stichting pensioenfonds sara lee nederland
08 Jaarverslag
JAARVERSLAG 2008
INHOUDSOPGAVE PERSONALIA
3
VIJFJARIG OVERZICHT KERNCIJFERS
6
BESTUURSVERSLAG
8
1.
Doelstelling en kernactiviteiten............................................................................................................................ 9
2.
Wijzigingen bestuurssamenstelling en Verantwoordingsorgaan...................................................................... 9
3.
Ontwikkelingen in de administratieve uitvoering............................................................................................. 10
4.
Pensioenregelingen............................................................................................................................................ 11
5.
Externe ontwikkelingen....................................................................................................................................... 13
6.
Pension Fund Governance en medezeggenschap....................................................................................... 17
7.
Asset Liability Management (ALM) en risicomanagement............................................................................ 20
8.
Premiebeleid........................................................................................................................................................22
9.
Toeslagbeleid en Continuïteitsanalyse............................................................................................................. 24
10.
Vermogensbeheer en beleggingsresultaat..................................................................................................... 25
11.
Financiële positie, toereikendheidstoets en herstelplan................................................................................. 32
12.
Communicatie..................................................................................................................................................... 36
13.
Toekomstige ontwikkelingen en voornemens van het bestuur...................................................................... 37
Bijlage 1. Samenvatting pensioenregelingen.............................................................................................................39
JAARREKENING 2008
45
Balans per 31 december 2008 (na resultaatverdeling)............................................................................................. 46 Staat van baten en lasten over 2008..........................................................................................................................48 Kasstroomoverzicht........................................................................................................................................................50 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2008...................................................................................................... 52 Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling .................................................................................. 52 Risicobeheer en derivaten ..........................................................................................................................................60 Toelichting op de balans per 31 december 2008...................................................................................................... 70 Niet in de balans opgenomen verplichtingen...........................................................................................................80 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2008........................................................................................... 81
OVERIGE GEGEVENS
88
Uitvoeringsovereenkomst..............................................................................................................................................89 Actuariële verklaring.....................................................................................................................................................90 Accountantsverklaring..................................................................................................................................................92 Verklaring Verantwoordingsorgaan.............................................................................................................................94 Overzicht gebruikte afkortingen en begrippen.........................................................................................................97
2
S T ISC T IHCT H I NT IGN G P E PNESNI O S IEONEFNOFNODNSD SS ASRAAR A L E LE E N E ENDEEDR EL RALNADN D
Personalia
3
PERSONALIA (stand per 31 december 2008) BESTUUR Het Bestuur bestaat uit acht leden, waarvan er vier zijn benoemd door de onderneming, twee zijn benoemd door de Centrale Ondernemingsraad en twee zijn gekozen door de gepensioneerden. De statutaire zittingstermijn bedraagt vier jaar. Onderstaand is de bestuurssamenstelling per 31 december 2008 vermeld. Het jaar waarin de zittingstermijn eindigt is tussen haakjes vermeld. Aftreden vindt medio van het kalenderjaar plaats, nadat de jaarrekening over vorig boekjaar is vastgesteld.
Bestuurleden, benoemd door de onderneming ■
De heer drs. L. Burgers, tevens lid Dagelijks bestuur en voorzitter Beleggingscommissie (2009); ■ De heer ir. E.R. de Groot (2010); ■ Mevrouw drs. C.T.M. van Mierlo, tevens lid Dagelijks bestuur en voorzitter Bestuur (2011); ■ De heer G. Veltman, tevens plaatsvervangend voorzitter Bestuur (2012).
Bestuursleden, benoemd door de Centrale Ondernemingsraad (COR) ■
De heer R. Burema, tevens secretaris Bestuur en lid commissie communicatie (2009); ■ De heer drs. A. Verkruyssen RC, tevens plaatsvervangend secretaris Bestuur (2011).
JAARVERSLAG 2008
Bestuursleden, gekozen door de gepensioneerden ■
De heer M. Hildebrand RA, tevens lid Beleggingscommissie (2010); ■ De heer H. Kramer (2012).
VERANTWOORDINGSORGAAN (VO) Ultimo boekjaar bestaat het VO uit de volgende 6 personen:
Vertegenwoordigers van de onderneming ■
De heer P.W.J. Huiskens (2011); ■ De heer H.J.W. van Wageningen (2009).
Vertegenwoordigers van de deelnemers ■
De heer F.U. de Boer (2009); ■ De heer C. de Mol (2011).
Vertegenwoordigers van de gepensioneerden ■
De heer H.D.C. de Heus (2011); ■ De heer C. Schipper (2009).
COMPLIANCE OFFICER De heer K. Hulzebos.
BESTUURSBUREAU ■
De heer drs. L.G. van den Hoek Actuaris AG, directeur en tevens lid Beleggingscommissie en lid commissie communicatie; ■ De heer mr. drs. E.S. de Vries RC, manager (ad interim); ■ Mevrouw S. Soesbergen, secretaresse (parttime).
4
ADMINISTRATEURS ■
Syntrus Achmea Pensioenbeheer (tot en met 31 december 2008); ■ TKP Pensioen (vanaf 1 januari 2009); ■ ABN AMRO Pension Services.
ADVIES EN CERTIFICERING ■
Adviserend actuaris: de heer drs. M.R. Stok Actuaris AG, werkzaam bij Watson Wyatt; ■ Certificerend actuaris: de heer ir. drs. G. Veluwenkamp Actuaris AG, werkzaam bij Watson Wyatt; ■ Certificerend accountant: de heer drs. H.C. van der Rijst RA, werkzaam bij PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. ■ Adviseur beleggingscommissie: de heer drs. M. Iglesias del Sol CFA
Op 12 december 2008 heeft het bestuur een visitatieopdracht verstrekt aan de volgende visitatoren van het samenwerkingsverband VisitatieOpMaat: ■ De heer D. Wenting AAG RBA; ■ De heer H.J. Strang RA; ■ De heer drs. J. Groenewoud.
EXTERNE VERMOGENSBEHEERDERS ■ ■
■
■ ■ ■ ■
Aberdeen Asset Management (einde contract in juni 2008); Delta Lloyd Asset Management (vanaf april 2008 omgezet van balanced mandaat in twee aparte gespecialiseerde mandaten, waarvan het vastrentende mandaat in juni 2008 is beëindigd); Goldman Sachs Asset Management (vanaf april 2008 omgezet van balanced mandaat in twee aparte gespecialiseerde mandaten); Kempen Capital Management; Legal & General Investment Management (aanvang contract in juni 2008); Lombard Odier Darier Hentsch (einde contract in juni 2008); Northern Trust Global Investors.
CUSTODIAN
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
INTERN TOEZICHT - VISITATIECOMMISSIE
The Northern Trust Company.
HERVERZEKERAAR Algemene Levensherverzekeringmaatschappij.
5
Vijfjarig overzicht kerncijfers
6 S T I C H T I N G P E N S I OJ EANAFROV N ED R SS L SAAGR A 2 0 L0E8E N E D E R L A N D
VIJFJARIG OVERZICHT KERNCIJFERS VIJFJARIG OVERZICHT KERNCIJFERS (bedragen in € miljoen) Aantallen Per einde verslagjaar
2008
2007
2005 2006 Na fusie
2004
Actieven, exclusief aspirant deelnemers
2.853
2.966
3.099
3.328
2.529
2.764
Premievrije deelnemers
3.452
3.473
3.441
3.378
2.505
2.361
Gepensioneerden
3.849
3.752
3.628
3.525
2.756
2.653
10.154
10.191
10.168
10.231
7.790
7.778
2008
2007
2005 2006 Na fusie
2005 Voor fusie
2004
1
1
1
1
<1
<1
Premiebijdrage werkgevers e.a.
40
39
36
39
33
35
Ontvangen premie - regulier Indexatie 2009
41 13
40
37
40
33
35
Pensioenuitkeringen
50
48
45
42
29
27
Toeslagen actieven (1 januari 2009: 3,50%)
3,00%
1,00%
1,25%
Nihil
Nihil
n.v.t.
Toeslagen inactieven
1,48%
1,25%
1,45%
0,82%
0,82%
Nihil
2008
2007
2005 2006 Na fusie
2005 Voor fusie
2004
946
1.088
1.157
1.096
772
659
-12,5%
-3,3%
6,5%
14,1%
14,9%
9,5%
Voorziening pensioenverplichtingen
n.v.t.
n.v.t.
892
896
619
603
Reserves
n.v.t.
n.v.t.
244
202
155
91
4%-dekkingsgraad
n.v.t.
n.v.t.
127%
123%
124%
115%
Voorziening pensioenverplichtingen
997
835
875
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Reserves
- 47
250
259
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
FTK-dekkingsgraad
95%
130%
130%
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Totaal Staat van Baten en Lasten over verslagjaar Exclusief BPR Premiebijdrage deelnemers
Balans per einde verslagjaar Exclusief BPR Beleggingen en overige assets Waarde beleggingen incl. herverzekering Rendement Verplichtingen op 4%-waarde cf. ABTN
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
2005 Voor fusie
Verplichtingen op marktwaarde cf. FTK
7
Bestuursverslag
8 S T I C H T I N G P E N S I OJ EANAFROV N ED R SS L SAAGR A 2 0 L0E8E N E D E R L A N D
BESTUURSVERSLAG Hierbij bieden wij de lezer van dit jaarverslag ingevolge artikel 14 van de statuten ons verslag aan over de gang van zaken bij Stichting Pensioenfonds Sara Lee Nederland (PSLN) over het per 31 december 2008 geëindigde boekjaar. Dit is het derde jaarverslag van de Stichting na de fusie op 1 januari 2006 met Stichting Excedentenpensioenfonds Douwe Egberts en Stichting Pensioenfonds Sara Lee/DE Household and Body Care. PSLN heeft per de fusiedatum alle bezittingen en verplichtingen van de twee verdwijnende stichtingen overgenomen. Evenals in het jaarverslag over 2007 is ook dit jaarverslag gebaseerd op de uitgangspunten van het Financieel Toetsingskader (FTK) en de herziene richtlijn 610 voor de verslaggeving van pensioenfondsen. Alle bedragen zijn vermeld in euro's x 1.000.
De Stichting heeft ten doel het doen van pensioenuitkeringen overeenkomstig de pensioenreglementen en het beheren en doen beheren van de middelen van de Stichting. Het beleid en de kernactiviteiten van het bestuur zijn beschreven in de actuariële - en bedrijfstechnische nota (ABTN), ingangsdatum 1 januari 2008 en door het bestuur vastgesteld op 29 oktober 2008.
2. Wijzigingen bestuurssamenstelling en Verantwoordingsorgaan Bestuurssamenstelling Het bestuur bestaat met ingang van 1 januari 2008 uit 8 leden waarvan: ■ 4 leden benoemd zijn door de directie van Koninklijke Douwe Egberts (KDE); ■ 2 leden benoemd zijn door de Centrale Ondernemingsraad (COR); ■ 2 leden gekozen zijn door de gepensioneerden van PSLN. Bij Personalia zijn de namen van de bestuursleden vermeld. In verband met de verschuiving per 1 januari 2008 in de bestuurssamenstelling, waarbij 2 leden zijn verschoven van COR (van 4 naar 2) naar gepensioneerden (van 0 naar 2), is het rooster van aftreden voor de jaren 2009 tot en met 2012 opnieuw vastgelegd (zie Personalia). Hierdoor blijft de toekomstige aftreding voldoende gespreid plaatsvinden. In het algemeen geldt dat in de bestuursvergadering waarin de jaarrekening wordt vastgesteld, tevens de statutaire (her)benoeming van bestuursleden plaatsvindt. De zittingstermijn is gesteld op vier jaar.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
1. Doelstelling en kernactiviteiten
Wijzigingen bestuurssamenstelling Door de wijziging van de geledingen in het bestuur per 1 januari 2008 is het bestaande rooster van aftreden aangepast om de continuïteit te blijven waarborgen. In dit boekjaar waren er twee fases ten aanzien van bestuursmutaties: 1. Als gevolg van de bovenvermelde verschuiving zijn de heren P.M Daalhuizen en J.M. van der Heijden (beiden COR-leden) per 31 december 2007 afgetreden en zijn op 1 januari 2008 de heren M. Hildebrand en H. Kramer als nieuwe bestuursleden, gekozen door de gepensioneerden, aangetreden. De verkiezingsprocedure heeft in 2007 plaatsgevonden en is beschreven in hoofdstuk 6 onderdeel a van het bestuursverslag 2007. Beide heren hebben in maart 2008 een algemene pensioencursus gevolgd en in mei 2008 een introductiecursus over de regelingen en het beleid bij PSLN;
9
BESTUURSVERSLAG 2. De reguliere aftreding in juni conform het rooster van aftreden is in de bestuursvergadering van 20 juni 2008 aan de orde geweest. De heer G. Veltman was in 2008 regulier aftredend en is door KDE herbenoemd voor een periode van 4 jaar (2012).
Verantwoordingsorgaan. Per 1 januari 2008 is het Verantwoordingsorgaan (VO) formeel van start gegaan. Bij Personalia zijn de gegevens van de 6 VO-leden vermeld. Het VO heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, het uitgevoerde beleid en beleidskeuzes voor de toekomst. Ook kan het VO het bestuur adviseren over de vergoedingsregeling, de inrichting van het Intern toezicht, de klachtenprocedure en het communicatiebeleid. Het VO woont eventueel voor hen relevante workshops van het bestuur bij. Het VO stelt een verklaring bij het jaarverslag op, waarin zij tevens kort verslag doet van haar werkzaamheden in 2008. De verklaring is opgenomen in dit jaarverslag en te vinden in de overige gegevens. In hoofdstuk 13 van dit verslag is een reactie van het bestuur op de verklaring opgenomen. In de samenstelling van het Verantwoordingsorgaan is in 2008 geen wijziging opgetreden.
JAARVERSLAG 2008
3. Ontwikkelingen in de administratieve uitvoering In 2008 is de administratieve uitvoering van de regelingen niet gewijzigd. Als gevolg van de administratieve overdrachten in 2006 en 2007 is in het boekjaar veel aandacht besteed aan het oplossen van openstaande punten (actie ’Schoon schip’). De grootste onderdelen hierbij waren de correcte opvoer van aanspraken uit het H&BC-bestand, vaststelling van bijzonder partnerpensioen en de correcte aanspraken van (deels) arbeidsongeschikten van wie het arbeidscontract reeds is verbroken (’Exit-WAO-ers’).
Verslaglegging De vervaardiging van het jaarverslag 2008 en Kwartaal - en Jaar Staten voor De Nederlandsche Bank (DNB) is uitbesteed aan PVF Achmea (PVF). Voor de verslaglegging wordt uitgegaan van Richtlijn 610. De accountant en actuaris van PSLN zijn ongewijzigd ten opzichte van boekjaar 2007.
Service Level Agreement (SLA) De SLA rapportages worden vanaf 2008 per kwartaal door PVF beschikbaar gesteld. Deze managementinformatie wordt door PSLN gebruikt om de uitvoering van de regelingen te optimaliseren en de uitbesteding te monitoren.
Administratieve uitvoering vanaf 1 januari 2009 door TKP Pensioen Het bestuur heeft in juni 2008 besloten om de administratieve uitvoering vanaf 1 januari 2009 uit te besteden aan TKP Pensioen (TKP) te Groningen. De reden hiervan laat zich als volgt samenvatten: ■ PVF Achmea/Interpolis hebben om organisatorische redenen besloten dat ondernemingspensioenfondsen vanaf 2009 niet meer vanuit de pensioenbeheersystemen (PBS) en de locatie Amsterdam van PVF Achmea zullen worden bediend. De directie van PVF Achmea/Interpolis heeft het dagelijks bestuur van PSLN in maart 2008 op de hoogte gebracht van het voornemen om de pensioenuitvoering in de loop van 2008 te migreren naar het platform van Interpolis (MAIA) en de uitvoering en service in de toekomst tegen aangepaste contractsvoorwaarden vanuit de locatie Tilburg te laten plaatsvinden. ■ Omdat PSLN niet zonder meer akkoord kon gaan met de voorgestelde verhuizing en aanpassing van contractsvoorwaarden, heeft PSLN tussen april en juni 2008 een kort tendertraject met een beperkt aan-
10
tal partijen doorlopen. Er is gebruik gemaakt van diverse meetinstrumenten, waaronder beoordeling van SAS70-procedurebeschrijvingen inclusief de bevindingen van een externe auditor in een recente SAS70 type II rapportage, een groot aantal vragen in een breed opgestelde Request for proposal, output uit het PANRAS systeem waarmee Pensioenadministrateurs onafhankelijk vergeleken kunnen worden, presentaties en diverse referentiegesprekken. Deze informatie is verzameld voor zowel Interpolis als voor TKP Pensioen te Groningen (TKP). ■ Het bestuur heeft in juni 2008 op basis van de beste verhouding tussen prijs en kwaliteit gekozen voor TKP. In december 2008 is een 5-jarige uitbestedingsovereenkomst met TKP voor de periode van 2009 tot en met 2013 overeengekomen.
4. Pensioenregelingen De regelingen zijn voor het laatst per 1 januari 2006 aangepast en vastgelegd in 2006-reglementen. Per 1 januari 2008 zijn de regelingen aangepast aan de Pensioenwet en is rekening gehouden met de opmerkingen die de belastingdienst eind 2007 heeft gemaakt bij de 2006-reglementen. De 2008-reglementen zijn door het bestuur vastgesteld.
Schematisch overzicht van de regelingen Groep 1: geboortejaren t/m 1949 (gesloten groep per 31 december 2005)
Reglement BPR – t/m 1949
Reglement B – t/m 1949
Reglement A – t/m 1949
Vroegpensioen tot 65
Ouderdomspensioen vanaf 65
Opbouw 1,75%,
franchise € 18.821
€ 84.264 (2008)
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Vanaf augustus 2008 wordt gewerkt aan de implementatie van de regelingen van PSLN in de systemen van TKP en aan de overdracht van PVF naar TKP. De overdracht verloopt voorspoedig en zal voor 1 juli 2009 afgerond kunnen worden.
Groep 2: geboortejaren vanaf 1950 en nieuwe deelnemers vanaf 1 januari 2006
Reglement BPR – vanaf 1950
Vanaf 2006 geen opbouw
Reglement A – vanaf 1950
Vroegpensioen meer
Ouderdomspensioen vanaf 65
Opbouw 2,25%,
franchise € 12.209
€ 84.264 (2008)
De regelingen worden in bijlage 1 beknopt omschreven.
11
BESTUURSVERSLAG Aanpassingen middelloonregeling De middelloonregeling is in werking getreden per 1 januari 2004 en heeft de toenmalige eindloonregeling vervangen. Vanaf 1 januari 2005 is het pensioengevend salaris van de middelloon regeling gemaximeerd. Vanaf 1 januari 2006 is de middelloonregeling gesplitst in 2 groepen zoals hierboven aangegeven. De belangrijkste aanpassingen per 1 januari 2008 zijn: ■ de minimum aanvangsleeftijd is verlaagd naar 21 jaar (geen terugwerkende kracht); ■ de franchises in de pensioenregelingen H&BC en C&T voor geboortejaren tot en met 1949 zijn geharmoniseerd; ■ de terminologie, informatieverplichtingen, afkoopbepalingen en dergelijke die volgen uit de Pensioenwet zijn opgenomen; ■ enkele formele fiscale bepalingen zijn expliciet vermeld; ■ frequentie verwerking wijziging van parttimefactor en ploegenregeling van jaarlijks naar maandelijks; ■ toekenning toeslag actieven voor de ingegane pensioengerechtigde, die als medewerker in het voorgaande jaar een salarisverhoging als gevolg van CAO-stijging heeft ontvangen (eenmalig na pensioeningang). De aanpassingen gelden voor zowel de A- als de B-regelingen.
JAARVERSLAG 2008
Aanpassingen beschikbare premieregeling De beschikbare premieregeling (BPR) is in werking getreden per 1 januari 2005. Deze regeling is per 1 januari 2008 op de volgende punten aangepast: 1. De aanwendingsfactoren bij het pensioenfonds (ten behoeve van inkoop van pensioen uit BPR-kapitaal) zijn vanaf 1 januari 2008 afgestemd op het Financieel Toetsingskader. Deze factoren worden jaarlijks herzien. In verband hiermee wordt het vanaf 1 januari 2008 tevens mogelijk om bij pensionering het BPRkapitaal over te dragen aan een verzekeraar en aldaar een pensioeninkoop te realiseren. De deelnemer ontvangt een offerte van het pensioenfonds en offertes van twee verzekeraars; 2. De premiestaffels zijn aangepast en over het verleden is een aanvullende storting gedaan (zie jaarverslag 2007 voor een toelichting); 3. De minimum aanvangsleeftijd is verlaagd naar 21 jaar (geen terugwerkende kracht); 4. Frequentie verwerking wijziging van parttimefactor en ploegenregeling van jaarlijks naar maandelijks; 5. De punten bij de A en B-reglementen ten aanzien van Pensioenwet en fiscale regelgeving gelden eveneens voor de BPR-reglementen; 6. Naast de bestaande standaard (TargetClickFondsen) is er een nieuwe standaard (LifeCycleFondsen) ingevoerd. Voor beide geldt dat de beleggingsverantwoordelijkheid niet door de deelnemer wordt overgenomen. Deelnemers die geen keus maken worden ingedeeld in de nieuwe standaard. In maart 2008 is een mailing aan de BPR-deelnemers verstuurd ten aanzien van de Zorgplicht. Er zijn na deze actie nog ongeveer 50 BPR-deelnemers die zelf een beleggingsmix samenstellen en ruim 200 BPR-deelnemers die één van de standaarden volgen. De eerste groep wordt jaarlijks aangeschreven met het oog op de Zorgplicht. In samenwerking met ABN AMRO wordt onderzoek gedaan naar een praktische mogelijkheid om beter rekening te houden met het renterisico op de inkoopdatum. Beoogd wordt dit risico in de standaardoptie te mitigeren door gedurende de laatste jaren voor de pensioeningang de rentegevoeligheid van de beleggingen geleidelijk af te stemmen op de rentegevoeligheid van de aankooptarieven. Dit wordt naar verwachting in overleg met ABN AMRO in 2009 geïmplementeerd.
12
5. Externe ontwikkelingen In dit hoofdstuk worden zeven onderwerpen beschreven die door politieke besluitvorming of economische ontwikkelingen een directe impact op PSLN hebben of kunnen hebben: a. Effecten van de wereldwijde kredietcrisis; b. Wettelijke regels voor dekkingstekort, reservetekort en waardeoverdrachten; c. Communicatie eisen Pensioenwet en toezicht AFM hierop; d. Veegwet Pensioenwet; e. Voorbereiding invoering Pensioenregister; f. Algemene Pensioen Instelling (API) en Multi-OPF; g. Gevolgen vergrijzing en ontgroening. Veelal hebben deze onderwerpen in het verslagjaar veel aandacht gekregen van toezichthouders, pensioenkoepels en de pers. Tevens wordt per onderwerp aangegeven hoe het bestuur van PSLN met de externe ontwikkelingen omgaat.
a. Effecten van de wereldwijde kredietcrisis
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
De gebeurtenissen rond ABN AMRO en Fortis raken tot nu toe de administratie bij ABN AMRO Pension Services niet. De afdeling is onderdeel van ABN AMRO Nederland. Omdat in beleggingsfondsen wordt deelgenomen via Stichting ABN AMRO Beleggingsrekeningen heeft dit tot gevolg dat de inleg van de deelnemers is ondergebracht in een aparte entiteit, namelijk de Stichting ABN AMRO Beleggingsrekeningen die juridisch gescheiden is van de Bank. Een dergelijke stichting heeft alleen een bewaar- en administratiefunctie en mag geen commerciële doeleinden hebben. Bij een eventueel faillissement van de bank valt de inleg van de deelnemers niet in de failliete boedel van de bank, maar blijft in het vermogen van de Stichting. De deelnemer verkrijgt dan een rechtstreekse vordering op deze Stichting voor zijn geadministreerde deel. Stichting ABN AMRO Beleggingsrekeningen staat geheel los van Fortis Investments, het zijn twee afzonderlijke entiteiten. Omdat de Investment Banks van Fortis (FIM) en ABN AMRO (AAAM) eind 2007 al waren samengevoegd, zijn in 2008 de huisfondsen van ABN AMRO en Fortis in elkaar geschoven. De naamgeving van de voormalige ABN AMRO beleggingsfondsen in de keuzelijst van de BPR-regeling is gewijzigd naar Fortis.
Tijdens de kredietcrisis zijn niet alleen de aandelenbeurzen, maar ook de renteniveaus fors gedaald. De rente is van belang voor de vaststelling van de huidige waarde (Voorziening Pensioenverplichtingen) van toekomstige uitkeringen. Een lage rente betekent een hoge contante waarde van de uitkeringsstromen. Vanwege de zeer lange looptijd heeft de rentebeweging van 2008 met een daling van gemiddeld 1,4% een verhogend effect op de Voorziening Pensioenverplichtingen, die hierdoor ongeveer 20% is gestegen. Tezamen met het negatieve beleggingsrendement van -12,5% is de forse daling van de dekkingsgraad grotendeels te verklaren. Zoals in het jaarverslag 2007 is vermeld is PSLN al enige tijd bewust bezig met het managen van de risico’s. In dit kader is begin 2008 een nieuwe strategische asset allocatie (SAA) ingevoerd. Doordat het eerste deel hiervan in juni 2008 is geïmplementeerd, heeft het risicobeheersingsbeleid voor een deel al effect gehad. Verdere uitvoering van het voorgenomen beleid wordt in 2009 voorzien, waarbij uiteraard voorzichtig geopereerd zal worden. Zie hoofdstuk 10 voor meer informatie.
13
BESTUURSVERSLAG b. Wettelijke regels voor dekkingstekort, reservetekort en waardeoverdrachten De Pensioenwet stelt in de artikelen 131 tot en met 133 regels voor het geval de dekkingsgraad van een pensioenfonds onvoldoende is. Pensioenfondsen zijn verplicht een “dekkingstekort” of “reservetekort” direct te melden bij de toezichthouder, De Nederlandsche Bank (DNB). Het pensioenfonds heeft een dekkingstekort als de dekkingsgraad lager is dan 105% en een reservetekort als de dekkingsgraad lager is dan 117,5% (niveau voor PSLN per eind 2007). Op 31 december 2008 was de dekkingsgraad van PSLN gedaald van 130% (2007) tot een niveau van 95% en het vereiste niveau van 117,5% (2007) naar 111,9%.
