SAMEN WERKEN AAN DROGE VOETEN IN EUROPA
GENOMINEERD ALS OVERHEIDSORGANISATIE VAN HET JAAR 2015
SAMEN WERKEN AAN DROGE VOETEN IN EUROPA Wetterskip Fryslân heeft verbluffende resultaten geboekt bij de bestrijding van muskusratten. Er is een vangreductie van 98% gerealiseerd. Daarenboven wordt met 30% minder mensen gewerkt aan de veiligheid van dijken en het voorkomen van economische schade. Dit vooral dankzij innovatieve medewerkers die vinden dat het steeds beter kan. Wetterskip ontwikkelde een nieuwe methode van werken: “van alleen naar samen”. Een methode die navolging verdient in Nederland en in Europa.
INHOUDSOPGAVE Ten geleide___________________________________________________________________________ De muskusrat als plaag _______________________________________________________________ Gevaar voor veiligheid________________________________________________________________ De Wetterskip-methode______________________________________________________________ Bottom up _________________________________________________________________________ Vijf vuistregels van de Wetterskip-methode_______________________________________________ 1. Vangen waar de muskusratten zijn __________________________________________________ 2. Vangmiddelen aanpassen aan de populatie___________________________________________ 3. Samenwerken is de norm___________________________________________________________ 4. Veranderen van de organisatie ______________________________________________________ 5. Overtuigen op resultaat ____________________________________________________________ Uitrol van de methode_________________________________________________________________
5 5 5 5 5 6 6 6 6 6 6 7
Resultaten____________________________________________________________________________ 7 Minder dierenleed 30% minder mensen nodig Gezonde bestrijders Lerende organisatie Veiliger Europa
Bijlage 1: De Wetterskip Fryslân methode voor muskusrattenbestrijding______________________ 9 Bijlage 2: Bedrijfskundige context Wetterskip Fryslân______________________________________ 12 Bijlage 3: Schades door muskusratten___________________________________________________ 15 Bijlage 4: Wetterskip Fryslân doet het goed - deel 1: de KPI’s_______________________________ 16 Bijlage 5: Wetterskip Fryslân doet het goed - deel 2: verslag van een werkbezoek van andere bestrijdingsorganisaties ______________________________________ 18 Bijlage 6: Gezondere muskusrattenbestrijders____________________________________________ 20 Bijlage 7: Visie Samenstromen_____________________________________________________________
4
TEN GELEIDE DE MUSKUSRAT ALS PLAAG In 1905 liet een Tsjechische graaf zes muskusratten uit Canada komen voor de jacht en de pels. Hij liet de beesten, die alleen voor kwamen op het Noord-Amerikaanse continent, uitzetten in de omgeving van Praag. Dit was een bijzonder ongelukkig initiatief, waarvan de gevolgen tot op de dag van vandaag in heel Europa voelbaar zijn. Het bont van de muskusratten bleek onbruikbaar en de dieren waren niet in gevangenschap te houden. Na een uitbraak bleek de Europese habitat bijna paradijselijk voor de nieuwe exoot; een prima klimaat, geen natuurlijke vijanden en volop voedsel. Door de ongekend snelle voortplantingscyclus - in 3 jaar tijd kunnen uit één koppel muskusratten bijna 7000 nazaten komen - gaat de verspreiding over het Europese land razendsnel en neemt de populatie onbeheersbare proporties aan. Een volwassen muskusrat wordt ruim een halve meter groot (63 cm. incl. staart ) en verzet per jaar het equivalent van 12 kruiwagens grond. Eén muskusrattenfamilie vult een hele vrachtwagen met grond. Met name de combinatie van een snelle voortplanting, een gebrek aan natuurlijke vijanden en de geweldige graafeigenschappen zijn problematisch en gevaarlijk.
GEVAAR VOOR VEILIGHEID Muskusratten wonen en graven in oevers en waterkeringen. Dit kan infrastructurele verzakkingen, verliezen van oogst, dijkdoorbraken en overstromingen veroorzaken. Aldus ontstaat veel economische schade en is er een concreet en permanent gevaar voor de veiligheid. Door aanwezigheid van de muskusrat neemt de kans op overs tromingen met factor 2 tot 10 toe. 1 Dit gegeven is in Nederland, dat vier meter beneden de zeespiegel ligt, extra zorgwekkend. De muskusratten-problematiek is buitengewoon ernstig en structu reel. In de afgelopen eeuw is de bestrijding in termen van veiligheid afdoende geweest, maar beleid was onvoldoende efficiënt en bij vlagen was de populatie nagenoeg onbeheersbaar. In het ‘rampjaar’ 1994 werden in Friesland bijna 107.000 exemplaren gevangen. De veteranen herinneren zich dat het jarenlang geen zeldzaamheid was om 50 tot 200 ratten per dag te vangen; zij waren soms de wanhoop nabij. Ter vergelijk, sinds de introductie van de nieuwe methode wordt er gemiddeld nog 1 muskusrat per bestrijder per week gevangen. In 2015 wordt in Friesland met minder dan 40 bestrijders gewerkt en zullen nog circa 1800 ratten per jaar gevangen worden. Een reductie van ruim 98%. Niet alleen getalsmatig maar ook uit de benchmarks met andere waterschappen blijkt op alle criteria onomstotelijk hoe effectief en besparend de nieuwe werkwijze is.
‘Ik heb nooit durven dromen dat dit kon gebeuren’ aldus Jan Dijksma, een veteraan bestrijder. In een interview in september 2015 laat hij zich verder ontvallen: “Onderhoud blijft noodzakelijk, want ze kunnen zich zo weer vermenigvuldigen, of uit ander gebied overlopen.” “De zaak is nu stevig onder controle, maar we moeten blijven samenwerken.” En, terwijl hij oude verzakkingen aanwijst: “Ik heb al jaren geen schade meer gezien. De boeren zwaaien weer naar mij. Ik heb de mooiste baan van de wereld.”
DE WETTERSKIP-METHODE Voor een goed begrip van de nieuwe vang- en beheermethode is het van belang om de oude werkwijze in Nederland telkens kort te schetsen en te melden dat de bedrijfscultuur overwegend conser vatief was. De gebieden waren geografisch opgedeeld en toebedeeld aan 1 muskusrattenbestrijder. Welbeschouwd waren het afzonderlijke koninkrijkjes, waarin alle taken door 1 persoon werden uitgevoerd.
BOTTOM UP In 2005 besloten bestrijders om in één overlastgebied met meerdere collega’s te gaan speuren en vangen. Het resultaat was op alle fronten verbluffend. Door de samenwerking ontstond transparantie, collegialiteit, kennisoverdracht en gezonde competitie. De getals matige vangst en het bestreken gebied bleken significant groter te zijn dan evenveel vangers in afzonderlijke gebieden kunnen realiseren. Er kwam ook weerstand tegen de veranderingen. Veel bestrijders duldden geen pottenkijkers, het ging immers al 70 jaar goed. Door de geboekte successen en het consistent communiceren ervan ontstond draagvlak en beroepstrots.
Veel steun in de rug ervaren de teamleiders in de visie ‘Samen stromen’ die de organisatie in 2009 lanceert. Geleid door deze visie werkt Wetterskip Fryslân voortdurend aan verbeteringen vanuit het perspectief van klant en samenleving. Stimuleren van eigenaarschap en samenwerking zijn daarbij belangrijke dragers. De muskusrattenbestrijding met (voornamelijk) zelf organiserende teams, inzetten op samenwerken en continu innoveren zorgen voor verbluffende resultaten. Dit wordt door het management herkend en binnen de organisatie uitgedragen als een goed voorbeeld van de resultaten die met de visie worden beoogd.
Uit de vervolgexperimenten en de evaluaties van de nieuwe werk wijze worden uiteindelijk vijf vuistregels gebeiteld die de grondslag vormen voor wat de Wetterskip-methode is gaan heten.
5
VIJF VUISTREGELS VAN DE WETTERSKIP-METHODE 1. V ANGEN WAAR DE MUSKUSRATTEN ZIJN In de oude beheermethode was iedere bestrijder verantwoordelijk voor zijn eigen gebied. Er werd niet gekeken waar de meeste muskusratten zaten. Door een haard intensief en met meerdere bestrijders tegelijk aan te pakken komt een gebied wel onder controle en wordt de uitloop naar andere gebieden beduidend minder. Het tijdig melden van een toename van de populatie wordt niet langer gezien als het toegeven van falen in de eigen aanpak, maar als een professionele en verantwoordelijke stap die inherent is aan het ambacht.
