Droge voeten in de polder Nota veiligheid waterkeringen rond en in polder Bijlmermeer
Amsterdam-Rijnkanaal (boezemwater hoger dan land)
Maart 2011
Droge voeten in de polder Inleiding In de afgelopen jaren komen door de klimaatsverandering wolkbreuken voor die van een kalme rustige rivier een onstuimige watermassa maakt met soms een metershoge waterstand, met als gevolg wateroverlast die veel schade kan veroorzaken. Het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) die over de waterkeringen, zoals dijken en kaden, gaat langs o.a. het Gein, startte in 2008 in samenwerking met Waternet met een dijkverbeteringprocedure voor de dijken langs het Gein en stelde daarvoor een klankbordgroep in voor belangstellenden. Het CDA heeft in het begin daaraan ook een bijdrage geleverd vanwege de belangen die op het spel staan voor de bewoners van Zuidoost en vond ook het behoud van zoveel mogelijk bomen langs de Gein belangrijk en de skyline van het Gein, de horizon van Amsterdam-Zuidoost. Eind april 2010 kwam Waternet met een concept variantennota met diverse oplossingen voor de verbetering en versterking van de Geindijken tussen Abcoude en Driemond. Het CDA stelt nu de vraag hoe het zit met de waterkeringen van de riviertjes de Gaasp/Weespertrekvaart, de Bullewijk/Holendrecht en die van het Amsterdam-Rijnkanaal. Stel voor dat na een lange regenperiode en een wolkbreuk de hoogte van het water in de rivieren toeneemt en de afvoer van het water gaat te traag, of als er in het AmsterdamRijnkanaal een ongeluk plaatsvindt; wat gebeurt er dan als de waterkeringen doorbreken en overstromen in de polder van de Bijlmermeer?
Amsterdam-Rijnkanaal
2
De situatie van Amsterdam-Zuidoost Amstelland Amstelland is het gebied tussen Amsterdam, Breukelen, Aalsmeer en Muiden dat in 1525 door Karel V als hoogheemraadschap is ingesteld. Dit hoogheemraadschap moest het gebied vrijwaren van wateroverlast. In 1991 ging Amstelland op in het hoogheemraadschap Amstel en vecht, en sinds 1997 in hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. Polders in Amstelland liggen ongeveer 2 tot 3 meter onder de gemiddelde zeespiegelstand (NAP). De droogmakerijen liggen, als gevolg van de turfwinning, nog lager. De (veen)riviertjes als Amstel, (Oude)Waver, Winkel, Bullewijk, Holendrecht, Kromme Mijdrecht, Angstel en Gein liggen veel hoger, gemiddeld op 0,4 m onder NAP. Daarom zijn in dit gebied dijken en pompen nodig om geen natte voeten te krijgen. Wat men niet had voorzien was de bodemdaling als gevolg van de ontwatering met ruim een halve centimeter per jaar!* Daardoor bleek er steeds weer verdere ontwatering nodig,waardoor langs de riviertjes dijkjes aangelegd moesten worden. Zo ontstond het veenweidelandschap met riviertjes tussen dijkjes en aangrenzende lager gelegen polders, en zo kreeg je een omgekeerde landschap als de Broekzijdsepolder ten zuiden van Gein 4. *In de Gein- en Gaasperpolder werd het polderpeil tussen 1864 en 1997 verlaagd van -1,66 m AP naar -2,38 NAP. En in het waterschap Baambrugge Oostzijds tussen 1861 en 1997 van -1,57 m AP tot -2,50 NAP (bron: Beatrijs van Dijk, 1998: Het water beheerst. In: Marijke Carasso-Kok & Jan Slofstra: Het Gein. Levensloop van een rivier. Uniepers, Abcoude, p. 55-65, inz. P.55)
Waterschappen Vroeger waren de waterschappen bolwerken van boerenbelangen. De boeren kenden de problemen van hun land, wisten welke schade het water kan veroorzaken en waren bereid om te betalen voor het onderhoud van dijken, watergangen en molens en gemalen. Nu komen de kosten van de waterschappen voornamelijk voor rekening van burgers en bedrijven. Door de inwerkingtreding van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (Wvo) op 1 december 1970 is het kwaliteitsbeheer de voornaamste taak van de oude streekwaterschappen in West-Nederland geworden. Voor Zuid en Zuidoost het huidige Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). De streekwaterschappen moeten zorgen voor de oude poldertaken in hun werkgebied, te weten het beheer en onderhoud van de dijken en kaden, van de sluizen, duikers, gemalen en molens en van de watergangen die nodig zijn om het neerslagoverschot af te kunnen voeren. De streekwaterschappen dragen ook zorg voor een groot aantal vaarwegen (kanalen en rivieren), maar de zogeheten hoofdvaarwegen worden door Rijkswaterstaat beheerd. Dat geldt niet alleen voor de grote rivieren en het IJsselmeer, maar ook voor het Amsterdam-Rijnkanaal (ARK) en het 3
Noordzeekanaal. De dijken langs die kanalen vallen echter weer onder de verantwoordelijkheid van de hoogheemraadschappen. Omdat de verantwoordelijkheden onder verschillende waterschappen vallen is het vaak lastig om precies vast te stellen welk waterschap welke verantwoordelijkheid heeft. Door de grootte van het werkgebied (ontstaan door fusies) hebben veel medewerkers Van waterschappen nauwelijks een idee waarvoor ze verantwoordelijk zijn en waar ze op moeten letten.
