RWANDA GEBRIEFT ! HANDLEIDING VOOR DE LEERKRACHT
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Rwanda gebrieft! Het project in een notendop. 2.1 Situering 2.2 Structuur van het geheel 2.2.1 De voorbereidende lessen 2.2.2 De workshop 2.2.3 De verwerking 2.2.4 Brieven schrijven 2.3 Praktisch 3. Doelstellingen Rwanda gebrieft! 4. Rwanda gebrieft! sluit aan bij de eindtermen voor het lager onderwijs 5. De voorbereidende lessen 5.1 Voorbereidende les 1: Informatie over het land Rwanda en over de Rwandese kinderen. 5.2 Voorbereidende les 2: De stad en het dorp met elkaar vergelijken en de verschillende vervoermiddelen benoemen. 6. De workshop 7. De naverwerking 8. Brieven schrijven! 8.1 Brief 1 8.2 Brief 2 8.3. Antwoord uit Rwanda! 9. Bijlage: De placemat 7
10. Colofon 11. Bronvermelding 2
1
Inleiding
Beste leerkracht,
Je hebt jezelf en je leerlingen geëngageerd om dit jaar (opnieuw) te corresponderen met leerlingen in Rwanda. Daar zijn wij ontzettend blij om: een briefwisseling tussen Noord en Zuid is een ideale manier om het Zuiden tastbaar in je klas te brengen. Voor je leerlingen krijgt Rwanda hiermee een gezicht, een naam, en zelfs een handschrift! Het is een uitgelezen kans om de kinderen te laten kennismaken met leeftijdsgenootjes uit een Zuiders land, en om bij hen een gevoel van verbondenheid te creëren. In deze handleiding krijg je een overzicht van het project “Rwanda gebrieft!” en de doelstellingen die het project beoogt. Met het project “Rwanda gebrieft!” kan je trouwens perfect werken aan de eindtermen voor het lager onderwijs. Ook hiervan vind je een overzicht. Om de kinderen voor te bereiden op het project en op de workshop die in je klas zal worden gebracht, kan je de voorbereidende lessen gebruiken die in deze handleiding staan. Ook achteraf kun je deze bundel gebruiken om samen met de kinderen de workshop te verwerken. Voor het schrijven van de brieven tenslotte, steken we ook graag een handje toe met enkele tips. We wensen jou en je klas een fijn en leerrijk project toe, en vooral… veel schrijfplezier!
Groetjes, 7
Het team van Djapo Oost-Vlaanderen 3
2
Rwanda gebrieft! Het project in een notendop
2.1
Situering
Enkele jaren geleden startte de Vlaams-Rwandese vereniging Umubano vzw met een briefwisselingproject tussen Vlaamse en Rwandese basisscholen. Kinderen van het vijfde en het zesde leerjaar schreven brieven naar en kregen antwoorden van Rwandese correspondentieklassen. Aan de start van het schooljaar werd er voor het vijfde leerjaar een inleidende workshop voorzien, die de kinderen een beeld gaf over het land Rwanda. Gedurende het schooljaar stuurden de klassen twee brieven naar Rwanda en kregen zij ook twee brieven terug. Wanneer de leerlingen aan het zesde leerjaar begonnen, kregen zij een dvd te zien over drie kinderen in Rwanda, ter opfrissing van het geheugen en nogmaals ter voorbereiding van een nieuw schooljaar waarin brieven werden geschreven.
In 2008 werd dit bestaande project overgenomen door Djapo vzw. Djapo zal de komende jaren de Vlaamse scholen die bij dit project betrokken zijn verder opvolgen en voor hen het aanbod blijven voorzien. De workshop voor het vijfde leerjaar werd volgens een volledig nieuw concept uitgewerkt. Djapo voorziet nu voor deze leerlingen een workshop, voorafgegaan door twee voorbereidende lessen in de klas, en gevolgd door het schrijven van brieven. De leerkracht ontvangt een handleiding, en voor elke leerling is er een leerlingenboekje. Hiermee kunnen zij aan de slag in de klas. De medewerkers van Djapo brengen deze nieuwe workshop in Vlaamse klassen vanaf september 2008.
7
4
2.2
Praktisch
Doelgroep: 5de leerjaar basisonderwijs Duur: 2 voorbereidende lessen: maximum 100 minuten (2x 50 minuten) workshop: 100 minuten verwerking: 50 minuten brieven schrijven naar Rwanda: 2x 50 à 100 minuten brieven lezen uit Rwanda: maximum 2x 30 minuten Prijs: 90€ voor de workshop, de leerkrachtenhandleiding en een leerlingenboekje met 16 werkblaadjes voor elke leerling van het 5de leerjaar. Daar komen nog vervoerkosten bij van 0,30€/km. Aantal deelnemers: min. 15 leerlingen – max. 25 leerlingen Locatie: ruim lokaal Opstelling voor de workshop: 5 grote tafels (of 5 eilanden samengesteld uit schoolbanken) met telkens 5 stoelen rond. Vooraan een schoolbord of de mogelijkheid om een spelbord op te hangen. Voldoende ruimte voorzien tussen de tafels en het bord voor materiaal e.d.
