Droge voeten in Noord-Holland Beeldende vorming Docentenhandleiding Voorgezet onderwijs, leerjaar 2+3
1
Inhoudsopgave
Pagina:
Introductie 3 Ode aan de waterbeheerser 4 Architectuur: waterwoningwedstrijd 7 Animatie: Hans Brinker 11 Waterkleding 17
Samenstelling: Afdeling Educatie Zuiderzeemuseum, Rianne Sponselee (stagiair Educatie)
2
Introductie Deze docentenhandleiding beeldende vorming is een aanvulling op de algemene docentenhandleiding van Droge Voeten in Noord-Holland: Help! Het water stijgt. Deze handleiding bevat uitsluitend creatieve opdrachten omtrent het thema water. U kunt ze doen ter voorbereiding op of verwerking van het museumbezoek, maar dit is niet noodzakelijk. De opdrachten zijn geschikt voor leerlingen van leerjaar 2 en 3 VO. Per opdracht is er geen onderscheid gemaakt naar leerjaar. U kunt naar eigen inzicht bepalen welke opdrachten geschikt zijn voor uw leerlingen. U kunt natuurlijk ook onderdelen van een opdracht uitvoeren of een andere invulling geven aan een opdracht. Mocht u naar aanleiding van de docentenhandleiding beeldende vorming vragen, opmerkingen of tips hebben, neemt u dan contact op met Martine Drenth, afdeling Educatie,
[email protected], tel: 0228-351 127. Veel plezier en succes!
3
ODE AAN DE WATERBEHEERSER INLEIDING Op 28 mei 1932 om 13.02 uur werd het laatste gat in de Afsluitdijk gedicht. De Zuiderzee werd IJsselmeer. Met deze vaste verbinding tussen Noord-Holland en Friesland ging de droom van ingenieur Cornelis Lely in vervulling. Die droom was een einde te maken aan de overstromingen die het Zuiderzeegebied eeuwenlang hadden geteisterd en tegelijk nieuw land te winnen voor de voedselproductie. (bron: http://watercanon.nederlandleeftmetwater.nl/view/canonprintable/afsluitdijk) Maar door wie is de afsluitdijk eigenlijk gedicht? En wie zorgt er nu voor dat de dijken sterk blijven? Je maakt in deze les een sculptuur en schrijft een ode aan een van de waterbeheersers ten tijde van de bouw van de afsluitdijk. Disciplines: 2D+3D Totaaltijd lessenserie: ± 4,5 uur (270 minuten)
LEERDOELEN • De leerling heeft kennis genomen van de achtergrond van de bouw van de Afsluitdijk en de manier waarop het water in deze tijd werd beheerst en door wie. • De leerling kan naar aanleiding van de achtergrondinformatie een karakterschets maken van een waterbeheerser ten tijde van de bouw van de Afsluitdijk. • De leerling kan naar aanleiding van de karakterschets 3 ontwerpen maken voor een sculptuur. • De leerling kan een constructieschets maken en deze uitvoeren met ijzerdraad. • De leerling leert de beeldende mogelijkheden kennen van papier-maché. • De leerling schrijft een ode aan de waterbeheerser. • De leerling leert eigen kunstzinnig werk aan derden te presenteren. BENODIGDHEDEN • IJzerdraad • Tangetjes om te buigen en te knippen • Handschoenen • Krammen • Hamer • Behanglijm • Krantenpapier • Plankjes (plateau/basis voor 3D werk) • Zilver/brons/goud plakkaatverf • Penselen/kwasten • Paletten • Spoelpotjes • Lijntjespapier • Pen EINDPRODUCT Een ode aan de waterbeheerser van ijzerdraad (3D) LESSTAPPEN Deel 1: De waterbeheerser Deel 2: constructie Deel 3: Bouwen Deel 4: Ode aan…
4
VOORWAARDEN/EISEN De docent heeft zich verdiept in de achtergrond van de bouw van de Afsluitdijk en de manier waarop het water in deze tijd wordt beheerst en door wie. Tip voor informatie: De Dijk. Zuiderzeewerken van J.H. van Mastenbroek, Zuiderzeemuseum, Waanders Uitgevers, 2007.
