun je de beker voor de helft met water vullen en dit met de kraal laten bevriezen; vervolgens vul je het bekertje verder met water en plaats je de beker opnieuw in de diepvries tot het water bevroren is. Maak de ijsklompen vervolgens los door de bekertjes even onder heet water te houden. Verstop de 'diepvrieswoorden' buiten en verdeel de groep kinderen in twee partijen. Iedere groep gaat op zoek naar de diepvriesletters met hun kleur lint. Vertel vooraf duidelijk uit hoeveel letters het woord bestaat. Wie lukt het om als eerste het complete diepvrieswoord te vinden en te ontcijferen?
Test je behendigheid • je eigen hindernisbaan nodig 3 stoelen, stok van 1,5 meter lengte, 5 lege frisflessen, grote bal, 3 meter lange plank van 25 cm breed, stuk paal van 15 cm doorsnee, lepel, pingpongballetje, ladder, stopwatch De kinderen kunnen hun behendigheid testen op hun eigen hindernisbaan. Die baan kan zowel buiten als binnen uitgezet worden. Hoewel de jongere leeftijdsgroep over het algemeen nog niet zo competitiegericht is, kan bij de oudere kinderen zeker de stopwatch gehanteerd worden. Aan het begin van de hindernisbaan staan met een tussenruimte van één meter twee stoelen met de rugleuning naar elkaar gekeerd. Op een hoogte van 80 tot 90 centimeter wordt de stok dwars over de leuningen gelegd (of als dat niet mogelijk is wordt de stok met touw bevestigd aan de zijkant van de leuning). Twee meter achter deze startlocatie worden de 5 met water gevulde flessen op de grond geplaatst met een onderlinge tussenruimte van 50 centimeter. Vóór de eerste fles ligt de bal. Ongeveer twee meter achter de laatste fles is de wip, vervaardigd van de plank en in het midden daaronder het stuk paal. En weer twee meter hierachter staat een stoel met op de zitting de lepel en het pingpongballetje. Daarachter op de grond ligt de ladder. De spelers moeten nu om beurten al limbodansend onder de stok door. Vervolgens al dribbelend met de bal de 5 flessen om beurten links en rechts passeren en zo snel als kan over de wippende plank lopen. Tot slot moet iedere deelnemer het pingpongballetje op de lepel leggen en met het uiteinde van de lepel in de mond vlug tussen de sporten van de ladder door naar het eind lopen. Afhankelijk van de leeftijd kan ook met strafpunten gewerkt worden, bijvoorbeeld voor flessen die omvallen of als het balletje op de grond valt. De stopwatch geeft aan wie de winnaar wordt.
Stuiteren en tellen • wie wordt kampioen? nodig strandbal De kinderen staan in een kring en krijgen een strandbal. Om beurten gooien ze de bal in de hoogte en vervolgens proberen ze die op hun hoofd te laten stuiteren. Alle kinderen tellen hardop mee hoe vaak de bal het hoofd raakt voordat hij op de grond valt. Wie wordt de stuiterkampioen?
• jonge kind •
kind
tiener
•
blindemannetje is op pad nodig blinddoek De kinderen staan verspreid in het vertrek. Eén kind krijgt een blinddoek voor gebonden en is blindemannetje. Na het startsignaal echter, mogen de spelers nog slechts drie passen doen. Natuurlijk doen ze dat als het blindemannetje in hun richting komt. Na die drie stappen mogen ze niet meer van hun plaats gaan, maar wel bukken of op hun hurken gaan zitten. Het blindemannetje moet natuurlijk goed luisteren en weet hij iemand aan te tikken, dan krijgt die speler de blinddoek voor.
Ballon hoog houden •
Kat en muis •
Boskabouters helpen •
nodig papier, potlood De helft van de kinderen vormt een kring met telkens een halve meter ruimte tussen de spelers. In het midden neemt een kind plaats dat voor poes speelt. De overige kinderen zijn de muizen en staan buiten de kring. De muizen moeten proberen door de kring heen te komen zonder gepakt te worden door de poes. Worden ze binnen de kring aangetikt, dan moeten ze aan de kant gaan staan. Na een kwartier worden de rollen omgedraaid.
hollen met bladeren nodig herfstbladeren, 1 grote doos, 2 kleine dozen Het is winter en er liggen nog veel dorre bladeren in het bos. De Winterkoning vindt dit maar niks en geeft zijn onderdanen de Boskabouters opdracht om zo snel mogelijk alle bladeren in het bos op te ruimen. De kabouters hebben de laatste herfstbladeren in twee dozen verzameld. Met die bladeren gaan ze er een opruimspel van maken. Vorm twee groepen die ieder achter elkaar bij hun startlijn staan. De afstand tussen de twee startlijnen is vijftien meter. Iedere groep heeft een doos met evenveel bladeren. Precies in het midden tussen de lijnen staat een grote lege doos. Na het beginsignaal moet de eerste kabouter van iedere groep een blad uit de eigen doos nemen en hierna naar de lege doos in het midden hollen, om daar het blad in te laten vallen. Daarna hollen de kabouters terug naar hun eigen groep en tikken de nummer twee aan. Het gaat er om wie van de groepen Boskabouters het snelste alle bladeren heeft weggebracht.
Niet klappertanden • sneeuwballetje op lepel nodig pingpongballetjes, plastic wegwerplepels, 2 emmers Twee groepen kinderen staan in twee rijen achter elkaar aan de startlijn.Tien meter verder bevinden zich twee emmers. De eerste spelers van iedere groep krijgen een lepel en een pingpongballetje. Dit zijn de sneeuwballetjes die ze zo snel mogelijk moeten wegbrengen. Op een signaal lopen ze met de lepel in hun mond, waarop het sneeuwballetje ligt, naar de emmer en laten het balletje hierin vallen. Ze mogen lepel en balletje niet met de handen aanraken. Vervolgens nemen ze de lepel uit hun mond en hollen terug naar de startlijn waar nummer twee wordt aangetikt en op pad gaat.Valt een balletje van de lepel, dan moet de speler dit eerst oprapen en op de plek waar hij gestopt is verder gaan. Welke groep heeft als eerste alle sneeuwballetjes in de emmer?
Ha! Ha! Ha! • lachen of niet lachen? De spelers zitten bij dit spel in een kring. De spelleider wijst één kind aan dat moet beginnen. Dit kind zegt: 'Ha!' maar mag daarbij absoluut niet lachen. Het kind rechts van het eerste kind is nu aan de beurt en zegt: 'Ha! Ha!' Het derde kind moet dus 'Ha! Ha! Ha!' zeggen en dit gaat zo verder. Bij elk kind komt er dus een 'Ha!' bij. De spelers die een beurt hebben gehad of aan de beurt zijn, moeten dus heel ernstig kijken. De overige spelers mogen naar hartenlust lachen en ook proberen de anderen aan het lachen te krijgen. Een echt lachspel dus, waarbij je op je tijd ernstig moet kunnen zijn.
Merels en wormen • wie is het snelste? nodig grote mat en enkele kleinere matten Merels zie je vaak op het gazon naar wormen zoeken. De kinderen gaan deze dieren naspelen. Een grote mat - of enkele kleinere matten tegen elkaar aan geschoven - is het grasveld. De helft van de kinderen is worm en kruipt op handen en voeten over de mat. Maar pas op, daar komen de merels aan. De kinderen die voor merel spelen mogen gewoon lopen. Ze moeten proberen een worm met een vinger op de rug te tikken. Lukt dit, dan moet de worm op zijn hurken gaan zitten, want hij is af. Maar zo gemakkelijk gaat dat tikken niet, want als de wormen de merels zien aankomen, gaan ze snel op hun rug liggen. In dat geval mag de merel niet aantikken en moet een andere worm gezocht worden. De worm mag echter niet langer dan vijf tellen op zijn rug liggen. Zodra alle wormen aangetikt zijn en op hun hurken zitten, worden de rollen omgedraaid.