2.3
Structuur van het geheel
2.3.1 De voorbereidende lessen
Het is de bedoeling dat de leerkracht vooraf, aan de hand van de leerkrachtenhandleiding, twee voorbereidende lessen geeft. Deze lessen duren telkens vijftig minuten. De eerste les is een vereiste, de tweede les is optioneel, maar wordt wel warm aanbevolen.
7
Via deze lessen worden de kinderen op verschillende vlakken voorbereid op de workshop. De leerkracht geeft wat informatie over het land Rwanda en over de 6 Rwandese kinderen die in de workshop voorkomen. De leerlingen staan ook even stil bij de verschillen tussen stad en platteland, en bekijken de verschillende
5
vervoermiddelen uit Rwanda Op die manier zullen de kinderen tijdens de workshop sommige gegevens beter kunnen plaatsen. Je creëert dus een soort van referentiekader voor de leerlingen. Ze hebben er al eens iets over gehoord, ze weten al iets over Rwanda. De uitgewerkte lessen vind je verder in deze leerkrachtenhandleiding.
2.2.2 De workshop Na de voorbereidende les(sen) komt een begeleider van Djapo naar de klas om de workshop in goede banen te leiden. De begeleider leidt het spel en geeft uitleg waar nodig. Het doel van dit project is niet zozeer om kinderen te laten stilstaan bij de problemen van Rwanda. Het is vooral de bedoeling dat de kinderen een algemeen en genuanceerd beeld krijgen van het leven in Rwanda, dat de kinderen een idee krijgen van het leven van hun leeftijdsgenootjes ginder, met wie ze brieven zullen schrijven. Ook het feit dat kinderen enthousiast worden over hun correspondentie met een Rwandese klas, is één van de belangrijkste doelstellingen voor deze workshop.
2.2.3 Verwerking In de leerkrachtenhandleiding zijn ook enkele lessuggesties neergeschreven voor de leerkracht om samen met de kinderen nog even terug te blikken op de workshop (vijftig minuten). Ook dit is optioneel, maar wel aanbevolen. Op die manier blijft er meer hangen bij de leerlingen en worden alle losse delen van het project meer gezien als een geheel.
2.2.4 Brieven schrijven
7
Daar draait het uiteindelijk allemaal om: brieven schrijven met leeftijdsgenoten in Rwanda. De hele voorbereiding, de workshop en de verwerking van de workshop moeten in het licht van deze correspondentie worden gezien. Tweemaal per jaar zullen de Vlaamse klassen brieven schrijven naar Rwanda, en tweemaal per jaar zullen zij een antwoord uit Rwanda ontvangen. Deze brieven worden opgehaald en gebracht door een medewerker van Djapo. In het begin van het schooljaar krijgen de scholen een brief met praktische afspraken daarover. In de handleiding vindt de leerkracht enkele ideetjes over hoe ze samen met de kinderen de brieven kunnen opstellen. 6
3
Doelstellingen van Rwanda gebrieft! * Kennis -
Leerlingen kunnen Rwanda situeren op de wereldkaart. Leerlingen kunnen basisinformatie geven over het klimaat, de fauna en flora en de bevolking van Rwanda. Kinderen oefenen en schrijven het Frans dat ze leren in de klas.
Vaardigheden -
Kinderen kunnen na afloop een realistisch beeld schetsen van het leven in Rwanda. Kinderen kunnen zich voorstellen hoe het leven er elders aan toegaat. Kinderen kunnen communiceren met een leeftijdsgenootje. Kinderen weten na afloop wat je allemaal nodig hebt om een brief te schrijven en versturen. Kinderen kunnen na afloop brieven schrijven, kunnen verwoorden wat ze willen vertellen. Kinderen kunnen zich inleven in de situatie van de kinderen in Rwanda. Kinderen leren kritisch omgaan met informatie.
Attitudes -
-
-
Kinderen zijn bereid om van elkaar te leren, om vragen te stellen aan kinderen van een ander land, en om te antwoorden op de vragen van de Rwandese kinderen. Leerlingen zijn bereid constructief met elkaar samen te werken. Kinderen zijn bereid om te communiceren in een andere taal met leeftijdsgenoten uit een andere cultuur. Kinderen zijn bereid “over de muur te kijken”, zich open te stellen voor andere en nieuwe dingen, verder te durven denken dan enkel hun eigen leven. De kinderen leren begrijpen dat kinderen in Rwanda ook gewoon kinderen zijn, net als zij. De kinderen leren de rijkdom en de schoonheid van een andere cultuur kennen.
7
7
-
De kinderen leren hun eigen rijkdom en de waaier aan mogelijkheden voor hun toekomst naar waarde schatten. De kinderen leren dat “dé manier om gelukkig te zijn” niet bestaat. De kinderen leren dat hun manier van leven niet de enige norm is waaraan alles zomaar getoetst kan worden. De kinderen zien in dat wat in de media getoond wordt dikwijls een eenzijdig beeld over het Zuiden geeft.