2. V ANGMIDDELEN AANPASSEN AAN DE POPULATIE Er wordt volop geïnnoveerd met technische hulpmiddelen. Waar nodig worden naast auto en benenwagen de quad of de boot ingezet. De precieze coördinaten van de geplaatste vallen worden vastgelegd in een app. Daarnaast volgen teamleiders en bestrijders op hun smartphone de ontwikkeling van het aantal vangsten. De beproefde kooien en klemmen worden nog steeds gebruikt, maar op een betere wijze ingezet. Het doel is dat de muskusratten zo weinig mogelijk lijden en dat er zo weinig mogelijk bijvangst is. Hierover wordt overlegd met de dierenwelzijnsorganisaties en de Partij voor de Dieren.
3. SAMENWERKEN IS DE NORM Twee paar ogen zien meer dan één paar ogen. Door in teams in plaats van als solisten te werken, word grondiger gezocht en kunnen minder bouwen aan de aandacht ontsnappen. Ook wordt per tijdseenheid een veel groter gebied bestreken dan de bestrijders in twee gebieden afzonderlijk kunnen bestrijken. In de woorden van Jan Dijksma: “Als we met zijn tweeën een sloot afzoeken, ieder aan een kant, gaat het veel sneller. Ik kijk naar de overkant, naar wat mijn collega over de rietkraag niet kan zien. Als ik een probleem zie kan hij het oplossen, terwijl ik vroeger moest markeren en omlopen. Een sloot gaat zo wel 3 x sneller” Een duo muskusrattenbestrijders kan drie (en soms vier) gebieden beheren, waar voorheen drie (of vier) bestrijders nodig waren. In termen van fte betekent dit voor Friesland een reductie van 33%, en dit zal nog verder afnemen. De overgebleven bestrijders geven
aan in een team gemotiveerder te zijn en in toenemende mate ook andere natuurbeheertaken te kunnen uitvoeren. Deels stellen de teams zich nu zelf samen. Daarbij overleggen de bestrijders met elkaar over waar welke inzet nodig is. Onderweg leert men volop van elkaar. Komen er zwaktes in de bestrijding naar boven, dan gaan de bestrijders er meteen over in gesprek. Samenwerken is de norm binnen, maar ook buiten de organisatie, bijvoorbeeld met agrariërs en natuurorganisaties.
4. VERANDEREN VAN DE ORGANISATIE De transitie van solistische, traditionele bestrijding naar innovatieve, resultaatgerichte samenwerking is een ontwikkeling van jaren. Elke dag worden stapjes gezet. Dat kan alleen doorgaan wanneer de teamleiders en de bestrijders zelf de motor van de ontwikkeling zijn en zich eigenaar voelen. De veranderingen komen dan ook voor 80% van onderop, van de bestrijders zelf. Ze krijgen er tijd voor van de teamleiders. Een mislukte innovatie wordt niet negatief geduid, maar positief geduid als een leerervaring. Als gevolg van de evoluerende aanpak bij de muskusrattenbestrijding ontstaat meer effectiviteit en efficiency voor Wetterskip Fryslân als geheel. Muskusrattenbestrijders blijven zich ontwikkelen en zijn daardoor breder, flexibeler en duurzamer inzetbaar in de organisatie.
5. OVERTUIGEN OP RESULTAAT Wat levert het op? Of, op z’n Fries: wat smyt it op? • Minder muskusratten, minder dierenleed. In 2014 werden 2.700 vangsten gedaan. Ten opzichte van piekjaar 1994 is dat een vangstreductie van 98%. • Minder mensen, minder kosten. De bezetting liep terug van 69 fte in 2008 tot 47,5 fte in 2014. Landelijk is er gemiddeld één teamleider per negen bestrijders; bij Wetterskip Fryslân is dat één op 15. Bovendien is er meer efficiency doordat de bestrijders breder inzetbaar zijn. • Een betere gezondheid voor de muskusrattenbestrijders. Het ziekteverzuim is afgenomen van 15,4% in piekjaar 2009 tot 6,2% in 2014. Het werk van muskusrattenbestrijder is niet meer lood zwaar, maar een ‘gewone’ baan buiten. Bestrijders dragen meer eigen verantwoordelijkheid, worden meer gewaardeerd om hun vakmanschap en leren van elkaar. • Een veiliger Nederland, met schadereductie voor landbouw, wegen waterbouw
6
UITROL VAN DE METHODE Wetterskip Fryslân bevindt zich nu in de fase van het bedrijfskundig doorontwikkelen, het verder beschrijven en uitdragen van de methode, die representatief is voor de organisatie. Het oogmerk is om de werkwijze zowel binnen Nederland als in de laaggelegen gebieden van het Europese continent te introduceren. Een gestandaardiseerde toepassing in Nederland zou de overheid veel kosten besparen in termen van uitgaven en schadepreventie. Het dierenwelzijn zal toenemen en de veiligheid van burgers is substantieel beter geborgd.
RESULTATEN • Minder dierenleed • 30% minder mensen nodig • Gezonde bestrijders • Lerende organisatie • Veiliger Europa
De Nederlandse overheid zal een innovatieve voortrekkersrol moeten spelen bij de Europese uitrol. Muskusratten trekken zich niets aan van grenzen. Wat destijds in Tsjechië als een leuk initiatief begon, is een hardnekkig Europees probleem geworden dat op dezelfde schaal moet worden aangepakt. Wetterskip Fryslân is er van over tuigd dat door een brede toepassing van de methode in Europees verband, naast de geschetste en gerealiseerde beleidsresultaten, meer synergetische voordelen gerealiseerd zullen worden. Een prijs zou een steun in de rug betekenen voor al deze ambities. Gelet op de nu reeds aanwezige trots en passie van de medewerkers zou de prijs een verdere impuls geven om collega’s in andere organisaties te inspireren, en daarmee de verspreiding van het gedachtegoed te versnellen. Hiermee wordt ook het wederzijds leren tussen overheidsorganisaties bevorderd, zodat zij binnen Nederland en Europa nog beter kunnen samenwerken aan droge voeten.
7
BIJLAGEN
BIJLAGE 1 DE WETTERSKIP FRYSLÂN METHODE VOOR MUSKUSRATTENBESTRIJDING: INNOVATIEVE, RESULTAATGERICHTE SAMENWERKING INLEIDING Zelforganiserende teams, resultaatgerichte samenwerking en continu innoveren zijn belangrijke succesfactoren die leiden tot ver bluffende resultaten. De Wetterskip-methode kent vijf pijlers, die we in deze bijlage nader uitwerken in de hoop dat andere organisaties de methode kunnen kopiëren.
VANGEN WAAR DE MUSKUSRATTEN ZIJN In de oude werkwijze werkten we vanuit een ‘schoon’ gebied naar een gebied met hoge populatie toe – dat was traditioneel dé manier van werken. De Wetterskip-methode begint met bestrijden daar waar er het meeste muskusratten zijn. Het is niet meer elke dag de standaardronde doen. De bestrijders zijn daar waar de muskusratten zijn. Als in een vanggebied de populatie opveert, dan gaat er direct een team op af om te speuren en kooien te plaatsen. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Het is niet alleen ‘vangen waar de muskusratten zijn’ maar ook: ‘vangen wanneer de muskusratten er zijn’. Dat betekent: ’s winters naar buiten. In de oude werkwijze deden we tijdens de winter niet actief aan bestrijding, maar maakten we in de warme werkplaats kooien. De Wetterskip-methode houdt in: ’s winters gewoon het veld in, ook al vriest het. Juist in de winter zijn de muskusratten in paren bij elkaar. Als je ze dan wegvangt, heb je veel effect. Wetterskip Fryslân faciliteert dit winterwerk uiteraard goed met kleding die je warm en droog houdt. In de cultuur van resultaat gericht samenwerken die inmiddels is ontstaan hoeven teamleiders de muskusrattenbestrijders niet meer aan te sporen om ’s winters naar buiten te gaan. De winter biedt ook voordelen bij het speuren. Onder het ijs zie je bijvoorbeeld heel goed de bellensporen uit de vacht.
