Burgers en veiligheid :
de leefbaarheid en samen veiligheid in de buurt verhogen Gids voor lokale partners
Inhoud Woord vooraf .............................................................................................................. 3 De 10 proeftuinen in een notendop ........... 4 AMAY : De grondslagen van de veiligheid, een te weerhouden idee? .........................................................................................................4 Antwerpen : Buurt aan de Beurt. ...................................................4 Brussel : Verbeteren van het samenleven rond een
12 sleutelvragen ................................................................................................ 8
10 nuttige methoden en technieken .... 32
1. Onveiligheidsgevoelens : wat is de aanleiding? ................ 8
Horecacoach en +café .............................................................................. 32
2. Waarom is een participatief beleid aangewezen? ...... 10
BIN & BIN-Z . ....................................................................................................... 33
3. Van informeren tot beslissen, vanaf wanneer spreken we van participeren ? ..............................................................................12
buurtplein. ...............................................................................................................4
4. Burgers laten participeren, is dat niet riskant ? .............. 14
CHARLEROI : Ontspoorde jongeren: is het mogelijk om
5. Een goede diagnose van het probleem: hoe pakken we
de spanningen te verminderen door bemiddeling ? . ......... 5 GEEL : De stedelijke preventieraad als spil in een geïnte-
dit aan ? ............................................................................................................... 16
greerd en integraal veiligheidsbeleid. ............................................. 5
6. Wat is de juiste schaal: de buurt, de wijk, de stad ?. .. 18
LA LOUVIERE : Op welke wijze kunnen de inwoners hun
7. Wat is een efficiënt partnerschap ? Hoe kan je rekenen
wijk gastvrijer maken ?................................................................................... 5 LOKEREN : Versterken van de sociale cohesie in probleembuurten. ...................................................................................................... 5 MAASMECHELEN : Conflictbemiddeling als bumper tussen jongeren en de buurtbewoners. ................................................ 6 Moeskroen : Veilig en gezellig feesten. .................................. 6 RIEMST : Door het oprichten van lummelhoeken het hanggedrag van jongeren aanvaardbaar houden. ................ 6
Bumperproject.................................................................................................. 33 Buurt aan de Beurt. ....................................................................................... 33 Buurtvaders ......................................................................................................... 34 Consultatieve criminaliteits- en veiligheidsraad .............. 34 Hurlusbus ............................................................................................................. 34 Lummelhoeken ................................................................................................ 35 Wijkcafé, politiecafé, buurtcafé, world café, speed
op de steun van de partners ? ....................................................... 20
dating, rijdend terras ................................................................................... 35 Opzoomeren ..................................................................................................... 35
8. Wie zijn op lokaal niveau de bevoorrechte partners? ...22 9. Wat is de rol van de politiek ? ...................................................... 24 10. Hoe zorgen we ervoor dat mensen echt participeren? .26
28 aanbevelingen op een rijtje ............................. 36 Voor de beleidsmakers ..............................................................................36
11. Hoe communiceren over een project ? .............................. 28
Voor de professionals . ............................................................................... 37
12. Evalueren ? Zeker ! Maar wat precies ? ................................ 30
Voor de burgers . ..............................................................................................38
3.
Woord vooraf Een rapport, een hypothese, experimenten op het terrein In 2006 bracht de Koning Boudewijnstichting het rapport uit Luisteren naar mensen over onveiligheid. Op basis van een goed voorbereid luisterproces, waaraan burgers in al hun verscheidenheid en in uiteenlopende contexten meewerkten, formuleerde deze studie volgende aanbeveling: het onveiligheidsgevoel aanpakken vereist een lokale benadering waarin alle actoren direct betrokken worden: zowel de overheid en de gemeenteambtenaren als de politie, de verenigingen en de bewoners en andere gebruikers van de beoogde plaatsen. Het uitgangspunt is dat we dit “gevoel” in al zijn facetten slechts samen kunnen aanpakken, door middel van partnerschappen tussen de institutionele actoren, de verenigingswereld en de burgers. De Koning Boudewijnstichting besliste die aanbeveling op het terrein op te volgen door samen te werken met twee verenigingen van steden en gemeenten die op het gebied van onveiligheid actief zijn: de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG vzw) en het Belgisch Forum voor Preventie en Veiligheid in de Steden (BFPVS vzw). Na een brede projectoproep, die uitmondde in de selectie van tien projecten die het onveiligheidsgevoel op lokaal vlak willen verminderen, kregen de lokale overheden een begeleiding voor de uitvoering van hun project aangeboden. Deze initiatieven, die wegens hun experimenteel karakter “proeftuinen” zijn genoemd, moesten tegemoetkomen aan
de doelstellingen van het rapport van de Koning Boudewijnstichting, namelijk: • bijdragen tot een sereen debat over dit vraagstuk; • wijzen op de verschillende dimensies die tot het onveiligheidsgevoel bijdragen; • de betrokkenheid van de verschillende actoren benadrukken, met respect voor de specifieke rol van elk van hen; • de burgers betrekken bij de omschrijving van het probleem en de oplossingen op lokaal vlak; • rekening houden met de situatie van de meest kwetsbare personen op het gebied van onveiligheid. Concreet kunnen deze proeftuinen worden omschreven als originele participatieve experimenten tussen de burgers, de lokale overheid en de verenigingen, met als doel samen het onveiligheidsgevoel binnen een wijk of een gemeente aan te pakken. Van september 2007 tot maart 2009 werden in totaal tien dergelijke proeftuinen georganiseerd.
Een praktisch handboek voor de lokale actoren Uit de experimenten in de proeftuinen, aangevuld met talrijke studies, ontmoetingen en denkoefeningen georganiseerd door de VVSG en het BFPVS, zijn interessante denksporen naar voor gekomen. De neerslag hiervan is te vinden in twee praktische handboeken, een voor elke gemeenschap. Deze handboeken hebben dezelfde structuur maar zijn gebaseerd op de resultaten en lessen uit de
proeftuinen in elke gemeenschap. Voorliggende Nederlandstalige versie van het handboek behandelt dus hoofdzakelijk de vijf proeftuinen in het Vlaams Gewest: Antwerpen, Geel, Lokeren, Maasmechelen, Riemst. Deze publicatie wil participatieve samenwerkingsprojecten in de strijd tegen het onveiligheidsgevoel steunen en is bestemd voor eenieder die wenst bij te dragen tot een beter beheer van de veiligheid en de levenskwaliteit in de wijken, met het oog op een betere participatie en integratie, of het nu gaat om politiek verantwoordelijken, verenigingen of burgers. Deze handleiding verschaft hen methoden en concrete instrumenten. De gedrukte versie van het handboek is een samenvatting. Het stelt de tien proeftuinen kort voor, beantwoordt twaalf sleutelvragen die op het terrein zijn gerezen en reikt tien nuttige technieken aan. U vindt meer details over de proeftuinen en de methoden, naast links en nieuws, op de websites van het Belgisch Forum www.urbansecurity.be en van de VVSG www.vvsg.be De Stichting hoopt dat dit werk een inspiratiebron zal zijn voor tal van participatieve initiatieven die tot een veiliger klimaat in onze wijken bijdragen. Alex Reyn Voorzitter van de stuurgroep van de Koning Boudewijnstichting
Françoise Pissart Directeur bij de Koning Boudewijnstichting
10
AMAY - De grondslagen van de veiligheid, een te weerhouden idee?
De proeftuinen in een notendop
Deze proeftuin - een brede dialoog over veiligheid en de kwaliteit van leven - is bij gebrek aan beschikbare middelen nooit echt geconcretiseerd. De motivatie en de diversiteit aan partners waren echter een voortreffelijk uitgangspunt. De ideeën blijven overeind en de partners willen er verder aan werken wanneer de randvoorwaarden zijn ingevuld.
Antwerpen Geel
Lokeren
Maasmechelen Brussel Riemst Moeskroen Amay
La Louvière Charleroi
Antwerpen - Buurt aan de Beurt. Met Buurt aan de Beurt wil de stad Antwerpen de kwaliteit van de leefomgeving verhogen. Het project ontstond in 2003. Een karavaan van mensen en middelen trekt door een buurt om deze piekfijn in orde te maken. Om ook de buurt hierna leefbaar te houden doet het bestuur een beroep op de goede wil en de medewerking van de bewoners. De acties van Buurt aan de Beurt behandelen vier thema’s: een veilige, propere, herstelde en gezellige buurt. De bewoners weten deze acties enorm te waarderen. Ook de noodzakelijke samenwerking tussen de verschillende stadsdiensten en de sociale organisaties geven een belangrijke meerwaarde. De doelgroep bestaat uit de bewoners van een buurt van een 800-tal gezinnen. Het doel is steeds de bewoners stimuleren tot het opnemen van eigen verantwoordelijkheid voor hun leefomgeving, de dienstverlening van de stad aan de burgers extra in de verf zetten, de diensten dichter bij de bewoners brengen. Stelselmatig is het aantal actiegebieden uitgebreid waardoor in 2008 28 acties zijn uitgevoerd in 20 verschillende buurten.
Brussel - Verbeteren van het samenleven rond een buurtplein. Rond park Leopold, een publiek park in het centrum, heerst een conflict tussen verschillende generaties en verschillende types gebruikers van het park die
meer op
zich het park willen toe-eigenen. Geweldsdelicten hebben bovendien een gevoel van onveiligheid doen ontstaan. De proeftuin tracht een antwoord te geven op de vraag: hoe breng je de inwoners en gebruikers van het park met een verschillend socio-economisch profiel samen om de openbare ruimte te delen en te beheren? Deze proeftuin wordt geleid door BRAVVO, de stedelijke vzw die het preventiebeleid voor de stad Brussel verzorgt. Ze zijn erin geslaagd om verschillende partners te mobiliseren. Verschillende methoden werden hiervoor getest om een band te creëren tussen de verschillende groepen. Eén uitdaging blijft zeker aanwezig: de bewoners en gebruikers nog beter betrekken bij deze werking en dit zowel via individuele als collectieve methoden. Dit alles om beter samen te leven.
CHARLEROI - Ontspoorde jongeren: is het mogelijk om de spanningen te verminderen door bemiddeling? De samenscholing van jongeren in 55 verschillende wijken van Charleroi zorgde voor conflicten. De preventiedienst van de stad Charleroi heeft een breed overleg op gang getrokken. De buurten ‘stad van Europa’ en ‘Rambulant’ in Gilly hebben ervoor geopteerd om de dienst ‘Jeunes Jugés Dérangeants‘ te lanceren. De taken van deze dienst waren vooral het beheren van klachten, het aanreiken van concrete oplossingen, het spreken met de jongeren, kortom, een rol van bemiddelaar met als doel de spanningen
5.
www.vvsg.be/veiligheid
te verminderen. De werking is gebaseerd op een speciaal gecreëerde methodologie van straatbemiddeling (Méduc). Deze methode laat de bemiddelaars en de opvoeders samenwerken. Uit de evaluatie van deze methode blijkt dat er nog aanpassingen nodig zijn en dan kan worden toegepast worden in andere buurten en steden.