Je warm springen •
•
•
steeds moeilijker nodig grote en kleine springtouwen Als het buiten koud is kun je met touwtje springen heerlijk warm worden. Twee kinderen draaien aan een groot touw. Twee kinderen springen in en zingen het bekende liedje: 'De dikke burgemeester, die kon niet aan de bel. Toen gaf ik hem een duw en toen kon ie het wel. Toen gaf ik hem een schop, hoepel jij maar op!' Dit 'ophoepelen' wordt uitgebeeld door de achterste speler die de speler voor hem een duwtje in de rug geeft. Zodra de eerste speler weg is springt er weer een in het draaiend touw en samen zingen ze opnieuw, tot er weer een 'ophoepelt'. variatie Om beurten springt er een kind in, terwijl de hele groep het ABC opdreunt. Springt iemand mis, dan mag degenen inspringen, die het snelst een woord weet te verzinnen van de alfabetletter waarbij de voorganger afsprong. variatie Inspringen terwijl er twee grote touwen tegen elkaar indraaien, dat is natuurlijk extra moeilijk. Iets voor de grotere kinderen en de tieners. variatie Een groot touw draait rond en een speler die zelf in een klein touw rondspringt, moet proberen al springend in het kleine touw, bij het grotere touw in te springen. Wie durft de uitdaging aan?
Beschuitestafette • limonade als troost nodig beschuiten, plastic bekertjes, limonade of limonadesiroop De spelers staan achter elkaar in twee rijen. De voorste spelers van elke rij krijgen een beschuit. Na het beginsignaal moeten die beschuiten zo snel mogelijk opgegeten worden. Vervolgens rennen de twee spelers naar de andere kant van het lokaal waar voor elke ploeg een stapel beschuiten gereed ligt. De spelers nemen ieder een beschuit, hollen terug en geven hun beschuit aan de nummer twee in de rij. Omdat je van het eten van beschuiten een droge mond krijgt, gaat dat kauwen en slikken moeilijker dan je denkt. Maar na afloop is er voor iedere speler als troost misschien wel een beker limonade om de droge mond 'weg te spoelen'.
wie heeft de sterkste adem? nodig ballonnen Twee groepen kinderen vormen ieder een kring. De spelers houden elkaar bij de handen vast. De spelleiders laten boven iedere kring spelers een opgeblazen ballon los. Al blazend moeten de kinderen proberen de ballon in de hoogte te houden. Daarbij mogen ze zich wel verplaatsen, maar niet de handen van de andere kinderen loslaten. Welke groep heeft de sterkste adem?
Blaastennis • in het midden starten nodig pingpongballetjes, tafels Vorm tweetallen. Aan iedere kant van een tafel neemt een speler plaats. De spelleider legt een pingpongballetje in het midden van de tafel en roept; 'Ja!' Na dat commando mogen de spelers beginnen te blazen. Wie het eerst het balletje aan de kant van de tegenstander over de tafelrand weet te blazen, krijgt een punt. Na ieder punt moet het balletje weer in het midden van de tafel gelegd worden. Dat geldt ook als een balletje opzij van de tafel is gerold. De speler die als eerste vijf punten scoort is winnaar.
Aardappelestafette • moeilijker dan je denkt nodig aardappels, pingpongballetjes, touw De kinderen vormen twee ploegen. De spelleider trekt een begin- en een eindlijn. Van elke ploeg bindt één speler een touw om zijn middel met aan het uiteinde een aardappel (met een gat) die al hangend juist de grond moet raken. Op de startlijn worden twee pingpongballetjes gelegd en na het startsein proberen de spelers om met de aardappel aan het touw het pingpongballetjes zo snel mogelijk over de eindlijn te stoten. Het touw mag niet met de handen aangeraakt worden. Zodra het balletje over de eindlijn is, holt de eerste speler terug en tikt nummer twee aan. Om wachten en veel wriemelwerk te voorkomen is het handiger om vooraf iedere speler een stuk touw met een aardappel te geven.
Zoek de beginletters • kijk goed om je heen nodig een aantal willekeurige of vooraf verstopte voorwerpen De kinderen vormen twee groepen en de spelleider roept een woord. Bijvoorbeeld: 'Klant!' De groepen gaan nu op zoek naar voorwerpen waarvan de beginletters in dat woord te vinden zijn. Bijvoorbeeld een kaars, een lat, een aardappel, een noot en een televisiegids. De spelleider kan als hij de woorden vooraf samenstelt, de bijpassende voorwerpen in het vertrek of de omgeving verstoppen.
'Hete patat'-spel •
•
zorg dat je er van afkomt nodig blinddoek, aardappel, aluminiumfolie De kinderen zitten in een kring op de vloer. Met de wijzers van de klok mee geven ze elkaar een aardappel door die in aluminiumfolie is gewikkeld. Deze zogenaamde 'hete patat' kun je natuurlijk niet lang in je handen houden, maar moet je zo snel mogelijk aan de volgende speler geven. Eén geblinddoekte speler zit midden in de kring. Wanneer deze 'Hete patat!' roept, moet de speler die op dat moment de aardappel in zijn handen heeft de kring verlaten. Zorg dus dat je van die 'hete patat' afkomt. Wie blijft als laatste over?
spel actief
Goed luisteren •
•
• jonge kind •
creatief actief
Winterse sfeer
kind
•
tiener
Iglo's bouwen
••
kijk sneeuwvlokken! nodig watten, nylon draad, karton, grijze verf Bewegende sneeuwvlokken kunnen binnenshuis voor een echte wintersfeer zorgen. Rijg plukken watten aan een dunne nylondraad; knopen op onregelmatige afstand in de draad moeten voorkomen dat de watten omlaag glijden. Knip uit karton de vorm van wolken en schilder die grijs. Hang de wolken, eveneens met nylondraad, boven een verwarming en bevestig onder aan de wolken de draden met sneeuwvlokken. Bij een beetje luchtstroom in het vertrek bewegen de wattenplukken en is het net alsof de sneeuwvlokken uit de wolken dwarrelen.
Sneeuwpop zonder sneeuw
•
hij lijkt wel echt nodig oude kranten, behangerslijm, schilderstape, wit toiletpapier, plukken watten, lijm, zwarte plakkaatverf, oude hoed Niet iedere winter valt er voldoende sneeuw om een sneeuwpop te maken. Maar een sneeuwpop (zonder sneeuw) in een hoek van het vertrek, geeft een gezellige winterse sfeer. Oude kranten worden opgefrommeld tot een grote bol. Eventueel met schilderstape de kranten in vorm brengen. Smeer die bol aan de buitenkant in met behangerslijm en wikkel de bol stevig in met toiletpapier. Er zijn twee grote bollen voor het lichaam nodig, een kleinere voor het hoofd en twee nog kleinere bollen voor de armen. Van papier tot slot een kegelvormige neus maken. De diverse onderdelen kunnen ook met tape op hun plaats gehouden worden. Met plukken watten die met lijm op de voorzijde van de sneeuwpop en op hoed bevestigd worden, krijgt de pop een mooi donzig effect. De zwarte verf dient om de ogen, de mond en de knopen op de buik aan te brengen en de rode verf is bestemd om de neus een worteleffect te geven. Omdat deze sneeuwpop niet smelt kan hij de hele winter in het vertrek blijven staan en bijvoorbeeld als 'prikbord' voor de kerst- en nieuwjaarskaarten dienst doen.