DEEL 1 | ORIENTATIE DE WATERBEHEERSER Achtergrondinformatie Opdracht: • Maak een karakterschets (een omschrijving van een persoon) van een dijkwerker die heeft meegeholpen de Afsluitdijk te bouwen. (1/2 A4) Tijdspad: 45 minuten Bron die bij dit gedeelte gebruikt kan worden: • De geschiedenis van de Afsluitdijk http://www.geschiedenis24.nl/andere-tijden/afleveringen/2006-2007/De-Afsluitdijk.html • Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier http://www.hhnk.nl/home/item_99397/dijken • Waterwerken, filmpje dat de leerlingen zeer zal aanspreken: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20100721_waterwerken01 • De Dijk. Zuiderzeewerken van J.H. van Mastenbroek, Zuiderzeemuseum, Waanders Uitgevers, 2007. Leerdoel: • De leerling heeft kennis genomen van de achtergrond van de bouw van de Afsluitdijk en de manier waarop het water in deze tijd werd beheerst en door wie. • De leerling kan naar aanleiding van de achtergrondinformatie een karakterschets maken van een waterbeheerser ten tijde van de bouw van de Afsluitdijk.
DEEL 2 | ONTWERP CONSTRUCTIE Opdracht: • Ontwerp naar aanleiding van de karakterschets een beeld waarmee je jouw waterbeheerser eert. Maak 3 schetsen waarin je nadenkt over: • De stand waarin de waterbeheerser zich bevindt (denk aan de zware arbeid die ze moesten verrichten) • De vorm: hoekig/grillig of juist rondere vormen • De grootte van je beeld • Je maakt naar aanleiding van een van je ontwerpen een constructieschets. Je kunt hieraan zien hoe je het beeld wilt opbouwen. Dit betekent dat je alleen de basis ziet, juist niet het omhulsel. Dit moet stevig zijn. • Deze constructie ga je opbouwen uit ijzerdraad. Zorg ervoor dat de onderkant van je basis een ronde of hoekige vorm heeft waardoor je de constructie met krammen vast kan maken aan het plateau. Tijdspad: 90 minuten Bron: • Op internet kun je voorbeelden vinden van beelden van dijkwerkers door Henri Cormont, Ek van Zanten, Peter de Jong en Hildo Krop.
5
Leerdoel: • De leerling kan naar aanleiding van de karakterschets 3 ontwerpen maken voor een sculptuur. • De leerling kan een constructieschets maken en deze uitvoeren met ijzerdraad.
DEEL 3 | VERWERKING OPBOUWEN Opdracht: • Nu de basis is gevormd kun je het omhulsel gaan maken. Dit doe je met papier-maché. Je gebruikt hiervoor behanglijm en krantenstroken. (Voor de 1e x aan het werk met papier-maché? Ga dan naar de bron voor dit gedeelte) • Bouw je beeld op in twee lagen. Laat de eerste laag een dag drogen, dan kun je verder met de tweede laag • Bedenk van welk materiaal je beeld is gemaakt: brons, koper, goud misschien? • Verf je beeld in de gewenste kleur. Vergeet ook het plateau niet; misschien wil je die in een andere kleur. Tijdspad: 90 minuten Leerdoel: • De leerling leert de beeldende mogelijkheden kennen van papier-maché. Bron die bij dit gedeelte gebruikt kan worden; • http://hobby-en-overige.infonu.nl/hobby/11995-hoe-maak-je-papier-mache-papierpulp.html
DEEL 4 | PRESENTATIEFASE ODE AAN… Opdracht: • Schrijf een ode aan jouw waterbeheerser Voorbeelden: • De tekst bij het beeld van Henri Cormont, een gedicht van Martin Veltman, zegt veel over Nederlands relatie met de zee: ‘boze zee vreeswekkend is uw naam wij hebben u getemd wij sloegen door uw vastberaden stroom een majesteit van steen’ En: • ‘Een volk dat leeft, bouwt aan zijn toekomst’ Opdracht: • Jullie gaan met de klas naar een plek waar water wordt beheerst (dijk, gemaal, stuw) en dragen op die plek het beeld op aan de waterbeheersers. Daarbij draag je jouw ode voor. Tijdspad: 45 minuten Leerdoel: • De leerling schrijft een ode aan de waterbeheerser. • De leerling leert eigen kunstzinnig werk aan derden te presenteren.