JAARVERSLAG 2008
Overigens ervaren bijna alle pensioenfondsen in deze periode dat de dekkingsgraad fors is gedaald, zodat de politiek en de toezichthouders hier specifieke uitvoeringsbepalingen voor naar buiten hebben gebracht. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid erkent dat de kredietcrisis de pensioenfondsen in een moeilijke situatie heeft gebracht. Op 8 oktober 2008 riep DNB de pensioenfondsen op geen overhaaste beslissingen te nemen. Een maand later voerden DNB en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid overleg met vertegenwoordigers van de pensioensector over de gevolgen van de kredietcrisis. Op basis van dit overleg besloot DNB gebruik te maken van haar bevoegdheid tot het verlenen van uitstel: veel pensioenfondsen waaronder ook PSLN kregen uitstel voor het indienen van een herstelplan tot 1 april 2009. Wel moesten zij DNB in de tussentijd maandelijks op de hoogte houden van de ontwikkeling van hun dekkingsgraad. De wet kent twee vormen van herstelplannen. Onderwerp
Kortetermijnherstelplan
Langetermijnherstelplan
Wettelijke naam
Dekkingstekort
Reservetekort
Grens
Minimum vereist vermogen. Bij PSLN: 105%
Vereist vermogen, afhankelijk van risico’s. Bij PSLN: . eind 2007: 117,5% . eind 2008: 111,9%
Maximum hersteltermijn
Wet: 3 jaar Ministeriële regeling: 5 jaar
15 jaar
Het uitstel tot 1 april 2009 geldt voor zowel korte- als langetermijnherstelplannen. Door middel van een ministeriële regeling van februari 2009 ontstond ook de mogelijkheid om het kortetermijnherstelplan onder een vijfjaarsregiem te brengen. PSLN maakt hier geen gebruik van en volgt de oorspronkelijke wettelijke regels. In een herstelplan zet het pensioenfonds de maatregelen op een rij die het treft om ervoor te zorgen dat de dekkingsgraad van het pensioenfonds weer op peil komt. Het gaat dan bijvoorbeeld om het al of niet toekennen van toeslagen op pensioenaanspraken van ex-deelnemers en ingegane uitkeringen of mogelijke sturing met de hoogte van de pensioenpremie. Het bestuur van PSLN heeft het herstelplan op 25 maart 2009 vastgesteld. In hoofdstuk 11 zijn de hoofdlijnen hiervan beschreven. De communicatie over de maatregelen en monitoring van de oorzaken van verschillen tussen de werkelijke ontwikkeling en de ontwikkeling volgens het herstelplan zal de komende tijd veel aandacht vragen (zie ook hoofdstuk 13). Als een medewerker van baan verandert, heeft hij het wettelijk recht zijn pensioen over te dragen naar zijn nieuwe pensioenfonds (waardeoverdracht). Als de dekkingsgraad van het fonds lager is dan 100% mag het pensioenfonds waardeoverdrachten echter niet uitvoeren. Deze moeten volgens de Pensioenwet worden “opgeschort”. Deze verplichting geldt voor inkomende en uitgaande waardeoverdrachten ongeacht de fase waarin de waardeoverdracht zich bevindt. Dus ook als de offerte is uitgebracht en geaccepteerd. De
14
dekkingsgraad van PSLN is op 30 november 2008 onder het 100%-niveau terecht gekomen. Vanaf 12 december 2008 zijn alle waardeoverdrachtsprocedures door PSLN opgeschort.
c. Communicatie eisen Pensioenwet en toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) hierop Niet alle nieuwe regels in de Pensioenwet gelden vanaf 1 januari 2007. Voor een aantal onderdelen, waaronder de regels voor communicatie door pensioenfondsen, is een overgangsperiode afgesproken. De nieuwe regels voor communicatie gelden sinds 1 januari 2008. Om zorg te dragen voor de implementatie van deze nieuwe regels heeft PSLN in 2007 een commissie communicatie ingesteld en werkt het fonds vanaf 2008 met een communicatieplan (zie hoofdstuk 12).
De AFM is een relatief nieuwe toezichthouder voor pensioenfondsen en concentreert zich in het toezicht onder andere op de communicatie bij pensioenfondsen. De AFM heeft eind 2007 een zogenaamde “self assessment” (zelfevaluatie) aan alle pensioenfondsen verstuurd. Hierin verzocht de AFM de fondsen informatie te geven over de wijze waarop communicatie aan deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden plaatsvindt. In mei 2008 koppelde de AFM de resultaten terug aan het pensioenfonds. De AFM kende op basis van de gegeven antwoorden aan PSLN een score toe van 69% voor de informatieverstrekking en 76% voor de zorgplicht. De gemiddelde score van ondernemingspensioenfondsen bedraagt 63% respectievelijk 61%. Op 8 december 2008 heeft de AFM een tweede self assessment aan de pensioenfondsen verstuurd. Hierbij waren de scores van PSLN 75% en 74%; branchegegevens zijn voor beide onderdelen 78%. Hoewel al veel aan de verbetering van de communicatie is gedaan, vindt het bestuur dat er nog veel punten te verbeteren zijn. Dit zal de komende jaren nog veel aandacht van de commissie communicatie vragen (zie ook hoofdstuk 12).
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Voor een begrijpelijke communicatie over het toeslagbeleid van het pensioenfonds voerde de Pensioenwet een toeslagenlabel in. Hiermee maken pensioenfondsen en verzekeraars duidelijk of de pensioenen de komende jaren naar verwachting kunnen stijgen. Zodra de prijzen stijgen, dienen immers ook de pensioenen omhoog te gaan om de koopkracht op peil te houden. Zo’n stijging heet toeslag of indexatie. Het bestuur van het pensioenfonds beslist jaarlijks of het de pensioenen indexeert. Dit kan alleen als het daarvoor voldoende geld in kas heeft. Doel was dat pensioenfondsen vanaf uiterlijk april 2009 het label zouden gaan gebruiken. Uit overleg tussen AFM en de pensioenkoepels in maart 2009 is echter vanwege de gevolgen van de financiële crisis een alternatieve mogelijkheid geboden zodat voorkomen wordt dat betrokkenen verschillende signalen over de toeslagen zouden ontvangen. PSLN maakt gebruik van deze alternatieve mogelijkheid om verwarring bij de betrokkenen te voorkomen.
d. Veegwet Pensioenwet De Pensioenwet van 2007 bevatte een aantal onvolkomenheden en soms waren situaties niet geregeld. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft dit gerepareerd met de Veegwet. Deze Veegwet bevat ook een aantal beleidswijzigingen. De mogelijkheid van benoeming van gepensioneerden door een vereniging van gepensioneerden in plaats van de rechtstreekse verkiezing door alle gepensioneerden is niet in de Veegwet meegenomen. De Tweede Kamer heeft de Veegwet in 2007 behandeld en op 8 juli 2008 is de wet zonder wijzigingen door de Eerste Kamer aangenomen. Voor PSLN hebben de reparaties geen gevolgen. Wel zal op termijn gekeken worden naar mogelijkheden om op onderdelen gebruik te maken van digitale informatievoorziening.
15
BESTUURSVERSLAG
JAARVERSLAG 2008
Voorbereiding invoering Pensioenregister In de Pensioenwet is bepaald dat er een landelijk pensioenregister komt. Op 7 mei 2008 is de Stichting Pensioenregister opgericht, een samenwerkingsverband van de pensioenkoepels, het Verbond van Verzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank. Deze Stichting gaat de ontwikkeling van het digitale Pensioenregister begeleiden. De kosten worden gedragen door de pensioensector zelf. Het is de bedoeling dat het register per 1 januari 2011 van start gaat. Het register gaat alle opgebouwde rechten onder Nederlandse pensioenregelingen, inclusief AOW, via internet toegankelijk maken. Iedereen tussen de 15 en 65 jaar met een burgerservicenummer en een DigiD code kan vanaf 2011 inloggen en een overzicht opvragen van zijn eigen pensioenregelingen en AOW-rechten. Zo kan iedere Nederlander straks duidelijk zien hoe hoog zijn totale oudedagsvoorziening en nabestaandenvoorziening is, bij welk pensioenfonds of verzekeraar de pensioenaanspraken zijn ondergebracht en waar hij terecht kan voor meer informatie. De nieuwe pensioenuitvoerder van PSLN (TKP) treft de noodzakelijke voorbereidingen voor een tijdige aansluiting op het Pensioenregister en heeft aangegeven hier geen problemen bij te verwachten. Algemene Pensioen Instelling (API) en Multi-OPF In 2008 is met het concept-wetsvoorstel premiepensioeninstelling (“PPI”) de eerste stap naar een API gezet. Dit wetsvoorstel is op 7 november 2008 door de ministerraad goedgekeurd en daarna voorgelegd aan de Raad van State. Het kabinet laat daarmee zien dat de PPI hoog op de agenda staat. Een grote vertraging zou ertoe kunnen leiden dat nog meer ondernemingspensioenfondsen ophouden te bestaan en de regeling bij een verzekeraar onderbrengen. De Stichting OPF heeft op 15 oktober 2008 een initiatiefwetsvoorstel ingediend waarbij een ondernemingspensioenfonds voor meerdere ondernemingen werkzaam kan zijn, zonder dat de regelingen van deze ondernemingen één financieel geheel vormen (“ringfencing”). In het OPFvoorstel kunnen alleen bestaande ondernemingspensioenfondsen samengaan in een Multi-OPF. Zo zou het voorstel snel - zonder discussie over de taakafbakening - kunnen worden ingevoerd. Minister Donner heeft aangegeven dat hij ook wil kijken naar de mogelijkheid om een verzekerde regeling onder te brengen bij een ondernemingspensioenfonds. Voor het bestuur, de medezeggenschap en pension fund governance blijven volgens Donner dezelfde voorwaarden gelden als voor het huidige ondernemingspensioenfonds. De minister heeft zijn ideeën voor advies voorgelegd aan de Stichting van de Arbeid (STAR). Vanwege de wijziging in de taakafbakening tussen verzekeraars en pensioenfondsen heeft de STAR in een advies haar voorkeur voor het OPF-voorstel aangegeven. Bij PSLN speelt geen discussie over het opheffen van het pensioenfonds of mogelijke aansluiting bij een MultiOPF. Wel worden uitvoerende werkzaamheden zoveel mogelijk uitbesteed, indien nodig externe adviseurs ingehuurd en zoveel mogelijk gebruik gemaakt van modellen en best practices die door de pensioenkoepels zijn ontwikkeld en voor PSLN op maat worden gemaakt. Dit leidt tot nu toe niet tot problematische situaties. Het bestuur volgt de ontwikkelingen in zowel de wetgeving als de praktijk. Gevolgen vergrijzing en ontgroening Aan het eind van 2008 is de kredietcrisis uitgelopen op angst voor een langdurige economische recessie resulterend in een toenemende werkloosheid. Deze ontwikkeling staat haaks op de eerder gesignaleerde trend dat de komende jaren door vergrijzing en ontgroening juist een tekort aan arbeidsaanbod ontstaat. Aan de groei van de beroepsbevolking van de afgelopen decennia komt immers een einde; al vanaf 2010 neemt de omvang van de beroepsbevolking af. In de periode tot 2040 leidt dit in Nederland tot een daling van de beroepsbevolking met één miljoen mensen. Om hierop in te spelen had de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in december 2007 de Commissie Arbeidsparticipatie ingesteld. Deze commissie moest onderzoeken welke maatregelen nodig zijn om de arbeidsparticipatie structureel te verhogen tot 80% in 2018.
16
6. Pension Fund Governance en medezeggenschap Dit hoofdstuk gaat over de kwaliteit van het bestuur van PSLN en medezeggenschap van de stakeholders. Pension Fund Governance (PFG) is een verzamelbegrip voor alles wat met een goed functionerend pensioenfonds te maken heeft. In 2008 was er relatief weinig nieuwe wet- en regelgeving op PFG-gebied, zodat veel aandacht aan de implementatie gegeven kon worden. De STAR-Principes voor goed pensioenfondsbestuur zijn voor PSLN leidend. Deze principes zijn in december 2005 door de STAR opgesteld en zijn per 1 januari 2007 in de Pensioenwet ingebed. De principes beogen verbeteringen te realiseren in de thema’s zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verantwoording, deskundigheid, openheid en communicatie. De bestuursleden moeten weten waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Zij dienen te weten hoe die verantwoordelijkheid gedragen moet worden en hoe het interne toezicht moet worden geregeld. Het bestuur moet bovendien weten hoe en aan wie het verantwoording aflegt. De Nederlandsche Bank heeft in de zomer van 2008 een enquête gehouden, waaraan PSLN heeft deelgenomen. Hiermee wil DNB de voortgang van de implementatie van de PFG-onderwerpen landelijk meten. De stand van zaken bij PSLN ten aanzien van de diverse PFG-dossiers per ultimo 2008 wordt hieronder beschreven.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Op 16 juni 2008 is het rapport van de Commissie Arbeidsparticipatie verschenen. Een deel van de voorstellen in het rapport richt zich op oudere werknemers, pensioen en AOW. Een ander deel van het rapport richt zich op jongeren, parttimers en mensen die niet werken maar ook geen uitkering ontvangen. Voor pensioenfondsen is vooral het eerste onderwerp van belang: pensioen en AOW. De Commissie Arbeidsparticipatie stelde onder meer voor om de AOW-leeftijd geleidelijk te verhogen naar 67 jaar. Ook wilde de commissie de AOW vanaf 2011 verder fiscaliseren. Dit zou betekenen dat een groter deel van de AOW-uitkeringen wordt gefinancierd uit belastinggeld en gepensioneerden gaan meebetalen aan de AOW. Het kabinet heeft deze adviezen niet overgenomen. Het wil zich namelijk in eerste instantie richten op maatregelen om de arbeidsparticipatie tót 65 jaar te verhogen. Het aantal mensen dat voor het 65ste jaar stopt met werken om met pensioen of vut te gaan moet afnemen. Ook wil het kabinet de werkloosheid onder ouderen aanpakken. Het kabinet heeft daarom besloten om doorwerkbonussen te geven aan mensen die doorwerken tussen hun 62ste en 67ste. Ook geeft het kabinet premiekorting aan werkgevers die werkloze 50-plussers in dienst nemen. Deze maatregelen gelden vanaf 2009. Inmiddels is onder invloed van de financiële crisis de verhoging van de AOW-leeftijd weer volop in discussie. Het bestuur volgt de ontwikkelingen nauwlettend.
a. Medezeggenschap gepensioneerden Per 1 januari 2008 zijn er 2 zetels in het bestuur van PSLN beschikbaar gekomen voor de vertegenwoordigers van de gepensioneerden. Deze invulling van medezeggenschap gepensioneerden volgde uit een raadpleging onder de gepensioneerden van PSLN, welke in september 2007 is gehouden. Tevens is hier destijds overleg over gevoerd met de onderneming, de COR en de Vereniging van Gepensioneerden Douwe Egberts (VGDE).
b. Zorgvuldig bestuur en verantwoording PSLN geeft invulling aan zorgvuldig bestuur door beleidsbeslissingen te baseren op rapportages van deskundigen en fondsdocumenten juridisch en fiscaal te laten toetsen. De aanwezigheid tijdens bestuursvergaderingen wordt vastgelegd. Bij de vergaderingen in 2008 was per vergadering hooguit 1 van de 8 bestuursleden niet aanwezig.
17
BESTUURSVERSLAG De monitoring van de pensioenuitvoering werd in 2008 door middel van SLA rapportages van PVF uitgevoerd. Ten aanzien van actuariële werkzaamheden bestaat er een scheiding tussen de adviseur van het pensioenfonds en de certificerend actuaris. Aan de monitoring van de beleggingen is in 2008 veel aandacht besteed. Vanaf de tweede helft van 2008 raakten de rapportages van de custodian achter op schema. Dit werd in eerste instantie veroorzaakt door de herstructurering van de beleggingsportefeuille, waarbij balanced mandaten werden vervangen door gesplitste gespecialiseerde mandaten. In het vierde kwartaal kwamen hier reconciliatieverschillen bij, die met name veroorzaakt werden door verschil in waarderingen door het ontbreken van voldoende marktmechanisme. Het bestuur legt verantwoording af aan de stakeholders door middel van het jaarverslag. Ook tussentijds worden regelmatig bestuursbesluiten aan de stakeholders gecommuniceerd en verantwoord, vooral door hier aandacht aan te geven in de Nieuwsbrief Pensioen, welke in 2008 vier keer is verschenen en aan alle actieve deelnemers en gepensioneerden is verzonden. Vanaf 2008 heeft het bestuur tevens gemiddeld 2 gezamenlijke besprekingen per jaar met het Verantwoordingsorgaan, om eventuele vragen of opmerkingen door te nemen.
JAARVERSLAG 2008
c. Gedragscode / compliance officer Voor personen die in en rond PSLN een functie vervullen is een gedragscode van toepassing. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar de inhoud en zwaarte van de rol en functie van de betreffende persoon (verbonden personen, betrokkenen en insiders). De gedragscode wordt bij aanvang van de functie voor akkoord ondertekend en jaarlijks wordt tijdens de vergadering waarin het jaarverslag wordt behandeld een verklaring van naleving ondertekend. De heer K. Hulzebos is in 2007 door het bestuur aangesteld in de functie van compliance officer en is daarmee het aanspreekpunt voor de interpretatie en uitvoering van de gedragscode. De compliance officer meldt zijn bevindingen aan het bestuur na de completering van het dossier met ondertekende verklaringen van naleving.
d. Intern toezicht Het bestuur ziet Intern toezicht door onafhankelijke deskundigen als een gelegenheid om de interne bestuursprocessen, besluitvormingsprocedures en de maatregelen ter beheersing van de risico’s verder te verbeteren. De Pensioenwet regelt de randvoorwaarden voor Intern toezicht. Het bestuur heeft in 2007 besloten om Intern toezicht bij PSLN in te vullen door de benoeming van een Visitatiecommissie van 3 personen. In december 2008 zijn 3 visitatoren van VisitatieOpMaat aangesteld (zie Personalia) en zijn in een opdrachtbrief nadere afspraken vastgelegd. De visitatoren zullen in de tweede helft van 2009 de eerste visitatie uitvoeren. De frequentie dient nader vastgesteld te worden en is mede afhankelijk van de bevindingen die de eerste visitatie zal gaan opleveren. De hoogste frequentie is 1 keer per jaar en laagste frequentie is 1 keer per 3 jaar.
e. Deskundigheid en functioneren bestuursleden In 2008 heeft het bestuur van PSLN een zelfevaluatie over het functioneren van het bestuur uitgevoerd. De bestuursleden hebben 30 vragen beantwoord over verantwoordelijkheid, deskundigheid en tijd. Daarbij werd gevraagd een cijfer te geven ten aanzien van het belang van het onderwerp enerzijds en de beoordeling over de huidige status anderzijds. Hoewel geen absolute waarde aan deze cijfers mag worden gegeven, heeft het bestuur hiermee wel een instrument in handen om speerpunten aan te brengen in de acties die het functioneren van het bestuur kunnen verbeteren.
18
PSLN heeft op 1 januari 2008 een update van het deskundigheidsplan gemaakt. De belangrijkste punten van dit plan zijn: ■ een externe basiscursus voor nieuwe bestuursleden; ■ voor elk bestuurslid een eigen abonnement op Opf-Visie; ■ 6 keer per jaar wordt voor het gehele bestuur (en eventueel gasten) gedurende een dagdeel een workshop over een beleidsonderdeel gehouden; ■ Belangrijke ontwikkelingen worden via e-learning onder de aandacht gebracht. Bij vervanging van bestuursleden wordt zoveel mogelijk aangestuurd op adequate aanvulling op de deskundigheidsmatrix. Naar aanleiding van de zelfevaluatie en ter objectivering van deze deskundigheidsmatrix, heeft het bestuur besloten gebruik te maken van het meetinstrument ‘Kennisreflector’ van de Stichting Pensioen Opleidingen. In februari 2009 hebben alle bestuursleden en de directeur pensioenen hier aan deelgenomen. De evaluatie kan leiden tot aanvullende actiepunten op het gebied van deskundigheidsbevordering, als blijkt dat op specifieke deskundigheidsgebieden bijscholing nodig is. Daarnaast werkt het bestuur naar aanleiding van de zelfevaluatie ook aan een meer evenwichtige verdeling van deskundigheidsgebieden over de bestuursleden. Voor de gebieden Vermogensbeheer/Financieel en Communicatie zijn reeds twee commissies actief. Naar aanleiding van punt (F) is begin 2009 besloten een aparte PensionFundGovernance commissie te benoemen, waarvan de personele invulling inmiddels vergevorderd is.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
De volgende zeven speerpunten zijn naar aanleiding van deze zelfevaluatie geïdentificeerd: (A) : in Nieuwsbrieven nog meer aandacht aan beleidsonderwerpen geven; (B) : jaarlijkse update ABTN in de december vergadering en andere aan te passen formele documenten bijtijds inplannen; (C) : extra aandachtspunt bij besluitvorming door het bestuur: de belangen van alle stakeholders steeds goed in beeld houden; (D) : nulmeting objectivering deskundigheidsniveau door deelname aan Kennisreflector SPO (zie hieronder); (E) : informatie voor bestuursvergaderingen wordt in delen verzonden, zodat meer voorbereidingstijd beschikbaar is. De nieuwe website krijgt een besloten gedeelte waarop bestuursstukken zullen worden geplaatst; (F) : overwogen moet worden om een vastomlijnd gedeelte van de werkzaamheden van het Dagelijks bestuur onder te brengen in een aparte commissie. Het werkterrein van deze commissie wordt nader ingevuld, waarna ook de naam van de commissie zal worden vastgesteld. Naast een betere werkverdeling wordt zo ook bereikt dat de deskundigheid goed over de bestuursleden wordt verdeeld (zie ook hierna bij PensionFundGovernance commissie); (G) : een aantal bestuursleden ervaart moeite met de tijdsdruk en extra belasting als gevolg van bestuurstaken in combinatie met de andere verplichtingen. Dit punt wordt onder de aandacht van de directie van KDE en de COR gebracht met als doel dat bij de afspraken rond het PersoonlijkOntwikkelingsPlan rekening wordt gehouden met de werkzaamheden ten behoeve van het pensioenfondsbestuur.
f. Transparante, heldere en eenduidige communicatie In 2008 is opnieuw veel aandacht geschonken aan transparante, heldere en eenduidige communicatie. Naast een grote hoeveelheid individuele brieven (waaronder startbrieven, exitbrieven en UPO’s) zijn 4 Nieuwsbrieven Pensioen verschenen en heeft de commissie communicatie een Communicatieplan 2009 voorbereid. De administratieve overgang van PVF naar TKP en de financiële positie van het pensioenfonds gaven aanleiding tot extra aandacht voor tijdige informatievoorziening over deze onderwerpen.
19
BESTUURSVERSLAG In verband met de overgang naar TKP wordt de website heringericht; de website zal een belangrijke rol gaan vervullen in de communicatie. Zie hoofdstuk 12 voor meer informatie.
7. Asset Liability Management (ALM) en risicomanagement
JAARVERSLAG 2008
ALM PSLN heeft in 2006 en 2007 een ALM-studie laten uitvoeren door Watson Wyatt. De ALM-studie heeft geleid tot een integrale afstemming van het beleggingsbeleid, toeslagbeleid en premiebeleid. De belangrijkste uitkomsten van de ALM-studie zijn: ■ transparantie en consistentie van het toeslagenbeleid; ■ verkleining van de rentegevoeligheid in de balans; ■ afspraken met de onderneming over het premiebeleid en het beleid ten aanzien van overschotten en tekorten in het pensioenfonds; ■ opsplitsing van de beleggingsportefeuille in een matchingportefeuille en een returnportefeuille. In het jaarverslag 2007 is hierover meer informatie opgenomen. In verband met het einde van de uitvoeringsovereenkomst per eind 2010 en de voorbereiding voor de nieuwe overeenkomst, zal PSLN in 2009 starten met een update van de ALM studie. Risicobudgetteringsstudie De ALM studie leverde een beleggingsmix op hoofdlijnen op, welke hoort bij de situatie van PSLN en voor de lange termijn uitgaat van een optimale afweging tussen risico en rendement. De hoofdlijnen zijn: ■ Matching
portefeuille: staats- en bedrijfsobligaties waarin 60% van de totale beleggingen wordt ondergebracht. Vanwege de langere looptijd van de pensioenverplichtingen, wordt hierover een ‘overlay van renteswaps’ gelegd. Doelstelling is dat de obligaties en renteswaps samen 75% van de ‘cashflow van verplichtingen’ afdekken. Dit betekent dat fluctuaties van de voorziening pensioenverplichtingen als gevolg van rentebewegingen voor 75% zijn afgedekt door de beleggingen. ■ Return portefeuille: de resterende 40% van de portefeuille in zakelijke waarden. Hierbij is de doelstelling om via een goed gespreid mandje van risicodragende beleggingscategorieën tegen een aanvaardbaar risico beleggingsresultaat te behalen en daarmee voor de lange termijn de financiering van toeslagen voor inactieven te realiseren en de ambitie op dit vlak zoveel mogelijk waar te maken. Om deze hoofdlijnen nader in te vullen is begin 2008 een aanvullende risicobudgetteringsstudie uitgevoerd. In april heeft het bestuur besloten de volgende beleggingsmix te hanteren:
Nieuwe beleggingsmix 5,0% 2,5%
2,5%
5,0%
30,0%
25,0%
30,0% vastrentende waarden: actief aandelen in ontwikkelde markten indirect vastgoed
vastrentende waarden: passief aandelen in emerging markten commodities
infrastructuur
Tabel 1: nieuwe beleggingsmix per 1 april 2008
20
Toelichting bij tabel 1 (met de klok mee) De matching portefeuille is bij twee managers ondergebracht, een actieve- en een passieve manager, waarbij beiden de helft van deze portefeuille beheren: ■ de actieve manager belegt 30% van het totale vermogen en doet dit in Euro-obligaties en andere instrumenten die horen bij het innemen van posities in de vastrentende markten; ■ de passieve manager belegt eveneens 30% van het totale vermogen, maar beperkt zich tot langlopende Euro-staatsleningen.
Hiermee is een deel van het renterisico gereduceerd. Eind 2008 is tevens besloten dat deze manager ook de ‘swapoverlay’ (zie hierboven) zal uitvoeren om tot de 75% afdekking van de cashflow te komen. Dit zal naar verwachting in de loop van 2009 worden geïmplementeerd, mede afhankelijk van de vooraf bepaalde streefhoogte van het renteniveau.