Een belangrijk aspect van de vangmiddelen is de mate waarin ze bijdragen aan de doelstelling ‘zo weinig mogelijk dierenleed’. Er wordt continu gewerkt - ook in landelijke platforms - aan het ontwikkelen van vangstmateriaal, zodat de muskusratten zo weinig mogelijk lijden en er zo min mogelijk bijvangst is. Nog niet zo lang geleden zijn daarover gesprekken gevoerd met de dieren bescherming Friesland en de Partij voor de Dieren Friesland. Zo zijn er kooien ontwikkeld met een luik en een vlotter. Als het water te laag staat - en de muskusrat daardoor niet meer zou verdrinken als hij de kooi inz wemt - dan klapt er een luikje voor de ingang, waar door er geen dier meer in de kooi kan zwemmen. Een andere innovatie is een bocht in de toegang tot de eigenlijke kooi: muskus ratten kunnen wel door die toegang heen, maar snoeken niet. Als het gaat om het zoveel mogelijk beperken van dierenleed is ook het ingrijpen zodra de populatie opveert een belangrijk element. Immers: een muskusrat die niet geboren wordt, hoeft ook niet te worden bestreden. Dat betekent minder kooien en klemmen, en dus óók: minder bijvangst (vis, woelrat, bruine rat, meerkoet).
De dierenbescherming over de muskusrattenbestrijdings organisatie van Wetterskip Fryslân “De Dierenbescherming is van mening dat Wetterskip Fryslân goed nadenkt over innovatieve mogelijkheden om zo weinig mogelijk dierenleed te veroorzaken, en hierin een voorbeeld is in Nederland. Wij gaan er vanuit dat Wetterskip innovatie in de verdere toekomst tevens inzet bij het beschermen van water keringen, zodat uiteindelijk het doden van dieren niet meer noodzakelijk is om onze veiligheid te waarborgen.” Femmie Smit, Dierenbescherming Nederland Programmamanager in het wild levende dieren
VANGMIDDELEN AANPASSEN AAN DE POPULATIE Bij een grote muskusrattenpopulatie zijn kooien het beste vang middel. In één kooi kunnen wel tien tot twaalf muskusratten worden gevangen. Als de populatie klein is, dan volstaan we met klemmen. Eén klem kan maar één rat tegelijk vangen. De kooien met zo’n klem plaatsen we op trekroutes. Als er één muskusrat gevangen is, kunnen de andere ratten ongehinderd doortrekken. Soms graven we ook schijnduikers in: buizen van ca. 70 cm lengte en 40 cm door snee die er uitzien als een duiker, maar die een kooi bevatten. Die kooien behouden een signalerende functie als de populatie onder controle is: vaste bestrijders checken regelmatig de kooien. Als er een muskusrat in zit dan komen bestrijders het gebied afspeuren.
We zetten ook de andere technische hulpmiddelen in bij de muskus rattenbestrijding. Ook op dit terrein zijn er de afgelopen jaren veel innovaties geweest. Zo zijn de auto en de benenwagen waar nodig ingeruild voor de quad en de boot. Als er een val wordt geplaatst, dan is er sinds drie jaar een app waarmee de precieze coördinaten worden vastgelegd zodat de bestrijders hem altijd kunnen terug vinden. En elke teamleider en bestrijder kan elk moment van de dag via zijn smartphone de ontwikkeling van het aantal vangsten in de vanggebieden volgen.
9
SAMENWERKEN IS DE NORM Het begint op een dinsdag in 2005 met vijf bestrijders die met zijn vijven in één gebied gaan speuren, als team. Dat is een onvoor stelbaar ingrijpende cultuuromslag. Tot dat moment heeft elke muskusr attenb estrijder zijn eigen vanggebied. Hij is voor dat gebied verantwoordelijk, binnen dat gebied moet hij het zelf rooien. Muskusrattenbestrijder is in 2005 een loodzwaar beroep. Je moet tientallen keren per dag de sloot in om vallen te plaatsen, te controleren, leeg te maken, je moet je gebied afspeuren naar tekenen van nieuwe, ongewenste bewoners, je moet kilometers slepen met gevangen muskusratten. Muskusrattenbestrijder is ook een eenzaam beroep. Bij de sollicitatieprocedure wordt erop gelet: je moet goed alleen kunnen werken, je moet tegen de eenzaamheid kunnen. Elke muskusrattenbestrijder is koning in zijn eigen vang gebied. Als de teamleider langs wil komen dan moet hij bij wijze van spreken een week van tevoren bellen voor een afspraak. Dát is de werkcultuur in 2005, niet alleen in Friesland maar in heel Neder land. Een muskusrattenbestrijder is een lonesome cowboy, een taaie eenpitter die het hoe dan ook rooit in zíjn vanggebied. En dan gaan er, op die bewuste dinsdag in 2005, vijf mannen als team speuren, bij wijze van experiment. En de dinsdag erop gaan ze weer. Want wat blijkt? Met zijn vijven doe je in één dag net zo veel als in je eentje in twee weken. Hoe dat kan? Twee paar ogen zien meer dan een paar ogen. Door teams in plaats van solisten op te stellen word grondiger gezocht en kunnen minder bouwen (burchten) aan de aandacht ontsnappen. Ook wordt per tijdseenheid een veel groter gebied bestreken dan de vangers in twee gebieden afzonderlijk kunnen bestrijken. In de woorden van muskusrattenbestrijder Jan Dijksma: “Als we met zijn tweeën een sloot afzoeken, ieder aan een kant, gaat het veel sneller. Ik kijk naar de overkant, naar wat mijn collega over zijn rietkraag heen niet kan zien. Als ik een probleem zie kan hij het oplossen, terwijl ik dan vroeger moest markeren en omlopen. Een sloot gaat zo wel 3 x sneller.” En verder: “Met zijn tweeën in de boot werken gaat super. Dat is ook logisch, want als je alleen moet sturen en zoeken mis je veel. Maar ook het plaatsen van materialen gaat veel sneller.” De samenwerking groeit, maar daar is veel tijd voor nodig. Bij sommige muskusrattenbestrijders is er weerstand, veel weerstand. Immers, ze doen het al jaren zo, iedereen in Nederland en daar buiten doet het zo. En met resultaat: de vangsten zijn gedaald van 107.000 in 1995 tot 37.000 in 2004. De weerstand wordt ook gevoed door angst. Sommige muskusrattenbestrijders denken: “Als er zó wordt samengewerkt, dan wordt voor iedereen zichtbaar hoe het er in mijn gebied aan toe gaat.” En die angst blijkt in sommige gevallen ook terecht: gezamenlijk het veld in blijkt soms ook een manier te zijn om zwaktes in de kwaliteit van het speurwerk boven water te krijgen. En om daar vervolgens wat aan te doen. Naast de weerstand is er is óók een zwaan-kleef-aan-effect: veel muskusr attenb estrijders zien dat samenwerken efficiënter en effectiever is. En zij willen deel uitmaken van dat succes. Maar zeker de eerste vijf jaar hebben de teamleiders er veel werk aan om tot een cultuur van samenwerken te komen. Hoe ze dat aanpakken? • Zij stellen bijvoorbeeld zorgvuldig de teams samen. Zij koppelen oude, ervaren ‘lonesome cowboys’ aan jonge, leergierige teamspelers. Daar ontstaat spontaan ‘leren van elkaar’. • Ze maken samenwerken tot noodzaak door bijvoorbeeld drie
muskusrattenbestrijders gezamenlijk verantwoordelijk te maken voor drie vangstgebieden. Gevolg daarvan is: je móet als muskus rattenbestrijder overleggen met je collega’s, bijvoorbeeld over waar we morgen gaan speuren en hoe laat. En je wordt scherper: als de populatie opveert in een gebied waar jij en je twee collega’s net hebben gespeurd, dan is de eerste vraag aan de koffietafel: “Wie heeft dat vak dan gelopen?” Dus je gaat je collega’s aanspreken als je denkt dat hun werk beter kan. Omdat je dat wilt, voor het gezamenlijke resultaat!. • De teamleiders letten bij de selectie van nieuwe medewerkers goed op samenwerkings- en resultaatgerichtheid. Sollicitanten gaan mee het veld in, naar een plek waar muskusratten zitten. Naast vragen naar het vakmanschap als “‘Wat valt je op?’ letten de teamleiders bij de selectie vooral ook op sociale vaardigheden en teamspirit. Ga je tijdens de koffiepauze bijvoorbeeld de krant zitten lezen, of zoek je contact met je mogelijke, toekomstige collega’s? Durf je vragen te stellen, te zeggen wat je vindt, ook tegen iemand die al dertig jaar muskusratten bestrijdt? • Van belang in deze fase is ten slotte ook, dat de teamleiders één front vormen. Binnenskamers mag het knallen - en dat doet het soms ook - maar daarbuiten zetten zij één, heldere lijn neer. De teamleiders speel je niet uit elkaar. Zo creëerden we stapje voor stapje een werkomgeving die bestrijders allerlei prikkels geeft om het gewenste gedrag te laten zien: resultaatgerichte samenwerking. Die successen op die eerste dinsdagen waren geen toeval, dat is inmiddels wel duidelijk. Een duo vangers kan drie (en soms vier) gebieden beheren, waar anders drie of vier vangers voor nodig waren. In teams samen optrekken gaat tegenwoordig vanzelf. Bestrijders zijn samen verantwoordelijk voor het hele werkgebied. De teams stellen nu meestal zichzelf samen, zelforganiserend. In elk team bleek als vanzelf een meewerkend voorman op te staan. Die de leiding nam, zelfs als het in ‘een ander z’n gebied’ was. Samenwerking wordt niet alleen de norm bìnnen de bestrijdings organisatie, maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld met agrariërs. En er is periodiek overleg met onder meer Staatsbosbeheer, Natuur monumenten en It Fryske Gea, bijvoorbeeld over waar we mogen rijden met die quads, en in welke tijd van het jaar. Muskusratten bestrijders zijn ook extra ogen en oren van deze organisaties in het veld als het gaat om het signaleren van calamiteiten zoals illegale stort en stroperij, en om het waarnemen van bijzondere planten en dieren. Muskusrattenbestrijders leveren daarnaast een educatieve bijdrage. Ze bezoeken scholen, maar geven ook voorlichting aan bijvoorbeeld de politie, bij de Fumo, bij de vereniging van platte landsvrouwen, een vereniging van konijnenliefhebbers enz. Daar vertellen ze vol passie over hun werk.