Winterse vormen
•
eerst kijken, dan voelen nodig wit laken, allerlei voorwerpen die qua omvang goed te herkennen zijn Kijk, er is sneeuw gevallen. Een eindeloos wit tapijt bedekt alles. Welke voorwerpen zijn onder de sneeuw te herkennen? Een wit laken is het sneeuwtapijt. De kinderen gaan buiten het vertrek en nu worden voorwerpen als een bal, een tak, een pop, een stoel of een boek onder het laken verstopt. Wel op een manier dat de vormen gemakkelijk te herkennen zijn. De kinderen komen binnen en mogen raden. variatie De tweede ronde kunnen voorwerpen verborgen worden die moeilijker herkenbaar zijn. Dit keer mogen de kinderen de vormen onder het laken betasten.
Denkbeeldig doorgeefspel
•
goed opletten is de boodschap nodig papier, pen De spelleider schrijft op blaadjes wat de spelers gaan uitbeelden. Bijvoorbeeld in een kopje koffie roeren en drinken, met een tennisbal slaan, een springtouw draaien, de lippen stiften of de haren kammen. De briefjes worden aan de spelers uitgedeeld. Na ze gelezen te hebben worden de briefjes terug gegeven aan de spelleider. Vervolgens gaan de spelers door het vertrek lopen. Telkens als ze een andere speler tegenkomen, staan beide spelers stil en demonstreren wat ze moeten uitbeelden. De spelers nemen hierna van elkaar de opdracht over en gaan verder. Bij de volgende ontmoeting vindt weer een uitwisseling van de opdrachten plaats. Na tien minuten stopt het spel en moeten de spelers één voor één laten zien wat op dat moment hun opdracht is. Klopt dit nog steeds met de opdracht op de briefjes?
•
ijsklontje op ijsklontje nodig veel ijsklontjes, nevelspuit met water Een activiteit die buiten gespeeld kan worden als het enkele graden vriest. Zorg dat er voldoende ijsklontjes zijn ingevroren en vraag de kinderen of ze hiervan iglo's kunnen bouwen. Met de nevelspuit voorzichtig over de tegen elkaar gedrukte ijsblokjes spuiten kan helpen dat ze sneller aan elkaar vriezen. Wat een mooi gezicht zo'n Eskimodorp van ronde hutten.
zijn: telkens eenzelfde liedje fluiten, of een rondje rond de tafel lopen, of iedere twee minuten aan allebei je knieën krabben, of herhaaldelijk over je buik wrijven, of telkens een andere speler in de hals kietelen of misschien wel om de twee minuten iemand op een schouder kloppen. De spelers moeten door elkaar heen blijven lopen tijdens dit spel. Raden ze de opdracht van een andere speler, dan moet deze zijn kaartje afgeven. Wie heeft na een kwartier de meeste kaartjes?
Een feestelijke boom Met de bobslee
•
een typisch wintersport nodig wit laken Wie heeft er niet op de televisie wel eens bobsleeërs over hun sneeuwbanen zien snellen? De kinderen gaan dit nadoen. Het witte laken wordt op de vloer uitgespreid en de kinderen gaan hierop achter elkaar zitten met opgetrokken benen; de handen houden ze op de schouders van hun voorganger. De voorste speler is de leider. Roept hij: 'Bobben!' dan hopt iedereen op zijn achterwerk vooruit. Roept de leider 'Links!', dan helt iedereen naar links over en bij 'Rechts!' naar de rechterzijde. Klinkt echter het commando 'Remmen!' dan leunt iedereen achterover.
Smulsneeuwpoppen
••
om je vingers bij af te likken nodig 3 eieren, 120 gram suiker, kleine rozijnen of krenten, beslagkom, mixer, bakplaat, bakpapier, bakoven, spatel, spuitzak Terwijl het buiten koud is zullen de kinderen er veel plezier aan beleven om gezellig binnen heerlijke schuimsneeuwpoppen te maken. Van de drie eieren wordt het eiwit en het eigeel gescheiden. Het eiwit wordt in de beslagkom met de mixer in de hoogste snelheidsstand geklopt. Als het eiwit goed luchtig en stevig is, voorzichtig de suiker met tussenpozen al kloppend toevoegen. Nadat je de ovenstand op 60 graden Celsius hebt gezet, leg je op de bakplaat het bakpapier. Het stijf geslagen eiwit met een spatel in de spuitzak doen, de zak aan de bovenzijde dichtdraaien en op het bakpapier eerst de twee grote (platte) bollen van het lijf van de sneeuwpop spuiten. Vervolgens het kleinere hoofd. Met de kleine rozijnen of krenten kun je de ogen, neus en mond aanbrengen, evenals de knopen in de denkbeeldige kleding van de pop. Afhankelijk van de grootte van de sneeuwpop kunnen de kinderen meerdere exemplaren maken. Afbakken ongeveer 2 uur op de aangegeven lage baktemperatuur. Een warmere temperatuur geeft het baksel een bruin uiterlijk. In ieder geval wordt dit een sneeuwpop om je vingers bij af te likken.
Wollige raamdecoraties
•
huisje, boompje, beestje nodig papier, potlood, schaar, wol in verschillende kleuren, zelfklevende plastic Eerst teken je op het papier de voorstelling die je wilt gaan maken. Bijvoorbeeld een huis, een boom of een beest. Knip van het zelfklevende plastic twee even grote stukken als de omtrek van het papier van de tekening. Verwijder het beschermend papier van één stuk zelfklevende plastic en leg dit met de plakzijde naar boven. De tekening schuif je eronder. Vervolgens kun je met de wol in de kleur van jouw keuze aan de slag. Knip de stukken op de juiste lengte en leg die op de lijnen van de afbeelding. Met wol kun je ook de tekening 'opvullen', zoals een boom, een woning of een dier. Ben je klaar, dan neem je het tweede stuk plastic en verwijdert ook hiervan het beschermpapier. Dit stuk zelfklevend plastic komt met de plakzijde naar beneden op de wollen afbeelding, zodat alle draden goed vast zitten. Deze wollige werkjes kunnen mooi als raamdecoratie gebruikt worden.
Geheime opdrachten
••
bij iedere gelegenheid anders nodig grote dorre tak, grote pot, potgrond, spuitsneeuw, kerstballen, plakkaatverf, serpentines, confetti Zoek een grote dorre tak die als 'feestboom' kan dienst doen. Plaats de tak stevig in een de pot met aarde. Voor kerst kun je de tak met spuitsneeuw een witte kleur geven en volhangen met kerstballen. Met Nieuwjaar kunnen de wenskaarten aan de takken worden opgehangen en met carnaval kun je de takken in allerlei kleuren verven en de boom daarna aankleden met serpentines. Op de potgrond strooi je wat confetti. De feestboom verandert dus bij iedere gelegenheid van aanzien.
•
geef oren en ogen de kost nodig kaartjes, pen Iedere speler krijgt een kaartje waarop een opdracht staat geschreven. De andere spelers mogen dit niet lezen, maar ze moeten wel van elkaar raden welke die opdrachten zijn. Dat kan
Grappige spookjes
•
in het donker op hun best nodig piepschuim balletjes, papieren zakdoekjes, zwarte stift, naald, garen In het donkere jaargetijde komen de witte spookgestalten het beste tot hun recht. De kinderen gaan grappige spookjes maken die in het donker aan het plafond ronddraaien. Vouw een papier zakdoekje helemaal open en leg het piepschuim balletje in het midden. Het balletje in het papier opsluiten en met garen afbinden. Nu met de viltstift het spookje van grote zwarte ogen en een gapende mond voorzien. Tot slot aan het eind van het garen een dikke knoop leggen en dit met de naald van beneden tot boven door het hoofd steken. Dit is de draad waaraan het spookje kan ronddraaien.