Risicomanagement Het nakomen van de toegezegde pensioenen aan de deelnemers is de belangrijkste doelstelling van het pensioenfonds. Om die reden is het beleggingsbeleid gericht op het behalen van een optimaal beleggingsrendement tegen voor het fonds aanvaardbare risico’s. Hierbij geldt als uitgangspunt een prudente wijze van beleggen op korte en lange termijn, rekening houdend met de structuur van de verplichtingen. Hierbij worden de volgende criteria in acht genomen: ■ met betrekking tot het valutarisico wordt bij de mandaten buiten de EU het risico geheel of gedeeltelijk afgedekt. Dit betreft met name de Amerikaanse dollar, Japanse Yen en het Britse pond; ■ de verandering van de marktrente heeft een grote invloed zowel op de verplichtingen als op de beleggingen van het fonds; ■ het marktrisico (met name door volatiliteit van de koersen van zakelijke waarden) wordt beperkt door een goede diversificatie; ■ het operationele risico wordt beperkt door de processen goed te beschrijven en middels rapportages de uitvoering te monitoren. De hoofduitvoerders PVF Achmea, TKP Pensioen, Northern Trust Company en ABN AMRO Pension Services dienen te werken volgens SAS70 procedures en te beschikken over een SAS70 type II rapport. Daarnaast worden elk kwartaal diverse controles uitgevoerd door het bestuursbureau en eventuele bevindingen worden opgevolgd bij de betreffende partijen.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
De returnportefeuille wordt in vijf onderdelen verdeeld: één van 25%, twee van 5% en twee van 2,5%. Omdat deze onderdelen wereldwijd belegd worden, is over de returnportefeuille een ‘currency overlay’ gelegd. Hiermee worden de belangrijkste vreemde valuta afgedekt naar de euro, zodat alleen het rendement van de beleggingsmarkten zelf wordt gerealiseerd. ■ De grootste beleggingscategorie van 25% wordt wereldwijd belegd in ‘ontwikkelde markten’. Daarbij wordt belegd in de grote economieën van Europa, Noord Amerika en de ontwikkelde Aziatische economieën, zoals Japan. ■ In een apart mandaat ter grootte van 5% wordt vermogen belegd in wereldwijde opkomende markten. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen (Zuid-) Amerikaanse, (Centraal-/Oost-) Europese en opkomende Aziatische (China/India) of Afrikaanse economieën. Om het risico van dit mandaat te beperken worden alle opkomende markten opgenomen. Planning is dat dit mandaat stapsgewijs in de loop van 2009 wordt geïmplementeerd. ■ De andere categorie van 5% is een Europees indirect vastgoedmandaat, welke al enige jaren loopt. ■ De kleinste mandaten van elk 2,5% betreffen categorieën die volgens de economische modellen een link hebben met de inflatie: Commodities (grondstoffen) en Infrastructuur (tolwegen, luchthavens en dergelijke). Omdat dit om vrij beperkte mandaten gaat en er toch voldoende spreiding in aangebracht moet worden, zullen hier gepoolde fondsen voor gebruikt worden. Ook deze mandaten zullen stapsgewijs worden geïmplementeerd. Op basis van de gegevens van de ALM-studie zijn inmiddels twee extra Continuïteitsanalyses uitgevoerd conform de richtlijnen van DNB. Er was in 2007 reeds een analyse uitgevoerd met een startpositie van 125% (september 2007). In 2008 is een analyse uitgevoerd met een startpositie van 110% en begin 2009 met een startpositie van 95%. Zie verder hoofdstuk 9.
21
BESTUURSVERSLAG Bij de berekening van de verplichtingen van het fonds wordt uitgegaan van levensverwachtingen van de deelnemers. Deze levenskansen worden ontleend aan de overlevingstabellen opgesteld door het Actuarieel Genootschap. Afwijkingen van deze aangenomen levensverwachtingen betekenen een zeker risico voor het fonds. Teneinde dit risico beheersbaar te houden is het beleid van het bestuur erop gericht om steeds de laatst beschikbare overlevingstabellen te gebruiken voor het berekenen van de levens- en overlijdenskansen. De sterftetrend tot en met 2050 zoals deze in 2007 is ingeschat wordt in de overlevingstabellen meegenomen. Voorts wordt door de actuaris in verband met ervaringssterfte nog een veiligheidsmarge toegepast op de cijfers uit deze overlevingstabellen.
8. Premiebeleid In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het premiebeleid ten aanzien van de middelloonregeling. De cijfers betreffen de totale premie, exclusief de premie voor de beschikbare premie regeling. Voor de periode 2008 tot en met 2010 zijn de volgende afspraken met de onderneming gemaakt:
JAARVERSLAG 2008
■ het
premiepercentage voor de middelloonregeling is gelijk aan 31% van som van de pensioensalarissen van de middelloonregeling; ■ mutaties in de schadereserve exit-WAO-ers worden afzonderlijk doorbelast aan de onderneming; ■ de stortingen in de beschikbare premieregeling worden afzonderlijk door de onderneming afgedragen; ■ bij een dekkingsgraad onder 105% betaalt de onderneming 1/3 van het verschil tot 105%, met een maximum van de pensioenpremie in het voorgaande jaar; ■ bij een dekkingsgraad boven 150% voert het pensioenfonds een onderzoek uit naar de mogelijkheid om maximaal de premie van het voorgaande jaar terug te storten. Indien aan alle wettelijke eisen is voldaan kan het bestuur besluiten om 1/3 van het verschil tot 150% beschikbaar te stellen aan de onderneming. De onderneming zal met de sociale partners overleggen over de bestemming van de beschikbare middelen. De afspraken over het premiebeleid, bij- en terugstortingen en het toeslagbeleid, tezamen met de wijzigingen in 2004, 2005 en 2006 in de regelingen voor de actieve deelnemers, worden betiteld als ‘fair pension deal’. Eind 2009 zal een start worden gemaakt met de voorbereidingen voor een al dan niet aangepaste verlenging van de fair pension deal. De toeslagen voor actieven zijn onvoorwaardelijk en de koopsom hiervoor is onderdeel van de premie. In boekjaar 2008 is zowel de toeslag per 1-1-2008 (3,0%) als de toeslag per 1-1-2009 (3,5%) verwerkt, zie voor een toelichting bij de Toelichting Baten. Dit geldt dus ook voor de premie, waarbij het extra deel als incidentele premie zichtbaar is. De toeslag voor inactieven is voorwaardelijk en is geen onderdeel van de premie. Deze wordt gefinancierd uit beleggingsresultaten of andere middelen van het fonds. De toeslag inactieven per 1-1-2008 van 1,48% is reeds in boekjaar 2007 geboekt en omdat inactieven per 1 januari 2009 geen toeslag ontvangen, is in boekjaar 2008 geen koopsom voor toeslagen inactieven verwerkt. In 2008 is een herstelactie voor exit-WAO-ers uitgevoerd, waarbij de administratieve gegevens zijn hersteld naar de reglementaire rechten. De aanpassing van de voorziening wordt verrekend met de onderneming. Deze is niet begrepen in de onderstaande bedragen.
22
De kostendekkende-, gedempte - en feitelijke premies (inclusief het incidentele deel en de premie uit hoofde van de beschikbare premie regeling) zijn als volgt vastgesteld en worden hieronder kort toegelicht: Kostendekkende premie
52.852
Gedempte premie
44.214
Ontvangen premie
54.130
Kostendekkende premie
Gedempte premie Het pensioenfonds hanteert een intern financieringsbeleid dat uitgaat van een gedempte premie. De gedempte premie wordt op grond van de voorschriften geacht kostendekkend te zijn. Uitgangspunt bij de bepaling van de gedempte premie is de verwachte beleggingsopbrengst van het pensioenfonds. Op basis van de door DNB aangegeven maximale te hanteren rendementspercentages, bedraagt het verwachte toekomstige rendement van het pensioenfonds 5,5% per jaar. Ten behoeve van het premiebeleid wordt uitgegaan van een rentevoet van 5,5%. De gedempte premie bestaat net zoals de kostendekkende premie uit een structurele en een incidentele premie. De totale gedempte premie in 2008 bedraagt € 44.214.
Ontvangen premie De ontvangen premie dient minimaal gelijk te zijn aan de gedempte premie. De ontvangen premie is als volgt samengesteld:
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
De kostendekkende premie is bepaald op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. De kostendekkende premie bestaat uit de volgende componenten: ■ koopsom voor de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging, welke in 2008 bestaat uit de structurele - en bovenvermelde incidentele premie; ■ solvabiliteitsopslag over bovengenoemd premieonderdeel; ■ koopsom voor voorwaardelijke onderdelen van pensioentoezegging met inachtneming van de geformuleerde ambitie en de wijze van financieren; ■ opslag voor uitvoeringskosten; ■ de mutatie van de schadereserve voor exit-WAO-ers (zie 6.1 sub b). De kostendekkende premie in 2008 bedraagt € 52.852
Ontvangen premie in 2008 (bedragen in € x 1.000) Premie 2008 (inclusief FVP bijdrage)
40.752
Premie in verband met verwerking toeslag 1 januari 2009
13.378
Totaal exclusief beschikbare premieregeling
54.130
De dekkingsgraad per ultimo 2008 is 95%. De dekkingsgraad is onder de 105% gekomen. De onderneming zal hierdoor volgens afspraak in 2009 bijstorten, waarbij het bedrag in de orde grootte van € 32.400 ligt.
23
BESTUURSVERSLAG 9. Toeslagbeleid en Continuïteitsanalyse De Pensioenwet schrijft voor dat duidelijk gecommuniceerd moet worden over de toeslagen voor actieven enerzijds en voor de ingegane pensioenen en slapers (inactieven) anderzijds. De communicatie moet consistent zijn met de financiering en de te verwachten realisatie. Belangrijkste punten zijn het al dan niet voorwaardelijk zijn van de toeslagen, de maatstaf, het ambitieniveau en het effect van negatieve omstandigheden op de realisatie van de ambitie. In 2008 is een wettelijk verplicht toeslaglabel ingevoerd, welke bestaat uit 3 stapeltjes met muntjes: het eerste stapeltje kent een vast aantal van 4 muntjes en geeft daarmee een pensioen inclusief prijsontwikkeling weer. Het aantal muntjes in het tweede stapeltje geeft de bij het fonds gemiddeld te verwachten pensioenontwikkeling weer over een 15-jarige periode en het laatste stapeltje geeft de te verwachten pensioenontwikkeling weer ‘als het tegen zit’. In 2008 is het toeslagenlabel nog niet gecommuniceerd aan de deelnemers. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft aangegeven dat als de pensioenuitvoerders hun deelnemers per brief goed informeren, ook in 2009 het toeslagenlabel nog niet gebruikt hoeft te worden. PSLN maakt gebruik van deze mogelijkheid en zal in 2009 de deelnemers per brief informeren over de individuele gevolgen van de kredietcrisis op hun pensioen.
JAARVERSLAG 2008
Toeslagen inactieve deelnemers Vooruitlopend op de wettelijke vereisten, is door PSLN in het verleden, naast de vermelding in het reglement, regelmatig gecommuniceerd dat de toeslagen van inactieven voorwaardelijk zijn. Sinds de toeslagenmatrix, met voorgeschreven teksten, beschikbaar is, worden de uniforme formuleringen gevolgd die passen bij het reeds lang bestaande beleid. Het bestuur heeft eind 2005 vastgesteld dat variant D1 uit de (voorlopige) toeslagenmatrix het best past bij het beleid dat altijd is gevoerd. De voorwaardelijke toeslagen worden gefinancierd uit de middelen van PSLN. De door de onderneming en deelnemers te betalen premie bevat derhalve geen opslag voor toeslagen voor de inactieven en er wordt door PSLN ook geen reserve aangehouden voor toekomstige toeslagen. Naar aanleiding van de ALM-studie is een nadere interne richtlijn voor het bestuur ten aanzien van het toeslagenbeleid afgesproken. Deze interne richtlijn leidt niet tot een automatisme. Het bestuursbesluit is bepalend voor de hoogte van de toeslag en kan dus (met expliciete motivatie) afwijken van de interne richtlijn. De richtlijn houdt in dat bij een dekkingsgraad onder 110% geen toeslagen aan inactieven worden verstrekt. Bij een dekkingsgraad van 125% of hoger wordt de toeslag gebaseerd op de reglementaire prijsindex (zie bijlage 1 voor een omschrijving). Voor dekkingsgraden tussen 110% en 125% wordt lineair geïnterpoleerd. Bij 115% respectievelijk 120% volgt uit de interne richtlijn dus een toeslag van 1/3 respectievelijk 2/3 van de prijsindex. Gelet op de dekkingsgraad van PSLN heeft het bestuur in december 2008 besloten om per 1 januari 2009 niet tot toeslagverlening voor de inactieven over te gaan in verband met het ontbreken van beschikbare middelen. Het percentage gebaseerd op de stijging van het consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens (afgeleid) in de periode oktober 2007 tot oktober 2008 bedroeg 2,53%. Dit is de tweede keer in de geschiedenis van het fonds dat de inactieven geen toeslag ontvangen. De eerste keer was in 2004. Uit het herstelplan blijkt dat naar verwachting nog enkele jaren geen toeslag verleend kan worden en daarna enkele jaren een gedeeltelijke toeslag van toepassing zal zijn.
24
Indexatie middelloonrechten actieve deelnemers Voor de actieve deelnemers geldt sinds de invoering van de middelloonregeling in 2004 een indexatie van de opgebouwde rechten op basis van de betreffende CAO verhoging in het voorafgaande kalenderjaar. Deze indexatie is onvoorwaardelijk en de kosten hiervan zijn begrepen in de kostendekkende premie van het betreffende jaar. Tot en met de indexatie van 1 januari 2008 werden de kosten en premie hiervoor geboekt in het boekjaar waarin de indexatie van toepassing was. Vanaf 1 januari 2009 worden de kosten en premie hiervoor geboekt in het boekjaar waarin de indexatie is toegekend, zodat in boekjaar 2008 de kosten en premie van zowel 1 januari 2008 als 1 januari 2009 zijn opgenomen. Per 1 januari 2008 is het indexatiepercentage voor actieven vastgesteld op 3%. Per 1 januari 2009 is dit percentage 3,5%. De CAO verhoging is van wezenlijke invloed op de hoogte van de kostendekkende premie. De verwachtingen hieromtrent worden bij de vastlegging van de premieafspraken expliciet meegenomen.
Algemeen In 2008 vond een duidelijke trendbreuk plaats met het gunstige economische scenario van de voorbije vijf jaren. De wereldeconomie kenmerkte zich tussen 2003 en 2007 nog door stabiele en hoge economische groei en stabiele en lage inflatie. Echter, in 2008 kwamen veel landen in recessie terwijl de inflatie aanvankelijk ongekend opliep, maar later juist zelfs zodanig snel daalde, dat angst voor deflatie ontstond. De achterliggende oorzaak voor deze ontwikkelingen vormde de kredietcrisis die is veroorzaakt door te hoge schulden in onroerend goed. Vooral vanaf september 2008 daalde de economische activiteit enorm als gevolg van een onwaarschijnlijk grote dreun voor de Amerikaanse financiële sector. Die klap werd uitgedeeld op een moment dat er nog geen duidelijkheid was welke stimuleringspolitiek er gevoerd zou gaan worden, wat leidde tot verlammende onzekerheid. Pas in de loop van oktober ontpopten zich de contouren van consistente reddingsplannen voor het bankwezen. In het vierde kwartaal waren de regeringen druk met het opstellen van fiscale stimuleringsprogramma’s, terwijl wereldwijd de Centrale Bankiers via renteverlagingen probeerden de economie aan te zwengelen. Echter, al deze hulp kwam te laat om te voorkomen dat de dynamiek van negatief sentiment en onzekerheid vat kreeg op de bedrijvigheid. In het vierde kwartaal viel de wereldeconomie dan ook het best te typeren als een brede en diepe recessie.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
10. Vermogensbeheer en beleggingsresultaat
Eurozone-obligaties rendeerden ruim 9% over het jaar en fungeerden daarmee zoals gebruikelijk als belangrijkste vluchthaven in tijden van stress. Daartegenover stond een daling van 37,6% in de MSCI index voor aandelen wereldwijd (in euro). Ook andere, meer risicovolle beleggingscategorieën leverden fors in, zoals ondernemingsobligaties, termijncontracten op grondstoffen, hedge funds en onroerend goed. Tabel: Economische kerncijfers 2007 t/m 2009 (2009 indicatieve prognose) Groei nationaal product
Inflatie (jaareinde)
Land
2007
2008
2009
2007
2008
2009
US
2,0%
1,2%
negatief
4,1%
0,0%
Eurozone
2,7%
0,9%
3,1%
1,6%
Tussen 0 en 1%
Japan
2,4%
0,0%
0,7%
0,8%
25
BESTUURSVERSLAG Economische situatie De opvallendste verandering in het economische beeld van 2008 was de toegenomen onzekerheid over groei en inflatie. In de afgelopen jaren bleven de jaarlijkse veranderingen in de economische activiteit en het prijsniveau beperkt. In 2008 niet. Zo kwam er in het verslagjaar een eind aan een reeks van vijf jaren dat de wereldeconomie met meer dan 4% groeide. Wereldwijd nam de activiteit in 2008 slechts met 3% toe. Ook de inflatie en inflatieverwachtingen waren plotseling erg veranderlijk. Tussen 2002 en eind 2007 varieerde de inflatie in de Eurozone tussen 1,5% en 2,5%. Daarna liep ze op tot 4,1% in juli van het verslagjaar om nadien weer snel te dalen naar 1,6% per ultimo 2008.
JAARVERSLAG 2008
De kiem voor alle beweeglijkheid in 2008 lag in de rust van de eerdere jaren. In de verwachting dat dit rimpelloze scenario zou voortduren waren banken en beleggers bereid veel leningen te verstrekken. Vanaf midden 2007 bleek dat de risico’s daarvan te groot zijn geweest. Het eerst kwamen de gevaren aan het licht bij een grote hoeveelheid complexe hypotheekfinancieringen in de US. Nu weten we ook dat dit in andere landen en schuldcategorieën soms niet adequaat geregeld was. De afschrijvingen die hiervan het noodlottige gevolg waren, hebben het vertrouwen in banken aangetast. Dit zette het soepele functioneren van het proces van kredietverlening onder druk; zelfs na enorme reddingsacties in het vierde kwartaal lijkt de bancaire sector nog niet uit de brand. De Eurozone kende in het eerste kwartaal van 2008 nog een ongekende economische groei, gedragen door de investeringsvraag uit opkomende markten als China en Rusland. Bovendien zorgde een zachte winter voor relatief sterke bouwactiviteit. Na het eerste kwartaal ging de teruggang van de wereldhandel en de verminderde concurrentiepositie als gevolg van de gestegen euro parten spelen. Bovendien namen de gestegen prijzen voor noodzakelijke goederen als olie en voeding een steeds grotere hap uit het budget. Volgens de definitie bevond de Eurozone zich in het derde kwartaal al in recessie. Pas in de loop van het tweede halfjaar liepen grondstofkosten terug. De malaise in de financiële sector deed echter de positieve effecten daarvan te niet. De lichte krimp in de economie van rond de zomer sloeg daarop om in een daling van economische activiteit van meer dan 4% op jaarbasis in het vierde kwartaal. In de US continueerde de daling van de activiteit in de huizenbouw in een onveranderd zeer hoog tempo. Verder drukte vermogensdaling als gevolg van de gezakte huizenprijs de consumptiegroei. Consumptie kwam ook niet blijvend op gang met de belastingteruggave in de maanden voor de zomer. Alhoewel de verkiezing van US-president Obama in november voor enige hoop op economisch betere tijden zorgde, was het grote leed in de financiële sector toen al geschied. Zo daalde in het vierde kwartaal de verkoop van auto’s met meer dan eenderde ten opzichte van een jaar eerder. De UK kende veel van dezelfde ontwikkelingen als de US, met dien verstande dat het land niet beschikt over een belangrijke reservevaluta. Japan kon zich ook niet aan de wereldwijde economische malaise onttrekken. Deze op uitvoer gerichte economie zag haar concurrentiekracht verminderen door een continu appreciërende yen en plotseling afzwakkende invoervraag uit de US en China. De groei van de Chinese economie bleef in 2008 relatief hoog met 9,9% over de eerste drie kwartalen van het jaar. Daarna kwam de groei alsnog sterk onder druk. In november kondigde de regering een heel groot pakket aan extra bestedingen aan, terwijl de Centrale Bank overging op een stimulerend beleid. Met deze acties leek China beter het jaar uit te komen dan Rusland en India die last kregen van hun tekort op de betalingsbalans. De vierde grote opkomende economie, Brazilië, maakte net als Rusland een minder jaareinde door vanwege gedaalde grondstofopbrengsten.
26
In de eerste maanden van het jaar liep de inflatie maand na maand op. Hogere prijzen op de belangrijke grondstofmarkten en ook de vrees voor te hoge lonen in de Eurozone wakkerden de angst voor blijvend hoge inflatie aan. Met de daling van de olieprijs van boven 140 Amerikaanse dollar per vat in juli 2008 tot 40 dollar aan het eind van het jaar, verdween de inflatie angst. Door overcapaciteit en werkloosheid ontstond vooral in de US in de loop van het tweede halfjaar zelfs een vrees voor deflatie.
Aandelenmarkten
De opkomende markten werden in 2008 meer geraakt door de kredietcrisis dan was verwacht. Met name beurzen van landen met een slechte betalingsbalans, zoals Rusland en India, moesten de massale terugtrekking van internationaal risicokapitaal met een daling van de beurskoersen bekopen. Gemiddeld daalden de koersen in opkomende markten meer dan elders. De Amerikaanse aandelenmarkt rendeerde minder slecht dan de meeste andere wat mede te danken was aan de voortvarendheid waarmee de (nieuwe) regering en de Centrale Bank de problemen aanpakken. Wat betreft de regionale verdeling waren er naast de fase waarin de economische cyclus zich bevond en het gevoerde beleid nog twee belangrijke zaken die verschillen bepaalden. Zowel de sectorweging van een regio als de valuta-invloed zijn van belang voor de performance van 2008. De euro was in 2008 relatief zwak, vooral ten opzichte van de Japanse yen, maar ook ten opzichte van de dollar. Anders dan in voorbije jaren gebruikelijk ging dit jaar een appreciatie van een valuta niet gepaard met een relatief zwakke performance van de eigen aandelenmarkt wat betekent dat aandelenbewegingen minder dan gebruikelijk werden afgedempt door valutabewegingen. Wereld
-37,6%
Noord Amerika
-35,0%
Europa
-43,6%
Pacific
-33,1%
Opkomende markten
-50,9%
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
2008 was het tweede achtereenvolgende jaar met negatieve rendementen voor aandelen. De MSCI World Index daalde in twaalf maanden met 37,6% gemeten in euro’s. Ter vergelijking: de index stond in juni 1997 al op hetzelfde niveau als waarop het afgelopen jaar afgesloten werd. De dagelijkse schommelingen op de aandelenbeurzen kwamen in het vierde kwartaal op recordhoogte uit. Voor de S&P500 bereikte de volatiliteit een waarde van 80, waar het historische gemiddelde zich onder 20 bevindt. In de tweede helft van het jaar liet de Nederlandse AEX index meerdere malen intraday schommelingen van 8% of meer zien.
Rente- en Valutamarkten De rentemarkt stond het eerste half jaar in het teken van inflatie en het tweede half jaar in het teken van de recessie. Oplopende olie- en grondstofprijzen zorgden voor een oplopende inflatie en een oplopende rente in Europa. In de loop van 2008 werd de impact van de kredietcrisis steeds duidelijker en groter in omvang. Toen in de zomer duidelijk werd dat de olieprijs en de inflatie hun piek bereikt hadden, daalden de rentes wereldwijd in snel tempo. Staatsobligaties werden toen gewild vanwege de afnemende economische groeiverwachtingen, als vluchthaven bij een afnemend vertrouwen in de financiële sector en bij grote illiquiditeit op de financiële markten.
27
BESTUURSVERSLAG De FED verlaagde in het begin van het jaar de beleidsrente van 4,25% naar 2% vanwege de toenemende problemen op de Amerikaanse hypotheekmarkt en de impact op de financiële instellingen. In maart moest desondanks de investmentbank Bear Stearns gered worden met hulp van de FED. De ECB, die zich altijd al meer op het onder controle houden van de inflatie richt, had toen nog altijd de focus op de oplopende inflatie. Begin juli verraste de ECB met een renteverhoging. Toen in september de problemen in de financiële sector toenamen en Lehman Brothers failliet ging, was het voor de centrale banken wereldwijd duidelijk dat de gevolgen voor de economie onafwendbaar waren en forse renteverlagingen noodzakelijk waren. Het vertrouwen in financiële instellingen viel volledig weg en banken durfden geen geld meer aan elkaar uit te lenen.
JAARVERSLAG 2008
De FED verlaagde vervolgens de beleidsrente verder naar een bandbreedte tussen de 0% en 0,25%. De ECB verlaagde de rente het laatste kwartaal van 2008 in stappen van 4,25% naar 2,5%. Daarnaast verruimden de centrale banken hun kredietfaciliteiten om zo veel mogelijk liquiditeit te verschaffen. Overheden schoten te hulp met kapitaalinjecties in en nationalisaties van financiële instellingen. Standen per ultimo
2008Q1
2008Q2
2008Q3
2008Q4
Rente 3-maands Euribor, eind
4,35%
5,13%
4,44%
3,09%
Rente 10-jaars rente Ver. Staten, eind
3,43%
3,98%
3,82%
2,25%
Rente 10-jaars rente Duitsland, eind
3,90%
4,58%
4,01%
2,94%
Koers USD tegen de euro, eind
1,58455
1,57555
1,40465
1,39005
Return periode
2008Q1
2008Q2
2008Q3
2008Q4
2008
IBOXX EUR staatsleningen
2,3%
-2,9%
3,8%
5,9%
9,1%
IBOXX EUR niet-staat
1,1%
-2,0%
0,2%
2,7%
2,0%
Bron: Datastream
Creditspreads zijn over het hele jaar fors uitgelopen vanwege wereldwijde deleveraging. Banken probeerden hun balans te verkorten en hedgefondsen kregen te maken met uitstroom. Als gevolg daalde de waarde van alle risicovolle assets inclusief bedrijfsleningen en nam de liquiditeit in de vastrentende markten af. Ook op valutair gebied was 2008 een hectisch jaar. De euro steeg initieel met 10% naar 1,58 versus de Amerikaanse dollar om vervolgens meer dan 20% te verliezen op 1,25. De euro sloot het jaar per saldo bijna 5% zwakker op 1,39. Het Britse Pond verloor ten opzichte van de Euro meer dan 30%. De UK bleek erg gevoelig voor de kredietcrisis vanwege de grote overeenkomsten met de US; een consument, die te veel geleend heeft en een overgewaardeerde huizenmarkt. De Japanse Yen nam in waarde toe. Niet vanwege de kracht van de Japanse economie, die nog altijd niet vooruit te branden is, maar voornamelijk door het terugdraaien van carry trades, het goedkoop in Yennen lenen om assets in andere valuta te kopen.
