Samen sterk voor leefbaarheid Onderzoek naar de behoeften en bijdragen van inwoners uit Keijenborg en Velswijk
Colofon Nijmegen, 19 februari 2014 Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief, Kenniscentrum HAN SOCIAAL, Centre of Expertise Krachtige Kernen, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen www.han.nl/krachtigekernen Auteurs: Daniëlle Damoiseaux MSc. Drs. Maria van Erp Dr. Erik Jansen Met dank aan: Studentonderzoekers Bodhy Altena, Danique Dappers, Lincy van Diesen, Katharina Dressen, Milou van Elk, Yvonne de Feijter, Tom Helmig, Michaela Heyer, Sosan Parwiz, interviewers Deborah van Duijne, Eva Morrenhof, Esther Tuinman, Janice van Hal, Erin Klomp en medewerkers van Spectrum Anja van de Boer en Elma van Dongen. Dit is een onderzoeks- en adviesrapport in opdracht van Zorgcoöperatie Bronckhorst UA, mede mogelijk gemaakt door het Kennisnetwerk Leefbaarheid en Gemeenschapsvoorzieningen, Provincie Gelderland.
Inhoudsopgave Conclusies ................................................................................................................................................ 2 1.
Inleiding ....................................................................................................................................... 6
2.
Methode van onderzoek ............................................................................................................. 9
3.
Resultaten leefbaarheid ............................................................................................................ 15 3.1
Wonen ........................................................................................................................... 16
3.2
Voorzieningen ............................................................................................................... 17
3.3
Welzijn ........................................................................................................................... 18
3.4
Zorg................................................................................................................................ 19
3.5
Onderwijs en (vrijwilligers)werk.................................................................................... 21
4
Resultaten verleden, heden, toekomst .................................................................................... 23
5.
Vraagpatronen: overstijgende inzichten .................................................................................. 27
6.
Transdisciplinaire betekenisgeving en aanbevelingen .............................................................. 30
7.
Referenties ................................................................................................................................ 31
Bijlage 1
Interviewguide........................................................................................................... 32
Bijlage 2
Analysesets ................................................................................................................ 36
Bijlage 3
Onderzoeksgroep ...................................................................................................... 37
Bijlage 4
Verslag transdisciplinaire bijeenkomst over de onderzoeksresultaten .................... 38
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
Conclusies In Keijenborg en omgeving zijn door middel van open interviews verhalen verzameld van burgers van Keijenborg en Velswijk met als doel het achterhalen van hun vraagpatronen als groep inwoners. Een vraagpatroon bevat de overkoepelende thema’s uit individuele interviewgesprekken, de samenhang in vragen, behoeften en redeneringen (Van Biene et al., 2008). De resultaten van het onderzoek zijn gebaseerd op interviews met 59 inwoners die door middel van een stratificatieprocedure zijn geselecteerd uit verschillende leeftijdsgroepen. De verhalen van inwoners hebben door toepassing van een speciaal voor dit doel ontwikkelde narratieve analysemethode geresulteerd in de identificatie van onderstaande vraagpatronen. Deze vraagpatronen zijn in een transdisciplinaire bijeenkomst van (geïnterviewde) inwoners, professionals, beleidsmakers en externe relaties en andere betrokkenen besproken op herkenning, erkenning en adressering van de kwesties. In deze bijeenkomst zijn de aanwezigen gezamenlijk gekomen tot in onderstaande tabellen vermelde handelingsmogelijkheden. De vraagpatronen In de analyse is inzicht verkregen in de volgende vraagpatronen die terugkomen in de verhalen van inwoners: 1. Oost, west, Keijenborg best 2. Alles bij de hand 3. Samen op pad 4. Zo lang het zelf kan 5. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst In de transdisciplinaire bijeenkomst zijn deze vraagpatronen besproken met de deelnemers en uitgewerkt als een mogelijke handelingsstrategie. In het overzicht worden steeds de verschillende perspectieven van de handelingsstrategie weergegeven.
Vraagpatroon 1
Handelingsstrategie
Inwoners perspectief Professional perspectief
Oost, west, Keijenborg best Voor velen is Keijenborg/Velswijk de plek om te wonen, leven, oud te worden. Dorpsinwoners geven aan Keijenborg/Velswijk liever niet in te willen ruilen voor een ander dorp of de stad. Ook willen jongeren en jonge gezinnen vaak terug keren naar hun dorp. Daarbij horen verschillende woon- en huisvestingseisen van zowel ouderen als jongeren. Eigenlijk stellen de inwoners: geef ouderen de kans om te blijven wonen in hun (geboorte)dorp met wanneer dat nodig is zorg- en dienstverlening aan huis, in de buurt en/of op afstand. Geef jongeren de kans om zich te vestigen, zelfstandig te wonen in hun dorp. Het idee is om jongeren te stimuleren in huurwoningen te gaan wonen. Op dit moment is er een plan om op het terrein na de sloop van Maria Postel een vijftiental woningen te bouwen voor zowel jong als oud. Levensloopbestendige woningen zijn van belang. Actief aan de slag gaan. "Anders is er niks te bereiken." Woningcorporaties kunnen, eventueel met Markenheem, de behoefte aan goedkope huurwoningen voor jongeren tegemoet komen. Ouderen kunnen door de Zorgcoöperatie worden geadviseerd om bestaande woningen van aanpassingen te voorzien, zodat zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blij2
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
ven wonen. (Het Bouwzorglabel van de Zorgcoöperatie.) Markenheem is van mening dat er veel beter iets nieuws neergezet kan worden in plaats van Maria Postel te renoveren voor wonen (met zorg). Beleidsperspectief
De gemeente en eventueel woningcorporaties kunnen samen mogelijkheden scheppen in de dorpen om woningen betaalbaar te houden.
Lokale netwerkperspectief
Belangen behartigen van starters en mogelijkheden creëren voor wonen met zorg in het dorp. Dit kan de Zorgcoöperatie faciliteren in samenwerking met onder andere de Kopersvereniging, Seniorenconvent en de dorpsraad Keijenborg.
Vraagpatroon 2
Handelingsstrategie
Inwoners perspectief
Professional perspectief
Beleidsperspectief Lokale netwerkperspectief
Alles bij de hand Dorpsinwoners vinden het belangrijk dat men met gemak gebruik kan maken van voorzieningen en diensten. Dat betekent niet dat elke voorziening in Keijenborg/Velswijk aanwezig moet zijn, maar wel dat voorzieningen zijn afgestemd op de behoeften van de verschillende generaties en meer of minder mobiele mensen. Zie het als een ladekastje. Als het nodig is kan men een laatje open trekken voor bijvoorbeeld ondersteuning in vervoer. De laatjes kunnen zowel door professionele als informele dorpsnetwerken gevuld worden. Gedacht wordt aan het opzetten van een boodschappenservice voor mensen die minder mobiel zijn of ouderen. Ook een vrijwilligerscentrale voor jong en oud wordt als idee naar voren gebracht. Een servicepunt dat vraag en aanbod bij elkaar brengt. Men kan in Keijenborg niet alleen overal een feestje van maken, maar vooral een feestje van een heel klein beetje. Erop letten dat mensen die het huis niet meer uitkomen niet vereenzamen. Bijdragen aan de vrijwilligerscentrale door ondersteuning aan te bieden en/of te vragen. Plus weten wat er is en waar je terecht kunt. De Zorgcoöperatie wil eerst in kaart brengen wat er al in Keijenborg/Velswijk en omstreken is. Vanuit burgerperspectief wil de Zorgcoöperatie samen met de bestaande zorgaanbieders op zoek naar nieuwe (zorg)concepten. Het ROC Graafschap College en HAN kunnen daarin een rol spelen. Daarnaast kunnen studenten als ondersteuner van inwoners worden ingezet. Bureaucratie beperken: gebruik maken van het reeds bestaande. Initiatieven steunen en faciliteren, maar geen (nieuwe) concurrentie vormgeven; een goed werkende hulpdienst bestaat bijvoorbeeld al. De Zorgcoöperatie wil de suggestie, om bijvoorbeeld een vrijwilligerscentrale met de verenigingen en dorpsraad, oppakken. Vrijwilligers krijgen hierin zelf een nadrukkelijke rol/regie.
3
Samen sterk voor leefbaarheid
Vraagpatroon 3
Handelingsstrategie
Keijenborg/Velswijk
Samen op pad De verschillende generaties in Keijenborg/Velswijk zijn sterk met elkaar verbonden. Iedereen kent elkaar en voelt zich verbonden met elkaar en het collectief. Dorpsinwoners geven aan dat zowel jong als oud verantwoordelijk is voor de leefbaarheid in het dorp. Er is sprake van het “naoberschap”principe, een wederkerigheid in sociale contacten. Het liefst nemen de dorpsinwoners zelf actie: “niet te veel praten, maar doen!” Een ontmoetingsplek voor meerdere doelgroepen bijvoorbeeld ZZP-ers, mensen met ouderschapsverlof of werkloze personen die behoefte hebben aan contact. Gepleit wordt om een laagdrempelige inloop op verschillende manieren te realiseren (fysiek en digitaal). Hiervoor zal de Zorgcoöperatie de nodige actie ondernemen met de burgers van Keijenborg/Velswijk.
Inwoners perspectief
Allemaal een steentje bijdragen en niet afwachten. De rode draad is dat men zelf de handen uit de mouwen moet steken. Ga niet tegen dingen aanleunen en leer kinderen al tijdens de opvoeding om voor elkaar te zorgen. Het is belangrijk om oud en jong bij elkaar te brengen.
Professional perspectief
De Zorgcoöperatie wil graag een kwartiermaker aanstellen en er moet worden bekeken hoe een ontmoetingsplek te realiseren is, onder andere met leden van de dorpsraad, leden van verenigingen en de aanwezige zorgprofessionals.
Beleidsperspectief
De Zorgcoöperatie wil zich sterk maken dat de gemeente faciliteiten/voorwaarden schept voor een geschikte ruimte (locatie), zodat een en ander tot ontwikkeling kan worden gebracht.
Lokale netwerkwerkperspectief
Vraagpatroon 4
Handelingsstrategie
Gedacht kan worden aan een bezoekje aan ouderen die behoefte hebben aan contact of aan ondersteuning van de mantelzorg. Op dit moment bestaat er al een bezoekersgroep (Bozo) van vrijwilligers die met name huisbezoeken brengen aan dementerende ouderen. Meer bekendheid geven aan de mogelijkheden die er al zijn. Het niet kunnen vinden van elkaar wordt als probleem ervaren. Er zou een community-site opgebouwd kunnen worden om dat probleem op te lossen. De Zorgcoöperatie heeft al actie ondernomen om een (digitaal) interactieve community-site te realiseren gekoppeld aan de website van de Zorgcoöperatie Bronckhorst.
Zo lang het zelf kan De dorpsinwoners streven zoveel mogelijk zelfzorg en behoud van zelfstandigheid na. Het ideaal dat ze voorstaan is een getrapte vorm van ondersteuning: bij (gezondheids-)problemen willen zij eerst graag zelf proberen deze op te lossen, pas daarna volgt een vraag ter ondersteuning van jong en oud uit ‘eigen kring’ en tenslotte als aanvulling professionele zorg. Het idee is een marktplaats voor vrijwilligers; vraag en aanbod bij elkaar brengen. Er zou iets moeten zijn als een gemeenschappelijke huiskamer, een laagdrempelige inloop. Het idee had betrekking op dagbesteding, lidmaat4
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
schap van een sociëteit, inrichting van een steunpunt mantelzorg. Inwoners perspectief
Wellicht dat er in de toekomst in het te bouwen “Maria Postelhofje” een ruimte kan worden gecreëerd waar men kan samenkomen voor met name de sociale contacten in Keijenborg/Velswijk. Ook voor mantelzorg is een centraal punt in Keijenborg/Velswijk gewenst. Het idee wordt geopperd om jongeren meer te betrekken bij vrijwilligerswerk in de zorg.
Professional perspectief
De aan te stellen kwartiermaker door de Zorgcoöperatie zou hierin een rol kunnen spelen. Professionals blijven nodig, maar nadat de eigen mogelijkheden zijn uitgeput.
Beleidsperspectief
Zorgen dat er een vangnet is, denk aan o.a. Wmo-voorzieningen.
Lokale netwerkwerkperspectief
De Zorgcoöperatie kan samen met de verenigingen bijdragen aan bijvoorbeeld een steunpunt voor mantelzorg.
Vraagpatroon 5
Handelingsstrategie
Inwoners perspectief Professional perspectief Beleidsperspectief Lokale netwerkwerkperspectief
Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst Zowel jonge als oudere dorpsinwoners geven het belang van de jeugd aan. De basisschool wordt gewaardeerd en ook gezien als een belangrijke plek waar de (toekomstige) saamhorigheid vorm krijgt. Het is nodig dat jongeren in Keijenborg kunnen blijven of terug kunnen keren voor bijvoorbeeld een jeugdhonk of starterswoningen. Investeren in Keijenborgse/Velswijkse jongeren betekent investeren in Keijenborg/Velswijk als gemeenschap. Laat jong en oud kennis en ervaringen delen. Een idee is het opzetten van een historische uitwisseling van inwoners uit Keijenborg/Velswijk. Ouderen leren zo de jeugd (op school of via verenigingen) hoe het er vroeger aan toe ging. Het verleden en heden koesteren en verder bouwen aan de eigen identiteit van het dorp zijn hierbij belangrijk. Dorpsidentiteit koesteren en waarborgen. Samen verder bouwen aan de identiteit van Keijenborg/Velswijk. Ruimte geven voor het bouwen aan saamhorigheid en identiteit, bijvoorbeeld op school. Mogelijkheden scheppen voor ontmoeting en uitwisseling, bijvoorbeeld het samenstellen van een cursus. De Zorgcoöperatie kan samen met de school en verenigingen bijdragen aan bijvoorbeeld een uitwisseling van de identiteit van het dorp tussen jong en oud. Ontmoeting staat daarbij voorop, bijvoorbeeld jong bezoekt oud en/of een (nieuwe) ontmoetingsplek voor jong en oud.
5
Samen sterk voor leefbaarheid
1.