* Het project “Rwanda gebrieft!” sluit aan bij heel wat eindtermen voor het lager onderwijs. Een overzicht van deze eindtermen vind je in het volgende hoofdstuk.
7
8
4
Rwanda gebrieft! sluit aan bij de eindtermen voor het lager onderwijs
Wereldoriëntatie Natuur De leerlingen kunnen • •
1.4 illustreren dat de mens de aanwezigheid van planten en dieren in zijn omgeving beïnvloedt. 1.9 het verband illustreren tussen leefgewoonten van mensen en het klimaat waarin ze leven.
Mens De leerlingen • 3.1 drukken in een niet-conflictgeladen situatie eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen spontaan uit. • 3.3 tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd op kennis van het eigen kunnen. • 3.7 hebben aandacht voor de onuitgesproken regels die de interacties binnen de groep typeren en zijn bereid er rekening mee te houden. Maatschappij De leerlingen kunnen • •
4.4 illustreren dat welvaart zowel over de verschillende landen in de wereld als in België ongelijk verdeeld is. 4.8 illustreren dat verschillende sociale en culturele groepen verschillende waarden en normen bezitten.
Ruimte De leerlingen kunnen • 6.9 aspecten van het dagelijks leven in een land van een ander cultuurgebied vergelijken met het eigen leven.
7
9
Nederlands De leerlingen kunnen/ zijn bereid tot: • • • •
2.7 bij een behandeld onderwerp vragen stellen die begrepen en beantwoord kunnen worden leeftijdsgenoten. 3.4 de informatie ordenen die voorkomt in voor hen bestemde school- en studieteksten en instructies bij schoolopdrachten. 4.2 een oproep, een uitnodiging, een instructie richten aan leeftijdsgenoten. 6.5 om te reflecteren over taal en over taalgebruik.
Frans Luisteren De leerlingen kunnen: • 1.1
de hoofdzaken begrijpen in korte mededelingen. • 1.2 hun gesprekspartner begrijpen in een kort gesprek over - henzelf; - hun gezins- en leefsituatie; - spelsituatie; - hun voorkomen; - omgangsvormen. • 1.3 Bij het realiseren van de bovenstaande eindtermen leggen de leerlingen de nodige luisterbereidheid aan de dag. Lezen De leerlingen kunnen •
2.1 eenvoudige opschriften, aanwijzingen, waarschuwingen en aankondigingen begrijpen. • 2.2 een tekst globaal begrijpen met behulp van visuele ondersteuning. • 2.3 in een tweetalige alfabetische basiswoordenlijst de vertaling opzoeken van een Frans woord. • 2.4 Bij het realiseren van de bovenstaande eindtermen leggen de leerlingen de nodige leesbereidheid aan de dag.
7
10
Spreken De leerlingen kunnen • 3.1 • 3.2
zinnen en beeldmateriaal combineren. in een kort gesprek aan een gesprekspartner vragen stellen en informatie verstrekken over: -
• 3.4
henzelf; hun gezins- en leefsituatie; hun voorkomen; omgangsvormen; een wegaanduiding.
De leerlingen tonen de bereidheid te streven naar een zo correct mogelijke uitspraak.
Schrijven De leerlingen kunnen • 4
Veelvuldig voorkomende basiswoorden en taalstructuren kopiëren.
Muzische vorming Beeld De leerlingen kunnen •
• •
1.1 door middel van kunst- en beeldbeschouwing een persoonlijk waardeoordeel ontwikkelen over beelden, beeldende kunst van vroeger, van nu en van verschillende culturen. 1.2 door betasten en voelen ( tactiel), door kijken en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten. 1.3 beeldinformatie herkennen, begrijpen, interpreteren en er kritisch tegenover staan.
Muziek De leerlingen kunnen • • •
2.1 muziek beluisteren en ervaren, muzikale impressies opdoen, verwerken en erover praten. 2.3 open staan voor hedendaagse muziek, muziek uit andere tijden, andere landen en culturen. 2.4 kunnen genieten van zingen en musiceren en dit gebruiken als impuls voor nieuwe spelideeën of andere aanverwante expressiewijzen.
7
11
Drama De leerlingen kunnen • • •
3.4 spelvormen in een sociale en maatschappelijke context hanteren. 3.5 ervaringen, gevoelens uiten in een spel. 3.7 genieten van, praten over, kritisch staan tegenover het eigen spel en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen, de beleving.
Attitudes De leerlingen kunnen •
6.5
respect betonen voor uitingen van
leeftijdsgenoten, behorend tot eigen en andere culturen
Leren leren De leerlingen kunnen • • •
2 op systematische wijze verschillende informatiebronnen op hun niveau zelfstandig gebruiken. 3 op systematische wijze samenhangende informatie (ook andere dan teksten) verwerven en gebruiken. 6 op niveau leren met nauwkeurigheid, efficiëntie, wil tot zelfstandigheid, voldoende zelfvertrouwen, een houding van openheid, kritische zin.