Vooruitzichten Verwachting van macro economen is dat de belangrijkste aanleiding voor de huidige brede economische crisis, namelijk de te grote schulden bij vooral de Angelsaksische gezinshuishoudingen, nog lang een drukkende invloed op de economische groei zal hebben. In het meest aannemelijke scenario bedraagt de economische groei in de geïndustrialiseerde landen over een periode van drie jaar gemiddeld nul procent, waarbij in 2009 sprake van negatieve groei zal zijn. Veel beleidsmaatregelen zijn inmiddels al genomen of zitten in de
28
Centrale Bankiers zullen nieuwe instrumenten inzetten om de kredietverlening op gang te krijgen. Het extra aanbod van schuldpapier zal wellicht opgenomen kunnen worden, maar met de enorme stimuleringsplannen ligt inflatie op de loer, waardoor extra alertheid geboden is. Daarmee lijken obligaties vooreerst een aantrekkelijke beleggingsklasse. Centrale banken wereldwijd overwegen bepaalde obligaties op te kopen. Het al dan niet ten uitvoer brengen van deze plannen zal bepalend kunnen zijn voor de rendementen van de verschillende categorieën aan vastrentende waarden. Met de gewijzigde economische machtsverhoudingen tussen met name China en de US, is het aannemelijk dat het renteniveau in de US op termijn ten opzichte van andere landen een opwaartse druk zal gaan ondervinden. Margedruk zal ook de winstgevendheid in de niet-financiële sector zeer zwaar beïnvloeden. De financiële sector daarentegen zou zich langzaam aan een situatie van zwaar negatief netto resultaat kunnen ontworstelen. Speciaal in deze sector, maar in mindere mate ook elders, zal toegenomen invloed van de overheid de groei op de langere termijn beperken. Als de gemiddelde analistenverwachting wordt afgezet tegen een 0%-groei scenario, zou de markt teleurgesteld kunnen raken in de getoonde winstgroei. Meer dan door een herstel van de winstgevendheid, zullen aandelenkoersen zich laten leiden door een heropleving van de economie. Vanwege de gebrekkige effectiviteit en efficiëntie van beleid kan die alleen met horten en stoten komen. Aandelenwaarderingen liggen niet ver van historische gemiddelden, maar veronderstellen dat er geen situatie van deflatie of hoge inflatie zal ontstaan. Al met al zal PSLN in 2009 behoedzaam moeten blijven opereren.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
planning. Hierbij bestaat het risico dat de effectiviteit te wensen over zal laten. Monetaire politiek blijkt in de situatie waarin de prioriteit ligt bij de versterking van balansen een bot wapen. De Centrale Bankiers zullen heel drastische maatregelen moeten nemen om mensen van hun spaarneiging te genezen en hen minder risicomijdend te maken. Dit beleid bergt bovendien het gevaar van onbeheersbaar hoge inflatie op middellange termijn in zich, nadat op korte termijn de inflatie zeer laag of zelfs licht negatief zou kunnen worden. Gezien de toeslagambitie van PSLN zal deze verwachting voor het fonds de komende jaren een extra punt van aandacht worden. Qua begrotingspolitiek is het wenselijk om de bestedingsprogramma’s snel uit te voeren. De meeste landen hebben echter nauwelijks een apparaat om zulke activiteiten op grote schaal op te zetten, wat de reactiesnelheid belemmert. Bovendien kan slechts sprake zijn van niet veel meer dan uitsmeren van de problemen over de tijd. Nu zijn het immers de gezinnen die te hoge schulden hebben, terwijl de fiscale programma’s de overheden ermee zullen opzadelen. Omwille van kredietwaardigheid kan dit grenzen stellen aan de grootte van de tekorten, alhoewel op dit moment de vraag naar risicoloze beleggingen zeer groot is.
29
BESTUURSVERSLAG Vermogensbeheer bij PSLN
JAARVERSLAG 2008
De strategische asset allocatie (SAA) is de voor de langere termijn vastgestelde na te streven beleggingsmix. Zie hoofdstuk 7. Door de financiële positie van het fonds is extra veel aandacht gegeven aan - en meer tijd genomen voor de implementatie. Doelstelling is om dit uiterlijk eind 2009 (dus in het eerste jaar van het herstelplan) te realiseren. Deze nieuwe SAA waar PSLN naar toegroeit ziet er als volgt uit: Matching portefeuille
60%
Mandaat
Categorie
Vastrentend
30%
Passief
Staatsleningen EU
30%
Actief
Aggregate EU
Return portefeuille
40%
Mandaat
Categorie
Aandelen
25%
Mixed
Ontwikkelde markten
5%
Mixed
Opkomende markten
Alternatieve beleggingen
5%
Actief
Vastgoed EU, max 20% UK
2,5%
Passief
Commodities
2,5%
Passief
Infrastructuur
Rente afdekking (renteswaps) (*)
Valuta Afdekking (FX)
(*) Hierbij worden de Renteswaps dusdanig vastgesteld, dat deze tezamen met de fysieke vastrentende waarden, 75% van de cashflow van de verplichtingen afdekken. Voor het bereiken van de 75% worden triggerniveau’s gehanteerd.
De reden voor de opname van de categorieën Commodities en Infrastructuur is naast diversificatie ook het bieden van een (gedeeltelijke) hedge tegen een hogere inflatie. In overgangsjaar 2008 was de volgende allocatie van kracht:
Matching portefeuille
60%
Categorie
Vastrentend
30%
Staatsleningen EU > 15 jaar
30%
Aggregate EU (mix staatsleningen en bedrijfsobligaties)
Return portefeuille
40%
Categorie
Aandelen
35%
Ontwikkelde markten
0%
Opkomende markten
Alternatieve beleggingen
5%
Vastgoed EU, 20% in GB
0%
Commodities
0%
Infrastructuur
Onderzoekwijze van implementatie renteswaps: eind 2008 afgerond
Afdekking valuta’s vanaf januari 2009
Teneinde de beleggingen efficiënt te kunnen aansturen, is een vermogensbeheerstructuur nodig die is opgebouwd uit gespecialiseerde mandaten. Daarom wordt geen gebruik meer gemaakt van balanced manda-
30
ten. Dit is per 1 april 2008 gerealiseerd. Mede hierdoor kon eind 2008 gekozen worden om, na de gedaalde aandelenkoersen, rebalancing achterwege te laten. De selectie van een beheerder voor de uitvoering van een mandaat vindt plaats per categorie. De overlap in mandaten bij een aantal categorieën zal verder worden weggehaald, waardoor de kostenefficiëntie verder verbeterd zal worden.
Verder implementatie nieuwe strategische asset allocatie in 2009
Naar verwachting zal Infrastructuur nog niet in 2009 geïmplementeerd worden.
Social Responsible Investments (SRI) / Maatschappelijk verantwoord beleggen. In het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen heeft het bestuur in 2007 besloten dat de doelstelling van het pensioenfonds voorop staat bij het beleggingsbeleid en niet mag worden benadeeld. Vooralsnog wordt een beperkte uitsluitingsstrategie gevolgd, waarbij beleggingen in producenten van clusterbommen en landmijnen worden geweerd; een drietal holdings in de portefeuille is in het tweede kwartaal van 2007 geliquideerd. Voor eventuele verdere uitsluiting en engagement wordt gezocht naar aansluiting bij initiatieven die zich op dit terrein ontwikkelen. Daarbij kan eventueel gebruik worden gemaakt van publicaties van zeer grote institutionele beleggers die door een ethische commissie uitsluitingslijsten laten opstellen (PGGM, Noors staatspensioenfonds). Ook heeft het bestuur aangegeven dat de gedragscode van Sara Lee Corporation bij de verdere invulling van het beleid ten aanzien van Social Responsible Investments dient te worden betrokken.
Samenstelling en rendement in 2008 De samenstelling van de beleggingen en de procentuele verdeling daarvan per balansdatum blijken uit het volgende overzicht: Categorie
Ultimo 2008
%
Ultimo 2007
%
222
-
230
-
Obligaties
657.565
69
606.228
55
Aandelen
223.584
24
384.054
36
Overige vastrentende waarden
30.065
3
12.472
1
Vastgoed beleggingen
27.557
3
59.547
6
Derivaten (positief)
4.945
1
9.731
1
Cash / Deposito’s
1.597
-
16.052
1
945.535
100
1.088.314
100
(4.601)
-
(8.757)
-
940.934
-
1.079.557
-
Leningen
Totaal excl. negatieve derivaten Derivaten (negatief) Totaal beleggingsportefeuille
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
In 2009 zal aan verdere implementatie van de volgende onderdelen worden gewerkt: ■ Currency afdekking (US Dollar, Japanse Yen en Britse Pond); ■ Swapoverlay. Hierbij is het waarschijnlijk dat de verhoging van de duration door Swaps in meerdere fasen plaatsvindt; ■ Terugbrengen aantal mandaten ontwikkelde markten (in 2008: 3); ■ Geleidelijke opbouw belang in Opkomende markten; ■ Geleidelijke opbouw belang in Commodities.
31
BESTUURSVERSLAG Het bestuur heeft in oktober 2008 besloten dat het tijdelijk is toegestaan om het werkelijke percentage in de Returnportefeuille (eind 2008 op 23% + 3% = 26%) lager dan het minimum van de bandbreedte (30%-50%) aan te houden. Mede gelet op het uitgestelde strategische beleid en de uitgangspunten van het herstelplan, zullen de percentages in 2009 weer binnen de bandbreedte worden gebracht. In geval van (gedeeltelijke) rebalancing zal dit te allen tijde geleidelijk en voorzichtig uitgevoerd worden.
JAARVERSLAG 2008
De SAA leverde in 2008 een rendement op van -12,9%. Doordat de beleggingsmix afweek van de SAA (positief effect) en 5 van de 6 beheerders underperformance realiseerden (negatief effect), was het behaalde rendement per saldo -12,5%. Het behaalde rendement in 2008 per beleggingscategorie luidt als volgt: Categorie
Rendement 2008
Obligaties
6,5%
Aandelen
-39,9%
Aandelen onroerend goed
-53,2%
Totaal
-12,5%
De vermogensbeheerders worden periodiek bij de beleggingscommissie uitgenodigd om een toelichting te geven op het gevoerde beleid, de gerealiseerde afwijkingen en de wijze waarop aan eventuele beleidsaanpassingen vorm wordt gegeven. De oorzaken van de gerealiseerde afwijkingen zijn divers van aard. De criteria die gehanteerd worden bij de selectie van gespecialiseerde vermogensbeheerders betreffen zowel de historisch behaalde performance, als de kwaliteit en stabiliteit van het team. Dit is noodzakelijk om een voldoende mate van vertrouwen te hebben ten aanzien van de kwaliteit van de toekomstige performance. Er wordt per categorie expliciet aangegeven of passief belegd moet worden, dan wel een mandaat met een zekere mate van vrijheid aan een actieve beheerder zal worden verstrekt. De maatstaf hiervoor is de ‘tracking error’, die een rekenmaatstaf vormt voor de afwijking ten opzichte van de benchmark.
11. Financiële positie, toereikendheidstoets en herstelplan Financiële positie De technische voorziening (TV) steeg in het verslagjaar met ruim 19% tot € 997.236. Voornaamste oorzaak van deze stijging is de sterke daling van de te hanteren marktrente met gemiddeld 140 basispunten. Het aanwezig vermogen daalde met 12,2% tot € 950.039. Op grond hiervan bedroeg de dekkingsgraad van het fonds ultimo verslagjaar 95,3%.
Actuariële analyse van het resultaat Het resultaat in dit verslagjaar bedraagt € 297.396 negatief. Hieronder worden enige aspecten genoemd die tot het negatieve resultaat hebben geleid. ■ De beleggingsopbrengsten bedroegen € 135.281 negatief terwijl er juist rendement nodig was om de TV op te renten. Daarnaast leidt de daling van de rente tot een stijging van de TV. Daardoor is totaal op de beleggingen een negatief resultaat behaald van € 314.648.
32
■ De
premieafrekening met de werkgever gaf een positief resultaat van € 8.437. De bij de werkgever in rekening gebrachte premie was ruimschoots voldoende voor een dekking van de comingservicekoopsommen en de indexatiekoopsommen. ■ Het positieve resultaat tussen de inkomende en uitgaande waardeoverdrachten bedraagt € 277. ■ Het positieve resultaat op kosten bedraagt € 1.939. ■ Het positieve resultaat tussen de verwachte en werkelijke uitkeringen bedraagt € 846. ■ Op kanssystemen werd een positief resultaat geboekt van € 2.332. ■ De kosten van toeslagen voor inactieven komen ten laste van het pensioenfonds. Het bestuur heeft eind 2008 besloten om per 1 januari 2009 geen toeslag aan inactieven te verlenen. Als gevolg hiervan is er noch een positief noch een negatief resultaat op toeslagen pensioenen. ■ Het positieve resultaat op incidentele mutaties bedraagt € 3.783. Het negatieve resultaat op andere oorzaken bedraagt € 362.
Aanwezig vermogen
: €
950.039
Technische voorziening
: € -/- 997.236
Minimaal vereist eigen vermogen (5%)
: € -/-
49.862
Dekkingspositie
: € -/-
97.059
Minimum vereist eigen vermogen
: €
49.862
Vereist eigen vermogen (exclusief minimaal vereist eigen vermogen)
: €
68.836
De toetsing van het premieniveau over 2008 levert de volgende kengetallen op (zie hoofdstuk 8): Kostendekkende premie
: €
52.852
Gedempte premie
: €
44.214
Feitelijke premie
: €
54.130
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Beoordeling van de financiële positie en ontvangen premie De financiële positie van het pensioenfonds wordt beoordeeld op basis van het FTK. Dit levert ultimo 2008 de volgende kengetallen op:
Het premieniveau is ruimschoots voldoende om aan de wettelijke verplichtingen te voldoen. Vanaf 2008 is een fair pension deal van toepassing geworden, waarbij onder andere een regeling ten aanzien van de omgang met overschotten en tekorten in werking is getreden. Deze is vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst.
Herstelplan Aangezien het fonds een dekkingstekort heeft, moet op grond van artikel 140 van de Pensioenwet een korteen langetermijnherstelplan bij De Nederlandsche Bank worden ingediend. De uiterste inzendtermijn hiervoor is bepaald op 1 april 2009. Op 25 maart 2009 heeft het bestuur het herstelplan vastgesteld en op 27 maart 2009 is het herstelplan ingediend.
33
BESTUURSVERSLAG De analyse van de ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2008 laat zien door welke oorzaken het tekort in 2008 is ontstaan:
Beginstand
Premie
Uitkering
Indexatie
RTS
Rendement
Overig
Eindstand
130,0
-0,4%
2,0%
0,0%
-18,8%
-18,2%
0,7%
95,3%
In het herstelplan wordt gebruik gemaakt van de fair pension deal die met de onderneming is overeengekomen. De beleidsterreinen worden in het herstelplan omschreven en hieronder kort toegelicht.
JAARVERSLAG 2008
Premiebeleid in herstelplan De met de onderneming overeengekomen premie bedraagt in de periode 2008 tot en met 2010 31% van het pensioengevend salaris. Hierin is onder andere rekening gehouden met een solvabiliteitsopslag. Jaarlijks wordt getoetst of de ontvangen premie kostendekkend is. Voor de periode 2011 tot en met 2023 is verondersteld dat het premieniveau gelijk blijft. Onderdeel van de fair pension deal is dat bij een nominale dekkingsgraad onder 105% in het volgende boekjaar een extra premie door de onderneming wordt gestort. Deze extra premie bedraagt 1/3 van het verschil tussen het vermogen horend bij 105% en het aanwezig vermogen, met een maximum van de jaarpremie over het boekjaar waarin de dekkingsgraad onder 105% was. Uitgaande van het herstelplan wordt gedurende de herstelperiode 2 keer van deze bijstorting gebruik gemaakt, namelijk over 2008 (storting in 2009) en over 2009 (storting in 2010). Het effect hiervan in de premie bedraagt 2,8% (2009) respectievelijk 0,9% (2010). Betaling van de extra premie dient plaats te vinden binnen 1 maand na formele vaststelling van de dekkingsgraad door middel van de goedgekeurde jaarrekening.
Indexatiebeleid Toeslagen actieven zijn onvoorwaardelijk en verwerkt in de premie. Toeslagen inactieven zijn voorwaardelijk. In het herstelplan is gebruik gemaakt van de interne richtlijn die in 2007 is vastgesteld: tot 110% geen toeslagen, tussen 110% en 125% gedeeltelijke toeslagen en vanaf 125% volledige toeslagen. De maatstaf is CPI afgeleid, oktober. In boekjaar 2007 was reeds de toeslag inactieven van 1-1-2008 verwerkt. In 2008 is geen toeslag verwerkt aangezien de toeslag per 1-1-2009 nihil is.
Beleggingsbeleid PSLN is begin 2008 gestart met de implementatie van een nieuwe SAA die op een ALM-studie en risicobudgetteringsstudie is gebaseerd. De benodigde solvabiliteitsbuffer van de nieuwe SAA (12,4%) ligt lager dan die van de oude SAA (17,5%). Doordat in de periode oktober 2008 tot en met februari 2009 niet is gerebalanced is per eind 2008 een forse onderweging van de Returnportefeuille ontstaan en is de benodigde solvabiliteitsbuffer bij de werkelijke beleggingsportefeuille nog lager geworden (11,9%). Het bestuur heeft in december 2008 besloten tijdelijk toe te staan dat het gewicht van de Matchingportefeuille respectievelijk Returnportefeuille zich boven het maximum respectievelijk onder het minimum van de bandbreedte in de SAA kan bevinden. De implementatie van de nieuwe SAA wordt zeer behoedzaam uitgevoerd. Het herstelplan gaat ervan uit dat de volledige nieuwe SAA binnen 1 jaar geïmplementeerd zal zijn. Daarbij wordt verdere afdekking van het renterisico en diversificatie van de Returnportefeuille voorzien, alsmede binnen de gestelde bandbreedtes van de SAA te verkeren.
34
Overige maatregelen ■ Waardeoverdrachten:
vanaf 12 december 2008 zijn deze procedures opgeschort. ■ Communicatie: in diverse Nieuwsbrieven (oplage 7000 stuks, frequentie 4 keer per jaar) worden actieve deelnemers en gepensioneerden op de hoogte gebracht van onder andere de financiële situatie en het herstelplan. DNB en stakeholders worden frequent geïnformeerd over de ontwikkeling van de financiële positie. De onderneming is vanaf begin november 2008 gewezen op de mogelijkheid van de extra premie storting. Begin januari 2009 heeft het fonds een indicatie van de hoogte en planning van de extra storting met de onderneming afgestemd en in mei 2009 is gecommuniceerd dat het bedrag € 32.400 is en binnen 1 maand na 17 juni 2009 voldaan dient te worden.
Bijzonderheden m.b.t. de criteria voor het kortetermijnherstelplan (Besluit FTK art. 17, lid d)
Toelichting van het bestuur op het herstelplan Het herstelplan ligt volledig in lijn met de afspraken in de uitvoeringsovereenkomst en de interne richtlijn voor toeslagen. Belangrijkste extra effecten betreffen de opschorting van waardeoverdrachten en voorzichtigheid ten aanzien van rebalancing en implementatie van de nieuwe SAA. Aangezien het dekkingstekort volgens herstelplan per eind 2010 is opgeheven, worden de bepalingen van artikel 140 van de Pensioenwet gevolgd. Dekkingsgraad Sjabloon (model DNB) Dekkingsgraad (oorzaken voor mutaties van de dekkingsgraad)
Jaar
Begin stand
Premie
Uitkering
Indexatie
RTS
Rendement
Overig
Eind stand
2009
96,0
3,3
-0,2
0,0
0,0
2,8
0,2
102,1
2010
102,1
1,2
0,1
0,0
0,0
2,7
0,2
106,3
2011
106,3
0,2
0,4
0,0
0,0
2,1
0,0
109,0
2012
109,0
0,2
0,6
0,0
0,0
2,0
0,0
111,8
2013
111,8
0,2
0,7
-0,1
0,5
1,8
0,0
114,9
2018
125,7
-0,3
1,4
-1,4
0,6
2,1
-0,2
127,9
2023
136,6
-0,9
1,8
-1,5
0,6
2,3
-0,2
138,7
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Het kortetermijnherstelplan is concreet en haalbaar. De extra premiestortingen in 2009 en 2010 vallen binnen de termijn van de uitvoeringsovereenkomst met de onderneming, waarbij in geval van tegenvallend herstel ook in 2011 nog een extra premiestorting mogelijk is indien de dekkingsgraad per 31-12-2010 onder 105% ligt. Voor het langetermijnherstelplan geldt een voorbehoud ten aanzien van de verlenging van de uitvoeringsovereenkomst per 1-1-2011. Verondersteld is dat het premieniveau gehandhaafd blijft op 31%. Hierover zijn echter nog geen concrete afspraken met de onderneming gemaakt. Deze worden eind 2009/begin 2010 voorbereid en medio 2010 gemaakt.
In het herstelplan is onder andere uitgegaan van een jaarlijkse algemene loonstijging van 3% en een jaarlijks beleggingsrendement van 5,5%.
35
BESTUURSVERSLAG De communicatie over het herstelplan is vermeld in hoofdstuk 12. De monitoring van het herstel ten opzichte van het plan vindt plaats op kwartaalbasis, waarbij de rapportage over het vierde kwartaal tevens aan De Nederlandsche Bank zal worden aangeleverd.
JAARVERSLAG 2008
12. Communicatie In 2008 zijn de volgende inspanningen op het gebied van communicatie gedaan: ■ In het derde kwartaal is een UPO 2008 verzonden ten aanzien van de middelloonregeling. ■ Voor de beschikbare premieregeling is in maart 2008 een zorgplichtactie uitgevoerd. In maart 2009 hebben BPR deelnemers bovendien een overzicht van de individuele gegevens per 31-12-2008 ontvangen, welke in de UPO 2009 zullen worden opgenomen. ■ De gepensioneerden hebben in januari 2008 een uitgebreide brief ontvangen ten aanzien van de wijzigingen per 1 januari 2008. ■ De actieve deelnemers en gepensioneerden hebben in januari, april, juli en november 2008 een Nieuwsbrief Pensioen met artikelen over actuele ontwikkelingen bij PSLN, waaronder de financiële positie, ontvangen. ■ In februari 2007 en februari/maart 2008 zijn deelnemerspresentaties gehouden voor zowel de middelloonregeling als de beschikbare premie regeling. In verband met de Zorgplicht en de aanpassing van de premiestaffels is uitgebreid over de BPR regeling gecommuniceerd. ■ Er is een brochure ontwikkeld die met de startbrief wordt meegestuurd. ■ De naam van het pensioenfonds is per 1 januari 2008 aangepast van Stichting Pensioenfonds Douwe Egberts in Stichting Pensioenfonds Sara Lee Nederland (PSLN). Dit in verband met het feit dat na de fusie de populatie deelnemers niet alleen aan Douwe Egberts is gerelateerd, maar zowel uit werknemers van Coffee & Tea als van Household & BodyCare van Sara Lee Nederland bestaat. De naamswijziging is tegelijk doorgevoerd met de statutenwijziging per 1 januari 2008 in verband met de Pensioenwet. Via de Nieuwsbrief en middels mailings naar alle betrokken partijen is over de naamswijziging gecommuniceerd. Gestreefd wordt naar een transparante, makkelijk toegankelijke en begrijpelijke informatievoorziening. Hierbij is ‘event-driven’ communicatie het uitgangspunt. Voor zover mogelijk wordt rekening gehouden met een doelgroepbenadering. Er wordt gebruik gemaakt van diverse communicatiemiddelen, schriftelijk, mondeling en elektronisch. De commissie communicatie heeft met deze uitgangspunten een Communicatieplan 2009 opgesteld, welke eind 2008 door het bestuur is goedgekeurd en in samenspraak met TKP wordt uitgevoerd. Naast de zaken die reeds in 2008 werden uitgevoerd, gelden voor 2009 de volgende aandachtspunten: - een UPO ten aanzien van de beschikbare premie regeling voor actieve BPR-deelnemers; - een UPO voor slapers; - een overzicht voor pensioengerechtigden van het latente partnerpensioen; - ontwikkeling van een HR-planner en Pensioenplanner; - ontwikkeling van ‘event-driven’ communicatie; - herbouw en uitbouw van de website via TKP; - communicatie over de financiële gevolgen van de kredietcrisis en het herstelplan.
36
13. Toekomstige ontwikkelingen en voornemens van het bestuur Het bestuur verwacht de volgende ontwikkelingen voor 2009 en later.
Herstelplan Uitvoering van de acties, communicatie en monitoring van het herstelplan en indien nodig aanvullende maatregelen nemen.
Inflatie Nadat de problemen rond de nominale pensioenen zijn opgelost, zal naar verwachting door een oplopende inflatie een (extra) probleem rond de toeslagen kunnen ontstaan als gevolg van een verwachte hoge inflatie op middellange termijn. Aangezien in 2009 voorbereidingen getroffen zullen worden voor de verlenging van de uitvoeringsovereenkomst zal dit in een ALM traject opnieuw aandacht krijgen.
BPR regeling Het renterisico in de BPR regeling zal in 2009 aandacht krijgen door het afdekken hiervan mogelijk te maken en in de standaardoptie op te nemen.
Goed pensioenfonds bestuur In hoofdstuk 6 is een aantal actiepunten ten aanzien van Goed pensioenfonds bestuur vermeld en toegelicht, waaraan het bestuur in 2009 verdere invulling zal geven. Vooral aan de visitatie door de Visitatiecommissie en de acties naar aanleiding van de zelfevaluatie en Kennisreflector zal in 2009 veel aandacht worden besteed, om het functioneren en kennisniveau van het bestuur verder te ontwikkelen.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Implementatie strategische asset allocatie De acties die in hoofdstuk 10 zijn vermeld, zullen met de nodige voorzichtigheid doorgevoerd worden. Enerzijds mag geen risico worden toegevoegd, anderzijds dient aan de uitgangspunten van het herstelplan te worden voldaan. Daarom zal de beleggingscommissie vaker dan gebruikelijk met het bestuur de strategie afstemmen en het agendapunt hoge prioriteit bij bestuursvergaderingen krijgen.