6
ARCHITECTUUR: WATERWONINGWEDSTRIJD INLEIDING In Nederland zijn er heel wat gebieden met kans op overstromingen. Dit is één van de gevolgen van de klimaatverandering. Daarom worden er maatregelen genomen om hoge waterstanden op te kunnen vangen in het landschap. Bijvoorbeeld door waterberging, overloopgebieden en compartimenten. Door ‘floodproof’ te bouwen wordt er in deze gebieden niet alleen ruimte gegeven aan water, maar ook aan wonen. Normaal gesproken staat de woning op het droge land. Maar zodra er water het gebied in komt, gaat het vanzelf drijven. (bron: http://d.efac.to/a/index.php?p=p&n=20) Het architectenbureau H20 schrijft een ontwerpwedstrijd uit. Iedereen uit de klas doet mee. Je gaat een waterwoning ontwerpen. Je denkt na over de plek waar het komt te liggen, waar de waterwoning aan moet voldoen, de functionaliteit maar ook het uiterlijk. Je voert het ontwerp uit en laat zien in welke omgeving deze gebouwd zou moeten worden. Uiteindelijk wordt er een pitch gehouden in de klas. De vertegenwoordiger van H20 kiest de uiteindelijke winnaar! De prijs (een oorkonde) en jouw ontwerp komen in de school te hangen! Disciplines: 2D (schetsen en foto)+3D (maquette) Totaaltijd lessenserie: ± 4 uur en 15 minuten
LEERDOELEN • De leerling kan informatie verzamelen betreffende het onderwerp waterwoningen in Nederland. • De leerling kan naar aanleiding van de verzamelde informatie een ontwerp maken van een waterwoning. • De leerling kan naar aanleiding van de 3 ontwerpen een maquette uitwerken. • De leerling leert ruimtelijk denken. • De leerling leert mondeling te reflecteren op eigen werk en werk van anderen. • De leerling leert eigen kunstzinnig werk aan derden te presenteren. BENODIGDHEDEN • Computers • Internet • Piepschuim/foam • Karton • Kurk • Satéprikkers • Prints van texturen/structuren (baksteen, beton etc.) • Hobbylijm/tape • Stanleymesjes (afbreekmesjes) • Papier • Potlood • Computer met internet • Fotocamera(’s) • Printer EINDPRODUCT Een foto met daarop een maquette van een waterhuis in zijn eigenlijke omgeving LESSTAPPEN Deel 1: Waterwoningen
7
Deel 2: Drijfkracht Deel 3: Maquette Deel 4: Pitch
DEEL 1 | ORIENTATIE WATERHUIZEN Opdracht: Ga op zoek naar informatie over drijvende waterwoningen: • Wat zijn waterwoningen? • Benoem 3 bouwkundige en 3 stedenbouwkundige aspecten van een waterwoning. • Ga op zoek naar 3 afbeeldingen van waterwoningen en schrijf op wat je opvalt. Tijdspad: 45 minuten Leerdoel: • De leerling kan informatie verzamelen betreffende het onderwerp waterwoningen in Nederland.
DEEL 2 | ONTWERP DRIJFKRACHT Opdracht: • Je kiest een plek waar jouw waterhuis zou moeten komen te liggen. Maak een foto van de plek. • Je maakt naar aanleiding van de verzamelde informatie over waterhuizen en de plek waar je huis moet komen te liggen 3 schetsen. Tijdspad: 60 minuten Leerdoel: • De leerling kan naar aanleiding van de verzamelde informatie een ontwerp maken van een waterwoning.
DEEL 3 | VERWERKING MAQUETTE Opdracht: • Je gaat je ontwerp uitvoeren en maakt een maquette. Dit is een uitvoering van je ontwerp in het klein. Tips! • Zorg ervoor dat je alles van tevoren goed uitmeet. • Maak je maquette niet groter dan de tafel waaraan je werkt. • Maak eerst een basis, daarna kun je op details letten. Tijdspad: 90 minuten Leerdoel: • De leerling kan naar aanleiding van de 3 ontwerpen een maquette uitwerken. • De leerling leert ruimtelijk denken.