Keijenborg/Velswijk
Inleiding
De transities in zorg en welzijn, en de decentralisaties AWBZ-Wmo, Jeugdzorg en Participatiewet beïnvloeden de leefbaarheid. Van ouderen wordt verwacht dat ze steeds langer zelfstandig wonen, ook als ze zorg nodig hebben. Vanaf 2014 is geen plaats meer voor intramuraal wonen (in verzorgingshuizen) voor mensen met zorgzwaartepakketen 1 t/m 3 en vanaf 2015 ook niet meer voor mensen met zorgzwaartepakket 4. Een omslag naar maatwerk, zorg aan huis en lokale ondersteuning in de buurt is nodig. De vraag is hoe organiseer je dit op lokaal niveau? In februari 2013 heeft zorgorganisatie Markenheem besloten het lokale verzorgingshuis Maria Postel in de Keijenborg te sluiten. Dit terwijl het dorp juist vergrijst. Hoe kunnen inwoners van Keijenborg en Velswijk in de toekomst oud worden in hun dorp? Onder andere deze vraag was de aanleiding van enkele burgers om in 2013 de Zorgcoöperatie Bronckhorst UA op te richten. Een coöperatie is democratisch van aard, de leden bepalen samen wat de coöperatie doet. Als burgerinitiatief zet de coöperatie zich in voor het behoud en het ontwikkelen van zorg, diensten en faciliteiten in het dorp. Zij wil hiermee bereiken dat jongeren en ouderen en mensen met een beperking, ook bij een toenemende zorgvraag, in het dorp kunnen blijven wonen. Van belang is dat de Zorgcoöperatie van en voor ‘het dorp’ is. Daarom is gekozen voor een onderzoek waarbij inwoners van Keijenborg en Velswijk wordt gevraagd te vertellen over hun eisen, wensen en eigen bijdragen op het gebied van de leefbaarheid in het dorp met zijn buitengebied. Daar waar staat dorp, gaat het ook steeds om het buitengebied van het dorp. De resultaten van het onderzoek worden door Zorgcoöperatie Bronckhorst UA gebruikt om behoeftegericht te werk te gaan. Door middel van subsidie van het Kenniscentrum Leefbaarheid en Gemeenschapsvoorzieningen van Provincie Gelderland was het voor de Zorgcoöperatie mogelijk om het onderzoek uit te laten voeren door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. In juli 2013 begon een groep onderzoekers aan dit onderzoek. 1.1 Analyse perspectief van de dorpsinwoners Het doel van het onderzoek is het in kaart brengen van de behoeften van inwoners van Keijenborg en Velswijk ten aanzien van de leefbaarheid in het dorp. Om dit te meten wordt gebruik gemaakt van een kwalitatieve, narratieve methode. Diepteinterviews verschaffen inzicht in het perspectief van het individu als bewoner van het dorp. 1.2 Keijenborg en Velswijk Keijenborg is een klein dorp in de gemeente Bronckhorst met 1.545 inwoners, waarvan 22 procent ouder is dan 65 jaar (CBS, 2013). Velswijk behoort ook tot het onderzoeksgebied, net als het buitengebied (onder andere boerderijen). In Keijenborg zijn een aantal voorzieningen, waarvan de belangrijkste zijn: de basisschool, het dorpshuis en de katholieke kerk. In het centrum van het dorp ligt verzorgingshuis Maria Postel met 46 intramurale verzorgingsplekken. Daarnaast zijn er tien aanleunwoningen van woningcorporatie ProWonen. Maria Postel heeft inmiddels haar deuren gesloten. Net als de lokale Zorgsuper. Figuur 1: Keijenborg en Velswijk. 6
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
1.3 Onderzoeksaanpak De aanpak voor dit onderzoek is praktijkgericht, waarbij kwalitatieve gegevens worden verzameld met behulp van een narratieve onderzoeksmethode. Daartoe worden open interviews gehouden waarmee de verhalen van dorpsinwoners in beeld zijn gebracht. Deze interviews zijn letterlijk uitgeschreven en met een vooraf ontworpen axiaal categorieënsysteem gecodeerd. Analyses van de coderingen leveren uiteindelijk interpretaties in de vorm van (voorlopers van) vraagpatronen. Naast dat het onderzoek kennis en inzicht oplevert is er ook een handelingsperspectief. Dit perspectief komt tot uitdrukking in de transdisciplinaire betekenisgeving, een bijeenkomst waarin de gevonden vraagpatronen aan betrokken respondenten en professionals worden voorgelegd met de vraag of zij de patronen herkennen en erkennen. In deze bijeenkomst vindt vervolgens gezamenlijke betekenisgeving plaats en wordt met behulp van co-creatieve werkwijzen gezocht naar breed gedragen oplossingen. De conclusies worden alleen dan als vraagpatronen benoemd als dit proces voltooid is en de betrokken personen de conceptpatronen herkennen en erkennen. Deze verwerkingsslag met en door betrokkenen kenmerkt het praktijkgerichte aspect van het onderzoek en vormt een opmaat voor daadwerkelijke implementatie van praktijkverbetering. Narratief: verhalend, een op zichzelf staand verhaal met een kop, romp, staart en een plot. In dit onderzoek zijn dit de interviewfragmenten van een hanteerbare, maar voldoende elementaire omvang. De narratieven vormen de onderzoekseenheden. Vraagpatroon: overkoepelende thema’s uit individuele interviewgesprekken, de samenhang in vragen, behoeften en redeneringen (Van Biene et al., 2008). Transdisciplinaire bijeenkomst: partijen met verschillende kennis, ervaring en vaardigheden werken samen om zo nieuwe kennis, kunde en voldoende draagvlak te ontwikkelen. In dit onderzoek worden ideeën en acties geformuleerd door groepen met burgers, vrijwilligers, beleidsmakers, professionals en onderzoekers. Er hebben 17 personen geparticipeerd in de onderzoeksgroep (zie bijlage 3). Zij hebben een training gevolgd waarbij alle fasen van de narratieve onderzoeksmethode aan bod zijn gekomen vanaf het maken van een interviewguide, een training open interviewen, het houden van de interviews, het uitwerken, transcriberen en coderen van de interviews tot het opstellen van onderzoeksresultaten. 1.4 Narratieve analyse leidt tot vraagpatronen Door het lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is een vraaganalyse-instrument ontwikkeld waarmee de vragen, behoeften en redeneringen die mensen hebben in beeld gebracht worden. De samenhangen in vragen, behoeften en redeneringen worden aangeduid met de term vraagpatronen (van Biene, et al, 2008). Meer specifiek is een vraagpatroon: een samenhangende, gereconstrueerde set van vragen, eisen, behoeften en mogelijke bijdragen van leden van een groep of inwoners van een wijk of buurt. Inzicht in vraagpatronen is een belangrijke stap in de ontwikkeling van vraaggericht werken, omdat het achterliggende waarden en betekenissen bloot legt, die fundamentele behoeften van mensen in hun context weergeven. Deze vraagpatronen vormen daarmee een ijkpunt voor de inrichting van verschillende soorten dienstverlening. De kern van de vraagpatronenanalyse wordt gevormd door een narratieve methode bestaande uit een open interviewmethode en een coderingsinstrument. Een narratieve analyse gaat verder dan een reguliere kwalitatieve analyse van open interviews in, omdat niet alleen wordt gekeken naar de inhoudelijke thema’s die aan de orde komen, maar dat ook met behulp van analyses van de taal wordt gekeken vanuit welk perspectief mensen iets zeggen en op welke manier ze dat doen. Een dergelijke analyse geeft inzicht in het onderliggende perspectief van de geïnterviewden waaronder 7
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
hun levenshouding en identiteit (Culler, 2001; Holstein & Gubrium, 2000). 1.5 Vraagstelling De centrale vraagstelling voor het onderzoek luidt als volgt: wat zijn de vraagpatronen van inwoners uit Keijenborg en Velswijk ten aanzien van de leefbaarheid in het dorp? In dit onderzoek wordt leefbaarheid gedefinieerd in verschillende onderwerpen: wonen, voorzieningen, welzijn, zorg, onderwijs en (vrijwilligers)werk. Deze thema’s vormen de deelvragen: 1. Wat zijn de wensen, behoeften en bijdragen van de inwoners van Keijenborg en Velswijk gebied van wonen? 2. Wat zijn de wensen, behoeften en bijdragen van de inwoners van Keijenborg en Velswijk gebied van voorzieningen? 3. Wat zijn de wensen, behoeften en bijdragen van de inwoners van Keijenborg en Velswijk gebied van welzijn? 4. Wat zijn de wensen, behoeften en bijdragen van de inwoners van Keijenborg en Velswijk gebied van zorg? 5. Wat zijn de wensen, behoeften en bijdragen van de inwoners van Keijenborg en Velswijk gebied van onderwijs en (vrijwilligers)werk? 1.6 Historisch perspectief Naast het onderzoek dat zich richt op de thema’s wonen, voorzieningen, welzijn, zorg, jeugd, werk en onderwijs komt het historisch perspectief ook aan bod. Er wordt specifiek naar de historische perspectieven gekeken, omdat door het verleden te kennen het heden kan worden begrepen. Welke aspecten zijn bijvoorbeeld diep geworteld in Keijenborg en Velswijk? Wat is juist nieuw? En hoe vertellen de respondenten over het verleden? Deze vragen zijn de aanleiding voor een aparte analyse op het historisch perspectief. De narratieve gegevens zijn aangevuld met demografische gegevens. Daardoor wijkt dit onderzoeksthema en de bijbehorende analyse licht af van de overige thema’s.
8
Samen sterk voor leefbaarheid
2.
Keijenborg/Velswijk
Methode van onderzoek
De voorliggende studie betreft een narratief onderzoek vanuit een gefixeerd onderzoeksdesign (Robson, 2002). Het narratieve aspect heeft betrekking op het type verbale interviewgegevens dat is verzameld en de analysemethode die is gehanteerd. Het design wordt gekarakteriseerd als gefixeerd omdat aantal en verdeling van de respondenten over leeftijdsgroepen vooraf is bepaald omwille van de gelijke spreiding van de respondentengroep (inwoners van Keijenborg en Velswijk). 2.1 Respondenten De onderzoekspopulatie bestaat uit inwoners van Keijenborg en Velswijk. Inclusiecriteria voor deelname aan de interviews zijn: a) ouder dan 18 jaar; b) woonachtig in Keijenborg, Velswijk of het buitengebied van deze kernen. Deelname geschiedde op basis van vrijwilligheid. Deelnemers die werden benaderd waren vrij alsnog deelname te weigeren. Leeftijdscategorie 18 tot 30 jaar Er is gestreefd naar het voeren van 60 gesprekken, gelijk verdeeld over ver30 tot 60 jaar schillende leeftijdscategorieën om zo een doorsnee te krijgen van het dorp. 60 tot 80 jaar Er hebben 60 gesprekken plaatsgevonden, één respondent is achteraf geëx80 plus jaar cludeerd uit het onderzoek doordat deze slechts tijdelijk woonachtig was in Keijenborg. Daarmee komt het totaal aantal onderzochte respondenten op 59.
Figuur 2: Verdeling respondenten.
2.2 Dataverzameling Met behulp van een open interviewmethode werden zogeheten narratieve gegevens verzameld. Narratieven zijn alle gegevens in proza die niet voortkomen uit gesloten vragen of vragen die korte antwoorden vereisen. Ze gaan over biografische bijzonderheden van gebeurtenissen zoals ze verteld worden door degenen die ze hebben meegemaakt. Narratieven bevatten doorgaans een plot of ontwikkelingsverloop en een opeenvolging van voor de respondent betekenisvolle gebeurtenissen. Bij interviews gericht op narratieven is het dan ook van belang mensen uit te nodigen om te vertellen over hun ervaringen ten aanzien van een of enkele globale onderwerpen die de interviewer aan de orde wil stellen. In dit onderzoek ging het om de onderwerpen wonen, welzijn, zorg, onderwijs, werk en voorzieningen vanuit het perspectief van de respondent als bewoner van Keijenborg of Velswijk. Interviewguide Het is van belang dat de interviewer open vragen stelt en aan de hand van de antwoorden van de respondent doorvraagt om hem of haar uit te nodigen meer te vertellen. Hierbij probeert de interviewer zo weinig mogelijk te sturen gedurende het gesprek, met als uitzondering de startvraag. Een dergelijke startvraag wordt ook wel SQUIN genoemd, een zogeheten Single QUestion Inducing Narratives (Wengraf, 2001). De startvraag in dit onderzoek luidde: “Hoe woont u hier in Keijenborg/Velswijk?” De interviewguide bevatte naast de centrale startvraag tevens suggesties voor doorvragen ten aanzien van de hoofdthema’s wonen, welzijn, zorg, onderwijs, werk en voorzieningen. De globale topics dienden als geheugensteun voor de interviewer, maar waren nadrukkelijk niet bedoeld als leidraad voor sturing in het gesprek, aangezien de regie over het inhoudelijke deel van het gesprek bij de respondent diende te liggen. Uniek aan de interviewguide die gebruikt is bij dit onderzoek is dat deze in co-creatie met de Zorgcooperatie en partijen uit het dorp is ontwikkeld. In een gezamenlijke sessie zijn zo’n 25 sleutelfiguren uit het dorp, van de gemeente, zorg- en welzijnspartijen en Zorgcoöperatie geraadpleegd over de topics van de interviewguide. De onderzoeksgroep heeft vervolgens aan de hand van deze topics de
9
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
interviewguide samengesteld. Deze is vervolgens weer gecheckt door de groep die deelnam aan de sessie. Door deze manier van werken is de guide voor het gesprek samengesteld in gezamenlijkheid. In de voorbereiding van het gesprek gaf de respondent expliciet toestemming tot het maken van een geluidsopname met behulp van een voicerecorder, een privacy clausule en een verklaring van informed consent. Narratieven In de narratieve analyse worden de onderzoekseenheden gevormd door de narratieven, te weten interviewfragmenten van een hanteerbare, maar voldoende elementaire omvang. Criterium voor de segmentering van de transcripties (het plaatsen van scheidingen tussen fragmenten) is dat de resulterende narratieven inhoudelijk coherente stukken vormden. Elk narratief werd gecodeerd met het codeerinstrument. De verzameling van de 3.186 narratieven uit de 59 interviews vormde de totale dataset. Er is gezocht naar betekenisvolle patronen in de dataset van narratieven. Vraaggesprek Om de benodigde gegevens te kunnen verzamelen zijn de volgende stappen gevolgd: 1.
Respondenten zijn geselecteerd aan de hand van een adressenbestand dat gekoppeld was aan de vier leeftijdscategorieën, verstrekt door de huisarts. Deze mensen zijn benaderd voor een interviewafspraak, totdat er uiteindelijk 15 personen per leeftijdsgroep konden worden geïnterviewd. De selectieprocedure werd uitgevoerd door de onderzoeksleiding en niet door de interviewers zelf;
2.
De geselecteerde respondenten zijn benaderd voor deelname via een uitnodigingsbrief en daaropvolgend telefonisch contact door een interviewer;
3.
De groep interviewers heeft voorafgaande aan het interviewen een training in de toepassing van de narratieve onderzoeksmethode Vraagpatronen gevolgd;
4.
De interviews werden bij de respondenten thuis gehouden waarbij de respondent doorgaans alleen werd geïnterviewd maar waarbij op verzoek van de respondent ook de partner aanwezig kon zijn en deel kon nemen aan het gesprek. Daarbij hebben interviewers gebruik gemaakt van een interviewguide waarin voorbereiding, globale topics, en afronding van het gesprek als protocol is opgenomen (zie bijlage 1). De verklaring van toestemming is opgenomen op de audio-opname. Omdat er een audio-opname werd gemaakt en uitwerking van het gesprek pas achteraf geschiedde waren de interviewers in staat om zich volledig te concentreren op het voeren van het interview en op het luisteren naar de respondent;
5.
De gespreksopnames zijn verbatim getranscribeerd (letterlijk uitgeschreven), waarbij ook tekst van de interviewer is opgenomen, weergegeven tussen vierkante haken ([…]) zodat het onderscheid tussen respondent en interviewer goed zichtbaar is. Hierna is de interviewtekst gesplitst in op zichzelf staande fragmenten; de zogeheten narratieven;
6.
De narratieven werden vervolgens ingevoegd in een Excel-format met het axiaal codeersysteem voor de verdere narratieve analyse.