GEEL - De stedelijke preventieraad als spil in een geïntegreerd en integraal veiligheidsbeleid. De stad Geel omschrijft haar missie onder meer als: ‘samen met de burgers wil Geel zorgen voor een mooie, nette en leefbare stad waar het veilig wonen is’. Deze missie is vertaald in acht beleidsthema’s waarin maatschappelijke veiligheid en sociaal beleid een belangrijke rol krijgen. Op basis van brainstormsessies met focusgroepen en een enquête zijn de doelstellingen voor het project ontstaan. Voor het realiseren van een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid vindt de stad Geel het noodzakelijk te kunnen beschikken over een goed werkende en participatieve preventieraad. Via een project rond samenlevingsopbouw wordt in Geel invulling gegeven aan het betrekken van de burgers. Het stappenplan dat hiervoor is uitgewerkt voorziet in interviews met sleutelfiguren en een informatievergadering, werken met focusgroepen, voorbereiding en de organisatie van een enquête, het bepalen van strategische en operationele doelen, het heropstarten
van de stedelijke preventieraad, het uitwerken van een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid op basis van de adviezen van de stedelijke preventieraad.
LA LOUVIERE - Op welke wijze kunnen de inwoners hun wijk gastvrijer maken? De werking van de sociale dienst van het OCMW van La Louvière vertrekt van het uitgangspunt ‘Wat willen de inwoners zelf?’. Zo stelden ze vast dat de bewoners van de wijk ‘Carrés Bois du Luc’ het gevoel hebben dat ze niet meetellen voor de overheid. Geconfronteerd met deze bezorgdheid van de inwoners lanceert de sociale dienst van het OCMW een dynamisch project, waarvan de voornaamste partner de Groep van Solidaire Papa’s en Mama's is. Het originele van het project ligt in de kennis- en ervaringsuitwisseling met een groep bewoners van Rijsel. Hierbij is gebruik gemaakt van een gemeenschappelijke diagnosetechniek. De uitdaging was onder meer het sensibiliseren van lokale mandatarissen en vooral het belang van drugpreventie te onderstrepen.
LOKEREN - Versterken van de sociale cohesie in probleembuurten. Het project wenst de sociale cohesie in probleembuurten te versterken en werkt aan het herstellen van het veiligheidsbeleven in de wijk. Dit gebeurt door het bevorderen van de leefbaarheid en de samenlevings-
De 10 proeftuinen in een notendop
conflicten en overlastsituaties in een zo vroeg mogelijk stadium op te lossen. De doelgroep bestaat uit buurtbewoners van buurten met een negatief stigma, waar ontevredenheid heerst op verschillende dimensies van de maatschappelijke veiligheid. Hiervoor werkt de stad met meldpunten en ontmoetingsmomenten. Dit project maakt gebruik van een waaier aan partners: een schepen, de dienst en ambtenaar integrale veiligheid, de buurtwerkers, andere stadsdiensten (OCMW, jeugddienst, milieudienst), de wijkinspecteurs van de lokale politie, de Vlaamse maatschappij voor sociaal wonen (wijk Hoedhaar) de buurtbewoners en RWO (regionaal welzijnsoverleg).
MAASMECHELEN - Conflictbemiddeling als bumper tussen jongeren en de buurtbewoners. Het Bumperproject stimuleert het herstelgericht omgaan met conflicten waar jongeren tijdens hun vrije tijd in betrokken zijn. Op korte termijn wil de gemeente conflicten, die zich situeren binnen het domein ‘vrije tijd van kinderen en jongeren’, op een herstelgerichte wijze oplossen. Op langere termijn gaat het om een mentaliteitswijziging van de wijkbewoners door hen bewust te maken dat ze zelf een rol kunnen en moeten spelen in de oplossing van hun problemen. Ondertussen is het project afgesloten en geëvalueerd. Hieruit blijkt dat: de selectieparameters voor de dossiers voldoende soepel moeten zijn om de instroom
aan dossiers te garanderen, het zeker niet hét enige werkinstrument is bij conflictmanagement, een sterke ‘motor’ en terreinondersteuning onontbeerlijk zijn om de dynamiek te behouden, de medewerkers voldoende bemiddelingservaring moeten verwerven.
Moeskroen - Veilig en gezellig feesten. Jongeren zijn soms daders maar ook soms slachtoffers van geweld, ongevallen en overlast door overmatig alcoholgebruik. Deze problematiek kwam regelmatig voor op het einde van uitgaansavonden. Eén van de jongeren lanceerde het idee om een pendelbus in te zetten om de jongeren veilig terug thuis te brengen. Hierdoor ontstond Hurlusbus. Het actieplan dat de partners uitwerkten, omvat - behalve de pendelbus een wedstrijd met medewerking van de regionale televisiezender. Deze wedstrijd wil werken aan: • de bewustmaking van de jongeren door de jongeren, • de lancering van een label in samenwerking met de caféhouders, • de ontwikkeling van een overleg van jongeren om op andere thema's te werken dan alcoholgebruik. Het bijzondere aan dit project is de samenwerking tussen de lokale politie en andere diensten. Hierdoor verloopt samenwerken eenvoudiger en sneller. Het project Hurlusbus is ondertussen goed gekend bij de doelgroep en uitgebreid naar andere avonden en festivals.
RIEMST - Door het oprichten van lummelhoeken het hanggedrag van jongeren aanvaardbaar houden. Riemst wil het hanggedrag van jongvolwassenen kanaliseren door hen lummelhoeken aan te bieden. Hierdoor ontstaan wederzijdse afspraken tussen de jongeren en de buurtbewoners. Dit moet leiden tot het minimaliseren van de gevolgen van mogelijke overlast. Hiervoor stelt het gemeentebestuur zich drie doelstellingen: 1. het creëren van respect tussen de jongeren, de buurtbewoners en de gemeentelijke overheid. 2. h et ter beschikking stellen van een eigen plek waar jongeren elkaar kunnen vinden. 3. jongeren en buurtbewoners bewegen tot het naleven van de regelgeving. Ondertussen zijn op drie plaatsen lummelhoeken met succes gerealiseerd. De leefbaarheid en het veiligheidsgevoel zijn overal in belangrijke mate toegenomen. Dit had tot gevolg dat er met de hangjongeren een zeer goede band is ontstaan, waardoor zij makkelijker de stap naar de gemeentelijke overheid durven zetten. Hieruit ontstaan dan nieuwe zeer waardevolle initiatieven zoals het oprichten van een boksclub.
meer op
7.
www.vvsg.be/veiligheid
De 10 proeftuinen in één oogopslag Plaats
Regie
Thema
Methoden & technieken
Partners
Doelgroep
Contact
AMAY
Gemeentelijke preventiedienst
Opstarten van een veiligheidsoverleg samen met de bewoners
- Buurtschouw - Raadplegingen via de gemeentelijke adviesraad voor criminaliteitspreventie en seniorenraad.
Lokale politie, femmes prévoyantes socialistes, preventieraad, ouderenraad
Inwoners van Amay
Daniel BOCCAR,
Antwerpen
Bedrijfseenheid Integrale Veiligheid
Verhogen van de kwaliteit van de leefomgeving
- Stadsdeal - Toepasselijke participatiehulpmiddelen - Organisatie van gezellige ontmoetingsmomenten
Bedrijfseenheid integrale veiligheid, lokale politie, buurtbewoners, sociale zaken, OCMW
Bewoners van een buurt van een 800-tal gezinnen
Barbara DE SCHEPPER,
Brussel
Preventiedienst van de stad Brussel
Beheer van de publieke ruimte en verbeteren van de levenskwaliteit
- Buurtschouw - Lokale veiligheidsdiagnostiek - Buurtgesprekken - gespreksgroepen. - Sociale bemiddeling
Lokale politie, sociale huisvestingsmaatschappij, gemeente bestuur, OCMW
Bewoners rond en gebruikers van park Leopold
Thierry HENDRICKX, verantwoordelijke
CHARLEROI
Directie Preventie en veiligheid van de stad Charleroi
Bemiddelen bij jongerenoverlast
- Buurtschouw - Straatbemiddeling (Méduc)
Sociale huisvesting, buurtverenigingen, lokale politie
Jongeren
Franco GIZZI, coördinator bemiddeling
GEEL
Preventiedienst
Uitwerken van een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid
- (Her)activeren van de Adviesraad voor Criminaliteitspreventie
Politieke overheid, preventieambtenaar, GAS-ambtenaar, gemeentelijke diensten, sociale dienst OCMW
Inwoners van Geel
Christel JACKERS, schepen Sport,
LA LOUVIERE
OCMW
Verbeteren van de samenleving in wijken en buurten
- Buurtschouw - Gespreksgroepen - Uitwisseling van (goede) praktijken (o.a. bewonerscollectief van Lille)
Groep van Solidaire Papa’s en Mama’s, groep inwoners van Rijsel
Bewoners van de wijk ‘Bois du Luc’
Dominique COBUT, maatschappelijk werker bij Bois du Luc 064/33.94.00
[email protected]
LOKEREN
Dienst integrale veiligheid
Versterken van sociale cohesie in probleembuurten en werken aan het herstellen van het veiligheidsbeleven in de wijk
- Oprichten van meldpunten en deze operationeel houden - Ontmoetingsmomenten en activiteiten organiseren
Dienst integrale veiligheid, buurtwerkers, stadsdiensten, lokale politie, huisvestingsmaatschappij, Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, buurtbewoners, regionaal welzijnsoverleg
Buurtbewoners van de geselecteerde buurt
Christof SNOECK, diensthoofd Dienst
MAASMECHELEN
Dienst integrale veiligheid
Stimuleren van het herstelgericht omgaan met conflicten waar jongeren tijdens hun vrije tijd in betrokken zijn
- Bemiddelingsmethode
Buurtopbouwwerk vzw, Thebe vzw, straathoekwerk, lokale politie, gemeenschapswachten
Jongeren
Freddy GEVAERT, coördinator Integraal
Moeskroen
Lokale Politie -preventiedienst
Veilig en gezellig feesten
- Buurtgesprekken - Bevragingen in ‘wijkcafés’ - Lokale veiligheidsdiagnostiek - Uitwisseling van (goede) praktijken Preventiecampagne doormiddel van telecommunicatie
Jeugddienst, Huis van de Gezondheid, preventieraad
Jongeren
RIEMST
Welzijnsdienst
Het hanggedrag van jongvolwassenen kanaliseren door hen lummelhoeken aan te bieden.
- Werken met jongeren en buurtbewoners in hun eigen leefwereld - In samenwerking met de jongeren en buurtbewoners ontwerpen en inrichten van de lummelhoeken
Jongeren, buurtbewoners, gemeentebestuur, gemeentediensten
Jongeren en buurtbewoners
schepen Onderwijs en Sociale Zaken 085/83 08 01
[email protected] coördinator Buurt aan de Beurt 03/201 87 45
[email protected] Interne evaluatie -
[email protected]
Christel De Lutis, bemiddelaar Laken Noord
[email protected] 02/427.83.44
Directie preventie en veiligheid 071/86 88 01 -
[email protected] Burgerzaken en Preventie 014/56 63 70
[email protected]
Integrale Veiligheid 09/340.95.03
[email protected] Filip Anteunis, burgemeester 09/340 94 00 www.filipantheunis.be
Veiligheidsbeleid Maasmechelen 089/76.98.18
[email protected]
Benjamin MARTIN, adviseur Preventiedienst van de lokale politie 056/86.07.67
[email protected]
Ester POTARGENT, jeugdwerkster 0496/55.28.97 -
[email protected] Mark Vos, burgemeester 012/45.10.15 -
[email protected] Bert Cilissen, schepen van Jeugd 012/45.59.17 -
[email protected]
12
sleutelvragen
1
Onveiligheidsgevoelens:
wat is de
aanleiding ?
meer op
9.
www.vvsg.be/veiligheid
Wat zijn de oorzaken? Over onveiligheidsgevoelens zijn vele wetenschappelijke studies beschikbaar. Deze publicatie legt vooral de focus op de verbanden tussen de bevolking, de publieke voorzieningen en ruimte waarvan ze gebruik kunnen maken. In deze driehoek komen oorzaken van een verhoogd onveiligheidsgevoel naar voren. De relatie tussen deze drie aandachtspunten brengen vele actiemogelijkheden naar voren. Het schema geeft een aantal aanwijzingen. Hierbij komen woorden terug zoals verantwoordelijkheid, de rol van de politiek, de signaalfunctie van de veldwerkers, signalen van de burgers, gebrek aan de juiste communicatie, gevaren van specialisten, conflicterende belangen en gebrek aan degelijke infrastructuur.