8
DEEL 4 | PRESENTATIE- EN REFLECTIEFASE PITCH Opdracht: • Je gaat jouw waterhuis nu samenvoegen met de omgeving waarin het komt te liggen. • Je maakt een foto van jouw maquette met daarachter een neutrale achtergrond. • In een fotobewerkingsprogramma (bijv.Photoshop) ga je deze achtergrond weghalen. • Nu voeg je de foto/afbeelding die je in fase 2 hebt gemaakt in. • Je slaat dit bestand op en maakt een print op A4. • Nu ga je pitchen; je gaat de ‘strijd’ aan met je klasgenoten. Iedere leerling presenteert in 3 minuten zijn ontwerp aan 3 andere klasgenoten. (In groepjes van 4) Wat presenteer je: - Je onderzoek – welke kennis heb je opgedaan over waterwoningen en welk van de 3 afbeeldingen die je hebt gekozen was je grootste inspiratiebron? - Je schetsen – leg uit welke keuzes je hebt gemaakt. - Je maquette – leg uit welke keuzes je hebt gemaakt. - De foto – waarom moet jouw waterwoning in deze omgeving komen te liggen? Bedenk dat er maar één kan winnen en dat je goed moet weten wat de kwaliteiten van jouw waterwoning zijn! 1 leerling is naast de H2O vertegenwoordiger (je docent) mede geïnteresseerd in jouw ontwerp. Hij/zij beoordeelt je project en vult het beoordelingsformulier in. Dit doe jij ook voor een andere ontwerper. Er zijn maximaal 80 punten te behalen. Deze beoordeling en de beoordeling van de H2O vertegenwoordiger zorgen voor het winnende ontwerp. Tijdspad: 60 minuten Bron die bij dit gedeelte gebruikt kan worden: Bijlage 1 Leerdoel: • De leerling leert met het fotobewerkingsprogramma Photoshop te werken. • De leerling leert mondeling te reflecteren op eigen werk en werk van anderen. • De leerling leert eigen kunstzinnig werk aan derden te presenteren.
9
Bijlage 1 Stencil van: Naam: Je beoordeelt het ontwerp van: Naam: Onderzoek: Heeft de ontwerper genoeg onderzoek gedaan naar waterwoningen? Punten:
0
5
10
Noemt de ontwerper 1 inspiratiebron die hij heeft gebruikt? Punten:
0
5
10
Legt de ontwerper aan de hand van de schetsen zijn idee uit? Punten:
0
5
10
Maquette: Is de maquette een goede afspiegeling van een van de schetsen? Punten:
0
5
10
5
10
5
10
Is de maquette netjes? Punten:
0
Is de maquette origineel? Punten:
0
Foto: Past het ontwerp in de gekozen omgeving Punten:
0
5
10
Welk eindcijfer geef je het project? Punten:
0
1
2
3
4
5
Tel de punten bij elkaar op. Totaal aantal punten: Max. te behalen punten = 80
10
6
7
8
9
10
ANIMATIE: HANS BRINKER INLEIDING Het verhaal van Hans Brinker die door zijn vinger in een dijk te steken een heel dorp redde is in Amerika bekender dan hier in Nederland. Veel mensen denken dat het een waar gebeurd verhaal is, terwijl het gewoon een verhaaltje is dat verzonnen is door de Amerikaanse schrijfster Mary Mapes Dodge. Doordat iedereen het verhaal kent zijn er ook ontelbaar veel cartoons gemaakt die variëren op het thema. (bron: http://www.moorsmagazine.com/cartoon/vingerindijk.html) Disciplines: 2D Totaaltijd lessenserie: ± 4,5 uur
LEERDOELEN • De leerling kan uitleggen wat een flipboekje is en hoe het wordt gemaakt. • De leerling kan een parodie bedenken op de sage van Hans Brinker. • De leerling kan de parodie uitschrijven in ongeveer 40 handelingen. • De leerling kan de stijl bepalen waarin het flipboekje wordt gemaakt. • De leerling kan een flipboekje maken waarbij de tekeningen elkaar goed opvolgen. • De leerling kan zijn flipboekje op film zetten. • De leerling leert schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen. • De leerling leert eigen kunstzinnig werk aan derden te presenteren. BENODIGDHEDEN • Computers met internet • Schrijfpapier • Pen • A4 papier • ± 40 Velletjes papier p.p. ter grootte van een visitekaartje • Grijspotloden • Fineliner • Steunkleur (stiften, potloden, verf) • Klemmetjes/paperclips/knijpers • Nietapparaat • Filmcamera • Beamer EINDPRODUCT Een flipboekje met een parodie op de sage van Hans Brinker LESSTAPPEN Deel 1: Flipboekje Deel 2: Parodie Deel 3: Flippen Deel 4: Première
11
DEEL 1 | ORIENTATIE FLIPBOEKJE Opdracht 1: (zie bijlage 1) Ga op internet op zoek naar een filmpje van een flipboekje (Engels=flipbook): • Noteer de bron. • Waar gaat het flipboekje over? • Hoe werkt een flipboekje? • Probeer het aantal tekeningen te tellen in het flipboekje. • Hoe kan je de tekenstijl omschrijven? (stilistisch(strip), abstract, realistisch). Lever de antwoorden op de bovenstaande vraag in bij je docent. Tijdspad: 30 minuten Bron die bij dit gedeelte gebruikt kan worden: • Deze opdracht kan ook klassikaal gedaan worden; gebruik daarbij onderstaand hulpmiddel: www.youtube.com, zoekopdracht: flipbook • Stencil bijlage 1 Leerdoel: • De leerling kan uitleggen wat een flipboekje is en hoe het wordt gemaakt.