Reactie van het bestuur op de verklaring van het Verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan (VO) heeft in haar vergadering van 19 mei 2009 een verklaring bij het jaarverslag 2008 voorbereid. Eind mei heeft het bestuur deze verklaring ontvangen. De verklaring is toegevoegd aan dit jaarverslag en is te vinden in de overige gegevens. Het bestuur stelt de constructieve opstelling van het VO op prijs. Ten aanzien van de naar voren gebrachte aandachtspunten of wensen houdt het bestuur rekening met de taak die het VO volgens artikel [8] van de statuten heeft. Concreet zal het bestuur actie ondernemen op de volgende punten: a. de eindrapportage van de implementatie bij TKP wordt in de bestuursvergadering van 9 september 2009 behandeld. Omdat het VO informatie over de implementatie wenst te ontvangen, zal deze eindrapportage na de behandeling binnen het bestuur ter informatie naar het VO worden gestuurd; b. de lijst met afkortingen en begrippen wordt periodiek onderhouden. Dit gebeurt niet alleen jaarlijks in de formele jaarverslagen, maar zal ook op de website worden bijgehouden; c. de uitbouw van website zal meer aandacht krijgen na afronding van diverse bijzondere projecten (implementatie bij TKP, jaarverslag 2008, herstelplan). Dit heeft prioriteit en zal in 2009 een forse impuls krijgen;
37
JAARVERSLAG 2008
BESTUURSVERSLAG d. het bestuur zal in het communicatieplan 2010 de maand juni als uiterste verzendtermijn van de UPO opnemen. Dit is reeds met TKP afgestemd. Omdat in 2010 voor het eerst sinds 3 jaar geen implementatie speelt, is realisatie hiervan mogelijk; e. de informatie over gemiste toeslagen wordt vanaf 2009 met terugwerkende kracht opgenomen in de ABTN (zie hoofdstuk 3.9). De mogelijkheid van inhaaltoeslagen komt bij het bestuur op de agenda bij een dekkingsgraad rond het niveau 145 tot 150%. Bij de eerstvolgende ALM studie zal tevens onderzocht worden welke mogelijkheden er zijn om een inhaalbeleid te formuleren; f. de attributie van de behaalde performance naar de oorzaken ‘allocatie’ en ‘performance vermogensbeheerders’ komt over 2009 beschikbaar. Het bestuur is voornemens deze informatie in het jaarverslag 2009 op te nemen; g. het bestuur informeert het VO over de condities van de uitvoeringsovereenkomst nadat deze afspraken tussen PSLN en KDE zijn gemaakt. Het bestuur onderschrijft dat de basisuitgangspunten van deze afspraken zoveel mogelijk consistent moeten zijn en tevens niet strijdig mogen zijn met de uitgangspunten van het herstelplan; h. het bestuur heeft aandacht voor het toegenomen tijdsbeslag van de bestuurders en onderschrijft dat de leidinggevenden van deze bestuursleden hier expliciet rekening mee dienen te houden. Het bestuur heeft dit reeds mondeling besproken, maar zal dit ook schriftelijk aankaarten. Daarnaast wordt gewerkt aan verbetering van de efficiency, door zoveel mogelijk voor te bereiden door het bestuursbureau en/of een commissie. Ook komt in 2009 een besloten deel op de website voor bestuursleden, zodat de informatie niet zelf gearchiveerd hoeft te worden. Het bestuur dankt het VO voor haar bijdrage aan de beoordeling van het beleid.
Tot slot Het Bestuur spreekt tot slot haar dank uit aan degenen die hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van Jaarverslag 2008 en aan de totstandkoming van dit jaarverslag. Utrecht, 17 juni 2009 Het Bestuur van Stichting Pensioenfonds Sara Lee Nederland
C.T.M. van Mierlo, voorzitter
38
R. Burema, secretaris
Bijlage 1
Samenvatting pensioenregelingen
In deze bijlage worden de pensioenregelingen beknopt omschreven. De genoemde bedragen gelden voor het jaar 2008. Groep 1: geboortejaren tot en met 1949 en groep 2: geboortejaren vanaf 1950. De basisregeling ouderdomspensioen (pensioenreglement A) heeft voor de groepen 1 en 2 de volgende kenmerken: Het deelnemerschap vangt overeenkomstig de bepalingen in de CAO aan op de eerste dag van de maand waarin de werknemer de leeftijd van 21 jaar bereikt, dan wel per de later gelegen eerste dag van de maand van indiensttreding bij de werkgever, tenzij tussen de werkgever en de werknemer uitdrukkelijk anders is overeengekomen.
Pensioendatum:
De eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt, waarbij uitstel en vervroeging mogelijk is.
Regeling:
Middelloon.
Jaarinkomen:
Het totaal van het geldende maandsalaris, vermenigvuldigd met de factor 12 en verhoogd met de daaraan verbonden vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering en de ploegentoeslag. Voor deelnemers die op 1 januari 2005 niet met vroegpensioen waren geldt een maximum van € 84.264 (per 1 januari 2008). Het maximum jaarinkomen wordt jaarlijks aangepast aan de loonindex.
Loonindex:
De ontwikkeling van de in het jaarinkomen van het desbetreffende jaar verwerkte structurele collectieve inkomensontwikkeling bij de werkgever, over de referteperiode 2 januari van het voorgaande jaar tot en met 1 januari van het betreffende jaar.
Prijsindex:
Het door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde afgeleide consumentenprijsindexcijfer ‘alle huishoudens’ over de referteperiode 1 oktober van het voorafgaande jaar en 1 oktober van het daaraan voorafgaande jaar.
Pensioengrondslag:
Het jaarinkomen minus de franchise.
Franchise:
De franchise wordt jaarlijks aangepast met de loonindex. De franchise zal niet hoger zijn dan (10/7) maal de AOW voor twee gehuwden, beiden ouder dan 65 jaar, inclusief vakantietoeslag inclusief structurele delen en niet lager dan het fiscaal toegestane minimum. Op 1 januari 2008 bedraagt de franchise voor groep 1: € 18.821 en voor deelnemers behorende tot groep 2: € 12.209.
Ouderdomspensioen:
De opbouw van het ouderdomspensioen bedraagt per jaar van deelneming 1,75% voor groep 1 en 2,25% voor groep 2 van de pensioengrondslag van het betreffende jaar van deelneming.
Levenslang partnerpensioen:
70% van het bereikbare ouderdomspensioen.
Tijdelijk partnerpensioen:
20% van het bereikbare partnerpensioen.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Toetredingsleeftijd:
39
JAARVERSLAG 2008
BESTUURSVERSLAG
40
Wezenpensioen:
20% van het bereikbare partnerpensioen per wees. Bij volle wezen wordt dit bedrag verdubbeld.
Waardevastheidstoeslagen voor inactieven:
Het bestuur kan op 1 januari als de middelen dit toestaan toeslag verlenen op de ingegane pensioenen en uitgestelde aanspraken van gewezen deelnemers. Als leidraad wordt hiervoor de prijsindex gehanteerd. Het bestuur is te allen tijde bevoegd om de systematiek van toeslagverlening aan te passen. De toeslagverlening is voorwaardelijk; er is geen recht op toeslag en het is ook voor de lange termijn niet zeker of en in hoeverre toeslag verleend zal worden.
Welvaartstoeslagen voor actieven:
De pensioenaanspraken van actieve deelnemers worden jaarlijks verhoogd met de loonindex.
Voortzetting pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid:
Bij arbeidsongeschiktheid na einde dienstverband wordt de pensioenopbouw geheel of gedeeltelijk voortgezet, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Het jaarinkomen zal elk jaar worden aangepast op basis van de in dat jaar geldende loonindex.
Uitruil partner pensioen:
De mogelijkheid bestaat om op de pensioendatum het partnerpensioen om te zetten in een extra ouderdomspensioen van 20%. Dit verzoek dient een half jaar vóór de pensioendatum te worden ingediend bij de Stichting. Uitsluitend na verkregen toestemming van de partner.
Bijdrage:
Deelnemersbijdrage wordt in de betreffende CAO opgenomen. De bijdrage van de onderneming wordt geregeld in de uitvoeringsovereenkomst.
Overgangsbepaling voor groep 2:
Voor deelnemers die zowel op 31 december 2005 als op 1 januari 2006 deelnemer waren, geldt het volgende: • Aanvullende opbouw van 8,57% van de opgebouwde aanspraken ouderdomspensioen en partnerpensioen in gevolge het tot 31 december 2005 geldende pensioenreglement A (inclusief Stichting Excedentenpensioenfonds Douwe Egberts). • Toekenning en financiering van deze opbouw vindt plaats vanaf 1 januari 2006 gedurende een tijdvak van 15 jaar evenredig in tijd. Indien op 1 januari 2006 ouder dan 47 jaar: opbouw in de periode tussen 1 januari 2006 en het bereiken van de 62-jarige leeftijd. • Het nog niet toegekende deel van de extra aanspraken volgt jaarlijks de welvaartstoeslagen actieven.
De vroegpensioenregeling voor deelnemers in groep 1 heeft de volgende kenmerken: Het deelnemerschap vangt overeenkomstig de bepalingen in de CAO aan op de eerste dag van de maand waarin de werknemer de leeftijd van 45 jaar bereikt, dan wel per de later gelegen eerste dag van de maand van indiensttreding bij de werkgever, tenzij tussen de werkgever en de werknemer uitdrukkelijk anders is overeengekomen.
Normpensioendatum
De eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 62-jarige leeftijd bereikt, waarbij uitstel en vervroeging mogelijk is. Uitstel of vervroeging dient ten minste zes maanden voorafgaand aan de ingangsdatum schriftelijk te worden aangevraagd. Indien het vroegpensioen wordt uitgesteld dan bedraagt de hoogte van het vroegpensioen maximaal 100% van het laatst vastgelegde jaarinkomen.
Einddatum:
De eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt.
Regeling:
Middelloon.
Jaarinkomen:
Het totaal van het geldende maandsalaris, vermenigvuldigd met de factor 12 en verhoogd met de daaraan verbonden vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering en de ploegentoeslag.
Loonindex:
De ontwikkeling van de in het jaarinkomen van het desbetreffende jaar verwerkte structurele collectieve inkomensontwikkeling bij de werkgever, over de referteperiode 2 januari van het voorgaande jaar tot en met 1 januari van het betreffende jaar.
Jaar van deelneming:
Jaren vanaf de 45-jarige leeftijd, mits in dienst bij de werkgever.
Vroegpensioen:
Het vroegpensioen voorziet in een uitkering tussen leeftijd 62 en 65. Het vroegpensioen bedraagt per jaar van deelneming 4,71% van het jaarinkomen na leeftijd 45 of latere datum van indiensttreding van het betreffende jaar van deelneming.
Waardevastheidstoeslagen voor inactieven:
Het bestuur kan op 1 januari als de middelen dit toestaan toeslag verlenen op de ingegane pensioenen en uitgestelde aanspraken van gewezen deelnemers. Als leidraad wordt hiervoor de prijsindex gehanteerd. Het bestuur is te allen tijde bevoegd om de systematiek van toeslagverlening aan te passen. De toeslagverlening is voorwaardelijk; er is geen recht op toeslag en het is ook voor de lange termijn niet zeker of en in hoeverre toeslag verleend zal worden.
Welvaartstoeslagen voor actieven:
De vroegpensioenaanspraken van actieve deelnemers worden jaarlijks verhoogd met de loonindex.
Laagste uittreedleeftijd:
60 jaar.
Bijdrage:
Er is geen sprake van een werknemersbijdrage.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Toetredingsleeftijd:
41
BESTUURSVERSLAG
JAARVERSLAG 2008
De beschikbare premie regeling kent voor groep 1 en groep 2 de volgende kenmerken:
42
Toetredingsleeftijd:
Het deelnemerschap vangt overeenkomstig de bepalingen in de CAO aan op de eerste dag van de maand waarin de werknemer de leeftijd van 21 jaar bereikt, dan wel per de later gelegen eerste dag van de maand van indiensttreding bij de werkgever, tenzij tussen de werkgever en de werknemer uitdrukkelijk anders is overeengekomen. Deze regeling is niet van toepassing op deelnemers die op 1 januari 2005 al met vroegpensioen waren.
Pensioendatum:
De eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt, waarbij uitstel en vervroeging mogelijk is.
Regeling:
Beschikbare premie.
Jaarinkomen:
Het totaal van het geldende maandsalaris, vermenigvuldigd met de factor 12 en verhoogd met de daaraan verbonden vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering en de ploegentoeslag.
Loonindex:
De ontwikkeling van de in het jaarinkomen van het desbetreffende jaar verwerkte structurele collectieve inkomensontwikkeling bij de werkgever, over de referteperiode 2 januari van het voorgaande jaar tot en met 1 januari van het betreffende jaar.
Pensioengrondslag:
Het deel van het jaarinkomen dat ligt boven het maximum jaarinkomen zoals dat geldt voor pensioenreglement A.
Aanwending pensioenkapitaal:
Het opgebouwde pensioenkapitaal wordt bij het bereiken van de pensioendatum door de deelnemer aangewend voor de inkoop van een ouderdomspensioen en een partnerpensioen in de verhouding van 100% ouderdomspensioen en 70% partnerpensioen. Dit kan naar keuze door overdracht van het kapitaal naar een commerciële verzekeraar of door aanwending binnen het pensioenfonds.
Beleggingsinstelling:
De instelling die op basis van een overeenkomst met de Stichting de pensioenkapitalen van de individuele deelnemers beheert en administreert.
Uitvoering:
De regeling wordt uitgevoerd door de beleggingsinstelling. Er is een standaardkeuze ten aanzien van de beleggingsfondsen. Als de deelnemer de verantwoordelijkheid voor de afbouw van het beleggingsrisico en de spreiding overneemt kan, na invulling van een vragenlijst, ook voor een eigen beleggingsmix gekozen worden. Hierbij moet gebruik gemaakt worden van de toegestane beleggingsfondsen. De waarde van de beleggingen is de totale waarde van de beleggingsparticipaties.
Premiestaffels: * Van groep 1 worden alleen de laatste twee klassen gebruikt. De eerste klasse bij groep 2 geldt vanaf 2008
Leeftijd
Jaarbijdrage (% van de PG) Groep 2
21 t/m 24
6,0%*
7,7%*
25 t/m 29
7,2%*
9,3%
30 t/m 34
8,5%*
10,9%
35 t/m 39
10,2%*
13,1%
40 t/m 44
12,2%*
15,7%
45 t/m 49
14,8%*
19,0%
50 t/m 54
17,8%*
22,9%
55 t/m 59
21,4%
27,5%
60 t/m 64
25,6%
32,9%
Hoogte levenslang
1,225% (groep 1) resp. 1,4% (groep 2) van de pensioengrondslag over de te be-
partnerpensioen bij overlijden voor pensioendatum:
reiken jaren van deelneming gelegen tussen 1 januari 2005 (of latere opnamedatum in de beschikbare premieregeling) en de pensioendatum. Als gevolg van een waardeoverdracht kunnen extra deelnemersjaren worden toegekend.
Hoogte tijdelijk partnerpensioen bij overlijden voor pensioendatum:
20% van het levenslang partnerpensioen.
Hoogte wezenpensioen bij overlijden voor pensioendatum:
20% van het levenslang partnerpensioen per wees.
Uitruil partnerpensioen:
De mogelijkheid bestaat om op de pensioendatum het ingekochte partnerpensioen om te zetten in een extra ouderdomspensioen van 20%. Dit verzoek dient een half jaar vóór de pensioendatum te worden ingediend bij de Stichting. De bovenomschreven omzetting van partnerpensioen in een hoger ouderdomspensioen kan uitsluitend plaatsvinden na verkregen toestemming van de partner van de (gewezen) deelnemer.
Laagste uittreedleeftijd:
60 jaar.
Bijdrage deelnemer:
De hoogte van de deelnemersbijdrage is in de CAO opgenomen. De risicopremie voor het overlijdens- en het arbeidsongeschiktheidsrisico in de beschikbare premieregeling en de uitvoeringskosten worden door de werkgever betaald.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Groep 1
43
44 JAARVERSLAG 2008
S T ISCT IHCT H I NT G ING P E PNESNI O S IEONEFNOFNODNSD SS ASRAAR A L E LE E N E ENDEEDR EL R ALNADN D
Jaarrekening 2008
45
JAARREKENING 2008 BALANS PER 31 DECEMBER 2008 (na resultaatbestemming) (bedragen in € x 1.000) 31 december 2008
31 december 2007
ACTIVA Beleggingen
(1)
Beleggingen voor risico pensioenfonds Zakelijke waarden
251.141
443.601
Vastrentende waarden
687.852
618.930
Derivaten
4.945
9.731
Overige beleggingen
1.597
16.053
JAARVERSLAG 2008
Beleggingen voor risico deelnemers Vorderingen en overlopende activa
945.535
1.088.315
5.884
5.577
951.419
1.093.892
(2)
Premies
7.555
-
Overige vorderingen
2.648
2.634
Liquide middelen
46
(3)
10.203
2.634
3.575
15.623
965.197
1.112.149
31 december 2008
31 december 2007
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves
(4)
Stichtingskapitaal Algemene reserve
(47.198)
250.198 (47.197)
250.199
997.236
835.055
5.884
5.577
9.274
21.318
965.197
1.112.149
(5)
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
(6)
Overige schulden en overlopende passiva
(7)
Overige schulden
1
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Technische voorzieningen
1
47
JAARREKENING 2008 STAAT VAN BATEN EN LASTEN PER 31 DECEMBER 2008 (bedragen in € x 1.000) 2008
2007
54.130
36.477
(2.630)
-
BATEN Reguliere premiebijdragen van werkgevers en werknemers)
(8)
Af: herstelactie exit-WAO (9)
2.233
3.141
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
(10)
(135.281)
(38.680)
Beleggingsresultaten risico deelnemers
(11)
(800)
(92)
Uitkeringen uit hoofde van herverzekering
(12)
461
347
Overige baten
(13)
389
-
(81.498)
1.193
JAARVERSLAG 2008
Premiebijdragen risico deelnemers
48
2008
2007
LASTEN Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds (14) 18.836
20.555
Indexering en overige toeslagen
24.218
10.923
Rentetoevoeging
38.462
34.528
(51.289)
(49.527)
(1.026)
1.403
140.905
(56.812)
-
14.440
(350)
(537)
(7.575)
12.506
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten Wijzigingen uit hoofde van overdracht van rechten Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen
162.181
(12.521)
Pensioenuitkeringen
(15)
50.443
47.673
Pensioenuitvoeringskosten
(16)
1.401
1.555
Saldo overdrachten van rechten
(17)
73
394
Wijziging overige technische voorziening
(18)
-
(17.499)
Mutaties pensioenverplichtingen voor risico deelnemers (19)
307
2.850
Premies herverzekering
(20)
325
(503)
Onttrekkingen risico deelnemers
(21)
1.125
200
Overige lasten
(22)
43
(241)
(297.396)
(20.715)
(81.498)
1.193
2008
2007
(297.396)
(20.715)
Saldo van baten en lasten
Bestemming saldo van baten en lasten Algemene reserve
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Pensioenopbouw
49
JAARREKENING 2008
KASSTROOMOVERZICHT (bedragen in € x 1.000) 2008 Ontvangsten
2007
Uitgaven
Verschil
Ontvangsten
Uitgaven
Verschil
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Premies van werkgevers en werknemers Van herverzekeraars ontvangen uitkeringen Overdrachten van rechten
36.422
39.470
847
1.618
2.017
Pensioenuitkeringen Betaalde premies herverzekering Pensioenuitvoeringskosten
JAARVERSLAG 2008
Kasmutatie rekening courant KDE Kasstromen uit pensioenactiviteiten
2.138
317
19.982
50.356
47.390
242
(503)
1.520
1.181
88
1.120
39.286
54.344
(15.058)
41.405
69.170
(27.765)
29.790
27.840
1.950
44.845
20.754
24.091
294.919
291.231
3.688
287.597
289.703
(2.106)
314.965
349.260
(34.295)
335.008
339.313
(4.305)
8
-
8
9
-
9
174.287
191.997
(17.710)
-
12.355
(12.355)
2.504
521
1.983
894
1.381
(487)
15.012
557
14.455
3.610
4.854
(1.244)
831.485
861.406
(29.921)
671.963
668.360
3.603
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontwikkelingsportefeuille Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Obligaties Leningen op schuldbekentenis Overige vastrentende waarden Derivaten Derivaten Overige beleggingen Overige beleggingen Subtotaal ontwikkelingsportefeuille
50
2008 Ontvangsten
Uitgaven
2007 Verschil
Ontvangsten
Uitgaven
Verschil
Ontvangsten/uitgavenportefeuille Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen
1.618
1.618
2.277
2.277
Aandelen
9.531
9.531
10.645
10.645
20.494
20.494
23.638
23.638
15
15
16
16
1.240
1.240
Overige beleggingen
2.239
2.239
1.681
1.681
Beleggingen in BRIC-landen
(334)
(334)
(435)
(435)
Vastrentende waarden Obligaties Overige vastrentende waarden Overige beleggingen
Kosten vermogensbeheer Kosten vermogensbeheer
-
1.872
(1.872)
-
3.357
(3.357)
34.803
1.872
32.931
37.822
3.357
34.465
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
866.288
863.278
3.010
709.785
671.717
38.068
Totaal kasstroom
905.574
917.622
(12.048)
751.190
740.887
10.303
Subtotaal ontvangsten/ uitgavenportefeuille
Liquide middelen Stand per begin boekjaar
15.623
5.320
Stand per einde boekjaar
3.575
15.623
(12.048)
10.303
Mutatie
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Leningen op schuldbekentenis
51
JAARREKENING 2008 TOELICHTING BEHORENDE TOT DE JAARREKENING 2008 Inleiding De Stichting Pensioenfonds Sara Lee Nederland, statutair gevestigd te Joure (hierna te noemen “het fonds”) is een ondernemingspensioenfonds. Het fonds stelt zich ten doel: het toekennen van aanspraken op, casu quo het uitkeren van pensioenen aan Deelnemers, Gewezen deelnemers, Pensioengerechtigden en hun Partners, respectievelijk Ex-partners en hun kinderen, overeenkomstig het bepaalde in Statuten en Reglementen voor de volgende onderneming: Koninklijke Douwe Egberts BV, statutair gevestigd te Joure.
JAARVERSLAG 2008
Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Alle bedragen zijn vermeld in euro’s x 1.000. In de jaarrekening over 2007 zijn de derivaten niet correct gepresenteerd. Derivaten dienen op basis van RJ610 op contractniveau te worden gewaardeerd. Contracten met een positieve waarde worden verantwoord onder de beleggingen en contracten met een negatieve waarde worden verantwoord onder de kortlopende schulden. In de jaarrekening 2007 zijn de derivaten niet op contractniveau gewaardeerd, maar per onderdeel van het contract. Zowel bij de beleggingen als bij de kortlopende schulden is hierdoor ten onrechte een bedrag opgenomen dat in de saldering naar het contractsniveau had moeten wegvallen. De bedragen die in 2007 zijn gerapporteerd zijn € 215.313 bij de beleggingen en € 214.339 bij de kortlopende schulden. De gecorrigeerde bedragen voor 2007 zijn € 9.731 bij de beleggingen en € 8.757 bij de kortlopende schulden. De vergelijkende cijfers over 2007 zijn aangepast. Omdat het saldo van de bedragen gelijk is, heeft deze geen impact op het eigen vermogen per ultimo 2007 en het resultaat over 2007.
Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling
52
daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Vreemde valuta Activa en passiva in vreemde valuta’s worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen marktwaarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.
Grondslagen voor balanswaardering
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum.
Algemeen De activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarde. 1 Beleggingen Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd tegen marktwaarde. Overlopende activa inzake beleggingen en passiva alsmede liquiditeiten vermogensbeheer worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Het verschil tussen marktwaarde en nominale waarde is bij deze activa en passiva in het algemeen gering. Participaties in beleggingsfondsen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort belegging worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort belegging. Bij gemengde beleggingsfondsen wordt aangesloten bij de hoofdcategorie, bepaald op basis van de marktwaarde. Derivaten worden gebruikt ter afdekking van beleggingsrisico’s en het realiseren van het vastgelegde beleggingsbeleid.
53
JAARREKENING 2008 Bij zowel de beursgenoteerde als de niet-beursgenoteerde beleggingen is sprake van een frequente marktwaardering. Niet-beursgenoteerde fondsen hebben onderliggende beursgenoteerde beleggingen, waarbij de intrinsieke waarde van het fonds dagelijks dan wel wekelijks bepaald wordt. De gebruikte niet-beursgenoteerde derivaten zijn verhandelbaar en worden frequent en door diverse partijen gewaardeerd. Een wettelijke herwaarderingsreserve is derhalve niet nodig en daarom ook niet opgenomen. Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen Vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde per 31 december. Voor beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen is de marktwaarde de per balansdatum geldende beurskoers.
JAARVERSLAG 2008
Aandelen Aandelen, waaronder tevens converteerbare obligaties zijn begrepen, worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Voor niet ter beurze genoteerde participaties in aandelenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de marktwaarde van de onderliggende beleggingen representeert. Voor beursgenoteerde aandelen is de marktwaarde de per balansdatum geldende beurskoers. Vastrentende waarden Obligaties Obligaties worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Voor niet ter beurze genoteerde participaties in vastrentende waardenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de marktwaarde van de onderliggende beleggingen representeert. Voor beursgenoteerde obligaties is de marktwaarde de per balansdatum geldende beurskoers. Leningen op schuldbekentenis Leningen worden gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de contante waarde van de kasstromen, verdisconteerd tegen de rente op staatsobligaties met vergelijkbare looptijden inclusief eventuele opslagen, behorende bij het risicoprofiel van de leningen. De lopende interest op vastrentende waarden wordt gepresenteerd als onderdeel van de marktwaarde van de vastrentende waarden. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd tegen marktwaarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Positieve posities uit hoofde van derivatencontracten worden opgenomen onder de beleggingen; indien een derivatenpositie negatief is wordt het bedrag onder de schulden verantwoord. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Grondslagen voor beleggingen voor risico deelnemers De grondslagen voor de waardering van de beleggingen voor risico deelnemers zijn gelijk aan die voor de beleggingen voor risico van het pensioenfonds worden aangehouden.