AANWIJZINGEN - Individuele versus collectieve verantwoordelijkheden. - Aanpak door de verkozenen en risico op demagogie. - Aanpak en signaalfunctie van de veldwerders.
AANWIJZINGEN
Effecten van een participatiebeleid
-Z oeken van overeenstemming tussen de verschillende verantwoordelijkheden. - Vernieuwende aanpak door de politici. - Afstemmen op elkaar van de aanpak van de professionelen.
Publieke voorzieningen
verkozenen, administratie, sociaal werkers, stedelijke diensten ...
Aanwijzingen voor het ontstaan van het gevoel van onveiligheid <=> Effecten van een participatiebeleid
AANWIJZINGEN
Bevolking
- Signalen over het ontstaan van onverschilligheid. - Gebrek aan communicatie op lokaal niveau. - Gebrek aan communicatie door professionals
- Meningsverschillen over gebruik publieke ruimte. - Conflicteren belangen tussen eigenaars en huurders. - Gebrek aan infrastructuur. - Ontstaan van 'broken window' syndroom. - Toeëigenen van de publieke ruimte door één groep.
Effecten van een participatiebeleid
- De bewoners eigenaar maken van hun straat, wijk of buurt. - Bepalen en bewaken van de bestemming van de publieke ruimte. - Aanpassen van de publieke ruimte aan de behoeften van de bewoners. - Geven van een identiteit in overeenstemming van het 'beeld' van de straat, de buurt of de wijk.
Deze aanwijzingen geven aan dat het aanpakken van de leefbaarheids- en veiligheidsproblematiek niet alleen een zaak is van de overheid. Een dergelijke aanpak heeft nood aan een participatief beleid. Dit kan door samenwerking tussen de verschillende actoren binnen deze driehoek. In de praktijk blijkt dit niet altijd evident en stuiten alle actoren op de grenzen van hun mogelijkheden. Specifiek aan het uitbreiden van deze mogelijkheden hebben de proeftuinen bijzondere aandacht besteed.
Effecten van een participatiebeleid
- Identificeren van de signalen die aan de basis liggen van conflicten. - Uitwerken van een tweerichtings communicatiebeleid op straat-, buurt- of wijkniveau.
Publieke ruimte Bron: Belgisch Forum voor de Preventie en Veiligheid in de Steden
Wat nu gedaan? Door het bevorderen van de participatiebereidheid bij alle belanghebbenden bestaat de mogelijkheid om een gepast antwoord te geven op deze veiligheids- en leefbaarheidsrisico’s. Het schema geeft een concrete, niet-limitatieve invulling van de doelstellingen van dit participatiebeleid. Hierbij is de bereidheid tot het invoeren van een vernieuwende kijk van de politici en professionals cruciaal. Het vereist de bereidheid om de burger zelf te laten experimenteren met initiatieven om de straat, de buurt en de wijk veiliger en leefbaarder te maken.
12 sleutelvragen
2
Waarom is een participatief
beleid aangewezen ?
meer op
Kan de overheid het niet alleen? Een participatief beleid heeft tot doel om in een zo vroeg mogelijk stadium burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven of andere overheden te betrekken bij het beleid. Zo wordt zowel het draagvlak als ook de betrokkenheid groter. De participatie krijgt vorm bij de voorbereiding, de beleidsbepaling en de uitvoering van het beleid. Steeds meer groeit het besef dat de overheid met haar diensten niet als enige de leefbaarheids- en veiligheidsthematiek beheert en beheerst. De samenleving is immers een complex verhaal van individuen, instellingen, organisaties en bedrijven. De burgers verwachten een andere overheid: één die luistert, die handelt en ook rekenschap aflegt. In een aantal gevallen ontstaan burgerinitiatieven waarbij de burgers het heft zelf in handen nemen en rekenen op ondersteuning en facilitering van de overheid.
Wie betrekken en hoe betrokkenheid creëren? De realiteit is dat heel wat nieuwe actoren in het werkveld aan de slag zijn. De activiteiten van samenlevingsopbouw, straathoekwerk, gemeenschapswachten en de geïntegreerde politie vertrekt vanuit een gemeenschapsgerichte aanpak. Hierbij staan dikwijls betrokkenheid van de bevolking, probleemoplossend werken, transparantie, externe gerichtheid en vooral partnerschap voorop. Samenwerken kan vele vormen aannemen en wordt
11.
www.vvsg.be/veiligheid
door de verschillende belanghebbenden vaak op een verschillende wijze uitgelegd en toegepast. Het gemeenschappelijke in alle benaderingen is steeds: alle, of zoveel mogelijk, actoren betrekken bij het beleid. Zelden staan de betrokkenen er vooraf bij stil wat ze precies willen bereiken, op welke wijze en waarom dat ze dat willen doen? Dit kan leiden tot onvrede, onbegrip en ontgoocheling niet alleen bij de overheid, maar ook en vooral bij de partners die meewerken aan het project. Daarom moeten kernvoorwaarden zoals openheid, duidelijkheid, creëren van een meerwaarde, nastreven van een constructieve relatie, afbakenen van de problematiek en de beschikbare capaciteit en middelen, duidelijk ingevuld worden.
Wat is de rol van de beleidsmakers? Zij moeten de keuzes maken en goed onderzoeken en weten wat de consequenties zijn van zo’n participatief beleid. Indien geen beslissingsmacht wordt gedelegeerd naar ambtenaren, andere partners of burgers, moet er niet gekozen worden voor een delegerende, samenwerkende of faciliterende bestuursstijl. Op deze wijze wordt de leefbaarheids- en veiligheidsthematiek gebaseerd op de interactie tussen al deze actoren. De overheid is hierbij één van de actoren. Soms is zijn rol beperkt tot facilitator, soms zal de overheid optreden als regisseur.
Tips • Vooraleer te starten met een participatief beleid is het aangewezen goed na te denken over wat dit voor u en uw organisatie inhoudt. Wat betekent participatie voor u? Welke rol wil u de diverse actoren laten vervullen? Wilt u daarvan de consequenties aanvaarden? • Checklist in 15 stappen naar een participatief beleid: • Wat is de trigger voor het opstarten van een participatief beleid? • Wat is het thema voor het beleid: fysieke veiligheid, sociale leefomstandigheden... ? • Gaat het om een structurele aanpak of een probleemaanpak? • Is voor iedereen de definitie helder? • Welke bestuursstijl is gewenst en/of aangewezen: gesloten (geen inspraak of participatie), informatief, consultatief, adviserend, delegerend, samenwerkend of faciliterend? • Wie gaat de regie voeren? • Welke partners worden hierbij betrokken? • Welke inbreng wil, kan en mag elke partner doen? Zijn de verschilpunten tussen de partners duidelijk? • Wat zijn de kritieke succesfactoren? Zijn alle actoren overtuigd van hun winst? • Wat zijn de risico’s? Wat gaat u doen als deze risico’s zich voordoen? • Wat zijn de doelstellingen van het beleid? • Welke technieken zullen worden aangewend? • Welke middelen zijn nodig en zijn deze gegarandeerd? • Wat moet er worden geformaliseerd? • Hoe gaat u successen vieren?
12 sleutelvragen
3
, vanaf wanneer spreken we van participeren ? Van informeren tot beslissen
Participatie, een woord dat vele ladingen dekt Afhankelijk van maatschappelijke indicatoren maar ook van indicatoren die betrekking hebben op het functioneren van de overheid zal de vorm van participatie verschillend zijn. Iedereen kent de typische hoorzittingen waarbij meestal informatie aan de burger wordt verstrekt (informeren). Meestal gaat dit gepaard met een beperkte inspraakmogelijkheid van de aanwezigen (consulteren). Uitzonderlijk zijn de hoorzittingen waar men vertrekt van een canvas en de aanwezigen dit zelf laat invullen (adviseren). Wanneer men echt wil werken aan een betrokken gemeenschap is het aan te bevelen een stapje verder te gaan. In deze fase kan men de participanten verzoeken mee te werken aan het ontwerpen, implementeren en beheren van het project (coproductie). In de ultieme vorm van een participatief beleid beperkt de overheid zich tot ondersteunen en faciliteren. Hierbij gaat men er vanuit dat de participanten, binnen een afgebakend kader, zelf beslissingen nemen over hun project. Al deze fases vergen een aangepaste attitude van zowel de participanten als van de overheid en haar ambtelijk apparaat.
meer op
13.
www.vvsg.be/veiligheid
De verschillende niveaus van participatie en de rol van de participanten. Participatieniveau
Rol overheid
Rol participant
Informeren
Politiek en bestuur bepalen zelf de agenda voor besluitvorming en houden betrokkenen hiervan op de hoogte. Zij maken geen gebruik van de mogelijkheid om betrokkenen een inbreng te geven in de beleidsontwikkeling.
Toehoorder geïnformeerde
Consulteren
Politiek en bestuur bepalen in hoge mate zelf de agenda, maar zien betrokkenen als gesprekspartners bij de ontwikkeling van beleid. De politiek verbindt zich echter niet aan de resultaten die uit de gesprekken voortkomen.
Geconsulteerde gever van een mening
Adviseren
Politiek en bestuur stellen in beginsel de agenda samen, maar geven betrokkenen gelegenheid om problemen aan te dragen en oplossingen te formuleren, waarbij deze ideeën een volwaardige rol spelen in de ontwikkeling van beleid. De politiek verbindt zich in principe aan de resultaten, maar kan bij de uiteindelijke besluitvorming hiervan (beargumenteerd) afwijken.
Adviseur gever van een advies
Coproduceren
Politiek, bestuur en betrokkenen komen gezamenlijk een agenda overeen, waarna samen naar oplossingen wordt gezocht. De politiek verbindt zich aan deze oplossingen met betrekking tot de uiteindelijke besluitvorming.
Partner - medewerker aan het beleid
Zelf beslissen
Politiek en bestuur laten de ontwikkeling van en de besluitvorming over het beleid over aan de betrokkenen, waarbij het ambtelijk apparaat een adviserende rol vervult.
