INLEIDING Hillensberg is een dorp in de gemeente Selfkant in de Kreis Heinsberg. Het dorp ligt aan de Schlouner Berg, die deel uitmaakt van het plateau van Doenrade. De Schlouner Berg is het hoogste punt van de gemeente Selfkant. Hillensberg is een dorp in de gemeente Selfkant in de Kreis Heinsberg. Het dorp ligt aan de Schlounerberg, die deel uitmaakt van het plateau van Doenrade. De Schlounerberg is het hoogste punt van de gemeente Selfkant. Door het dorp heen loopt de Feldbiss. Deze heeft ervoor gezorgd dat een gedeelte van het hoog terras van de afzettingen van St. Pietersberg op een lager niveau zijn komen te liggen. Vandaar de vreemde kaap van terrasgrind waar de kerk op is gebouwd. Hillesberg, Hilleneseick (1170), Hillensberg, Hillis (14e eeuw), Hillensbergh (1488), Hillenssberg (1550), Hillensberg (1666). Afgeleid van de persoonsnaam Hildi. Misschien afgeleid van hildi (veranderde stamklinker van helling) in de betekenis van helling of berg. Vergelijk het Middelhoogduitse helden, halden in de betekenis van hellend, aflopend. 1
Hillensberg is het bergdorp van de Selfkant met een hoogte van 100,4 meter en een goed uitzicht richting Nederland en het Maasdal. De weg door de enige berg van de Selfkant kan in zijn oorspronkelijke vorm als holle weg gezien worden. De Sint Michaëlskerk geldt als één van de oudste sacrale gebouwen in de regio. Daarop duidt alleen al het bouwmateriaal: mergel, maaskeien, kiezel en Romeinse dakpanresten. Hillensberg behoorde vroeger tot het Guliker Ambt Born. In een oorkonde van 1170 werd het dorp als Hilleneseick genoemd. Naar het oudste Heinsberger leenregister werd Alard van Hillensberg in de 14e eeuw met twee boerderijen beleend, waarschijnlijk de latere Bovenste en Onderste Hof, terwijl Dietrich, zoon van Alard, drie delen van het patronaatsrecht van de kerk St. Michael van de Heinberger lenen droeg. Het straatdorp kan ontstaan zijn uit een zogenaamd vroenhofverband. Hillensberg heeft in 1828 ongeveer 391 inwoners. De gemeente Hillensberg behoorde tot het ambt Selfkant. In augustus 1963 werd door betaling van 280 miljoen D-Mark de gemeente overgeheveld van Nederland naar Duitsland. In Juli 1969 werden de gemeenten Havert, Hillensberg, Höngen, Millen, Süsterseel, Tüddern, Wehr (ambt Selfkant) en de gemeente 2
Saeffelen (ambt Waldfeucht) tot een nieuwe gemeente Selfkant samengevoegd. De Rooms-katholieke parochie St. Michael te Hillensberg was een zelfstandige kerkgemeenschap. Als parochie- en moederkerk werd Hillensberg pas in de 16e eeuw bekrachtigd. Het oudste gedeelte van het kerkschip is uitgevoerd in vroeg romaanse kiezelbouw, rond het jaar 1050. De aanbouw uit baksteen stamt uit 1713. De ‘bergkerk’, rond 1170 als eerste maal genoemd, is een zaalkerk was een eigenkerk van de Hillensbergerhoeven. Aan de binnenkant vinden we rococoaltaren uit de 18e eeuw, die uit het Agnetenklooster te Sittard gekomen zijn. Tijdens de 16e eeuw waren veelvuldig de Stiftheren van Aldeneyck pastoor, zo was van 1536-59 de canonieke This van Byngenroedt pastoor. Het recht om geestelijken te benoemen hadden de hoeven van Hillensberg en de paapse monniken van de Guliker Hertog. Hillensberg was parochie in het landsdekanaat Susteren, aartsdiakonaat Kempenland, diocese Luik. In 1801 werd het bisdom Aken opgericht en Hillenberg aan het kanton Sittard toegewezen. In 1925 kwam het aan het decanaat Gangelt. Van 1639 tot 1644 was Jacob Kritzraedt de zielzorger van deze kerk. 3