Verzin het verhaal
•
stimuleer je fantasie nodig plaatje uit stripboek, pen, papier De spelleider zoekt uit een niet te algemeen stripboek een plaatje vol actie. Deze illustratie wordt uitvergroot en kinderen bekijken de voorstelling één voor één heel aandachtig. Dan mogen ze om beurten laten weten wat de illustratie hen vertelt. Wat denken ze dat er vooraf aan deze toestand op het plaatje gebeurde? Wat vermoeden ze wat er hierna gebeurt? Leer de kinderen ook letten op details. Hebben de stripfiguren een bril op? Hebben ze een baard? Hoe zijn de weersomstandigheden en de omgeving op het plaatje? variatie In plaats van vertellen mogen kinderen hun verhaal ook opschrijven. Stel hiervoor een bepaalde lengte vast. De kinderen leren met deze creatieve activiteit hun fantasie te ontwikkelen.
Wie zou je graag zijn?
••
ontdek je wensdromen nodig pasfoto's van de kinderen, oude tijdschriften met veel illustratie of stripboeken, scharen, plaksel De kinderen hebben allen een pasfoto of een andere foto van zichzelf meegebracht. Zij knippen de omtrek van hun hoofd uit. Vervolgens gaan ze in de stapel tijdschriften of stripboeken op zoek naar een afbeelding van een persoon waar ze hun
• jonge kind •
Wie bouwt het hoogste?
•
bedenk een stevige constructie nodig satéstokjes, speelklei, tape De tieners houden wel van uitdagingen. Vorm twee of meerdere groepen en geef hen allen een gelijk aantal satéstokjes, klei en tape. De opdracht is: wie weet van deze materialen de hoogste toren te bouwen. variatie Een andere opdracht zou kunnen zijn om tussen twee tafels de langste brug te knutselen. Een kwestie van stevige constructies bedenken.
Worstjes met een jasje
•
daar lust ik er wel een paar van nodig bakpapier, kwastje, knakworstjes, plakjes korstdeeg (diepvries), ei, geraspte kaas, eventueel ketchup De plakjes korstdeeg worden eerst ontdooid. Reken op een half plakje per worstje. Snijd elk plakje in zes gelijke repen. Maak van telkens drie repen één lange reep, door de vochtige uiteinden (niet te nat) op elkaar te drukken. Draai vervolgens de lange reep deeg als een spiraal om de uitgelekte knakworst en leg ze op het bakpapier dat op een bakplaat is uitgespreid. Het ei loskloppen en met een kwastje over de boven- en zijkanten van het 'deegjasje' strijken en hier geraspte kaas over strooien. Vervolgens 15 minuten in een voorverwarmde oven van 200 graden Celsius bakken. De kinderen zullen smullen van deze smakelijke worstjes met een krokant jasje. Voor de liefhebbers kan er nog een bakje met ketchup klaar staan waarin de worstjes gedoopt kunnen worden.
Aanvullen met fantasie
•
doe iets met illustraties nodig tekenpapier, scharen, viltstiften, kleurpotloden, wasco, lijm, illustraties uit tijdschriften of stripboeken Knip een foto of een andere illustratie uit een tijdschrift en plak die op de linker- of rechterhelft van een vel tekenpapier. De kinderen kunnen deze illustratie dan met viltstiften, kleurpotloden of wasco aanvullen. Afhankelijk van de leeftijd van het kind is het soms handiger als je een illustratie doormidden knipt. De kinderen moeten dan hun fantasie gebruiken om de illustratie weer compleet te maken. Het is boeiend om te zien hoe twee kinderen ieder op hun eigen wijze zo een halve illustratie aanvullen. variatie Plaatjes aanvullen kun natuurlijk ook met striptekeningen. Neem bijvoorbeeld van een reeks van vier stripplaatjes de eerste twee en laat de kinderen de inhoud van de andere twee hokjes bedenken.
tiener
Goed kijken en raden
••
welk fantasie instrument? nodig grote zak De kinderen zitten in een kring. Een grote zak gevuld met fantasie-instrumenten wordt doorgegeven. Ieder kind haalt uit de zak een denkbeeldig muziekinstrument en gaat dat bespelen. De andere kinderen moeten raden welk instrument bespeeld wordt. Bij jonge kinderen moet de leiding misschien helpen met een lijst of afbeeldingen van muziekinstrumenten. Wie als eerste raadt welk fantasie - muziekinstrument die bewegende vingers in de lucht bespelen, heeft de volgende beurt. Tot slot spelen alle kinderen samen op hun denkbeeldig instrument een bekend wijsje, dat ze mee kunnen zingen.
Winterwoorden
•
zoek tussen de letters van het alfabet nodig vellen papier, potloden De kinderen worden verdeeld in twee groepen en elke groep gaat zoveel mogelijk woorden bedenken die bij een thema 'winter' horen. Bij elke letter van het alfabet één woord. Bijvoorbeeld S: sneeuw, K: koud; D: donker, W: wanten, IJ: ijzel of J: januari. Deel het papier en de potloden uit en laat de kinderen eerst van boven naar beneden de letters van het alfabet opschrijven. Vervolgens krijgen ze tien minuten de tijd om zoveel mogelijk winterwoorden te zoeken. Welke groep vindt de meeste woorden?
Alleen met gebaren
•
kun je het liedje raden? Een kind bedenkt een liedje en gaat dit met gebaren uitbeelden. Bijvoorbeeld: 'Zagen, zagen, wiede wiede wagen, Jan kwam thuis om een boterham te vragen…' Zodra een ander kind het liedje herkent, mag het naast het gebarend kind gaan staan en de gebaren aanvullen. Er mag echter geen woord gezongen worden. Als verder niemand het liedje herkent, dan is het de beurt aan het tweede kind om ander liedje uit te beelden.
Hoe verplaatsen dieren zich?
••
kruipend, zwemmend of huppelend Laat de kinderen nadoen hoe de verschillende diersoorten zich voortbewegen. Hoe lopen de krokodillen, hoe glijden de slangen, hoe trippelen de muizen en hoe hoppen de kikkers. Leuk om hierna een verhaal te vertellen waarin deze dieren voorkomen.
Verwen de vogels
••
pindakaas met vogelzaad nodig lege rol van keukenpapier, vetvrij papier, satéstokje, pindakaas, vogelzaad, dun touw De meeste kinderen vinden het leuk om vogels van dichtbij te bekijken. Een voerlokker voor vogels die de kinderen
Meet de regenval
•
hoeveel neerslag is vandaag gevallen? nodig smalle plastic fles, meetlatje, watervaste viltstift, schrift, voedingskleurstof (in de supermarkt verkrijgbaar) Ook in winterdag zijn er regelmatig dagen met veel regen. Leuk voor de tieners om hun eigen regenmeter te maken. Neem een smalle plastic fles. Op de hoogte van ongeveer een derde van de bovenkant, wordt de fles met een scherp mes doorgesneden. De smalle bovenkant wordt omgekeerd in de onderkant van de fles geplaatst. Langs de zijkant van de fles plak je een meetlatje met de 0 aan de benedenkant. Heb je geen meetlatje, dan kun je met een fijne viltstift een schaalverdeling halve centimeters aanbrengen. Plaats de regenmeter buiten op een plaats waar geen zon komt, want anders kan het water verdampen. De tieners kunnen in een schrift de weekoverzichten van de regenval noteren. Om heel secuur de stand van het regenwater te controleren kun je een paar druppels voedingskleurstof aan het water toevoegen, zodat het contrast beter zichtbaar is.