(Mede)beslisser
Voorbeelden • Informatievergaderingen: buurtvergaderingen waarop de overheid genomen beleidsbeslissingen toelicht en verdedigt. De beslissing is onomkeerbaar. • Consultatievergaderingen: buurtvergaderingen waarop een ontwerp van een project wordt toegelicht. Dit ontwerp ligt al grotendeels vast, maar aan de burger wordt naar hun mening gevraagd. Deze mening kan door de overheid gebruikt worden om het ontwerp bij te sturen. • Adviesrondes: de overheid wil starten met een project en vraagt voorafgaandelijk de mening van de belanghebbenden over het wat, waarom, hoe
en wanneer. Op basis van de verkregen informatie wordt het projectplan door de overheid uitgewerkt en later teruggekoppeld via een informatieof consultatievergadering. • Coproductie: alle belanghebbenden zetten samen een project op, implementeren het en nemen later het beheer voor zich. • Burgerinitiatief: een groep belanghebbenden werkt zelfstandig een project uit en legt het voor aan de overheid. Zij vragen aan de overheid hiervoor de nodige ondersteuning en faciliteiten ter beschikking te stellen.
De gemeente Riemst investeerde in Lummelhoeken. Hiervoor organiseerde men consultatie- en adviesmomenten. Uiteindelijk kwam met tot een coproductie waarbij de gemeente via zijn technische dienst de infrastructuur oprichtte, de jeugddienst en lokale politie de begeleiding en opvolging op zich namen en de jongeren en bewoners mee instonden voor het beheer. Een ‘hangjongere’ die de Lummelhoek ontgroeide had met deze samenwerkingvorm zodanig goede ervaringen dat hij later bij het gemeentebestuur aanklopte toen hij een boksclub voor jongeren had opgericht. Hij vroeg en kreeg de gemeentelijke ondersteuning.
12 sleutelvragen
4 Burgers laten
participeren,
is dat niet
riskant ?
meer op
15.
www.vvsg.be/veiligheid
Ja… Wees u ervan bewust ! We zouden ervan kunnen uitgaan dat participatiebeleid bij de aanpak van onveiligheid niks dan voordelen kent: rekening houden met de verschillende dimensies van een probleem, een beroep doen op alle betrokkenen, betrokkenen laten samenwerken en tot gezamenlijke visies en oplossingen laten komen, de nabijheid en flexibiliteit van antwoorden stimuleren, zorgen voor de duurzaamheid van een project… In de praktijk duiken dikwijls heel wat valkuilen en misverstanden op. Vooraf rekening houden met deze valkuilen kan problemen in de praktijk vermijden.
Te vermijden valkuilen
--
Gevoel van misbruik maken van de inzet van mensen.
--
Voor kleine zaken de mening van de verschillende betrokkenen vragen en voor de grote kwesties beslissingen nemen zonder rekening te houden met hun meningen.
Te bereiken doelen
--
Verantwoordelijkheidszin van burgers verhogen met het oog op een goed gebruik van de publieke ruimte.
--
De behoeften en opvattingen van de betrokkenen kennen, democratie stimuleren.
--
Een echte dialoog op gang brengen en een gemeenschappelijk en gedeeld doel definiëren.
--
Het komen tot een zwakke consensus om een conflict te vermijden.
--
Spanningen op radicale punten.
--
--
Ontmoediging door lange beslissings termijnen.
Rekening houden met de ideeën en expertise van iedereen.
--
Diensten met te weinig capaciteit die niet kunnen volgen.
Coproduceren en meebeslissen in projecten op lange termijn.
--
Een goede capaciteit aan diensten hebben.
--
12 sleutelvragen
5
diagnose van het probleem : Een goede
hoe pakken we dit aan?
meer op
Wat is de achterliggende trigger? Projecten ontstaan zelden omdat de overheid zomaar vindt dat een bepaald leefbaarheids- of veiligheidsthema moet worden aangepakt. Dit zou ook niet lukken. Op dat ogenblik is er immers geen draagvlak. Bijna steeds trekken burgers aan de alarmbel omdat ze vinden dat de overheid tekortschiet of omdat ze geconfronteerd worden met de negatieve gevolgen van het ontbreken van een gepast beleid. Daarom is het belangrijk om te weten waarom die trigger een proces in gang zet of de ontstaansgeschiedenis van de trigger in beeld te brengen. Dit kan op verscheidene wijzen gebeuren en hiervoor bestaan diverse hulpmiddelen. Vanuit de FOD Binnenlandse Zaken wordt onder meer de ‘lokale veiligheidsdiagnostiek’ als een waardevol instrument aangeboden.
Objectief en subjectief Belangrijk is vooral dat deze voorbereidende scanning oog heeft voor diverse indicatoren die het welzijn van een samenleving beïnvloeden. Er zijn niet alleen de criminaliteitsgegevens of de onveiligheidperceptie van de bevolking, er is ook hun sociale en maatschappelijke situatie. Het gaat om positieve én negatieve elementen, objectieve én subjectieve bronnen. Bij de scanning en de analyse van problemen verwijst men vaak naar de objectieve en subjectieve bronnen. Beide zijn van uitzonderlijk belang en evenwaardig. Alle mensen (burgers, ambtenaren en politici) leven met een eigen perceptie over de werkelijkheid. Meestal zit hierin een zekere mate van objectiviteit
17.
www.vvsg.be/veiligheid
maar dan vanuit het eigen referentiekader. Deze perceptie heeft belangrijke gevolgen voor de verwachtingen van de belanghebbenden. Objectieve bronnen gaan meestal uit van cijfermatige gegevens of van wetenschappelijk aanvaarde stellingen of bewijzen. Beide bronnen kunnen elkaar versterken of verklaringen aanreiken, maar kunnen ook tegenstrijdig zijn. Bij tegenstrijdigheid dringt zich een debat op om de objectieve en subjectieve bronnen op elkaar af te stemmen of een keuze te maken. Bij het ontbreken van objectieve gegevens is het immers niet altijd verstandig om geen aandacht te besteden aan de subjectieve perceptie van de bevolking. Dit leidt immers vaak tot onbegrip.
Verschillende bronnen Afhankelijk van de aard van het aangebrachte thema worden de bronnen geselecteerd. De subjectieve bronnen situeren zich hoofdzakelijk in de leefomgeving van de belanghebbenden. De huidige objectieve bronnen lijken door de informatisering van onze samenleving quasi onuitputtelijk. Geografische, sociale en veiligheidsgegevens zijn in diverse vormen beschikbaar op internet of bij de plaatselijke overheidsdiensten. Enkele voorbeelden: • Geografische gegevens via de databanken van het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen AGIV (zie www.agiv.be/gis/diensten); • Demografische gegevens via de website van het Nationaal Instituut van de Statistiek (www.statbel.fgov.be) of de Vlaamse website www.lokalestatistieken.be • Lokale bevolkings- en sociale gegevens via de stede-
lijke/gemeentelijke diensten en OCMW’s; • Criminaliteitscijfers via de lokale politiezones.
Tips • Analyseer de trigger. Ontleed het probleem en ga na wie het probleem aan de kaak stelt, waarom mensen dit doen, wat de oorzaken zijn van het probleem, wat de gevolgen zijn bij een gelijkblijvend beleid, of er reeds initiatieven zijn genomen om het probleem aan te pakken en door wie. • Tracht te achterhalen wie bij het probleem betrokken is. Onderscheid hierbij duidelijk de individuele problemen van problemen die het algemeen belang schaden, • Kijk welke actoren een bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen van het probleem, het reduceren van de gevolgen en eventueel aan de aanpak van de verantwoordelijken voor het probleem. • De FOD Binnenlandse Zaken beschikt over een lokale veiligheidsdiagnostiek, een methode waarbij een wetenschappelijk verantwoord evenwicht aanwezig is tussen objectieve en subjectieve gegevensbronnen (www.besafe.be). • De subjectieve perceptie van uw doelgroep is nog steeds het best in kaart te brengen door te ‘luisteren’ naar de burgers (cf. de publicatie ‘Luisteren naar mensen over onveiligheid’ van de Koning Boudewijnstichting). • Luister ook naar de veldwerkers (straathoekwerkers, politionele wijkinspecteurs, sleutelfiguren). • Kijk of in uw werkveld een dienst reeds strategische analyses ontwikkelt. Ga met hen een samenwerkingsverband aan.
12 sleutelvragen
6 Wat is
de juiste schaal : de buurt, de wijk, de stad ?
meer op
Garantie op succes De schaal met de beste garanties op succes is afhankelijk van het thema, de doelgroep en de mate waarin sociale en maatschappelijke indicatoren in een geografische omgeving voorkomen. Eén van de belangrijkste kritieke succesfactoren is de aanwezigheid van het middenveld. De verenigingen, buurt- of wijkcomités, natuurlijke leiders en aanspreekpunten vergemakkelijken in belangrijke mate het opzetten van een participatief beleid.
principe kunnen deze gedeelde belangen dus op alle niveaus voorkomen. In de praktijk is het echter aangewezen de mensen het nut van hun participatie aan een leefbaarheids- en veiligheidsbeleid te laten ervaren in hun directe leefwereld. Hoe dichter bij hun eigen leefwereld, hoe sneller en directer ze hun ‘winst’ kunnen ervaren.
› Het is aangewezen de
Zoek naar gemeenschappelijke belangen
Samenwerking wordt het best gerealiseerd op een niveau waarop de samenwerkende partners elkaar kunnen vinden in gemeenschappelijke belangen. Mensen zijn meestal zeer pragmatisch ingesteld. Zij kijken eerst in hun directe omgeving, hebben dan oog voor hun buurt, wijk, stad en misschien later kijken ze naar de grotere schaal. In
Tips
• Hou het werkveld kleinschalig, zodat het geheel werkbaar en beheersbaar blijft. • Ga na of er al een ‘natuurlijke’ fysieke of sociale afbakening van een buurt bestaat. • Bekijk de buurt, de wijk of de stad vanuit een sociale en beleidsmatige invalshoek: • Sociaal: met aandacht voor de fysieke inrichting (eigenheid en openheid), veiligheid (onveiligheidsgevoelens en criminaliteit), onderwijs, kinderopvang en sociale infrastructuur. • Beleidsmatig: politieke factoren en gevoeligheid, pu-
mensen het nut van hun participatie te laten ervaren in hun directe leefwereld
‹
19.
www.vvsg.be/veiligheid
bliek management en civiele infrastructuur. • Behandel alle participanten met respect. Luister met aandacht. Spreek uw waardering uit voor hun inbreng maar creëer geen valse verwachtingen. Steek mensen niet in hokjes, maar biedt hen de mogelijkheid om hun eigen capaciteiten te ontdekken en te ontwikkelen. • Kijk ook bij ‘moeilijke’ mensen naar de mogelijkheden die ze in zich hebben. Maak ook daar gebruik van. • Hou er rekening mee dat meewerken aan een project geen verplichting kan zijn. Biedt mensen de mogelijkheid om steeds in of uit het project te stappen of slechts aan bepaalde activiteiten te participeren
12 sleutelvragen
7
efficiënt partnerschap? Wat is een
Hoe kan je rekenen op de steun van de partners?
meer op
Representatieve groep burgers Vaak wordt de representativiteit van bewonersvergaderingen en hoorzitting in vraag gesteld. Ondanks het gebruik van aangepaste methoden en technieken komen we toch dikwijls tot de vaststelling dat alleen de mondige burgers worden bereikt. Zo zien we dat allochtonen en jongeren steeds zijn ondervertegenwoordigd en de sociaal zwakkeren een grote drempelvrees kennen. Dit heeft vooral te maken met de wijze waarop de burgers worden uitgenodigd voor deze bewonersvergaderingen. Meestal gebeurt dit via een algemene oproep in de lokale media, het gemeentelijk tijdschrift en een folder. Dit is vaak heel onpersoonlijk en meestal verdwijnt de oproep tussen alle andere oproepen en publiciteitscampagnes.