10
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
2.3 Vraaganalyse-instrument Het instrument bevat drie categorieënsystemen, of clusters van categorieën. Het eerste categorieënsysteem betreft inhoudsdomeinen voor kwaliteit van leven, oftewel categorieën van het ‘WAT’: waar gaat de opmerking van de respondent over? Deze inhoudsdomeinen zijn met name gebaseerd op de levensdomeinen van Schalock en Begab (1990), de classificatie van het menselijk functioneren ICF (WHO, 2001). Deze categorieën van onderwerpen worden niet gebruikt als vragenlijst voor de respondent (tijdens de dataverzameling), maar als richtlijn voor het coderen (na de dataverzameling). Voor dit onderzoek is het vraaganalyse-instrument aangescherpt waar nodig, zodat er een op maat gesneden analyse mogelijk was. Categorieën van het WAT De categorieën geven aan binnen welk domein van de kwaliteit van leven het onderwerp van het narratief valt. In feite geeft deze categorie weer waarover de respondent spreekt. Figuur 3: Definities categorielabels WAT, vraaganalyse-instrument. WAT 1
Categorielabel Fysieke omgeving
2
Toegankelijkheid
3
Bereikbaarheid
4
Sociale relaties
5
Welbevinden: somatisch
6
Welbevinden: psychisch
7
Zelfredzaamheid
8
Financieel en materieel
9
Zingeving
Omschrijving Fysieke omgeving betreft alle fysieke aspecten in de omgeving van een geïnterviewde, bijvoorbeeld voorzieningen of obstakels IN en OM (zowel eigen terrein als het dorp) een woning, huisvesting of gebouw (fysieke toegankelijkheid, grootte van een woning, aanwezigheid badkamer, drempels, etc.), staat van de woning, obstakels in een straat of bijvoorbeeld het groen of riolering in een buurt. Toegankelijkheid van voorzieningen gaat over de vraag in hoeverre iedereen recht heeft op een product of vorm van dienstverlening gebruik kan maken. Bijvoorbeeld over de wijze waarop klanten worden ontvangen door baliepersoneel, of ze worden bijgestaan bij het invullen van formulieren aan de hand van een duidelijke handleiding. Welke stappen moeten ondernomen worden om in aanmerking te komen voor…? Bereikbaarheid betreft de geografische ligging of afstand tot gebouwen, voorzieningen of activiteiten, evenals de vervoersmogelijkheden om hier te komen. Het gaat hier om letterlijke (fysieke) bereikbaarheid. Van A naar B. Sociale relaties betreft de sociale samenhang, controle, contacten, of mensen iets voor elkaar over hebben (kunnen betekenen) en vertrouwen tussen mensen binnen één huis (familie en vrienden), in een straat (buren) of een wijk/dorp (alle mensen met wie men een sociale relatie kan hebben). Tevens valt hieronder het ‘gevoel’ van mensen ‘er bij te horen’ of de aan- of afwezigheid van een sociaal netwerk (participatie). Alles wat tussen mensen gebeurt en als betekenisvol wordt gezien kan hier onder vallen. (Ook functionele, sociale contacten., zoals wijkpastoraat.) Onder somatisch welbevinden wordt verstaan de objectieve uitingen en subjectieve ervaringen ten aanzien van de fysieke gezondheid en de lichamelijke situatie van de geïnterviewden. (Iemand kan fysieke beperkingen hebben maar hoeft dit niet als probleem te ervaren). Onder psychisch welbevinden wordt verstaan de uitingen ten aanzien van ”gediagnostiseerde” problematiek en/of subjectieve ervaringen daarover. (Depressie, autisme, eenzaamheid.) De psychische en emotionele (stemmings-)gesteldheid van de respondent. (Iemand kan psychische beperkingen hebben maar hoeft dit niet als probleem te ervaren.) Zelfredzaamheid: Zelfstandig functioneren, geheel op eigen kracht of met ondersteuning van anderen of door het gebruik van voorzieningen. Bijvoorbeeld ondersteuning door mantelzorg, professionele zorg, een boodschappenservice, buurttaxi, strijkwasservice of een aanpassing van een woning of een rolstoel. Concrete of gevoelsmatige uitingen over de financiële en materiële situatie of groeimogelijkheden. (Bijvoorbeeld viawerk). Hieronder kunnen vallen inkomen, uitkeringen, subsidies, persoonsgebonden budget en materiële bezittingen. Zingeving betekent het zoeken naar of toewijzen van zin, bedoeling of doel (betekenisvol handelen) van of aan het leven, gebeurtenissen of activiteiten in het leven. Hieronder vallen ook uitspraken over levenshouding. Bijvoorbeeld praktiseren van een religie, lidmaatschap van een vrijwilligersorganisatie, coping van life events, levensmotto’s. Alles wat de respondent als waardevol ervaart. (Bijvoorbeeld: sociale contacten, relaties, familie, persoonlijke rustmomenten).
11
Samen sterk voor leefbaarheid
10
Gemeenschapsact iviteiten
11
Culturele voorzieningen Commerciële voorzieningen Zorg- en dienstverlening Veiligheid
12 13 14 15 16 17 18
Persoonlijke Ontwikkeling Autonomie Biografische informatie Overig
Keijenborg/Velswijk
Gemeenschapsactiviteiten zijn alle (georganiseerde) activiteiten welke in een gemeenschap worden georganiseerd en waar mensen elkaar kunnen ontmoeten (Bingo, Kaarten, Fanfare, Volkstuin, activiteiten in een buurthuis, wandeltochten, etc.). Culturele activiteiten of deelname aan cultuur. (zoals bibliotheek, filmhuis, museum, galerie, kunst en cultuur, et cetera) die je ook individueel uit kan voeren. Commerciële voorzieningen zijn dagelijkse voorzieningen in het maatschappelijk verkeer die commerciële diensten of producten aanbieden zoals winkels en banken. Zorg- en dienstverlening gaan over diensten of producten op het gebied van wonen (omgeving), zorg en welzijn. Hieronder wordt verstaan; lichamelijke, geestelijke, sociale zorg Veiligheid betekent zowel algemene gevoelens van veiligheid en/of angst als ook specifieke aspecten van veiligheid. Zoals verkeersveiligheid, criminaliteit, (in)stabiele, (on)voorspelbare omgeving of (on)veilig fysieke inrichting van de woonomgeving. Persoonlijke ontwikkeling via ervaringsleren, onderwijs, cursussen, vrijwilligerswerk, beroeps- en vrijetijdsactiviteiten, omgaan met technologie. Autonomie heeft betrekking op de ervaren mogelijkheden van mensen om eigen beslissingen in vrijheid te kunnen nemen (keuzevrijheid, zelfbeschikking). Je eigen wil, niet gedwongen. Biografische en persoonlijke informatie zoals leeftijd, aantal kinderen, achtergrondinformatie over het verleden, hoe lang in X woonachtig. Alles wat door de geïnterviewde gezegd wordt, wat niet geplaatst kan worden in de hierboven genoemde categorieën.
Categorieën van het WIE Het tweede systeem gaat over de radius of schaal waar de geïnterviewde, van dichtbij tot veraf, over spreekt, ook wel aangeduid als het perspectief van de spreker, en de rollen van spreker of andere actanten in de narratieven. Hierbij wordt onderscheiden vanuit welk perspectief het WAT moet worden geïnterpreteerd. De eerste drie rijen gaan over het ruimtelijk perspectief. ‘Woning’, ‘straat/dorp’ en ‘omgeving’ en kunnen gezien worden als schaalniveaus, de nabijheid van waar de respondenten het over hebben. De laatste rijen gaan over de verteller en het vertelniveau. Door de inbedding van taaluitingen in narratieve teksten ontstaan verschillende vertelniveaus. De verteller haalt immers anderen aan, die op hun beurt weer een ander kunnen citeren. Daarnaast is de identiteit van degene die spreekt van belang. Er zijn vertellers die niet alleen als verteller optreden, maar tevens zelf deel uitmaken van het verhaal; dat is zeker bij narratieve interviews het geval. Dit onderscheid wordt aangegeven met de categorieën ‘eigen’,‘naasten’ en ‘veraf’. De auteur van de tekst is altijd de respondent zelf, deze vertelt immers. De respondent kan echter fungeren als verteller van zijn eigen of andermans verhaal. Ten aanzien van de categorieën 1, 2, 3, 13, 14 en 15: het gaat hier om het perspectief, vanuit welke positie spreekt de verteller. Ten aanzien van de categorieën 4, 5 en 6: het gaat hier om de relationele aspecten, presenteert de verteller zichzelf als de centrale figuur (primaire verteller), of een naaste of een derde (secundaire verteller). Ten aanzien van de categorieën 7 t/m 12: deze labels geven de rolinvulling van de verteller weer, welke kenmerken worden het centrale personage toegedicht. Figuur 4: Definities categorielabels WIE, vraaganalyse-instrument. WIE 1 2
Categorielabel Woning Straat/dorp
3 4 5
Omgeving Eigen Naasten
Omschrijving Woning, wooneenheid, huis. Straat/buurt, omvat verscheidene wooneenheden en straten ook op te vatten als hofjes, buurten. Buurtschap/buitengebied andere dorpen en de regio. De geïnterviewde spreekt over/namens zichzelf. De geïnterviewde spreekt over/namens directe familie en buren, goede vrienden.
12
Samen sterk voor leefbaarheid
6
Derden
7
Machthebber
8
Onderdaan
9
Helper
10
Tegenstander
11 12
Actief Passief
13
Verleden
14
Heden
15
Toekomst
Keijenborg/Velswijk
De geïnterviewde spreekt over/namens een abstracte ander, zoals ‘jongeren’, ‘ouderen’ of ‘allochtonen’, niet-inwoners, of een concrete ander zoals een professional, een buurtbewoner, vrijwilliger, overheid, gemeente. De persoon van waaruit (over wie spreekt de respondent) gesproken wordt heeft veel invloed op zaken of beslissingen over de eigen situatie (Hiermee wordt bedoeld een persoon die beslissingen over jou neemt). De persoon van waaruit (over wie spreekt de respondent) gesproken wordt heeft geen of weinig invloed op zaken of beslissingen over de eigen situatie. De persoon van waaruit (over wie spreekt de respondent) gesproken wordt helpt of ondersteunt een ander. De persoon van waaruit (over wie spreekt de respondent) gesproken wordt werkt een ander tegen. De persoon van waaruit gesproken wordt neemt initiatief, komt in beweging of handelt. De persoon van waaruit gesproken wordt laat het initiatief bij anderen, staat stil of staat buiten de handeling. De persoon van waaruit gesproken wordt praat over gebeurtenissen die in het verleden plaats vinden. De gebeurtenissen zijn afgesloten/voorbij. De persoon van waaruit gesproken wordt praat over recente gebeurtenissen. Het gaat over onafgesloten zaken en het geeft de huidige stand van zaken weer. De persoon van waaruit gesproken wordt praat over de toekomst. Het gaat over wat nog komen gaat. Het is nog niet gestart.
Categorieën van het HOE Tenslotte bevat het derde systeem categorieën van de kwaliteit of de modus van het WAT, namelijk het HOE (zie Tabel 2.3): is de respondent er positief over of juist negatief, biedt de respondent iets aan anderen aan, of heeft de respondent zelf juist een behoefte, ziet de respondent het als een probleem en zo ja welke oplossing ziet de respondent daarvoor? Met deze indeling geven we aan of de onderwerpen die de respondent noemenswaardig vindt keuzes, zorgen of discussiepunten weerspiegelen. Daarnaast wordt ook het gebruik van stijlfiguren geanalyseerd. Hoe probeert iemand zijn verhaal te verduidelijken? Dit laatste aspect biedt meerwaarde omdat juist in de wijze waarop iemand zijn taal kiest informatie besloten kan zitten die niet in de woorden zelf tot uitdrukking komt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het gebruik van clichématige uitdrukkingen om commentaar te geven op pijnlijke zaken of taboes (bijvoorbeeld: “ja zo is dat nu eenmaal”, “je hebt het er maar mee te doen”, “maar ja dood gaan we allemaal”). Voor de analyse van het HOE is van belang op welke wijze iemand een uitspraak doet. Het gaat hierbij om wat ook wel genoemd wordt de focalisatie van het narratief, oftewel: hoe wordt de inhoud in beeld gebracht door de verteller? Dit kan zowel gaan over de mening van de respondent over het WAT, maar ook over de wijze waarop de taal vorm gegeven wordt in termen van stijlfiguren en idioom. Bij de eerste twee categorieën gaat het om positieve danwel negatieve geladenheid of emoties, opgevat als positieve danwel negatieve kwalificaties van het ‘wat’. Bij de categorieën vraag versus aanbod , probleem versus oplossing, betrokken versus neutraal en conflict versus harmonie is bepalend hoe iemand het ‘wat’ ziet. Dit zijn zogeheten dichotome paren, maar dit sluit evenwel niet uit dat beide termen van een paar tegelijk van toepassing zijn op een narratief. De laatste vijf categorieen gaan in op de diverse stijlfiguren die mensen hanteren om hun verhaal kracht bij te zetten, en geven inzicht in het gebruik van de taal (dit is met name van belang omdat hier letterlijk iets anders wordt gezegd dan eigenlijk wordt bedoeld, zoals bij spot, bijv. “nou dat is lekker!”).
13
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
Figuur 5: Definities categorielabels HOE, vraaganalyse-instrument. HOE 1
Categorielabel Positief
2
Negatief
3 4
Aanbod Vraag
5
Probleem
6 7
Oplossing Betrokken
8
Neutraal
9
Conflict
10
Harmonie
11
Beeldspraak
12 13
Overdrijving Cliché
14 15
Cynisme Ironie
Omschrijving de geïnterviewde geeft een positieve kwalificatie over het ‘wat’, of is tevreden over de kwaliteit van het ‘wat’, vindt het ‘wat’ waardevol, is trots op het ‘wat’, heeft sympathie voor het ‘wat’. Onderzoeksvraag is leidend. de geïnterviewde geeft een negatieve kwalificatie over het ‘wat’, of is niet tevreden over de kwaliteit van het ‘wat’, hecht geen waarde aan het ‘wat’, schaamt zich voor het ‘wat’, heeft een afkeer voor het ‘wat’. Onderzoeksvraag is leidend. de geïnterviewde biedt zelf het ‘wat’ aan, heeft iets bij te dragen de geïnterviewde heeft behoefte aan het ‘wat’ of ervaart het ‘wat’ als een gemis en vraagt naar ondersteuning. de geïnterviewde beschouwt het ‘wat’ als een gemis of probleem, of problematiseert een situatie. de geïnterviewde ziet het ‘wat’ als een oplossing, of oppert een oplossingsrichting. de geïnterviewde toont persoonlijke of emotionele binding met het ‘wat’ (zowel positief als negatief) de geïnterviewde toon geen betrokkenheid of emotionele binding met het ‘wat’, spreekt op zakelijke wijze over het ‘wat’. de geïnterviewde spreekt over sterk tegengestelde standpunten of frictie tussen betrokken personen of gebeurtenissen. de geïnterviewde spreekt over overeenstemmende standpunten of kwalificaties van personen of gebeurtenissen of is het met anderen eens. De geïnterviewde probeert zijn verhaal te verduidelijken door een vergelijking te maken met iets anders. Om het verhaal kracht bij te zetten maakt de geïnterviewde gebruik van overdrijving. De geïnterviewde maakt gebruik van veel gebruikte uitdrukkingen. Typerende/regiogebonden zegswijzen. De geïnterviewde gebruikt een verbitterde vorm van spot om wat duidelijk te maken. De geïnterviewde gebruikt een milde vorm van spot, niet kwetsend bedoeld, vaak in de vorm van grapjes.
2.4 Voorbereiding van de narratieve analyse De transcriptie staat toe dat de letterlijke uitspraken van respondenten te allen tijde in de analyse zichtbaar blijven. In de initiële fase is dan ook geen datareductie uitgevoerd. Ook zijn codes voor respondenten en regelnummers toegevoegd zodat de gesprekscontext van individuele narratieven steeds terug te halen is. Uitgangspunt is dat pas achteraf blijkt welke betekenis bepaalde opmerkingen van de respondent hebben, waar deze op het eerste gezicht wellicht niet relevant leken. Tenslotte stelt deze wijze van registratie de onderzoekers in staat de kwaliteit van de gehouden interviews te beoordelen. De narratieven zijn door de onderzoeksgroep gecodeerd in het codeerformat van het vraaganalysesinstrument. In de analyse werden drie fasen onderscheiden (Wester en Peters, 2004): a) exploreren van de onderzoeksvragen; b) specificeren en reduceren van de gegevens: identificeren van thema’s; c) integreren: verbanden tussen de thema’s uitwerken in patronen. Deze fasering resulteert in een iteratief interpretatieproces: telkens staat dezelfde inhoud centraal maar op verschillende niveaus van abstractie. De analyseprocedure vormt daarmee de eigenlijke patroonherkenningsactiviteit: door telkens sets van narratieven in overweging te nemen en te interpreteren zal de onderzoeker steeds meer grip krijgen op de meest betekenisvolle aspecten van de totale gegevens set. Deze aspecten leiden tot de geformuleerde vraagpatronen. Hierbij helpen vragen als: Welke zorgen, keuzes, onderwerpen, discussiepunten worden in deze narratieven genoemd? Wat valt er op? Zijn er thema’s te zien? Ontstaan er nieuwe vragen? Wat zijn de belangrijkste thema’s? En zijn er verbanden tussen de thema’s? Deze interpretatiefase start met het zogeheten vragen stellen aan de data, waarbij de onderzoeksvragen als startpunt fungeren en beantwoord worden, waarna overstijgend wordt gezocht naar een adequate conceptualisering van de vraagpatronen. 14
Samen sterk voor leefbaarheid
3.