VERANDEREN VAN DE ORGANISATIE De transitie van solistische, traditionele bestrijding naar innovatieve, resultaatgerichte samenwerking is een ontwikkeling van jaren. En die ontwikkeling kan alleen dóórgaan als de teamleiders en de bestrijders zélf de motor van die ontwikkeling zijn, zich daar eigenaar van voelen. Dat stelt eisen aan de teamleiders en bestrijders, maar ook aan hun directe omgeving, de organisatie waarin zij werken. Uit de KPI’s (zie bijlage 4) blijkt dat Wetterskip Fryslân het vooral vanaf 2010 heel veel beter is gaan doen dan het landelijk
10
gemiddelde. Dat heeft enerzijds te maken met de visie van team leiders en bestrijders: zij hadden al andere manieren van werken - samen in plaats van alleen - in gang gezet. Anderzijds hebben directie en bestuur hier vanaf 2010 een belangrijke impuls aan gegeven. In algemene zin via de context van de visie ‘Samen stromen’ en via organisatieontwikkeling. De ontwikkelingen bij de muskusrattenbestrijdingsorganisatie werden hiermee ingebed in - en gefaciliteerd en gestimuleerd door - de ontwikkeling van de gehele organisatie. En specifiek door op basis van de businesscase muskusrattenbestrijding in 2010 het mes te zetten in het aantal beschikbare fte’s/uren, en de bestrijdingsorganisatie daarbij te vragen om resultaten die hetzelfde zouden blijven of nog beter zouden worden. Dit vanuit het vertrouwen dat de bestrijdings organisatie hierop zou reageren door nog slimmer samen te werken, te bestrijden en te innoveren. Anno 2015 kunnen we constateren dat die verwachting van directie en bestuur is uitgekomen. De Wetterskip-brede aanpak van organisatieontwikkeling is bij de bestrijdingsorganisatie uitgekristalliseerd in de Wetterskip-methode voor muskusrattenbestrijding. Bijlage 2 gaat uitgebreid in op de organisatiebrede context waarin de ontwikkeling van de muskus rattenbestrijding is ingebed. Eén aspect dient op deze plaats te worden belicht. Voor het proces van veranderen binnen de bestrijdingsorganisatie is één leidend principe heel belangrijk gebleken: geen ‘macht door functie’ maar ‘kracht in verbinding’. Bij elke organisatieverandering is er een aantal bestrijders dat niet meewil in de verandering. Als teamleider op die momenten je macht gebruiken helpt niet, dan creëer je strijd. Discussie over wat een muskusrattenbestrijder niet wil en niet kan levert niks op. Wat wèl helpt, is als de collega’s die wèl meegaan in de verandering de achterblijver vragen om morgen mee te gaan speuren in een vanggebied waar de populatie opveert. En wat vooral ook helpt is om als teamleider steeds opnieuw de medewerker aan te spreken op wat hij wèl wil, op wat hij goed kan. Een muskusrattenbestrijder krijgt geen opdracht: “Ga speuren in vanggebied 34”. Er wordt hem gevraagd: “Wat kun jij bijdragen aan ons gezamenlijke doel? Welke rol kun je spelen?” Altijd wordt gebruik gemaakt van ieders bijzondere kwaliteiten. Oude rotten werken samen met jonge honden. De één kan dit, de ander dat. En daarvoor word je ook gewaardeerd door je teamleiders en je teamleden. Zo ontstaat er een cultuur van innoveren. De veranderingen komen voor 80% van onderop, van de bestrijders zelf. Je krijgt er tijd voor van de team leiders. En: een mislukte innovatie is niet erg! Er is geen blauwdruk, al doende leert men. “Als we nu eens dit of als we nu eens dat.” Dat werkt. En dat is nog steeds niet alles. Er ontstaat ook nog eens meer effectiviteit en efficiëntie voor de organisatie als geheel. Muskus rattenbestrijders blijven zich ontwikkelen en zijn daardoor breder, flexibeler en duurzamer inzetbaar in de organisatie. Zij kunnen bijvoorb eeld bijspringen bij Beheer, voor kade-inspecties, bij konijnen en mollen bestrijden en bij calamiteiten.
OVERTUIGEN OP RESULTAAT Wat levert het op? Of, op z’n Fries: wat smyt it op? Minder muskus ratten, met zo weinig mogelijk dierenleed. Dát is het gezamenlijke doel waar alle muskusrattenbestrijders aan werken.
En de Wetterskip-methode zorgt voor verbluffende resultaten: • ER ZIJN VEEL MINDER MUSKUSRATTEN, ER IS VEEL MINDER DIERENLEED. In 2014 werden 2700 vangsten gedaan. Dat is een vangstreductie ten opzichte van piekjaar 1994 van 98%. De muskusrattenpopulatie is sterk afgenomen, en daarmee het risico dat de keringen worden ondermijnd. Het aantal bouwen in keringen neemt af, en dat betekent dat we op steeds minder plekken in Friesland maatschappelijk onaanvaardbare veiligheids risico’s lopen. En het dierenleed is sterk verminderd: er worden veel minder muskusr atten gedood, er zijn veel minder bij vangsten. • M INDER MENSEN, MINDER KOSTEN. De bezetting van het cluster muskusrattenbestrijding liep terug van 61,5 fte in 2010 tot 42,5 fte in 2015. Landelijk is er gemiddeld per 9 bestrijders een teamleider, bij Wetterskip Fryslân is dat 1 op 15. • BETERE GEZONDHEID VOOR DE MUSKUSRATTENBESTRIJDERS. Dit blijkt onder meer uit het ziekteverzuim: Dit is - de relatief hoge leeftijd van de gemiddelde medewerker in aanmerking genomen- gestaag afgenomen van 15,4% in piekjaar 2009 tot 6,2% in 2014. Het werk van muskusrattenbestrijder was extreem zwaar, nu is het een ‘gewone’ baan buiten. In 2008 was 35% van de bestrijders tevreden over de mate waarin hun lichaam in het werk werd belast, in 2013 was dat 72% (zie bijlage 6). Daarbij heeft de bestrijder tijd en ruimte gekregen om er andere waterschapstaken bij te doen. Continue aandacht voor resultaten is ook belangrijk om de dynamiek van innovatieve, resultaatgerichte samenwerking aan de gang te houden – binnen de bestrijdingsorganisatie, maar ook in de dynamiek tussen bestrijdingsorganisatie en de directie. Minder muskusratten, met zo min mogelijk dierenleed - dát doel maakt onderdeel uit van het dagelijks werk. Het is een vast punt op elk werkoverleg. Elke teamleider en bestrijder kan elk moment van de dag via zijn SMART-phone de ontwikkeling van het aantal vangsten in de vanggebieden volgen via www.vangstregistratie.nl. Eens in de 4 weken maken we een uitdraai van de vangsten en die hangen we aan de muur. Daar staan we met zijn allen omheen: wat zien we? Waar lijkt de populatie op te veren? Waar moeten we gaan speuren? Succes is besmettelijk. Collega’s zien het succes van sommige teams; dat willen zij ook! Inmiddels zijn veel polders ‘schoon’. De ontwikkeling naar innovatieve, resultaatgerichte samenwerkings gerichtheid is een effect van jaren. Jaren waarin werd ingezet op een combinatie van een cultuur van samenwerken en nieuwe technieken. Het begon ermee dat de directie van Wetterskip Fryslân, de manager en de teamleiders van de muskusratten bestrijding elkaar meer professionele ruimte en vertrouwen gaven om samen verantwoordelijkheid te nemen voor het resultaat. Dát is het begin. Daarmee werd het maatschappelijke doel gerealiseerd - minder muskusratten met zo weinig mogelijk dierenleed - tegen steeds lagere kosten. En dat doet het vertrouwen bij de directie weer groeien. Zo ontstaat er een opwaartse spiraal. Dat vertrouwen uit zich niet per se in nog meer vrijheid. In 2010 hebben directie en bestuur op basis van een businesscase de muskusrattenorganisatie de opdracht gegeven om nog betere prestaties te leveren tegen substantieel lagere kosten (zie hierna, bijlage 2). In het vertrouwen dat de organisatie dat waar zou maken.