DEEL 2 | ONTWERP PARODIE Opdracht 2: • Lees de (verkorte) sage van Hans Brinker. • Bedenk een parodie op het originele verhaal. • Schrijf per tekening op welke handeling er wordt verricht (ongeveer 40 tekeningen). • Maak van de belangrijkste handeling een ontwerp op A4 (bepaal hier je tekenstijl). • Laat je script en ontwerp door de docent aftekenen. Tip! • Maak je tekenstijl niet al te ingewikkeld; je moet het beeld immers 40x ‘herhalend’ aanpassen. Parodie Een grappige of venijnige nabootsing van een bepaald (bekend) persoon of van een (bekend) kunstwerk. Tijdspad: 60 minuten Leerdoel: • De leerling kan een parodie toepassen op de sage van Hans Brinker. • De leerling kan de parodie uitschrijven in ongeveer 40 handelingen. • De leerling kan de stijl bepalen waarin het flipboekje wordt gemaakt. Bronnen die gebruikt kunnen worden voor dit gedeelte: Bijlage 2
12
DEEL 3 | VERWERKING FLIPPEN Opdracht 3: • Je gaat de parodie uitvoeren. Houd daarbij de handelingen die je hebt opgeschreven uit deel 2 bij de hand. • Je krijgt van de docent (ongeveer) 40 velletjes waarop je elke handeling uittekent met grijspotlood. • Laat je animatie tussentijds controleren door je docent. • Goedgekeurd? Nu kan je met fineliner de contouren overtrekken. • Kies een kleur die je als accent gaat gebruiken in al je tekeningen. • Niet de blaadjes aan elkaar. Let op: de eerste tekening (waar het verhaal begint) begint achteraan! Klaar? Opdracht 4: Je gaat je flipboekje nu op film zetten om zo iedereen jouw animatie te kunnen laten zien. Samen met een klasgenoot film je omstebeurt de boekjes. Alle filmpjes komen op 1 kaartje/bandje te staan. De docent kan alle filmpjes nu achter elkaar afdraaien. Tip! • Zorg ervoor dat er geen overbodige objecten in beeld te zien zijn; dus alleen jouw flipboekje. Zo komt het verhaal goed over. Tijdspad: 145 minuten Leerdoel: • De leerling kan een flipboekje maken waarbij de tekeningen elkaar goed opvolgen • De leerling kan zijn flipboekje op film zetten
DEEL 4 | PRESENTATIE- EN REFLECTIEFASE PREMIERE Opdracht 5 (zie bijlage 1) Je gaat reflectievragen beantwoorden: - voor je eigen flipboekje - die van een klasgenoot Je kunt de antwoorden invullen op het stencil dat je van je docent hebt gekregen. (deze heb je ook gebruikt voor opdracht 1) Première • Alle animaties staan op een filmpje. De docent draait het hele filmpje af. • Welke animatie vonden jullie het origineelst? • Welke animatie was het mooist uitgevoerd? Tijdspad: 45 minuten Leerdoel: • De leerling leert schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen • De leerling leert eigen kunstzinnig werk aan derden te presenteren.
13
Bijlage 1 Stencil van: Naam: Klas:
Opdracht 1 Bron Flipboekje: Waar gaat het flipboekje over?
Hoe werkt een flipboekje?
Hoeveel tekeningen zijn er nodig om het flipboekje te maken?
Hoe kan je de tekenstijl omschrijven? (stilistisch (strip), abstract, realistisch)
z.o.z. voor opdracht 5
14
Opdracht 5 Reflectie Jouw flipboekje Naam: Waar gaat het flipboekje over?
Hoe origineel is de parodie?
Zijn de handelingen goed omschreven en zie je ze terug in je flipboekje?
Wat voor tekenstijl zie je terug en is deze goed doorgevoerd?
Hoeveel tekeningen telt het flipboekje? Is dat weinig/goed/veel?
Volgen de tekeningen elkaar goed op?
Hoe is de afwerking van het boekje?
Flipboekje van je klasgenoot Naam: Waar gaat het flipboekje over?
Hoe origineel is de parodie?
Zijn de handelingen goed omschreven en zie je ze terug in je flipboekje?
Wat voor tekenstijl zie je terug en is deze goed doorgevoerd?
Hoeveel tekeningen telt het flipboekje? Is dat weinig/goed/veel?
Volgen de tekeningen elkaar goed op?