Keijenborg/Velswijk
Resultaten leefbaarheid
In deze sectie wordt ingegaan op de resultaten van de analyseprocedure. Op basis van de coderingen zijn telkens sets van narratieven geconstrueerd die betrekking hebben op elk van de onderzoeksvragen uit de inleiding. Initiële sets zijn door de centrale projectgroep bepaald, maar konden aangevuld worden met extra analyses. Welke combinaties van codeercategorieën zijn gebruikt staat in detail vermeld in bijlage 2. Op deze manier ontstaat een contextuele analyse van de narratieven vanuit elke onderzoeksvraag. Op iteratieve wijze zijn de narratieven geïnterpreteerd en werden de gegevens gespecificeerd, gereduceerd en geïntegreerd tot een niveau is bereikt waarop de formulering van een meer algemeen patroon mogelijk werd. Hieronder wordt ingegaan op de resultaten van de narratieve analyse per onderzoeksvraag. Van belang voor de interpretatie van de resultaten is het gegeven dat het gaat om verzamelde betekenisinhouden die niet noodzakelijkerwijs een statistisch representatief beeld geven van de groep respondenten. Het gaat om patronen in de inhoud van de narratieven, waarbij verschillende narratieve structuren inhoudelijk inconsistent met elkaar mogen zijn. Ze vormen echter een weerslag van de steekproef aan verhalen die we aantreffen in de uitspraken van inwoners van Keijenborg/Velswijk die tot de onderzoeksgroep behoren. Onderstaande resultaten zijn gebaseerd op een respondentenaantal van 59 personen (zie figuur 6) en ruim 3.100 narratieven.
Figuur 6: Verdeling respondenten.
Leeftijdscategorie 18 tot 30 jaar 30 tot 60 jaar 60 tot 80 jaar 80 plus jaar Totaal
Totaal 14 18 14 13 59
% 23,73 30,51 23,73 22,03 100
In de volgende paragrafen zijn de resultaten weergegeven voor de afzonderlijke thema’s wonen, voorzieningen, welzijn, zorg, onderwijs en (vrijwilligers)werk. Aangegeven is hoeveel narratieven van positief en hoeveel negatief geladen zijn en hoeveel narratieven verwijzen naar vraag en aanbod.
15
Samen sterk voor leefbaarheid
3.1
Keijenborg/Velswijk
Wonen
“De rust, de vrijheid, de mogelijkheden om naar buiten te lopen. Je woont hier natuurlijk ook fantastisch in het centrum in het dorp, waarbij je hartstikke buitenaf woont. Dat is schitterend.” “Te koop is er zat, maar dan is het ook weer in de prijs qua jongeren, helemaal niks… Ze hebben nou in tien jaar tijd acht starterswoningen gebouwd...”
“Ik mot er niet aan denken om naar Zutphen te gaan, verschrikkelijk.”
“Ja goed, in ieder geval een woning, of het nou gehuurd is of gekocht, eigendom. Dat moakt nie zoveel uit. Ja, en ik zou puur voor mezelf, en ik denk dat een heleboel mensen dat ook wel willen, uh toch heel lang, als je bejaard wordt, kunnen blijven wonen. Dat je zelf je eigen dingetjes kunt doen. Ja, woar het lichamelijk niet lukt nie mee, ja dan hou het feest wel op.”
Mensen die uit Keijenborg/Velswijk komen, zowel jong als oud, vinden de rust, vrijheid en mogelijkheden om naar buiten te lopen prettig. Mensen die in Keijenborg/Velswijk zijn komen wonen, hebben specifiek gekozen voor het wonen in een wat meer afgelegen dorp en willen (eenmaal gewend) niets anders. De ligging van Keijenborg wordt als positief ervaren, in een mooie omgeving met natuur en toch vlakbij grotere steden als Doetinchem. Het is prettig en plezierig wonen in Keijenborg/Velswijk. Het gemeenschapsgevoel leidt tot een min of meer vanzelfsprekende sociale controle wat een ervaring van veiligheid met zich meebrengt voor de inwoners van Keijenborg. Niet iedereen echter ervaart de sociale controle als prettig, enkele burgers geven aan dat dit hun vrijheid belemmert. Het Achterhoekse “naoberschap”-principe staat hoog in het vaandel om sociale contacten te leggen en elkaar een handje te helpen als dat nodig is. Door de sluiting van verzorgingshuis Maria Postel voelen met name ouderen zich onzeker over het feit of zij voor de rest van hun leven in Keijenborg kunnen blijven wonen. Zij voelen zich genoodzaakt om in de toekomst langer thuis te blijven wonen nu Maria Postel sluit, want zij voelen er niets voor om naar zorgcentra of seniorenwoningen in nabijgelegen dorpen te verhuizen. Men hoopt dat er in de toekomst in Maria Postel bijvoorbeeld nieuwe zorgappartementen, een ruimte voor dag- en crisisopvang en/of een servicepunt gerealiseerd worden. Ouderen vinden het fijn om te kunnen blijven wonen in de aanleunwoningen maar betreuren het dat zij de voorzieningen van Maria Postel kwijtraken. Er worden te weinig geschikte woningen gebouwd voor ouderen en steeds vaker wonen jonge gezinnen in seniorenwoningen, omdat deze goedkoper zijn. Op de vraag of er voldoende (gelijkvloerse) seniorenwoningen zijn in Keijenborg verschild men van mening. Toekomstige woningen dienen levensloopbestendig te zijn. Jongeren die in Keijenborg/Velswijk willen blijven wonen kunnen vrij lastig een betaalbare woning vinden. Voor de jeugd zijn er slechts enkele starterswoningen in Keijenborg en andere beschikbare woningen zijn te duur. Men ziet graag dat er meer jongeren in Keijenborg/Velswijk komen wonen, dat trekt ook weer andere jongeren aan. Echter, niet alle jongeren en jonge gezinnen willen in Keijenborg/Velswijk blijven wonen. De redenen om te verhuizen zijn vooral de afstanden tot studie of werk en het gemis van voorzieningen. Deelconclusie Respondenten waarderen het wonen in het kleine, gemoedelijke dorp Keijenborg, gelegen midden in de natuur, centraal tussen wat grotere dorpen en steden als zeer positief. Het is vooral voor kinderen een veilig dorp om op te groeien. De vele sociale contacten en het ‘naoberschap’ dragen bij aan plezierig en veilig wonen. Ouderen hebben uitdrukkelijke voorkeur voor wonen in eigen dorp en willen graag zekerheid of zij in de toekomst in het dorp waar zij geboren en getogen zijn kunnen blijven wonen nu verzorgingshuis Maria Postel sluit. Jongeren en starters op de woningmarkt willen graag
16
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
meer betaalbare woningen afgestemd op hun financiële situatie. Het risico bestaat dat de interesse van jongeren om in Keijenborg/Velswijk te wonen en de mogelijkheden van mensen op leeftijd om zelfstandig te kunnen blijven wonen, afnemen met het verdwijnen van voorzieningen. 3.2
Voorzieningen
“En de pinautomaat is verdwenen. Nu zijn we nog jong en mans genoeg om naar Hengelo te gaan, om daar te pinnen. Maar je zult maar 80 zijn en slecht ter been. Alleen, afhankelijk van de buren uh... Hoe kom je bij een pinautomaat?”
“Het enige wat ik zou veranderen is Keijenborg een kilometer van Doetinchem afleggen, zodat het net… Dat je wel de rust hebt van een dorp, maar dat de noodzakelijke dingen wel dichtbij liggen.”
“RA: Het is rustig en euh ja… RB: En we hebben de auto, dus we kunnen uuh ja… Je moet hier wel een auto hebben. RA: Want anders dan euh voor boodschappen... RB: Dat wel. Want hier op Keijenborg zelf eh, is heel weinig meer. RA: Het eh, sterft wel een beetje uit. RB: Jaha, dat is wel zo, ja.”
Inwoners van Keijenborg/Velswijk betreuren het dat het aantal voorzieningen in een klein dorp als Keijenborg afneemt. De respondenten vertellen dat er in de afgelopen jaren veel voorzieningen weg zijn gegaan uit het dorp. Eerder waren er nog een pinautomaat, slager, schoenwinkel, meerdere cafés en andere winkels in het dorp. De huidige voorzieningen, zoals de Zorgsuper, moeten volgens de respondenten wel blijven. De Zorgsuper die er nu zit bezoeken de jong volwassenen nauwelijks. Je kunt er lang niet alles krijgen en het is behoorlijk prijzig. Volgens sommige jongeren maken ouderen relatief veel gebruik van de Zorgsuper. Anderen geven aan dat de Zorgsuper weinig klanten trekt. Respondenten begrijpen dat voorzieningen verdwijnen en beseffen dat zij hieraan zelf bijdragen door in supermarkten in de omgeving boodschappen te doen. De wens voor een grotere supermarkt leeft en tegelijkertijd bestaat het besef dat een grote(re) supermarkt waarschijnlijk niet rendabel is in het dorp. Het verdwijnen van de pinautomaat en de brievenbus in Keijenborg en later in Hengelo wordt als een gemis en probleem ervaren, met name door minder mobiele dorpsinwoners en ouderen. Jongeren en jong volwassenen geven aan dat er voldoende speelgelegenheid is en dat ze het prettig vinden om in een rustige buurt op te groeien. Wel geven ze aan dat er weinig te doen is in het dorp en er steeds meer voorzieningen verdwijnen. Er zijn drie speeltuinen waarvan er één wellicht weggehaald wordt. Men vindt het jammer dat daar op wordt bezuinigd. Zo betreurt men het ook dat het zwembad wellicht gaat sluiten. In het bijzonder de respondenten tot 30 jaar vinden het belangrijk dat de bestaande ontmoetingsplekken blijven bestaan. Vooral café Winkelman en de sportverenigingen spelen een belangrijke rol bij het ontmoeten van elkaar. Diegenen die aangewezen zijn op het openbaar vervoer en die gebruik moeten maken van voorzieningen buiten Keijenborg kunnen slechts op beperkte tijden gebruik maken van de bus. Kinderen worden vaak door de ouders per auto naar school gebracht en van school gehaald, mede vanwege de slecht verlichte wegen. Er ontstaat in het bijzonder een probleem wanneer de mobiliteit afneemt, bijvoorbeeld bij ouderen. Sommige respondenten geven juist ook aan dat zij ervoor kiezen om in een afgelegen dorp te wonen en stellen zich erop in dat zij moeten reizen voor voorzieningen.
17
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
Deelconclusie Vele kleine winkeliers zijn de afgelopen jaren weggetrokken, wat door alle respondenten als een gemis wordt ervaren. De Zorgsuper wordt omschreven als een winkel waar men heen gaat om een ‘vergeten’ boodschap aan te vullen, waar voornamelijk ouderen heengaan voor enkele kleine boodschappen en waar jongeren liever niet komen, vanwege de hoge prijzen. De supermarkten in de omgeving zijn voor de meesten een beter alternatief. Ook het verdwijnen van een pinautomaat en de brievenbus is lastig. Mobiele inwoners en autobezitters hebben geen problemen met de bereikbaarheid van voorzieningen in de omliggende omgeving. Voor diegenen die aangewezen zijn op het openbaar vervoer is de bereikbaarheid van voorzieningen een probleem, vanwege de beperkte tijden waarop bussen rijden en het wegvallen van de mogelijkheid om vervoer per regiotaxi te regelen. 3.3
Welzijn
“Ja, en daar kan ik heel goed mee opschieten. Als je in zon tehuus bint dan zeg ik altijd maar, dan moet je geven en nemen.” “De kermis is het grootste sociale gebeuren in Keijenborg.”
“Eh... je, we hebben hier achter in het park, eh... doen we barbecue. Dat is meestal in de lente of zomer. En we hadden hier ook de kermis en daar komen veel mensen naartoe. Ja, en met de Kerst en andere feestdagen gaan we ook naar elkaar toe. Meestal komen ze eerst bij ons en dan gaan wij samen naar de rest. Ja, zo gaat dat een beetje. Ja, ja. Of we gaan naar Maria Postel bij bekenden kopje koffie drinken. Maar ja, dat gaat nou ook weer weg, dus dan heb je dat weer niet.”
“Ik denk dat dat voor de jeugd wel werkt, ja tuurlijk denk dat dat leuk is. Ze zien dan ook wel een rol voor zichzelf weggelegd: ja, als ik er wat aan moet doen maakt het me ook niet uit, je hebt er later toch plezier aan.”
“Ja, ik denk het wel. En dat zie je ook steeds, drank wordt steeds duurder. Je ziet steeds meer groepen die thuis bij iemand een eigen café maken. En daar dan met z’n allen zitten.”
Kenmerkend voor Keijenborg/Velswijk is dat iedereen elkaar kent. Dat heeft zo zijn voor- en zijn nadelen: “ja dat iedereen mekaar kent… iedereen is wel betrokken bij elkaar”, “dan is de sociale controle weer een nadeel… Verhalen worden zo groot gemaakt en verdraait.” Keijenborg telt veel verschillende verenigingen waar jong en oud elkaar ontmoeten. In de buurt hebben inwoners veel contact met elkaar, buurtinwoners zijn op elkaar betrokken en bieden over en weer een helpende hand wat gezien wordt als ‘naoberschapsplicht’. Naoberschap is een begrip in Keijenborg/Velswijk en staat voor sociale controle in de positieve zin van het woord en het naar elkaar omkijken. Er wordt in Keijenborg rekening gehouden met elkaar. Zo kunnen kinderen veilig op straat spelen en wordt blad bij bekenden van de stoep geveegd. Men vindt het belangrijk om elkaar te ondersteunen. De kerk en de kapel om te bidden zijn voor velen belangrijke ontmoetingsplaatsen. Men hoopt dat de beltelefoon blijft bestaan, zodat men thuis de mis kan volgen als men niet is staat is de kerk te bezoeken. Respondenten vrezen dat de leefbaarheid achteruit gaat als Maria Postel sluit. Verzorgingshuis Maria Postel wordt evenals het dorpshuis De Horst gezien als een belangrijke ontmoetingsplaats waar activiteiten worden georganiseerd, waardoor vooral ouderen vitaal en actief blijven. De jongeren hebben geen vaste ontmoetingsplaatsen. Voor hen vervullen de verenigingen een belangrijke rol voor het behouden van sociale contacten.
18
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
Verschillende verenigingen houden het dorp levendig. Bijna iedereen is lid van een vereniging bijvoorbeeld KBO, schutterij, voetbalvereniging, tennisclub, kindergym, jazz of zit in het bestuur van een vereniging. Veel jongeren die niet meer in Keijenborg wonen vanwege hun studie bezoeken wel nog steeds de Keijenborgse verenigingen in het weekend. In Keijenborg worden veel feesten georganiseerd en de jaarlijkse kermis is een ware happening. Respondenten noemen de kermis de grote kracht van Keijenborg. Jong en oud vieren samen feest en er komen ook mensen van buiten Keijenborg/Velswijk op de kermis af. Straten en vriendengroepen bereiden de kermiswagens voor. OudKeijenborgers uit de omliggende regio komen elk jaar terug om de kermis te vieren en oude contacten op te frissen. Jongeren vinden tentfeesten erg leuk. Die worden vaak in naastgelegen dorpen georganiseerd en ze gaan er dan samen op uit om te feesten. Voor jongeren tussen de 12 en 18 is er nu weinig te doen, de wens leeft om ook voor die leeftijdsgroep een ontmoetingsplek te creëren. De jongeren staan positief tegenover het idee om een keet of iets dergelijks te beginnen. De jonge generatie in Keijenborg toont initiatief. Als ze een idee hebben om bijvoorbeeld samen te gaan sporten of met elkaar wat te gaan drinken dan regelen ze dat zelf. Een van de jongeren heeft een aantal jaar met een hele club jongeren elke zondagochtend gefietst. Dat hadden ze zelf bedacht en vervolgens ook uitgevoerd. Ook werd een oude schaftkeet als ontmoetingsplek ingericht nadat de discotheek was gesloten. Deelconclusie De ‘naoberschapsplicht’ brengt met zich mee dat er veel sociale verbindingen tot stand komen, geïnitieerd door burgers over en weer of door verenigingen, wat op positieve wijze bijdraagt aan sociale controle en veiligheid voor jong en oud. Met het sluiten van Maria Postel verdwijnt vooral voor de ouderen een belangrijke ontmoetingsplaats waar zij contact kunnen leggen met anderen en activiteiten kunnen ondernemen om vitaal en actief te blijven. Sociale contacten en activiteiten van jongeren concentreren zich rondom de kermis, het verenigingsleven en de feesttent. 3.4
Zorg “Ik denk dat hier ook wel is, dat voor die mensen heel belangrijk is dat ze een praatpaaltje hebben van ja, oké, ik zit met een probleem. Boodschappen halen, dat die mensen bij een vraagbaak terecht kunnen, zeg van ‘Is der te regelen dat iemand mij helpt?’ Hè, want ze durven ook niet zo de buurt in te lopen van ‘goh, zou jij nou iedere week met mij mee willen rijden om boodschappen te doen?’ of ‘goh, ik weet dat ze de hele dag thuis is, maar ik durf het haar niet te vragen, omdat ik bang dat ze...”