Een mooie ruiker bloemen
••
met vervloeiende kleuren nodig witte en bruine papieren koffiefilters, potlood, viltstiften in verschillende kleuren, eierdopjes, schaar, plaksel, rietjes Papieren bloemen maken met mooie vervloeiende kleuren, dat is het doel van deze creatieve activiteit. Neem enkele koffiefilters in wit en bruin, plaats er een glas op en teken met een potlood de voet van het glas twee of drie keer op het papier. Knip de rondjes uit. Omdat een filterzakje dubbelzijdig is, heb je dus telkens een dubbel aantal rondjes. Teken met kleurstiften, één, twee of drie steeds kleinere cirkels op ieder rondje. Zorg wel voor felle of contrasterende kleuren, die komen naderhand het beste tot hun recht. Knip vanaf de zijkant van ieder rondje een opening tot in het midden. Leg de gekleurde filterrondjes vervolgens op een eierdopje vol met water. De iets naar beneden gebogen strook papier in het midden moet in het water hangen. Het filterpapier zuigt het water op en hierdoor vervloeien langzaam de kleuren van de stiften over het papier. Laat de papierrondjes hierna drogen en knip in het midden een opening ter dikte van de rietjes. Plak de opengeknipte zijden een stukje over elkaar waardoor je fraai gebogen bloemen krijgt. De rietjes steek je met het buigbare boveneind een klein stuk door het midden van de bloem. Eventueel van het buigbare bovenstuk van het rietje iets afknippen. Je bloemen zijn klaar. Maak er een mooie ruiker van en plaatst ze in een vaas.
creatief actief
•
playbacken en dansen nodig microfoon, eventueel videocamera De meeste kinderen vinden het leuk om te imiteren. Idols bijvoorbeeld kan vrij gemakkelijk georganiseerd worden. Naast deelnemers moet er natuurlijk ook een jury zijn. Om alles soepel te laten verlopen is het verstandig dat de leden van de jury niet te jong zijn. Welke zangeres, zanger of groep willen ze vertolken? Leuk playbacken, misschien met een paar dansers er bij? Als alles op videocamera wordt opgenomen, kunnen de deelnemers later hun prestaties nog eens terug zien.
•
gemakkelijk zelf kunnen maken is daarbij in de winter een handig hulpje. Maak aan weerszijden van de lege rol één gaatje op ongeveer twee centimeter van de bovenkant. Hier komt aan het eind van de knutselactiviteit een stuk dun touw doorheen waaraan de voerlokker wordt opgehangen. De rol wordt met pindakaas ingestreken. Spreid het vetvrije papier uit op tafel en strooi het vogelzaad hier op. De kinderen rollen vervolgens hun voerlokker met pindakaas door het vogelzaad, tot de rol met pindakaas helemaal met zaadjes bedekt is. Onderaan wordt nog een stokje door de rol gestoken. Dit stokje steekt aan weerszijden uit zodat de vogels er op kunnen neerstrijken voor ze gaan pikken.
hoofd op kunnen plakken. Wil je later prinses worden. Of brandweerman of politieagent? Misschien lijkt het je wat om de reus uit het verhaal van Klein Duimpje te zijn of Lambik uit een van de boeken van Suske en Wiske. Na afloop kunnen de kinderen vertellen waarom ze juist die ene persoon gekozen hebben.
Idols
kind
• kleuter •
jonge kind
•
tiener
natuur actief
Slingerend door het bos • wat zie je allemaal? De kinderen geven elkaar een hand en lopen achter de spelleider aan in een slingergang door het bos. Rond een struik, tussen bomen door, tegen een heuvel op en aan de andere kant omlaag. De kinderen mogen elkaar niet loslaten. Ondertussen vertelt de leider van de bomen, struiken, dennenappels. En misschien zien ze ook wel een konijnenhol of een vogelnest in een boom.
Herken je de boom? •
•
dikke of dunne, gladde of ruwe stam nodig blinddoeken De kinderen zijn in het bos en vormen duo's. Liefst in de buurt met verschillende soorten naald- en loofbomen. Eén speler van elk duo krijgt een blinddoek voor. De andere speler voert de geblinddoekte speler naar een van de bomen. Het geblinddoekte kind gaat de stam van deze boom verkennen door de armen er om heen te slaan en te voelen hoe dik die is. Ook voelt het kind hoe ruw de schors is, hoe die ruikt, of er mos op zit en of je wortels kunt vinden. Dan wordt het geblinddoekte kind weer terug gebracht naar de startplek en de doek gaat af. Lukt het hierna om de juiste boom aan te wijzen?
Wat hoor je? •
•
wel heel stil zijn De kinderen gaan in een bos in een kring op het mos zitten. De spelleider vraagt hen om een paar minuten de ogen dicht de doen en heel goed te luisteren. Na afloop mogen ze vertellen wat ze gehoord hebben. De wind die de boomtakken deed kraken, of dennennaalden die ritselend tegen een tak schuurden? Waren de geluiden dichtbij of veraf? Misschien horen ze wel een zwerm kraaien overvliegen of een auto die in de verte toetert.
echter geen boom om te zagen, er is een eenvoudiger methode om achter de leeftijd te komen. Neem een stuk touw en span dit rond de boomstam op ongeveer 1,5 meter van de grond. De lengte van het stuk touw dat je nodig hebt om de stam te omspannen, meet je na met een meter; daarna deel je het aantal centimeters door 2,5 en je hebt het aantal jaren. Dit is een schatting bij benadering, want sommige bomen zoals populieren groeien sneller en eiken en paardenkastanjes bijvoorbeeld groeien juist langzaam. Wie kan bij aanvang van de activiteit de leeftijd van de oudste boom in het bos raden?
Hoe ruikt het bos? •
Hoe slim zijn bomen? •
lekker of juist vies? nodig glazen potjes De spelleider heeft in het bos glazen potjes op een rij geplaatst en de kinderen gaan op zoek naar dennennaalden, dennenappels, stukjes boomschors, stukje mos, dorre of groene bladeren, besjes, hazelnoten of gras. In één potje komen bijvoorbeeld de dennennaalden, in een ander potje de boomschors en zo verder. Zijn de potjes gevuld dan gaan de kinderen aan ieder potje ruiken. Ze mogen de besjes, het gras of de dennennaalden tussen hun vingers fijn wrijven. Wat vinden ze lekker ruiken en wat misschien vies?
kijk rond in het bos Als het hard waait wapenen bomen zich op een slimme manier om niet omgeblazen te worden: namelijk met sterke wortels. Aan bomen in een dicht bos merk je dat niet zo direct. Bij loof- en naaldbomen echter die meer alleen staan of aan de rand van een bos, moet je eens op de wortels letten. Een loofboom vormt sterke wortels aan de zijde van waaruit de meeste wind waait. Een naaldboom krijgt juist extra veel en sterke wortels aan de luwzijde.
Raadspel in het bos • tasten achter een boom nodig diverse kleine voorwerpen uit een bos, schrijfblokje, potlood Zoek een niet te dikke boom en leg vijf kleine voorwerpen achter de stam. De spelers moeten om beurten aan de andere kant in een rechte lijn naar de boom toelopen. Ze mogen niet achter de stam kijken. Hierna moeten ze met één arm links en één arm rechts van de stam voelen welke vijf voorwerpen hierachter op de grond liggen. Dat kan een eikel, een stuk boomschors, een vogelveer, mos, een dennenappeltje, een eikel, een leeg vogelei of een verlaten vogelnestje zijn. De speler mag een minuut de vijf voorwerpen betasten, loopt dan terug en schrijft in het blokje de vijf voorwerpen die hij dacht te voelen. De speler mag niet met de andere deelnemers praten. Aan het eind van het spel worden de briefjes vergeleken met de voorwerpen achter de boomstam. Wie kan goed raden?
De leeftijd van een boom • meet de omtrek van de stam nodig touw, meter, papier, potlood Hoe weet je nu hoe oud een bepaalde boom in het bos is? De jaarringen van een boomstam tellen is de eenvoudigste wijze om hier achter te komen. Je hoeft
Weet een boom het noorden? • een natuur kompas nodig papier, potlood De kinderen lopen door het bos en willen weten waar zich precies het noorden, zuiden, westen en oosten bevinden. In ons land komen de meeste regen en de meeste wind uit westelijke, zuidwestelijke richting. Aan die kant zijn bijna alle bomen groen uitgeslagen van de algen en mossen Op deze manier weten de kinderen, ook al zijn ze in het bos hun kompas vergeten, precies waar zich het noorden bevindt. Zeker als de spelleider met een potlood op papier even de verschillende richtingen tekent.