11
BIJLAGE 2 BEDRIJFSKUNDIGE CONTEXT WETTERSKIP FRYSLÂN
DE ORGANISATIE VAN WETTERSKIP FRYSLÂN: VISIE SAMENSTROMEN EN ORGANISATIE ONTWIKKELING De organisatie van Wetterskip Fryslân is sinds 2010 volop in ontwikkeling. Richtpunt daarbij is de visie ‘Samenstromen’. Vanuit deze visie werken we aan diverse doelstellingen. Een belangrijke doelstelling is dat we de efficiency en resultaatgerichtheid van de organisatie steesd verder willen verbeteren. We werken immers met belastinggeld. Onze klant en de maatschappij staan bij die verbeteringen voorop. Met het ontwikkeltraject van onze organisatie willen we dan ook de klantgerichtheid en maats chappelijke sensitiviteit verder vergroten, en ook ons bestuur beter bedienen als vertegenwoordiger van die maatschappij. Maatschappelijk verant woord ondernemen komt onder meer terug in doelstellingen op gebied van samenwerking met onze maatschappelijke partners, duurzaamheid en omgaan met het energievraagstuk. De wereld om ons heen verandert snel. Dat vraagt ook een groter aanpassings vermogen van Wetterskip Fryslân. Dat aanpassingsvermogen vertaalt zich in de doelstelling om de flexibiliteit en de slagvaardigheid van de organisatie verder te vergroten. En het vertaalt zich naar doelstellingen op het gebied van onze medewerkers: doelstellingen die gaan over het bieden van een uitdagende en motiverende werkomgeving, eigenaarschap, ruimte binnen kaders, kennis, houding en gedrag maar ook veilig en verantwoord werken. Wetterskip Fryslân werkt aan deze doelstellingen met tal van maatregelen. Een aantal belangrijke maatregelen is: • We organiseren ons werk in processen en projecten, om op een kosteneffectieve en voorspelbare wijze de werkzaamheden uit te voeren, ondersteund door een state of the art informatie technologie • We stimuleren medewerkers om verbeteringen aan te dragen en deze door te voeren in de wijze waarop de taak uitgevoerd wordt. Dit krijgt vorm in tal van kleinere, maar ook grotere maatregelen. • We werken aan een samenwerkingsgerichte en kostenbewuste cultuur waarin individuele medewerkers verantwoordelijkheid nemen, waarin ze anticiperen en initiatiefrijk zijn en waarin ruimte is voor reflectie en feed back. • We hebben een modern HRM-beleid dat inzet op het vergroten van de flexibiliteit, mobiliteit en inzetbaarheid van medewerkers; educatie is een belangrijk aandachtgebied om ook toekomstige generaties te interesseren voor het waterschapswerk. • We hebben duurzaamheid als van zelfsprekende afweging ingebed in de wijze waarop het werk gedaan wordt en in de wijze waarop we het bestuur daarover adviseren (zie hierna duurzaam heid). Wetterskip Fryslân stelt daarbij in haar aanpak de bottom up-benadering voorop. Zij laat zich daarbij inspireren door onder meer het gedachtengoed van het INK-model, Lean management en High Performance Organisaties (HPO).
RESULTATEN VAN SAMENSTROMEN EN ORGANISATIEONTWIKKELING Met al deze maatregelen zijn de afgelopen jaren flinke stappen in de richting van de doelstellingen gezet. Dit wordt langzamerhand zichtbaar in de diverse taakonderdelen van Wetterskip Fryslân. Landelijk trekken we hiermee de aandacht. Zo kreeg Wetterskip Fryslân in 2015 de prijs voor beste digitale overheidsdienstverlener. Ook de nominatie voor de Overheidsorganisatie van het jaar ervaren we als een belangrijke steun in de rug. Een taakveld dat in haar resultaten voorop loopt in onze ontwikkeling, is de muskus rattenbestrijding. Dat is in dit document verder uitgewerkt. De ingezette ontwikkelingen hebben de organisatie ook in staat gesteld om de afgelopen jaren voor een bedrag van ruim 15 miljoen aan bezuinigingen te realiseren, de komende jaren oplopend tot 20 mln op een begroting van ca 130 mln, zonder dat er wezenlijk in de taakuitvoering is gesneden.
MUSKUSRATTENBESTRIJDING, BEDRIJFSKUNDIG PERSPECTIEF 2009: JAAR VAN NIEUWE OPGAVEN Het succes van dalende vangsten werd tot 2009 vooral gerealiseerd via extra velduren: de vaste bezetting van muskusrattenbestrijders werd aangevuld met een ruime flexibele schil (voornamelijk medewerkers met jaarcontracten). In 2009 tekenden zich echter ook een aantal opgaven af voor de waterschappen die niet zonder gevolgen konden blijven voor de muskusrattenbestrijding in Friesland. De belangrijkste opgaven waren: • Bezuinigen door efficiënter werken. Naar aanleiding van de economische crisis sloten Rijk en de sector waterschappen een bestuursakkoord dat de waterschappen een aandeel zouden nemen in de bezuinigingen en bepaalde taken zouden over nemen (taakoverdrachten). Het algemeen bestuur van Wetter skip Fryslân stuurde sterk op gematigde tariefstijgingen voor de ingelanden in tijden van crisis, maar zonder dat dat ten kosten zou gaan van de dienstverlening. Ook voor de Muskusratten bestrijding leidde dit tot een onderzoek naar de mogelijkheden om de steeds toenemende capaciteitsvraag om te buigen naar een afname zonder dat de ‘onder controle’- doelstelling in gevaar zou komen. • M edewerkers moeten langer, beter inzetbaar zijn. In 2009 waren er duidelijke signalen die erop wezen dat inzetbaarheid van medewerkers gedurende hun hele werkend leven een zeer belangrijk thema zou worden. In het directieoverleg werd de vergrijzing in combinatie met de stijgende gemiddelde leeftijd van de medewerkers van Wetterskip Fryslân gesignaleerd en bediscussieerd. Landelijk was er, mede naar aanleiding van
12
de economische crisis, volop discussie over verhoging van de AOW-leeftijd en werd er een ‘wijziging van de arbeids omstandighedenwet in verband met invoering van duurzaam inzetbaarheidsb eleid in het bijzonder voor zware beroepen’ ingediend. De muskusrattenbestrijding is bij uitstek een zwaar beroep met op dat moment een hoog ziekteverzuim onder voora l de oudere medewerkers. Arbeidsomstandigheden, langere en bredere inzetbaarheid werden ook juist in dit taak veld een belangrijk issue. Er werden initiatieven genomen voor samenwerking over de verschillende clusters heen. Muskusratten bestrijders konden voortaan in tijden van relatieve rust ingezet worden bij de technische ondersteuning, de technische dienst of als BOA-opsporingsambtenaar. Ook inde HRM-gesprekken kwam structureel aandacht voor het gegeven dat het beroep muskus ratbestrijder geen baan is voor het leven. In deze context namen directie en management van Wetterskip Fryslân de gehele organisatie en de wijze van taakuitoefening onder de loep. Specifiek voor de muskusrattenbestrijding zijn twee zaken van bijzonder belang geweest, namelijk de organisatie-brede visie Samenstromen (1) en de Businesscase muskusrattenbestrijding (2).