“Over zorg thuis en ouderen: Dat zou het mooiste zijn als je (bedoeld wordt de ouderen) daar opgegroeid bent, en daar kunt eindigen, dan is dat het mooiste.”
“RA: Ik weet niet hoe het in de toekomst gaat als Maria Postel weg gaat, hoe het dan met zo’n praktijk zou gaan, maar uhm… Dat is gewoon fijn, want dan hoefde niet altijd te zeggen: he, wie gaat er met mij naar de dokter of wie wil er met mij naar de tandarts of wat dan ook? RB: Je kunt er gewoon naar de huisarts gaan. RA: Naar de tandarts in Hengelo, dus huisarts, vind ik wel fijn dat hier uh, dat die hier blijft. Maar verder als je zelf hulp nodig hebt en belt uh, ze komen ook hier natuurlijk, he.”
19
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
Respondenten zijn over het algemeen van mening dat de belangrijkste voorzieningen op het gebied van zorg in Keijenborg aanwezig zijn, te weten de huisarts en fysiotherapeut. Apotheek en spoedeisende hulp zijn aanwezig in de directe omgeving, maar moeilijk bereikbaar voor ouderen zonder auto. Na afschaffing van de regiotaxi is het lastiger geworden om zelfstandig ergens heen te gaan. De meeste respondenten vragen liever niet om hulp en helpen elkaar indien nodig. De meeste respondenten vinden een huisarts in het dorp voldoende aan professionele zorg. Ze vinden het logisch dat er geen ziekenhuis in een klein dorp als Keijenborg gebouwd kan worden: “je kan hier geen compleet ziekenhuis neerzetten.” Wel geven enkelen aan dat het fijn is dat sporten in Keijenborg mogelijk is. De benodigde zorg in de toekomst is moeilijk in te schatten. Men hoopt dat zorg die in de toekomst vanuit Hengelo wordt geboden van dezelfde kwaliteit is als de zorg die vanuit Maria Postel wordt geboden. Nu Maria Postel haar deuren sluit zijn sommige mensen bang hun vertrouwde omgeving achter te moeten laten als zij in de toekomst meer zorg nodig hebben. Sociale contacten worden dan minder: “Ik hoef niet zo oud te worden.” De jongere generatie vindt het jammer dat door het sluiten van Maria Postel ouderen hun plekje verliezen. Het liefst zien zij dat er de mogelijkheid bestaat voor ouderen om in Keijenborg te kunnen blijven wonen. Thuiszorg speelt volgens de jongere generaties een belangrijke rol in de mogelijkheid om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen. In de huidige situatie wordt volgens enkele respondenten al voldoende bijgesprongen voor het bieden van huishoudelijke hulp, door onder andere Sensire of buurtzorg. Het verkrijgen van hulpmiddelen, zoals een traplift of vergoeding van taxivervoer is volgens enkele respondenten lastiger geworden en daardoor wordt de afhankelijkheid van buren en kinderen groter. Eén aanspreekpunt in Keijenborg/Velswijk voor de aanvraag van hulpmiddelen, zoals krukken en rolstoel, vinden oudere respondenten wenselijk. Verder wordt de inkoop van zorg door inwoners van de aanleunwoningen als erg duur ervaren. Over jeugdzorg is bij de respondenten weinig bekend. Ze denken dat je voor jeugdzorg naar Hengelo of verder moet. Een van de jongeren verwacht dat er niet zoveel jeugdzorg nodig is omdat de mensen in een klein dorp als Keijenborg meer nuchter en normaler leven en het risico niet groot is dat je met verkeerde vrienden omgaat. Deelconclusie De vele sportfaciliteiten in Keijenborg dragen bij aan een ‘gezond leven’. Over gezondheid, aanwezigheid en bereikbaarheid van professionals in de eerste lijn in het eigen dorp en directe omgeving maakt men zich, evenals over de bereikbaarheid van het ziekenhuis, geen zorgen. Men vraagt niet gauw om hulp, want in geval van nood springen medeburgers in en als hulp langer nodig is wordt dat door verschillende organisaties goed geregeld. Duurder worden en afschaffing van voorzieningen worden wel als problemen ervaren en leiden ertoe dat men afhankelijker wordt van hulp van anderen. Onduidelijk is waar men straks terecht kan voor aanvragen van hulpmiddelen. Ouderen zijn bang dat sociale contacten verloren gaan wanneer ouderen genoodzaakt zijn naar seniorenwoningen in omliggende dorpen te verhuizen.
20
Samen sterk voor leefbaarheid
3.5
Keijenborg/Velswijk
Onderwijs en (vrijwilligers)werk
“Met een grote groep [naar school] fietsen was ook altijd wel leuk.”
“Ja, op de basisschool heb ik ook echt wel een leuke tijd gehad.”
“Ik kom (als vrijwilliger) in het dorp, ik kom in appartementen waar soms mensen, die totaal hier niet vandaan komen wonen. En dat is ook heel leuk. Want dan kom ik bij een vrouwtje uit Amsterdam en dat is geweldig. En nou ja, ik kom ook gewoon bij mensen op de boerderij.”
“Ja ik vind maar zo, je kunt een hoop leren van een ander. Want als de kleinkinderen wat vertelt, daor heb ik echt interesse in.” De basisschool in Keijenborg is een goedlopende school met genoeg aanmeldingen. De ervaringen met de basisschool zijn positief. De respondenten die zelf op de basisschool hebben gezeten of waarvan hun kinderen op de basisschool zaten bewaren fijne herinneringen aan deze tijd op de basisschool dicht bij huis. Er ontstaan vaak vriendengroepen die op latere leeftijd blijven bestaan. De respondenten willen dat de basisschool in Keijenborg blijft. Zonder basisschool moeten ouders met hun kinderen best ver reizen. Middelbare scholen zitten onder andere in Vorden en Doetinchem, de omliggende dorpen en steden. De jongeren gaan vaak samen met hun vrienden op de fiets naar de middelbare school en kijken daar met een goed gevoel op terug. Het fietsen in een vriendengroep wordt als leuk ervaren. Ze zijn de afstand en het fietsen gewend. In Doetinchem is een MBO-school en HBOafdeling voor de Pabo-opleiding. Voor andere vervolgopleidingen verhuizen de mensen uit Keijenborg/Velswijk (tijdelijk) naar Arnhem, Nijmegen of een andere stad. De meeste jongeren hebben bijbaantjes buiten Keijenborg. In Keijenborg is wel een bakker, fietsenmaker en een autobedrijf waar een aantal jongeren wat bij kunnen verdienen. Ook zijn er een aantal kranten/folder bezorgers, maar het aanbod van werk is voor jongeren niet voldoende, waardoor velen naar Hengelo of verder trekken. “Werken is goed voor de mens en er wordt geld mee verdiend.” De respondenten geven vaak aan dat het een zinvolle tijdsbesteding is en het mensen helpt om voor zichzelf te zorgen. Het is een belangrijke factor om in Keijenborg/Velswijk te kunnen blijven wonen. Over het aanbod van werk zijn de meningen verdeeld. Door de bouwstop zijn relatief veel inwoners van Keijenborg werkloos geraakt. Opgemerkt wordt dat er in de metaalfabriek genoeg werkgelegenheid is. Een reisafstand van circa 25 kilometer en reistijd van 30 minuten naar het werk is voor de meesten geen probleem. Het aantal (vaste) banen is afhankelijk van de sector en ook het opleidingsniveau is bepalend bij het vinden van werk. Het is lastig dat de jongeren die HBO of universitair opgeleid zijn verder weg moeten voor het vinden van een baan. Jongeren vertrekken na stage en opleiding vaak naar het westen, vanwege de werkgelegenheid daar. Onderlinge hulp in eigen buurt of vrijwilligerswerk wordt doorgaans niet als werk beschouwd. “Dat doe je gewoon.” Mensen vinden het fijn om iets voor de ander te betekenen, zijn graag actief als vrijwilliger en willen liever niet dat betaalde krachten dit overnemen. Bijna alle volwassenen doen wel een vorm van vrijwilligerswerk, de meesten van hen in de vorm van koffie of thee schenken, anderen werken bij (sport)verenigingen, hebben bardiensten of zijn scheidsrechter bij wedstrijden. Vrijwilligers bieden ook terminale zorg. Door al deze vormen van vrijwilligerswerk onderhouden inwoners hun sociale contacten. De jongere generatie verricht weinig tot geen vrijwilligerswerk. Als ze al hulp of ondersteuning biedt aan anderen is dat vaak aan directe familie of buren. Ze zetten hun tijd liever in om geld te verdienen. De (zeldzame) vrije tijd die ze hebben willen ze ook gebruiken om
21
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
vrienden te bezoeken, te sporten en te ontspannen. Wel denken de jongeren dat ze naarmate ze ouder worden ze meer het belang van vrijwilligerswerk in gaan zien. Veel ouderen geven aan dat zij oppassen op de kleinkinderen, omdat vader en moeder vaak beiden werken en de opvang te duur wordt. Ze doen het met plezier en geven aan het erg leuk te vinden, het wordt gezien als een vorm van mantelzorg. Deelconclusie Iedereen spreekt vol lof over de mogelijkheid die de basisschool van Keijenborg biedt aan kleine kinderen om te leren, te spelen en andere kinderen te ontmoeten. Men is er groot voorstander van dat deze basisschool in het dorp blijft. Het overbruggen van afstanden naar scholen voor voortgezet onderwijs in de omliggende omgeving wordt als vanzelfsprekendheid, maar vooral als een gezellige fietstocht van vriendengroepen gezien. De keuze voor een vervolgstudie gaat vaak samen met een verhuizing. De mogelijkheden om zich als jongere via bijbaantjes in eigen dorp of directe omgeving persoonlijk te ontplooien zijn zeer beperkt. Het zijn vooral ouderen die op eigen initiatief of via verenigingen een scala aan vrijwilligersactiviteiten verrichten en zij ervaren dit, in tegenstelling tot vele jongeren, als vanzelfsprekend, leuk en als zingevend. Voor betaald en vast werk is men aangewezen op de omliggende omgeving. Dorpsinwoners geven aan dat onderwijs en werk belangrijk zijn. Vrijwilligerswerk wordt vooral door vitale ouderen als vanzelfsprekend gezien. Scholen in Keijenborg en omgeving moeten alle kansen bieden aan de kinderen om zich verder te ontplooien en hen voor te bereiden op weg naar zelfstandigheid en werk. Tot slot worden veel zaken als vanzelfsprekend gezien, zoals de wederkerigheid van diensten aan elkaar. “Jij doet iets voor mij, dan doe ik (later) iets voor jou.” Dit wordt vaak niet als vrijwilligerswerk, mantelzorg of naoberschap gezien, maar als een vanzelfsprekendheid.
22
Samen sterk voor leefbaarheid
4
Keijenborg/Velswijk
Resultaten verleden, heden, toekomst
Dit hoofdstuk staat in het kader van het historisch perspectief. Er wordt specifiek naar de historische perspectieven gekeken, omdat door het verleden te kennen het heden kan worden begrepen. Welke aspecten zijn bijvoorbeeld diep geworteld in Keijenborg en Velswijk? Wat is juist nieuw? En hoe vertellen de respondenten over het verleden? De uitgangspunten zijn de ontwikkelingen in het verleden die invloed hebben op de leefbaarheid in Keijenborg/Velswijk, nu en in de toekomst. Eerst worden de belangrijkste demografische ontwikkelingen weergegeven. Daarna volgen de uitkomsten van de narratieve analyse. 4.1 Demografische ontwikkelingen De onderstaande grafieken laten de demografische ontwikkelingen zien voor het postcodegebied 7256 (Keijenborg). Het aantal inwoners neemt iets af. In 1998 waren er 1.560 inwoners, in 2012 waren dat er 1.545. In de eerste grafiek is te zien dat het aandeel mensen van 45 tot 65 jaar en het aandeel 65-plussers de afgelopen vijftien jaar is toegenomen ten opzichte van de gehele bevolking. Het aandeel inwoners van 25 tot 45 jaar is juist afgenomen ten opzichte van de gehele bevolking.
100% 90% 80% 70% >65
60%
45-65
50%
25-45
40%
15-25
30%
0-15
20% 10% 0%
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Grafiek 1: Bevolkingspercentages naar leeftijd, postcodegebied 7256 (CBS, 2013). Naast de veranderingen in de leeftijdssamenstelling zijn er ook veranderingen in de grootte van het huishouden. De gemiddelde huishoudgrootte is afgenomen van 2,7 personen per huishouden in 1998 tot 2,5 in 2012.
23
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
2,8 2,7 2,6 2,5 2,4
199819992000200120022003200420052006200720082009201020112012
Grafiek 2: Gemiddelde huishoudgrootte, postcodegebied 7256 (CBS, 2013). 4.2 Inwonersperspectief verleden, heden, toekomst De respondenten spreken vaak over het dorp in termen van ‘wij’ en ‘ons’. Dit geeft aan dat men het als één geheel ziet, waar je zelf onderdeel van uitmaakt. Daarbij wordt geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen Keijenborg en Velswijk. Respondenten vertellen hierover als één dorpsgemeenschap. De inwoners van Keijenborg en Velswijk zijn altijd nauw verbonden geweest. Mensen noemen vooral de katholieke kerk en bijbehorende parochie, de basisschool, de jaarlijkse kermis, het schuttersfeest en de sinterklaasviering als belangrijke verbindmiddelen voor de gemeenschap. Ook speelt het verenigingsleven een belangrijke rol in het dorp. De saamhorigheid krijgt daar vorm. Verder noemt een aantal respondenten de naoberplicht als vanzelfsprekend, maar het is niet meer hetzelfde als vroeger. Uit de narratieven komt in ieder geval naar voren dat men erg gehecht is aan de gemeenschap. Dit maakt het voor nieuwe inwoners soms wat lastiger. Zij worden soms ‘import’ genoemd en de woongroep wordt een enkele keer als ‘vreemde mensen’ bestempeld. Over het algemeen kent iedereen elkaar in het dorp. Jongeren die voor studie of werk ergens anders wonen, keren terug als dat kan. Een enkele respondent geeft aan niet per se in Keijenborg oud te hoeven worden, want dat kan ook elders.
“Nou van oudsher, was het de Noaberplicht was... De plicht die je naar elkaar had, de noabers, de buren, de directe buren. Om in tijden van ziekte, overlijden, feest, bruiloft, geboorte uh, om alle dingen te organiseren. En uh over te nemen. Kijk als de boer ziek was, dan werd het land en het vee verzorgd door de buren. [...] Ja, dat was echt uh een stukje sociale voorziening. Was echt uh… Nou, ik zou het hier niet zo sterk meer horen, een aantal dingen nog wel.”
“Wij hebben ook in de stad gewoond en gestudeerd en zo, maar wij zijn uiteindelijk terug gekomen naar Keijenborg. En we wonen hier prima. […] Wij voelen ons hier thuis. Wij kennen hier alle buren en het is hartstikke veilig en mooi.”