Sociale vaardigheden De leerlingen kunnen • • • • •
1.2 in de omgang met anderen respect en waardering opbrengen. 1.5 bij groepstaken leiding geven of onder leiding van een medeleerling meewerken. 1.6 kritisch zijn en een eigen mening formuleren. 2 in functionele situaties een aantal verbale en niet-verbale gespreksconventies naleven. 3 samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.
7
12
5
De voorbereidende lessen
Als leerkracht ga je natuurlijk de leerlingen voorbereiden op het briefwisselingproject dat hen te wachten staat. Als je al enkele jaren schrijft met Rwanda, heb je vast al veel bagage om dit te doen. Hieronder geven we je nog enkele suggesties mee, die je kunt gebruiken om de kinderen in te leiden.
Iconen In deze handleiding wordt bij elke les gebruik gemaakt van een schema van de activiteit. De volgende icoontjes worden gebruikt:
duidt aan hoeveel tijd de les in beslag neemt.
duidt aan welk materiaal te voorzien.
Dit symbool verwijst naar het leerlingenboekje. Zo zie je meteen welke bladzijden je leerlingen erbij moeten nemen om je les te kunnen volgen.
tip!
7
13
Voorbereidende les 1: Informatie over het land Rwanda en over de Rwandese kinderen.
•
Doelstellingen: 50 minuten -
•
atlas
•
kleurpotloden
•
meetlat
Leerlingen krijgen een eerste kennismaking met het land Rwanda. Leerlingen kunnen Rwanda situeren op de wereldkaart. Leerlingen leren zes verschillende Rwandese kinderen kennen en krijgen concrete informatie over het leven in Rwanda. Leerlingen leren samenwerken met anderen in een klein groepje.
Lesverloop: 1. Inleiding 2. Rwanda situeren op de wereldkaart 3. Zes Rwandese kinderen voorstellen
1. Inleiding (5’)
p 1 t.e.m. 5
Voor de les begint kan je het volgende tekstje op het bord schrijven: Raad eens wat wij gaan doen? Wij gaan brieven schrijven aan kinderen die net zo oud zijn als wij en die hier ver vandaan wonen, in Afrika! Laat de kinderen dit lezen en vertel dat ze brieven gaan schrijven naar kinderen uit een ander land. Zeg dat de naam van dat land in het tekstje verstopt zit. Laat hen even zoeken. Als ze het niet meteen vinden kan je een tip geven. De kinderen moeten niet horizontaal lezen maar verticaal! Deel nu de leerlingenboekjes uit. Laat de kinderen even naar de eerste pagina kijken.
7
14
2. Rwanda situeren op de wereldkaart. (25’)
Werk met de kinderen pagina 2 en 3 van het leerlingenboekje af.
Laat de kinderen Rwanda en België opzoeken in de atlas. Op het wereldkaartje in hun boekje kunnen ze Rwanda geel kleuren, en België groen. De kinderen verbinden de twee landen met een blauwe lijn. Verder kunnen ze ook de Rwandese vlag inkleuren.
Lees de volgende stukjes voor en laat de kinderen raden wat ze moeten invullen.
“Heel wat van jullie Rwandese vrienden wonen op het platteland. Maar in Rwanda spreekt men niet over het platteland, zoals bij ons. Men zegt: we wonen in de heuvels. Want waar geen stad is in Rwanda, zijn er heuvels. Overal waar je kijkt zie je de heuvels en vulkanen, het lijken er wel duizend!” Antwoord: Daarom wordt Rwanda ook wel eens het land van de 1000 heuvels genoemd.
“Als je door Rwanda reist, kom je heel dikwijls langs een meer. De honderden meren van Rwanda zijn belangrijk voor de watervoorziening en de visvangst.” Antwoord: Daarom wordt Rwanda ook wel eens het land van de 100 meren genoemd.
“ In Rwanda is het gedurende het hele jaar ongeveer vijfentwintig graden warm. Af en toe regent het. In de regenseizoenen regent het meer dan in de droge seizoenen. In Rwanda is het nooit te warm en nooit te koud. Men zegt dat het er altijd lente is.” Antwoord: Daarom wordt Rwanda ook wel eens het land van de eeuwige lente genoemd. 7
15
Laat de kinderen nog niet verder bladeren naar pagina 4!
Vertel aan de kinderen dat, als zij het komende schooljaar brieven zullen schrijven met kinderen in Rwanda, ze natuurlijk eerst een aantal dingen moeten leren over Rwanda, en over het leven daar. Dat gaan ze niet alleen doen! De zes Rwandese vriendjes zullen hen daarin begeleiden. Deze zes kinderen komen trouwens ook terug tijdens de workshop. Ze vormen dus een leidraad doorheen het hele project!
Voor de kinderen verder bladeren kan je de vraag stellen: “Hoe denken jullie dat de kinderen in Rwanda leven?” Laat hen even ideeën ventileren.