Hoe is de afwerking van het boekje?
15
Bijlage 2 Sage Hans Brinker Hans Brinker is de zoon van de sluiswachter in Spaarndam en als hij acht is moet hij pannenkoeken brengen naar een oude blinde man. Hij gaat op weg en op de terugweg ziet hij dat het water hoger staat dan anders. Hij ziet de zon schijnen op de ruiten van het huisje van de oude man, het lijkt net alsof alles in brand staat. Dan hoort hij water en ziet een gat in de dijk. Hij stopt zijn vinger in de dijk en het water stopt. Hij roept om hulp, maar niemand hoort hem. De volgende ochtend ziet de pastoor hem en begrijpt dat Hans Brinker de stad aan een groot onheil heeft doen ontsnappen. (http://nl.wikipedia.org/wiki/ Hans_Brinker) Zie voor cartoons over Hans Brinker: http://www.moorsmagazine.com/cartoon/vingerindijk.html
16
WATERKLEDING INLEIDING Iris van Herpen (1984) is niet de eerste de beste modeontwerpster. Ze is jong en maakt het liefst niet-draagbare kleding. Ze heeft ideeën waar andere modeontwerpers in hun stoutste dromen nog niet eens in de buurt komen. Haar unieke ontwerpen reiken tot aan Japan, waar ze wellicht bekender is dan in eigen land. Kenmerkend van haar werk is de combinatie van handwerk en de toepassing van geavanceerde materialen en technieken. Zo gebruikte Van Herpen een 3D-printer. (bron: http://www.viceland.com/nl/v3n1/htdocs/iris.php) In deze lessenserie ga je ook aan de slag als modeontwerper. Je laat je inspireren door de ontwerpen en door een zelf gekozen inspiratiebron met het thema ‘Water’. Met ‘alternatieve’ materialen maak je jouw ‘waterkleding’ tot een waar kunstwerk en laat je je ontwerp showen door een model. Disciplines: 2D +3D + Nieuwe media Totaaltijd lessenserie: ± 9 uur
LEERDOELEN • De leerling kan zijn voorkeur voor een bepaald ontwerp uitspreken en dit schriftelijk onderbouwen. • De leerling leert inzicht te krijgen in de grens tussen mode en kunst. • De leerling kan het werk van Katuschika Hokusai analyseren. • De leerling kan een zelfgekozen kunstwerk met het thema ‘water’ analyseren. • De leerling kan n.a.v. de inspiratiebron 3 ontwerpen van 1 kledingstuk maken. • De leerling leert de mogelijkheden van divers materiaal te ontdekken door 5 proeven te maken. • De leerling kan de materiaalproeven toepassen op het geschetste ontwerp. • De leerling kan vormgeven n.a.v. het geschetste ontwerp. • De leerling kan het eindwerk op fotografische wijze vastleggen. • De leerling leert verantwoordelijkheid te dragen in een organisatorisch geheel. • De leerling leert samen te werken. • De leerling leert eigen kunstzinnig werk aan derden te presenteren. BENODIGDHEDEN • Computers met internet • Printer • Stencil voor elke leerling (bijlage II) • A4 schetspapier • Grijspotloden/fineliners • Restmateriaal/alternatief materiaal (alles behalve stoffen!) • Lijm/Nietmachines/nietjes/tape • Draad • Naalden • Fotocamera’s EINDPRODUCT Een kledingstuk van ‘alternatieve’ materialen en een modefoto LESSTAPPEN Deel 1: Kleding als kunst Deel 2: Inspiratie Deel 3: In beweging Deel 4: Modeshow
17
DEEL 1 | ORIENTATIE MODE ALS KUNST Opdracht 1: (gebruik hierbij het stencil van bijlage II) Ga op internet op zoek naar afbeeldingen van kledingstukken van mode-ontwerpers: • Kies 3 afbeeldingen uit die je aanspreken en noteer de makers • Leg per afbeelding uit waarom het je aanspreekt, denk aan kleur, materiaal, vorm, textuur etc. • Wanneer vind je dat mode kunst is? • Welke van de uitgezochte afbeeldingen plaats jij onder de noemer kunst? Lever het stencil met de afbeeldingen en de antwoorden op de bovenstaande vragen in bij je docent. Tijdspad: 45minuten Leerdoel: • De leerling kan zijn voorkeur voor een bepaald ontwerp uitspreken en dit schriftelijk onderbouwen. • De leerling leert inzicht te krijgen in de grens tussen mode en kunst. Bron die gebruikt kan worden voor dit gedeelte: www.irisvanherpen.com Bijlage 1 & 2
