ZEN
EN
Studie gemaakt naar aanleiding van het behalen van het getuigschrift ‘docent Sacrale Dans’ aan de Vlaamse School voor Sacrale Dans. Merksem, 01.04.1999
SACRALE DANS
Paul Baatsen Jozef Van Gansenstraat 21 2170 Merksem 03 - 2907251
2
Verklaring van de tekening op de omslag Hoe is de tekening ontstaan? Ik ben begonnen met het ‘zitten’, het zazen. Hier probeer ik stil te worden, leeg. Het in evenwicht komen met al wat er is. Het yin-yang-symbool bevindt zich daarom in het midden. Toch heb ik er geen perfect evenwicht van gemaakt, omdat ik denk dat dat onmogelijk is. Vandaar het kleurenverschil in de vormen. Dan ga ik naar het kinhin, het langzame lopen. De cirkel komt in beweging en gaat langzaam maar zeker naar de eerste stiltedansen. Je ziet beweging in de spiraal komen, er komt energie in. Deze energieplekken zijn elke keer iets anders. Dit geldt voor mij persoonlijk, maar dit geldt ook voor de groep. Elke beweging in de lijn kun je zien als mijn persoonlijke beweging of als groepsbeweging. Geleidelijk komen we in de levendige dansen. Dit is de beweging van de lopende, dansende lemniscaat, het eeuwigheidssymbool. Ook de invulling van de lemniscaat is elke keer iets anders. Beweging, dans, is eeuwig voor mij en ook in de dans is er een zoeken naar evenwicht, harmonie in lichaam, ziel en geest. De dansbeweging loopt uit in een rustige, meditatieve beweging en de cirkel van de avond, of van de zenbeleving, is rond, maar niet afgelopen. De energie stroomt verder. Deze neem ik, en ook de groep, mee naar huis. Zij (de rode kleur) verspreidt zich nu buiten de cirkel en heeft daar haar uitwerking op het verloop van de komende week. Voor mij is dat concreet in een vorm van leven in het ‘hier-en-nu’, ‘doen wat je doet’, maar met volledige aandacht. In de tekening leg je een weg af, noem het een ‘inwijdingsweg’, een weg van bewustwording. In de tekening staat elk figuurtje op zichzelf (bij mezelf blijven), maar is toch met alles verbonden. Het dansen blijft een groepsgebeuren, maar met een grote persoonlijke beleving. Want zen is een manier van leven waardoor mensen zichzelf gewaarworden, niet als afgescheiden wezens, maar één met het hele universum waarvan elk individu een unieke expressie is. Geertje Hozee - Jansma, ontwerpster van deze tekening en reeds drie jaar deelneemster aan de cursussen ‘zen en Sacrale Dans’, januari 1999
3
Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1: Zen 1.1 De filosofie van zen 1.2 De praktijk van zen 1.3 Mijn beleving van zen Hoofdstuk 2: Sacrale Dans 2.1 Wat is Sacrale Dans? 2.2 Mijn beleving van Sacrale Dans Hoofdstuk 3: Zen en Sacrale Dans 3.1 Overeenkomsten en verschillen 3.2 Verwerking in cursussen Hoofdstuk 4: Besluiten Bijlagenpakket voor de dans ‘Donkere nacht’ Dankwoord Voetnoten met literatuuropgave
4
Inleiding Zen is voor mij al vijfentwintig jaar de voornaamste inspiratiebron om bij mezelf te komen en te blijven. Zen is eenvoudig, realistisch en nuchter. Zen is oeverloos diep en gaat zonder omwegen of franjes recht naar de kern van de zaak. Zen helpt me stil te worden, te accepteren, vanuit een diepte te leven. Het motiveert me dus sterk om zen en mijn beleving ervan eens dieper te onderzoeken. Ongeveer 8 jaar geleden leerde ik Sacrale Dans kennen. De wijze waarop Brigitte deze inwijdingsweg doorgaf met heel haar zijn, raakte me diep. Achteraf kan ik zien dat Sacrale Dans zich onmiddellijk op het zenspoor van mijn leven heeft ingeschreven. Mijn zentraining liet mij direct de diepte van deze wijze van dansen voelen. Het was alsof zen-in-mij me de kern van Sacrale Dans onthulde, iets dat nog maar net begonnen is overigens, steeds verder gaat en dus altijd boeiender wordt. Toen ik 5 jaar geleden, na veel tegenpruttelen, de ‘roeping’ ontving om mensen te helpen verstillen, waren vanzelfsprekend zen (zitten, lopen, hara-oefeningen) en Sacrale Dans de hoofdingrediënten van de cursussen ‘Naar de Stilte’. Het motiveert me nu om, na vijf jaar deze combinatie te hebben doorgegeven, eens te onderzoeken hoe deze twee methodes zich tot elkaar verhouden. Als leidraad neem ik volgende vragen mee: Wat is het wezen van zen? Wat is Sacrale Dans precies? Hoe kunnen zen en Sacrale Dans elkaar verrijken vanuit hun eigen specifieke invalshoek? Zijn er ook verschillen of zelfs onverenigbaarheden tussen beide methodes van innerlijke groei? Hoe kunnen ze gecombineerd worden in de praktijk? Kan Sacrale Dans gezien worden als een zenoefening? Hoe zal ik te werk gaan? In het eerste hoofdstuk wordt dieper ingegaan op wat zen is: verschillende karakteristieken van de zenfilosofie komen aan bod, geïllustreerd met enkele oude zenverhalen. Dan wordt de basisoefening van zen, het stilzitten, uitgebreid uitgelegd. Ik sluit dat hoofdstuk af met iets te vertellen van hoe ik zelf zen beleef, voorzover dit kan worden verwoord. In het tweede hoofdstuk zoek ik naar wat Sacrale Dans is: ontstaan, ontwikkeling en basisfilosofie, waarna ik mijn beleving ervan bespreek: als deelnemer, als docent en als kanaal voor het scheppen van nieuwe dansen. In het derde hoofdstuk wordt de relatie tussen beide methodes besproken: wat zijn overeenkomsten en verschillen, hoe kunnen beiden verwerkt worden in cursussen, hoe
5
beleven deelnemers deze combinatie? In het vierde hoofdstuk worden de besluiten uit dit onderzoek geformuleerd, ter discussie en ter confrontatie voor verdere studie en uitwerking. In bijlagen wordt grondig ingegaan op de eigen dans ‘Donkere nacht’. Mocht deze scriptie een bescheiden bijdrage zijn tot de verdere ontwikkeling van zen, Sacrale Dans en de mogelijke combinatievormen van beide.
6
Hoofdstuk 1: Zen
7
1.1 De filosofie van zen 1.1.1 Ontstaan Volgens de traditie bracht Bodhidharma de kern van het Mahayana-Boeddhisme van Indië naar China gedurende het bewind van keizer Wru (502-549).1 Het werd daar beïnvloed door de dynamische levendigheid van het taoïsme en het aardse, nuchtere, concrete en disciplinaire van het confucianisme.2 Deze originele synthese kreeg de naam ‘ch’an’, afgeleid van het Sanskriet ‘dhyana’, wat letterlijk ‘meditatie’ betekent.
1.1.2 Eenvoud en directheid Zen onderscheidt zich van andere boeddhistische stromingen door zijn eenvoud, directheid, zijn neiging tot zakelijkheid en zijn nauwe aanraking met het dagelijks leven. Zen heeft geen heilige boeken of dogmatische leerstellingen, is noch monotheïstisch, noch pantheïstisch, maar heeft wel een grondig uitgewerkte praktische methode. Zen leert niets, zen wijst slechts de weg. Waarheen? Naar God? God wordt noch ontkend, noch bevestigd. Zen nodigt alleen uit tot radicale overgave aan de bodemloze afgrond in jezelf en tot directe ervaring van wat daar is, zonder begrippen of vooroordelen. Dit bewust maken van de eigen geest of de eigen ziel is het fundamentele doel van zenboeddhisme. Zen wil dat de geest helemaal vrij is; elk denkbeeld is daarvoor een belemmering. Je hebt wel een vinger nodig om naar de maan te wijzen, maar het zou een ongeluk zijn, zegt D.T. Suzuki, een vooraanstaand Japans zenmeester en geleerde, om de vinger voor de maan te houden. Iemand die over zen schrijft, kan dus hoogstens ‘naar de maan wijzen’, want het gaat over een ervaring die beleefd moet worden. “De bedoeling van Zen is, om het leven in zijn loop te grijpen. Er is niets bijzonders of mysterieus in Zen.”3 Zen is vooral praktisch, het verafschuwt abstracties en relativeert woorden. Er wordt zelfs geen werkelijke waarde gehecht aan woorden als God, Boeddha, de ziel, het Oneindige, het Ene, enzovoort. Een zenmeester zal dan ook altijd kort en bondig antwoorden, spontaan, direct en zonder een spoor van aarzeling; er is niets omslachtigs in zen. Om het doel van zen te bereiken moet zelfs het idee van ‘niets willen’ worden losgelaten. Zo lang men nog spreekt van het niets of van het absolute, is men nog ver van zen verwijderd en raakt er steeds verder van af. De enige wijze van verlossing is zichzelf in een bodemloze afgrond te storten. En dit is inderdaad geen gemakkelijke opgave. Dit blijkt goed uit volgend beroemd zenverhaal, waarin ik mezelf heel goed herken tijdens bepaalde periodes van mijn oefenen: “ Een man is gevallen en hangt boven de afgrond, hij hangt aan een dunne tak. Hij zou zich aan de tak kunnen ophijsen maar boven hem staat een woedende tijger te blikkertanden en te kwijlen. Als hij zich laat vallen is hij ook niet gered. De val zal zijn lichaam breken en bovendien staat er beneden ook een hongerige tijger. En terwijl hij
8
daar hangt, en het moeilijk heeft, komen er muizen, een witte muis en een zwarte muis, en beginnen de tak door te knagen waar hij aan hangt. Iedereen die Zen ‘studeert’ komt vroeger of later in zo’n positie. Hij moet iets doen, iets opgeven. Hij kan niet niets doen, want de positie waar hij in verkeert, is onhoudbaar. Maar als hij wél iets doet wordt zijn positie er niet beter op. En terwijl hij aarzelt en angstig nadenkt knagen de muizen van ‘ja’ en ‘nee’, ‘dit’ of ‘dat’, ‘goed’ en ‘slecht’.”4
1.1.3 Eenheid en afgescheidenheid Wij zijn eigenlijk net zoals draaikolken in de grote rivier van het leven. Hoewel het er soms even op lijkt dat het water in de draaikolk een op zich staande gebeurtenis is, is het gewoon de rivier zelf. Maar we geloven liever dat we geen tijdelijke vorm zijn, en steken dus alle energie in het handhaven van onze vermeende afgescheidenheid. Het gevolg daarvan is dat ons leven niet meer stroomt, dat we komen vast te zitten. We verliezen dan heel veel energie, zoals stilstaand water. Oefening in zen maakt ons bewust dat wij de rivier zelf zijn, dat we niets hebben te verliezen en ons aan niets angstig moeten vastklampen. Het is alleen het ‘ik’ dat voortdurend de illusie schept van geïsoleerd zijn, fragmentatie en verbrokkeling.5 Philip Kapleau, een groot Amerikaans zenmeester schrijft in zijn basiswerk ‘De drie pijlers van Zen’ heel helder over ‘eenheid en veelheid’. Door intensieve, diepgaande zenoefening gaat men geleidelijk aan doordringen in de ‘wereld van eenheid of gelijkheid’. Slechts van daaruit kan men meer en meer inzicht verwerven in de ‘wereld der onderscheiding’, waarvan de mensen gewoonlijk aannemen dat ze die begrijpen. Concreet uit zich dat in het gevoel dat anderen in wezen wijzelf zijn, zelfs al hebben ze eigenschappen waarvan we niet houden. Een diep mededogen groeit. Ook alles in de natuur wordt gezien als zichzelf en we zullen de kostbaarheid van elk object in het heelal voelen en niets verwerpen. Tegelijk groeit door deze eenheidservaring juist een grondig inzicht in het unieke van elk mens, in wat hem of haar verschillend maakt. Onderscheidingsvermogen is dus een kostbare vrucht van zen.6
1.1.4 Totale acceptatie Een paradox is het gelijktijdig bestaan van tegenstellingen. Het leven is er vol van en als we stil gaan zitten worden we ons bewust van al die tegenstrijdigheden in ons bewustzijn, die met geen mogelijkheid met elkaar te verzoenen schijnen te zijn. “De behoefte aan vrijheid gaat gepaard met de noodzaak van afhankelijkheid. Het goede dat ik zoek, zie ik steeds vergezeld gaan van het kwaad. Vreugde blijkt te bestaan tegen de achtergrond van verdriet. Enerzijds weet ik mij een individu, een eenling, anderzijds ervaar ik mij volledig gericht op anderen, er is een verlangen naar egoloosheid en onbaatzuchtigheid, maar waar ik ook kijk, zie ik niets anders dan mijn egoïsme… De paradox maakt zwijgzaam, behoedzaam, doet het besef groeien van niets zeker te weten en geen uiteindelijke greep op de werkelijkheid te hebben.” 7 Zen is een praktijk waarin ik mij allereerst leer toestaan de tegenstellingen in mijn leven onder ogen te zien, wat meestal moeilijk en pijnlijk is. Daarom helpen zenmeesters ons met humor en verhalen. “Monnik A en monnik B twistten met elkaar over de uitleg van een belangrijke
9
boeddhistische leerstelling. Toen zij er tot hun woede en ergernis niet uitkwamen, besloten zij hun leraar te vragen wie van hen beiden gelijk had. Eerst kwam A bij zijn meester die juist in gesprek was met een van zijn assistenten. A zette uiteen hoe hij de zaak zag. ‘Jij hebt gelijk’, zei de meester. A verliet verheugd de kamer. Daarna kwam B binnen en gaf zijn gezichtspunt. ‘Jij hebt gelijk’, zei de leraar. B verliet verheugd de kamer. ‘Maar meester’, zei de assistent die dit alles vol verbazing gade sloeg, ‘hoe kunt U tegen die twee die er zo verschillende meningen op na houden zeggen dat zij beiden gelijk hebben?’ De meester dacht een ogenblik na en zei: ‘Jij hebt gelijk’!”8 “Maezumi Roshi zei dikwijls: ‘In Zen leren wij twee dingen tegelijk te doen: tevreden en niet tevreden te zijn’. Als we alleen maar tevreden zijn, worden we zelfvoldaan en ongeïnspireerd. Als we alleen maar ontevreden zijn, dan wordt ons leven een klaagzang. Maar door ons bewustzijn op het kruispunt van beide te plaatsen, geven we aan ons leven een zekere spanning: ik weet dat ik tevreden kan zijn en tegelijk dat ik mij steeds moet blijven inspannen er iets beters van te maken.”9 Als ik de paradoxen van mijn leven meer en meer onder ogen zie, is een volgende stap in de oefening ze volledig te leren accepteren. Maarten Houtman heeft dit voor mij verwoord op een indringende manier: “Alles mag er zijn: de gedachten die je kunnen afleiden, de mededelingen die je verontrusten, de pijn die aan je knaagt, de onrust en soms de angst die door je heen trekt. Het mag er zijn zonder begrepen of verklaard te worden. De schreeuw om de liefkozing, geweld en tederheid, agressie en toenadering, uitbuiting en mededogen, alles in steeds veranderende samenstand, behoort tot jouw leven.”10 ‘Alles mag er zijn’: dat sloeg bij mij in als een bom. Het is mijn koan (een voor het verstand onoplosbaar raadsel) en mijn mantra (een woord of zin welke voortdurend herhaald wordt) geworden!