Wilnis 2003
Zware regenperiode Tijdens de zeer langdurige en zeer zware regenperiode van 1 tot 19 september 1994 is er een deel van Noord-Holland (omgeving Alkmaar) meer dan 260 mm water gevallen. In Nederland valt gemiddeld 76 cm neerslag per jaar en dat water moet door pompen en gemalen uiteindelijk naar zee worden gebracht. En om de kosten van wateropvoerwerktuigen laag te houden gaat men vanouds bij het bepalen van de uitwateringscapaciteit van een polder uit van gemiddelden. Maar als er meer water valt, zoals in 1994 dan heb je een probleem. De pompen worden dan wel aangezet, maar de capaciteit ervan is niet toereikend om het water tijdig uit te slaan. De polder beschikt daarom over een zekere bergingscapaciteit. Als er echter erg lang en erg hard regent, is ook die bergingscapaciteit niet toereikend en komt de polder langzaam onder water te staan. In een stedelijk omgeving als Zuidoost is het onderlopen van het land een groot probleem. Als de laagste plekken in het wegennet door aanhoudende neerslag gedurende langere tijd 10 of 15 cm onder water staan, dan raakt het verkeer ontregeld en de economie ontwricht. De problemen worden nog groter als er door die wateroverlast kortsluiting ontstaat en de elektriciteit uitvalt. Als het bergend vermogen en de bemalingscapaciteit van de polders ontoereikend zijn, kan de ontwrichting al optreden bij een veel minder sterke verhoging van de waterstand. Vraag is hoe lang en hoe zwaar het moet regenen voordat de laagste delen van Zuidoost onder water komen te staan. Door het probleem op te lossen is de bouw van een zwaardere gemaal geen oplossing, De uitwateringscapaciteit wordt wel vergroot en de kans op wateroverlast verminderd, maar 4
dat kan niet mer. Dat hebben de gevaarlijke hoge waterstanden op de grote rivieren in december 1993 en januari 1995 laten zien. In de jaren 1960-1980 zijn overal in het rivierengebied grote gemalen gebouwd om het neerslagoverschot van de polders sneller uit te kunnen slaan. De waterstand in de polders kon daardoor worden verlaagd, maar al dat water moest wel op de rivieren worden geborgen. Maar toen de gemalen hun werk hadden gedaan en er vervolgens een grote hoeveelheid water uit Duitsland toestroomde, dreigden de dijken te bezwijken. Nu zijn er overal peilbesluiten van kracht. Dat betekent dat de bemaling van de polders moet worden gestaakt als de waterstand op het buitenwater (Gaasp, Gein, Amstel of Amsterdam-Rijnkanaal) een bepaald peil heeft bereikt. Daarom wordt er gekeken naar de mogelijkheid tot vergroting van de bergingscapaciteit in de polders, zoals in Amsterdam-Zuidoost de laatste jaren het geval is.
Amsterdam-Rijnkanaal (ARK) Een heel andere situatie doet zich voor als de dijk lang s het ARK zou bezwijken. Dat zal het gevolg kunnen zijn van een ongeluk op het kanaal. Het ARK heet het drukst bevaren kanaal van de wereld te zijn, maar kent slecht één pand (is een gedeelte van een kanaal tussen twee sluizen of stuwen). Tussen de schutsluis in het Nieuwe Diep en de Prinses Irenesluis bij Wijk bij Duurstede liggen geen waterkeringen. Dat betekent dat het hele kanaal zal leeglopen als ergens langs het kanaal de dijk bezwijkt. Compartimentering van het kanaal betekent aanleg van beweegbare waterkeringen en dat leidt tot hogere kosten en mogelijk tot belemmeringen van het scheepvaartverkeer. Waarom gaan Rijkswaterstaat en AGV niet meer waterkeringen aanleggen om daarmee de veiligheid te vergroten, want wat zullen de gevolgen zijn als bij een ongeluk door een dijkbreuk een vloedgolf van water uit het kanaal in de richting van Zuidoost stroomt? In dat geval is ook de vraag naar de compartimentering van Zuidoost aan de orde. Als de dijk van het ARP bezwijkt, kan compartimentering haar nut hebben. De wateroverlast kan dan worden beperkt tot een kleiner gebied.