“Kijk en dat scheelt tuurlijk ook als je met zo’n kermis ook ziet he, is één groot feest is het. En uh en en is eigenlijk geen trammelant of wat dan ook. En dat zegt een beetje over, over de mensen. Dat zegt een beetje over de mensen hoe ze naar mekaar toe staan zeg maar. Hier is vrijdag ’s avonds of met vogelschieten die maandag dan komen mensen die hier vroeger hebben gewoond, komen allemaal weer hier naar toe naar het dorp. Allemaal eigen mensen, om hier kermis te vieren.” “Ik denk dat de kinderen zich goed kunnen vermaken en, ja, automatisch doordat je op een dorp zit, zit er al een stukje, ja, beschermde opgroei ten opzichte van euh ja, van een grote stad, waarin je dus ook euh met andere elementen te maken hebt.” 24
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
Respondenten geven aan dat tijden veranderen. Vroeger was het dorp nog onderdeel van Gemeente Hengelo. Deze is gefuseerd tot Gemeente Bronckhorst. De dorpsraad van Keijenborg is in het verleden gefuseerd met Hengelo. Net als de Zonnebloem. Zoals in voorgaande paragrafen al naar voren kwam verdwijnen voorzieningen uit het dorp. De dorpsinwoners spreken hier veel over, sommigen als verlies en sommigen in de trant van: het is nu eenmaal niet anders. Een paar keer wordt aangegeven dat door het verdwijnen van de voorzieningen het sociaal contact minder wordt. Over de voorzieningen die er nog wel zijn spreken de respondenten met trots; de huisarts en basisschool. Over de Zorgsuper is men minder positief.
“Heb je gisteravond die voetbalwedstrijd gezien? [Vitesse-NEC] Nou, die strijd heerst hier ook een klein beetje [tussen Keijenborg en Hengelo], maar het wordt steeds minder.” “Verenigingen als de Zonnenbloem die in het verleden heel veel heeft betekend voor het dorp is samengegaan met Hengelo dat is toch wel een minpuntje. Dus ja, zijn wel paar verenigingen die het nu moeilijker hebben qua mensen zegmaar en ook qua vrijwilligers. Maar dat geldt niet voor schutterij en voetbal, enzo.” Wat uit de narratieven verder naar voren komt is dat de respondenten zich graag bemoeien met de uitstraling van het dorp, zoals het rommelige, leegstaande pand bij de entree van Keijenborg en wat er gaat gebeuren met het verzorgingshuis Maria Postel. Er heerst dus een sfeer van betrokkenheid met het gezamenlijke. Tot slot geven veel respondenten aan, ook jongeren, de ontmoetingsplek voor de jeugd ‘Buk-Ow’ te missen.
“…blijft er maar staan. Rommelig voor het dorp. Heel rommelige ingang. Als je van die kant komt. Het is het gespre-, het gesprek van de verjaardag is het. Die plek, die ro-, euh rommelhoek..” “Want wij hadden vroeger, ooit in mijn tijd, hadden we Buk-Ow nog. En dat was ook uh in het dorpshuis uh ,was daar uh, onder in de kelder was daar iedere vrijdagavond, was daar jeugdsoos voor ons uh. Dus wat dat betreft. Dus. Ja dat was altijd heel gezellig.” Specifiek werd er veel gesproken over het verleden van verzorgingshuis Maria Postel. Respondenten geven aan dat onzeker is wat er nu mee gaat gebeuren. Niet alleen de onzekerheid van wat er nu met het gebouw gaat gebeuren kwam aan bod. Vooral het verliezen van een generatie/groep mensen uit Keijenborg kwam vaak aan bod. De zekerheid om tot de dood in Keijenborg te kunnen blijven wonen is verdwenen, en daarmee dreigt een generatie (de oudste en kwetsbaarste) ook uit Keijenborg te moeten vertrekken, hetgeen wordt ervaren als een dreigend gemis. Omdat het onderwerp Maria Postel vaak terug kwam worden hier de meest kenmerkende narratieven weergegeven.
25
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
“Dit dit dit, het de zusters gezeten hier [Maria Postel]. Nou die binne in 1926 al begonnen met de bejaarden. Die konden dan hier die kamers inkopen. Nou, hebben wier allemaal bezorgd. Nou, hier allemaal bis eigenlijk begonnen met bejaarden opvang. Dat eh ja, dat het Rijk eh meer ging bemoeien laten we maar zeggen. Ja darum kwam dr een vleugel bij an. En darum is dat nu overgegaan naar Markenheem. Toen de Markenheem kwam is dat… Dit was gewoon een parochie gebied. Dit is gewoon parochie heel geweest. En toen is dat overgegaan naar Maria Postel. Ja, het is eigenlijk eerst bestuur van het Maria Postel geweest. Ehh tehuus. En later moest het allemaal fuseert worden, anders kregen ze geen geld meer van het Rijk. Nou ja dat eh, dat witte nou wel. Nou. Die geht hier erste dicht. Nou, dat is een hele klap hier voor dorp. Ja. Maar ik zie het nou wel positief in.” “Maar die mensen zijn ook eigenlijk een beetje uh voor de gek gehouden, zou dus na verloop van jaren zijn naar dat Markenheem overgenomen, zou het opgeknapt worden uh de kamers zouden groter gemaakt worden. En uiteindelijk is dat allemaal niet gebeurd. Is dus wel op andere locaties, is der uitgebreid en veel geld uitgegeven en hier doet men de deur dicht. En dat stuit nu iedereen tegen de borst. Omdat ze ook zeggen van: der is niemand meer die daar graag naar toe wil.” “Maar euh, ik denk voor de oude mensen dat dan als, als ze niet meer zelfstandig kunnen wonen, dat die het heel erg vinden dat ze naar een andere dorp moeten. Die dus de hele leven al hier hebben gewoond.” “Ja, beginpunt van die route en eindpunt van sinterklaas en vlaggenparade met kermis en schuttersfeest en die oudjes zag je gewoon genieten, en dat gunde iedereen in het dorp die mensen. Jammer dat, dat verdwijnt.” “Nou, ik denk dat de ouderen wel een probleem hebben, dat denk ik wel. Nou ja, probleem probleem, weet ik eigenlijk niet. Ja, vroeger gingen de mensen naar Maria Postel, omdat ze toen toen, ja. Maar tegenwoordig komen ze toch aan huis. Ik denk dat als je ziet wat er tegenwoordig aan huis komt aan zorg, voordat je eigenlijk… die fase van Maria Postel slaan ze eigenlijk over. Vroeger was Maria Postel gewoon een bejaardencentrum en toen is het een verzorgingscentrum geworden. En als ik dan hoor wat voor mensen er zitten dan is het eigenlijk tegen verpleeghuis aan.”
Deelconclusie Cijfers laten zien dat Keijenborg en Velswijk vergrijzen en dat de huishoudens kleiner worden. Het aantal inwoners neemt niet veel af. Respondenten geven aan dat er van oudsher een wij-gevoel is in het dorp. Mensen spreken ook met trots over het dorp, de verenigingen en dorpsactiviteiten, ook in vergelijking met bijvoorbeeld Hengelo. De sluiting van Maria Postel kwam vaak naar voren. Deze verandering in het centrum van het dorp is volgens respondenten jammer. Niet alleen dat het gebouw leeg komt te staan, maar vooral dat een generatie uit Keijenborg verdwijnt. Het liefst gaan ze er zelf mee aan de slag. De respondenten spreken over hun Maria Postel, het is onderdeel van het dorp en de gemeenschap. Over het verdwijnen van andere voorzieningen, zoals het jeugdhonk, pinautomaat, bushaltes en winkels wordt vaak gesproken als een verlies. De respondenten geven aan best bereid te zijn zelf bij te dragen aan alternatieven voor deze verloren aspecten van het dorp. Kortom, jong en oud spreek over een grote saamhorigheid en wederkerigheid in het dorp.
26
Samen sterk voor leefbaarheid
5.
Keijenborg/Velswijk
Vraagpatronen: overstijgende inzichten
De resultaten en conclusies leiden overstijgend tot een aantal centrale thema’s. In dit hoofdstuk worden de overstijgende patronen weergegeven in de vorm van beschrijvingen van zogeheten behoeftelogica’s; wat inwoners van Keijenborg en Velswijk eisen, willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen. Deze behoeftelogica’s zijn door de respondenten herkend en erkend tijdens de transdisciplinaire bijeenkomst (zie hoofdstuk 6). In feite vormen ze de weergave van de beelden zoals die door de respondenten worden opgeroepen ten aanzien van hun beleving van de leefbaarheid in Keijenborg/Velswijk. Inzicht in vraagpatronen is een belangrijke stap in de ontwikkeling van vraaggericht werken, omdat het achterliggende waarden en betekenissen bloot legt, die fundamentele behoeften van mensen in hun context weergeven. Deze vraagpatronen vormen daarmee een ijkpunt voor de inrichting van zorg- en dienstverlening. Vraagpatroon 1: Oost, west, Keijenborg best Voor velen is Keijenborg/Velswijk de plek om te wonen, leven, oud te worden. Dorpsinwoners geven aan Keijenborg/Velswijk liever niet in te willen ruilen voor een ander dorp of de stad. Ook willen jongeren en jonge gezinnen vaak terug keren naar hun dorp. Daarbij horen verschillende woon- en huisvestingseisen van zowel ouderen als jongeren. Eigenlijk stellen de inwoners: geef ouderen de kans om te blijven wonen in hun (geboorte)dorp met wanneer dat nodig is zorg- en dienstverlening aan huis, in de buurt en/of op afstand. Geef jongeren de kans om zich te vestigen, zelfstandig te wonen in hun dorp. Behoeftelogica: Eisen Betaalbaar wonen in eigen dorp, zelfstandig en levensloopbestendig (of aangepast aan senioren) Wensen Nodig hebben Bijdragen (individueel) Bijdragen (collectief)
In het dorp wonen, terug keren naar het dorp (jongere generatie) en een veilige woonomgeving. Aanbod van starterswoningen, levensloopbestendige woningen en/of seniorenwoningen, aanpassing aan bestaande woningen, financiële middelen, indien nodig toegang tot zorg en ondersteuning. Elkaar ondersteunen bij zelfstandig wonen. Als groep dorpsinwoners de wensen en behoeften bespreekbaar maken met gemeente en woningcorporaties (gefaciliteerd door de Zorgcoöperatie).
Vraagpatroon 2: Alles bij de hand Dorpsinwoners vinden het belangrijk dat men met gemak gebruik kan maken van voorzieningen en diensten. Dat betekent niet dat elke voorziening in Keijenborg/Velswijk aanwezig moet zijn, maar wel dat voorzieningen zijn afgestemd op de behoeften van de verschillende generaties en meer of minder mobiele mensen. Zie het als een ladekastje. Als het nodig is kan men een laatje open trekken voor bijvoorbeeld ondersteuning in vervoer. De laatjes kunnen zowel door professionele als informele dorpsnetwerken gevuld worden. Behoeftelogica: Eisen Locaties voor ontmoetingen, behoud van overgebleven voorzieningen. Wensen Met gemak beschikken over basisbehoeften en leegloop van het dorp voorkomen. Nodig Toegang tot voorzieningen en diensten binnen en buiten het dorp. Geen belemmerin27
Samen sterk voor leefbaarheid
hebben Bijdragen (individueel) Bijdragen (collectief)
Keijenborg/Velswijk
gen. Gebruik maken van bestaande voorzieningen. Met informele dienstverlening voorzieningen leveren. Durven te vragen. Als groep dorpsinwoners voorzieningen in stand houden in dorp en/of diensten opzetten in samenwerking met bijvoorbeeld ondernemers uit de regio (gefaciliteerd door de Zorgcoöperatie).
Vraagpatroon 3: Samen op pad De verschillende generaties in Keijenborg/Velswijk zijn sterk met elkaar verbonden. Iedereen kent elkaar en voelt zich verbonden met elkaar en het collectief. Dorpsinwoners geven aan dat zowel jong als oud verantwoordelijk is voor de leefbaarheid in het dorp. Er is sprake van het “naoberschap”principe, een wederkerigheid in sociale contacten. Het liefst nemen de dorpsinwoners zelf actie: “niet te veel praten, maar doen!” Behoeftelogica: Eisen Een levendig dorp, sociaal contact Wensen Ontmoeten, zorg voor elkaar, samen activiteiten opzetten/ deelnemen aan activiteiten. Nodig Ontmoetingsplaatsen, activiteiten voor jong en/of oud. hebben Naar elkaar omkijken. Bijdragen Meedoen (organisatie en/of deelname), burenhulp, naoberschap, naar elkaar omkij(individueel) ken. Bijdragen Als groep dorpsinwoners zorgen dat niemand buiten de boot valt (gefaciliteerd door (collectief) de Zorgcoöperatie).
Vraagpatroon 4: Zo lang het zelf kan De dorpsinwoners streven zoveel mogelijk zelfzorg en behoud van zelfstandigheid na. Het ideaal dat ze voorstaan is een getrapte vorm van ondersteuning: bij (gezondheids-)problemen willen zij eerst graag zelf proberen deze op te lossen, pas daarna volgt een vraag ter ondersteuning van jong en oud uit ‘eigen kring’ en tenslotte als aanvulling professionele zorg. Behoeftelogica: Eisen Zekerheid over sport- en zorgvoorzieningen in het dorp. Wensen Gezond leven en oud worden in het dorp. Nodig Sociaal netwerk, zorg- en dienstverlening in de buurt of aan huis, sportaccommodahebben ties, vervoersmogelijkheden. Bijdragen Elkaar ondersteunen bij zorgvragen, vervoer regelen naar zorgvoorzieningen. (individueel) Bijdragen Als groep dorpsinwoners informele zorg leveren en een netwerk vormen samen met (collectief) professionele zorg- en welzijnsdiensten (gefaciliteerd door de Zorgcoöperatie).
28
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
Vraagpatroon 5: Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst Zowel jonge als oudere dorpsinwoners geven het belang van de jeugd aan. De basisschool wordt gewaardeerd en ook gezien als een belangrijke plek waar de (toekomstige) saamhorigheid vorm krijgt. Het is nodig dat jongeren in Keijenborg/Velswijk kunnen blijven of terug kunnen keren voor bijvoorbeeld een jeugdhonk of starterswoningen. Investeren in Keijenborgse/Velswijkse jongeren betekent investeren in Keijenborg/Velswijk als gemeenschap. Behoeftelogica: Eisen Mogelijkheden voor ontmoeting, plek om zich te vestigen, in levensonderhoud kunnen voorzien. Wensen Jongeren krijgen de kans om zich te ontplooien in Keijenborg/Velswijk. Nodig Ontmoeting op basisschool en een jeugdhonk à la Buk-Ow. Starterswoningen in het hebben dorp, werk in de regio. Bijdragen Deelnemen aan ontmoetingsactiviteiten, werken in de regio, gezinsuitbreiding. (individueel) Bijdragen Als groep dorpsinwoners de saamhorigheid (jong en oud) en identiteit van het dorp (collectief) waarborgen (gefaciliteerd door de Zorgcoöperatie). Zoals uit bovenstaande vraagpatronen blijkt is het algemene beeld van de perspectieven van de inwoners van Keijenborg/Velswijk dat zij autonomie als gemeenschap hoog in het vaandel hebben staan en zich realiseren dat deze alleen bereikt kan worden als men tussen generaties oog en oor heeft voor elkaars behoeften. Uiteindelijk is er een sterk gevoel van gemeenschap, zowel in verleden (men groeit er samen op), in het heden (er is nu behoefte aan voorzieningen) en in de toekomst (men wil er graag oud worden of later terug kunnen komen om oud te worden). Men is over het algemeen ook bereid om vanuit deze gezamenlijke startpositie te investeren in de gemeenschap.
29
Samen sterk voor leefbaarheid
6.