1.1.5 Aandacht wil zeggen aandacht Een oud zenverhaal gaat als volgt: “Op een dag zei een man uit het volk tegen zenmeester Ikkyu: ‘Meester, wilt u alstublieft voor mij een paar grondregels over de hoogste wijsheid opschrijven?’ Ikkyu pakte onmiddellijk zijn penseel en schreef het woord ‘Aandacht’. ‘Is dat alles?’ vroeg de man. ‘Wilt u er niet nog iets aan toevoegen?’ Ikkyu schreef daarop twee keer achter elkaar: ‘Aandacht. Aandacht’. ‘Nou’, merkte de man tamelijk geërgerd op, ‘ik zie werkelijk niet veel diepgaands of scherpzinnigs in wat u juist geschreven hebt’. Daarop schreef Ikkyu hetzelfde woord drie keer achter elkaar: ‘Aandacht. Aandacht. Aandacht.’ Bijna woedend vroeg de man: ‘Wat betekent dat woord ‘Aandacht’ dan eigenlijk?’ En Ikkyu antwoordde vriendelijk: ‘Aandacht wil zeggen aandacht’.”11
10
Charlotte Joko Beck, een Amerikaanse zenlerares, merkt hierover op dat wij zo’n les inderdaad teleurstellend vinden, ze lijkt droog en niet interessant. We willen opwinding en sensatie in ons oefenen! Gewone aandacht lijkt ons saai, zeker voor onze dagelijkse handelingen. Maar ons leven bestaat van moment tot moment uit die handelingen. “Er is niets anders dan dit huidige moment; er is geen verleden, geen toekomst; er is niets behalve dit. Dus als we geen aandacht schenken aan elk klein dit, missen we alles… Het is niet belangrijk wat de inhoud van het moment is; elk moment is absoluut. Meer is er niet en meer zal er nooit zijn… Onze problemen ontstaan als we dit moment ondergeschikt maken aan iets anders, aan onze egocentrische gedachten: niet alleen dit moment, maar wat ik wil. De hele dag voegen we aan het moment onze persoonlijke prioriteiten toe. En zo krijgen we problemen… Want er ontstaat dan een kloof in ons gewaarzijn van de werkelijkheid zoals ze is, op dit moment. In die kloof stroomt alle ellende van ons leven. We creëren de hele dag door de ene kloof na de andere. Bij oefenen gaat het erom die kloven te dichten, de hoeveelheid tijd die we doorbrengen met afwezig zijn, gevangen in onze egocentrische droom, te verminderen… Als we dag in dag uit echt volhouden (met oefenen in aandacht voor hier-en-nu), vinden we geleidelijk aan een uitweg uit de kleffe brei van ons persoonlijke leven.”12 ‘Aandacht’ wordt nochtans heel verschillend ingevuld, geïnterpreteerd. Zowel Charlotte Joko Beck als Toni Packer en Maarten Houtman, allen diepgaand beïnvloed door de grote Krishnamurti, hebben mij hierin een helder zicht gegeven, waarvan ik hier mijn eigen synthese weergeef. Een eerste manier van aandachtig zijn kunnen we ‘exclusief’ noemen. De basis is hier wil en ambitie, met verlichting als uiteindelijk doel, waaraan het huidige moment wordt opgeofferd. Men concentreert zich op een punt, mantra, koan, visualisatie en houdt zich afzijdig van de wereld en de zintuigen. Men noemt dit meestal ‘gerichte meditatie’. Op de een of andere manier wordt het gewaarzijn van de werkelijkheid van hier-en-nu hierdoor ingeperkt. Dit kan al snel leiden tot een zekere verdoofde en vredige toestand, waarin alles ons ontgaat en we lijken te ontsnappen aan onze moeilijkheden. Zo hoorde ik eens het verhaal van iemand met veel problemen die in een sekte was beland en daar de hele dag prachtige mantra’s zong. Zij vond dat op zich opbeurend, maar had toch het gevoel dat de kloof met zichzelf alsmaar groter werd. Geen wonder, heel haar echte werkelijkheid werd totaal verbannen uit haar meditatie! Er is ook een ‘inclusieve’ manier van oefenen. Hier betekent aandacht een gewaarzijn dat alles omvat. Hier staan we open voor elke ervaring van het moment, wat ons helpt om langzaam los te komen van emotionele reacties en gehechtheden. “We merken onze gedachten en de verkramping in ons lichaam op, nemen het allemaal in ons op en keren terug tot het nu. Dat is de moeilijkste vorm van oefenen.”13 De vrucht ervan is wel een zeer fundamentele, blijvende transformatie.
11
Ik vond van deze vorm van aandacht een realistisch voorbeeld bij Toni Packer, een andere wijze Amerikaanse lerares, dat wellicht heel herkenbaar is. “Wanneer we stilzitten en enige tijd gewaar zijn, ontstaat dan niet de gedachte dat we naar iets verlangen of iets willen hebben? Het gebeurt, want zo zijn we geconditioneerd vanaf onze vroegste jeugd en we hebben het van jongs af aan bij anderen gezien. ‘Doe iets. Wees iemand. Zorg dat je iets bereikt’ Of: ‘Wees stil. Zeur niet. Niet doen. Niet denken. Niet willen. Wees in het moment’. Is het mogelijk om die continue gedachtenstroom gewaar te zijn, al die bevelen, reacties, verlangens en doelen, zonder goed- en afkeuring? Zolang ik in beslag genomen word door wat ik graag zou willen of niet mag willen, wordt het verlangen als zodanig niet helder.”14 Maarten Houtman heeft heel diepgaand en helder deze inclusieve manier van meditatie beschreven in ‘Tao-zen, de weg van niet-dwang’.15 Hij benadrukt vooral het belang van rustig, zonder oordeel naar je bewustzijnsinhouden te kijken en steeds te oefenen vanuit niet-dwang. Wil en discipline zijn goed in het begin van de oefening, als aanzet. Daarna is het belangrijk dat je verder op weg gaat vanuit je eigen kleine beginnende ervaringen, want je zal meer en meer impulsen krijgen vanuit de oefening zelf en wat deze in jou teweegbrengt. Meer en meer zal je zo opmerken dat je gemiddelde toestand die van een soort half-slaap is. Je wordt gewoonlijk meegenomen door een voortdurende stroom van voorstellingen, beelden en gedachten, waarvan de meeste verband hebben met je verleden. Zo roepen zintuiglijke prikkels telkens bepaalde patronen op van oordelen, emoties en gewoontes. Deze zorgen voor een vlak leven, voorspelbaar, vol routine en dus saai. Zo’n leven wordt ontvlucht door zijn toevlucht te zoeken tot steeds sterkere impulsen en compensaties buiten jezelf. Geduldige oefening zal de gewaarwording van ‘ongewild in beslag genomen worden’ langzaam veranderen in een gewaarwording van ‘aandachtig volgen van wat er eigenlijk gebeurt’. Steeds sneller word je op die manier ervan bewust waar je door de voorstellingenstroom wordt weggenomen uit het hier-en-nu. Het moge nu duidelijk zijn dat deze aandacht de kern is van een juist beoefende zenmeditatie en op die manier, in plaats van een vlucht te zijn, juist alle vervreemdingen kan ontmaskeren en aan de wortel genezen.
12
1.1.6 De dagelijkse oefening Dürckheim, één van de eerste en grootste Westerse zenmeesters, heeft heel waardevolle en originele dingen gezegd over de zin van het oefenen. In ‘Exercices Initiatiques dans la psychothérapie’16 wijst hij om te beginnen op de bewijsbare effecten van het zeer regelmatig en zeer precies volbrengen van een serie bewegingen bij de revalidatie van ledematen. Wanneer de techniek van een oefening door en door gekend wordt kan het ‘ik’ zijn behoefte aan ‘doen’ (met z’n wil) loslaten. Dan kan diepingewortelde angst om niet te slagen in z’n oefening verdwijnen en kunnen genezende krachten uit ongekende diepten gevoeld worden. Interessant is nu, dat op het eerste zicht heel eenvoudige puur fysieke oefeningen, zoals ademhalen, ontspannen, correct zitten en lopen, kunnen bijdragen tot de ontplooiing van de persoon in z’n totaliteit. Alles hangt af van de intentie en de ingesteldheid waarmee een oefening gedaan wordt. Deze zal ik daarom verder uitwerken in het volgende deeltje.
13
1.2 De praktijk van zen 1.2.1 De grondvoorwaarden van alle oefenen Dürckheim beschrijft in ‘Hara - Het dragende midden van de mens’ haarfijn aan welke voorwaarden moet voldaan zijn om het oefenen tot zijn volle recht te laten komen. Hij past het hier toe op het oefenen van ‘hara’. Dit is het Japanse woord voor onderbuik en het staat zeer centraal in de zenbeoefening. 1. De wil om oefenen zou eigenlijk moeten vertrekken van het voelen van een diepe onvoldaanheid, die het gevolg is van het zich geheel of gedeeltelijk afkeren van je diepste Zijnsgrond. Zonder het voelen van dit tekort komt niets nieuws tot stand en zal je oefenen uit dwang of in dienst van je ego. 2. De tweede voorwaarde is het zoeken naar innerlijke groei, naar vooruitgang op de innerlijke weg. Deze vindt plaats als je ego in dienst komt van het grotere Leven. Het behouden van deze zuivere instelling is moeilijk, omdat de oefening van hara leidt tot een vermeerderen van energie welke gemakkelijk gerecupereerd wordt door het ego, dat uit is op macht en zekerheid in de wereld. Dürckheim is hierover heel duidelijk: “Dit door het ‘ik’ misbruiken van bovenwereldse krachten, die door Hara worden ontsloten kan tot magische praktijken leiden, en op onheil uitlopen. Dan kan het gebeuren, dat de krachten die de mens zich illegitiem heeft toegeëigend, op een dag zich tegen hem keren en hem te gronde richten”. De zin van de oefening is voor hem dan ook de ‘transparantie’, dit wil zeggen het doorschijnend worden voor het Grote Zijn en er in de wereld onzelfzuchtig van getuigen. 3. De derde voorwaarde om zuiver te oefenen is een sterke wil. “Alles wat nieuw is, werkt inspirerend. Maar alleen wat met grote volharding behoed en bevorderd wordt, blijft groeien. De oefeningen als zodanig zijn dikwijls gemakkelijk, maar het is moeilijk een beoefenaar te worden en te blijven.” 4. De vierde voorwaarde hangt nauw samen met de derde. Het is het in staat zijn zich volledig te geven. Ben je bereid om je totale leven en je volledige persoon doordrongen te laten worden van je oefening? Of wordt je oefening teruggebracht tot bepaalde uren en minuten? 5. De laatste voorwaarde is in staat zijn te zwijgen. Men kan zo gemakkelijk alle nieuwe ervaringen ‘kapotpraten’. Maar dat nieuwe heeft, op dit spiritueel niveau, behoefte aan een zekere verwerking en toetsing in stilte. Alleen het sporadisch gesprek met de zenmeester is daarbij vruchtbaar en in zekere mate ook noodzakelijk.17
14
1.2.2 Het stilzitten (‘zazen’) Het stilzitten is de basisoefening in de zentraditie. Het is in al zijn eenvoud een buitengewoon krachtige en diepwerkende oefening indien je er dagelijks trouw aan bent. Kies een vast moment, wanneer je zo helder mogelijk bent, bij voorkeur ‘s morgens in het schemerlicht, niet te lang na het ontwaken. Wat oefeningen buiten of wat joggen vooraf en een douche kunnen de concentratie veel vergemakkelijken. Bepaal een realistische tijd. Begin bijvoorbeeld met tien minuten en bouw op tot vijfentwintig à dertig minuten. Stel een timer in en houd je eraan. Het is goed om één dag per week niet te oefenen om je ego ook daarvan te onthechten.
a. De houding Zet je neer op een stevig kussen van ongeveer tien centimeter dikte. Plooi één been zodat de voetzool tot tegen het kussen komt. Plooi nu het andere been en leg de voet ervan op het onderbeen dat rust op de ondergrond, die bij voorkeur zacht is (een tapijt of een matje). Je zit nu in een kwart-lotus. Het is de bedoeling dat je knieën volledig steunen op de grond. Als dat in het begin niet zo is, ondersteun dan één of beide knieën met kussens. Het loont de moeite deze houding te leren, alle dagen vijf tot tien minuten, omdat ze niet te moeilijk of te belastend is. In deze positie rust je volledig op de aarde: zacht én stevig. Een meditatiebankje daarentegen is veel harder. Je kan ook op het kussen zitten met je benen links en rechts opzij, maar dan mis je wel wat van het ‘schaalgevoel’ in je bekken dat bij de kwart-lotus zo sterk is. Zijn deze houdingen toch niet mogelijk of te belastend, neem dan een stoel en leg daar je kussen op, zodat je knieën lager komen dan je bekken. Je rug komt dan bijna vanzelf mooi rechtop en je adem krijgt alle ruimte om te rusten in je bekkenbodem. Zet je voeten dan voldoende wijd uit elkaar, zodat je bekken wordt geopend zoals bij de kwartlotus. Bouw nu eerst je houding op. Word je bewust van de raakvlakken van je lichaam met de aarde. Stel je voor dat je basis breed en wijds wordt. Laat je voeten, knieën, onderbenen en zitvlak zinken in de aarde. Ga met je aandacht naar elk deel van je onderlijf en ontspan wat gespannen aanvoelt. Zo kan je je hele zwaarte er laten zijn, door je totaal toe te vertrouwen aan moeder aarde die je wil dragen. Ga nu met je aandacht naar je zitbeentjes. Wieg naar links en naar rechts tot je je in je midden voelt. Wieg zo ook naar voor en naar achter tot je weer je midden voelt. Concentreer je nu op het gebied onder je navel, je hara, je dragende midden. Voel hoe heel je onderlijf en bekken één krachtig en tegelijk zacht-transparant geheel wordt.