DEEL 2 | ONTWERP INSPIRATIE Opdracht 2: (gebruik hierbij het stencil van bijlage II) • Bekijk de afbeelding van Katsushika Hokusai, De grote golf bij Kanagawa (zoek op op internet) • Omschrijf de afbeelding; - Wat zie je? - Waar is het van gemaakt denk je? - Wat voor indruk maakt dit werk op jou? Hoe komt dat? (denk aan de beeldaspecten: vorm, kleur, structuur, textuur, tekenstijl etc. Weet je niet precies wat dit inhoud kijk dan op http://kunstkijker. thinkquest.nl/kunst/index.php) • Lees de beschrijving van het schilderij in bijlage III. • Kies nu zelf een kunstwerk uit dat te maken heeft met het thema water en wat jou aanspreekt. (kijk op internet en/of maak gebruik van de bronnen uit de bijlage) Plak dit in het stencil en beantwoord weer de bovenstaande vragen. Omschrijf de afbeelding. • Het uitgekozen kunstwerk is jouw inspiratiebron. • Kies een kledingstuk dat je wilt ontwerpen. Dat kan een jas, een broek, een hoed enz. zijn. Schrijf dit op het stencil. • Maak 3 schetsen met jouw inspiratiebron in je achterhoofd, denk na over vorm, kleur, structuur en textuur. • Je gaat nu 5 materiaalproeven maken; denk aan: plastic zakjes, bubbeltjesplastic, eierdozen, knijpers, nietjes, theezakjes enz. Laat de schetsen en de materiaalproeven aftekenen door je docent. Lever het stencil in. Tips! • Houd je inspiratiebron goed in gedachten! Wat is er zo kenmerkend aan jouw inspiratiebron? Bijv. kleur of vorm. Dit kun je in jouw kledingstuk weerspiegelen.
18
Tijdspad: 150 minuten Leerdoel: • De leerling kan het werk van Katuschika Hokusai analyseren. • De leerling kan een zelfgekozen kunstwerk met het thema ‘water’ analyseren. • De leerling kan n.a.v. de inspiratiebron 3 ontwerpen van 1 kledingstuk maken. • De leerling leert werken met de beeldaspecten vorm, kleur, structuur en textuur. • De leerling leert de mogelijkheden van divers materiaal te ontdekken door 5 proeven te maken. Bron die gebruikt kan worden voor dit gedeelte; Bijlage 3 & 4
DEEL 3 | VERWERKING IN BEWEGING Opdracht 3: • Je kiest max.3 materiaalproeven waar je mee aan de slag gaat om je ontwerp vorm te geven. • Bespreek tussentijds met je docent de voortgang en maak foto’s (met je telefoon) van de ontwikkeling. • Als het ontwerp klaar is kun je het afwerken door het bijv. een kleur te geven (spuitbus of verf) of details toe te voegen Tip! • Het kledingstuk moet ook echt worden gedragen op de catwalk; dus houd rekening met het aan/uittrekken van je stuk. • Het kledingstuk hoeft niet precies passend! Jouw visie vanuit je inspiratiebron is het belangrijkst! Klaar? Als jouw kledingstuk de golven kan trotseren is het tijd om een modefoto te maken. • Kies een klasgenoot die je als model wilt gebruiken. (iedereen komt een keer aan de beurt!) • Je kunt je model stylen zoals jij vindt dat het nodig is. • Zorg voor een neutrale achtergrond • Als je gaat fotograferen is het verstandig om geen tegenlicht te maken. Natuurlijk zijlicht is heel mooi, maar meestal is er te weinig licht binnen en moet je wel met een lamp werken. Vraag je docent om een lamp. Tips! • kijk eens naar de foto’s van Iris van Herpen, deze zijn heel neutraal zodat het kledingstuk goed tot zijn recht komt Tijdspad: 270 minuten Leerdoel: • De leerling kan de materiaalproeven toepassen op het geschetste ontwerp. • De leerling kan vormgeven n.a.v. het geschetste ontwerp. • De leerling kan het eindwerk op fotografische wijze vastleggen. Bron die gebruikt kan worden voor dit gedeelte; Bijlage 1
DEEL 4 | PRESENTATIE- EN REFLECTIEFASE MODESHOW Alle kledingstukken zijn klaar om geshowd te worden. Maar voordat het zover is moet er nog heel wat gebeuren om de modeshow van start te laten gaan. Als klas zorgen jullie ervoor dat alles tot in de puntjes wordt geregeld zodat ‘grote’ namen
19
(vader & moeder, broers, zussen) jullie topstukken komen bewonderen. Er zijn een aantal taken te verdelen: De docent is projectbegeleider(je doet alles in overleg met je docent!) 1. Publicatie (6 mensen) Wie moeten er allemaal uitgenodigd worden, wanneer en op welke manier? Flyers? Aankondiging website? 2. De catwalk (6 mensen) Waar komt de ‘catwalk’ te liggen, kunnen mensen zitten, is er nog verdere aankleding nodig? 3. Modellen (8 mensen) Wie gaan er model lopen, wie doet de styling (visagie, haar, aankleding)? 4. Fotografie (4 mensen) Wie zorgt ervoor dat het hele proces wordt vastgelegd? En de foto’s bij alle deelnemers en het publiek terechtkomen? 5. Hapje & drankje (6 mensen) Na de show is er gelegenheid voor een hapje en drankje. Wat is er mogelijk? Wat voor materiaal is er nodig? Tip! • Wees creatief met de middelen die je voor handen hebt; door samen te werken kun je veel bereiken zonder er geld voor uit te geven. Tijdspad: 180 minuten Leerdoel: • De leerling leert verantwoordelijkheid te dragen in een organisatorisch geheel. • De leerling leert samen te werken. • De leerling leert eigen kunstzinnig werk aan derden te presenteren.