54
2 Vorderingen en overlopende activa Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Voor zover noodzakelijk wordt een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de marktwaarde, inclusief de transactiekosten. Na eerste verwerking wordt gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, gewoonlijk gelijk aan de nominale waarde. 3 Liquide middelen Onder de liquide middelen worden opgenomen de kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het fonds. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. 4 Reserves
5 Technische Voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt gewaardeerd op marktwaarde. De voorziening is gelijk aan de contante waarde van de pensioenaanspraken, waarop per balansdatum op grond van het pensioenreglement, rechten zijn verkregen, inclusief de indexatie van de pensioenaanspraken per 1 januari volgend op de balansdatum. De berekeningen zijn uitgevoerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: Overlevingskansen en sterftetrend De overlevingskansen en sterftetrend conform de methodiek van Watson Wyatt 2008 worden ontleend aan de AG Generatietafel 2050. De overlevingskansen worden gecorrigeerd voor ervaringssterfte. Ter dekking van latent wezenpensioen worden de lasten van het partnerpensioen bij nog niet ingegaan partnerpensioen verhoogd met 5%. Voor ingegaan wezenpensioen zijn geen overlevingskansen in aanmerking genomen. ■
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Algemene reserve De ultimo verslagjaar resterende overschotten of tekorten worden ten gunste respectievelijk ten laste van de algemene reserve gebracht. Het streven is om een algemene reserve aan te houden die minimaal gelijk is aan het vereist eigen vermogen op basis van het Financieel Toetsingskader. Het vereist eigen vermogen wordt hierbij bepaald op basis van de standaardmethode zoals aangegeven door DNB.
Partnerfrequentie Voor de partnerfrequentie is gebruik gemaakt van een eigen partnerfrequentietabel. De partnerfrequentie van de man is op leeftijd 18 gelijk aan 0,03, vervolgens loopt deze op naar 1 op leeftijd 65. De partnerfrequentie van de vrouw is op leeftijd 18 gelijk aan 0,07, vervolgens loopt deze op naar 0,87 op leeftijd 50, loopt vervolgens weer af naar 0,73 op leeftijd 64 en is gelijk aan 1 op leeftijd 65. Boven de leeftijd van 65 jaar neemt de partnerfrequentie af volgens de overlevingstafel van de medeverzekerden. Met betrekking tot het leeftijdsverschil wordt aangenomen dat mannelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar jongere vrouw. Met betrekking tot het leeftijdsverschil wordt aangenomen dat vrouwelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar oudere man. ■
55
JAARREKENING 2008 ■ Rentetermijnstructuur Voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen worden de opgebouwde pensioenaanspraken contant gemaakt op basis van de rentetermijnstructuur, zoals door De Nederlandsche Bank gepubliceerd.
■
Overige bijzonderheden
JAARVERSLAG 2008
Opslagen In de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds is een opslag van 2% voor excasso begrepen. De schadereserve voor exit-WAO-ers Een deelnemer die een WAO of WIA uitkering ontvangt en wiens arbeidscontract is beëindigd heeft de status van exit-WAO-er. Een exit-WAO-er bouwt alleen 65-plus pensioen op. De mate van arbeidsongeschiktheid (arbeidsongeschiktheidsklasse) is hierbij mede bepalend voor de mate waarin deze pensioenopbouw wordt voortgezet. Voor deelnemers met status exit-WAO is de - op basis van prudente grondslagen vastgestelde - actuariële contante waarde van de nog op te bouwen pensioenaanspraken, inclusief de toegekende toeslagen, afgefinancierd. Het verschil tussen de betreffende waarden van de te bereiken rechten en de verkregen rechten wordt aangemerkt als schadereserve exit-WAO-ers. De schadereserve voor exit-WAO-ers wordt vastgesteld op basis van dezelfde grondslagen als de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds. Derhalve gelden de grondslagen van het pensioenfonds en wordt rekening gehouden met een excasso-opslag en de wezenopslag per ultimo van het boekjaar. In verband met de aard van de groep exit-WAO-ers wordt geen rekening gehouden met revalidatiekansen. Korte beschrijving pensioenregeling Het pensioenfonds kent een basisregeling ouderdomspensioen met een pensioenleeftijd van 65 jaar voor deelnemers met geboortejaren tot en met 1949 én in dienst voor 1 januari 2006, alsmede alle deelnemers die voor 1 januari 2006 status van exit-WAO-er hadden (groep 1) en deelnemers met geboortejaren vanaf 1950 (en niet voor 1 januari 2006 status exit-WAO-er) en/of in dienst op of na 1 januari 2006 (groep 2). Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75% voor groep 1 en 2,25 % voor groep 2 van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan het jaarinkomen minus de franchise. Tevens bestaat er recht op partner- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is mogelijk overeenkomstig de bepalingen in de CAO. De pensioenaanspraken van actieve deelnemers worden jaarlijks onvoorwaardelijk verhoogd met de loonindex. De mate van toeslagverlening voor de inactieven wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Er bestaat geen recht op toeslagen. Bovendien wordt er door het pensioenfonds geen reserve aangehouden om in de toekomst toeslagen te kunnen toekennen. Met betrekking tot de mate van de feitelijke toekenning hanteert het bestuur de onderstaande beleidsstaffel als leidraad. Deze staffel geldt slechts als één van de uitgangspunten; bij de jaarlijkse besluitvorming zal het bestuur andere relevante economische omstandigheden in ogenschouw nemen. ■
56
De inhoud van de beleidsstaffel luidt als volgt: - bij een dekkingsgraad van meer dan 125% wordt een volledige toeslag toegekend; - bij een dekkingsgraad van meer dan 110% maar minder dan 125% wordt de toeslag lineair geïnterpoleerd; - bij een dekkingsgraad van 110% of minder wordt geen toeslag verleend.
6 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Dit betreft de verplichtingen uit hoofde van de beschikbare-premieregeling voor deelnemers. Het beleggings risico ligt bij de deelnemers. De voorziening voor risico deelnemers is gewaardeerd volgens dezelfde grondslagen die gelden voor de waardering van de corresponderende beleggingen risico deelnemers. 7 Kortlopende schulden Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Schulden worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de marktwaarde, inclusief de transactiekosten. Na eerste verwerking wordt gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, gewoonlijk gelijk aan de nominale waarde.
Grondslagen voor resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in de staat van baten en lasten. 8 Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Hieronder zijn opgenomen de over het boekjaar in rekening gebrachte en te brengen premies en koopsommen. 9 Premiebijdragen risico deelnemers Dit betreft ontvangen bijdragen in het kader van de beschikbare-premieregeling. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Grondslag kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de directe methode. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en kasstromen uit beleggingsactiviteiten.
10 Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op opbrengsten uit beleggingsfondsen, interest en dividenden onder aftrek van de aan de beleggingen toe te rekenen kosten. Indirecte beleggingsopbrengsten en valutaresultaten De indirecte beleggingsopbrengsten hebben betrekking op gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen of waardedalingen. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Kosten vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de toegerekende interne kosten verstaan. 57
JAARREKENING 2008 11 Beleggingsresultaten risico deelnemers De grondslagen voor bepaling van het resultaat betreffende beleggingsresultaten risico deelnemers zijn gelijk aan de grondslagen voor bepaling van het resultaat betreffende beleggingsresultaten risico pensioenfonds. 12 Uitkeringen uit hoofde van herverzekering Hieronder zijn opgenomen de in het boekjaar aan het fonds toegekende uitkeringen uit hoofde van herverzekering. 13 Overige baten Deze zijn opgenomen voor de aan het boekjaar toe te rekenen bedragen. 14 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken en rechten over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben. Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en partnerpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling. ■ Indexering en overige toeslagen De onder dit hoofd opgenomen toename van de voorziening betreft het effect van indexering en overige toeslagen op de voorziening. ■ Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 4,696 % (2007: 4,066 %) de rentetermijnstuctuur van de DNB per 1 januari. De rentetoevoeging wordt berekend over de beginstand van de voorziening pensioenverplichtingen en de mutaties hierin gedurende het jaar. ■ Onttrekking voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. ■ Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode.
JAARVERSLAG 2008
■
Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. ■ Wijziging overige actuariële uitgangspunten De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op incidentele wijziging van de regeling, en/of incidentele wijzigingen in actuariële grondslagen/methoden. ■ Wijzigingen uit hoofde van overdracht van rechten Hieronder zijn opgenomen de aan het verslagjaar toe te rekenen overdrachtswaarde van de overgenomen respectievelijk overgedragen pensioenaanspraken met betrekking tot de actuariële waarde. ■ Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op de kanssystemen. ■
58
15 Pensioenuitkeringen Hieronder zijn opgenomen de door het fonds in het boekjaar verstrekte uitkeringen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. 16 Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. 17 Saldo overdrachten van rechten Hieronder zijn opgenomen de aan het verslagjaar toe te rekenen overdrachtswaarde van de overgenomen respectievelijk overgedragen pensioenaanspraken.
18 Mutaties pensioenverplichtingen voor risico deelnemers De mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers betreft de wijzigingen in de waarde van de technische voorziening voor risico deelnemers. 19 Premies herverzekering Ter zake van het overlijdensrisico heeft het pensioenfonds een herverzekeringsovereenkomst met de Algemene Levensherverzekering Maatschappij N.V. De herverzekering bestaat uit een integrale stoplossdekking. Het eigen behoud bedraagt € 500 per deelnemer (1 januari 2007). Voor de herverzekeraar geldt een maximale aansprakelijkheid voor de contractperiode van € 12.500. De prioriteit is 200% van de risicopremie eigen rekening over de contractperiode met een minimum van € 4.052. De contractperiode bedraagt in eerste termijn 12 maanden en wordt vervolgens zonder opzegging telkens verlengd met 12 maanden. Tevens heeft het pensioenfonds een proportionele herverzekeringsovereenkomst met een eigen behoud van € 500 en een obligo van € 2.000 per deelnemer. De contractsperiode is vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 met stilzwijgende verlenging.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Wijziging overige technische voorziening Hieronder zijn opgenomen de mutaties in de overige technische voorziening over het boekjaar.
20 Onttrekkingen risico deelnemers Dit betreft onttrekkingen van bedragen uit de beschikbare premieregeling die worden aangewend voor inkoop van een ouderdomspensioen en een partnerpensioen. 21 Overige lasten Deze zijn opgenomen voor de aan het boekjaar toe te rekenen bedragen.
59
JAARREKENING 2008 RISICOBEHEER EN DERIVATEN (bedragen in € x 1.000) In het jaarverslag is ingegaan op de risico’s die het pensioenfonds loopt en op het beleid dat wordt gevoerd om deze risico’s te beperken. Onderstaand treft u kwantitatieve risico-informatie aan. Deze gegevens zijn bepaald op basis van het doorkijk principe. Waar dit niet het geval is, wordt het aangegeven.
JAARVERSLAG 2008
Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. De beleggingsgegevens waarop de FTK-toets is gebaseerd ziet er als volgt uit: Zakelijke waarden - beursgenoteerde aandelen in ontwikkelde markten en indirect vastgoed
Percentage 26,35%
- beursgenoteerde aandelen in emerging markets
0,25%
- private equity
0,00%
- direct vastgoed
0,00%
Vastrentende waarden - staatsobligaties / hypotheken
62,01%
- bedrijfsobligaties (credits)
11,39%
Commodities
0,00%
Totaal
100,00%
Duration vastrentende waarden
in jaren
- verplichtingen
13,73
- staatsobligaties / hypotheken
10,94
- bedrijfsobligaties (credits) Opslag voor kredietrisico bedrijfsobligaties (credit spread) Gedeelte van vermogen in vreemde valuta
60
2,36 4,00% 15,55%
Het surplus/tekort op FTK-grondslagen is als volgt: 2008
2007
997.236
835.055
-
-
997.236
835.055
S1 Renterisico
52.125
56.344
S2 Risico zakelijke waarden
74.248
98.465
S3 Valutarisico
34.706
49.057
-
-
4.799
3.795
27.600
22.457
(74.780)
(84.025)
(b)
118.698
146.093
(a+b)
1.115.934
981.148
950.039
1.085.254
(165.895)
104.106
Technische voorzieningen volgens jaarrekening Aanpassingen Voorziening pensioenverplichtingen (FTK-waardering)
(a )
Buffers:
S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie-effect Vereist eigen vermogen Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig vermogen (Totaal activa – schulden) Tekort (2007: Surplus)
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de feitelijke asset mix in de evenwichtssituatie. Marktrisico Marktrisico omvat het prijs(koers)risico, valutarisico, beleggingsrisico en renterisico. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen zoals vastgelegd in de ABTN. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst door vermogensbeheerders in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
S4 Grondstoffenrisico
61
JAARREKENING 2008 In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen exclusief vastgoedbeleggingen en exclusief derivaten naar sector weergegeven: 2008
2007
Financiële instellingen
97.687
305.557
Handels- en industriële bedrijven
90.209
117.252
549.019
367.127
Serviceorganisaties
40.965
47.126
Andere instellingen
135.497
182.949
913.377
1.020.011
2008
2007
911.036
1.020.011
1.730
-
611
-
913.377
1.020.011
2008
2007
Overheidsinstellingen
De verdeling naar regio is weergegeven in onderstaande tabel: Mature markets Emerging markets
JAARVERSLAG 2008
BRIC-landen
De segmentatie van vastgoedbeleggingen naar sectoren is als volgt: €
%
€
%
8.625
31
21.437
36
11.190
41
29.774
50
Woningen
1.166
4
4.168
7
Overige sectoren
6.576
24
4.168
7
27.557
100
59.547
100
Kantoren Winkels
De segmentatie van vastgoedbeleggingen naar regio is als volgt: 2008
2007
€
%
€
%
Europa
22.133
80
57.165
96
Overige
5.424
20
2.382
4
27.557
100
59.547
100
Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico worden gehedged door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. Prijsrisico gelopen op beleggingen is opgenomen onder marktrisico.
62
Valutarisico De marktwaarde van de beleggingen, uitgesplitst naar valutasoorten, is als volgt weer te geven. De vorderingen en de schulden inzake derivaten zijn in de toelichting op de balans afzonderlijk gerubriceerd. 2008
2007
Portefeuille
Derivaten
Totaal
Portefeuille
Derivaten
Totaal
ARS
3
-
3
-
-
-
AUD
4.282
113
4.395
7.994
9
8.003
BRL
-
-
(21)
21
-
3.543
-
3.543
5.654
310
5.964
CHF
12.956
-
12.956
17.293
199
17.492
CNY
-
-
-
11
(11)
-
DKK
832
-
832
2.986
-
2.986
EUR
809.870
938
810.808
809.039
(677)
808.362
GBP
34.692
214
34.906
67.910
335
68.245
HKD
1.819
-
1.819
2.916
-
2.916
HUF
745
61
806
855
(30)
825
JPY
19.480
(237)
19.243
26.324
(113)
26.211
120
120
2
(2)
-
MXN NOK
440
-
440
2.633
(3)
2.630
NZD
115
-
115
766
(106)
660
PLN
0
-
0
1.329
72
1.401
SEK
5.140
38
5.178
11.703
16
11.719
SGD
1.003
-
1.003
1.919
-
1.919
SKK
-
-
-
754
6
760
USD
45.650
(903)
44.747
118.253
948
119.201
ZAR
20
-
20
33
-
33
940.590
344
940.934
1.078.353
974
1.079.327
Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen verandert als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
-
CAD
De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren.
Balanswaarde
31 december 2008
Balanswaarde
31 december 2008
€
%
€
%
Duration van de vastrentende waarden
687.852
9,6
618.930
8,4
Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
997.236
13,7
835.055
12,1
63
JAARREKENING 2008 In 2008 is de duration verhoogd door middel van aankoop van units in een Long Bond fonds, dat gevormd wordt uit fysieke staatsleningen. Bij de vaststelling van de duration is hier rekening mee gehouden. In het kader van de afdekking van het renterisico zijn geen derivaten gebruikt. De duration is daarom vastgesteld zonder rekening te houden met derivaten. Het fonds is voornemens in 2009 haar beleid om het renterisico af te dekken tot 75% van de cashflow van de verplichtingen te implementeren en heeft besloten daarbij gebruik te maken van Interest Rate Swaps met een lange looptijd. Indien dit is geïmplementeerd zal vervolgens bij de vaststelling van de duration wel rekening worden gehouden met de derivaten.
JAARVERSLAG 2008
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds, het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten, en het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTCderivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand.
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 2008
2007
€
%
€
%
AAA
424.069
63
401.302
65
AA
138.644
20
34.521
6
A
85.830
12
51.739
8
BBB
13.793
2
20.953
3
1.791
0
24.198
4
23.725
3
86.217
14
687.852
100
618.930
100
64
Concentratierisico In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Het concentratierisico betreft per 31 december de volgende posten: 2008
2007
28.220
50.176
-
42.070
350.577
-
Oostenrijk
-
27.850
België
-
24.653
Frankrijk
48.064
93.367
Duitsland
28.742
106.705
Italië
44.429
27.299
-
55.484
Zakelijke waarden Delta Lloyd Inv Fd EUR 1.2 (Investment Fund)
Aberdeen Globalspe Euro Corporate BD (Investment Fund) Legal & Gen JP – Euro Govt BD over 15 (Investment Fund)
Nederland
Securities lending Het pensioenfonds heeft aan de custodian toestemming verleend om tegen bepaalde voorwaarden het juridische eigendom van de beleggingen tijdelijk tegen een vergoeding aan derden (‘tegenpartijen’) over te dragen. Deze activiteit heet ‘securities lending’ en de risico’s worden gemanaged doordat een onderpand, het ‘collateral’, wordt afgegeven. Er was eind 2008 voor € 85.000 aan effecten uitgeleend, waarvoor € 88.000 collateral is ontvangen. Dit collateral bestaat uit 34% effecten en 66% cash collateral. Het cash collateral is door de vermogensbeheerder herbelegd. Gedurende 2008 is een ongerealiseerd negatief resultaat van € 800 ontstaan als gevolg van de herbelegging van cash collateral. Vanwege de onrust in de financiële markten heeft het pensioenfonds diverse extra restricties toegepast ten aanzien van de tegenpartijen en de hoogte van het totaal uitgeleende bedrag aan effecten.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Vastrentende waarden
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.
65
JAARREKENING 2008 Inzake het liquiditeitsrisico kan het volgende worden gemeld: Ultimo 2008 zijn er voldoende obligaties, die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren.
JAARVERSLAG 2008
Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden (kortleven) en arbeidsongeschiktheid. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG-prognosetafel 2005-2050 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een partnerpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het overlijdensrisico is deels afgedekt door middel van herverzekering. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit (“schadereserve”). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Hiervoor is een voorziening getroffen. Toeslagverleningsrisico Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om toeslagen op het pensioen te verlenen. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen van de rente, rendement, prijsinflatie en demografie. De toeslagverlening voor actieve deelnemers is onvoorwaardelijk en voor inactieve deelnemers voorwaardelijk. De toeslagverlening voor actieve deelnemers wordt door de onderneming gefinancierd. Het bestuur heeft besloten per 1 januari 2009 geen toeslag te verlenen aan inactieve deelnemers. Voor de mate van toeslagverlening wordt verwezen naar de paragraaf “Korte beschrijving pensioenregeling”. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand. Het fonds staat onder meer de volgende instrumenten ter beschikking: Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt. Swaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden. 66
Onderstaande tabellen geven inzicht in de derivatenposities. Vorderingen valutaderivaten
31 december 2008
31 december 2007
valuta
contractwaarde
marktwaarde
valuta
contractwaarde
marktwaarde
FFX forward
AUD
-
-
AUD
2.346
55
FFX forward
CAD
-
-
CAD
11.074
507
FFX forward
CHF
-
-
CHF
6.532
210
FFX forward
CNY
-
-
CNY
4.456
75
FFX forward
GBP
1.112
149
GBP
4.279
22
FFX forward
HUF
2.604
140
HUF
7.618
375
FFX forward
MXN
3.103
192
MXN
1.176
9
FFX forward
NOK
-
-
NOK
10.874
119
FFX forward
PLN
-
-
PLN
1.214
22
FFX forward
SEK
454
38
SEK
320
5
FFX forward
USD
16.306
1.018
USD
71.885
682
Vorderingen rentederivaten
1.537
2.081
31 december 2008
31 december 2007
type contract
valuta
contractomvang
marktwaarde
valuta
contractomvang
marktwaarde
Interest rate swaps
AUD
2.770
219
AUD
4.880
50
Interest rate swaps
CAD
-
-
CAD
2.770
25
Interest rate swaps
EUR
31.460
1.205
EUR
14.500
1.857
Interest rate swaps
GBP
1.490
140
GBP
2.150
28
Interest rate swaps
JPY
-
-
JPY
2.450.000
73
Interest rate swaps
PLN
-
-
PLN
42.500
236
Interest rate swaps
SEK
-
-
SEK
98.900
115
Interest rate swaps
USD
25.070
1.482
USD
123.849
4.933
3.046
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
type contract
7.317
67
JAARREKENING 2008 Vorderingen credit default swaps
31 december 2008
31 december 2007
type contract
valuta
contractwaarde
marktwaarde
valuta
contractwaarde
marktwaarde
Credit default swaps
USD
24.650
348
USD
44.250
262
JAARVERSLAG 2008
Vorderingen overige derivaten
348
262
31 december 2008
31 december 2007
type contract
valuta
contractwaarde
marktwaarde
valuta
contractwaarde
marktwaarde
RPI
GBP
760
14
GBP
-
-
RPI
USD
-
-
USD
10.300
66
Schulden valutaderivaten
14
66
31 december 2008
31 december 2007
type contract
valuta
contractwaarde
marktwaarde
valuta
contractwaarde
marktwaarde
FFX forward
BRL
-
-
BRL
1.135
(11)
FFX forward
CAD
-
-
CAD
320
(3)
FFX forward
CHF
-
-
CHF
4.403
(12)
FFX forward
CNY
-
-
CNY
314
(2)
FFX forward
GBP
-
-
GBP
5.739
(115)
FFX forward
HUF
3.348
(79)
HUF
0
0
FFX forward
JPY
-
-
JPY
858
(15)
FFX forward
MXN
-
-
MXN
6.151
(66)
FFX forward
NOK
-
-
NOK
6.189
(100)
FFX forward
NZD
-
-
NZD
78
(2)
FFX forward
PLN
-
-
PLN
917
(18)
FFX forward
SEK
-
-
SEK
6.825
(86)
FFX forward
USD
4.237
(342)
USD
41.093
(745)
(421)
68
(1.175)
Schulden rentederivaten
31 december 2008
31 december 2007
valuta
contractwaarde
marktwaarde
valuta
contractwaarde
marktwaarde
Interest rate swaps
AUD
2.770
(106)
AUD
11.430
(109)
Interest rate swaps
CAD
-
-
CAD
660
(6)
Interest rate swaps
EUR
7.450
(267)
EUR
56.452
(2.515)
Interest rate swaps
GBP
570
(89)
GBP
4.300
(32)
Interest rate swaps
HUF
-
-
HUF
760.000
(15)
Interest rate swaps
JPY
1.010.000
(237)
JPY
1.375.000
(84)
Interest rate swaps
PLN
-
-
PLN
21.800
(73)
Interest rate swaps
SEK
-
-
SEK
110.400
(45)
Interest rate swaps
USD
22.760
(2.521)
USD
52.820
(4.569)
Schulden credit default swaps
(3.220)
(7.448)
31 december 2008
31 december 2007
type contract
valuta
contractwaarde
marktwaarde
valuta
contractwaarde
marktwaarde
Credit default swaps
EUR
-
-
EUR
6.750
(90)
Credit default swaps
USD
2.200
(960)
USD
8.800
(44)
(960)
(134)
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
type contract
69
JAARREKENING 2008 TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2008 (bedragen in € x 1.000) ACTIVA 1. BELEGGINGEN BELEGGINGEN VOOR RISICO PENSIOENFONDS
Aankopen, Stand per investeringen en 1 januari 2008 Verstrekkingen
Beleggingsresultaten
Verkopen en aflossingen
Stand per 31 december 2008
Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen Aandelen
59.547
27.840
(30.040)
(29.790)
27.557
384.054
291.231
(156.782)
(294.919)
223.584
443.601
319.071
(186.822)
(324.709)
251.141
606.228
349.260
17.042
(314.965)
657.565
230
-
-
(8)
222
12.472
191.997
(117)
(174.287)
30.065
618.930
541.257
16.925
(489.260)
687.852
9.731
-
1.353
(6.139)
4.945
16.052
557
-
(15.012)
1.597
1.088.314
860.885
(168.544)
(835.120)
945.535
Vastrentende waarden Obligaties
JAARVERSLAG 2008
Leningen Overige vastrentende waarden Derivaten Derivaten Overige beleggingen Overige beleggingen
Het fonds maakt gebruik van bruikleen effecten waarbij de juridische eigendom wordt overgedragen aan derden. Tot zekerheid van teruglevering is door de custodian een onderpand afgegeven. Het afgegeven onderpand bedraagt € 88.000 en bestaat uit 66% liquide middelen en 34% effecten. De liquide middelen die in onderpand zijn ontvangen worden herbelegd. Ultimo 2008 waren effecten met een marktwaarde van € 85.057 uitgeleend (2007: € 236.083). Vastrentende waarden In het vastrentende mandaat van Goldman Sachs zijn voor € 25.400 gestructureerde beleggingen opgenomen waarvan de waarde wordt bepaald op basis van een doorkijkprincipe. Dit zijn zogenoemde Asset Backed Securities, Mortgage Backed Securities en Collateralized Mortgage Obligations. De kredietcrisis heeft de vraag naar deze producten dermate doen afnemen dat geen sprake meer is van een actieve markt voor deze producten. De reguliere reconciliatieprocedure tussen de custodian en de investment manager leidt eind 2008 tot een waarderingsverschil ter grootte van € 2.700, welke hoofdzakelijk door deze categorieën wordt veroorzaakt. PSLN heeft een onafhankelijke derde partij gevraagd om een nader onderzoek uit te voeren naar de gehanteerde prijzen. De uitkomst van het onderzoek is dat de gehanteerde prijzen van de custodian te hoog bleken. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek is besloten het voorzichtigheidsbeginsel toe te passen en de prijzen van de investment manager te volgen. Het bestuur van PSLN heeft besloten om per 31 december 2008 € 2.700 af te waarderen op de marktwaarde van de beleggingen zoals die is gerapporteerd door de custodian. 70
Om voldoende comfort te verkrijgen over het belegd vermogen in het beleggingsfonds (pooled fund) van € 350.600 bij Legal & General zijn de volgende werkzaamheden uitgevoerd: - De accountant van Legal & General heeft een AAF 01/06 Assurance Report on Internal Controls 2008 opgesteld. Dit is een rapport waarin de procedures worden beschreven voor alle administratieve secties binnen de juridische koepel van de pooled funds. Uit een totaaloverzicht van de administratieve secties blijkt dat de sectie waarin PSLN belegt onderdeel uitmaakt van het pooled fund. De scope van de procedures is volledig en er zijn geen relevante bevindingen door de accountant gerapporteerd. - Een lijst per einde boekjaar van de onderliggende beleggingen van het pooled fund is opgevraagd en geanalyseerd door het bestuursbureau. Hieruit zijn geen relevante bevindingen naar voren gekomen. Deze controle wordt op kwartaalbasis uitgevoerd. Zakelijke waarden
2007
26.537
58.863
129
115
(4)
(579)
895
1.148
27.557
59.547
172.134
319.132
46.989
62.959
Vastgoedbeleggingen Indirecte vastgoedbeleggingen, zijnde participaties in beleggingsinstellingen die beleggen in vastgoed Kortlopende vorderingen inzake vastgoedbeleggingen Kortlopende schulden inzake vastgoedbeleggingen Liquide middelen inzake vastgoedbeleggingen Aandelen Directe beleggingen Officieel genoteerde aandelen Indirecte beleggingen Participaties in aandelenfondsen Kortlopende vorderingen inzake aandelen - dividend
334
303
- dividendbelasting
238
229
23
-
2
-
- te ontvangen inzake verkopen - overige Kortlopende schulden inzake aandelen Liquide middelen inzake aandelen
Totaal zakelijke waarden
597
532
(90)
-
3.954
1.431
223.584
384.054
251.141
443.601
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
2008
71
JAARREKENING 2008 Vastrentende waarden
2008
2007
302.865
543.032
351.430
57.460
1
12
3.269
5.724
657.565
606.228
198
206
24
24
222
230
Obligaties Directe beleggingen Officieel genoteerd Indirecte beleggingen Participaties in obligatiefondsen Kortlopende vorderingen inzake obligaties Overige Liquide middelen inzake obligaties Leningen Kortlopende vorderingen inzake leningen Aflossing en interest Overige vastrentende waarden JAARVERSLAG 2008
Commercial paper
-
12.472
Participaties in liquiditeitenfondsen
16.065
-
Deposito’s
14.000
-
Totaal vastrentende waarden
30.065
12.472
687.852
618.930
Derivaten Valutaderivaten
1.537
2.084
Rentederivaten
3.087
7.319
348
262
14
66
(41)
-
Credit default swaps Overige derivaten Kortlopende schulden inzake derivaten Totaal derivaten
4.945
9.731
Overige beleggingen Lopende rente liquide middelen vermogensbeheer
3
19
Kortlopende schulden inzake overige beleggingen
-
(9)
Te betalen inzake aankopen
(776)
-
Collateral inzake security lending
(773)
10
Liquide middelen inzake overige beleggingen
2.370
16.043
Totaal overige beleggingen
1.597
16.052
72
Beleggingen voor risico deelnemers
Aankopen, Stand per investeringen en 1 januari 2008 Verstrekkingen
Beleggingsresultaten
Verkopen en aflossingen
Stand per 31 december 2008
Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen
28
36
(18)
(19)
27
965
2.297
(1.233)
(624)
1.405
993
2.333
(1.251)
(643)
1.432
Obligaties
1.183
2.938
(1.034)
(202)
2.885
Overige beleggingen
3.401
209
(2.088)
45
1.567
5.577
5.480
(4.373)
(800)
5.884
Aandelen Vastrentende waarden
2008
2007
27
26
1.405
966
2.885
1.183
Vastgoedbeleggingen (indirecte beleggingen) Participaties in vastgoedfondsen Aandelen (indirecte beleggingen) Participaties in aandelenfondsen Vastrentende waarden Obligaties (indirecte beleggingen) Participaties in obligatiefondsen Overige beleggingen Overige beleggingen Vordering op werkgever
Totaal beleggingen voor risico deelnemers
1.567
2.195
-
1.207 1.567
3.402
5.884
5.577
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Zakelijke waarden
De vordering op de werkgever van € 1.207 heeft betrekking op een aanvullende storting in de beschikbare premie regeling namens de werkgever welke in 2007 is vastgesteld. De belegging hiervan op de individuele BPR-rekeningen is in februari 2008 uitgevoerd.