15
Zonder één millimeter op te geven van je stevige gronding mag je jezelf nu laten oprichten vanaf je staartbeentje tot aan je kruin. Laat het met aandacht gebeuren, wervel voor wervel. Neem zo ook je ware grootte in. Je bent niet bedoeld om scheef of gebukt door het leven te gaan. Laat je kruin zich verbinden met de kosmos. Je kin is een beetje ingetrokken, waarmee je uitdrukt dat je de dominantie van je ego terugroept. Je schouders mogen heel ontspannen blijven en je nek heel zacht. Als je ‘voller’ wordt beneden zal je je ‘lichter’ voelen boven. Je borstkas is noch overstresst naar buiten toe (militair), noch ingevallen naar binnen toe. Zo mijd je een te holle of te bolle rug en rijs je als het ware helemaal natuurlijk mooi recht omhoog. Je hartcentrum is open, maar beschermd door de verbinding die je maakt met je hara. Heel je aangezicht is ontspannen en zacht. Je ogen zijn bij voorkeur rustig geopend en gericht op de grond of op een muur vóór je. Zorg voor een rustige grond of muur die je helpt om je aandacht naar binnen te houden. Je ogen zijn geopend om je verbondenheid met de realiteit uit te drukken en om je te helpen niet in te dutten, te dromen, te veel beelden te creëren. Het is niet de bedoeling te fixeren, maar je blik open, rustig en aandachtig te laten zijn. Indien je toch teveel afgeleid zou zijn met geopende ogen, dan kan je ze natuurlijk ook sluiten. In zen geldt voor alles: volg je eigen ervaring en leer eruit. De ‘traditie’ biedt maar hulpmiddelen. Je handen zijn bij voorkeur verbonden. Je kan de linkerhand in de rechterhand leggen, de handpalmen naar boven als een schaaltje, de duimen net tegen elkaar, de pinken tegen de buikwand, onder je hara. Dit kan je een verzameld gevoel geven. Let erop dat je schouders en armen ontspannen blijven maar toch ook niet te los. Het gaat in heel de houding steeds om het evenwicht tussen relaxatie en concentratie. Je hebt nu je hele houding opgebouwd. Indien nodig kan je er af en toe naar terugkeren om ze wat te corrigeren. Deze aandacht voor je houding is zo belangrijk omdat ze jou toelaat te rusten in jezelf en helemaal met je innerlijk bezig te zijn. Trouwens, door je lichaam bewust te ordenen, schep je al ordening in je geest. Voel globaal nogmaals je hele lichaam en laat jezelf vanaf nu toe in de fysieke onbeweeglijkheid binnen te gaan. Dit is een zeer essentieel element van zazen. Onze onrustige geest wil zich voortdurend uiten in allerlei kleine bewegingen en zo bezig blijven. Ons ego wil graag het roer in handen houden en zoekt afleiding door uiterlijke impulsen. De oefening van de onbeweeglijkheid zal je enorm helpen om je geest te laten rusten en om je in je diepere Zelf binnen te laten gaan. Alle verstarring en fixatie moet daarbij vermeden worden. Dit wil onder meer zeggen dat de spontane impulsen die vanuit de diepere zone komen niet moeten vastgeketend worden. Oefen je dus om geconditioneerde bewegingen los te laten en enkel de oorspronkelijke natuurlijke energiestroom te laten zijn.
16
fig 1 kwart-lotushouding: vooraanzicht
fig 2 kwart-lotushouding: zij-aanzicht
17
b. Ademen Je bent nu zover dat het proces van het ademen alle aandacht kan krijgen. Beschouw in deze oefening je adem niet als iets objectiefs dat je ‘hebt’. Neen, je bént het voortdurende ademen. Geef jezelf ruimte om hiermee helemaal één te worden, zonder dit proces zelf te beïnvloeden. Laat het ademen in jou bewust gebeuren, alsof het de eerste keer is, telkens opnieuw. Als je heel aandachtig bent zal je merken dat je dit proces niet kan maken; het gebeurt voortdurend. Een klassieke oefening voor beginners is het tellen van het uitademen tot 10, telkens opnieuw, ook als je je ervan bewust wordt dat je verstrooid bent. Doe dit met geduld, luchtig, liefdevol en speels, maar met volharding. Doe het telkens wanneer je geest te onrustig is. Als je kalmer wordt kan je je één laten worden met het ademen in jou. Dat zal je heel eenvoudig en helder maken. Dit bewust ademen is een gouden poort naar zijn in hier-en-nu.
c. ‘Alles mag er zijn’ Bij de oefening van het bewust ademen in een onbeweeglijke houding zal normaal gezien alles naar boven komen wat jouw onbewuste veilig vindt om los te laten, en ook alleen maar dat. Zazen is daarom zo veilig omdat het zo natuurlijk is en niets forceert. Vertrouw daarop: datgene laat zich zien wat gezien kan worden nu. Dat kan naar boven komen in de vorm van gedachten, gevoelens, emoties en gewaarwordingen. Dit kan vrij gewelddadig zijn en heel pijnlijk. Hoe ga je daar nu het best mee om? Toelaten in hier-en-nu is het eerste. Volledig, bewust zonder enige terughoudendheid toelaten met mildheid, zonder enig oordeel: alles mag er zijn, zelfs zonder begrepen of verklaard te worden. Wat is, is. Het is wat het is, niets méér, niets minder. Hier zie je het pure realisme van zen. Datgene wat hier-en-nu volledig gezien en doorleefd wordt, kan je dan in een tweede beweging, ogenblikkelijk erna, loslaten, om er weer helemaal te kunnen zijn in het volgende moment. Deze oefening leidt tot heel diepe acceptatie, eigen aan zen, en is de enige poort naar echte innerlijke vrede en gelijkmoedigheid. Het is een levenslang proces dat nooit ophoudt en je steeds dichter de grote Stilte laat voelen die je altijd al bent geweest.18
1.2.3 Andere zenoefeningen Ik besprak uitvoerig het stilzitten, omdat dit de basisoefening is in zen. Een tweede heel belangrijke oefening is kinhin. Gewoonlijk komt deze voor tussen twee periodes van stilzitten met de bedoeling het lichaam minimaal soepel te houden. Je staat recht, beide handen in of op elkaar ter hoogte van de zonnevlecht. Je begint dan heel langzaam en uiterst bewust vooruit te gaan, met aandacht voor je voetzolen en een rechte houding. Je kan de grootte en de snelheid van je passen afstemmen op het ritme van je ademhaling. Verder geldt alles hetzelfde als voor zazen, behalve de onbeweeglijkheid: de meditatie komt in beweging.
18
figuur 3 kinhin: zij-aanzicht
19
Thich Nhât Hanh, een Viëtnamees zenmeester, ontwikkelde een methode voor meditatief wandelen in de natuur. Hij beschijft deze uitvoerig in ‘De geur van versgemaaid gras. Een gids voor loopmeditatie’.19 Dit wandelen is gewoonlijk vlugger dan kinhin, en men kan zich hierbij heel bewust met de zintuigen afstemmen op de natuur. Deze techniek is bijzonder aan te raden in periodes van grote stress, maar ook daarbuiten. Verder zijn er in Japan de kunst van het boogschieten, de theeceremonie, de krijgskunsten. In mijn workshops leren we regelmatig het meditatief aanraken, een bijzonder krachtige, weldadige en aangename oefening waarbij we mekaar helpen voelen in hier-en-nu. Maar alles kan in feite een oefening zijn in open aandacht en gewaarzijn zonder oordeel.
1.2.4 Je best doen én onthecht blijven Discipline is zeker een element van zen. Maar onthecht blijven van resultaten nog meer. Zen is koorddansen tussen met uiterste krachtsinspanning en nauwkeurigheid oefenen aan de ene kant, en eens vierkant met alles de draak steken aan de andere kant. Zen vraagt om zonder doel te gaan zitten, zonder iets te willen bereiken. Volgend verhaal illustreert dit voor mij fantastisch: “De priester beheerde een kleine Zentempel, een eiland van stilte en schoonheid, een paar kilometer buiten Kyoto. De tempel was beroemd om haar tuin en de priester had de tempel gekregen omdat tuinieren zijn lust en zijn leven was. Naast zijn tempel was nog een andere, kleinere, tempel waar een hele oude Zenmeester woonde, de meester was zo oud dat hij geen discipelen meer kon opleiden, de priester zorgde voor de oude meester maar er was geen officiële meester-discipel relatie. De priester had zijn koanstudie al lang geleden opgegeven. De priester zou gasten krijgen, en hij was de hele morgen in de weer geweest om zijn tuin puntgaaf te maken. Hij had alle losse bladeren omgeharkt en weggegooid, hij had water op het mos gesprenkeld, hij had het mos zelfs hier en daar gekamd, hij had weer wat bladeren op de juiste plaatsen neergelegd, en tenslotte stond hij op de veranda, bekeek de tuin en kon alleen maar tegen zichzelf zeggen dat zijn tuin volmaakt was. De oude Zenmeester had het werk van de priester met aandacht gadegeslagen terwijl hij op het hek leunde dat de twee tempels van elkaar scheidde. ‘Mooi he?’ zei de priester tegen de meester. ‘Vindt u niet dat de tuin nu is zoals hij wezen moet? Straks komen mijn gasten en ik wil graag dat ze de tuin vinden zoals de monniken die hem vroeger hebben aangelegd het bedoeld hadden.’ De meester knikte. ‘Ja’, zei hij, ‘je tuin is mooi maar er mankeert nog iets aan, als je me even over het hek wilt tillen en in je tuin neerzetten dan zal ik je werk afmaken’. De priester aarzelde want hij kende de meester zo langzamerhand en wist dat de oude man zonderlinge ideeën kon hebben. Hij kon echter niet weigeren, de wil van een meester is wet, en dat deze meester gepensioneerd was deed niet ter zake. Toen hij de meester omzichtig in de tuin gezet had liep deze langzaam naar een boom
20
toe die midden in een mooie rots- en mospartij groeide. Het was herfst en de bladeren zaten los. De meester hoefde alleen maar een beetje te schudden en de tuin lag weer vol met in ordeloze stramienen verspreide bladeren. ‘Nu is het goed’, zei de meester, ‘je kan me nu weer terugzetten’.20
1.3 Mijn beleving van zen 1.3.1 Het begin Toen ik vijftien was, geraakte ik in een periode van diepe crisis. Fundamentele zinvragen zoals ‘wie ben ik echt?’, ‘wat is de zin van mijn leven?’, ‘is God een echte realiteit voor mij?’ hielden mij heel sterk bezig. Ik ervaarde toen voor het eerst heel sterk de drang om dit zelf helemaal uit te zoeken. De antwoorden die mij geleerd waren bevredigden me niet. In de school was ik ‘de verstrooide professor’. Ik had het best moeilijk. Totaal onverwacht, op mijn zeventien, beleefde ik in de natuur een intense, dagenlange ‘diepte-ervaring’. Dit is onmogelijk te beschrijven. Er waren geen vragen meer, er waren alleen antwoorden. Alles was gewoon zinvol, en mijn bestaan paste perfect in dat geheel. ‘God’, ik gebruikte het oude, mij geleerde woord, WAS gewoon. Ik ervaarde hierbij dat ik één en al Stilte was en beleefde harmonie, diepe rust en een vol, diep, blij geluk. Ik heb hier een eerste kleine glimp van het Licht mogen zien. Toen deze toestand wegebde, werd een grote honger naar stilte wakker. Ik wou weer die eenheid beleven. Ik ging vanaf nu op zoek naar iets dat ik zelf een stukje had ervaren. Ik wist heel goed dat het nog maar een stukje was. Vanaf toen begon ik ook sterk een soort innerlijke leiding te ervaren. Binnen het jaar na dit eerste groot geschenk kwam me ‘toevallig’ een boekje in handen van Enomiya Lassalle: ‘Inleiding tot de zenmeditatie’. Ik was gefascineerd door het heel concrete, methodische en nuchtere van zen. Ik begon onmiddellijk in m’n eentje te oefenen. Ik oefende me in het zitten in een halve lotus en leerde onbeweeglijk zitten. Stilaan groeide er wat rust en helderheid in de geweldige puinhoop van mijn leven. Na een tijd van alleen experimenteren kwam ik de abdij van Zundert op het spoor. Ik ontdekte dat dit een merkwaardig oord was waar een aantal monniken, onder wie de abt Jeroen Witkam, intensief zen beoefenden en gasten de mogelijkheid boden om dit met hen te delen. Wat een ontdekking om voor het eerst die stilte in te gaan met anderen, en om degelijk en persoonlijk onderricht te krijgen!
21
1.3.2 Sesshin In de daaropvolgende jaren heb ik het geluk gehad om zeven maal een sesshin te volgen in deze abdij. ‘Sesshin’ betekent letterlijk het verzamelen van je geest. Het zijn dagen van intensieve beoefening van zazen in groep onder leiding van een zenmeester. Ik heb er achteraf altijd ongelooflijk veel kracht uitgehaald voor mijn dagelijkse individuele oefening. Begin augustus 1998 beleefde ik mijn zevende zensesshin in Zundert. Het was andermaal een zeer ingrijpende ervaring die zich slechts bij benadering laat verwoorden. Met vijfentwintig mensen, geoefend in zazen, hebben we gedurende vijf dagen in volledige stilte geleefd, met een zestal uur onbeweeglijk zitten per dag, en verder alle handelingen en activiteiten verricht als oefeningen van intense aandacht.