1. VISIE SAMENSTROMEN In 2009 werd het Visiedocument Samenstromen vastgesteld. Dit is de langetermijn-visie op hoe de organisatie de samenleving, de klant en het bestuur wil bedienen. In Samenstromen onderscheiden we vier resultaatgebieden en vier organisatiegebieden. Het ont wikkelen van de vier organisatiegebieden moet bijdragen aan het behalen van de resultaten. Voor de muskusrattenbestrijding was een aantal van deze gebieden in het bijzonder relevant, namelijk: KLANTGEDREVENHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ORIËNTATIE. We sluiten maximaal aan bij de wensen van agrariërs, bedrijven, milieuorganisaties en andere maatschappelijke geledingen. Bij de muskusrattenbestrijding komt dit onder meer tot uiting in de sterk geïntensiveerde samenwerking met Staatsbosbeheer en natuur organisaties, waarbij we ook een oog- en oor functie voor deze organisaties vervullen. Maar ook de maatschappelijke discussie over dierenleed hebben we vertaald naar nieuwe vangstmethodes en -materialen. MEDEWERKERBETROKKENHEID. Wij zijn een organisatie waar medewerkers graag en met plezier werken en waar ze zich willen, kunnen en mogen ontplooien. Bij de muskusrattenbestrijding heeft dit aspect een belangrijke impuls gekregen. Er is volop ruimte gegeven aan de initiatieven vanuit het veld om de werkwijzen aan te passen. De arbeidsomstandigheden worden ook verder onder steund met technologische maatregelen zoals de inzet van Quads en smartphones ten behoeve van de vangstregistratie maar ook ten behoeve van een ‘man down’ systeem. Met dit systeem kan een veldwerker niet alleen zelf snel hulp inroepen, maar het systeem waarschuwt ook actief in geval van ongelukken.
Verder worden muskusrattenbestrijders - in lijn met hun eigen wensen - in toenemende mate ingezet bij taken van andere clusters. Vanuit het organisatiebrede perspectief wordt de dienstverlening aan andere clusters steeds belangrijker, niet alleen uit oogpunt van capaciteitsvraagstukken bij die clusters maar zeker ook met oog op duurzame inzetbaarheid van de muskusrattenbestrijders. Te denken valt daarbij aan veldinspecties ten behoeve van het beheer en aan onderhoudswerkzaamheden in het veld. PROCES- EN PROJECTGERICHT WERKEN. Kern hier is: we zijn steeds op zoek naar hoe we slimmer, beter en efficiënter kunnen werken. In een cyclus van leren en verbeteren neemt de kwaliteit van ons werk voortdurend toe. Dit is bij de muskusrattenbestrijdingsorganisatie bij uitstek werkelijkheid geworden, zie de technische innovaties zoals werken met een smartphone waarin vangsten worden geregistreerd, maar zie ook vooral de innovaties op het sociale vlak, in de manieren van werken - samen speuren, in de winter het veld in enz. FINANCIËN, WERKEN MET BELASTINGGELD. Wij zijn ons ervan bewust dat we dagelijks met belastinggeld werken. Daarom vragen wij ons voortdurend af of wij de goede dingen doen en of het beter, slimmer en goedkoper kan. De economische stagnatie en druk op de overheidsfinanciën maakt deze houding nog eens extra urgent. Voor de uitwerking bij de muskusrattenbestrijdingsorganisatie: zie hieronder, Businesscase muskusrattenbestrijding. KENNIS, HOUDING EN GEDRAG. Onze medewerkers maken het verschil. Het is daarom van belang om de personele kwaliteiten die de organisatie in huis heeft zo goed mogelijk tot hun recht te laten komen. Daarom zijn wij samen met onze medewerkers voortdurend op zoek naar verbetermogelijkheden. Wij werken aan persoonlijke ontwikkeling en ontplooiing. Binnen de muskusrattenorganisatie heeft dit gestalte gekregen doordat muskusrattenbestrijders steeds gevraagd wordt zich verder te ontwikkelen en doordat zij worden aangesproken op de dingen waar zij goed in zijn. LEIDERSCHAP. Onze handelswijze kenmerkt zich door invoelend vermogen en verbindend optreden. Wij zijn gericht op het tot stand brengen van wederzijds begrip en oordelen niet voordat wij elkaars motieven hebben verkend. Zo maken wij onderling verbinding in het belang van het resultaat. Wij nemen verantwoordelijkheid voor ons succes en voor ons falen. We hebben een cultuur waarin fouten maken mag en leren van die fouten vanzelfsprekend is. Wij stellen de organisatiedoelen voorop. Dit is misschien wel het meest bepalende element in de ontwikkeling van de muskusrattenorganisatie geweest. De directie, managers en teamleiders gaven elkaar ruimte en vertrouwen. De teamleiders zijn de bestrijders voorgegaan op een reis van innovatieve, resultaatgerichte samenwerking. In het begin vaak redelijk directief, de laatste jaren steeds meer op basis van eigen initiatief en zelforganisatie. De visie Samenstromen treft u aan als afzonderlijke bijlage.
13
2. BUSINESSCASE MUSKUSRATTENBESTRIJDING In november 2010 is de zogenoemde businesscase muskusrattenbestrijding behandeld in het algemeen bestuur. Aanleiding was - naast de hierboven in de inleiding genoemde zaken - dat de muskusrattenbestrijdingsorganisatie op dat moment nog deels door de provincie Friesland werd bekostigd, maar dat duidelijk was dat de taak (in het kader van de wijzigingen in de Waterwet en de Waterschapswet) op afzienbare termijn voor 100% voor het waterschap zou zijn. Bij het opstellen van de businesscase lag het aantal vangsten per uur nog iets boven de 0,25. Landelijk werd indertijd algemeen aanvaard dat bij 0,25 vangsten per uur de populatie onder controle was. De businesscase heeft ertoe geleid dat manager, teamleiders en medewerkers van de muskusrattenorganisatie een gezamenlijke drive ontwikkelden om te gaan sturen op het aantal uren. Tegelijkertijd ontstond er een nog sterkere prikkel voor nieuwe innovaties in techniek en werkwijzen. Efficiënter werken werd in alle lagen gevoeld als een opgave met een grote urgentie. In dat kader zijn er in 2010 bijvoorbeeld vijf quads aangeschaft.
CONCLUSIE Uit de KPI’s (zie bijlage 4) blijkt dat Wetterskip Fryslân het vooral vanaf 2010 heel veel beter is gaan doen dan het landelijk gemiddelde. Dat heeft enerzijds te maken met de visie van teamleiders en bestrijders: zij hadden al andere manieren van werken - samen in plaats van alleen - in gang gezet. Anderzijds hebben directie en bestuur hier vanaf 2010 een enorme impuls aan gegeven. In algemene zin via de context van de visie Samenstromen en organisatieontwikkeling. De ontwikkelingen bij de bestrijdingsorganisatie werden hiermee ingebed in - en gefaciliteerd en gestimuleerd door de ontwikkeling van de gehele organisatie. En specifiek door op basis van de businesscase muskusrattenbestrijding in 2010 het mes te zetten in het aantal beschikbare fte’s/uren en de bestrijdingsorganisatie te vragen dat de resultaten hetzelfde zouden blijven of nog beter zouden worden. Dit vanuit het vertrouwen dat de bestrijdingsorganisatie hierop zou reageren door nog slimmer samen te werken, te bestrijden en te innoveren. Anno 2015 kunnen we constateren dat de gezamenlijke ver wachting van bestuur, directie, managers, teamleiders en medewerkers is uitgekomen. De Wetterskip-brede aanpak van organisatieontwikkeling is bij de bestrijdingsorganisatie uitgekristalliseerd in de Wetterskip-methode voor muskusrattenbestrijding: • Vangen waar de muskusratten zijn • Vangmiddelen aanpassen aan de populatie • Samenwerken • Veranderen van de organisatie • Overtuigen op resultaat
14
BIJLAGE 3 SCHADES DOOR MUSKUSRATTEN INLEIDING Wetterskip Fryslân zorgt voor schoon water en droge voeten in de provincie Friesland en een deel van het Groninger Westerkwartier. Muskusratten vormen een voortdurende bedreiging voor die droge voeten. Twee muskusratten kunnen in drie jaar tijd voor bijna 7000 nakomelingen zorgen. En al die muskusratten zoeken woonruimte: ze maken bouwen (burchten) in onze keringen (dijken). Daarmee worden de keringen ondermijnd en ontstaat er schade voor de land bouw, aan wegen en aan keringen. In deze bijlage gaan we nader in op de schade die door muskusratten wordt veroorzaakt. Onderzoek laat zien dat elke bouw in een kering ten koste gaat van de veiligheid: de kering voldoet niet meer aan de norm, de overschrijdingskans neemt toe met een factor 2 tot 10 (bron: “Gevolgen van graverij door muskusratten en beverratten voor de veiligheid van waterkeringen”, DHV Groep in opdracht van BCM, oktober 2006). Hieronder treft u eerst een aantal schade beelden. Daarna gaan we in op het aantal schades in keringen.