• Stimuleer de doelgroep eens door een gadget aan te bieden dat rechtstreeks met het onderwerp te maken heeft. Schakel eventueel ook de veldwerkers in. • Geef hen een duidelijk profiel mee van de gewenste aanwezigen en motiveer hen ook om persoonlijke contacten te leggen. • Treed ten slotte ook op als gastheer voor uw genodigden. Verwelkom hen persoonlijk en bied hen een drankje en hapje aan. • Vergeet hen ook niet te bedanken op het einde van de vergadering en hou ze op de hoogte wat er met hun inbreng is gebeurd.
› Erken het werk van anderen met zijn kansen en limieten
Tips • Experimenteer eens met persoonlijke uitnodigingen. • Maak gebruik van multimedia instrumenten om ook jongeren te bereiken (bv. Netwerksites, blogs…). • Ga als politicus of beleidsmedewerker naar de mensen en nodig hen persoonlijk uit. Zorg voor een wervende uitnodiging.
‹
21.
www.vvsg.be/veiligheid
Basisprincipes Eenmaal u de burgers hebt weten te bereiken en u met een representatieve groep mensen kan samenwerken, is het belangrijk om zo efficiënt mogelijk om te gaan met de partners. U kunt ze bereiken door volgende basisprincipes te respecteren: • Er zal een grote verscheidenheid aan partners zijn, maar houd rekening met het standpunt van iedereen. • Zorg voor wederzijds respect en vertrouwen. • Erken het werk van anderen met zijn kansen en limieten. • Neem verantwoordelijkheid maar delegeer waar nodig of nuttig.
• Hou er rekening mee dat de partners een deel van de oplossing zijn, soms is het moeilijk om een oplossing aan te reiken die door iedereen gedragen is.
12 sleutelvragen
8
Wie zijn op lokaal niveau de
bevoorrechte partners ?
meer op
Een grote keuze Iedereen is in principe een (bevoorrechte) partner. De partners bevinden zich binnen de driehoek burgers, middenveld en overheid. Meer specifiek denken we aan het OCMW en het opbouwwerk in het kader van de primaire preventie. De preventiedienst en andere gemeentelijke organisaties zoals de technische dienst, de milieudienst of de jeugddienst… zijn aangewezen voor de secundaire preventie. De lokale politie treedt op als partner voor de tertiaire preventie en handhaving van rust en orde. Justitie doet dit in het kader van een repressieve aanpak en de diensten slachtofferhulp ten slotte zorgen voor de nazorg. Maar vooral de burgers en directe betrokkenen zijn als ervaringsdeskundigen onmisbare partners.
Tips
23.
www.vvsg.be/veiligheid
project dat het algemeen belang dient. • Betrek het middenveld bij het project en creëer voor hen een duidelijk win-winsituatie. • Breng de beleidsmakers en ambtenaren samen en overtuig hen van het nut van een participatief beleid. Overtuig hen ervan dat de beste oplossing een gedragen oplossing is. Leer hen het probleem te delen met de andere belanghebbenden zonder het volledig op hen af te schuiven.
Iedereen zijn rol
Positieve rol in partnerschap Al deze positieve rollen hebben zeker hun waarde, maar moeten met elkaar verbonden worden zodat ze elkaar versterken en niet tegenwerken. Daarom is het bij het aangaan van partnerschap van belang een gemeenschappelijke doelstelling te hebben. “Waar gaan we samen voor?” is de centrale vraag. Deze invalshoek maakt het makkelijker om te bepalen hoe elke partner kan bijdragen, wat we samen kunnen realiseren en ten slotte wat we van andere actoren verwachten.
Niet iedereen dient het project te trekken. Het is belangrijker zoveel mogelijk betrokken partners te raadplegen, zeker in de scanningsfase. Om een goed partnerschap op lokaal niveau te bereiken, is het belangrijk dat de drie bevoorrechte partners (burgers, politieke overheid en lokale professionelen) elk hun eigen rol vervullen (zie hieronder).
• Detecteer tijdens de scanningsfase gemotiveerde burgers die bereid zijn om bij te dragen tot een
Partner
Traditionele rol
Positieve rol in partnerschap
De burgers
Worden vaak gezien als dienstenafnemers.
Kennen hun buurt heel goed en kunnen aanzien worden als ervaringsdeskundigen.
De politieke overheid
Werken vaak vanuit een zekere machtspositie en nemen eenzijdige beslissingen.
Luisterbereid zijn (alvorens naar eenzijdige oplossingen te zoeken), kunnen de rol nemen van regisseur of faciliterende steun bieden.
De lokale professionelen (intern en extern aan de lokale administratie)
Zijn vaak specialisten met vooral oog voor hun eigen specialisatie.
Kunnen hun visie en standpunten delen met de burgers, kunnen uitwisseling stimuleren tussen politieke verantwoordelijken en burgers, kunnen informatie aanbieden als referentie.
12 sleutelvragen
9
rol van de politiek? Wat is de
meer op
De kwaliteit van het bestaan Burgers beschouwen veiligheid en leefbaarheid als een noodzakelijke voorwaarde voor het goed func tioneren van de samenleving. Beide waarden zien ze als een heel belangrijke toetssteen voor de kwaliteit van het bestaan. De kwaliteit van wonen, werken en leven in de gemeente wordt in hoge mate bepaald door het niveau waarop de burgers de gemeente ervaren als veilig en leefbaar.
›
De burgemeester als regisseur
de motor van het geheel, stelt hij heldere prioriteiten in het beleid, stimuleert hij partnerships en plaatst hij de verschillende actoren rond de tafel. Het is hierbij opportuun dat de strategische beleidslijnen over leefbaarheid en veiligheid in de gemeente worden mee ingeschreven in het bestuursplan of in een integraal gemeentelijk veiligheidsplan. Jaarlijks kunnen op basis daarvan actieplannen worden opgemaakt en de nodige middelen hieraan gekoppeld.
De burgemeester wordt vaak beschouwd als de regisseur van het gemeentelijke vei ligheidsbeleid
Omdat de lokale overheid verantwoordelijk is voor een veilige en leefbare gemeente (de zogenaamde zorgplicht), kan of zal een (toenemende) onveiligheid ook de legitimiteit van de lokale overheid aantasten. Een gemeentelijk veiligheidsbeleid is geïntegreerd wanneer de klassieke politionele en justitiële handhaving aangevuld wordt met een reeks bestuurlijke maatregelen. De burgemeester, als verantwoordelijke voor de bestuurlijke politie en van de maatschappelijke veiligheid in de gemeente, wordt vaak beschouwd als de regisseur van het gemeentelijke veiligheidsbeleid. Als regisseur is hij
Geen sinecure
De lokale politiek dient verschillende drempels en bepaalde gevoeligheden te overwinnen als het om veiligheid en leefbaarheid in de gemeente gaat. We sommen er hierbij enkele op: • Verwarring tussen het algemeen beleid, de beleidsmakers en de gemeentelijke administratieve diensten • Enorm hoge verwachtingen van het publiek en de verschillende partners • De burgemeester wordt steeds aangesproken indien onveilige of onleefbare situaties zich voordoen op het grondgebied van de gemeente, hoewel hij zelf niet steeds de capaciteit en de mogelijkheid heeft om pasklare antwoorden en oplossingen aan te bieden.
‹
25.
www.vvsg.be/veiligheid
Politieke betrokkenheid Voor een lokaal gemeentelijk leefbaarheids- en veiligheidsbeleid is de rol van het politiek beleid essentieel bij het opzetten van een participatiebeleid. Uit de proeftuinen blijkt dat de politieke mandatarissen hierbij een sleutelrol vervullen, door hun aanwezigheid en betrokkenheid kunnen ze de nodige partners mobiliseren. Eén van de doelstellingen gedurende dit project was juist het verbeteren van de relaties tussen de burgers en de lokale politici. Betrokkenheid en aanwezigheid van de lokale mandatarissen was een kritieke succesfactor voor het welslagen van deze projecten.
12 sleutelvragen
10
Hoe zorgen we ervoor dat mensen
echt participeren ?
meer op
Succesfactoren Als projectleider ervoor zorgen dat elke deelnemer betrokken is en zich naar eigen vermogen kan uitdrukken is een grote uitdaging. Gemeenschappelijke doelen en goede bedoelingen zijn hierbij niet voldoende. Houd als projectleider rekening met volgende kritische succesfactoren: • Aantonen dat een klein project even doeltreffend kan zijn als een groot project door een heldere en duidelijke methodologie. • Bijzondere aandacht besteden aan de tijdsdimensie: concrete korte termijn doelstellingen realiseren die een impact hebben op de lange termijn visie. • De werking van openbare diensten aanpassen aan de verwachtingen en eisen van de participanten door een grote flexibiliteit. • Alle belanghebbenden proberen betrekken (ook de zwijgende massa) door creativiteit aan de dag te leggen in de keuze van animatie en uitdrukking (teksten, tekeningen, beelden, foto’s, films, vergaderingen, be-
›
zoeken, tentoonstellingen, tekst in verschillende talen, vragenlijsten, website…) en in de momenten van overleg (overdag, ’s avonds, tijdens het weekend…) • Open staan voor verschillende participatieniveaus waarbij niet elke participant op elk moment op dezelfde manier betrokken wordt.
Animeren: een vak apart Verschillende competenties zijn nodig om te slagen in de verschillende stappen van het participatieproces en het welslagen van de bijeenkomst: • De bijeenkomst voorbereiden (deelnemerslijsten, uitnodigingen versturen…). • De logistiek en de zaal regelen. • De bijeenkomst voorzitten en de doelen en spelregels uiteen zetten. • Iedereen zich laten voorstellen. • Begeleiding van de animatie en verschillende methoden. • Organiseren en begeleiden van het debat. • Klaar en duidelijk de conclusies weergeven en de volgende stappen (kalender, wie doet wat, perspectieven…).
Gemeenschappelijke doelen en goede bedoelingen zijn niet voldoende
‹
27.
www.vvsg.be/veiligheid
Een beroep doen op professionals (procesbegeleiders) kan hierbij een grote hulp zijn. Verder in deze gids komen verschillende methoden en technieken aan bod die u kunt aanwenden om mensen te mobiliseren.
12 sleutelvragen
1 1 Hoe
communiceren
over een project?
meer op
Communicatie met de partners: doelgericht Te traag, te oppervlakkig, te gecompliceerd, niet via het goede kanaal… De communicatie over een participatieproject bereikt niet steeds zijn doel door gebrek aan efficiëntie en professionalisme. Communicatie is specialistenwerk. Als u een communicatieverantwoordelijke in dienst heeft, laat deze dan ook alle onderdelen van de communicatie grondig voorbereiden en in een communicatieplan weergeven. Het gamma aan communicatiemiddelen is groot. Zo kan men gebruik maken van de nationale of lokale media, het reclamedrukwerk, folders, het gemeentelijk informatieblad, de website enz. maar het beste communicatiemiddel is nog steeds de persoonlijke toelichting van de verwachtingen en de beslissingen. Aan elk dossier wordt een communicatieparagraaf toegevoegd. Hierin staat wie zal communiceren en hoe en met wie men zal communiceren.