1.3.3 Doorleven van pijn Naast vele aangename vruchten geeft de zenoefening mij ook heel onaangename verrassingen. Als voorbeeld neem ik mijn laatste sesshin en wat deze teweeg bracht. Ik ging er naartoe met verwachtingen: ik wou weer dieper bij mezelf komen, heel stil en rustig worden na een vrij chaotische periode van verhuizen en inrichten van een nieuwe woonst. Mijn partner verwachtte dat ook. Tijdens deze sesshin heb ik bijna constant fysisch én psychisch pijn doorleefd, op één namiddag na. Het was alsof een heel nieuwe onbewuste laag met kracht naar boven kwam. Ik zag en voelde een grote hoeveelheid egocentrische trekken van mij. Ze werden heel bewust en helder en dat was ontmoedigend en letterlijk ‘adembenemend’. Ik wist dat ik gewoon moest blijven zitten, vol overgave en vertrouwen. De rustige, accepterende kracht van de meester was voor mij heel ondersteunend. Merkwaardig was de derde dag. Na een voormiddag vol worsteling was er vanaf het begin van de namiddagsessie tot ‘s nachts plots en totaal onverwacht een toestand van volkomen eenvoud, helderheid, stilte. Ik was in het hier-en-nu zoals ik het zelden was geweest en ik moest er absoluut niet de minste moeite voor doen. Alles leek verzameld en in harmonie. Ik ben hiermee ingeslapen. De volgende morgen was er weer de pijn, de worsteling, de onrust en dat tot het einde van de sesshin. Na deze zenretraite ben ik in een ernstige crisis verzeild geraakt. Ik zag overal mijn ego-uitingen, grof of subtiel, als door een vergrootglas. Ik voelde me meer dan ooit bewust van de zwarte kanten van mezelf. Ik voelde me machteloos en sommige dagen depressief. Ik had daarbij wel het gevoel van dichter bij het wezen van zen te komen. Charlotte Joko Beck helpt me zulke periodes te doorleven en te begrijpen. Ze maakt me bewust dat ik nog zo vaak de god van gemakzucht, genoegen en veiligheid aanbid. De reden daarvan is: de angst om iets onaangenaams te ervaren, het willen vermijden van pijn te voelen. Ik zie nu in dat we allemaal min of meer deze goden aanbidden en daardoor het contact verliezen met wat echt is, waardoor we nog meer overdonderd worden door het onaangename.
22
Joko Beck inspireert me sterk met haar beeld van de weg naar het ‘vlinderschap’. “Een vlinder begint als worm, die zich heel langzaam voortbeweegt en niet veel kan zien. Uiteindelijk maakt hij voor zichzelf een kokon, en in die donkere, rustige ruimte verblijft hij lange tijd. Uiteindelijk komt hij, na wat een eindeloze duisternis moet lijken, als vlinder tevoorschijn. De levensloop van de vlinder is gelijk aan ons oefenen. Maar we hebben misvattingen over beide… We leren de wereld van de vlinder alleen kennen door contact te maken met onze eigen pijn”.21 Want die pijn is onze leermeester en we moeten dus onze slaafse gehoorzaamheid aan alle manieren die we hebben bedacht om pijn uit de weg te gaan, opgeven. In zekere zin moeten we ons dus hullen in die cocon van pijn. ‘Naarmate ons inzicht helderder wordt, kunnen we gewoon in onze kokon verblijven en ontdekken dat het de enige vredige plek is waar we ons ooit in hebben bevonden.’22 “Als we volmaakt bereid zijn het leven te nemen zoals het is, zowel het leven als de dood, genoegen en pijn, goed en slecht, ons op ons gemak voelen bij beide, begint de kokon zich op te lossen.” Bij de mens is dit een geleidelijk proces, een voortdurende afwisseling tussen rups, cocon en vlinder. Hoe meer hij zijn pijn onder ogen durft zien, des te vrijer zal hij worden.
1.3.4 Tekens van het Onnoembare Als ik op mijn weg van oefenen niet regelmatig tekens had ontvangen van een andere Werkelijkheid, dan zou ik deze zware weg van leren loslaten van angsten en leren voelen van pijn niet hebben kunnen gaan. Vaak is het me overkomen dat na tien tot vijftien minuten onbeweeglijk zitten iets aan mij gebeurt, onverwacht, iets dat ik zelf niet maak. Het dient zich bij mij meestal aan als een grote Stilte die mij omhult als in een deken. Alles wat in mij leeft is er dan nog, maar op de achtergrond. Gevoelens en gedachten verliezen dan hun greep. Het bewustzijn is dan leger, vrijer, en staat meer in zichzelf. Na zo’n meditaties word ik méér innerlijke kracht gewaar, een beter contact met een innerlijke Grond. Ik voel me dan helder en vrij en daardoor meer beschikbaar voor anderen. Als leraar godsdienst in de hoogste jaren van een secundaire handelsschool heb ik met negen klassen en een honderdvijftig studenten best een flinke portie stress, drukte en lawaai te verwerken. Dagelijks stilzitten blijkt een grotere draagkracht te schenken. Onzichtbaar groeit in de diepte een centrum, dat aanvoelt als een diepe stroom die haar eigen leven leidt, onafhankelijk van mijn ego. Deze stroom schenkt een soort levensvreugde die niet afhankelijk is van gevoelens, humeur of gemoedstoestanden. Het is de diepe vreugde dat alles is zoals het is en dat dit o.k. is. De vrucht ervan is een groeiende gelijkmoedigheid. Ik heb gemerkt dat die stroom ook altijd naar de anderen leidt. Er ontstaat geleidelijk een nieuwe, diepere verbondenheid met alles en iedereen, welke een voedingsbodem vormt voor het groeien van ‘mededogen’. In het boeddhisme wordt daarmee het diepe verlangen bedoeld om alle lijden, pijn en vooral de onwetendheid die er de grondslag van is, weg te nemen.
23
Hoofdstuk 2: Sacrale Dans
24
2.1 Wat is Sacrale Dans? 2.1.1 Ontstaan en ontwikkeling van Sacrale Dans “Grondlegger van Sacred Dance is de in 1908 in Oost-Pruisen geboren Bernhard Wosien (gestorven in 1986). Hij studeerde theologie naar de wens van zijn vader, maar stopte met deze studie en gaf toe aan zijn diep verlangen om te gaan dansen. Hij volgde een balletopleiding, danste daarna op het toneel en choreografeerde diverse balletten. Hij reisde veel en bestudeerde onder andere de Griekse volksdansen. In 1976 werd hij tijdens zijn bezoek in Findhorn geïnspireerd om een aantal nieuwe dansen te maken, eerst de Balance en later de Zonnedans… Zo werd Sacred Dance geboren. In deze dansvorm legde Bernhard Wosien de verbinding tussen religie en dans, zoals hij al eerder in het ballet had gedaan”.23 Bernhard Wosien wou graag dat deze dansvorm werd doorgegeven en ieder die deze uitdaging aannam heeft dit met een eigen accent gedaan, zodat we nu een rijkdom aan verscheidene scholen en stromingen kennen. In 1983 ontstond een eerste opleiding in Nederland onder leiding van Friedel Kloke-Eibl en Esclarmonde Tuk. In zijn laatste levensjaren gaf Bernhard Wosien daar nog zelf les. Later stichtte Friedel een tweede school in Duitsland en Zwitserland, namelijk het ‘Ausbildungsinstitut Friedel Kloke-Eibl’ en werd Esclarmonde coördinator van de Nederlandse school. Brigitte Stufkens-Geerlings, die in 1985 bij de eerste reeks gediplomeerde docenten hoorde, richtte in 1995 de ‘Vlaamse School voor Sacrale Dans’ (VSSD) op. Ondertussen heeft ook Nanni Kloke, de dochter van Friedel, een eigen opleiding in Duitsland. Zij noemt het wel ‘Natural Dance’. Je kan ook dansen bij Gabriëlle Wosien, de dochter van Bernhard en uiteraard ook bij Anna Barton in Findhorn en bij David Roberts, één van de eerste lesgevers in Engeland. Naast deze grondleggers geven ondertussen vele gediplomeerde en niet-gediplomeerde docenten les, elk vanuit hun eigen talenten, mogelijkheden en beperkingen.
2.1.2 Sacrale Dans als inwijdingsweg “De filosofie van de ‘Méditation en Croix’… is van Bernhard Wosien. Voor hem betekende deze ‘Kruismeditatie’ de echte klassieke danstraining. Hij zag dit als het werken aan Gods evenbeeld, en vond het harde fysieke werken, de dagelijkse oefening, essentieel. Friedel bracht de klassieke training terug tot een eenvoudige vorm van ballet die voor ieder mens toegankelijk is en Wosien accepteerde haar eenvoudige vorm. De ‘Méditation-en-Croix’ gaat uit van de eerste drie posities van het klassieke ballet: de eerste is die van de leerling, de tweede is die van de gezel en de derde die van de meester.”24 Deze komen overeen met de drievoudige inwijdingsweg van Sacrale Dans: de weg tot zelfbewustzijn, sociaal bewustzijn en hoger of spiritueel bewustzijn. Deze drie posities zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Al dansend leert de leerling zichzelf kennen en accepteren. Daarbij komt hij altijd de anderen
25
tegen, die een uitdaging zijn om zich niet op te sluiten of te verstarren. Als hij deze zware inwijdingsweg ten einde toe gaat, als leerling en als gezel, ontstaat vanzelf meesterschap. Dat is het doorstoten tot de goddelijke dimensie diep in jezelf in verbondenheid met je medemens. Dan kan heling plaatsvinden. Meesterschap of spiritueel bewustzijn is dus niet los verkrijgbaar: het is een geleidelijke inwijding in wisselwerking met het dagelijks leven. De leerling staat rechtop, verbonden tussen aarde en hemel. Hij opent zich voor zichzelf en wordt zich geleidelijk aan bewust van de Goddelijke Vonk die in hem is. Daartoe probeert hij al dansende alles wat in hem is toe te laten, licht en donker, en oefent hij zich in het niet oordelen over zichzelf. “Leerling zijn betekent éducation permanente. Je stelt je open met heel je wezen, en je mag en kan voortdurend leren.”25 Bij Sacrale Dans gaat het nooit om de prestatie, om bijvoorbeeld steeds meer dansen te kennen of om deze te laten zien aan een publiek als een show. Brigitte leerde me altijd: ‘er zijn geen fouten’. Ze bedoelde daarmee dat het in eerste instantie niet ging om perfect te dansen, maar om zonder oordeel de confrontatie met onszelf te durven aangaan en zo uit alle verkeerde passen en bewegingen te leren. Door veelvuldig en geduldig oefenen gaan die passen op den duur vanzelf. Dan wordt de dans echt meditatie: een afdalen naar het wezen van de dans en van jezelf. En dan ontstaat een nieuwe uitdaging: de dans blijven dansen alsof het de eerste keer was, met verwondering en met de volle aandacht voor alles in hier-en-nu. Het veelvuldig en geduldig oefenen is voor mij buitengewoon mooi uitgedrukt in volgend anoniem gedicht:26
“Uit het niets ontstaat alles. Uit de stilte wordt beweging geboren. Beweging stroomt door ons heen. Wij zijn instrument. De sleutel ligt in de herhaling. In geduldig herhalen wordt alles wat niet bij ons hoort weggeslepen. Zo komt er eenvoud. In eenvoud komen we tot ons Zelf. Hier is leven, harmonie, stilte… De stilte is dynamisch. Niets belemmert die stromende beweging van het leven”
26
In de méditation-en-croix is het kruis het symbool dat bij de leerling hoort. Het stelt de tijd-as voor en de verbinding aarde-hemel. De gezel neemt in de cirkel plaats om sociaal bewustzijn te ontwikkelen. Die cirkel is het sterkst als we via onze handen allemaal met elkaar verbonden zijn. De cirkel is symbool voor het grote geheel, voor de kosmos, en ook voor het Goddelijke. Het samen dansen in een cirkel is buitengewoon sterk en spreekt ons bewust en onbewust op vele niveau’s aan. Wanneer dansers in de cirkel in beweging komen wordt de cirkel een spiraal. Want als je opnieuw op je uitgangspunt terugkeert, is er tijd verstreken. Zo leert de cirkel-inbeweging, de spiraal, ons dat we elk moment nieuw zijn en opnieuw kunnen beginnen Wanneer momenten van hoger bewustzijn groeien, ontluikt de meester in ons. Deze staat in het midden van de cirkel, symbool voor het mystieke midden. Daar is alleen nog maar zijn in hier en nu. Dan is er de ervaring: niet ‘ik’ dans, ‘het’ danst in mij…
2.1.3 Sacred Circle Dance In december 1998 gaf ik een korte introductiereeks in zen en Sacrale Dans te Beveren. Hier viel mij onverwachts iets toe dat van belang is voor dit werk. Eén van de deelnemers had voor mij ‘The sevenfold Circle. Selfawareness in dance.’ bij. Graag wil ik hier wat informatie geven uit het hoofdstuk ‘Origins of Sacred Circle Dance’. Zo hebben we eens een andere, betrouwbare bron om hier iets meer over te weten. De schrijfster, Lynn Frances, stelt dat Bernhard Wosien in 1976 was uitgenodigd in Findhorn (Schotland) om een aantal folkloredansen aan te leren die hij intensief had bestudeerd in de landen van origine zelf, zoals Griekenland en voormalig Joegoslavië. Hij zou gezegd hebben dat de spirituele gemeenschap van Findhorn een zeer vruchtbare grond zou zijn waarop deze dansen zouden kunnen bloeien. Wosien was namelijk gefascineerd door de sterke groepsvormende kracht van deze dansen: “One has to dance them and be totally present to discover their meaning and healing power. Only then does their religious origin reveal itself - the way to Oneness, from separation to community to vibrant togetherness.”27 Men moet ze dansen en helemaal aanwezig zijn om hun betekenis en genezende kracht te ontdekken. Alleen dan zal hun religieuze oorsprong zich onthullen - de weg naar eenheid, van gescheidenheid naar gemeenschappelijkheid en naar trillende samenhorigheid. Door de impuls van Bernhard Wosien wordt tot op vandaag intensief gedanst in Findhorn, maar ook daarbuiten. Want als mensen na een tijd deze gemeenschap verlieten namen ze dansen mee en leerden die aan anderen. Eén van de eerste leraars, David Roberts, gaf in Engeland vele dansen door en zo leerde Lynn Sacrale Dans kennen.