Keijenborg/Velswijk
Transdisciplinaire betekenisgeving en aanbevelingen
Bij conventie noemen we in de vraagpatronenmethodiek de onderzoeksresultaten formeel pas vraagpatronen als deze gevalideerd zijn in een transdisciplinair gesprek waarbij in ieder geval ook (vertegenwoordigers) van de respondenten hun mening over de conclusies hebben kunnen geven. De functie van dit transdisciplinaire gesprek is tweeledig. Enerzijds zorgt het samen bespreken van de resultaten voor member checking en gedeelde betekenisgeving omtrent de gevonden patronen (Regeer en Bunders, 2007). Door de patronen samen te duiden hebben betrokkenen de gelegenheid om onduidelijkheden toe te lichten of om toelichting te vragen en wordt een extra check op de validiteit van de resultaten uitgevoerd. Anderzijds zorgt de aanwezigheid van zoveel mogelijk (typen) betrokkenen ervoor dat de in de bijeenkomst geconstateerde zaken al meteen uitzicht bieden op concrete actiepunten met draagvlak onder belanghebbenden: als men toch bij elkaar zit kan meteen worden afgesproken wie welk thema oppikt. Dit vereist echter wel dat betrokkenen ofwel een (al dan niet beperkt) mandaat hebben om tot actie over te gaan of duidelijkheid kunnen geven over tot hoever hun mandaat strekt. In het geheel wordt de bijeenkomst zo in een lerend perspectief geplaatst, hetgeen noodzakelijk is om tot daadwerkelijke ontwikkeling van zorg- en dienstverlening te komen (Jansen & Van Biene, 2010; 2011). In de bijeenkomst in dorpshuis De Horst te Keijenborg is een transdisciplinaire bijeenkomst van twee en een half uur gehouden met als twee belangrijkste programmaonderdelen: a) een presentatie en aanvullende dialoog over de concept-vraagpatronen, en b) een werkvorm in subgroepen waarbij elke subgroep een vraagpatroon heeft besproken met als doel tot een initiatief of tot handelingsalternatieven te komen voor verschillende perspectieven. Aanwezig waren: respondenten, andere dorpsinwoners, de Zorgcoöperatie, andere organisaties en de onderzoekers van de HAN. In totaal waren er ruim 70 aanwezigen. De onderzoekers vanuit de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen fungeerden als facilitator van de bijeenkomst en de subgroepen. In de bijeenkomst werd positief en enthousiast gereageerd op de formulering van vraagpatronen en gaven dorpsinwoners aan zich te herkennen in de conceptualisatie van de onderzoekers. Er kwamen geen fundamentele bezwaren naar voren ten aanzien van de vraagpatronen. Samen met de aanwezigen zijn deze dan ook vastgesteld. In het tweede deel van de bijeenkomst is met veel enthousiasme nagedacht over de te nemen acties (zie het verslag van de bijeenkomst in bijlage 4).
30
Samen sterk voor leefbaarheid
7.
Keijenborg/Velswijk
Referenties
Biene, M. van, Basten, F., Erp, M. van, Hoof, P. van, Meesters, J., Satink, T., Joosten, H., Hulst, H. van der, Lenkhoff, M., & Lips, K. (2008). De standaardvraag voorbij: narratief onderzoek naar vraagpatronen. HAN: LDVK. Centraal Bureau voor de Statistiek (2013). Statline, bevolking en huishoudens, 1 januari. Culler, J. (2001). The pursuit of signs: semiotics, literature, deconstruction. London: Routledge. Holstein, J. A., & Gubrium, J. F. (2000). The self we live by: narrative identity in a postmodern world. Oxford University Press. Jansen, E., & Van Biene, M. (2010). Het verbinden van formele en informele ondersteuning met vraagpatronen. In: Steyaert, J., & Kwekkeboom, R. (red.), Op zoek naar duurzame zorg: vitale coalities tussen formele en informele zorg, Wmo-werkplaatsen. Jansen, E., & van Biene, M. (2011). Maatschappelijke leeropgaven met narratieve vraagpatronen. In: Walraven, G., & Pen, C.-J. (red), Van de maakbare naar de lerende stad: de praktijkgerichte bijdrage van lectoraten, Apeldoorn: Garant. Meesters, J., Basten, F. & van Biene, M. (2010). Vraaggericht werken door narratief onderzoek, Journal of Social Intervention: Theory and Practice, 19, p. 21-37. Regeer, B. J., & Bunders, J. F. G. (2007). Kenniscocreatie: samenspel tussen wetenschap en praktijk. Den Haag: RMNO. Schalock, R., & Begab, M. (1990). Quality of life: perspective and issues. Washington DC: American Association on Mental Retardation. Wengraf, T. (2001). Qualitative research interviewing: biographic narrative and semi-structured method. London: Sage Publications. Wester, F. & Peters, V. (2004). Kwalitatieve analyse: uitgangspunten en procedures. Bussum: Coutinho. World Health Organisation (2001). ICF, Nederlandse vertaling van de “International Classification of Functioning Disability and Health”. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.
31
Samen sterk voor leefbaarheid
Bijlage 1
Keijenborg/Velswijk
Interviewguide
Deze interviewguide is gebaseerd op de interviewguide die is gebruikt in een onderzoek in de wijk Hatert te Nijmegen (zie Van Biene, 2008; Meesters, Basten & Van Biene, 2010).
Introduceer het gesprek met de onderstaande informatie en vragen. Houd de aangegeven volgorde aan. Intro
Topics aangeven
Uitleg over het doel van het onderzoek:
Uitleg over de werkwijze Vertellen dat het gesprek op band wordt opgenomen
Aangeven dat de gegevens anoniem en vertrouwelijk worden verwerkt
Fijn dat u aan dit onderzoek onder de inwoners van Keijenborg/Velswijk wilt deelnemen en zo snel op onze uitnodiging (telefoon) reageerde. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de HAN in opdracht van de Zorgcoöperatie Bronckhorst (in samenspraak en in samenwerking met de Dorpsraad Keijenborg en het Seniorenconvent/KBO Keijenborg, met financiële steun van Provincie Gelderland. Als het goed is, hebt u ook een informatiebrief ontvangen. Klopt dat? Hebt u nog vragen over de brief? In dit gesprek wil ik het met u van gedachten wisselen over verschillende onderwerpen. Die onderwerpen zijn wonen, welzijn, zorg, jeugd, werk en onderwijs. Hierover verzamelen we de verhalen van verschillende burgers van Keijenborg/Velswijk. Ook uw verhaal willen we graag horen. De informatie uit alle verhalen wordt gebruikt om na te gaan hoe burgers van verschillende leeftijden over deze onderwerpen denken. Het doel is te onderzoeken wat burgers belangrijk vinden om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen en hoe burgers de leefbaarheid van het dorp ervaren. Het gaat om zorg, welzijn, wonen, jeugd, werk en onderwijs nu en in de toekomst. Er is geen goed of fout. Het mag om grote of kleine simpele dingen gaan. Voorbeelden zijn welkom. We hebben een bandrecorder bij ons om het gesprek op te nemen. Dan hoeven wij nu niet veel op te schrijven. Alles wat gezegd is wordt later uitgetypt. Vanuit de wet is voorgeschreven dat we u om toestemming moeten vragen als we gebruikmaken van een bandrecorder. Wilt u zodra de recorder loopt eerst uw naam zeggen en aangeven dat u toestemming geeft voor opname van het gesprek? Bij het uittypen van het gesprek worden namen veranderd in een cijfercodes. Zo kan niemand achterhalen wie wat gezegd heeft en over wie gesproken is. Wat u ons vertelt wordt alleen voor dit onderzoek gebruikt. De informatie wordt vertrouwelijk verwerkt en opgeslagen. Tijdens het interview kunt u ook altijd stoppen. Is zo de bedoeling van het gesprek voor u duidelijk? Zo ja, dan gaan we starten en zet ik nu de bandrecorder aan. Wat is uw naam en wat is uw leeftijd? Vindt u het goed dat dit gesprek wordt opgenomen op band?
Start van het gesprek Introductie
Suggesties voor aansluitende vragen
Hoe woont u hier in Keijenborg/Velswijk? Alternatieven/suggesties: Hoe lang woont u hier al? Bent u hier opgegroeid? Met wie woont u (alleen,samen, gezin)? Dat is interessant, kunt u daar iets meer over vertellen? Alternatieven: U noemt (….), kun u dat toelichten? U hebt net (….) gezegd. Kunt u dat verduidelijken? Het is mij opgevallen dat (…). Wat bedoelt u daarmee Wat zijn uw ervaringen daarbij? Wat voor gevoel geeft u dat? Hoe denkt u daarover? Wat vindt u daarvan? Heb ik het goed begrepen dat…. ?
32
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
Vragen die je kunt stellen over de hoofdthema’s (topics). Semigestructureerde vragen
Graag wil ik de eerder genoemde onderwerpen verder met u bespreken (De volgorde maakt niet uit.)
1. Zorg, hulp en ondersteuning (ZHO)
Welke ZHO heeft u nodig om een gezond en fit leven te kunnen leiden in Keijenborg? Alternatieven/aanvullingen: Welke ZHO is voor u belangrijk? (Denk aan: lichamelijke/psychische/spirituele ZHO, maar ook praktische steun zoals huishouden, vervoer, boodschappen) Wie uit het dorp of buurt (vrienden, familie, buren) geven aan u ZHO? Welke ZHO biedt uzelf aan dorps/buurtgenoten of familieleden? Welke ZHO moet er in het dorp voor u of anderen aanwezig zijn of geregeld kunnen worden? Zijn er voldoende voorzieningen bereikbaar en beschikbaar? Wanneer u nu terugkijkt op gezond en fit leven vroeger en dit vergelijkt met de situatie in de toekomst: Hoe kijkt u aan tegen ZHO nu in vergelijking met het ZHO in verleden? (Over welke periode spreekt u? Hoe oud was u?) Welke wensen hebt u wat ZHO betreft voor de toekomst? Afsluitende vraag Heb ik het goed begrepen dat ...?
2. Zo lang mogelijk zelfstandig wonen
Wat heeft u nodig om hier in KB / VW zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen wonen? Alternatieven/aanvullingen: Wat kunt u zelf doen om (in de toekomst) zo lang mogelijk zelfstandig te wonen? Wat moet er op dorpsniveau voor u of anderen aanwezig zijn of geregeld kunnen worden om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen? Wanneer u nu terugkijkt op ‘het wonen’ vroeger en dit vergelijkt met de situatie in de toekomst: Hoe kijkt u aan tegen zelfstandig wonen nu in vergelijking met het verleden? (Over welke periode spreekt u? Hoe oud was u?) Welke ‘woonwensen’ hebt u voor de toekomst? (Wanneer financiële beperkingen genoemd worden vervolg met…en stel dat u straks miljonair bent). Afsluitende vraag Begrijp ik het goed dat ...?
3. Welzijn en sociaal welbevinden (WSW)
Wat heeft u nodig om in KB / VW een prettig sociaal leven te kunnen leiden? Alternatieven/aanvullingen Hoe belangrijk is sport, recreatie of het verenigingsleven voor u voor het leggen van sociale contacten? Wat zijn voor u belangrijke ontmoetingsplaatsen in KB of VW om contacten te leggen? Wat onderneemt uzelf om in KB / VW een prettig sociaal leven te kunnen leiden? Wat moet er op dorpsniveau voor u of anderen aanwezig zijn om sociale ontmoetingen mogelijk te maken? Wanneer u nu terugkijkt op ‘welzijn en sociaal welbevinden’ vroeger en dit vergelijkt met de situatie in de toekomst: - Hoe kijkt u aan tegen welzijn en sociaal welbevinden (WSW) nu in KB/VW versus WSW in het verleden? (Over welke periode spreekt u? Hoe oud was u?) - Hoe ziet WSW er in de toekomst uit wat u betreft uit voor KB/VW ? Afsluitende vraag Begrijp ik het goed dat ... ?
33
Samen sterk voor leefbaarheid
4. Betaald en onbetaald Werk
Keijenborg/Velswijk
Hoe belangrijk is werkgelegenheid in de omgeving van KB/VW voor U? Alternatieven/aanvullingen Wat is er op lokaal niveau of in de omgeving aan werkgelegenheid? Welke mogelijkheden voor werk biedt deze omgeving voor burgers van verschillende leeftijdsgroepen? Waar hebt uzelf behoefte aan? Hoe kijkt u aan tegen onbetaald werk ( denk aan vrijwilligerswerk, burenhulp, mantelzorg)? Wanneer u terugkijkt op het ‘werk’ vroeger en dit vergelijkt met de situatie in de toekomst: - Hoe kijkt u aan tegen werk nu in de buurt in vergelijking met werk in het verleden? (Over welke periode spreekt u? Hoe oud was u?) - Welke ‘werkwensen’ hebt u zelf voor de toekomst? Afsluitende vraag Heb ik het goed begrepen als ...?
5. Onderwijs en leren(O&L)
Hoe kijkt u tegen onderwijs en leren aan in deze omgeving van Keijenborg? Alternatieven/aanvullingen Welke mogelijkheden ziet u voor burgers in KB of VW om te leren of naar school te gaan? Wie hebben volgens u behoefte aan scholing (jeugd, volwassenen, ouderen)? Wat kunnen mensen in KB/VW van elkaar leren? (lokaal niveau leersituaties) Wat zou u anderen willen leren? Welke deskundigheid zou u in willen brengen? Wanneer u terugkijkt op ‘onderwijs en leren’ vroeger en dit vergelijkt met de situatie in de toekomst. - Hoe kijkt u aan tegen O&L nu in KB/VW in vergelijking met het verleden? (Over welke periode spreekt u? Hoe oud was u?) - Welke ‘O&L wensen’ hebt uzelf voor de toekomst? Afsluitende vraag Heb ik het goed begrepen dat ...?
6. Jeugd(zorg)
Wat is nodig om kinderen/jeugd in eigen omgeving van Keijenborg op te laten groeien? Alternatieven/aanvullingen: Wat zijn in KB/VW aandachtspunten voor gezinnen met opgroeiende jeugd? Waar kunnen kwetsbare jongeren/jeugdigen of gezinnen in KB of VW terecht voor ondersteuning? Hoe ondersteunt uzelf jeugd of (gezinnen met) kinderen/jeugd? Wat moet er in het dorp aanwezig zijn of geregeld kunnen worden voor gezinnen met opgroeiende jeugd? Wanneer u nu terugkijkt naar opvoedondersteuning voor kinderen/jeugd en gezinnen vroeger en dit vergelijkt met de situatie in de toekomst: - Hoe kijkt u aan tegen opvoeden en opvoedsteun nu in vergelijking met het verleden? (Over welke periode spreekt u? Hoe oud was u?) - Wat wenst u de jeugd en gezinnen aan steun toe in de toekomst? Afsluitende vraag Heb ik het goed begrepen dat ...?
SLOTVRAAG 7. Imago Keijenborg
Als een vreemde u vraagt om Keijenborg te beschrijven wat zou u dan zeggen? Samenvattend: Welk gevoel hoor ik hier in doorklinken? (Bijvoorbeeld optimistisch, als probleem, neutraal, positief, negatief of anders?
Afsluiting interview
Wilt u nog iets toevoegen aan dit gesprek? Zijn er nog dingen die niet aan bod zijn gekomen in het gesprek maar die u wel belangrijk vindt in/voor Keijenborg? Wat vond u zelf van het interview? 34
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
Uitleggen wat het vervolg zal zijn
Dit interview zal letterlijk uitgetypt worden. Deze kernpunten worden vergeleken met de kernpunten die wij halen uit de andere interviews die wij houden. De slotconclusies zullen worden gepresenteerd in een terugkoppelbijeenkomst waarvoor u zult worden uitgenodigd. Daar zult u dan de gelegenheid krijgen om te reageren op onze bevindingen. Bent u geïnteresseerd in deze bijeenkomst en mag ik u daarvoor een uitnodiging sturen? Maandagavond 9 december, 19.30-21.30 uur in Dorpshuis de Horst.
Bedanken voor het interview
Ik wil u graag bedanken voor uw tijd en uw deelname aan het interview. Ik hoop dat u het gevoel hebt dat u uw verhaal hebt kunnen vertellen en dat er naar uw verhaal is geluisterd. Geef de respondent je kaartje met je naam en nummer, mocht hij/zij op een later moment meer informatie willen of vragen hebben.