Amsterdam-Rijnkanaal bij Driemond (boezemwater hoger dan land)
5
Waterkeringen Aan weerszijden van bijv. de Gaasp ligt een directe boezemwaterkering met ten westen van de Gaasp de Polderkade. Waterkeringen beschermen de lager gelegen gebieden, zoals de Bijlmerpolder, tegen inundatie, dat wil zeggen het onder water lopen vanuit hoger gelegen gebieden, veelal boezemwater. Het beheer van deze waterkeringen wordt uitgevoerd conform de Keur van AGV.
De situatie van Zuidoost 1) Zuidoost wordt door rivieren omringt: Gaasp, Gein en Bullewijk/Holendrecht; 2) Zuidoost is een laaggelegen gebied met waterlopen die met elkaar in verbinding staan; 3) In Gaasperdam ligt de Gaasperplas met waterloopverbindingen; 4) Zuidoost kent verhoogde dreven als waterkeringen (o.a. Daalwijkdreef); 5) Alle verhoogde dreven hebben viaducten; 6) Buiten de dreven liggen wijken Geerdinkhof, Kantershof, Gein 3 en 4 en Reigersbos 4; 7) Ten oosten van Gein 3 en 4 ligt aan de oostrand van Gaasperzoom de Polderkade; 8) De spoordijk Amsterdam-Utrecht is een waterkering met viaducten; 9) Zuidoost ligt ca. 3 meter – NAP; 10) De boezems van Gaasp en Bullewijk/Holendrecht liggen ca. 0,40 – ANP. Gaasp
Gaasp
6
Visueel de situatie van de randgebieden van Zuidoost
Oostzijde Gaasperzoom, de Polderkade
Zuidkant Waternet met bomenwal
Noordkant Waternet, aan overkant de Gaasp
Links de Gaasp ca 0,40 – NAP
Rechts Bijlmermeerpolder ca. 3 m –NAP
7
Waterloop naar Gaasperplas nabij Ballorig
Waterloop naar Gaasperplas (westkant)
Viaduct Valburgdreef, zuidkant Gaasperplas;
Viaduct met links waterloop, Gein 1
Keurkaart Pijl rechts geeft de Polderkade aan (oostkant Gaasperzoom). Rechtsboven de Gaasp en een watergemaal (bij de twee blokjes). Polderkade loopt ten zuiden door naar de Hollandsche Kade. Zie waterlopen westkant Gaasperplas en middenonder Gaasperplas.
8
Verhoogde Abcouderstraatweg bij Abcoudermeer noordzijde en zuidzijde (walerosie)
Holendrechterweg langs Abcoudermeer
Hollandsche Kade (links Gein 4)
… en langs de Holendrecht (zie hoogteverschil)
Broekzijdsepolder
9
Het CDA stelt de volgende vragen: -
Van welke zijden kan Amsterdam-Zuidoost onverhoopt door het water worden overvallen?
-
Welke instanties zijn als eerste verantwoordelijk voor waterkeringen die AmsterdamZuidoost beschermen tegen wateroverlast?
-
Tegen welke druk zijn de kaden langs de Gein, De Gaasp/Weespertrekvaart en de Bullewijk/Holendrecht bestand en hoe wordt bewaakt en voorkomen dat deze kaden onder de druk van het water bezwijken?
-
Zal de komende klimaatsverandering ertoe leiden dat de kans op het bezwijken van deze kaden groter wordt?
-
Hoe lang en hoe zwaar moet het regenen voordat de laagste delen van Zuidoost onder water komen te staan?
-
Wat zijn de gevolgen voor Zuidoost van een doorbraak van de dijk langs het Amsterdam-Rijnkanaal. Al dan niet als gevolg van een ongeluk op het kanaal?
-
Kunnen de verhoogde dreven in Zuidoost in dat geval een rol spelen bij de compartimentering van het te overstromen gebied en wat zullen de gevolgen zijn van een dergelijke compartimentering?
-
Zijn er nog andere gevaren die de waterkeringen in Zuidoost en in de omgeving daarvan (kunnen) bedreigen?
-
Voorziet het Waterrampenplan in adequate maatregelen om in elk geval van de bovengenoemde gevallen de schade voor de bewoners en bedrijven in Zuidoost te beperken?
-
Welke regelingen zijn er getroffen en welke afspraken zijn er gemaakt voor het verhaal door burgers en bedrijven van de financiële schade die zij kunnen leiden door onverhoopt optredende wateroverlast?
10