73
JAARREKENING 2008 2. VORDERINGEN EN OVERLOPENDE ACTIVA Premies
Te vorderen van werkgever uit hoofde van premie
2008
2007
7.555
-
7.555
-
2008
2007
848
1.128
848
1.128
Overige vorderingen Hieronder zijn opgenomen inzake overige vorderingen:
JAARVERSLAG 2008
Premievrije polissen herverzekering
Dit betreft de waarde van de aan het fonds gecedeerde premievrije polissen, die op dezelfde wijze worden berekend als de voorziening pensioenverplichtingen. De vordering bedraagt per 31 december 2008 € 848 en heeft een looptijd van meer dan één jaar.
Rekening-courant Koninklijke Douwe Egberts
2008
2007
1.358
1.270
1.358
1.270
De rekening-courant met Koninklijke Douwe Egberts is rentedragend. De hiervoor gehanteerde rentevoet is de marginale beleningsrente van de Europese Centrale Bank vermeerderd met één procentpunt. Pensioenen 2008 Uitkeringen
2007
9
33
Waardeoverdrachten
183
203
Uit hoofde van herverzekeringen
250
-
Totaal van de overige vorderingen
74
442
236
2.648
2.634
3. LIQUIDE MIDDELEN
Rekening courant ABN AMRO Bank Rekening courant Kas Bank N.V. Rekening courant Postbank
2008
2007
3.406
13.465
169
1.840
-
318
3.575
15.623
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND 75
JAARREKENING 2008 PASSIVA 4. STICHTINGSKAPITAAL EN RESERVES 2008
2007
1
1
(47.197)
250.199
49.862
41.753
118.698
146.093
Stichtingskapitaal Stand per 1 januari Solvabiliteit Aanwezig eigen vermogen Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
JAARVERSLAG 2008
De dekkingsgraad van het pensioenfonds bedraagt per 31 december 2008: 95% (31 december 2007: 130%). De dekkingsgraad is als volgt berekend: (Totaal activa -/- overige schulden -/- voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers) / Technische voorzieningen De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als reservetekort en dekkingstekort. De dekkingsgraad van het minimaal vereist eigen vermogen per 31 december 2008 bedraagt: 105% (31 december 2007: 105%). De dekkingsgraad van het vereist eigen vermogen per 31 december 2008 bedraagt: 112% (31 december 2007: 117%). Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van een standaard model. Aangezien het fonds een dekkingstekort heeft, moet op grond van artikel 140 van de Pensioenwet een korteen langetermijnherstelplan bij De Nederlandsche Bank (DNB) worden ingediend. Op 25 maart 2009 heeft het bestuur het herstelplan vastgesteld en op 27 maart 2009 is het herstelplan bij DNB ingediend. Het herstelplan laat zien dat het dekkingstekort na 2 jaar - en het reservetekort na 6 jaar is opgeheven, uitgaande van de veronderstellingen die in het herstelplan gehanteerd zijn. DNB zal uiterlijk 1 juli 2009 een reactie op dit herstelplan geven. In het herstelplan wordt gebruik gemaakt van de fair pension deal die met de onderneming is overeengekomen. Onderdeel van deze fair pension deal is dat bij een dekkingsgraad onder 105% in het volgende boekjaar een extra premie door de onderneming wordt gestort. Deze extra premie bedraagt 1/3 van het verschil tussen het vermogen horend bij 105% en het aanwezig vermogen, met een maximum van de jaarpremie over het boekjaar waarin de dekkingsgraad onder 105% was. Uitgaande van het herstelplan wordt gedurende de herstelperiode 2 keer van deze bijstorting gebruik gemaakt. Betaling van de extra premie dient plaats te vinden binnen 1 maand na formele vaststelling van de dekkingsgraad op basis van de goedgekeurde jaarrekening 2008. Voor 16 juli 2009 zal de onderneming een extra premie van € 32.400 aan het fonds betalen. Dit bedrag is per 17 juni 2009 verschuldigd en derhalve niet in de balans per 31 december 2008 verwerkt.
76
2008
2007
250.198
-
Algemene reserve Stand per 1 januari Cumulatief effect stelselwijziging per 1 januari 2007
-
27.368
(297.396)
(20.715)
Toevoeging reserve beleggingsrisico´s
-
198.923
Toevoeging reserve algemene risico´s
-
44.622
Mutatie saldo boekjaar
Stand per 31 december
(297.396)
250.198
(47.198)
250.198
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND 77
JAARREKENING 2008 VOORZIENINGEN 5. TECHNISCHE VOORZIENINGEN 2008
2007
835.055
874.944
Toevoeging pensioenopbouw
18.836
20.555
Toevoeging indexering en overige toeslagen
24.218
10.923
Rentetoevoeging
38.462
34.528
(51.289)
(49.527)
(1.026)
1.403
140.905
(56.812)
-
14.440
(7.575)
12.506
(350)
(537)
-
(27.368)
997.236
835.055
Pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
Onttrekking voor uitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten
JAARVERSLAG 2008
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen Wijzigingen uit hoofde van overdracht van rechten Cumulatief effect stelselwijziging per 1 januari 2007 Stand per 31 december
Hieronder is een uitsplitsing van de opbouw van de voorziening voor risico pensioenfonds naar aantal en omvang op basis van het soort deelnemer. 2008
2007
Aantal
€
Aantal
€
Actieve deelnemers
2.853
423.506
2.966
338.352
Pensioengerechtigden
3.849
446.974
3.853
402.332
Gewezen deelnemers
3.452
126.756
3.473
94.371
10.154
997.236
10.292
835.055
Totaal
6. VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR RISICO DEELNEMERS 2008
2007
Stand per 1 januari
5.577
2.728
Inleg en stortingen
2.232
3.141
(1.125)
(200)
Beleggingsresultaten
(800)
(92)
Stand per 31 december
5.884
5.577
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
Uitkeringen en onttrekkingen
78
Hieronder is een uitsplitsing opgenomen van de opbouw van de voorziening voor risico deelnemers naar aantal en omvang op basis van het soort deelnemer. 2008 Actieve deelnemers Slapers Totaal
2007
Aantal
€
Aantal
€
274
5.884
252
5.283
-
-
53
294
274
5.884
305
5.577
7. OVERIGE SCHULDEN EN OVERLOPENDE PASSIVA
2008
2007
-
7.523
Te verrekenen premies Verschuldigd aan werkgever uit hoofde van premie Derivaten Valutaderivaten
421
1.175
Rentederivaten
3.220
7.448
960
134
Credit default swaps
4.601
8.757
Pensioenen Uit hoofde van herverzekeringen
472
189
Waardeoverdrachten
227
285
2
87
1.099
951
-
200
Uitkeringen Belastingen en sociale lasten Delta Lloyd i.v.m. afwikkeling H&BC
1.800
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Overige schulden Hieronder zijn opgenomen inzake:
1.712
Kosten Administratiekosten Advies- en controlekosten Beleggingskosten Overige Totaal van de overige schulden
332
422
80
100
2.461
2.795
-
9 2.873
3.326
9.274
21.318
79
JAARREKENING 2008 Niet in de balans opgenomen verplichtingen Alle bedragen in € x 1.000
Administratiekosten Inzake het voeren van de administratie van het fonds is een administratieovereenkomst aangegaan met Syntrus Achmea Pensioenbeheer. De overeenkomst is per 1 januari 2009 beëindigd. Per 1 januari 2009 is er een langlopende administratieovereenkomst aangegaan met TKP Pensioen voor een periode van 5 jaar met een opzegtermijn van 6 maanden. De jaarlijkse kosten bedragen ca. € 600
Vermogensbeheerkosten Met de vermogensbeheerder Northern Trust Global Investments is een beheerovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan en kan per direct beëindigd worden door middel van een aangetekende brief. De jaarlijkse kosten variëren, maar bedragen ca. € 220.
JAARVERSLAG 2008
Met de vermogensbeheerder Kempen Capital Management is een beheerovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan en kan beëindigd worden door middel van een aangetekende brief met een opzegtermijn van één maand. De jaarlijkse kosten variëren, maar bedragen ca. € 250. Met de vermogensbeheerder Delta Lloyd Management is een beheerovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan en kan beëindigd worden door middel van een aangetekende brief met een opzegtermijn van één maand. De jaarlijkse kosten variëren. Met de vermogensbeheerder Aberdeen is een beheerovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan en kan per direct beëindigd worden door middel van een aangetekende brief. De overeenkomst is per 2de kwartaal 2008 beëindigd. Met de vermogensbeheerder Lombard Odier Darier Hentsch is een beheerovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan en kan per direct beëindigd worden door middel van een aangetekende brief. De overeenkomst is per 2de kwartaal 2008 beëindigd. Met de vermogensbeheerder Goldman Sachs Asset Management is een beheerovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan en kan per direct beëindigd worden door middel van een aangetekende brief. De jaarlijkse kosten variëren, maar bedragen ca. € 550. Met de custodian Northern Trust is een overeenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan en kan beëindigd worden door middel van een aangetekende brief met een opzegtermijn van 30 dagen. De jaarlijkse kosten variëren, maar bedragen ca. € 480. Met de vermogensbeheerder Legal & General is een beheerovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan en kan per direct beëindigd worden door middel van een aangetekende brief. De jaarlijkse kosten variëren, maar bedragen ca. € 100.
Derivaten Voor het contract omvang van de derivaten wordt verwezen naar de toelichting behorende tot de jaarrekening 2008 paragraaf “specifieke financiële instrumenten (derivaten)”.
80
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2008 Alle bedragen in € x 1.000 BATEN De omzet zijnde de premies en de directe beleggingsopbrengsten van de basisregeling en de BPR-regeling bedraagt € 91.501 (2007: € 77.403).
8. Premiebijdragen risico pensioenfonds Werkgevers- Werknemersgedeelte gedeelte
2008
2007
Periodieke premies - verplichte verzekering
Koopsommen Af: herstelactie exit-WAO
562
40.648
36.477
104
-
104
-
40.190
562
40.752
36.477
13.378
-
54.130
36.477
(2.630)
-
51.500
36.477
De kostendekkende premie over het boekjaar bedraagt € 52.852, de feitelijke premie over het boekjaar bedraagt € 54.130 en de gedempte premie over het boekjaar bedraagt € 44.214. De jaarlijkse toeslag voor actieve deelnemers is afhankelijk van de loonstijging conform de geldende CAO. De toeslag is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. In boekjaar 2007 en daaraan voorafgaande jaren is deze toeslag gefinancierd vanuit de premie in het lopende boekjaar en werd de voorziening voor de aanspraken uit deze toeslag gevormd op het moment waarop de aanspraken hieruit ontstonden (1 januari). De besluitvorming over de hoogte van de toeslag (lees: de vaststelling van de CAO) vindt plaats in het jaar voorafgaand aan het moment waarop de aanspraken hieruit ontstaan. Op basis van artikel 251 van RJ610 wordt de voorziening voor de aanspraken die volgen uit de toeslag voor actieven vanaf boekjaar 2008 gevormd per ultimo van het huidige boekjaar. De premie die hierop betrekking heeft wordt eveneens op dat moment verantwoord. Vanwege de overgang van de oude naar de nieuwe systematiek wordt in 2008 zowel in de premie als in het verloop van de voorziening een post uit hoofde van toeslagen per 1 januari 2008 en een post uit hoofde van toeslagen per 1 januari 2009 verantwoord.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
- voortgezette verzekering
40.086
De herstelactie exit-WAO betreft het vaststellen van de correcte aanspraken van arbeidsongeschikte actieve deelnemers zonder dienstverband. De stand in de administratie is extracomptabel aangepast naar deze correcte aanspraken.
81
JAARREKENING 2008 9. Premiebijdragen risico deelnemers
Premiebijdragen risico deelnemers
2008
2007
2.233
3.141
2.233
3.141
10. Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds 2008
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
Zakelijke waarden
11.147
(186.822)
(843)
(176.518)
Vastrentende waarden
21.749
16.925
(1.023)
37.651
-
402
-
402
2.239
951
(6)
3.184
35.135
(168.544)
(1.872)
(135.281)
Indirecte Directe beleggings- beleggingsopbrengsten opbrengsten
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
Derivaten Overige beleggingen Totaal beleggingen
JAARVERSLAG 2008
Directe Indirecte beleggings- beleggingsopbrengsten opbrengsten
Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds 2007 Zakelijke waarden
12.922
(47.765)
(1.946)
(36.789)
Vastrentende waarden
23.654
(25.304)
(1.411)
(3.061)
-
(452)
-
(452)
1.206
416
-
1.622
37.782
(73.105)
(3.357)
38.680
Derivaten Overige beleggingen Totaal beleggingen
2008
2007
Zakelijke waarden Vastgoed beleggingen Aandelen
(28.709)
(26.858)
(147.809)
(9.931) (176.518)
(36.789)
Vastrentende waarden Obligaties
36.724
(3.194)
15
16
Deposito’s
1.240
-
Overige vastrentende waarden
(328)
117
Leningen
37.651
82
(3.061)
Derivaten Valutaderivaten
(765)
602
Aandelenderivaten
(521)
(34)
Rentederivaten
1.366
327
322
(1.347)
Overige derivaten
402 Overige beleggingen Opbrengst liquiditeiten
(452)
2.233
1.206
951
416
Valutaresultaten
1.622
(135.281)
(38.680)
11. Beleggingsresultaten risico deelnemers Beleggingsresultaten risico deelnemers 2008
Directe Indirecte beleggings- beleggingsopbrengsten opbrengsten
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
Zakelijke waarden
2
(645)
-
(643)
Vastrentende waarden
1
(202)
-
(201)
Overige beleggingen
-
44
-
44
Totaal beleggingen
3
(803)
-
(800)
Directe Indirecte beleggings- beleggingsopbrengsten opbrengsten
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
Beleggingsresultaten risico deelnemers 2007 Zakelijke waarden
1
(33)
-
(32)
Vastrentende waarden
2
(23)
-
(21)
Overige beleggingen
-
(39)
-
(39)
Totaal beleggingen
3
(95)
-
(92)
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Totaal beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds
3.184
83
JAARREKENING 2008 2008
2007
(20)
(10)
(623)
(22)
(643)
(32)
(201)
(21)
(201)
(21)
44
(39)
44
(39)
(800)
(92)
2008
2007
Uitkeringen uit hoofde van risicoherverzekeringen
264
-
Uitkeringen uit hoofde van elders verzekerden
197
347
461
347
2008
2007
244
-
RvB-regeling
52
-
Bijdrage Northern Trust
93
-
389
-
Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Obligaties Overige beleggingen Overige beleggingen
JAARVERSLAG 2008
Totaal beleggingsresultaten oor risico deelnemers
12. Uitkeringen uit hoofde van herverzekeringen
13. Overige baten Resultaat afrekening met Delta Lloyd
84
LASTEN 14. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds 2008
2007
18.836
20.555
9.939
10.923
14.279
-
24.218
10.923
38.462
34.528
(51.289)
(49.527)
-
410
(1.026)
993
(1.026)
1.403
140.905
(56.812)
1.633
538
(1.983)
(1.075)
(350)
(537)
999
4.096
-
3.888
Resultaat op mutaties
(4.816)
4.522
Overige
(3.758)
-
(7.575)
12.506
162.181
(12.521)
Pensioenopbouw Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Indexering en overige toeslagen Indexering en overige toeslagen per 1 januari 2009 Rentetoevoeging
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking uit de voorziening pensioenverplichtingen en pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Kostenopslag premie Vrijval excassokosten voorziening voor pensioenverplichtingen Wijziging marktrente De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op basis van de rentetermijnstructuur Wijzigingen uit hoofde van overdracht van rechten Inkomende waardeoverdrachten actuarieel Uitgaande waardeoverdrachten actuarieel Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen Resultaat op sterfte Resultaat op arbeidsongeschiktheid
Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Interest toevoeging voorziening pensioenverplichtingen tegen rekenrente 4,696%
85
JAARREKENING 2008 15. Pensioenuitkeringen 2008
2007
41.775
39.259
Partnerpensioen
8.516
8.235
Wezenpensioen
91
111
1
5
60
63
50.443
47.673
2008
2007
Ouderdomspensioen
Invaliditeitspensioen Eenmalige uitkeringen
16. Pensioenuitvoeringskosten Aandeel administratiekosten Syntrus Achmea Pensioenbeheer Boekjaar
625
522
Vorig boekjaar
(59)
-
-
139
JAARVERSLAG 2008
Prepensioen
566
661
Implementatiekosten PVF Nederland N.V,
-
154
Aandeel kosten Kasbank
-
15
417
327
253
268
Kosten controle van de jaarrekening/DNB-staten
66
55
De Nederlandsche Bank
79
71
Overige kosten
20
4
1.401
1.555
Aandeel administratiekosten bestuursbureau Andere kosten: Advieskosten
Het fonds heeft geen personeel in dienst. De beheersactiviteiten worden op basis van een uitvoeringsovereenkomst verricht door personeel in dienst van Syntrus Achmea Pensioenbeheer dan wel door de vermogensbeheerder. De kosten begrepen onder advies- en controlekosten hebben alleen betrekking op de controle van de jaarrekening. Hieronder is niet begrepen de kosten voor andere controleopdrachten, adviesdiensten op fiscaal terrein en andere niet-controlediensten.
17. Saldo overdracht van rechten 2008
2007
Inkomende waardeoverdrachten ovedrachtssom individueel
(2.007)
(520)
Uitgaande waardeoverdrachten overdrachtssom individueel
2.080
1.132
-
(218)
73
394
Uitgaande waardeoverdrachten overdrachtssom collectief
86
18. Wijziging overige technische voorziening
Wijziging overige technische voorziening
2008
2007
-
(17.499)
-
(17.499)
In boekjaar 2007 is de technische voorziening conform de ABTN vastgesteld op basis van een generatieoverlevingstafel. In verband hiermee werd de bestaande voorziening langleven risico ad € 17.499 overbodig en is deze in boekjaar 2007 vrijgevallen.
19. Mutaties pensioenverplichtingen voor risico deelneemers 2007
307
2.850
307
2.850
2008
2007
545
75
(220)
(578)
325
(503)
2008
2007
1.125
200
1.125
200
20. Premies herverzekering
Premie herverzekering Premievrije polissen herverzekering
21. Onttrekkingen risico deelnemers
Onttrekkingen risico deelnemers
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Wijziging voorziening voor risico deelnemers
2008
De onttrekkingen risico deelnemers heeft betrekking op het omzetten van kapitaal uit de beschikbare premieregeling in pensioenrechten voor deelnemers waarvan de arbeidsovereenkomst is beëindigd of door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
22. Overige lasten
Resultaat verrekening met Delta Lloyd Resultaat omzetting premievrije BPR
2008
2007
-
(241)
43
-
43
(241)
87
Overige gegevens
88 S T I C H T I N G P E N SJIA OAE RNVF EORNS D LA S GS A2R0A0 8L E E N E D E R L A N D
OVERIGE GEGEVENS Uitvoeringsovereenkomst De rechten en verplichtingen van de stichting en de onderneming zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst d.d. 13 februari 2008, welke door vertegenwoordigers van de betrokken partijen is ondertekend. De belangrijkste punten uit deze overeenkomst zijn: ■ De
onderneming stelt aan het begin van het kalenderjaar de geraamde jaarpremie voor de basispensioenregeling beschikbaar door overboeking hiervan aan het pensioenfonds. Deze premie is gebaseerd op een doorsneepremie van 31% van de som van de geraamde pensioensalarissen. Tijdens de vaststelling van het jaarverslag wordt de eindafrekening opgesteld en afgerekend.
■ De
■ Indien
de dekkingsgraad 150% of hoger is, zal het bestuur een onderzoek laten doen naar de mogelijkheid om een deel van het vermogen als overschot te bestempelen. Daarbij dient eerst voldaan te worden aan eisen ten aanzien van toeslagverlening: gedurende de laatste 10 jaar zijn de gecumuleerde toeslagen minstens gelijk aan de gecumuleerde indexatie op basis van de volledige maatstaf en middels een Continuïteitsanalyse wordt aangetoond dat de verwachte toekomstige toeslagen in lijn met de ambitie liggen.
■ De
onderneming draagt zorg voor de afdracht van de premies van de beschikbare premie regeling ten behoeve van storting op de individuele beleggingsrekeningen.
■ De
onderneming verplicht zich om alle werknemers die volgens de reglementen voor toetreding in aanmerking komen bij het fonds als deelnemer aan te melden. Het pensioenfonds verplicht zich om deze werknemers tot het pensioenfonds toe te laten.
■ De
onderneming zal aan de stichting alle gegevens verstrekken, met betrekking tot de deelnemers, hun echtgenoten en kinderen, welke het bestuur voor de uitvoering van de pensioenregeling nodig acht.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
onderneming verbindt zich jegens het pensioenfonds tot het beschikbaar stellen van een extra bijdrage indien zich per balansdatum een dekkingstekort bij het pensioenfonds voordoet. Deze extra bijdrage is gelijk aan 1/3 van het verschil tussen de benodigde middelen voor een dekkingsgraad van 105% en de aanwezige middelen.
■ De
overeenkomst is aangegaan voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010. Zij kan door elk van de partijen schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van ten minste 6 maanden.