SCHADEBEELDEN
(Bron: Zuiderzeeland)
AANTAL SCHADES Het aantal schades en de herstelkosten worden niet afzonderlijk bij gehouden: de landelijke platforms voor de muskusrattenbestrijding zijn gefocust op een vijftal KPI’s (zie hierna, bijlage 4). Wat in Friesland wèl precies wordt bijgehouden is waar klemmen worden geplaatst. Een klem wordt altijd geplaatst bij een gang. Een gang leidt altijd naar een bouw; één bouw heeft meerdere gangen, in het voorjaar 2 à 5, in het najaar oplopend tot wel 15. Gemiddeld wordt uitgegaan van 7 gangen per bouw (expert judgement). Sinds drie jaar wordt met een app precies bijgehouden waar klemmen worden geplaatst. Dat levert de volgende beelden op.
2013
2014
2015
1403
1461
340
Aantal klemmen in keringen
243
161
102
Aantal bouwen in keringen(1)
35
23
15
Totaal aantal klemmen in het gehele werkingsgebied (Bron: Wetterskip Fryslân)
Het aantal bouwen in keringen is berekend door het aantal in keringen geplaatste klemmen te delen door 7, het gemiddelde aantal toegangen tot een bouw (expert judgement).
(1)
(Bron: Hunze en Aa’s) 15
BIJLAGE 4 WETTERSKIP FRYSLÂN DOET HET GOED DEEL 1: DE KPI’S INLEIDING
HET AANTAL VELDUREN
Landelijk wordt een vijftal KPI’s gehanteerd inzake de muskusratten bestrijding. Het gaat om het aantal vangsten, het aantal velduren, het aantal vangsten per uur, het aantal uren per kilometer water gang, en het aantal vangsten per kilometer. Hieronder worden de betreffende KPI’s besproken, waarbij steeds WF wordt vergeleken met het landelijke gemiddelde.
Hoe minder vangsten, hoe beter de muskusrattenbestrijding Hoe minder vangsten, hoe beter de muskusrattenbestrijding. Dat klinkt misschien wat paradoxaal. Je zou misschien eerder verwachten: “Hoe meer muskusratten gevangen, hoe beter de bestrijding”. Dat laatste is echter niet zo: je wilt uiteindelijk dat er zo min mogelijk muskusratten in het gebied rondlopen. En als een medewerker koffie gaat drinken in plaats van het veld in gaat om te speuren of kooien te plaatsen? Op korte termijn kan dat, maar na een half jaar wordt de schade al zichtbaar, in de vorm van bouwen, bij de kadeschouw, doordat boeren gaan klagen over verzakkende taluds e.d.
Uit de grafiek blijkt dat het aantal velduren, met enige vertraging, het aantal vangsten volgt. Opvallend is met name de ontwikkeling vanaf 2012, waar het aantal velduren van Wetterskip Fryslân veel sterker daalt dan het landelijk gemiddelde – terwijl ook het aantal vangsten sterker afneemt dan gemiddeld (zie hierboven, KPI 1 ‘vangsten’).
HET AANTAL VANGSTEN PER UUR
HET AANTAL VANGSTEN
Uit de grafiek blijkt dat Friesland in de jaren negentig een groot probleem had: de muskusrattenpopulatie was groot, en aanzienlijk hoger dan het landelijk gemiddelde. Vanaf midden jaren negentig zet een daling in. Deze wordt vooral gerealiseerd door uitbreiding van het aantal muskusrattenbestrijders (zie KPI ‘aantal velduren’ hieronder). Na de opleving in 1999 (Friesland) en in 2003 en 2004 (landelijk) zet zowel landelijk als in Friesland een dalende trend in. Vanaf 2010 doet de muskusrattenbestrijding in Friesland het ook (aanzienlijk) beter dan het landelijk gemiddelde.
Het aantal vangsten per uur is landelijk tot enkele jaren geleden gezien als dé maat voor de effectiviteit van de muskusratten bestrijding: consensus was dat bij 0,25 vangst per uur de populatie ‘onder controle’ was. In 2011 is voor Wetterskip Fryslân deze waarde voor het eerst onder de 0,25 vangsten per uur, namelijk 0,19. Daarna is dit cijfer verder teruggelopen terwijl het landelijk gemiddelde schommelde tussen de 0,26 en 0,23 vangsten per uur.
16
HET AANTAL UREN PER KILOMETER WATERGANG
Het aantal uren per kilometer watergang wordt landelijk gezien als een belangrijke maat voor de efficiency en resultaatgerichtheid van de muskusrattenbestrijding. Immers: hoe minder velduren er nodig zijn per kilometer watergangen, hoe efficiënter er wordt gewerkt (bij gelijke vangsten). Uit de grafiek blijkt dat vanaf 2010 het aantal uren dat Wetterskip Fryslân per kilometer watergang nodig heeft onder het landelijk gemiddelde ligt en ook daalt ten opzichte van dat gemiddelde. Landelijk wordt als norm gehanteerd 1,25 uur per kilometer; Wetterskip Fryslân deed het in 2014 met 1,06 uur per kilometer.
CONCLUSIE Landelijk wordt een vijf tal KPI’s gehanteerd inzake de muskusrattenbestrijding. Wetterskip Fryslân doet het sinds 2010 (aantal velduren: sinds 2011) beter dan het landelijk gemiddelde en in de loop van de tijd ook steeds beter. Met andere woorden: het verschil met het landelijk gemiddelde wordt groter in het voordeel van Wetterskip Fryslân. Dat betekent dat de muskusrattenbestrijding minder muskusratten vangt, zowel per kilometer watergang als in het werkingsgebied als geheel, en ook dat de organisatie minder uren nodig heeft, zowel in totaal als per kilometer watergang. Met andere woorden: de bestrijdingsmethode van Wetterskip Fryslân is effectiever en efficiënter dan die van de andere bestrijdingsorganisaties in het land. Dit beeld wordt bevestigd in werkbezoeken die andere bestrijdingsorganisaties aan Friesland brengen - zie bijlage 5
HET AANTAL VANGSTEN PER KILOMETER
Het aantal vangsten per kilometer wordt landelijk de laatste jaren gezien als de belangrijkste maat voor de effectiviteit van de muskusrattenbestrijding. Hoe minder vangsten per kilometer, hoe effectiever de bestrijding. Uit de grafiek blijkt dat het landelijk gemiddeld sinds 2010 schommelt tussen de 0,43 en 0,33. Wetterskip Fryslân realiseerde in die periode een gestage daling van het aantal vangsten per kilometer van 0,41 in 2010 tot 0,07 in 2014.
17
BIJLAGE 5 WETTERSKIP FRYSLÂN DOET HET GOED - DEEL 2: VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK VAN ANDERE BESTRIJDINGSORGANISATIES Wetterskip Fryslân ontving eerder dit jaar de landelijke commissie Advies Techniek en Tactiek (ATT) Muskusrattenbestrijding. De voorzitter – tevens coördinator van de bestrijdingsregio NoordOost zond na het bezoek een mail met veel leerpunten voor de bezoekende bestrijdingsorganisaties en ook enkele aandachtspunten voor Wetterskip Fryslân. Uit oogpunt van transparantie laten we ook de aandachtspunten hier staan: mochten we in de competitie zo ver komen dat er een jury langskomt, dan gaan we graag met de juryleden over deze punten in gesprek.