Winterslaap egels •
•
langzaam worden ze wakker nodig appels Ook de egels die in het bos wonen eten voornamelijk insecten. 's Winters kunnen ze echter niet voldoende voedsel vinden en daarom gaan de egels dan in winterslaap. Eerst moeten de borstelige diertjes nog flink eten. Hierna zoeken ze een plek om te overwinteren. Soms onder een hoop bladeren of onder takken. De kinderen zoeken kleine stokjes en bladeren en gaan in een kring staan. Ze bedekken met die takjes en bladeren hun schoenen. Dat zijn de slapende egels. Eén minuut blijven de kinderen heel stil staan. Maar als het warmer wordt in het voorjaar wordt de egel wakker en kruipt uit
zijn holletje. De kinderen bewegen langzaam hun voeten zodat de takjes en bladeren er van af vallen. Nu gaat de egel op zoek naar eten, want hij is heel mager geworden van die winterslaap en rammelt van de honger. Alle kinderen krijgen tot slot een appel om de ergste honger te verdrijven.
Ga op de fluittoon af • wie heeft een goed gehoor? nodig touwen, fluit De kinderen worden in groepen verdeeld. De spelers van iedere groep worden met touwen aan elkaar vastgemaakt. Ze moeten dus als groep op pad. Een van de spelleiders verstopt zich in het bos en blaast iedere twee minuten op de fluit. Welke groep vindt de fluiter als eerste? variatie Hetzelfde spel, maar nu moeilijker. Want zodra de spelleider twee keer op zijn fluit geblazen heeft, mag hij een andere verstopplaats kiezen.
Een verbluffend staaltje • wat doen ijs en zout? nodig glas, ijsklontjes, zout, reep stof van 3 bij 25 cm In de reep stof maak je aan één kant een lus waar precies een ijsklontje in past. Laat je vriendinnen en vrienden proberen of ze met die lus een ijsklontje uit een glas water kunnen vissen. Ze mogen het klontje echter niet met hun vingers aanraken. Het smeltende en dus gladde ijs glibbert echter alle kanten uit. Laat vervolgens zien dat het jou wél lukt. Draai de reep stof om, dus lus naar boven en leg het uiteinde van de reep op het drijvende ijsklontje in het glas met water. Strooi op de plek waar het stof het ijsklontje raakt behoorlijk wat zout.Vertel ondertussen dat zout gebruikt wordt om gladheid te bestrijden en dus het ijs laat smelten. De anderen zullen er niks meer van begrijpen en grote ogen opzetten. De bovenkant van het ijsblokje smelt inderdaad eerst, maar door de kou van het ijsblokje bevriest dit dan weer. Het stof vriest vast aan het ijsblokje zodat je het moeiteloos uit het glas kunt tillen.
Wat zie je in het bos? • scoor natuurpunten nodig papier, pen Tijdens een wandeling door het bos heeft de spelleider een papier bij zich, waarop de namen van alle kinderen staan geschreven. Om de vijf minuten stelt de leider een vraag. Bijvoorbeeld: 'Wie ziet als eerste een eikenboom?' Of: 'Wie weet hoe die plant heet?' Of: 'Wie ziet als eerste een konijnenhol?' De namen van de kinderen die als eerste het antwoord weten worden opgeschreven en zij scoren telkens vijf punten.
• kleuter •
Doe de oplosproef •
•
hoe werkt dit nu? nodig zout, suiker, bloem, poederkoffie, schoolkrijt fijngemalen, 5 theeglazen, 5 gewone glazen, theelepel Wanneer je suiker in een kopje warme thee of koffie doet, zie je dat bij het roeren de suiker oplost. Maar niet alle stoffen lossen in vloeistoffen op. Dit hangt samen met de moleculen van die stoffen. Ga maar eens een aantal proefjes doen en probeer van te voren te raden of de stoffen al dan niet oplossen. Je neemt de 5 glazen en vult die met koud water. In de 5 theeglazen komt heet water. Om beurten roer je een theelepel van het zout, de suiker, de poederkoffie en het krijt in het koude water en in het warme water. Was je voorspelling goed?
speel voor boom het jaar door De spelleider staat voor de groep kinderen en vertelt hen dat ze allen een boompje zijn. Het begint als volgt: 'Ik ben een boom en ik sta in het bos.' De kinderen zeggen de leider na en staan stil, waarbij hun armen naast hun lichaam hangen. Dan zegt de spelleider: 'Mijn takken groeien in de lucht' en iedereen zegt ook dit na. De armen gaan langzaam in de hoogte. Bij de tekst: 'Het is lente en er komen knoppen aan de takken' worden de handen tot vuisten gebald. 'En kijk, nu gaan de knoppen open en komen de bladeren te voorschijn.' De vuisten gaat open en de vingers spreiden zich. 'Het is zomer en in de warme zon bewegen de bladeren langzaam heen en weer.' De vingers bewegen. 'Maar dan komt de herfstwind en blaast tot de bladeren van de takken vallen.' De armen komen iets naar beneden en de handen hangen slap. 'De wind wordt een storm die aan de bomen rukt en alle bladeren afblaast.' De armen en het bovenlijf bewegen woest heen en weer. 'En dan komt de winter en staan de boompjes doodstil in de vrieskou.' Iedereen staat weer roerloos.
Aankleden poppetjes •
Kleur voorspellen • hoe zuur is het water? nodig regenwater, slootwater, kraanwater, mineraalwater (bronwater uit een fles), pannetje, rauwe rode kool, 4 glazen, 1 flesje, 4 etiketten, viltstift Er is veel verschil tussen de verschillende soorten water. Dit heeft vooral te maken met hoe zuur het water is. Plak op de vier glazen etiketten met de tekst: regenwater, slootwater, kraanwater, mineraalwater. Snij een kwart van een rode kool in lange repen en kook die repen tien minuten in het pannetje met een beetje kraanwater. Als de rode kool een beetje afgekoeld is schenk je het kookwater uit het pannetje in het flesje. Vanuit het flesje doe je nu een scheutje in vier glazen. De kleuren van het water zullen verschillen van rood (bij zuur water), blauw (bij niet zuur water) of paars (bij water dat een beetje zuur is). Kun jij voorspellen welk water welke kleur krijgt?
In water veranderen • hoe snel smelt sneeuw? nodig sneeuw, 3 bakjes, papier, potlood, watten Een leuk experiment voor kinderen als buiten sneeuw ligt. Laat de kinderen in de drie bakjes een gelijke hoeveelheid sneeuw verzamelen. Dan worden de bakjes respectievelijk op een warme radiator, in een onverwarmd vertrek en buiten in de koude sneeuw geplaatst. Laat de kinderen raden in welk bakje de sneeuw het eerst in water verandert. Maak van de drie omstandigheden een lijstje: 1) op warme radiator, 2) in onverwarmd vertrek. 3) buiten in de sneeuw. Plak boven elk van de drie lijstjes een plukje watten dat sneeuw voorstelt. Ieder kind mag de volgorde van smelten raden en deze volgorde wordt door de spelleider opgetekend. Wanneer alle meningen zijn opgeschreven worden de bakjes gecontroleerd. Wie had het goed geraden?