27
Volgens haar zijn de volgende trekken typerend voor deze dansvorm. Men danst meestal in een cirkel, hand in hand, en maakt zo samen patronen op de grond: kruis, spiraal, cirkel, vierkant, enzovoort. Men beweegt samen op prachtige muziek, want de intensie is dat iedereen dezelfde passen doet, wat een enorme eenheid schept. Men danst cirkeldansen uit allerlei landen en culturen: Griekenland, de Balkan, Israël, Rusland, Frankrijk, en andere. Men danst ook op nieuwe choreografieën die door allerlei mensen worden gemaakt op inspirerende muziek. Men danst vaak rond een centrum. De dansen hebben een grote rijkdom aan schakeringen: van zacht tot assertief, van traag tot snel, van eenvoudig tot complex. Zo nodigen muziek en dans uit tot het doorleven van een zeer groot gamma aan emoties: tederheid, verdriet, liefde, lentegevoel, geborgenheid, eenheid, vreugde (bijvoorbeeld in een bruiloftsdans), agressie, gronding en energie (bijvoorbeeld in een krijgerdans). Deze rijkdom heeft een genezend effect op de deelnemers die daarvoor open staan. Zeer mooi is de beschrijvng van Lynn van het dansen bij kaarslicht, zonder electrisch licht, op het einde van een avond: “As we dance by candlelight, there is a second line of dancers that copy exactly what we do, but in a circle beyond ours that moves round the walls and cover the ceiling. These dancers are our own shadows. They have a very protective feeling about them. Our shadows become our guardian angels. This gives a new meaning to the ‘shadow’ aspect of ourselves, seen in the light of the candle. They shield us from harm and move with us in perfect harmony. They fade when the artificial light comes on again, but their energy is left in the walls.”28 Terwijl we dansen bij kaarslicht is er een tweede rij van dansers die precies hetzelfde doen als wij, maar in een kring achter ons, die beweegt op de muren en het plafond bedekt. Deze dansers zijn onze eigen schaduw. Zij hebben een heel beschermend gevoel over zich. Onze schaduwen worden onze beschermengelen. Dit geeft een nieuwe betekenis aan de ‘schaduwaspecten’ van onszelf, gezien in het licht van de kaars. Zij beschermen ons tegen kwaad en bewegen met ons in perfecte harmonie. Zij verdwijnen wanneer het kunstlicht opnieuw wordt aangestoken, maar hun energie is achtergebleven op de muren.
2.1.4 Waarom ‘sacrale’ dans? Ik wens mijn kort onderzoek van wat Sacrale Dans nu eigenlijk is af te sluiten met de vraag vanwaar de benaming ‘sacraal’ komt en wat voor invulling dit woord hier heeft. Ik heb daarvoor een zeer betrouwbare bron. Op vijftien en zestien januari 1999 had ik het geluk te kunnen dansen met David en Zoë Roberts. David was in 1978 in Findhorn, toen Bernhard Wosien er voor de derde keer was uitgenodigd. Hij danste sindsdien nog meer bij hem en was, zoals ik al eerder zei, één van de eerste leraars die zijn dansen begon door te geven, eerst in Engeland. David heeft mij zeer waardevolle informatie gegeven over de oorsprong en de eerste ontwikkeling van Sacrale Dans en zijn visie hierop. Ik geef daarvan nu mijn samenvatting en interpretatie.
28
Bernhard Wosien was gefascineerd én door het religieuze én door het dansen. ‘Religie’ komt van de Latijnse woorden ‘religare’ (verbonden zijn met) en ‘relegere’ (bijeenbrengen, verzamelen).29 Bernhard Wosien heeft in het ballet die religieuze dimensie beleefd en uitgewerkt. Dat blijkt duidelijk uit wat hierboven reeds is gezegd over de ‘Méditation-en-Croix’ als inwijdingsweg. Maar hij zag ook de beperkingen van deze indivuduele oefening om het religieuze aspect van de dans over te brengen op zijn leerlingen. Toen hij dan op reizen, vooral in Griekenland, de traditionele dansen ontdekte was hij overweldigd door de enorme ‘religeuze’ kracht ervan. In deze dansen werden mensen zeer sterk verbonden met zichzelf, met elkaar en met het goddelijke. Deze traditionele dansen gaan terug naar de wortels van onze culturen waar mensen vanzelfsprekend hun verbondenheid met het numineuze ervaarden in de natuur en uitdrukten in dansen en rituelen. Ik ben er dan ook van overtuigd, samen met Bernhard Wosien, dat ‘dans’ in wezen ‘religeuze dans’ is en versta dat hij het ‘Heilige Tanz’ noemde. In Groot-Brittanië zouden sommigen het moeilijk hebben met de vertaling ‘sacred’ en kozen daarom voor ‘Circle Dance’. Volgens David Roberts zou Bernhard Wosien de choreografie van een aantal traditionele dansen hebben veranderd daar waar hij de sacrale dimensie niet meer of onvoldoende kon voelen. Die eigen choreografieën op folkloremuziek zou hij dan hebben gemaakt overeenkomstig zijn diepgaande kennis van bijvoorbeeld de Griekse mythologie. Voor alle duidelijkheid: hij heeft dit ook om andere, minder diepzinnige redenen gedaan, bijvoorbeeld omdat de oorspronkelijke versie niet meer gekend was of omdat hij die niet mooi vond. Deze gesprekken met David hebben mij heel diep geraakt. Mijn respect voor Bernhard Wosien is erdoor vergroot. Hij heeft een zeer belangrijke bijdrage geleverd om de sacrale dimensie van de dans in Europa te herstellen: én door zijn interpretatie en gebruik van de balletvorm, én door zijn studie en bewerkingen van traditionele dansen.
29
figuur 4 Een sessie sacrale dans tijdens een driedaagse training die we gaven in Hongarije in augustus 1998
2.2 Mijn beleving van Sacrale Dans 2.2.1 Als deelnemer en als docent Mijn ouders dansten graag en hun drie kinderen zijn daardoor, met plezier, ‘besmet’ geweest. Rond mijn zeventien volgde ik een eerste cursus stijldansen (wals, quickstep, rumba, djive, enzovoort). Daar werd ik gek op dansen. Hierna volgde een jaar van folklore met een geweldig goede leraar. Daarna verkende ik nog primitief dansen, Afrikaans dansen, Jazz-dans, dansexpressie. Rond 1991 leerde ik in ‘De Harp’ door Brigitte Stufkens-Geerlings Sacrale Dans kennen. Dit was een revelatie. Voor het eerst hield men eens z’n mond tijdens het dansen. In dat zwijgen kon de muziek bewuster geproefd worden, de beweging beter doorleefd, de verbinding beter gevoeld. Het wezen van de dans werd hier voor mij geopenbaard. Zo leerde ik de Sacrale Dans-wereld kennen. Ik ging regelmatig naar Brigitte, en later ook naar Luc Van Acoleyen (geschoold in Findhorn), Esclarmonde Tuk, Jos Galdermans, Mariëlle Van Beeck. Ik had het geluk om één dag te dansen met Friedel Kloke-Eibl en een hele week met Nanni Kloke, wat me zeer sterk aansprak. Eind 1998 danste ik met Stefan en Betan Friedman en begin 1999 met David en Zoë Roberts. Ondertussen trouwde ik met Mira Staes, geboren om te dansen (zij straalt helemaal als ze danst op haar mooie, gracieuze manier!). Zij leerde me de liefde voor prachtige Griekse dansen, waarvan zij een jarenlange kennis heeft. Ik ben al mijn leraren zo dankbaar voor deze rijkdom aan facetten van de dans, welke ze mij openbaarden. In Sacrale Dans raakt me heel bijzonder: het zwijgen dat er mag zijn, de diepe verbondenheid die er altijd groeit met de anderen uit de kring, het dansen rond mooie middelpunten die het sacrale onderstrepen, het genieten met heel m’n lichaam van vaak buitengewoon prachtige muziek, de ontmoeting met een rijkdom aan culturen en tradities (uitgedrukt in allemaal eigen gebaren, bewegingen en vormen). Voor mij is Sacrale Dans zo volledig: ik vind er meditatie (bewustwording, aandachtig leren zijn in het heden), rustig worden, ontspanning, het kunnen doorleven van een rijk register van gevoelens en emoties. Ik hou bijzonder van de contrasten: het roepen en uit de bol gaan in zeer snelle, uitbundige dansen en daarna verstild genieten tijdens rustige, eenvoudige dansen op prachtige muziek. Wanneer ik les geef voel ik me altijd ook deelnemer, leerling die oefent en geniet. Hoe
30
moe ik ook ben van een dag lesgeven op school, ik krijg altijd een speciale energie welke me ondersteunt. Ik voel dan creativiteit om dansen uit te leggen, zorgzaamheid voor de groep als geheel, vreugde bij het zien van mensen die dansen vanuit hun innerlijk. Ik word dan heel duidelijk geleid. Dit brengt me bij een merkwaardige ervaring, welke mij onverwacht een nieuwe diepte van Sacrale Dans openbaarde.
31
2.2.2 Mijn beleving van Sacrale Dans als ‘kanaal’ voor het scheppen van nieuwe dansen. Op donderdag achttien februari 1999, tijdens mijn krokusvakantie in Agadir (Marokko) is mij iets overkomen dat een nieuwe dimensie van mijn beleving van Sacrale Dans heeft geopend. Daarvoor moet ik eerst wat voorgeschiedenis vertellen. Ik zei al dat ik sinds de zensesshin van augustus 1998 in een diepe crisis was verzeild geraakt. Het was alsof me een verworven rust en stabilieit werd afgenomen. In de plaats kwam een diepe twijfel aan mezelf. Ik zag namelijk beter dan ooit alle egocentrische neigingen en gedragingen van mezelf en vele nog niet verwerkte emoties. Het was alsof een afgrond openging. Dit leek in de daaropvolgende maanden alleen maar erger te worden. Rond kerstmis gebeurde er iets dat me bijna helemaal uit m’n evenwicht sleurde. M’n lichaam reageerde met verscheidene opeenvolgende ziektes en ik voelde me aan de rand van depressief worden. Vakantie was hoog nodig. Net voor we vertrokken ontdekte ik dat één van mijn favoriete muziekstukken, namelijk het derde nummer van de cd ‘the mask and mirror’ van Loreena Mc Kennitt, ‘the dark night of the soul’ heette. Ik begon direct aan de vertaling van de tekst. Deze raakte me enorm diep en openbaarde me wat er eigenlijk met mij aan de hand was het voorbije half jaar. En deze verheldering was troostend en ondersteunend en gaf me nieuwe energie. In Agadir zorgden zon en rust ervoor dat ik begon te recupereren, maar ik kreeg na enkele dagen een darminfectie. In de nacht van woensdag op donderdag verhoogden koorts, hoofdpijn en misselijkheid. Ik moest telkens opstaan en voelde me heel ellendig. Rond half drie nam ik medicatie en begon rustiger te worden. Om drie uur stond ik op voor wat frisse lucht. Toen hoorde ik in mijn hoofd het prachtige lied van Loreena, zo echt alsof de cd aan ‘t afspelen was. De tekst troostte me en er kwam een golf van creativiteit over me. Ik ontving bewegingen en gebaren die voor mij de diepe symboliek van ‘de donkere nacht van de ziel’ uitdrukten. Ik oefende ze stilletjes (om Mira niet wakker te maken) in onze hotelkamer en schreef ze daarna op in de badkamer. Om vier uur stond deze dans in de grondverf. Ik ben hierna onmiddellijk in een diepe slaap gevallen en voelde me ‘s morgens genezen! De tekst van dit lied is ontleend aan een gedicht van Johannes van het Kruis, een Spaans mysticus uit de zestiende eeuw. Volgens hem moet de ziel altijd een donkere nacht doormaken om gezuiverd te worden voor de totale éénwording met het Goddelijke. Want de mens die op zijn spirituele weg licht en kracht ontvangt, heeft de neiging om zich dit toe te eigenen met zijn ego. Daarom moet hij periodes doorgaan waarin hem alle troost wordt ontnomen en waarin de weg voor hem niet langer verlicht is. Gids of licht buiten hem doen het niet meer. Hij wordt dan getest op zijn vertrouwen in een innerlijk licht, een innerlijke vlam van liefde, welke nooit dooft. Voor Johannes van het Kruis is deze nacht de meest betrouwbare gids, beminnelijker dan de rijzende zon. De donkere nacht transformeert ziel en God - minnaar en Geliefde genoemd in de christelijke mystiek - zodanig dat elk van hen de ander wordt en totale éénwording ontstaat. Daardoor vervagen alle uitingen van het kleine ik en vindt de ziel een
32
volmaakte sereniteit. In de bijlagen vindt de lezer een pakketje documentatie om deze eigen dans ‘Donkere nacht’ goed te kunnen beleven en eventueel (voor de docenten) verder door te geven. Het bevat een dansbeschrijving, uitleg van de symboliek van de bewegingen en gebaren en het oorspronkelijk gedicht met verscheidene vertalingen. Nooit heeft een Sacrale Dans mij zoveel gedaan. Als ik ‘Donkere nacht’ dans drukken mijn bewegingen perfect uit wat ik diep van binnen beleefd heb en nog ervaar deze periode. Dit zo nauwkeurig te kunnen uitdrukken, begeleid door deze indrukwekkende tekst en muziek, is voor mij echt helend tot in diepere lagen. Ik ben dan ook heel dankbaar voor dit geschenk, dat ik kreeg voor mezelf en om te delen met anderen. De combinatie met mijn zenweg maakt dit alles nog bewuster en rijker. Daarover nu meer in mijn laatste deel.
33
Hoofdstuk 3: Zen
en
Sacrale Dans
34
3.1 Overeenkomsten en verschillen Eén van de eigenheden van dit werk is de vergelijking van deze twee wegen die mij elk zo diepgaand hebben beïnvloed in mijn leven. In dit hoofdstuk zal ik in een eerste deel beginnen met de overeenkomsten uit te werken, telkens gegroepeerd per thema, zodat het geen saaie opsomming wordt. Daarna bekijk ik op dezelfde manier de verschillen/spanningsvelden en eindig met een besluit. In een tweede deeltje wordt kort aangetoond hoe zen en Sacrale Dans concreet in cursussen kunnen worden gecombineerd en hoe dit door deelnemers kan worden ervaren.