›
de media kan soms delicaat zijn. De overheid en de media hebben elkaar nodig, maar hebben een verschillend referentiekader en verschillende doelstellingen. De media heeft vooral nood aan boeiende, interessante en wervende informatie. De lezers moeten gemotiveerd worden tot het bekijken of lezen van hun product. De overheid wil haar boodschap verspreiden over een zo groot mogelijk publiek. Beide zijn perfect verenigbaar en berusten op respect en vertrouwen. De grootste risico’s van communicatie zijn het simplificeren of dramatiseren van de boodschap maar ook het niet-communiceren. Wanneer we niet communiceren – ook bij negatieve boodschappen - verdwijnt de geloofwaardigheid. Mensen beginnen dat hun eigen verhaal te maken op basis van veronderstellingen, geruchten en stemmingmakerij. Eens dit is gebeurd, is het moeilijk om deze geloofwaardigheid te heroveren.
Het beste communicatie middel is nog steeds de persoonlijke toelichting van de verwachtingen en de beslissingen
‹
Communiceren met de media: een kwestie van vertrouwen Communiceren met de media over veiligheid en leefbaarheid houdt ook risico’s in. Communiceren met
29.
www.vvsg.be/veiligheid
Tips Waak nauwgezet over het juiste tijdstip en de inhoud en zorg ervoor dat de juiste persoon communiceert. Zeg de dingen zoals ze zijn: niet mooier voorstellen dan het is, maar ook vermijden van het dramatiseren van het onderwerp. Geef ook heel duidelijk aan wat er
zal gebeuren en door wie. Enkele basisregels: • Werk bestendig aan het wederzijds respect en vertrouwen. • Maak goede afspraken en waak er over dat deze ook worden nageleverd. • Bereid de persteksten nauwgezet voor. Besteed hierbij bijzondere aandacht aan de titel. Maak deze wervend genoeg, zodat wordt vermeden dat de media zelf een ‘verkeerde’ titel boven het artikel kleven. • Wanneer u voor het eerst met de journalist samenwerkt, vraag hem dan op voorhand een proefdruk voor te leggen. • Vermijd zoveel als mogelijk het geven van cijfers, zonder begeleidende verklaring voor de gegevens. Criminaliteitscijfers zeggen immers niets op zichzelf maar horen in een context. Zo zijn 10 woninginbraken veel voor een landelijke gemeente met 1000 woningen, maar onbeduidend voor een stedelijke omgeving met 30.000 woningen of meer. Overtuig de media hiervan.
12 sleutelvragen
12 Evalueren ?
Zeker Maar wat precies ?
meer op
www.vvsg.be/veiligheid
Het project evalueren Evalueren maakt het mogelijk om na te gaan of de gebruikte methodologie geleid heeft tot het realiseren van de gestelde doelstellingen. De evaluatiecriteria bevatten drie dimensies: • Beschrijvend: Wat is er gebeurd? Welke vooruitgang? • Causaal: In hoeverre kunnen de resultaten toegeschreven worden aan de genomen actie? • Normatief: Zijn de behaalde resultaten en effecten bevredigend? Is aan de vraag tegemoetgekomen? Zijn er nadelige gevolgen opgetreden?
… en vooral de participatie Alleen de evaluatie van het participatiebeleid zal toelaten na te gaan of een project geleid heeft tot het reduceren van een onveiligheidsgevoel. Essentieel hierbij is de appreciatie door de actoren zelf. De centrale positie van de actoren wordt geëvalueerd, gebruikmakend van hun capaciteiten, kennis en expertise. Hoe meer actoren betrokken zijn in het proces, hoe waardevoller de resultaten zullen zijn. Een evaluatie gebeurt samen met de partners, het is niet de bedoeling hun optreden te controleren of te legitimeren. De verzamelde informatie in hun juiste context situeren is zeer belangrijk (zeker criminaliteitscijfers
› Essentieel
hierbij is de appreciatie door de actoren zelf
‹
kaderen en uitleggen opdat ze op het terrein geen eigen interpretaties worden toegedaan). Zorg ervoor dat tijdens evaluatievergaderingen een representatieve groep van de partners aanwezig is die hebben deelgenomen aan het project. Met het oog op de verbetering van het participatieproces, worden tijdens de evaluatie relevante gegevens verzameld. Alles hangt hierbij af van de heterogene groep van actoren, van de complexiteit en van het besluitvormingsproces. Deze verbetering kan worden gemeten door het opvolgen van de tevredenheid van de belanghebbenden (vóór, tijdens en na het proces) en door de aanpassingen tijdens het proces. De evaluatie van het participatieproces is gebaseerd op enkele criteria: • Het participatieproces (keuze van technieken en methodologie…): definitie van de spelregels, het naleven van deze regels, transparantie in besluitvorming, het ontstaan van eventuele incidenten of communicatieproblemen, de mogelijkheid voor iedereen om zich uit te drukken, de kwaliteit van de informatie over het proces, goed begrip van de doelstellingen voor iedereen… • De actoren: type bijdrage en ondersteuning van het proces, de representativiteit van de participanten, het zich toe-eigenen van z’n rol… • Het effect van de gebruikers en bewoners, op de lokale professionelen, op de politieke verantwoordelijken, op het beleid ter preventie van onveiligheidsgevoelens, op de publieke opinie: het vertrouwen tussen de actoren en het van elkaar leren, beïnvloeden het eindresultaat van het proces.
31.
10
Nuttige methoden en technieken
Grote keuze aan maatwerk Projecten kunnen op veel verschillende manieren gerealiseerd worden. Er bestaan hiervoor geen standaardmethoden, wel zijn er een aantal goede praktijken. Elke situatie is anders en vereist een aangepaste aanpak. Een van de meest gehoorde opmerkingen blijft dat werken aan leefbaarheid en veiligheid maatwerk is. De gebruikte techniek bepaalt vaak de mate waarin burgers en partners bereid zijn om de samenwerking aan te gaan. De gebruikte methoden zijn daarom het best vernieuwend, gericht op interactie, wervend en zeer doelgericht. De keuze van de methoden en technieken is afhankelijk van het thema, de doelgroep, de fase waarin het project zich bevindt, maar ook van het draagvlak dat
binnen de eigen organisatie aanwezig is. In de beschrijving van de proeftuinen en de projecten zijn al een aantal nuttige methoden en technieken aangegeven, enkele ervan komen hier nu meer uitgebreid aan bod.
Overzicht Bijgevoegde tabel presenteert een niet-limitatieve opsomming van methoden en technieken. Hierbij is ook aangegeven waarvoor ze het best zijn geschikt. Op www.vvsg.be (rubriek veiligheid) worden deze methoden en technieken verder toegelicht en vindt u linken naar organisaties die met deze methoden en technieken ervaring hebben.
Horecacoach en +café Informeren
Coproduceren
Meebeslissen
Horecacoach en + café
✓
✓
BIN en BIN-Z
✓
Bumperproject
✓
Buurt aan de beurt
✓
Buurtvaders
✓
Consultatieve veiligheidsen leefbaarheidsraad
Consulteren
✓
Adviseren
✓
Voor wie Horeca-uitbaters in een uitgaansbuurt.
✓
Hurlusbus
✓
Lummelhoeken
✓
✓
Opzoomeren
✓
✓
Stadsdeal
✓
Wijkcafé, politiecafé, buurtcafé, world café, speeddating, rijdend terras
✓
✓
Wat In samenwerking met de plaatselijke horeca-uitbaters wordt een kwaliteitslabel uitgereikt aan cafés die aan bereid zijn om een aantal veiligheids- en leefbaarheidsregels na te leven.
✓
Beschrijving Om het label te verkrijgen moet de uitbater +- punten verzamelen door: - op een verstandige manier alcohol te schenken, - geen alcohol te schenken aan -16-jarigen, - geen personen te discrimineren,
meer op
- respect tonen voor de buurt, - illegale middelen effectief weren uit zijn zaak, - vechtersbazen de toegang ontzeggen. Het label wordt uitgereikt voor een beperkte tijd (drie jaar). De belangrijkste pijlers voor het project zijn communicatie en overleg. Dit gebeurt periodiek en rond bepaalde manifestaties. Meer info Piet De Ville, Blinde Ezelstraat 1 8000 Brugge,
[email protected]
BIN & BIN-Z Wat Een gestructureerd samenwerkingsverband tussen burgers, de gemeente, de preventiedienst en de lokale politie waarbij vooral op het behouden van een veilige buurt wordt ingezet. Voor wie Wijk- of buurtbewoners die in een afgelijnd gebied samenwonen. Beschrijving Op initiatief van een groep buurtbewoners wordt een buurtinformatienetwerk opgestart. De regie berust bij de initiatiefnemers. De gemeente, preventiedienst en lokale politie bieden de nodige ondersteuning. Na het maken van correcte afspraken wordt een informatie- en communicatienetwerk opgestart. Dit netwerk zorgt snel en direct voor verspreiding van
33.
www.vvsg.be/veiligheid
mogelijke veiligheidsproblemen of verstrekt nuttige veiligheidstips. Meer info -w ww.buurtinformatienetwerken.be, - Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid Beleid Integrale Veiligheid Waterloolaan 76, 1000 Brussel Dafne Vanhelleputte
[email protected]
Bumperproject Wat Het bumperproject stimuleert het herstelgericht omgaan met jongeren die gedurende hun vrije tijd betrokken zijn in conflicten. Via deze aanpak wordt gewerkt aan de sociale bindingen en vaardigheden van de jongeren. Op langere termijn beoogt het ook een mentaliteitswijziging bij de wijkbewoners waardoor zij zich bewust worden dat zij een rol kunnen en moeten spelen in de oplossing van problemen. Voor wie Jongeren en de buurtbewoners Beschrijving De bemiddelingsmethode bestaande uit zes fasen: 1) conflictdetectie, 2) selectie en toekenning, 3) conflictafbakening,
4) onderhandelingsfase, 5) besluitvorming, 6) uitvoering herstelactie. Meer info Jongeren en welzijn, Davy Vanloffeld, Vlaams coördinator opvoedingsondersteuning,
[email protected]
Buurt aan de Beurt Wat Op een betrekkelijk korte tijd wil de lokale overheid de buurtbewoners tonen dat hun buurt belangrijk is. Ze doen dit door acties te ontwikkelen op vier domeinen: gezelligheid, veiligheid, properheid en het wegwerken van tekorten. Voor wie Bewoners van een buurt van een 800-tal gezinnen. Beschrijving Het project omvat vier fasen: 1) De prospectiefase (twee maanden vóór de actieweek): De overlastproblematiek, de inbreng van de actoren en de actiemogelijkheden worden in kaart gebracht en omgezet in een actieplan. 2) D e contactfase (één tot twee weken vóór de actieweek): De buurttoezichters en andere medewerkers contacteren alle bewoners en hen over de actie informeren. 3) D e actiefase (5 weken): Het actieplan wordt uitgevoerd en De Karavaan trekt tijdens de
10 Nuttige methoden en technieken
eerste week door het gebied. De problemen rond veiligheid en het straatbeeld worden tijdens de vier daaropvolgende weken verder intensief opgevolgd. 4) D e opvolgingsfase: De bewoners worden geïnformeerd over de resultaten en de actie wordt afgesloten op een gezellige wijze. Meer info Stad Antwerpen, bedrijfseenheid Integrale Veiligheid, Buurt aan de Beurt, Sint-Pietersvliet 7, 2000 Antwerpen; coördinator Barbara De Schepper,
[email protected]
Buurtvaders Wat Allochtone vaders engageren zich om sociaal toezicht uit te oefenen. Ze doen dit door op geregelde tijdstippen in de buurt te wandelen en jongeren aan te spreken op hun gedrag. Voor wie Jongeren en hun ouders die in belangrijke mate aanwezig zijn in de publieke ruimte van een buurt of wijk. Beschrijving In wijken of buurten waar veel allochtonen hun vrije tijd doorbrengen in de publieke ruimte, groeperen de vaders zich en engageren ze zich om regelmatig een actief sociaal toezicht uit te oefenen. Ze wandelen, in groepjes, in de publieke ruimte. Ze spreken de jon-
geren aan op hun gedrag en motiveren hen om geen overlast te veroorzaken. Meer info Gemeente Houthalen-Helchteren,
[email protected].