Een ijsblokje gaat op reis • brrr… koud en glad nodig ijsblokjes De kinderen gaan in een kring staan en de spelleider geeft een ijsblokje door, terwijl de leiding met de kinderen het versje opzegt: 'Een ijsblokje gaat op reis, van hand tot hand, door kinderland; koud en nat, glibberig en glad.' Nadat het blokje twee keer de kring is rond geweest, wordt het op een schoteltje in het midden gelegd. Spoedig zal zich daarin een plasje water bevinden en vervolgens zeggen de kinderen het versje op: 'En kijk, heel veel handjes later, wordt ons blokje ijs… water!'
jonge ontwerpers aan de slag nodig dun karton, viltstiften, scharen, wol, verschillende soorten stof, lijm Ieder kind tekent met viltstift een poppetje (slechts gekleed in ondergoed) op karton. Vertel de kinderen dat de poppetjes het koud hebben en warm willen worden aangekleed. Met de wol in stukjes geknipt kunnen bijvoorbeeld mutsen of sjaals geplakt worden. En uit de diverse stukjes stof maken de kinderen een keuze om kleding te knippen en op het poppetje te plakken. Wie weet zitten er wel jonge modeontwerpers tussen de kinderen.
Bloemen in de winter •
•
hoe fleur je het huis op? nodig bollen van hyacinten, narcissen of amaryllis, plastic vaasjes voor bloembollen, catalogus met afbeeldingen van bloeiende bloembollen Vul de vaasjes met water en plaats die op een warme plaats met veel licht, bijvoorbeeld bij een venster. De kinderen leggen nu ieder een bloembol naar keuze (die ze in de catalogus hebben gezien) op het vaasje. Als ze regelmatig de bloembollen gaan bekijken zien ze al snel hoe de wortels verschijnen en langer worden. Bedek de bloembol aan de bovenzijde met papier tot de eerste scheuten van de stengels verschijnen. En dan op een dag komen de bloemen te voorschijn. Laat de kinderen ruiken aan de in bloei staande bol. Nadat de bloem verwelkt is kan de steel worden afgeknipt. De bloembol wordt dan op een droge, koele en donkere plek tot volgend jaar bewaard.
Voel de winterspullen • 'dat is… eh… een want!' nodig tafel, groot laken, diverse spullen die bij de winter horen. De kinderen krijgen als opdracht om allerlei spullen te verzamelen die bij de winter horen. Zoals sjaals, laarzen, beenwarmers, wanten, mutsen, maar ook bijvoorbeeld kale takjes of een koude keisteen. Eén kind gaat buiten het vertrek en de spelleider legt enkele spullen op de tafel met het laken erover. Het kind mag binnenkomen en moet tastend onder het laken raden welke spullen er liggen. Bij de tweede en de derde beurt komen er telkens andere spullen onder het laken. Wie van de kinderen scoort hoog met raden?
Reuze bellen en kleurbellen • kijk naar de regenboog nodig afwasmiddel, water, grote ronde schaal, plastic schaal of deksel, kleerhanger van draad, kleine trechter, zaklamp, tape, rietjes Ieder kind heeft wel eens bellen geblazen. Bij koud weer kan dat ook binnen in een vertrek met een tegelvloer. Meng in de grote schaal een half kopje afwasmiddel met twintig kopjes water. Een dag van tevoren mengen maakt het mengsel sterker. Buig de draad van de kleerhanger tot een ronde lus (ongeveer 20 cm doorsnee) en met een opwaarts handvat. Doop de ronde draad in het zeepmengsel en haal hem langzaam
•
tiener
omhoog. Is de bel onder de draad stevig genoeg beweeg die dan heen en weer en kijk hoe de vorm telkens verandert. Daarna kun je er ook mee zwaaien, misschien lukt het om een grote bel te maken. Met een trechter kun je ook mooie bellen blazen. Doop de grote vulopening van de trechter in het zeepsop en blaas op de kleine tuitopening.Tot slot kun je nog een bellenmengsel maken voor in de plastic schaal. Plak eerst de brandende zaklamp met tape onder de bodem van de schaal vast. Doe vervolgens het mengsel in de schaal. Wanneer nu iemand met een rietje in het zeepmengsel blaast, zie je grote bellen ontstaan met de kleuren van een regenboog.
Bellen vangen en sturen •
•
ieder kind krijgt een beurt nodig bellenblaasset, touw Twee aan twee gaan de kinderen aan de slag met bellenblazen. Eén speler blaast de bellen omhoog en de andere speler probeert zoveel mogelijk bellen te vangen. Na enkele minuten worden de rollen omgedraaid. Bij het tweede spel wordt een touw door het vertrek gespannen. Op twee meter afstand van het touw staat de bellenblazer; de andere speler probeert in twee minuten tijd zoveel mogelijk zeepbellen over het touw te blazen. Tot slot wordt van hetzelfde touw een lus gevormd die op ooghoogte wordt opgehangen. De tweede speler moet nu proberen al blazend de bellen door de lus te sturen. Hierna wisselen de rollen van de duo's.
Doe een dier na •
•
olifant of giraf? De spelers staan in een kring met de spelleider in het midden. Hij wijst een kind aan en roept bijvoorbeeld: 'Kikker!' De aangewezen speler moet met bewegingen en geluid een kikker imiteren. Met kangoeroes, konijnen, een flamingo, een aap of een haan zal dat vrij gemakkelijk gaan; maar tussendoor komen er moeilijke opdrachten, zoals een worm uitbeelden, een olifant of een giraf. Zulke dieren proberen na te doen zal zeker op de lachspieren werken van de andere spelers.
Zelf bakken en roosteren • buiten op een houtvuur nodig groene gevorkte tak, vlees, vis, stokbrood, mes Vuur geeft in winterdag warmte en je kunt er bovendien op koken en roosteren. Voor het bakken en roosteren boven een houtvuur heb je spiesen nodig. Zorg eerst dat de vlammen getemperd zijn. Voor een spies neem je een groene gevorkte tak (liefst van een recent omgehakte boom). Schil het gedeelte dat boven het vuur gehouden wordt. De bast achter aan de stok laat je zitten als handvat. De twee takken van de vork snij je op ongeveer 10 cm lengte af en maakt ze met het mes puntig. Je kunt nu vlees of vis aan de spies steken en bakken. Ook kun je er stukjes stokbrood aan prikken en deze heerlijk goudbruin roosteren.
natuur actief
Vier jaargetijden in het bos •
jonge kind
Thema winter • kerst • nieuwjaar • carnaval
• jonge kind •
thema actief
nen verloren. Hun voeten zullen bevriezen als ze niet snel hun schoenen vinden. Twee van de kinderen worden geblinddoekt en ze moet op tast proberen hun schoenen uit de stapel te vissen en dan aan te trekken. variatie Als de kinderen met de blinddoek op zoek gaan naar hun schoenen, vertelt de leider dat ze voorzichtig moeten zijn omdat er naast de berg sneeuw een ijsbeer ligt te slapen. De twee kinderen met de blinddoek weten niet welk kind voor ijsbeer speelt. Wordt de beer per ongeluk aangeraakt door een van de geblinddoekte kinderen, dan gromt hij luid. Het kind dat als eerste zijn schoenen gevonden heeft mag voordat de blinddoek afgaat raden wie de ijsbeer is.
Kerst- en winterafbeeldingen
••
laat de sneeuw dwarrelen nodig oude tandenborstel, zeefje, waterverf of ecoline, stevig papier, schaar of priknaald met prikmat, groot vel papier in diverse kleuren, eventueel verfschorten of oude T-shirts, behangplak, krijt, keukenzeef Bij deze activiteit is het verstandig om eerst aan de hand van een voorbeeld de kinderen te tonen hoe de diverse stappen in hun werk gaan. Maak op wat dikker papier de omtrek van een eenvoudige tekening. Dus alleen de buitenlijnen. Bijvoorbeeld een maan, kerstballen of wolken. De iets oudere kinderen kunnen zich ook wagen aan versieringen als een sparrenboom, een kerstster of een rendier. De afbeeldingen worden uitgeknipt of geprikt en op een vel papier gelegd. Nu kunnen ze gaan spatten en afhankelijk van de leeftijd is het gewenst om een verfschort aan te trekken. Ze dopen de tandenborstel in een beetje verdunde waterverf en wrijven ermee over het zeefje. De verfspettertjes moeten langs de randen van de uitgeknipte vormen terecht komen. Haal voorzichtig de vorm van het papier af en de kinderen zullen vol bewondering naar hun illustratie op papier kijken. variatie De jonge kinderen kunnen ook een sneeuwbui op papier laten neerkomen. Eerst wordt behangplaksel dun op een donker gekleurd vel papier gestreken. De kinderen krijgen een krijtje en een keukenzeef. Boven het vel papier schuren ze dan met het krijtje over de keukenzeef en kijk, de sneeuw dwarrelt op het papier en blijft daar plakken.