3.1.1 Overeenkomsten 1. Voor mij is de eerste en grootste overeenkomst tussen zen en Sacrale Dans het diep-religieuze karakter van beide. Beide methodes bewerken, elk op hun eigen manier, een diepe verbinding (cfr. ‘religare’ = verbonden zijn met) tussen binnen en buiten, aarde en hemel, tussen lichaam en ziel in de mens en tussen mensen onderling. Er is ook aandacht voor in- en uitademen, ernst en humor, diepgang en speelsheid, in-spanning en ont-spanning, doorbijten en loslaten. Beide methodes zijn dus heel vol-ledig, omvatten alle aspecten van het mens-zijn en hebben een verzamelende, integrerende, helende werking (cfr. ‘relegere’ = bijeenbrengen, verzamelen). Tenslotte staat de oefening van het aandachtig gewaarzijn zonder oordeel van alles wat hier-en-nu is centraal bij beide. Interessant is dat C.G.Jung ook dit derde aspect van ‘religie’ terugvindt in de ethymologie, namelijk ‘religere’ = met aandacht beschouwen, nauwgezette betrachting. Deze drie aspecten - verbinden, verzamelen en aandachtig gewaarzijn - vormen voor mij, vanuit de bronnen die voorhanden waren, de juiste invulling van ‘Heilige Tanz’ of ‘Sacred Dance’ en van zen. 2. Een tweede fundamentele overeenkomst is voor mij het thema inwijdingsweg. Vooral Dürckheim heeft het ‘initiatische’ aspect van zen uitgebreid toegelicht: ‘Het gaat hier om de religieuze gerichtheid, die via de weg van geestelijke oefening (exercitium) de transformatie van de mens beoogt en uiteindelijk leidt naar een bevrijdend ontwaken tot het Zijn’.30 We zagen hierboven dat Brigitte Stufkens-Geerlings de inwijdingsweg van Sacrale Dans beschrijft als een geleidelijk proces van bewustwording van alle facetten van jezelf doorheen dagelijkse oefening in wisselwerking met het dagelijkse leven. Beide visies zijn diepzinnig en nuchter en heel wat anders dan de inwijdingen die je tegenwoordig zonder moeite of inspanning, tegen betaling weliswaar, onmiddellijke bevrijding beloven. In beide methodes staan de dagelijkse oefening en de integratie ervan in het dagelijks leven centraal en wordt het buitengewoon belang van het herhalen onderstreept. De zelfwerkzaamheid is dus fundamenteel in zen en in Sacrale Dans: de leerling moet alles zelf doen en is volledig verantwoordelijk voor zijn eigen weg, zijn ritme, zijn discipline. De leraar zal dit proces alleen maar ondersteunen en daar waar hij voelt dat z’n leerling
35
klaar is voor een volgende stap, zal hij soms een duwtje geven. Voor Dürckheim betekent de meester “de mensgeworden uitdrukking van het ‘Grote Leven’ - dat zich tegen alle weerstanden in, die het in ‘t kleine leven van iemand gewoonlijk donker maken en versluieren, in een mens doorgezet heeft, scheppend en verlossend”.31 Een meester wordt in principe nooit een idool; hij is een dienaar, een wegwijzer naar je eigen innerlijke meester. Ik vat nog even samen: het thema inwijdingsweg is heel kenmerkend bij zen én bij Sacrale Dans. Maar in deze opvatting van inwijding staat de leerling centraal met zijn dagelijkse oefening in zijn gewone leven. Hij heeft zelf de weg te gaan naar transformatie en ontwaken. Dat gebeurt door geleidelijke bewustwording. De leraar of meester is dienaar van dat proces. 3. Een derde belangrijke gelijkenis is voor mij het centraal staan van acceptatie, van ‘alles mag er zijn’. Alle gedachten, emoties en gewaarwordingen, alle ‘fouten’ mogen rustig doorleefd worden, liefst zonder er iets van te vinden. Het gaat in zen en Sacrale Dans nooit over prestatie, over iets aan anderen bewijzen. 4. Beide methodes werken tenslotte non-verbaal. Het lichaam is een onmisbaar instrument. Het gaat niet om begrijpen maar om beleven en doorleven. Daarom wordt in stilte geoefend. Sacrale Dansgroepen waar veel wordt gepraat, ook al is dat alleen tussen de dansen, missen dus de essentie van waar het om gaat. Het zwijgend oefenen maakt beide methodes eenvoudig, direct en diepgaand.
3.1.2 Verschillen - spanningsvelden 1. Bij Sacrale Dans staat het groepsaspect centraler dan in zen. Het wordt in elk geval explicieter uitgedrukt. Het dansen gebeurt meestal in een kring rond een middelpunt, heel dikwijls hand in hand. De confrontatie met elkaar is dus directer, lijfelijker, dan bij zazen en kinhin. Door bovendien samen dezelfde bewegingen te maken ontstaat een sterk eenheidsgevoel. Het is dan ook begrijpelijk dat Bernhard Wosien ‘de gezel’ uitdrukkelijk vernoemt, bij zen is dat niet het geval. Daar staat de individuele weg van eenieder centraler. Men zit los van elkaar, meestal in een vierkant zonder middelpunt. Het kan zelfs voorkomen, afhankelijk van bij wie men mediteert, dat men met het gezicht naar de muren gericht zit, wat het op zichzelf zijn wel heel sterk benadrukt. Toch wil ik dit verschil ook relativeren. Ik heb altijd de ervaring gehad dat het stilzitten een eenheidsgevoel schiep met de anderen, zeker in een sesshin. Maar het wordt niet expliciet uitgedrukt. En als ik stil word kom ik de ander ook altijd tegen in mijn innerlijke wereld. Tenslotte is mededogen de vrucht van alle echte zen. Ik herinner me levendig een toestand tijdens een sesshin: ik was in een heel diepe Stilte, ik voelde mij totaal alleen en tegelijk verbonden met alles en iedereen. De paradoxen werden overstegen. Het hier beschreven verschil zit dus meer in de uitdrukkingsvorm dan in het wezen van beide methodes. 2. Bij Sacrale Dans staat de beweging centraler, en daarmee ook de expressie. In het dansen wordt de coördinatie van lichaam en geest op een andere manier geoefend.
36
Wat dat betreft heb ik vaak gemerkt bij mezelf en bij anderen dat beide methodes elkaar kunnen versterken. Mensen die slecht in hun lichaam zitten, en dat is spijtig genoeg de meerderheid in onze samenleving, komen meestal door een weg van dansen tot een beter evenwicht lichaam-geest en zullen daardoor in zazen ook vlugger hun gedachten kunnen loslaten en leren gewaarzijn wat is. Kinhin lijkt dan weer heel sterk op Sacrale Dans: beiden zijn een vorm van meditatie-inbeweging. 3. Dit leidt me naar een ander verschilpunt. Sacraal dansen gebeurt op muziek, de klassieke zenoefeningen nooit. Muziek is een buitengewoon krachtig kanaal. Door muziek heeft de leerling contact met een rijkdom aan culturen, volkeren, tradities. Om te dansen op muziek moet je ook zorgvuldig leren luisteren naar ritme en melodie en je passen en gebaren daar zo fijn mogelijk op afstemmen. Dit leerproces brengt ‘buiten’ en ‘binnen’, lichaam en geest op een unieke wijze samen. De rijkdom aan soorten muziek maken het de danser mogelijk om alle registers van innerlijke beleving uit te drukken. De meeste mensen vinden daarom de afwisseling van meer verstillende met meer uitbundige dansen zo’n volheid. 4. In de praktijk ervaar ik bij de meeste docenten Sacrale Dans meer nadruk op de vrouwelijke energie, soms zelfs te éénzijdig. Ik denk dat dit komt omdat de meeste docenten en choreografen vrouwen zijn. Als man ervaar ik hier zeker een leemte. Ikzelf kies daarom voor elke les ook dansen met meer mannelijke energie, en probeer goed het evenwicht in ‘t oog te houden. Ik ben dan ook blij dat het aantal mannen in mijn groepen langzaam maar zeker groeit. In de praktijk van zen heeft naar mijn gevoel de mannelijke energie soms éénzijdig de overhand gehad in de vorm van de discipline, het harde. Er waren en zijn in China en Japan heel weinig vrouwelijke meesters, maar dat is gelukkig in de Westerse zen aan ‘t veranderen. Voor mij is het duidelijk dat beide energieën in potentie evenwichtig aanwezig zijn in beide methodes. Vooral bij de combinatie kan je een heel uitgebalanceerde coctail bereiden! 5. Dit brengt me bij het thema gronding. Bernhard Wosien was balletmeester. Vele docenten en choreografen vinden dat van wezenlijk belang. In de opleidingen in België, Nederland en Duitsland vind je ballet als een vak; ik leerde het dus zelf ook. Ballet heeft volgens mij een diepe zin als dagelijkse training om aan je lichaam, geest en coördinatie van beide te werken. Mira, mijn partner, volgde balletschool en ze heeft daar haar houding, die van nature al gracieus was, nog meer geperfectioneerd.
37
Ik heb voor mezelf ontdekt dat ballet niet mijn weg is en vervangen kan worden door andere vormen van lichaamstraining en -bewustwording. Zelf heb ik daarvoor diepzinnige oefeningen geleerd van Jacques Castermane en Andrée Anrieu in ‘Centre Dürckheim’. Ze zijn onder meer gebaseerd op principes van zen, tai chi en oefeningen van Dürckheim waar ‘hara’ altijd centraal staat. Hij noemde het graag ‘Personale Leibtherapie’ of ‘Leibarbeit’: het werken aan het lichaam dat je bent (‘Leib’) i.p.v. aan het lichaam dat je hebt (‘Körper’). Van Maarten Houtman en Miche Trefois leerde ik andere oefeningen, onder meer gebaseerd op taoïsme en eutonie, welke mijn gevoel voor de juiste lichaamshouding verder ontwikkelden. Voor mij waren en zijn deze en andere oefeningen, welke ik weleens de verzamelnaam ‘harawerk’ of ‘meditatief lichaamswerk’ geef, een betere, meer volledige weg naar een gezonde, goed gegronde lichaamshouding. Ze zijn toepasbaar gebleken voor zazen, kinhin, andere zenoefeningen en Sacrale Dans. Ik geef even een voorbeeld. Als ik in de eerste balletpositie sta, voel ik mij wankel, slecht gegrond en heb moeite om in hara te komen of te blijven. Op de koop toe voel ik onmiddellijk dat de energie in mijn onderrug, meer bepaald in het niercentrum (‘Ming men’ genoemd in de taoïstische traditie) wordt afgesloten. Voor mij kan deze positie dus moeilijk gelden als de basis voor mijn leerling-zijn. Vandaar komt mijn tegenzin voor de Méditation-en-Croix. Ik heb daarom ter vervanging een andere basisoefening op muziek gemaakt, die ik ‘Bewustwording’ heb genoemd. Hierin komen aan bod: een goede verbinding met de aarde, de verticale as aarde-hemel, de bewustwording van de zeven chacra’s en de Egyptische priesterhouding. Ik zou daarom willen stellen dat ballet geen wezenlijk onderdeel is van Sacrale Dans en, als het toch gebruikt wordt, onvermijdelijk in conflict komt met zen, waarvoor een sterke gronding een basis is.
3.1.3 Besluit Zen en Sacrale Dans hebben vooral belangrijke overeenkomsten. De verschillen hebben betrekking op de vorm, en zijn anders naargelang we Sacrale Dans vergelijken met stilzitten, kinhin, het juiste rechtop staan of zen in het algemeen. Ik ervaar zen als iets van ruimere orde, met een rijkdom aan oefengebieden zoals: zen van het zitten, zen van het lopen, zen van het boogschieten, zen van het theedrinken, zen van het zwaardvechten, zen van het aanraken, enzovoort. Ik ervaar Sacrale Dans als een vorm van zenoefening, zen van het dansen, en wel een zeer krachtige vorm en heel aanvullend op bijvoorbeeld zazen. De filosofie van beide wegen is perfect verenigbaar en bepaalde concrete verschillen in vorm maken juist de combinatie van zen met Sacrale Dans zo vruchtbaar. Daarover nu meer.