Het bij de renovering in 1996 gevonden fresco van de Heilige Michaël dateert uit de 18e eeuw. Het dorp is ontstaan naar analogie met Sweykhuizen, waar ook een Onderste en Bovenste Hof (Biesenhof, Stammenhof) waren. Tussen beide hoeven ontstond het dorp Hillensberg. De eerste bewoners aan de verbindingsweg tussen de twee genoemde hoeven waren pachters, knechten en ander personeel. Later kwamen daar nog voornamelijk handwerklieden bij. Sweykhuizen ligt aan de andere kant van het plateau van Doenrade. 1. In de verte lag het hoog terras, de Kollenberg overgaand in de Schlounderberg. Hellingen gedrapeerd over hoogten met hier en daar een struweel, een bosje misschien een holle weg. Overal grote percelen, ruil verkaveld in 1974, met dito grote boerderijen. Kaarsrechte wegen zonder einde, soms eindigend in bebouwing. Geflankeerd door kitscherige paleisjes, in ouderdom toenemend naar mate je de dorpskern nadert. Hier zelfs vakwerk. Een dorp, een verzameling boerenhuizen rond de kerk, een herberg, een molen, een brouwerij, misschien een schooltje, wat bongerden en moestuinen met rond daarom het open veld, 4
aangeduid als gewanden. Wat kitscherige huizen rond een historische kern. Omgeven met de ongecultiveerde grond, begroeit met hout en heide te midden waarvan hier en daar wat geïsoleerde ontginningen, een kamp genaamd. Verderop akkers met monocultuur. Alleen de paarsbloeiende aardappels doen lieflijk aan. Zo moeten we ons in hoofdzaak het beeld van de dorpen in de Selfkant voorstellen. Een kasteel of een grote herenhoeve, de overgang is soms subtiel, in of nabij het dorp completeerde vaak het beeld. Th. Thurlings & A. van Drunen, in Limburg’s verleden. Limburgs geschied- en oudheidkundig genootschap. Maastricht, 1960.
Achter ons het dal van de Roode beek dat zijn weg via populieren opstanden zoekt richting Millen. We zitten ondefinieerbaar op een midden terras met de Feldbiss die de hoogte maakt, verder is hier alleen nog de vertrouwde löss als bodemtype. De flank van de Kollenberg lag uit te kijken over het stadje Sittard. Nu nog steeds landelijk gebied. Beneden aan de voet was de agglomeratiedrang van Sittard duidelijk te zien. Alleen daar waar de grens liep was men opgehouden met bouwen. Het agglomeratiemonster noemde Reinoud het altijd. Ze waren verhuisd van het drukke Sittard naar het landelijk gelegen Hillenberg in de Selfkant. Weg van alle rumoer en drukte. Ze waren gaan wonen in de Onderste hof aan de voet van de 5
Schounderberg. In Hillensberg waren er vroeger drie hoeven. Ten westen van Hillensberg lag vroeger de hoeve ‘Het Schloun’, gelegen op de flank van de Schlounderberg. Op de plaats waar Romeinse bewoning moet zijn geweest. Afstammelingen van deze hoeve noemden zich ‘van Sloun’. In het midden van de 18e eeuw moet de hoeve door brand zijn verwoest. Verder kent Hillensberg nog steeds een Onderste en Bovenste hof. De laatste ook wel ‘De Hof Daerboven’ genoemd. Ze werd al genoemd in 1558. Ze wordt ook wel ‘Heisterhof’ genoemd. De Onderste hof, al genoemd in de 14e eeuw, werd gebouwd in 1708 met speklagen en overal raamluikjes in kleuren donkergroen en wit in ruitvorm, toen ze in bezit was van de Sittardse familie Grein. Op de binnenplaats komt nog vakwerk voor. Hier woonde Reinoud met zijn vrouw Lydia en hun kinderen. In de verte kon je de oprukkende beschaving al zien, zei Reinoud dan altijd, doelend op het agglomeratiemonster. Hillensberg, een karakteristiek van een Selfkant-dorp / A.M.P.P. Janssen in: Daniels familia Hillensbergensis / J.C.M. Daniels & J.H. Strijkers. Eigen beheer (1986).