Ter afsluiting
35
Samen sterk voor leefbaarheid
Bijlage 2
Keijenborg/Velswijk
Analysesets
Om de onderzoeksvragen te beantwoorden zijn narratievensets geconstrueerd op basis van categorieëncombinaties zoals vermeld bij elke onderzoeksvraag. Wonen analysesets Fysiek x wonen x positief Fysiek x wonen x negatief Fysiek x wonen x vraag Fysiek x wonen x aanbod Fysiek x dorp x positief Fysiek x dorp x negatief Fysiek x dorp x vraag Fysiek x dorp x aanbod Fysiek x eigen x positief Fysiek x eigen x negatief Fysiek x eigen x vraag Fysiek x eigen x aanbod Veiligheid x wonen x positief Veiligheid x wonen x negatief Veiligheid x dorp x positief Veiligheid x dorp x negatief Veiligheid x eigen x positief Veiligheid x eigen x negatief Veiligheid x naasten x positief Veiligheid x naasten x negatief Welzijn analysesets Sociale relaties x eigen x positief Sociale relaties x eigen x negatief Sociale relaties x dorp x positief Sociale relaties x dorp x negatief Sociale relaties x derden x positief Sociale relaties x derden x negatief Gemeenschapsactiviteiten x eigen x positief Gemeenschapsactiviteiten x eigen x negatief Gemeenschapsactiviteiten x derden x positief Gemeenschapsactiviteiten x derden x negatief Culturele voorzieningen x eigen x positief Culturele voorzieningen x eigen x negatief Culturele voorzieningen x derden x positief Culturele voorzieningen x derden x negatief Zorg analysesets Welbevinden somatisch x eigen x positief Welbevinden somatisch x eigen x negatief Welbevinden psychisch x eigen x positief Welbevinden psychisch x eigen x negatief Zelfredzaamheid x eigen x positief Zelfredzaamheid x eigen x negatief Zorg en dienstverlening/bereikbaarheid x dorp x aanbod Zorg en dienstverlening/bereikbaarheid x dorp x vraag Zorg en dienstverlening/bereikbaarheid x omgeving x aanbod Zorg en dienstverlening/bereikbaarheid x omgeving x vraag Zorg en dienstverlening/bereikbaarheid x dorp x positief Zorg en dienstverlening/bereikbaarheid x dorp x negatief Zorg en dienstverlening/bereikbaarheid x omgeving x positief Zorg en dienstverlening/bereikbaarheid x omgeving x negatief Zorg en dienstverlening/toegankelijkheid x dorp x aanbod Zorg en dienstverlening/toegankelijkheid x dorp x vraag Zorg en dienstverlening/toegankelijkheid x omgeving x aanbod Zorg en dienstverlening/toegankelijkheid x omgeving x vraag
Zorg en dienstverlening/toegankelijkheid x dorp x positief Zorg en dienstverlening/toegankelijkheid x dorp x negatief Zorg en dienstverlening/toegankelijkheid x omgeving x positief Zorg en dienstverlening/toegankelijkheid x omgeving x negatief Onderwijs/werk analysesets Persoonlijke ontwikkeling/bereikbaarheid x eigen x positief Persoonlijke ontwikkeling/bereikbaarheid x eigen x negatief Persoonlijke ontwikkeling/bereikbaarheid x naasten x positief Persoonlijke ontwikkeling/bereikbaarheid x naasten x negatief Persoonlijke ontwikkeling/bereikbaarheid x derden x positief Persoonlijke ontwikkeling/bereikbaarheid x derden x negatief Persoonlijke ontwikkeling/zingeving x eigen x positief Persoonlijke ontwikkeling/zingeving x eigen x negatief Persoonlijke ontwikkeling/zingeving x naasten x positief Persoonlijke ontwikkeling/zingeving x naasten x negatief Persoonlijke ontwikkeling/zingeving x derden x positief Persoonlijke ontwikkeling/zingeving x derden x negatief Persoonlijke ontwikkeling/financieel & materieel x eigen x positief Persoonlijke ontwikkeling/financieel & materieel x eigen x negatief Persoonlijke ontwikkeling/financieel & materieel x naasten x positief Persoonlijke ontwikkeling/financieel & materieel x naasten x negatief Persoonlijke ontwikkeling/financieel & materieel x derden x positief Persoonlijke ontwikkeling/financieel & materieel x derden x negatief Voorzieningen analysesets Commerciële voorzieningen x dorp x positief Commerciële voorzieningen x dorp x negatief Commerciële voorzieningen x omgeving x positief Commerciële voorzieningen x omgeving x negatief Commerciële voorzieningen x eigen x positief Commerciële voorzieningen x naasten x negatief Bereikbaarheid x omgeving x positief Bereikbaarheid x omgeving x negatief Bereikbaarheid x eigen x positief Bereikbaarheid x eigen x negatief Bereikbaarheid x naasten x positief Bereikbaarheid x naasten x negatief Toegankelijkheid x dorp x positief Toegankelijkheid x dorp x negatief Toegankelijkheid x eigen x positief Toegankelijkheid x eigen x negatief Toegankelijkheid x naasten x positief Toegankelijkheid x naasten negatief Historische analysesets Dorp x verleden x positief Dorp x verleden x negatief
36
Samen sterk voor leefbaarheid
Bijlage 3
Keijenborg/Velswijk
Onderzoeksgroep
Er waren in totaal 17 personen betrokken bij de dataverzameling van het kwalitatief onderzoek. Drie onderzoekers van het lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief, 9 studentonderzoekers van de opleidingen Ergotherapie en Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, 5 interviewers van de opleiding Culturele Maatschappelijke Vorming en tot slot twee medewerkers van Spectrum. Alle onderzoekers zijn volledig getraind op het werken met de narratieve onderzoeksmethode (vanaf het interviewen tot en met het coderen en analyseren).
37
Samen sterk voor leefbaarheid
Bijlage 4
Keijenborg/Velswijk
Verslag transdisciplinaire bijeenkomst over de onderzoeksresultaten
Keijenborg, 9 december 2013 Aanwezig: 69 personen (respondenten, andere dorpsinwoners, Zorgcoöperatie, dorpsraad, etc.) HAN vertegenwoordigers/Spectrum: 14 personen In september en oktober 2013 hebben 60 dorpsinwoners meegewerkt aan een narratief interview. Deze interviews zijn verwerkt, geanalyseerd en resulteerden in concept vraagpatronen. De laatste stap in de methode (de narratieve vraagpatronen) van het onderzoek bestaat uit het voorleggen van de gevonden vraagpatronen aan de betrokken respondenten, professionals, beleidsmakers en eventuele anderen. In Keijenborg zijn tijdens een bijeenkomst in dorpshuis De Horst de voorlopige resultaten van het onderzoek gepresenteerd om de respondenten te vragen of zij zich herkennen in de conclusies en of zij deze ook erkennen. Plenaire terugrapportage onder leiding van Milou van Elk De aanwezigen herkenden de resultaten van het onderzoek en de concept vraagpatronen. Het was een geëngageerde bijeenkomst, met relatief grote opkomst. In subgroepen zijn de vraagpatronen behandeld: wat kunnen inwoners, professionals, beleidsmakers en/of anderen eraan bijdragen. Hier volgt een samenvatting per subgroep. Vraagpatroon Oost, west, Keijenborg best Danique Dappers en dhr. Wanders Opgemerkt wordt dat de jeugd wel in Keijenborg/Velswijk wil wonen, maar dat er onvoldoende woningen zijn. Het idee is om jongeren te stimuleren in huurwoningen te gaan wonen. In Maria Postel zouden appartementen voor zowel jong als oud kunnen worden gemaakt. Dhr. Wanders houdt een pleidooi om actief aan de slag te gaan. "Anders is er niks te bereiken." Milou van Elk en dhr. Sprey (bouwmanager van Markenheem) Dhr. Sprey is bouwmanager van Markenheem en is aanwezig met collega mevr. Mirjam Hagen, verantwoordelijk voor de zorg. Hij zegt er moeite mee te hebben om 80 à 90 procent van de nieuwbouwwaarde te stoppen in een, even grof gezegd, “oude doos” (Maria Postel). Hij is van mening dat je er veel beter iets nieuws kunt neerzetten voor de komende 30, 40 jaar. De twee aspecten die hij benadrukt zijn: levensloopbestendige woningen en naoberschap. Hij roept op de behoefte aan goedkope huurwoningen voor jongeren tegemoet te komen. Ouderen worden door dhr. Sprey van Markenheem geadviseerd om bestaande woningen van aanpassingen te voorzien zodat zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en de regie over eigen leven kunnen behouden. Vraagpatroon Zolang het zelf kan Lincy van Diesen en Mevr. Breukink (wijkverpleegkundige Sensire) Het idee van een marktplaats voor vrijwilligers is aan de gesprekstafel besproken. De vraag is hoe vraag en aanbod bij elkaar gebracht kunnen worden. Er zou iets moeten zijn als een gemeenschappelijke huiskamer, een laagdrempelige inloop waar een match kan ontstaan tussen zorgvrager en aanbieder. Professionals zullen een beroep moeten doen op vrijwilligers: samenspel tussen formele en informele zorg. Voor de formele zorg is de professional de spil. Benadrukt wordt om vooral de mantelzorger erbij te betrekken. Het voorbeeld wordt aangehaald van Steenderen waar door SWON een idee op papier is uitgewerkt hoe samen te werken met andere organisaties. Het idee had betrekking op dagbesteding, lidmaat38
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
schap van een sociëteit, inrichting van een steunpunt mantelzorg. Het uitgewerkte idee heeft inzichtelijk gemaakt dat je er niet alleen voor staat. Erik Jansen(associate lector, HAN) merkt op "je kunt leren van Steenderen." Sosan Parwiz en dhr. R. Janssen (fysiotherapeut) Maria Postel is een centraal punt geworden tijdens het tafelgesprek. Gepleit wordt om een gedeelte van het gebouw Maria Postel te laten staan voor met name de sociale contacten in Keijenborg. Ook mantelzorg is een centraal punt in Keijenborg. Het idee wordt geopperd om jongeren meer te betrekken bij vrijwilligerswerk in de zorg. Vroeger was dat een vanzelfsprekendheid. Vrijwilligerswerk moet een expliciet aandachtspunt worden in de opvoeding. Samenwerken is de sleutel. Voor mensen die zorg nodig hebben ontstaat er zo langzaam aan een probleem als gevolg van de ontvolking, ontgroening en vergrijzing. Samenwerken behoort tot de core business van professionals. Professionals moeten goed kunnen samenwerken. Daarbij hebben ze vrijwilligers en mantelzorgers nodig en dat moet lukken in een hechte gemeenschap als Keijenborg. Aanbevolen wordt om het initiatief van Steenderen te kopiëren. Vraagpatroon Samen op pad Anja van de Boer (Spectrum) en mevr. Rexwinkel (gemeenteraadslid en inwoner van Keijenborg) Aan tafel is gesproken over een ontmoetingsplek in Maria Postel voor meerdere doelgroepen bijvoorbeeld ZZP-ers, mensen met ouderschapsverlof of werkloze personen die behoefte hebben aan contact. Gepleit wordt om een laagdrempelige inloop op verschillende manieren te realiseren. Een professional zou aangesteld moeten worden om te bekijken hoe dat te realiseren is via leden van de dorpsraad of leden van verenigingen. Refererend aan het bolletje wol van de presentatie van studenten wordt opgemerkt dat er al heel wat garen gesponnen is. Beleidsmakers hebben de taak om de hulpvragen en zorgaanbieders bij elkaar te brengen. Gedacht kan worden aan een bezoekje aan ouderen die behoefte hebben aan contact of aan ondersteuning van de mantelzorg. Op dit moment bestaat er al een bezoekersgroep (Bozo) van vrijwilligers die met name huisbezoeken brengt aan dementerende ouderen. Een ander voorbeeld is (in Hengelo) een huiskamer waar mensen gewoon binnen kunnen lopen voor een praatje en een kopje koffie. Bij een eerste bezoek worden mensen hartelijk ontvangen en begeleid om gemakkelijker de stap over de drempel te durven zetten. Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat ook de SWON ondersteuning biedt aan dementerenden en de vraag voorgelegd of ook de welzijnsgroep gebruik maakt van deze huiskamer en ermee bekend is. Het niet kunnen vinden van elkaar wordt als probleem ervaren. Er zou een netwerk opgebouwd kunnen worden om dat probleem op te lossen (kennis en ervaringen) delen. Aangevuld wordt dat het gewenst is dat beleidsmakers zorgen voor een geschikte ruimte(locatie) zodat een en ander tot ontwikkeling kan worden gebracht. Katharina Dressen en dhr. H. van Hese (Steenderen) We moeten allemaal een steentje bijdragen en niet wachten. Als er vroeger een bus was en nu niet meer, bedenk dan zelf een idee, wacht niet. De rode draad is dat men zelf de handen uit de mouwen moet steken. Het is belangrijk om voorzieningen kleinschalig in te richten zodat iedereen de weg weet. Maak een flink pad door het bos, kap desnoods een paar bomen, maar zorg dat iedereen weet over wel pad men moet lopen. Ga niet tegen dingen aanleunen en leer kinderen al tijdens de opvoeding om voor elkaar te zorgen. Het is belangrijk om oude en jong bij elkaar te brengen.
39
Samen sterk voor leefbaarheid
Keijenborg/Velswijk
Vraagpatroon Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst Tom Helmig en dhr. P. Gerritsen Onderwijs, de basisschool, dat zit wel goed tot 2025, wat fluctuaties in de gemiddelde gezinsgrootte meegenomen. Werk vinden in de wijdere omgeving dat moet ook nog wel lukken. Belangrijk is dat er voor vrijwilligers een servicepunt komt dat vraag en aanbod regelt. We denken aan een buurthulp. De dorpsraad en verenigingen kunnen betrokken worden bij het organiseren of opzetten van een dergelijk aanspreekpunt. Dhr. M. Spaans van het ROC Graafschapcollege ziet hierin een mooie opdracht voor het ROC. En wil graag met de Zorgcoöperatie meedoen door docenten en docenten in te zetten. Daar wil hij een lans voor breken. Zijn advies is om de kracht van studenten te gebruiken. Deze bijeenkomst is er een mooi voorbeeld van zo wordt opgemerkt. Vraagpatroon Alles bij de hand Bodhy Altena en dhr. J. Rondeel ( voorzitter van het schuttersgilde) De powerpointslide met de quote over een feestje wordt aangevuld met de opmerking dat men in Keijenborg niet alleen overal een feestje van kan maken, maar vooral een feestje van een heel klein beetje. De spreker neemt graag het aanbod van het ROC Graafschapcollege met beide handen aan. Nagegaan kan worden hoe studenten in te zetten als ondersteuner van ouderen en anderen die bijvoorbeeld niet thuis zijn in het internetbankieren. Ook kan gedacht worden aan het opzetten van een boodschappenservice voor mensen die minder mobiel zijn of ouderen. Daarbij moet er dan wel op gelet moet worden dat mensen het huis niet meer uitkomen en alsnog vereenzamen. Ook een vrijwilligerscentrale wordt als idee naar voren gebracht. Het advies is om dit via verenigingen te organiseren of met verenigingen op te pakken. Daarbij dient er op gelet te worden dat het om aanvullingen gaat, de bureaucratie moet niet verder uitdijen. Een heel goed werkende hulpdienst bijvoorbeeld bestaat al. Het zou een mooi beginpunt zijn als een student eerst eens in kaart brengt wat er al in Keijenborg en omstreken is. AFSLUITING dhr. H. Roes (voorzitter Zorgcoöperatie Bronckhorst UA) Dhr. Roes sluit de bijeenkomst en dankt ieder voor zijn/haar aanwezigheid en bijdragen. Over de bomen en het bos: de juiste vraag moet bij de juiste persoon en op de juiste plaats terecht komen. Iedereen moet elkaar weten te vinden. Deze avond zijn er veel ideeën naar voren gebracht om elkaar beter te kunnen vinden. Samen doen staat hoog in het vaandel van de Zorgcoöperatie. De dienende functie van de Zorgcoöperatie voor de gemeenschap wordt benadrukt. Zorg voor elkaar en er zijn voor elkaar, dat is belangrijk. Het idee van een marktplaats spreekt hem aan, maar ook andere ideeen worden in de toekomst verder verkend. Het ROC Graafschapcollege en de HAN worden bij de verdere uitwerking hiervan betrokken. Dhr. M. Spaans en dhr. E. Jansen (associate lector HAN) ondersteunen dit van harte. Dhr. Roes laat weten dat sinds vanavond de site van Zorgcoöperatie Bronckhorst online is en eindigt de bijeenkomst met de woorden: " we moeten aan de slag." Bij het verlaten van de zaal wordt een informatiefolder over de Zorgcoöperatie aan ieder uitgereikt. De website is: www.zorgcooperatiebronckhorst.nl Maria van Erp 12 december 2013
40