C onsultatieve criminaliteits- en veiligheidsraad
een advies wenst in te winnen, worden aan de adviesgroep voorgelegd. 5) Het beleid geeft feedback over datgene wat met het advies verder is gedaan. Meer info Proeftuin stad Geel, Werft 20, 2440 Geel; schepen Christel Jackers,
[email protected].
Hurlusbus
Consultatieve veiligheids- en leefbaarheidsraad Wat Een goed werkende en participatieve preventieraad die advies geeft over specifieke beleidskwesties met oog op een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid.
Wat Het inzetten van een pendelbus tijdens de uitgaansavonden. Dit vormt de aanzet om de jongeren te motiveren tot een verantwoord uitgaansgedrag waarbij onderwerpen zoals alcohol- en druggebruik, geweldsdelicten en andere bespreekbaar worden.
Voor wie Leden van de politieke fracties van de gemeenteraad, maatschappelijke organisaties, vertegenwoordigers van diverse overheden en stadsdiensten en experts.
Voor wie Jongeren die zich verplaatsen tijdens en na het uitgaan.
Beschrijving Het project omvat vijf stappen: 1) Het beleid selecteert de experts en de vertegenwoordigers van de relevante overheden en diensten. 2) De groep wordt aangevuld met een aantal sleutelpersonen van maatschappelijke organisaties en vertegenwoordigers van de bevolking en/of belangengroepen. 3) Het beleid legt duidelijk de spelregels vast. 4) Alle relevante onderwerpen waarvoor het beleid
Beschrijving Tijdens de uitgaansavonden wordt een pendelbus ingezet tussen de uitgaansbuurten en de woonbuurten. Meer info Proeftuin Moeskroen, preventiedienst van de lokale politie; adviseur Benjamin Martin,
[email protected]
meer op
Lummelhoeken Wat Creëren van een hangplek voor jongeren, door het gemeentebestuur samen met de jongeren en buurtbewoners. Hiervoor wordt een houten constructie opgericht op een zodanige wijze dat de jongeren hun hok hebben, maar toch de nodige sociale controle aanwezig blijft. Voor wie Jongeren en buurtbewoners. Beschrijving Het initiatief bestaat uit vijf stappen: 1) Detectie van het ontstaan van 'rondhanggedrag' of een vraag van jongeren en/of buurtbewoners. 2) Samenbrengen van alle partijen door de jongerenwerk(st)er. 3) Bereiken van een akkoord tussen de gemeentelijke overheid, de jongeren en de buurtbewoners. 4) Ontwerpen en realiseren van een lummelhoek door de gemeentelijke technische dienst in samenwerking met de jongeren. 5) Opvolgen en beheren van de lummelhoeken door regelmatige contacten met de jongeren en de buurtbewoners. Meer info Gemeente Riemst, Maastrichtersteenweg 2b, 3770 Riemst,
[email protected]
35.
www.vvsg.be/veiligheid
Wijkca fé, politiecafé, buurtcafé, world café, speeddating, rijdend terras Wijk-/buurtcafé Wat Creatief proces in café-vorm om een dialoog tot stand te brengen tussen mensen en op deze wijze kennis te delen. Voor wie Geschikt voor grote groepen gewone burgers. Voordelen − informele setting van een café zet aan tot actieve deelname, − fl exibel en geschikt voor verschillende situaties, − a ndere methodieken kunnen worden gebruikt binnen deze setting, −D raagt zeker bij tot het verkrijgen van een draagvlak. Nadelen − bij de rekrutering moet zorg gedragen worden voor een doorsnede van de bevolking wordt uitgenodigd, − werkt ontmoedigend als het beleid geen rekening houdt met het geleverde werk. Meer info Lokale Politie Herent/Kortenberg (Herko), De Walsplein 30, 3070 Kortenberg,
[email protected]
Opzoomeren Wat Opzoomeren vindt zijn oorsprong in de Rotterdamse Opzoomerstraat. Het wordt gekenmerkt door initiatieven die door de buurt worden ontwikkeld om deze buurt een gezellig, proper en veilig imago te bezorgen. Voor wie Bewoners van een straat of een buurt. Beschrijving Op initiatief van de bewoners van een straat of buurt, worden een aantal initiatieven ontwikkeld die vooral gericht zijn op ontmoeten en kennismaken. De praktische initiatieven die hieraan worden gekoppeld trachten bij te dragen aan het verbeteren van het imago, het herstellen van mankementen, maar vooral het ‘gezellig’ maken van de buurt. Meer info Stad Rotterdam: www.opzoomermee.nl Zie ook: Buurt aan de beurt.
28
aanbevelingen op een rijtje De belangrijkste conclusie uit de proeftuinen is de vaststelling dat het werken aan de levenskwaliteit en aan veiligheid maatwerk vraagt. Over het algemeen laat dit werk toe het vertrouwen te herstellen, transparantie en geloofwaardigheid tussen beleidsmakers, inwoners en partners te verhogen. De keuze van de te gebruiken technieken hangt af van het onderwerp, de doelgroep, de fase van het project maar ook de ondersteuning die geboden wordt. De methode is bepalend voor de betrokkenheid van de burgers en de partners. Waar mogelijk zijn de gekozen technieken innovatief, gericht op interactie en gerichte ondersteuning.
Voor de beleidsmakers Het ontwikkelen van een beleid dat zorgt voor een verhoogde leefbaarheid en veiligheid, is gebaseerd op een innovatieve aanpak van partnerschap. Dit vereist een managementstijl die belang hecht aan openheid, duidelijkheid en aandacht voor anderen. Werk in een constructieve sfeer met alle partijen. Maak een duidelijke analyse van de problemen en zorg voor de nodige capaciteit en middelen. Besluitvormingsorganen zoals de gemeenteraad, de politieraad en de OCMW-raad hebben een belangrijke rol om positief tussen te komen in het lokale beleid over levenskwaliteit en leefbaarheid. Ze kunnen ook een centrale rol opnemen in het stimuleren van de verschillende partijen en het initiëren van partnerschappen. Aangezien men niet alle aspecten van het beleid tegelijkertijd op lokaal niveau kan realiseren, is het wenselijk dat de beleidsmakers prioriteiten stellen, de nodige middelen ter beschikking stellen en in een realistisch tijdschema voorzien voor de acties die zij willen ondernemen.
› In de praktijk 1. De burgemeester en de politieke mandatarissen zijn de voortrekkers van projecten en motiveren hun administratie om te werken in partnerschap en participatie. De politiek verkozenen hebben uiteraard geen oplossing voor elk probleem, maar zonder deze voortrekkersrol van politici is het vaak moeilijk om resultaten te bereiken. 2. Het veiligheids- en leefbaarheidsvraagstuk is niet alleen een politiek discours. Het is een blijvende bezorgdheid die visie en leiderschap vraagt. Het gaat
erom de mogelijkheden in verband met participatie uit te breiden, de medewerkers hierin te vormen en ze het fiat te geven voluit in partnerschap samen te werken met de burgers. 3. Veiligheid en leefbaarheid zijn geen zaak van één beleidsdomein maar vragen een integrale aanpak van alle beleidsmakers. Dit kan nooit alleen de bevoegdheid zijn van een burgemeester of een veiligheidsschepen. Het is de problematiek bij uitstek waarbij een college samenwerkt aan een gemeenschappelijke doelstelling. 4. Streef naar duurzame oplossingen en hou daarbij rekening met de analyses van professionelen die de lokale situatie kennen. 5. Geef kans aan vernieuwende methoden en technieken om alle belanghebbenden bij de problematiek te betrekken. 6. De frontline-ambtenaren zijn de personen waarmee de burger als eerste in contact komt. Deze functies (straathoekwerk, bemiddelaars, gemeenschapswachten, wijkagenten…) zijn dus essentieel voor succes en goed management. Investeren in deze functies heeft bovendien als bijkomend voordeel dat de terreinkennis verhoogt en de burgers ook vlotter met hun vragen terecht kunnen. 7. Sta borg voor het algemeen belang. Dat betekent dat politici soms ingaan tegen de publieke opinie, roddels weerleggen, antwoorden formuleren op middellange en lange termijn, weerstaan aan druk bij kritieke momenten (petities, manifestaties…). 8. Maak onderscheid tussen partnerschap en het behouden van controle, andere meningen van partners
meer op
kunnen aanvaarden en een voortrekker aanduiden voor een project. 9. Pas u aan aan de cultuur en de omgeving van de wijkbewoners, neem hen au sérieux, betrek hen, erken hun expertise en capaciteiten en vermijd dat beslissingen hen zomaar worden opgelegd. 10.Voorkom dat het sociale weefsel wordt aangetast door een te groot verloop aan inwoners. Zorg bij het woonbeleid voor een goede spreiding van kansarme inwoners. Zorg er voor dat (jonge) zelfstandigen, op het gebied van dienstverlening en creatieve beroepen, een kans krijgen. Begeleiding en administratieve vereenvoudiging kunnen hierbij een bijzonder aandachtspunt zijn. Steun deze groep ook door er zorg voor te dragen; zo zullen ook meer koopkrachtige bewoners in de buurten of wijken komen wonen. Investeer daarvoor in een gedifferentieerd woonbeleid en in voldoende voorzieningen voor gezinnen met kinderen. Behoud of verstevig de gemeenschappelijke voorzieningen en zorg ervoor dat ze als het ware als een bindmiddel fungeren tussen de bewoners. Probeer hierbij alle bewoners te betrekken, van jong tot oud, van sociaal zwakkeren tot de ‘sterke schouders’ van de buurt. 11.Ruimtelijke factoren (bv. de inrichting van straten en pleinen) hebben een belangrijke invloed op een veilige en leefbare samenleving. Blijf uw diensten van ruimtelijke ordening of openbare werken daarrond sensibiliseren. Zorg dat ze voldoende middelen hebben om de buurt aangenamer en veiliger te maken. 12.Essentieel is samenwerken: samen communiceren, buurtoverleg organiseren; samen problemen ont-
37.
www.vvsg.be/veiligheid
dekken en oplossingen uitwerken. Het aanduiden van een medewerker die in staat is, indien nodig, door de bestaande bureaucratie heen te breken, kan hiervoor een belangrijke stap zijn. Geef ruimte aan uitvoerende professionals en laat hun kennis van de plaatselijke situatie tot zijn recht komen. Maak onder meer dat toezichthouders meer tijd op straat doorbrengen en richt voor elke probleembuurt of –wijk een laagdrempelige ontmoetingsplaats in. Zorg voor een betere bereikbaarheid en aanspreekbaarheid. Reageer zo snel mogelijk op meldingen. Bedenk dat klachten kansen zijn. 13.Het handhaven van de openbare orde is een belangrijke en permanente taak. Het gezag van de bevoegde diensten in het publieke domein mag niet ter discussie staan. Hierbij moet niet gestreefd worden naar zero tolerance, maar het verstoren van de gereglementeerde of sociale orde vraagt om een duidelijk en consistent optreden. Vooral concentratie van storend gedrag op bepaalde plaatsen (hotspots) of bepaalde tijdstippen (hot times) moet men zoveel als mogelijk verhinderen.