Er ging een vogeltje zitten op de rand van het schaaltje met water dat ze hadden klaargezet. Kijk nou komt hij, zei Reinoud tegen Lydia. Eerst even 6
aftasten of het wel veilig is. Al gauw kwamen er meerdere vogels. Vooral mussen en een enkele merel. Dit is ons plekje, zei Lydia op de plaats waar vroeger de mestvaalt had gelegen. We gaan hier nooit meer weg. Zeg nooit nooit, zei Reinoud. Misschien kunnen we terug naar Sittard? Dat nooit, antwoordde Lydia. Ik wil door die moloch niet opgeslurpt worden. Nee geeft me dan de Selfkant maar. Daar is het nog rustig en rustiek wonnen. Landelijk en landerig. Hier heb je tenminste de ruimte en de kinderen kunnen spelen in de voormalige steenfabriek langs de weg naar Wehr. Ook zo’n ingeslapen dorpje overspoeld door allochtonen uit Sittard. Ik vind het hier hemels, benadrukte Lydia. Zeg wat heb ik gehoord, ging ze verder, gaan jullie opzoek naar het verdwenen dorpje Schloun. Ik heb een metaaldetector van een vriend te leen gekregen, zei Reinoud. Misschien kunnen we wat uit de grond halen? We zijn vooral opzoek naar de Schlounderhof. De dag daarna begon het. De kinderen hadden laarzen aan en scheppen bij zich. Fel gele oliejassen aan. Reinoud droeg de metaaldetector. Waar moeten we naartoe?, vroeg de jongste. Volg mij maar dan komt alles goed. Ze liepen door het veld en kwamen op de Lahrweg uit. Hier moet het zijn, zei Reinoud en zette zijn detector aan. Ze speurden 7
de omliggende landerijen af. Dat mocht want er was toch nog niets gezaaid het was begin maart. Het enige wat ze tegenkwamen waren de verbrande resten van de Schlounderhof. Dat kon je zien aan de vertekening en verkleuring van de bodem. Deze boerderij is ooit door de bokkenrijders overvallen en afgebrand en nooit meer opgebouwd, zei Reinoud tegen zijn kinderen. Dat moet zo zijn geweest in de tweede helft van de 18e eeuw. En Reinoud begon verhalen te vertellen over de bokkenrijders en het hele detectorgebeuren werd vergeten. Ze stalen van de rijken en gaven het aan de armen, zei Reinoud. Dat is de legende. En hij vertelden verhalen van het legendarische dorpje Schloun dat hier gelegen moest hebben. Kom we moeten terug, het is al laat, zei Reinoud plots. Ze keken op hun horloge en zagen dat het bijna vier uur was. Tijd voor het avondeten. Bij hun thuis aten ze meestal al om vijf uur het avondeten. We laten je moeder niet wachten, zei Reinoud. 2. Heeft iemand gebeld van het antiquariaat de Wijze Kater in de Putstraat, zei Lydia tussen het koken door. Reinoud belde het nummer. Je moet direct 8
komen, zei Johan. Ik heb iets zeer bijzonders voor jou. Ik vertel je niet wat dat zie je wel als je bij mij bent. Ik moet even naar de Putstraat, zei Reinoud tegen Lydia. Maar het eten dan, antwoordde Lydia. Bewaar maar wat voor mij. Het schijnt heel belangrijk te zijn. Hij pakte zijn fiets en reed binnendoor naar de Putstraat, via de Lahrweg, de Lahrstraat en dan aan het einde de Putstraat indraaiend. Geen gezeur met parkeerplaatsen. De zon verborg zich al achter verschillende horizonten en bebouwingen. Hij ging naar zijn atelier in de Putstraat gevestigd in het pand Putstraat 22, jaartalsteen: 1780, wit geverfd met grijze hardstenen omlijstingen van deuren en ramen. Een voorgevel met horizontale en verticale reliëfbanden. De oorspronkelijke vensterkruisen, resp. middenstijlen waren verdwenen. Al wat er over was waren raamhekjes en een eikenhouten deur. Ernaast lag het voormalige Sirkeltheater: theater-café-filmhuis. Hij pakte zijn fiets en fietste de Putstraat af die nog ondergedompeld was in rust. Hier ademde nog de sfeer van vroeger. In de 16e eeuw waren er in de stad vijf openbare putten: aan de Steenweg, de Limbrichterstraat, de Markt, de Paardestraat en de Putstraat. Deze laatste straat had een put bekend om zijn opvallende diepte, die in de volksmond de ‘Spegelput’ (Spiegelput) heette, waaraan de straat 9