3. Zes Rwandese kinderen voorstellen (20’)
Verdeel de kinderen over vijf groepen. Elk groepje krijgt een foto van een Rwandees kind met het bijhorende tekstje toegewezen. De groepjes moeten werken rond drie centrale vragen: -
Wie is het kind op de foto? Vertel wat je erover weet. Zou dit kind jouw vriend(in) kunnen zijn? Waarom wel of niet? Denken jullie dat iedereen arm is in Rwanda? Waarom denk je van wel/niet?
Laat de kinderen enkele minuten over deze vragen nadenken in hun eigen groepje. Daarna brengt telkens één leerling verslag uit aan de rest van de groep. Als alle foto’s overlopen werden kan je nog even stil staan bij het gezin van Leocadie en Boniface, en deze familie vergelijken met het gezin van Didace. “Welke verschillen zien jullie?” Toch zijn beide gezinnen Rwandese families. Met deze voorbeelden kun je aan de kinderen aantonen dat er in Rwanda zowel armere als rijkere mensen zijn.
7
16
Voorbereidende les 2: De stad en het dorp met elkaar vergelijken en de verschillende vervoermiddelen benoemen.
Doelstellingen:
•
50 minuten
-
-
Een woordenboek Nederlands-Frans
Leerlingen krijgen een idee van het straatbeeld in Rwanda. Leerlingen begrijpen dat er grote verschillen zijn tussen het leven in de heuvels van Rwanda en het leven in de steden in Rwanda. Leerlingen maken kennis met de verschillende vervoermiddelen die er zijn.
Lesverloop: 1. Inleiding 2. De stad en het dorp
p 6 t.e.m. 8
3. Toet toet! Onderweg in Rwanda 1.
Inleiding (5’)
Voor de kinderen hun werkboekje openslaan, stel je de kinderen enkele vragen. -
“Denken jullie dat er veel verkeer is in Rwanda? Of is het eerder rustig?” “Zou dat anders zijn in de stad dan in de heuvels? Aan welke verschillen denken jullie?” “Hebben alle mensen een auto in Rwanda? Of niet? Wat denken jullie? En waarom denken jullie er zo over?” 2.
De stad en het dorp. (20’)
Werk met de leerlingen pagina zes van het leerlingenboekje af. Laat hen naar de foto van de heuvels kijken en hun indrukken ventileren. Hetzelfde gebeurt met de foto van de stad. Laat de leerlingen nadenken over de verschillen tussen dorp en stad. Aan de hand van deze oefening kan je hen duidelijk maken dat Rwanda niet enkel uit arme dorpen bestaat. Het leven in de heuvels is een heel stuk anders dan het leven in de stad. Dat is een realiteit en daar mag ook gerust over worden verteld. Maar het leven in de heuvels is niet het énige. Als je de kinderen een genuanceerd beeld wil meegeven over een Afrikaans land, dan laat je het leven in de stad beter niet achterwege. 7
17
3.
Toet toet! Onderweg in Rwanda! (30’)
Er zijn heel wat verschillende vervoermiddelen in Rwanda en dit valt onmiddellijk op in het straatbeeld. Die vervoermiddelen vervullen een belangrijke rol tijdens de workshop. Elke groep krijgt een vervoermiddel als pion, en daarmee schuiven de groepjes voorwaarts op het spelbord. Ze rijden op die manier van de stad naar het dorp. Het is dus zinvol om met de leerlingen pagina zeven en acht in het leerlingenboekje te verwerken. Op die manier zijn ze al vertrouwd met de vervoermiddelen en kunnen ze deze ook al benoemen. Dat geeft tijdswinst tijdens de workshop en zo is er meer ruimte om dieper op de inhoud in te gaan. Laat de leerlingen tenslotte de Franse benaming van deze vervoermiddelen opzoeken in hun woordenboek.