38
3.2 Verwerking in cursussen Vijf jaar geleden werd in mij de cursus ‘Naar de Stilte’ geboren. Het begon als een workshop van één dag of een weekend. Daarin zaten de volgende ingrediënten: zazen, kinhin, hara-oefeningen, meditatief aanraken, Sacrale Dans, een half uurtje achtergrond van zen, een korte sessie vraag-antwoord, een beetje vrije dans en tussendoor persoonlijke houdingcorrecties tijdens het stilzitten en bepaalde oefeningen. Ik genoot met volle teugen van deze dagen en van de avondreeksen die eruit groeiden. Ik ervaarde deze combinatie bij mezelf en bij de deelnemers als heel krachtig en evenwichtig. Andere cursussen kwamen hieruit voort. In de workshop ‘harawerk’ oefenen we de hele dag in stilte, zonder dans. Ik heb ook ‘Sacrale Dansdagen’ gegeven, zonder andere oefeningen. Ik gaf ook eens een weekend dat bestond uit een dansdag en daarna een meditatiedag. Mensen konden de beide delen ook afzonderlijk volgen. Op een vijfdaagse vakantieweek en op de jaarlijkse weekends in Montenau (bij St Vith) maakte ik telkens weer andere combinaties. Het accent lag hier wel op de Sacrale Dansen en op meditatie-oefeningen in de natuur, bijvoorbeeld het meditatief wandelen. Op zo’n dagen en weekends vind ik het telkens weer een scheppende vreugde om te spelen met deze verschillende werkvormen, naargelang mijn inspiratie en de noden van de concrete groep. Ondertussen evolueerden mijn avondreeksen naar ‘zen en Sacrale Dans’. Het aandeel van de dansen vergrootte tot vijfenzeventig minuten omdat mijn kennis ervan door de opleiding in de Vlaamse School voor Sacrale Dans en de intensieve vorming bij andere docenten toenam. Op elke avond gaat aan dat dansen een sessie van vijfenveertig minuten zen vooraf. We beginnen met een verhaal of wat achtergrond van zen, en oefenen daarna het stilzitten, al dan niet gecombineerd met kinhin. Tussen beide delen van de avond is slechts een minieme pauze, waardoor het dansen echt gedragen kan worden door de ontstane verstilling en verscherping van aandacht en gewaarzijn. Door de beoefening van zen vooraf in stilte, wordt het dansen daarna ook echt en vanzelf ‘sacraal’. Ook uitbundige, vlugge en gecompliceerde dansen krijgen dan méér kans om door innerlijkheid verzameld te blijven en zich niet te verliezen in de expressie. Ik gaf onlangs een vragenlijst aan een leerling, die nu net drie jaar en drie maanden deelnemer is, in al die tijd nog geen enkele les heeft gemist, die zeer regelmatig thuis zazen beoefent en de cursus duidelijk laat doorwerken in z’n dagelijks leven. Ik vroeg hoe voor hem de combinatie van zen met Sacrale Dans werkt. Ik herken me sterk in zijn beleving en vind ze bovendien prachtig en helder verwoord. Daarom geef ik zijn antwoorden hier bijna integraal weer.32
39
Vraag: Wat is voor jou het effect van de klassieke zenoefeningen (zazen en kinhin) - op jouw beleving van het dansen erna? - op je dagelijks leven? Antwoord: “De zenmeditatie is voor mij in het begin van de avond een moment om letterlijk en figuurlijk stil te staan en te beleven wat er zich aandient. Vanuit de ‘waarnemer’ word ik mijn lichaam gewaar en zie ik welke gevoelens en denkbeelden er aanwezig zijn. Ik word rustig door niets te ‘moeten’, door enkel te kijken naar wat er is. Het maakt dan ook niet uit of die gedachten als een sneltrein voorbijrazen of dat er emoties en gevoelens rondwervelen of dat er pijnlijke gewaarwordingen zijn of dat er stilte is. ‘Zijn’ is voor mij toelaten wat er is. Soms ontstaat er stille aandacht in de loop van de meditatie, soms blijft het innerlijk druk. De oefening is voor mij het ‘waarnemen’ wat er is en niet het stil moeten worden. Door steeds deze meditatie te herhalen ervaar ik dat de ‘waarnemer’ steeds sterker wordt en overdag meer en meer aanwezig is. Hierdoor sta ik ook meer en meer met twee voeten in het dagelijks leven en beleef ik veel intenser zonder erin te verdwijnen. Hetzelfde gebeurt daardoor ook met het dansen. Door de meditatie-oefening komt de ‘waarnemer’ weer meer op de voorgrond. Zoals in het dagelijks leven ben ik daardoor meer aanwezig tijdens het dansen en vormen denken, voelen en gewaarworden meer een geheel. Het denken gaat met mij minder snel op de loop.” Vraag: Wat is voor jou het effect van de Sacrale Dans: - op wat in jou leeft na de zenoefeningen? - op je dagelijks leven? Antwoord: “De meditatie als oefening in het ‘gewaarzijn’, in het volledig aanwezig zijn heeft een prachtig vervolg in de Sacrale Dans waar ik dit verder kan oefenen. Door de aandacht tijdens het dansen komen denken, voelen en gewaarworden voor mij meer afgesteld op elkaar en voel ik me meer een geheel. Dit te ervaren en dat samen met de anderen in de groep te beleven, gezamenlijk dansend rond een middelpunt, brengt voor mij een sfeer van gegronde spiritualiteit. Dit blijft doorwerken in het dagelijks leven.” Ik leerde ook van reacties van andere deelnemers voorbije jaren dat het effect van zen kan verminderen als de dansen erna te moeilijk zijn. Ik heb inderdaad ondervonden dat bij deze combinatiecursus een voldoende aantal eenvoudige dansen horen en dat tijdens een reeks veel herhaald moet worden. Anderen zeggen dan weer dat de verstilling vooraf hun dansen minder prestatiegericht maakt, terwijl het dansen expressie geeft aan de energie die vooraf werd opgebouwd. Iemand vat mooi samen: ‘Ik vind het een heerlijke en rijke combinatie’.
40
Hoofdstuk 4: Besluiten
41
4.1. Zen 1. Zen onderscheidt zich door eenvoud, praktische aanpak, totale betrokkenheid op het dagelijks leven. De beleving staat centraal. 2. Zen is een weg naar bewustwording van onze oorspronkelijke eenheid. Op deze weg wordt ons geleidelijk aan de illusie duidelijk van onze afgescheidenheid en krijgen we onderscheidingsvermogen. 3. In zen leer je de paradoxen van je leven onder ogen zien en accepteren. Hoe meer alles er mag zijn, hoe meer diepe rust er groeit. Het leren kalm doorleven van pijn is daarbij van wezenlijk belang. 4. Zen is constante oefening in pure aandacht voor hier en nu. Dit huidige moment is de enige realiteit voor zen. Aandacht is hier niet intellectueel bedoeld. Het gaat eerder over een gewaarzijn dat alles omvat. 5. In zen staat de dagelijkse oefening centraal, in dialoog met het gewone leven van elke dag. Het is belangrjk om ego-loos te oefenen. Het dagelijks stilzitten is meestal de basis van zen. 6. Zen heeft niets te maken met navelkijkerij of individualisme. Echte oefening in zen leidt altijd tot mededogen met alles wat is. 7. Andere wezenlijke vruchten van zen zijn: gelijkmoedigheid, diepe vreugde en innerlijke kracht.
4.2. Sacrale Dans 1. ‘Sacraal’ betekent hier ‘religieus’. Sacrale Dans wil de diepe, oorspronkelijke verbondenheid van de mens met zichzelf (lichaam en geest), met de anderen, met de natuur en met het Onnoembare of Goddelijke herstellen. 2. Sacrale Dans heeft altijd bestaan. Bernhard Wosien had de gave dit oergegeven opnieuw vorm te geven in de twintigste eeuw. Hij deed dit vanuit zijn balletvorming, zijn studie van traditionele dansen in diverse Europese culturen en zijn diepe interesse voor religie (bijvoorbeeld zijn kennis van Griekse mythologie). Zijn opvolgers hebben elk bepaalde aspecten in de verf gezet.
42
3. Sacrale Dans is een inwijdingsweg. Het is een diepzinnige oefening die je helpt bewust worden van je wezenlijke verbondenheden (zie 1). Dit is een geleidelijk proces in wisselwerking met het dagelijks leven: het constante werken aan jezelf staat centraal. 4. Concreet zijn symbolen als cirkel, kruis, vierkant en spiraal een hulp bij die bewustwording. 5. De groep is een onmisbaar instrument. Door het directe contact met de anderen in de cirkel leer je jezelf kennen en leer je om niet te oordelen. Het samen dezelfde bewegingen maken op prachtige muziek bewerkt een diep eenheidsgevoel over verschillen van personen en culturen heen. Dit kan in onze tijd een sterke impuls zijn om ons te laten bevrijden uit individualisme en isolatie.
4.3. Zen en Sacrale Dans 1. De overeenkomsten zijn treffend. Beiden willen helpen om ons terug te verbinden, te helen. Daarvoor is aandachtig gewaarzijn van het huidige moment, zonder oordeel, nodig. Het zijn inwijdingswegen: ze helpen de mens ontwaken tot z’n diepste Zijn. Dit gebeurt geleidelijk door dagelijkse oefening in dialoog met de realiteit. Het lichaam is de weg om te leren voelen en gewaarworden wat hier-en-nu aan de orde is. 2. De verschillen betreffen meer de vorm. Sacrale Dans legt meer de nadruk op het groepsgebeuren, zen meer op de eigen weg van ieder. Beiden komen op een andere manier uit bij eenheidsbeleving en mededogen. Zen werkt rechtstreeks via de stilte, Sacrale Dans brengt je via muziek, beweging en expressie bij de stilte. 3. Door hun wezenlijke gelijkenis en hun interessante verschillen kunnen zen en Sacrale Dans op een zinvolle manier met elkaar gecombineerd worden in cursussen. Beiden kunnen heel aanvullend en versterkend zijn voor elkaar. Dit kan leiden tot het beleven van een heel rijke, gevarieerde volheid. 4. Voor mij was het heel leerzaam om grondiger in te gaan op de rijkdom van zen. Want zen kan een stevig kader bieden om naar de diepste essentie te gaan van wat Sacrale Dans te bieden heeft. Omgekeerd was het heel verrijkend om dieper in te gaan op de rijkdom van Sacrale Dans, voor mij een zeer veelzijdige, directe en aangename weg om zen te oefenen. Kortom : ik hou zielsveel van de zen van het dansen!
43
Bijlagenpakket voor de dans ‘Donkere nacht’
44
1. De tekst van ‘The dark night of the soul’ (van Loreena Mc Kennitt - uit: ‘The mask and mirror’) De letters in de marge verwijzen naar de dansbeschrijving die hierna komt. A
Upon a darkened night the flame of love was burning in my breast And by a lantern bright I fled my house while all in quiet rest Shrouded by the night and by the secret star I quikly fled The veil concealed my eyes while all within lay quiet as the dead Op een donkere nacht was de vlam van liefde in mijn borst aan ‘t branden En bij een heldere lantaarn ontvluchtte ik mijn huis terwijl alles rustig was Omhuld door de nacht en door de geheime ster vluchtte ik haastig De sluier verborg mijn ogen terwijl alles van binnen rustig lag als de dood
B
Chorus: Oh night thou was my guide oh night more loving than the rising sun oh night that joined the lover to the beloved one transforming each of them into the other Refrein: o nacht jij was mijn gids o nacht die beminnelijker zijt dan de rijzende zon o nacht die de minnaar brengt bij de geliefde en elk transformeert in de ander
45
A
Upon that misty night in secrecy, beyond such mortal sight Without a guide or light than that which burned so deeply in my heart That fire t’was led me on and shone more bright than of the midday sun To where he waited still it was a place where no one else could come Op die mistige nacht in geheimzinnigheid onder zo’n sterfelijk schouwspel Zonder een gids of licht dan dat welke zo diep in mijn hart brandt Dat vuur leidde mij en scheen helderder dan de middagzon tot waar hij stil wachtte Het was een plaats waar niemand anders kon komen
B
Refrein
C
Instrumentaal
A
Within my pounding heart which kept itself entirely for him He fell into his sleep beneath the cedars all my love I gave From o’er the fortress walls the wind would brush his hair against his brow And with its smoothest hand caressed my every sense it would allow In mijn hunkerend hart dat zichzelf helemaal voor hem beschikbaar hield viel hij in slaap Onder het cederhout gaf ik al mijn liefde Van over de muren van de burcht waaide de wind zijn haar tegen z’n slapen En met z’n allerzachtste hand streelde hij al mijn zinnen (die het toelieten)
B
Refrein
46
CC
Instrumentaal
A
I lost myself to him and laid my face upon my lovers breast And care and grief grew dim as in the mornings mist became the light
Ba-Bb Bc Bd-Be
There they dimmed amongst the lilies fair There they dimmed amongst the lilies fair There they dimmed amongst the lilies fair Ik verloor mezelf in hem en legde mijn gezicht op de borst van mijn geliefde En mijn zorgen en woede vervaagden zoals ‘s morgens de nevel optrekt Daar vervaagden ze tussen de onbevlekte lelies Daar vervaagden ze tussen de onbevlekte lelies Daar vervaagden ze tussen de onbevlekte lelies
Ba
Zingen van klanken
Ca
Eindtoon
47
2. Dansbeschrijving van ‘Donkere nacht’ Choreograaf: Paul Baatsen op 18.02.1999 tussen 3u en 4u ‘s nachts in Agadir Opdracht: voor mijn lerares Brigitte en voor mijn leraar Hein voor alle mensen die een donkere nacht doorgaan, ter bemoediging Muziek: Loreena Mc Kennitt: ‘The mask and mirror’, ‘The dark night of the soul’ (nr.3) Maat: strofen: meestal 4/4 en 6/4 achter elkaar; het refrein is anders Uitgangspositie: Flankcirkel, V-houding, handen vast Voorspel: vier maten instrumentaal: 4/4, 6/4, 4/4, 6/4 Inzet: bij het begin van de zang, vlak na het voorspel A-deel: tijdens de strofen Flankcirkel
Frontcirkel
1 2 3 4 R L R L -----------V V V V
1 2 3 4 5 6 R L R L R L ------------------W W W
vier maal dit geheel, dus acht maten, waarvan de laatste in 8/4 is
- Je gaat in dansrichting vier vastberaden stappen voorwaarts, verbonden met elkaar in de donkere nacht. - Net vóór je begint te wiegen in de frontcirkel laat je elkaar los en je armen gaan via opzij (linksvoor en rechtsachter) tot boven je kruin, waar je handen een ontvangend gebaar maken (een soort open V). - Tijdens de volgende balans komen de handen tegen elkaar en gaan verticaal naar beneden via derde oog tot voor je mond. - Tijdens de volgende balans gaan je gevouwen handen verder naar beneden via je hart tot je ze legt op je buik (hara). De vierde maal dat je dit alles in zijn geheel danst is er een balans extra terwijl je handen op je buik blijven (omwille van 8/4) De betekenis van deze gebaren is dat je in je donkere nacht smeekt en bidt om het goddelijk Licht te mogen ontvangen en dat je dit telkens in vertrouwen al opneemt boven je kruin en in al je chacra’s laat doordringen.
48
B-deel: volledig in frontcirkel tijdens refrein en op het einde
a) 1 2 3 4 R L L R -----------V t V t
De handen zijn geopend met de handpalmen naar boven, een gebaar van zuivering en bereidheid. De stap-tip van de voeten is een uitdrukking van schroomvol naderen van het centrum, symbool van het Licht
b) 1 2 3 4 ter plaatse
De handen komen gevouwen tegen het voorhoofd; ondertussen buigt het bovenlichaam naar voor tot een hoek van negentig graden.
c) 1 2 3 4 5 6 7 ter plaatse
Op ‘sun’ kom je met kracht naar boven, terwijl je rug weer recht komt. Ondertussen gaan je gevouwen handen verticaal omhoog, zover mogelijk gestrekt. Ze komen in een wijds gebaar via opzij (linksvoor-boven en rechtsachteronder naar beneden. Daar vind je de handen van anderen en maak je met elkaar een gevlochten cirkel.
d) 1 2 3 4 R L L R ----------------------ZW t ZW t
Begint op ‘transforming’; telkens een balans opzij - de andere voet tipt ter plaatse (de benen sluiten dus niet); ondertussen blijven de armen gevlochten als teken van intieme verbondenheid met elkaar.
e) 1 2 3 4 R L L R ----------------
De laatste vier tijden van het refrein ga je naar achter in stap-tip met de handen in het gebaar van zuivering en bereidheid, net zoals in a).