Sneeuwvlokjes
••
een koud schilderwerk nodig papier, waterverf, penselen, keukenzout Een echt winters schilderwerk dat glinstert als ijskristallen, welk kind zou dat niet willen maken? Eerst even oefenen kan geen kwaad. Schilder bijvoorbeeld met het penseel een groot patroon van een sneeuwvlok of een sneeuwpop op het papier. Ga snel te werk en zorg ervoor dat de verf ruim is aangelengd met water en niet te snel opdroogt; want direct hierna strooi je zout over de natte verf. Laat de kinderen zien wat er met de zoutkristallen gebeurt terwijl de verf droogt. Het lijkt wel of het vriest en de ijskristallen je doen huiveren. Vertel de kinderen bovendien dat sneeuw bestaat uit kleine kristallen van bevroren water. Wanneer die door de dampkring naar beneden vallen, klonteren ze aan elkaar vast en vormen sneeuwvlokjes. Tot slot kunnen de kinderen zelf aan de slag. Een helpende hand hier of daar is zeker niet overbodig.
Sneeuwstorm
•
pas op voor de ijsbeer nodig groot wit laken, 2 blinddoeken De kinderen zitten in de kring, trekken hun schoenen uit en plaatsen die midden in de kring. De spelleider husselt de schoenen door elkaar en legt er het witte laken over heen. Hij vertelt een spannend verhaal over een sneeuwstorm op de Noordpool. Alle kinderen zijn verdwaald in de sneeuwstorm en door alle opwinding hun schoe-
Kerstboom scheuren
••
lijkt die boom wel? nodig oude kranten, blinddoeken Alle speler zitten in een kring en krijgen een blinddoek voor. In het midden van de kring liggen de kranten. Ieder kind neemt een krant en probeert om uit het krantenpapier een zo goed mogelijk gelijkende kerstboom te scheuren. Wie klaar is of denkt klaar te zijn, mag zijn blinddoek afdoen. De kinderen zullen verbaasd zijn over de verschillende modellen kerstbomen die ze te zien krijgen.
Vrolijk kerstverhaal
•
zorg dat je een viltje krijgt nodig bierviltjes De spelers zitten een kring. In het midden liggen bierviltjes, één bierviltje minder dan er deelnemers zijn. De spelleider begint een verhaal te vertellen. Het thema heeft met kerst te maken. Zodra het woord 'kerst' valt of een woord waarin dit voorkomt, zoals 'kerstmis', 'kerstboom','kerstbal' of 'kerstkaart', moet iedereen zo snel mogelijk een viltje pakken. Diegene zonder viltje moet verder gaan met het verhaal. Dat wordt beslist een vrolijk kerstverhaal.
Gelukkig Nieuwjaar!
•
Vadertje Tijd, hoe laat is het? Vadertje Tijd staat klaar om het nieuwe jaar binnen te gaan. Een spelleider staat met het gezicht naar de muur. De kinderen staan achter een lijn. Een andere spelleider wijst een kind aan. Dit moet hierop vragen: 'Vadertje Tijd, hoe laat is het?'. Vadertje Tijd antwoordt met het noemen van een vol uur tussen één en twaalf. Bijvoorbeeld: 'Het is vier uur'. Alle kinderen mogen dan vier stappen naar voren gaan. Dit spel wordt verschillende keren gespeeld. Als Vadertje Tijd 'Twaalf uur!' als antwoord geeft, draait hij zich snel om en probeert een van de kinderen te vangen en wenst dit kind 'Een gelukkig Nieuwjaar!' Dit spel kan verschillende keren van voren af aan herhaald worden. variatie De wat oudere kinderen kunnen als ze gevangen zijn proberen de rol van Vadertje Tijd over te nemen.
Carnaval
••
versieringen, spelletjes en hapjes nodig ballonnen, serpentines, maskers, carnavalsmuziek, aanmaaklimonade in diverse kleuren, plastic bekertjes, schaaltjes en kommetjes, blokjes kaas en worst, popcorn, schminkspullen Voor het naderend carnavalsfeest worden kinderen uitgenodigd om verkleed te komen. Vooraf wordt natuurlijk het feestlokaal met ballonnen, serpentines en maskers versierd en de carnavalsmuziek in gereedheid gebracht. Schaaltjes met blokjes kaas en worst worden in de koelkast gereed gezet en ook de popcorn kan in de kommetjes. Bij binnenkomst worden de bezoekers geschminkt. Wel even vooraf informeren of er kinderen
kind
•
tiener
allergisch zijn voor de schmink. Na de muzikale opening worden er verschillende kleuren limonade geschonken. Daarna kunnen spelletjes gedaan worden zoals ballon vangen, ballonrace (met ballon tussen benen rennen), ballonnen knallen (wie kan het eerst de ballon bij het opblazen laten knallen?) ballonnen darts (met dartspijlen op de opgeblazen ballonnen gooien). Ondertussen is het tijd voor een hapje en worden de kaasblokjes en de worstschijfjes te voorschijn gehaald. Ook kan er nog een wedstrijd 'Wie is het mooiste verkleed?' worden gehouden. En natuurlijk wordt er regelmatig op carnavalsmuziek gedanst en door het vertrek gehost. Van al die inspanningen hebben de deelnemers natuurlijk honger gekregen, zodat een frietje met knakworst voor het naar huis gaan welkom is.
Gekke bril
•
een heel ander gezicht nodig stevig zwart karton, goud karton, zilver karton, schaar, borsteltje, lijm, goud- of zilverglitters Eerst wordt op dun wit papier een bril met dik montuur en de brilpoten met oorbogen getekend, eventueel bijgewerkt en uitgeknipt. De definitieve vorm kan dan op het zwarte karton worden overgebracht (bijvoorbeeld met een op zwart zichtbare stift) en dan uitgeknipt. De zijkanten (poten) met oorbogen worden naar binnen gevouwen. Uit het goudkarton knippen wij twee grote sterren, die links en rechts schuin opzij boven de kijkgaten worden geplakt. Dan een aantal kleine zilveren sterretjes uitknippen en die verspreid op het montuur vastlijmen. Tot slot kun je tussen de sterretjes door met een borsteltje lijm aanbrengen en hierop glitters strooien. Laten drogen en… zeg nou zelf, met zo een grappige bril, dat is toch een heel ander gezicht.
Alf werd Alaaf
•
cijferspel met carnavalskreet Bij de Germanen was de alf een natuurgeest en in het latere bijgeloof was de alf een Boze geest. De Middeleeuwers noemden een gek een alf en daar kwam daar het gebruik vandaan om tijdens de Vastenavond als de mensen gek deden, 'Alaaf!' te roepen. Met andere woorden 'Doe maar gek!' Met de kinderen kun je er een spelletje van maken bijvoorbeeld bij rekenspelletjes en afspreken dat je de 7 niet mag noemen, maar daarvoor in de plaats 'Alaaf' moet roepen. Dus ga je tellen dan wordt het: één, twee, drie, vier, vijf, zes, Alaaf!, acht en zo verder. Moeilijker wordt het al je de tafels gaat opzeggen, want als je de uitkomst van 'drie keer negen' moet beantwoorden, wordt het in plaats van 'zevenentwintig' natuurlijk 'Alaaf! en twintig'. Eh… hoeveel is 'elf keer Alaaf' ook alweer?