89
JAARVERSLAG 2008
OVERIGE GEGEVENS
90
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
91
Aan het Bestuur van Stichting Pensioenfonds Sara Lee Nederland
OVERIGE GEGEVENS
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Thomas R. Malthusstraat 5 1066 JR Amsterdam Postbus 90357 1006 BJ Amsterdam Telefoon (020) 568 66 66 Fax (020) 568 68 88 www.pwc.com/nl
Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Aan het Bestuur van Stichting Pensioenfonds Sara Lee
JAARVERSLAG 2008
Nederland Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2008 van Stichting Pensioenfonds Sara Lee Nederland te Joure bestaande uit de balans per 31 december 2008 en de staat van baten en lasten over 2008 met de toelichting Accountantsverklaring gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Verklaring betreffende de jaarrekening Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 200 jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, Pensioenfonds Sara Lee Nederland te Joure bestaande u alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming december 2008 en de staat van baten en lasten over 2008 met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het gecontroleerd. ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem Verantwoordelijkheid van het bestuur relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening Het bestuur vanvan de stichting is verantwoordelijk voor het o het vermogen en het resultaat getrouw di vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen vanjaarrekening materieeldiebelang voor het opstellen van het bestuursverslag, beide als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassenalsmede van aanvaardbare met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die en in stand houden van een intern be ontwerpen, invoeren onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in
vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepa grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken v onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. de jaarrekening op
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming Verantwoordelijkheid van de accountant met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht teOnze voldoen aan de verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel o voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze basis controle zodanig van onze controle.teWij hebben onze controle verrich Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplic plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid met wordt verkregen dat voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden o de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zeker
de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang be
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleEen controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Deover keuze van en de toelichtingen in de jaar informatie de bedragen de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de pro accountant, waaronder begrepen oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijnoordeelsvorming beoordeling van vandede risico's van afwijkingen van materieel belang als gevolg va risico's van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Inde accountant in aanmerking het v die beoordeling neemt die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van enjaarrekening van vermogen en r getrouw weergeven in de interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven om interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze kunnen zijnte maar die nietmaken tot doel hebben een oordeel te geven ov van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat PricewaterhouseCoopers is de handelsnaam van onder meer de volgende vennootschappen: Price (KvK 34180285), PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. (KvK 34180284), Pricewaterhou zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het 34180287) en PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 34180289). Op diensten verleend door deze ven Voorwaarden van toepassing, waarin onder meer aansprakelijkheidsvoorwaarden zijn opgenomen. interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle gedeponeerd bij de Kamer onder van Koophandel te Amsterdam en ook in te zien op www.pwc.com/nl PricewaterhouseCoopers is de handelsnaam van onder meer de volgende vennootschappen: PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van PricewaterhouseCoopers de toegepaste Advisory grondslagen (KvK 34180285), PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. (KvK 34180284), N.V. (KvK 34180287) en PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 34180289). Op diensten verleend door deze vennootschappen zijn Algemene voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die hetzijn Voorwaarden van toepassing, waarin onder meer aansprakelijkheidsvoorwaarden zijn opgenomen. Deze Algemene Voorwaarden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam en ook in te zien op www.pwc.com/nl bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
92
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Sara Lee Nederland per 31 december 2008 en van het resultaat over 2008 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de van Stichting Pensioenfonds Sara Le Aan het Bestuur samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Sara Nederland Lee Nederland per 31 december 2008 en van het resultaat over 2008 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Accountantsverklaring
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Verklaring betreffende de jaarrekening
Amsterdam, 17 juni 2009 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Orgineel getekend door: Drs. H.C. van der Rijst RA
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5fWij BW melden Pensioenfonds Sara Lee Nederland te Joure bestaand wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar december 2008 is en de staat van baten en lasten over 2 met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor h jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, b met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid om ontwerpen, invoeren en in stand houden van een inter relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkin als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en to grondslagen voor financiële verslaggeving en het mak onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oorde basis van onze controle. Wij hebben onze controle ver met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij ver voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehoude plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van ze de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden informatie over de bedragen en de toelichtingen in de de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de oordeelsvorming van de accountant, waaronder begre risico's van afwijkingen van materieel belang als gevol die beoordeling neemt de accountant in aanmerking h getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoor van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geve
PricewaterhouseCoopers is de handelsnaam van onder meer de volgende vennootschappen: (KvK 34180285), PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. (KvK 34180284), Pricewa 34180287) en PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 34180289). Op diensten verleend door dez Voorwaarden van toepassing, waarin onder meer aansprakelijkheidsvoorwaarden zijn opgeno gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam en ook in te zien op www.pwc.com
93
OVERIGE GEGEVENS Verklaring Verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan (VO) van Stichting Pensioenfonds Sara Lee Nederland (PSLN) is in 2007 ingesteld en heeft vanaf 1 januari 2008 binnen PSLN een formele statutaire rol. Het VO heeft zodanige informatie van het bestuur ontvangen dat onderstaande Verklaring bij het jaarverslag 2008 kan worden afgegeven. Strekking van de verklaring van het VO Het VO is bevoegd om jaarlijks een algemeen oordeel te geven over het handelen van het bestuur van PSLN, het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar en de beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben. Het VO heeft dus geen formele auditfunctie en draagt ook geen aansprakelijkheidsrisico ten aanzien van PSLN. Ook vormt het VO geen oordeel over de inhoud van de pensioenregelingen van Koninklijke Douwe Egberts / Sara Lee, aangezien deze in het arbeidsvoorwaardenoverleg tot stand komen.
JAARVERSLAG 2008
Werkzaamheden en beschikbare informatie Werkzaamheden: ■ Het VO heeft in 2008 op 9 juni en 6 oktober interne bijeenkomsten gehouden. Hierbij is onder andere aandacht besteed aan het jaarverslag 2007, de inrichting van het intern toezicht, pensionfund governance en communicatie. ■ Het VO heeft op 18 juni 2008 een workshop over het jaarverslag 2007 bijgewoond, waarbij tevens de accountant en actuaris een toelichting hebben gegeven. Informatie: ■ Het VO heeft in 2008 een viertal Nieuwsbrieven Pensioen ontvangen, waarin de algemene communicatie met de deelnemers en gepensioneerden tot uitdrukking komt. ■ Op 23 april 2008 heeft het VO samen met de bestuursleden een Introductiecursus PSLN gevolgd, waarin alle relevante beleidsdossiers aan de orde zijn geweest. ■ Op 8 mei 2009 heeft het VO een concept jaarverslag 2008 van PSLN ontvangen. Op 19 mei heeft het VO dit verslag besproken. Op 17 juni 2009 zal het VO workshops bijwonen waarin het actuarieel rapport en het accountantsverslag behorend bij het jaarverslag worden toegelicht. Beoordeling van het VO Op grond van de hierboven vermelde informatie heeft het VO zich een algemeen oordeel gevormd over het handelen van het bestuur, het door het bestuur uitgevoerde beleid in 2008 en de beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben. Het VO geeft hieronder haar oordeel over de monitoring van de uitvoering, een viertal beleidsterreinen, het herstelplan en de omgang van het bestuur met goed pensioenfondsbestuur (PensionFundGovernance). 1. Monitoring van de uitvoering Het VO heeft kennis genomen van het bestuursbesluit om de administratie over te dragen van PVF naar TKP. Het selectietraject is planmatig aangepakt en het VO is zeer goed te spreken over het beheersen van de uitvoeringskosten. In het bestuursverslag wordt duidelijk dat 2008 gebruikt is om ‘’schoon schip’’ te maken en tijdig begonnen is met de overdracht naar TKP. Het VO is van mening dat afronding van de overdracht voor 1 juli 2009 een goed streven is en stelt op prijs kennis te nemen van de controle rapportage inzake de implementatie. Het VO heeft inzage gekregen in de rapportage ten aanzien van klachten over de uitvoering en heeft hierover geen opmerkingen. 94
2. Het communicatiebeleid Het VO is positief over de nieuwsbrieven, startbrief en vernieuwde brochure. De verdere uitbouw van eventcommunicatie en de opgaven voor slapers en gepensioneerden zijn goede ontwikkelingen, die in 2009 voortgang moeten vinden. De communicatie over de ontwikkeling van de financiële positie en het herstelplan is tijdig en adequaat uitgevoerd, waarmee een periodieke nieuwsbrief haar waarde heeft bewezen. De door VO gewenste begrippenlijst en lijst met afkortingen is in het jaarverslag 2008 opgenomen. Deze lijst dient onderhouden te worden. Het achterblijven van de uitbouw van de website zal in 2009 ingehaald moeten worden, aangezien de website steeds meer als een wezenlijke informatiebron zal fungeren. De UPO zou bij voorkeur in het tweede kwartaal verstuurd moeten worden, wat in 2008 en 2009 niet is gelukt resp. zal lukken. Zorgvuldigheid gaat boven snelheid, maar het VO is er voorstander van dat de planning voor de UPO 2010 zich op de periode mei/juni richt. Het VO volgt de verdere uitvoering van het communicatieplan 2009 met belangstelling.
4. Het toeslagenbeleid Helaas kon aan de inactieven geen toeslag worden verstrekt. Het VO is van mening dat het bestuur in december 2008 op zorgvuldige en evenwichtige wijze tot dit besluit is gekomen. De in het reglement opgenomen maatstaf (CPI alle huishoudens afgeleid, gemeten per peildatum oktober) bedroeg over oktober 2007 tot oktober 2008 2,53% en is per 1 januari 2009 niet toegepast. Het VO verzoekt deze informatie vast te leggen in de ABTN in verband met een eventuele toekomstige inhaal van niet verleende toeslagen. Ook in 2004 is een toeslag overgeslagen. Onduidelijk is onder welke voorwaarden het bestuur zou kunnen besluiten tot een hogere toeslag.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
3. Het premiebeleid Het VO vindt van belang dat het bestuur zich er van gewist dat de ontvangen premie minstens voldoet aan de wettelijke eisen en criteria van De Nederlandsche Bank. Daarbij merkt het VO op dat de premie wel een opslag voor solvabiliteit bevat, maar bij de uitkering de aanwezige buffer niet in mindering op de premie wordt gebracht. Hierdoor wordt naar verwachting een positief resultaat op premie gehaald. In het boekjaar is bij PSLN een dekkingstekort ontstaan, waardoor uitvoering van de afspraken in de uitvoeringsovereenkomst ten aanzien van bijstorting door de onderneming aan de orde is. Het VO is van mening dat dit tijdig en duidelijk aan de onderneming is gecommuniceerd.
5. Het beleggingsbeleid In 2008 heeft PSLN een fors negatief resultaat op de beleggingen gehaald van - 12,5%. Daarmee werd 17%-punten minder rendement behaald dan de benodigde interest ad ongeveer 4,5%. Het beleggingsbeleid is onderbouwd door een ALM studie (Asset Liability Management, zie bij Overzicht afkortingen achterin dit jaarverslag) en risicobudgetteringsstudie. De inhoudelijke beoordeling hiervan ligt meer op het terrein van de Visitatiecommissie. Het VO is benieuwd of de kredietcrisis tot andere uitgangspunten voor een nieuwe ALM studie zal leiden en zo ja, welke gevolgen dit zou kunnen hebben voor het beleggingsbeleid. Ook het effect van de versnelde vergrijzing binnen PSLN als gevolg van reorganisaties en verkoop van bedrijfsonderdelen moet volgens het VO in een nieuwe ALM studie een plaats krijgen. Het VO constateert dat in 2008 is gewerkt aan de implementatie van het nieuwe beleggingsbeleid. De structuur is eenduidiger en overzichtelijker, maar de afronding van de renteafdekking en inrichting van de returnportefeuille dienen nog plaats te vinden. Het VO staat achter de keus om 75% van het renterisico af te dekken. De geïmplementeerde eerste fase had in 2008 reeds een dempende werking op de daling van de dekkingsgraad. Het VO ondersteunt de voorzichtige wijze van opereren. Het behaalde rendement in 2008 bedroeg – 12,5% tegenover een rendement van de benchmark van – 12,9%. De wens van het VO om meer duidelijkheid over de oorzaken van out- en underperformance te krijgen is nog niet vervuld. Er zijn alleen gegevens beschikbaar vanaf het vierde kwartaal 2008. 95
OVERIGE GEGEVENS Wel is duidelijk dat de allocatie tot een positieve bijdrage heeft geleid en de vermogensbeheerders per saldo een negatieve bijdrage hebben geleverd. Vanaf 2009 zou deze informatie over de oorzaken ook in het jaarverslag opgenomen kunnen worden.
JAARVERSLAG 2008
6. Het herstelplan Het VO is vanaf oktober 2008 periodiek geïnformeerd over de financiële situatie van PSLN en de mogelijke gevolgen hiervan. Ook over het herstelplan is het VO adequaat geïnformeerd. Het VO complimenteert het bestuur met de open en transparante wijze waarop de communicatie is verlopen. Omdat uitvoering van de bestaande afspraken tot een hersteltermijn ruim binnen de wettelijke grenzen leidt, is voor het herstelplan bij PSLN geen aanvullend beleid nodig. Ook het ‘afstempelen’ van pensioenrechten wordt gelukkig niet in het herstelplan voorzien. Het bestuur heeft gehandeld zoals je van een bestuur mag verwachten in deze economische omstandigheden. De uitvoeringsovereenkomst loopt af per 31 december 2010, zodat in het langetermijn herstelplan geen zekerheid bestaat over de juiste uitgangspunten ten aanzien van bijvoorbeeld de premieafspraken en afspraken over bij- of terugstortingen. Het VO gaat er vanuit dat het bestuur de voorbereidingen van de verlenging eind 2009 zal opstarten, zodat ruim voor eind 2010 duidelijkheid bestaat over de afspraken die vanaf 2011 zullen gelden. Uitgangspunt hierbij moet zijn dat de afspraken consistent zijn met de huidige afspraken en niet op gespannen voet staan met het herstelplan. Het VO wordt hier graag in een vroeg stadium over geïnformeerd. 7. Goed pensioenfondsbestuur Het VO deelt mee dat Pension Fund Governance (PFG) goed wordt opgepakt door het bestuur en dat de voortgang wordt bewaakt. Er wordt proactief opvolging gegeven aan de bevindingen die voortkomen uit PFG. De aanstelling van een interne PFG-commissie en een externe Visitatiecommissie zijn goede stappen in het goed pensioenfondsbestuur. Evenwichtigheid in de besluitvorming is volgens het VO in de afgelopen verslagperiode goed verlopen. Het VO deelt zijn complimenten uit aan het bestuur hieromtrent. Specifieke aandachtspunten van het VO: continuïteit, integriteit en deskundigheid van het bestuur blijven aandachtspunten. ■ Het tijdsbeslag voor de bestuurders neemt toe, wat regelmatig op gespannen voet komt te staan met de reguliere taken. Het VO vindt dit een zorgpunt en onderschrijft het standpunt van de COR dat de leidinggevenden van de betreffende personen hier voldoende rekening mee dienen te houden. Het VO verzoekt het bestuur om hier bij haar contacten met de directie van de onderneming aandacht voor te vragen. Intern kan het bestuur dit borgen door periodiek (bijvoorbeeld jaarlijks) de ‘zelfevaluatie’ van het bestuur te actualiseren, waardoor een mogelijkheid van signalering blijft bestaan. ■ De
Utrecht, 17 juni 2009. Het Verantwoordingsorgaan van Stichting Pensioenfonds Sara Lee Nederland. F.U. de Boer H.D.C. de Heus P.W.J. Huiskens C. de Mol C. Schipper H.J.W. van Wageningen
96
Overzicht gebruikte afkortingen en begrippen ABTN Afkorting voor Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. In deze door de wet verplicht gestelde nota, wordt het beleid van het fonds beschreven op het gebied van beleggingen, premies en toeslagen. Ook worden de pensioenreglementen, organisatie, herverzekering en financiële opzet (waaronder de grondslagen) van het pensioenfonds beschreven. De ABTN dient aan De Nederlandsche Bank (DNB) te worden voorgelegd.
AFM Autoriteit Financiële Markten, toezichthouder op pensioenfondsen met betrekking tot gedragscode, communicatie, zorgplicht en dergelijke. Alternatieve Beleggingen Alternatieve beleggingen zijn beleggingen anders dan de voor een pensioenfonds meer traditionele beleggingen zoals aandelen en vastrentende waarden. Onder alternatieve beleggingen vallen bij PSLN momenteel een drietal categorieën: Indirect onroerend goed, Commodities en Infrastructuur. Bij andere pensioenfondsen zijn hier soms ook private equity, hedge funds en/of specifieke beleggingsniches opgenomen. Asset Liability Management (ALM) Het in kaart brengen van de onderlinge samenhang van pensioenverplichtingen en beleggingen. Doel is om het premiebeleid, het toeslagbeleid en het beleggingsbeleid in onderlinge samenhang te onderbouwen. Met behulp van ALM-simulatiemodellen worden lange termijn beelden geschetst van de kansen en bedreigingen voor het pensioenfonds in diverse economische scenario’s. De horizon is meestal 15 jaar.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Actuaris Een actuaris is een specialist die, met behulp van onder andere technieken uit de levensverzekeringswiskunde, de premie, koopsommen en de voorziening pensioenverplichtingen van het pensioenfonds berekent en de solvabiliteit van het pensioenfonds toetst. De adviserend actuaris heeft de rol van adviseur bij bijvoorbeeld de opstelling van de ABTN. De certificerend actuaris heeft de rol van waarmerking van de actuariële verklaring bij de jaarrekening en actuariële staten die aan DNB worden toegestuurd. In de actuariële analyse worden de resultaten verklaard van opgetreden verschillen tussen de actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. In het actuariële rapport wordt een uitgebreide analyse opgenomen.
Beleggingsfonds Een beleggingsfonds is in feite een ‘verzamelpunt’ voor beleggers. Op dat punt komt het geld van alle in het betreffende fonds investerende beleggers samen. Het totaalbedrag wordt het fondsvermogen genoemd. Beleggen middels een beleggingsfonds is een efficiënte manier om een adequate spreiding te bewerkstelligen. Beleggingsmix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld: aandelen, vastgoedbeleggingen en vastrentende waarden met een nadere onderverdeling in binnen- en buitenlandse beleggingen.
97
OVERIGE GEGEVENS Benchmark (index) Een objectieve maatstaf voor zowel de samenstelling als de performance van het belegde vermogen. Een benchmarkindex is een mandje van -bijvoorbeeld- een aantal aandelen. In beginsel bepaalt de totale waarde van alle uitstaande aandelen de waarde van een index; fluctuaties in de waarde van de index worden derhalve veroorzaakt door koersfluctuaties van de in de index opgenomen aandelen. BPR regeling Beschikbare premie regeling (Defined Contribution) die geldt voor het pensioengevend inkomen boven de maximum grens van de middelloonregeling. BRIC-landen De term BRIC is een afkorting van de landen Brazilië, Rusland, India en China.
JAARVERSLAG 2008
Commodities Beleggen in commodities kan door direct te investeren in grondstoffen of indirect via bijvoorbeeld termijncontracten, waarbij de waarde is gebaseerd op grondstoffen. Verhandelde grondstoffen zijn onder andere energie, metalen en landbouwproducten. Het is ook mogelijk in fondsen te beleggen waarin posities in grondstoffen worden opgenomen. Dekkingsgraad De dekkingsgraad is de verhouding tussen de netto activa en de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. Dit verhoudingsgetal geeft aan in hoeverre op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen. De netto activa zijn het saldo van het belegd vermogen, de andere activa en de schulden. Derivaten Afgeleide financiële instrumenten, dat wil zeggen financiële contracten, waarvan de waarde wordt afgeleid van een onderliggende waarde (bijv. een aandeel), een referentieprijs of een index (bijv. de AEX-index. De hoofdvormen van derivaten zijn opties, swaps, futures contracten en forward contracten. DNB De Nederlandsche Bank, de belangrijkste toezichthouder op pensioenfondsen. Doorkijkprincipe Door het toepassen van het doorkijkprincipe wordt de waarde van de onderliggende portefeuille zichtbaar. De optelsom van de verschillende onderliggende waardes levert de waarde van de participaties in het fonds.
98
Eigen vermogen Buffer om mogelijke waardedalingen van de in het fonds aanwezige middelen op te vangen. Pensioenfondsen zijn verplicht om te beschikken over een voldoende grote buffer. Met een toereikendheidstoets kan jaarlijks worden vastgesteld of het eigen vermogen groot genoeg is.
Financieel Toetsingskader (FTK) De door de Nederlandsche Bank uitgevoerde methodiek voor de toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen die vanaf 1 januari 2007 verplicht is. Franchise Het deel van het salaris dat niet wordt meegenomen bij het berekenen van de pensioengrondslag. GBM/GBV Zie bij Overlevingstafels. Governance Goed Pensioenfonds Bestuur, waarbij integer en transparant handelen door het bestuur en het toezicht daarop zijn inbegrepen. Daarbij legt het bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid. De term Pension Fund Governance (PFG) wordt hier ook vaak voor gebruikt.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
- Minimaal vereist eigen vermogen: Het vermogen dat overeenkomt met een dekkingsgraad van 105% van de voorziening pensioenverplichtingen - Vereist eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. Dit wordt ook het solvabiliteitsniveau genoemd. De hiermee overeenkomende dekkingsgraad bedraagt bij PSLN per 31 december 2008 ongeveer 112,5% - Gewenst eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is ter dekking van de pensioenverplichtingen verhoogd met het vermogen dat nodig is om de indexatieambitie ook op de lange termijn na te komen. Het gewenst eigen vermogen is minimaal gelijk aan het vereist eigen vermogen. Berekening hiervan vindt plaats conform de wettelijke regels.
Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van (extra hoge) risico’s bij een levensverzekeraar, zoals het overlijdensrisico en invaliditeitsrisico van deelnemers. Indexatie Indexatie is het van tijd tot tijd aanpassen van het reeds opgebouwde pensioen aan de (algemene) stijging van de lonen (welvaartsvast) of prijzen (waardevast). Indexatie wordt meestal met het woord ‘toeslag’ aangeduid. Voor de prijzen worden Consumentenprijsindexcijfers (CPI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gehanteerd.
99
OVERIGE GEGEVENS Indirect onroerend goed Beleggingscategorie waarbij belegd wordt in beursgenoteerde vastgoedfondsen. Infrastructuur Beleggingscategorie waarbij belegd wordt in infrastructurele projecten. Koopsom Eenmalige betaling die aan de uitvoerder van de pensioenregeling is verschuldigd en waarvoor een bepaalde pensioenaanspraak wordt ingekocht. In beginsel is een koopsom dus een eenmalige betaling. Marktwaarde De marktwaarde is het bedrag waarvoor een recht of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn.
JAARVERSLAG 2008
Outperformance Het verschil tussen het behaalde rendement en het rendement van de benchmark (positief of negatief). Dit verschil geeft aan hoeveel waarde is toegevoegd door middel van actief beleggen. Outperformance wordt ook wel ‘alpha’ genoemd. Overlevingstafels Overlevingstafels geven de gemiddelde overlevings- en sterftefrequenties binnen de Nederlandse bevolking weer en worden gebruikt bij het berekenen van pensioenpremies. Er zijn voor mannen en vrouwen aparte overlevingstafels afgeleid: GBM en GBV. De overlevingstafels worden aangevuld met jaartallen welke de waarnemingsperiode aangeven. Partnerpensioen Hieronder vallen de voormalige namen weduwe-, weduwnaars- en partnerpensioen en geeft een overlijdensdekking aan de partner zoals gedefinieerd in het pensioenreglement (huwelijk, geregistreerd partnerschap en onder voorwaarden samenlevingspartners). Pensioenwet Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden. De Pensioenwet heeft tot doel de waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid betreffende pensioenen. De Pensioenwet werd voorafgegaan door de Pensioen- en Spaarfondsenwet. PSLN Stichting Pensioenfonds Sara Lee Nederland. Rente Termijn Structuur (RTS) Maandelijks door De Nederlandsche Bank gepubliceerde marktrente met een looptijd van 1 tot 60 jaar, waarmee de toekomstige cashflow van de verplichtingen contant moet worden gemaakt. Solvabiliteit De mate waarin het pensioenfonds in staat is om negatieve financiële ontwikkelingen op te vangen.
100
Strategische beleggingsmix De lange termijn verdeling van het vermogen over de verschillende beleggings-categorieën (aandelen, vastrentende waarden, onroerend goed). Deze verdeling wordt veelal gebaseerd op een ALM-studie. Verantwoordingsorgaan De in de Principes voor goed pensioenfondsbestuur gehanteerde term voor een orgaan waarin de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de betrokken werkgever zijn vertegenwoordigd en waaraan het bestuur periodiek verantwoording aflegt.
Waardeoverdracht Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van het opgebouwde pensioenrecht. Toeslaglabel Zie ook bij indexatie. Een toeslaglabel is een beeldende maatstaf waarin de verwachting en het risico wordt weergegeven ten aanzien van het verlenen van een toeslag. Tracking error Statistische maatstaf die weergeeft hoe groot de kans is dat de outperformance zal afwijken van nul. De tracking error is de standaarddeviatie van de outperformance. Het is een maatstaf voor het meten van het extra risico van de portefeuille ten opzichte van de benchmark. Een hoge tracking error betekent veel kans op een rendement ver onder of boven de benchmark en dus veel extra risico ten opzichte van de benchmark. Rating De rating van een belegging of een onderneming geeft het kredietrisico of debiteurenrisico van een bepaalde belegging weer. Vastrentende waarden hebben bijvoorbeeld pas voldoende kwaliteit vanaf een bepaalde kredietwaardigheid, voorzien van een rating BBB, A, AA of AAA. De ratings worden vastgesteld door gespecialiseerde ratingbureaus.
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Visitatiecommissie De in de Principes voor goed pensioenfondsbestuur gehanteerde term voor een orgaan van externe onafhankelijke deskundigen dat toezicht houdt op het functioneren van het bestuur. De visitatiecommissie beoordeelt onder meer de procedures en de processen binnen het fonds en de manier waarop het bestuur met de risico’s omgaat.
Valutahedging Het afdekken van valutarisico door middel van valutatermijn-transacties (forward contracts FX). Vastrentende waarden Verzamelnaam voor beleggingen waarop in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Deze beleggingen worden ook als risicomijdend aangeduid.
101
OVERIGE GEGEVENS Vermogensbeheerder Een professionele beheerder van vermogens voor organisaties (zoals pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen enz.) en/of vermogende particulieren. Vermogensbeheerders zijn vaak onderdeel van een bank, dan wel financiële instelling, maar kunnen ook een onafhankelijke organisatie zijn. In Nederland kunnen vermogensbeheerders zich onder bepaalde voorwaarden laten registreren bij Autoriteit Financiële Markten (voorheen: Stichting Toezicht Effectenverkeer).
JAARVERSLAG 2008
Zakelijke waarden Verzamelnaam voor beleggingen in aandelen en beleggingen in onroerend goed. Deze beleggingen worden ook wel aangeduid als risicodragend benchmarkindex is een mandje van -bijvoorbeeld- een aantal aandelen. In beginsel bepaalt de totale waarde van alle uitstaande aandelen de waarde van een index; fluctuaties in de waarde van de index worden derhalve veroorzaakt door koersfluctuaties van de in de index opgenomen aandelen.
102
STICHTING PENSIOENFONDS SARA LEE NEDERLAND
Datum
: 17 juni 2009
Postadres
: Postbus 2, 3500 CA Utrecht
Bezoekadres : Vleutense Vaart 35, Utrecht Telefoon
: 030 - 297 2270
Email
:
[email protected]
Website
: www.pensioenfondssaralee.nl
103
104 JAARVERSLAG 2008