A t A t
49
C-deel: tijdens instrumentaal tussenstukje en op het einde a) Je begint met heel bewust een stap opzij te zetten met de rechtervoet, zodanig dat je je stevig verbonden voelt met de aarde. Je blijft daarna ter plaatse staan. Tegelijk komen je armen weer via opzij omhoog (zoals in A), maar deze keer maken de handen bovenaan en vóór je een gebaar dat uitdrukt: ‘alles komt goed’, een gebaar van diep vertrouwen dus. Je doet dit door de palm van de ene hand op de rugzijde van de andere hand te plaatsen. Je ogen zijn gericht op dit gebaar, waardoor het nog versterkt wordt. (vier tijden) b) De volgende zes tijden laat je dit gebaar bewust voorlangs naar beneden komen tot je het laat rusten op je buik. c) De volgende vier tijden ga je precies dezelfde weg terug naar boven, beginnend met vanuit je buik lichtjes naar beneden te scheppen, zodat je armen mooi gestrekt blijven. Je komt zo terug uit waar je in b) begon. d) De laatste zes tijden leggen je armen de omgekeerde weg af als in a). Je sluit dit deeltje af door je benen te sluiten en elkaar de handen te geven om verder te gaan met het A-deel. Het verloop van de dans: A B A B C A B CC A (helft) B (verkort) Stilstaan in Ba Ca De aanduidingen vind je ook op de tekst. Slotstuk: laatste strofe en einde: Eerste vier zinnen: A (is net de helft van de andere strofen) De laatste zin wordt driemaal gezongen: ‘There they dimmed amongst the lilies fair’. Hierbij hoort het laatste B-deel: eerste maal: Ba (4 tijden) en Bb (2 tijden, dus verkort) tweede maal: Bc (6 tijden) derde maal: Bd (4 tijden), kleine pauze en Be (4 tijden) Het lied eindigt met het zingen van klanken: hierop blijf je stilstaan met het gebaar van zuivering en bereidheid (Ba en Be). Bij de laatste toon, die hoger is, kom je in de positie van Ca: ‘alles komt goed’, en daarin blijf je even staan.
50
3. Het oorspronkelijk gedicht in het Spaans met vertaling33 En una noche escura con ansias en amores inflamada o dichosa ventura! Salí sin ser notada estando ya mi casa sosegada In een donkere nacht ontvlamd door liefdesverlangens oh, groot geluk! ging ik naar buiten zonder opgemerkt te worden terwijl mijn huis al tot rust was gekomen. ascuras y segura por la secreta escala, disfraçada, o dichosa ventura! a escuras y en celada estando ya mi casa sosegada Donker en veilig langs de geheime trap, vertrok ik verkleed, oh, groot geluk! in het donker en verborgen terwijl mijn huis al tot rust was gekomen. En la noche dichosa en secreto que naide me veýa ni yo mirava cosa sin otra luz y guía sino la que en el coraçón ardía. In de gelukzalige nacht dat ik heimelijk vertrok en dat niemand me zag noch ik zelf iets zag zonder een ander licht of gids dan datgene dat in het hart brandt.
51
Aquésta me guiava más cierto que la luz de mediodía adonde me esperava quien yo bien me savía en parte donde naide parecía. Dat leidde me - met grotere zekerheid dan het licht van de middag naar waar diegene op me wachtte die ik goed kende en waar niemand anders verscheen. O noche, que guiaste! O noche amable más que la alborada! O noche que juntaste amado con amada, amada en el amado transformada! Oh nacht, hoe heb je me geleid Oh nacht, liever dan de dageraad! Oh nacht die minaar en geliefde verenigde die de ene veranderde in de ander. En mi pecho florido, que entero para él solo se guardaba allí quedó dormido y yo le regalaba y el ventalle de cedros ayre daba. In mijn openbloeiend hart dat zich volledig voor hem alleen bewaarde bleef hij daar ingeslapen en ik schonk me aan hem en door het cederhouten raam kwam lucht.
52
El ayre del almena quando yo sus cavellos esparcía con su mano serena en mi cuello hería y todos mis sentidos suspendía. De lucht door de kantelen als ik zijn haren verstrooide terwijl zijn serene hand me in mijn hals pijn deed en al mijn zinnen stokte. Quedéme y olbidéme el rostro recliné sobre el amado; cessó todo, y dexéme dexando mi cuydado entre las açucenas olbidado. Ik bleef en vergat en boog het hoofd over de geliefde; alles hield op en ik verwaarloosde me terwijl ik mijn zorg vergeten achterliet tussen de lelies.
4. Vertaling in dichtvorm uit Verzamelde Werken34 Eens was de nacht gezonken; de lamp van liefde’s angst in ‘t hart ontstoken, - o zegenrijke stonde voor ieder weggedoken liet ik mijn huis in heimlijkheid beloken. Van duisternis omwonden, verhuld langs de geheime trap ontvloden - o zegenrijke stonde in duisternis verdoken liet ik mijn huis in heimlijkheid beloken. In dezen nacht van zegen nam ik een weg om menschen te vermijden; en niemand kwam mij tegen, geen licht en geen geleide dan dat zich binnen in mijn hart verspreidde.
53
Dat heeft mij meegenomen zekerder dan het licht der middagwende, waar ‘k wist dat hij zou komen, dien ik van langs al kende, en niemand zou ons samenzijn belenden. o Nacht die mij geleidde aanminniger nog dan het dageraden, o nacht en die bereidde van lief tot lief de paden en lief met lief versmolt in uw genade. Mijn boezem bloem-omwonden, voor hem alleen bewaakt zoo ingetogen hij heeft daar slaap gevonden; ik schonk naar mijn vermogen, en ceders wuifden koelte uit den hooge. Toen ‘k in zijn haar liet spelen mijn vingers, streek een wind-zucht van de tinnen, alsof een hand kwam streelen mijn hals en zacht beminnen, en uit zichzelf ontvoerd werden mijn zinnen. ‘k Vergat mij en begaf mij, mijn hoofd teeder den Minnaar toegebogen, ‘k verliet mij en ik gaf mij, en d’angst is uit mijn oogen spelende tusschen leliën onttogen.
5. Vertaling uit ‘Muziek van zuiver zwijgen’35 In een nacht, aardedonker, in brand geraakt en radeloos van liefde, - en hoe had ik geluk! ging ik eruit en niemand die ‘t merkte - want mijn huis lag reeds te slapen. In ‘t donker, geheel veilig langs de geheime trap en in vermomming, - en hoe had ik geluk! in ‘t donker, ongezien ook, want alles in mijn huis lag reeds te slapen.
54
In de nacht die de kans geeft, in het geheim, zodat geen mens mij zien kon en ook ikzelf niets waarnam: ik had geen ander leidslicht dan wat er in mijn eigen binnenst brandde. Dat was het dat mij leidde - zekerder dan het zonlicht op de middag daarheen waar op mij wachtte, van Wie ik zeker zijn kon en op een plaats waar niemand ooit zou komen. O nacht die mij geleid hebt! O nacht, mij liever dan het morgengloren! O nacht die hebt verenigd Beminde met beminde, beminde, opgegaan in de Beminde! Aan mijn borst, wei vol bloemen, Hem alleen, onbetreden voorbehouden, daar is Hij ingeslapen en heb ik Hem geliefkoosd en gaf de waaier van de ceders koelte. De koelte van de tinnen kwam, onderwijl ik door zijn haren heenstreek, met haar hand, licht en rustig, mij aan de hals verwonden en stelde al mijn zinnen buiten werking. Mijzelf liet ik, vergat ik; ik drukte het gelaat aan mijn Beminde; het al stond stil, ik liet mij gaan, liet al mijn zorgen liggen: tussen de witte leliën vergeten.
55
Dankwoord Allereerst wil ik mijn ouders danken die mij de kostbare waarde ‘dankbaarheid’ hebben meegegeven en me daardoor al heel veel vreugde hebben laten ervaren. Ik dank Enomiya Lassalle (+) die me, vijfentwintig jaar geleden, zen heeft leren kennen door zijn boekje ‘Inleiding tot de zenmeditatie’36. De sesshin die ik ooit bij deze grote zenmeester mocht meemaken zal voor altijd onvergetelijk zijn. Ik dank Brigitte Stufkens-Geerlings die mij Sacrale Dans heeft leren kennen en van wie ik enorm veel heb gekregen, zowel in haar degelijke opleiding als in andere cursussen. Ik ben Hein Stufkens dankbaar voor zijn kostbare, gedetailleerde aanwijzingen en ondersteuning voor deze scriptie. Hij deelde vrijgevig zijn jarenlange ervaring met het schrijven van boeken. Ik dank hem voor zijn rustige, enthousiaste bijdrage tijdens de opleiding, ook in gemoedelijke persoonlijke gesprekken. Ik dank al mijn zen- en dansleraren, en dat zijn er heel wat, die mij al vijfentwintig jaren bezield en gevormd hebben met hun kostbare wijsheid. Geertje Hozee ben ik ontzettend dankbaar voor het ontwerp van de prachtige kaft en haar boeiende verklaring erbij. Haar tekening en uitleg geven schitterend haar jarenlange en trouwe beleving van mijn cursussen weer. Ik dank Otto voor de professionele foto’s welke met uitzonderlijke zorg en toewijding gemaakt zijn. Ik dank Bert Gils, leraar Spaans, voor het maken van de integrale vertaling van het gedicht ‘Donkere nacht’ uit de grondtekst en Tom Seeuws, leraar Engels, voor zijn nazicht en correctie van mijn vertaling van het lied van Loreena Mc Kennitt. Ik ben al mijn cursisten, collega’s en vrienden dankbaar om met mij de weg te gaan naar het meest essentiële in het leven en voor hun steun en bemoediging. Tot slot dank ik vooral mijn lieve vrouw Mira Staes voor haar liefde en vriendschap. Ze is ook mijn collega en het is werkelijk een vreugde wanneer we soms samen lesgeven. Ze las grondig de hele tekst na op fouten, zowel inhoudelijk als taalkundig, en gaf me haar eerlijke commentaar en voorstellen tot correctie. Ze was mijn dagelijkse ondersteuning bij het maken van dit grote werk.
56
Voetnoten met literatuuropgave 1. Libbrecht Ulrich, Oosterse filosofie, Davidsfonds, 1995, p.127. 2. Watts Alan W., Zen-Boeddhisme, p.27. 3. Suzuki D.T., Inleiding tot het Zen-Boeddhisme, Ankh-Hermes, 1995, achtste druk, p.87. 4. Wetering Janwillem van de, De lege spiegel, De Driehoek, 1971, p.38-39. 5. Beck Charlotte Joko, Niets bijzonders, Karnak, 1997, tweede druk, p.10-16. 6. Kapleau Philip, De drie pijlers van Zen, Ankh Hermes, 1980, p.78-80. 7. Tydeman Nico, Zen: een ernstig spel met paradoxen, in: Tijdschrift voor Psychosynthese, augustus 1995, p.6. 8. Tydeman Nico, o.c., p.7-8. 9. Tydeman Nico, o.c., p.8. 10. Houtman Maarten, Wat je in steeds andere vorm tegenkomt, Stichting Zen als Leefwijze, ws. Hobbitstee, Binnenkant t.o. 39, 1011 BE Amsterdam, tel. (020) 22 99 37 11. Kapleau Philip, o.c., p. 30. 12. Beck Charlotte Joko, o.c., p.158-161. 13. Beck Charlotte Joko, o.c., p.160. 14. Packer Toni, Zien zonder weten, Altamira, 1993, p.16. 15. Houtman Maarten, Tao-zen, de weg van niet-dwang, Ankh-Hermes, 1988. 16. Dürckheim Karlfried Graf, Exercices initiatiques dans la psychothérapie, Le Courrier du Livre. 17. Dürckheim Karlfried Graf, Hara. Het dragende midden van de mens, AnkhHermes, 1961, vijfde druk, p.131-134.
57
18. De beschrijving van zazen is een eigen synthese van het persoonlijk onderricht van mijn zenleraars: Enomiya Lassalle, Jeroen Witkam, Jacques Castermane, Andrée Anrieu, Maarten Houtman en Hein Stufkens. Ze is uiteraard vooral gekleurd en bepaald door mijn eigen aanvoelen dat groeide in vijfentwintig jaar praktijk. 19. Thich Nhât Hanh, De geur van versgemaaid gras. Een gids voor loopmeditatie, Theresiahoeve, 1990, tweede druk. 20. Wetering Janwillem van de, o.c., p.135-136. 21. Beck Charlotte Joko,o.c., p.18-19. 22. Beck Charlotte Joko,o.c., p.19-20. 23. 24. 25. 26.
Geerlings Geerlings Geerlings Geerlings
Brigitte, Sacred Dance. Een inwijdingsweg, Dabar/Luyten, 1993, p.24. Brigitte, o.c., p.27. Brigitte, o.c., p.29. Brigitte, o.c., p.57.
27. Frances Lynn and Bryant-Jefferies Richard, The sevenfold circle. Self awareness in dance, Findhorn Press, 1998, p.41. Zij citeert hier op haar beurt Bernhard Wosien, A life lived for dance, zonder verdere gegevens van uitgever, jaar of pagina. 28. Frances Lynn and Bryant-Jefferies Richard, o.c., p.43. 29. Werkgroep Aggi, Woord en antwoord, Tabor, 1994, p.90. 30. Dürckheim Karlfried Graf, Transcendentaal ervaren. De zin van volledige menswording, Servire, 1980, p.85. 31. Dürckheim Karlfried Graf, De roep om een meester. De meester in ons-zelf, Servire, 1989; derde druk, p.11. 32. PDK, Antwoorden op een korte vragenlijst, 1999. 33. Cruz San Juan de la, Poesia, Catedra, 1995, novena edicion en vertaling van Bert Gils, leraar Spaans. 34. Kruis Heilige Joannes van het, Werken van…, deel 2, 1951. 35. Bras Drs.K.E., Muziek van zuiver zwijgen, Kok, 1988, p.130-131. Een interessante verklaring van dit gedicht is te vinden op p.131-137. 36. Lassalle H.M. Enomiya, Inleiding tot de zenmeditatie, Ambo, z.j., tweede druk.
58
Een zenmeester zei al lachend tot een leerling die verbouwereerd naar dansende monniken keek: ‘vertrouw geen zenmeester die niet kan dansen’