ook haar naam ontleent. Vroeger werd dit Putplein genoemd. Op het kruispunt, waar ooit de middeleeuwse put stond, gaan we de straat in. Deze straat was de hoofdverbindingsweg vanuit het zuidoosten naar het centrum. Deze straat heeft vrij veel huizen uit de 17e en 18e eeuw behouden, hetgeen o.a. te zien is aan de hardstenen raamomlijstingen. In de 19e eeuw zijn er veel met pleisterwerk versierd. Het was in de middeleeuwen de straat van de welgestelden. Het eerste stenen woonhuis, dat in de archiefstukken wordt genoemd, stond in deze straat. In Sittard is er in 1344 voor het eerst sprake van een met grint verharde Putstraat (platea Putea) en in 1439 wordt deze de ‘Steenweg’ genoemd. Tot zover de historie, mompelde Reinoud. Hij ging het antiquariaat binnen met een piepende deur en trof daar het oude bedompte sfeertje aan. Johan zat achter de toonbank, maar kwam direct op hem toe. Dan denk je, begon hij, dat het boekje van Sleinada zeldzaam is, maar dat boekje dat ik hier heb is nog veel zeldzamer. Ik zal je de titel voorlezen. De complete titel luidt: Nachricht von den sogenannten oder sich so genennet habenden Bockreitern, einer für unserer Zeiten unförmlichen Bande verschworener Räuber; welche zu Herzogenrode oder ’s Hertogenrade und in den angränzenden holländischen Gegenden an der Maas aufgesucht und 10
hingerichtet worden sind. Nebst beygefügten unvorgrieflichen Gedanken über dieses unerhörte Beginnen. Leipzig, 1781. Er wordt geen auteur genoemd. Alsjeblieft. Nou ben jij aan het woord, zei Johan tegen Reinoud. Dat is inderdaad een zeldzaam boekje. Ik had er ter nauwer nood van gehoord. Het is in het Duits, zei Johan dus je zult het moeten vertalen. Maar er staan zeer belangrijke dingen in over de bokkenrijders. Dingen die tot nu toe nog niet zijn gepubliceerd. Dat is dan EUR 200,- , zei Johan. Je bent een echte zakenman, grinnikte Reinoud. Hij lag grif EUR 200,- neer en pakte het boek en ging weer naar de Onderste hof te Hillensberg. Dat boekje is een fortuin waard, mompelde Reinoud onderweg. Ik ben benieuwd wat erin staat. Volgens Johan heel veel. Ondertussen was de zon al onder gegaan toen hij over de Lahrweg fietste. De flanken van de Kollenberg waren in duister gehuld. Hij zette zijn fiets in het schuurtje en ging naar binnen. At het restant van het eten op en sloot zich op in z’n studeerkamer. Niemand mocht hem storen. Zelfs Lydia niet, die niet begreep waar hij mee bezig was. Hij kwam alleen naar buiten als het etenstijd was. Na drie dagen opgesloten te hebben gezeten kwam hij naar buiten. Het boekje over de bokkenrijders is getranscribeerd, zei hij 11
triomfantelijk. Ik ga het jullie voorlezen. Ze verzamelden zich voor de open haard en wachtte wat komen ging. 3. De Bokkerijders zijn voor sommigen een droom en een verlangen naar een oudere maatschappij die hen wat meer ruimte toebedeelde. Wij laten nu de gedetineerde Henri Schrijen uit Schinnen aan het woord: Den gedetineerde verklaert oock over omtrent de twelff off derthien jaeren geleden eenen eedt gedaen te hebben in de Helderheijde (Heerlerheide) dight bij den Hetzenbergh (Heksenberg) waer toe hem aengeroepen hadde meer gemeld Cuyperkens (Leonard Jessen) van Schinnen ende is met Lambert Cremers, ’t Cuyperken, Geerlingh Daniëls, Thijs Swinnen, Wijn Wijnen gegaen tot op de Aekerstraete bij de afdoender (vilder) tot Honsbroek, alswanneer den selven en synnen soone Henric met hem was gegaen tot op die voors. heyde omtrent den gem. bergh ende aldaar gevonden in eene delle twelff a dertien andere waer onder hy heeft gekent Gavarelle van Geleen., alswanneer sy alle te saemen hun stelden in eenen ronden ringh ende saeten hun (zetten zich neder), 12