De oplossingen: Ku maguru te voet
à pied
de fiets
la bicyclette
de minibus
le minibus
de motortaxi
la motortaxi
de bus
le bus
de auto
la voiture
igare
twegerane
ipikipiki
bus ONATRACOM imodoka (afgeleid van het Engelse “motorcar”)
6
Tagisi (afgeleid van “taxi”)
de taxi De workshop
le taxi
7
18
De workshop zal door een medewerker van Djapo begeleid worden. De precieze gegevens hierover vind je in de bestelbon, die per mail naar de school werd gestuurd. ° °
° °
°
°
We verwachten wel een bereidwillige medewerking van jou: De leerlingen moeten in groepjes verdeeld zijn. Er kunnen maximum vijf groepen zijn, maar dat mogen er ook minder zijn. Idealiter zitten er vijf leerlingen in een groepje. Bij hele grote klassen kan er eventueel een zesde leerling in een groepje zitten. Als leerkracht ken je natuurlijk je leerlingen door en door. Je zult de groepjes dus zo evenwichtig mogelijk samenstellen. De begeleider zal ongeveer 45 minuten voor aanvang van de workshop arriveren. Een helpende hand om de klas klaar te zetten is altijd welkom! Tijdens het spel krijg jij de rol van postbode: je zult een vest en pet krijgen van de begeleider om je rol duidelijk te maken. De vijf groepjes spelen verschillende opdrachten. Telkens als de opdracht volbracht is, zullen de kinderen aan jou de antwoordkaart vragen, waarmee ze hun oplossingen kunnen controleren. Door de opdrachten tot een goed einde te brengen, verdienen ze onderdelen van het slotfeest (de hapjes, de drankjes, de versiering, de muziek, de openingsspeech). Zodra ze een onderdeel voor het feest hebben verdiend, breng jij dit naar de kinderen toe, en mag je hen feliciteren. Tijdens het spel wordt jouw actieve betrokkenheid verwacht. Jouw bereidheid om in de groepjes te helpen, het spel te verduidelijken voor sommige leerlingen, hier en daar een handje toe te steken, is heel veel waard voor de begeleider. Ook oog en oor hebben voor reacties en uitspraken van kinderen kan heel zinvol zijn. Zo verzamel je aanknopingspunten om achteraf met de kinderen de workshop te verwerken. Vergeet niet om een cd-speler klaar te zetten, alsook een dvd-speler aangesloten op een tv.
7
19
7
De naverwerking
Doelstellingen: •
50 minuten
-
Leerlingen verwerken samen de opgedane kennis uit de workshop. Leerlingen leren om de opgedane kennis op een creatieve manier te verwerken.
Lesverloop:
p 9 t.e.m. 10
1. Weetjes uit de workshop 2. Creatieve verwerking van de workshop
1. Weetjes uit de workshop. (20’)
7
Organiseer een klasdiscussie over de workshop… Onderstaande vragen kunnen de discussie een interessante weg doen opgaan ☺ ! Achteraf kunnen de kinderen de woordzoeker oplossen op pagina negen van het leerlingenboekje. o “Wat is het belangrijkste cadeau bij een huwelijk in Rwanda?” Antwoord: de koe o “Wat viel jullie op bij het huwelijksfeest in Rwanda? Zijn er dingen die jullie raar vinden? Of vinden jullie dat het feest lijkt op een huwelijk in België?” Antwoord: hier kan je als leerkracht duidelijk maken dat er zowel gelijkenissen als verschillen zijn tussen België en Rwanda. o Zou je liefst in de stad Kigali wonen of liever in de heuvels van Rwanda? Waarom? o “Als je thuis geen tv had, wat zou je dan doen om je avond door te brengen?” o “Lopen giraffen en leeuwen in Rwanda op straat rond? Of niet?” Antwoord: “Neen, de wilde dieren zie je enkel in natuurreservaten.” o “Leocadie en Boniface doen veel klusjes thuis. Knappen jullie ook karweitjes op thuis? Wat is jouw vaste taak?” o “Welke beroepen kun je uitoefenen in Rwanda? Noem er enkele die je onthouden hebt.” Antwoord: boer, naaister, onderwijzer, winkelier, bankier… Vertel aan de leerlingen dat de meeste beroepen die in België bestaan ook in Rwanda bestaan. o “Verdienen al die beroepen evenveel of is dat verschillend? Verdient iedereen in België evenveel? Welk beroep verdient beter en welk beroep verdient minder?” 20
2. Creatieve verwerking van de workshop (30’)
Op deze pagina is ruimte voorzien voor een creatieve verwerking van de workshop. Je kunt de leerlingen motiveren om een tekening of een gedicht te maken over Rwanda. Eventueel kunnen de gemaakte tekeningen bij de eerste brief toegevoegd worden! Dan neem je natuurlijk best een apart blad om te tekenen.
7
21
8
Brieven schrijven!
8.1. Brief 1
p 11: de eerste brief!
! Brief 1 moet klaar zijn tegen uiterlijk 20 november.
Eindelijk is het zover! Je leerlingen zullen hun eerste brief schrijven naar hun vrienden in Rwanda. Ze hebben hun eerste woordjes Frans geleerd en zullen de opgedane taalkennis onmiddellijk in de praktijk brengen…
o Kunnen mijn leerlingen voldoende Frans? Je bent leerkracht in het vijfde leerjaar. Je leerlingen krijgen pas sinds enkele maanden Franse les. Hun woordenschat is nog niet uitgebreid en hun zinsconstructies wankelen wel eens… Dit vormt echter geen enkel probleem. Voor de leerlingen in Rwanda is Frans ook een tweede taal. Hun moedertaal is het Kinyarwanda. Frans wordt hen op school aangeleerd, net zoals hier. Hun Frans is dus ook nog niet perfect. Zowel voor de kinderen in Rwanda als voor de kinderen in Vlaanderen is dit project dus een mooie gelegenheid om het aangeleerde Frans te oefenen. Ook zien de leerlingen hier meteen het praktisch nut van het kennen van een vreemde taal. Dat werkt enorm motiverend! o Wat moet er in die eerste brief komen?