20
Bijlage 1
Jan Taminiau, Bruidspaar 2008, foto Erik en Petra Hesmerg (Tentoonstelling Gejaagd door de wind, Zuiderzeemuseum)
KlaversvanEngelen, Overboord 2008, foto Erik en Petra Hesmerg (Tentoonstelling Gejaagd door de wind, Zuiderzeemuseum)
21
BIJLAGE 2 Stencil Naam: Klas:
Opdracht 1
Ontwerper:
Ontwerper:
Ontwerper:
Spreekt me aan omdat:
Spreekt me aan omdat:
Spreekt me aan omdat:
Wanneer vind je dat mode kunst is?
z.o.z. voor opdracht 2
22
Opdracht 2 Bron: Katsushika Hokusai, De grote golf bij Kanagawa Wat zie je?
Waar is het van gemaakt denk je?
Wat voor indruk maakt dit werk op jou? Hoe komt dat? (denk aan vorm, kleur, structuur, textuur, tekenstijl etc.)
Inspiratiebron Maker: Titel: Jaar:
Plak hier jouw inspiratiebron
Wat zie je?
Waar is het van gemaakt denk je?
Wat voor indruk maakt dit werk op jou? Hoe komt dat? (denk aan vorm, kleur, structuur, textuur, tekenstijl etc.)
Kledingstuk dat jij gaat ontwerpen!
23
BIJLAGE 3 Katsushika Hokusai, De grote golf bij Kanagawa De grote golf van Kanagawa is een houtsnede van de Japanse kunstenaar Katsushika Hokusai. Het is het eerste stuk van de Zesendertig gezichten op de berg Fuji en het meest bekende werk van Hokusai. Hij publiceerde het in 1832. Op het kunstwerk zijn enkele boten te zien die op een zee van reusachtige golven proberen te varen. De grootste golf dreigt de roeiers te vermorzelen. In deze golf is een monster met klauwen te zien en deze verbeeldt de kracht van de natuur maar ook de kracht van de roeiers. Mogelijk moet deze golf een tsunami voorstellen maar gezien de vorm is het dat niet. De streek rond Kanagawa (aan de baai van Tokio) werd in de 15e eeuw verwoest door zo’n tsunami. Op de achtergrond staat de berg Fuji, die in alle 36 kunstwerken terugkomt. De berg is mogelijk ook uitgebeeld in de golf op de voorgrond. Het kunstwerk is vele malen gekopieerd. Hokusai zelf heeft meerdere afdrukken gemaakt en na zijn dood ging het kopiëren door. Zo hangen er exemplaren in het Metropolitan Museum of Art in New York City, in het British Museum in Londen en in het huis van Claude Monet in Giverny. Het stuk meet 25,7 cm bij 37,8 cm. (bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/De_grote_golf_van_Kanagawa)
24
BIJLAGE 4 Inspiratie Waterkunstwerken
Hermanus Koekkoek, Klaas Bording en zijn twee zoons op de ijsschots, 1849, collectie Zuiderzeemuseum
A.P. Schotel, Gezicht op de Gouwzee, collectie Zuiderzeemuseum
25
World #23, fotograaf Ruud van Empel_courtesy Flatland Gallery (Utrecht, Paris)
26