Voor de professionals De participatieve aanpak lijkt trendy, vooral in het veiligheidsvraagstuk (gemeenschapsgerichte politie, wijkagenten) maar echte samenwerking is soms moeilijk te realiseren. Daarom is het belangrijk om je eigen positie en mandaat duidelijk te definiëren. Ga ook na wat de anderen verwachten en welke engagementen zij kunnen nemen. Luister hierbij naar anderen en denk
mee vanuit hun referentiekader. Het gaat er immers om dat je gezamenlijke doelen voorop stelt waarbij iedereen uitgaat van zijn eigen kennis en vaardigheden. Net als bij de beleidsmakers, is het belangrijk dat de professionals luisteren naar burgers en proberen rekening te houden met hun verzoeken.
› In de praktijk 14. Professionals zijn er voor en door de burgers. Sluit u niet op in uw professionaliteit en deskundigheid. Wees nieuwsgierig en luister naar wat de andere belanghebbenden te bieden hebben. Volg opleidingen hoe een vergadering te animeren en projecten te begeleiden om de burgers te stimuleren tot meer participatie aan het beleid. Wees creatief in het vinden van vernieuwende oplossingen en nieuwe communicatiekanalen om mensen te bereiken en informatie uit te wisselen. Probeer hierbij ook de afwezige of stille deelnemer te bereiken. 15. Kom uit het hokjesdenken. Geen enkele discipline kan alleen de veiligheids- en leefbaarheidsproblematiek aan. Inventariseer voor elk probleem de belanghebbenden. Nodig hen uit voor een gesprek. Ruim eerst de ideeënkillers op en zoek dan naar gelijke doelstellingen. 16. Probeer zeker de afwezigen of de stille deelnemers te bereiken. Ga naar hen toe en identificeer hun specifieke problemen. Vooral jonge mensen betrekken bij participatie is de uitdaging. • Geloof in hun bereidheid te participeren en verantwoordelijke burgers te zijn • Stimuleer het opzetten van projecten op hun initi-
28 aanbevelingen op een rijtje
atief en onder hun verantwoordelijkheid • Werk met jongeren (- 14jarigen) als preventiemaatregel • Communiceer, dialogeer en treed in contact (zeker ook met jongeren waarvan men een reactie verwacht) • Ga de straat op, luister naar wat ze willen zeggen en geef hen de gelegenheid elkaar te ontmoeten. 17. Creëer overeenstemming tussen het terreinwerk en het politiek discours: richt u niet tot de politiek alsof ze oplossingen kunnen bieden voor alle problemen. 18. Bewoners betrekken in het proces is één zaak. Deze bewoners verwachten echter erkenning en waardering voor hun inbreng. Dit vereist dat de overheid de bewoners niet (meer) benadert vanuit de houding ‘wij weten alles’. De bewoners zijn ervaringsdeskundigen en kunnen heel wat aan. Stimuleer deze zelfwerkzaamheid. Neem hen altijd serieus, en luister aandachtig naar hen ook als ze dingen naar voren brengen die slecht uitkomen of niet bij het beleid passen. Probeer te vermijden dat maatregelen, die van belang zijn voor hun buurt of wijk, eenzijdig worden opgelegd. 19. Het verbeteren van de samenleving in buurten en wijken vraagt om leiderschap. Daarvoor moeten de leiders een langetermijnvisie hebben. Ze moeten deze visie op een consistente en consequente wijze publiek verdedigen. Dit verhoogt het gezag bij de bewoners. Maak één persoon verantwoordelijk voor de uitvoering van een globaal plan. Zorg ervoor dat deze persoon ook voldoende slagkracht heeft en een onvoorwaardelijke steun geniet. 20. Een strategie van samenwerking gaat uit van een sterkte-zwakte-analyse. Ga coalities aan met ac-
toren die een strategische positie innemen. Kies hiervoor partners die langdurig in de wijk aanwezig zijn en een positieve uitstraling hebben. Het uitgangspunt voor partnerschap is de wil om te handelen en niet zozeer eindeloos vergaderen. Produceer zo weinig mogelijk papier en werk samen bij het aanpakken van concrete vraagstukken waarbij de focus, naast ‘quick wins’ (probleemgericht) ligt bij duurzame oplossingen (oorzaakgericht). Een gemeenschapsgerichte aanpak naast een probleemoplossende aanpak. Preventieve benadering naast een meer repressieve aanpak. 21. Voorkom dat het samenwerken van diensten en professionals op een bureaucratische wijze wordt geregeld. Inzicht is belangrijker dan ambtelijke procedures. Het is belangrijk dat ieders specifieke rol erkenning krijgt met respect voor deontologie en vrijheid van handelen zodat iedereen spontaan zijn verantwoordelijkheid opneemt. Zorg dat vergaderingen in een open sfeer verlopen en dat er een uitwisseling is van de noodzakelijke informatie.
Voor de burgers De burgers hebben een unieke plaats, want uiteindelijk zijn zij het meeste betrokken. Zij zijn de (potentiële) slachtoffers van een falend beleid. Burgers dienen te begrijpen dat ze zelf een deel van de oplossing van het probleem zijn. Bereid zijn om hieraan mee te werken en zo tot een oplossing komen is essentieel. Ze kunnen dit doen op verschillende manieren en op ver-
schillende tijdstippen. Hun medewerking is noodzakelijk om tot de oplossingen te komen die zij zelf willen. 22. Maak gebruik van bestaande kanalen om te participeren aan het beleid: spreek gemeenteraadsleden aan, aarzel niet een brief te schrijven aan de burgemeester. 23. Informeer bij gemeentediensten, politiediensten en verenigingen die kunnen bijdragen tot een dynamisch participatief project rond veiligheid en leefbaarheid in de buurt. 24. Richt u niet tot de politiek alsof de politici antwoorden hebben op alle problemen, investeer tijd in het uitwerken van contacten, verzoeken en concrete actievoorstellen om hen voor te leggen zodat ze dit kunnen ondersteunen. 25. De oplossing van vele kleine dingen ligt soms in de onmiddellijke buurt. Creëer samen met uw buren, kennissen en familie een positieve levenssfeer. In een dergelijke buurt zal de gezonde sociale controle spectaculair toenemen. De kleine samenlevingsprobleempjes verdwijnen dan als vanzelf. 26. Neem deel aan gemeentelijke initiatieven die bijdragen tot een verhoogde veiligheid en leefbaarheid in buurten. 27. Heb oog voor de realiteit en begrijp dat het algemeen belang voorrang heeft op het individueel belang. 28. Heb vertrouwen in uw eigen mogelijkheden en expertise als bewoner en gebruiker van een bepaalde wijk, buurt of gemeente. Een expert kent de buurt want hij leeft, woont, werkt of komt er regelmatig.
meer op
www.vvsg.be/veiligheid
Auteurs
Publicatiedatum april 2009
Leo Eestermans met medewerking van Nadja Desmet, Koen Van Heddeghem en Jan Van Alsenoy
Deze publicatie verschijnt naar aanleiding van het project ‘Proeftuinen voor maatschappelijke veiligheid’ en de afsluitende studiedag van 19 mei 2009.
Redactieadres
In samenwerking met het Belgisch Forum voor Preventie en Veiligheid in de steden en met de steun van de Koning Boudewijnstichting.
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel 02/211.55.00 - F 02/211.56.00
[email protected] - www.vvsg.be Dankwoord We willen graag de vele medewerkers van de proeftuinen hartelijk danken: zonder hun inzet had dit project geen inhoud. Een bijzonder woord van dank gaat ook uit naar de Koning Boudewijnstichting en het Belgisch Forum voor de Preventie en Veiligheid in de steden. Zij hebben met raad en daad dit project gedurende bijna twee jaar ondersteund. ISBN 464.782.923
© VVSG Meer info over dit project en dit thema: www.vvsg.be (rubriek veiligheid). Franstalige uitgave ‘Agir ensemble sur le sentiment d’insécurité’: www.urbansecurity.be (Belgisch Forum voor Preventie en Veiligheid in de steden) Niets in deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, digitale media of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Vormgeving Tilt Factory Foto's Stefan Dewickere Foto p. 30 Layla Aerts
Deze gids voor lokale partners levert een bondige bijdrage over de 10 proeftuinen, 12 sleutelvragen, 10 methoden en technieken en 28 aanbevelingen. De uitgebreide praktijkgids met interessante links en contactpersonen is beschikbaar via www.vvsg.be/veiligheid. De Franstalige brochure en uitgebreide praktijkgids ‘Agir ensemble sur le sentiment d’insécurité – Manuel pratique pour les acteurs locaux’ is downloadbaar via www.urbansecurity.be Met de steun van de Koning Boudewijnstichting. Verantwoordelijke uitgever: Mark Suykens - Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel - 02/211 55 00
39.
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten
De VVSG als steunpunt en belangenbehartiger van het lokale bestuur
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG vzw) is de ledenorganisatie van de lokale besturen: steden en gemeenten, OCMW’s, politiezones, autonome gemeentebedrijven en andere verzelfstandigde instellingen en interlokale samenwerkingsverbanden. De centrale opdrachten van de VVSG zijn dienstverlening aan de leden, belangenbehartiging van het lokale bestuursniveau en visieontwikkeling over het lokale bestuur. Als professionele dienstverlenende organisatie biedt de VVSG informatie, advies, vorming en begeleiding aan voor politieke bestuurders en personeelsleden. Zij organiseert kennis- en ervaringsuitwisseling en ontwikkelt zich als kennismakelaar van het lokale bestuursniveau.
Als professionele en representatieve belangenbehartiger en onderhandelaar met andere overheden en instellingen organiseert de VVSG de permanente dialoog met de leden, het overleg en het netwerk met andere organisaties op het terrein van het lokale bestuur. Als maatschappelijke beweging van het lokale bestuur komt de VVSG op voor sterke lokale besturen die optreden als eerstelijnsoverheid in het belang van de lokale gemeenschap. In haar concrete actie en visieontwikkeling gaat de vereniging uit van: - het subsidiariteitsbeginsel: het vergroten van de lokale beleidsruimte, - het versterken van de lokale democratie, - het verhogen van de kwaliteit van de lokale beleidsvoering, - het streven naar duurzame ontwikkeling op het lokale en mondiale niveau.
12 sleutelvragen
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
nveiligheidsgevoelens: wat is de aanO leiding? aarom is een participatief beleid aanW gewezen? an informeren tot beslissen, vanaf V wanneer spreken we van participeren? urgers laten participeren, is dat niet B riskant? E en goede diagnose van het probleem: hoe pakken we dit aan?
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten Paviljoenstraat 9 1030 Brussel
at is de juiste schaal: de buurt, de wijk, W de stad?
T 02/211 55 00 F 02/211 56 00
at is een efficiënt partnerschap? W Hoe kan je rekenen op de steun van de partners?
[email protected] www.vvsg.be
ie zijn op lokaal niveau de bevoorW rechte partners? Wat is de rol van de politiek?
10.
oe zorgen we ervoor dat mensen H echt participeren?
11.
Hoe communiceren over een project?
12.
Evalueren? Zeker! Maar wat precies?