7
Het is natuurlijk niet eenvoudig. Je wilt schrijven naar kinderen in Rwanda en er komen allerlei vragen in je op. “Kunnen we zomaar schrijven over al die activiteiten en materialen die hier voorhanden zijn?” “Is dat niet te confronterend voor de kinderen daar?” Dat zijn vragen waar veel leerkrachten mee zitten. We kunnen je geruststellen. Er mag over het klasgebeuren gecommuniceerd worden zoals het ook werkelijk is. De briefwisseling is immers het leukste voor de kinderen als er over dingen geschreven mag worden uit hun eigen leefwereld. 22
o Enkele ideeën: Belangrijk is dat de kinderen zich voorstellen in de eerste brief. Laat hen schrijven wie ze zijn, waar ze wonen, hoeveel broers en zussen ze hebben, wat hun lievelingsgerecht is, wat hun favoriete kleur is, welk huisdier ze thuis hebben, hun hobby’s…
Het is altijd heel leuk om een klasfoto bij te voegen waar ieders naam bijgeschreven is. Je kunt ook per schrijfgroepje een foto nemen.
Natuurlijk kunnen je leerlingen ook tekeningen maken of iets kleins knutselen. Zo kan een kind van je klas dat op een boerderij woont bij het geschreven tekstje nog een schaapje tekenen, en er een propje watten opkleven als wol. Of iemand tekent iets en doet er wat glitters op. Sommige klassen maken een foto van de school. Met een beetje verbeelding kan iets leuks opgestuurd worden… Voeg echter nooit voorwerpen of geld toe. 7
23
o Enkele regels: Tweemaal per jaar schrijven de Vlaamse klassen brieven naar Rwanda. Tweemaal per jaar krijgen de Vlaamse leerlingen een antwoord terug. De brieven worden in het Frans geschreven.
De ervaring heeft geleerd dat een te groot aantal brieven een belemmering vormt voor het goede verloop van het project. Omdat het leerlingenaantal in een Rwandese school hoger is dan in Vlaamse klassen, zouden er snel te veel brieven zijn. Met de bijkomende moeilijkheid dat ze in het Frans geschreven zijn, zou de verwerking ervan te veel tijd in beslag nemen. Daarom wordt afgesproken dat er maximum 6 brieven geschreven worden per klas.
Verdeel je klas in 6 groepen. Elke groep schrijft één brief. Onderaan deze brief kan iedereen van de groep zijn/haar naam schrijven. Dit moet natuurlijk op een leesbare manier gebeuren. Twee keuzen: -
Er wordt één gezamenlijke tekst geschreven en de tekst wordt door al de leerlingen van de groep ondertekend. Elke leerling schrijft vijf à zes persoonlijke zinnetjes. Nooit een totaal van twee A4 pagina’s overschrijden.
Om het zo persoonlijk mogelijk te houden schrijft éénzelfde groep leerlingen in Vlaanderen steeds met dezelfde groep leerlingen in Rwanda, gedurende het hele project: van het vijfde tot en met het zesde leerjaar.
o Hoe worden onze brieven verstuurd? Alle Vlaamse brieven worden door Djapo verzameld en naar Kigali verstuurd. De Rwandese scholen halen dan telkens de brieven die voor hen bestemd zijn op bij een medewerker in Kigali.
7
24
o De brieven klaarmaken voor verzending 1. Elke groep steekt zijn brief met tekeningen en foto’s in één afzonderlijke kleine omslag. - in de linkerbovenhoek van de omslag schrijft men de volledige naam van de Vlaamse school + de klas - in het midden van de omslag schrijf je “groep 1”, “groep 2”, enz… Er zijn dus 6 verschillende omslagen per klas (gelieve deze omslagen niet te sluiten!) 2. De zes niet-gesloten omslagen worden op hun beurt in een A5 omslag gestoken waarop de volgende gegevens vermeld worden. - in de linkerbovenhoek nogmaals de volledige naam van de Vlaamse school + gemeente (of stad) + de klas - in het midden: de volledige naam van de Rwandese school waarmee wordt gecorrespondeerd + het district in Rwanda + de klas Er is dus één enkele A5 omslag per klas (de omslag niet sluiten) 3. De verschillende A5 omslagen (afkomstig van de verschillende klassen van de school die meedoen aan de briefwisseling) worden op hun beurt in één A4 omslag gestoken. - in de linkerbovenhoek schrijft men opnieuw de volledige naam van de Vlaamse school + de gemeente (of stad) + België - in de rechterbovenhoek: de naam van de Rwandese school + het district + Rwanda - Opgelet: het middenvak moet blanco blijven! Een medewerker van Djapo zal hier zelf de naam en het adres van de coördinator in Rwanda schrijven. Er is dus één enkele A4 omslag per school. Ook deze omslag moet open blijven.
o Het antwoord van Rwanda mogen jullie verwachten midden februari.