Van: Steen van der H. Verzonden: dinsdag 9 juni 2015 8:22 Aan: … [e-mailadressen verwijderd] Onderwerp: Best Practice Friesland
Collega’s, In bijlage de best practice Friesland. In 1e instantie was ik voornemens om de door jullie ingeleverde leer- en aandachtspunten te gaan samenvoegen tot “1 verhaal”. Ik vond echter de reacties zo “puur” en veelzeggend dat ik het jammer vond om ze samen te voegen. Heb derhalve ervoor gekozen om ze “een op een” over te zetten in het document. Zoals reeds door mij als afsluiting in Friesland gezegd: “het was een zeer leerzame en waardevolle dag waarvan we hebben genoten”. Een woord van waardering gaat uit naar de mannen in Friesland. Ik zet het ook nog even op de agenda van de ATT van 1 juli. Met vriendelijke groet,
Henk van der Steen Regionaal Coordinator Muskus- en Beverrattenbestrijding Noord Oost Nederland (Groningen, Drenthe, Overijssel) Waterschap Reest en Wieden Blankenstein 540 Postbus 120, 7940 AC Meppel
De bijlage in de mail bevat de volgende leerpunten (voor andere bestrijdingsorganisaties) en aandachtspunten (voor Wetterskip Fryslân):
LEERPUNTEN VELDBEZOEK ATT 13-05-2015: • Samenwerken loont, niet alleen bestrijders maar ook teamleiders! • Het succes van Friesland is mede te danken aan het loslaten van vaste vanggebieden. • Door lage populatie (weinige vangsten) kunnen de bestrijdings werkzaamheden tot op hoge leeftijd uitgevoerd worden, veel minder last van slijtage door afwisseling/gebruik quad/niet steeds in en uit de sloot klimmen • Duidelijk werd dat het succes in Friesland tot stand gekomen is door intensief samen te werken. Oude ervaren rotten (met even tuele fysieke beperkingen) te koppelen aan jonge ‘honden’ en samen voor het resultaat gaan. • De druk daar leggen waar de besmetting het zwaarst is. Dat lijkt in tegenstelling met: De Waddenzee in de rug, schoon gebied en de druk in de richting van de besmetting opvoeren, want zo werd het resultaat verklaard. • Die intensieve samenwerking binnen een grotere groep is nog geen gemeengoed binnen bestrijdend Nederland. Op veel plekken wordt nog erg gehangen aan het eigen vanggebied. Daar is ook wel wat voor te zeggen: maak een bestrijder verant woordelijk voor een vanggebied, spreek daarop aan en dan komt het goed qua resultaat. Meer centrale sturing op het totale resultaat heeft in Friesland zijn meerwaarde bewezen. • De teamleiders hebben meer contact en goed overleg met elkaar. Ze weten ook goed welke problemen er bij elkaar spelen, daardoor ontstaan er eerder werkzaamheden over de “grens” heen. • Een groot voordeel in het succes is volgens mij dat er ca 7 jaar geleden 5 of 6 nieuwe bestrijders bij zijn gekomen die ze heel flexibel hebben ingezet. Deze mensen waren ( en zijn nog steeds super gemotiveerd), de oude garde moest mee, of afvallen. Deze jongens hebben de bestrijding een grote boost gegeven. Hier hebben de teamleiders op goede wijze gebruikt gemaakt. Hier zie je ook goed dat meerdere oudere bestrijders soms helemaal vast geroest zitten en er niet meer in geloven, dit is ook het probleem van de bestrijding. Dit is heel herkenbaar. Met dit gegeven zouden we iets moeten doen in alle huidige situaties. Ik weet nog niet precies wat, maar we moeten hier aandacht voor hebben. • Wat me wel opgevallen is de flexibiliteit van de mensen die we hebben gesproken, en de grote verantwoordelijkheid van hen, en niet alleen in het eigen vanggebied maar veel breder. • De bestrijders die we hebben gesproken hebben een goede band met hun teamleiders en ze zijn bereid om voor hun te werken. De sfeer is goed. • Hoe de petgaten zijn ingericht met buizen er dwars doorheen. Zo simpel, maar bedenk het maar.
18
• Hoe gemotiveerd de bestrijders zijn die ik gesproken heb. • Samenwerken (maar dat was al bekend) maakt sterk en geeft resultaat. • Bestaan ‘moeilijke’ gebieden in de bestrijding? . Ik heb altijd moeite als bestrijders/teamleiders roepen dat ze een moeilijk gebied hebben. Als ik zie hoe het hier is aangepakt in het ‘moeilijke’ gebied. We denken al gauw dat het te moeilijk is, denk ik. Simpel blijven denken en die muskusratten wegvangen. • Simpel of logisch blijven denken. • B evestiging van een juiste werkwijze: kooien en klemmen afhankelijk van de populatie, maar hoe lager de populatie hoe meer met de klem. Naar de rat toe. • Wat is een ‘groot’ gebied. 1000 km gaat ook goed. • Voor mij is weer eens duidelijk geworden dat bestrijding valt of staat met goede begeleiding/sturing. • Het punt dat je kwaliteiten moet benutten en gezamenlijk de zaak aanpakt is in Friesland op een goede manier toegepast . • Ook de open houding getuigd van vertrouwen in en naar elkaar, en een “mindere vanger” word op een andere manier gecoacht. Waar door deze toch goed ingezet kan worden ,en naar ieders tevredenheid kan functioneren. • Ook de materialen zijn op orde goede accommodaties enz. • Al met al een goede geoliede machine ,waar controle en vakman schap in goede harmonie zijn. • A ls je de gebied onder controle hebt kun je het risico lopen om de bestrijding op een lager pitje te zetten. Een eventueel opverende populatie kan dan met vereende krachten weer snel onder controle worden gekregen. • Inzet op plekken waar het vakmanschap tot uiting kan komen, wordt als zeer wenselijk gezien. Eventueel ver weg. Het belang van bredere inzetbaarheid werd mij in ieder geval zeer duidelijk.
AANDACHTSPUNTEN VELDBEZOEK ATT 13-05-2015: • Waar zit de ondergrens van de inzet (in fte’s of uren/km) • Bereid je voor op het natuurlijk verloop, over enkele jaren stroomt veel kennis weg, zorg dat die kennis voordat de mensen weg zijn is overgedragen op nieuwe mensen dus laat nieuwe medewerkers inwerken door vertrekkende medewerkers • Op mijn doorvragen over wat het met je doet als je, na eerst het hele gebied in het gaas te hebben gehad, de afbouw van vangsten en vangmiddelen te hebben meegemaakt en nu niets meer (=geen muskusratten) aan te treffen, werd het toch even stil. Je wilt toch nuttig bezig zijn. Natuurlijk moet evengoed het hele gebied afgespeurd, maar dat hele gebied wordt wel steeds groter. • ’s Middags kreeg ik de uitleg dat minimaal 70% weggevangen moet worden, elk jaar weer, om de populatie naar beneden te krijgen (ik dacht dat wel 90% moet worden weggevangen om dat effect te bereiken). Sowieso geldt: de aanhouder wint= niet te snel uren afbouwen. • Minpunt vind ik wel dat degene die er een “rommeltje” van hebben gemaakt minder tot geen verantwoording meer hebben voor een vanggebied, en ze krijgen eenvoudiger werk. Voor diegene die de kar trekken voelt dit niet prettig en de knoeiers komen zo wel gemakkelijk weg. • De mannen die de kar trekken worden wel op een zwaardere lichamelijke wijze belast dan de rest, dit vind ik een punt van zorg voor de toekomst. • Het is de kunst om de lasten voor de bestrijders evenredig zwaar te verdelen, zodat iedereen gezond de eindstreep zou kunnen halen. • Een bestrijder die minder functioneert uit zijn gebied halen en vliegende keep maken heeft ook nadelen. Hij is minder gemotiveerd en gevaar is dat deze bestrijder dan juist ook bij anderen niet goed zijn werk doet met alle gevolgen van dien. • Toppers knappen overal de ‘rotzooi’ op. Kan op een gegeven moment ook averechts gaan werken. Diegene die de kantjes er van af lopen gaan leunen op de hulp van de ‘toppers’. • In gebied 5 staan er “nog maar” 140 passieve vangmiddelen (= 1 op 7 km watergang). Opvallend is dat de 3 vangsten in 2015 zijn gedaan op de klem. Kun je met deze wetenschap het bestand passieve vangmiddelen nog verder afbouwen of zit je op de ondergrens?
19
BIJLAGE 6 GEZONDERE MUSKUSRATTEN BESTRIJDERS INLEIDING Er zijn aanwijzingen dat de cultuur van resultaatgerichte samen werking en de technische innovaties de muskusrattenbestrijder gezonder maakt (en wellicht ook: gelukkiger).
Uit de periodieke medewerkerstevredenheidsonderzoeken (MTO’s) blijkt ook, dat de fysieke werkbelasting zoals muskusrattenbestrijders die ervaren in de loop der jaren belangrijk is verbeterd, zie onderstaande tabel.
Percentage (zeer) tevreden
De mate waarin mijn lichaam in het werk wordt belast
2008
2010
2013
35%
44%
72%
Bron: medewerkerstevredenheidsonderzoeken Wetterskip Fryslân (MTO’s) 2008, 2010 en 2013
Uit de figuur blijkt dat het ziekteverzuim vanaf 2009 is gedaald, van 15,4% naar 6,2%
20
BIJLAGE 7 VISIE SAMENSTROMEN
Het Visiedocument “Samenstromen” van Wetterskip Fryslân is als afzonderlijke bijlage bijgevoegd.
21
Postbus 36, 8900 AA Leeuwarden, telefoon: 058 - 292 22 22
[email protected] - www.wetterskipfryslan.nl