7
25
8.2. Brief 2
! Brief 2 moet klaar zijn tegen uiterlijk 20 maart.
p12: de tweede brief
Voor brief 2 gelden dezelfde regels en de brieven worden op dezelfde manier klaargemaakt voor de verzending. o Enkele ideeën: De tweede brief kan inhoudelijk iets diepgaander zijn. De kinderen hebben zich al aan elkaar voorgesteld en hun Frans is ondertussen alweer geëvolueerd. Vertel over jullie klassikale activiteiten. Het kan gaan over de toneelvoorstelling, over het sinterklaasfeest, over de laatste spreekbeurt die de leerlingen gegeven hebben, het kerstspel, enz. In sommige scholen maken de leerlingen een fotoverslag (digitale foto’s die op papier geprint worden en waar iets bijgeschreven wordt) over bosklassen, of over het schoolsysteem (hoe verlopen de turnlessen, het middagmaal, de speeltijd… ). Ook foto’s van het dorp of de stad zijn leuk. Denk maar aan de bakker, de slager, de apotheker, de kerk, een wei met koeien, de boerderij, een straat, het marktplein, enz. Sommige klassen maken een eigen video: de kinderen in de klas, of op het speelplein. De kinderen doen een dansje, maken een liedje, een gedichtje, enz. Indien een video gemaakt wordt, mag deze niet langer dan 35 minuten duren, anders is er geen tijd genoeg om de video te bekijken. De meeste scholen in Rwanda hebben geen elektriciteit en de kinderen moeten tot aan het gemeentehuis wandelen om de video te kunnen bekijken. Natuurlijk zal het ook leuk zijn om te antwoorden op de vragen die de Rwandese leerlingen in hun brief aan jullie hebben gesteld!
7
26
o De kinderen kunnen in hun eigen groepje beslissen waarover ze zullen schrijven. Hier reiken we de methodiek aan van de placemat, die je kunt gebruiken om de kinderen te laten overleggen over mogelijke onderwerpen en tot een consensus te laten komen. Het is heel eenvoudig: 1. Kopieer de placemat (zie bijlage 1) zes keer. 2. Elk groepje gaat rond een placemat zitten. 3. Elke leerling noteert in zijn/haar vakje de onderwerpen die hij/zij leuk vind om over te schrijven. 4. Daarna leest elke leerling om de beurt zijn/haar favoriete onderwerpen voor. 5. De onderwerpen die het hele groepje leuk vindt, mogen in het middelste vak geschreven worden. 6. Uit het middelste vak wordt dan één onderwerp gekozen. Succes!
8.3. Antwoord uit Rwanda!
De leerlingen krijgen antwoord uit Rwanda! Enkele tips: - De leerkracht kan de brieven lezen voor ze bij de leerlingen terecht komen. Eventueel kan je de leukste brief voorlezen, of kan je uit elke brief een fragmentje lezen dat de kinderen aanspreekt. - De leerlingen bekijken per groepje hun brief. Kopieer de brief voor elke leerling van het groepje. Zo heeft ieder zijn eigen exemplaar. - De leerlingen zullen enkele woorden niet begrijpen. Ze kunnen deze woorden onderlijnen en opzoeken in het woordenboek. Indien ze het dan nog niet begrijpen, kan de leerkracht een handje helpen. - Om te zien of de kinderen nu werkelijk begrijpen wat in de brief staat, kan je hen aan elkaar laten vertellen wat ze uit de brief onthouden hebben. Veel plezier!
Hoe ga je te werk 7
27
9
Bijlage: de placemat
7
28
10
Colofon
Ontwerp en redactie: Liesbeth Van Den Abeele
Met dank aan de mensen van de stuurgroep voor het denkwerk over het concept, het aanreiken van ideeën, mogelijk maken en opvolgen van de try-out, en het nalezen van de teksten: - Barbara Vlaeminck - Pieter Casier - Félicité Mukazayire - Anske Verhaaren - Jean-Pierre Roobrouck - Charlotte Clijsen - Wouter Vandevijvere - Marieke Huysmans - Lore Borgmans
Bedankt aan An Driesen voor tekeningen en lay-out. Bedankt aan Hilde Broekaert voor het taalnazicht.
Bedankt aan Leen Broekaert, Ann Matton, Sonia Salinas en Veerle Rebry voor alle “noodhulp” op drukke momenten!
7
29
11
Bronvermelding Deze bronnen waren inspirerend: -
-
CORDUWENER Jeroen, Landenreeks Rwanda, het Koninklijk Instituut voor de Tropen, 2004 VAN BOGAERT Marc, Oprechte deelneming, werkmap leerlingenparticipatie voor de basisschool, Kinderrechtencommissariaat en steunpunt leerlingenparticipatie Brussel, 2004 Dossiers en lessenreeksen Umubano vzw Inleefreis naar Rwanda, van 27/05/2008 tot 14/06/2008 Gesprekken met Félicité Mukazayire en Anne Maes-Geerinckx Workshop van Charlotte Clijsen, Umubano vzw
7
30