Handleiding voor leerkracht:
Groepsverdeling: De klasgroep wordt verdeeld in 4 ongeveer gelijke groepen. Deze groepen kunnen verdeeld worden op allerlei leuke manieren. Hier volgen als extraatje nog een aantal voorbeelden! o Je kan bij de aanvang van de les gekleurde kaartjes uitdelen (4 kleuren: 4 groepen). Na het overlopen van de opdrachten kunnen dezelfde kleuren bij elkaar komen zitten, en zijn de groepen willekeurig verdeeld. o Je kan de groep ook “misleiden”, door op die kaartjes ook een nummer te plaatsen (groepen van 1 tot 4). Je kan dan kiezen of je de nummers laat samenkomen (alle nrs. 1 samen, alle nrs. 2 samen enzovoort) of de kleuren laat samenkomen. o Je kan de vier verschillende kaartjes ook meteen in teken van “bouw” zetten, vb. een groep metselaars, tegelzetters, architecten en schilders. De leerlingen kunnen dan eventueel het beroep dat op hun kaartje staat (stilzwijgend) uitbeelden, en zo elkaar “vinden”. •
•
De 4 opdrachten: o A: Tegelzetter: luchtbelwaterpas o B: Tegelzetter/metselaar: slangwaterpas o C: Metselaar: schietlood o D: Schilder EXTRA: kruiswoordraadsel: dit kruiswoordraadsel kan door de groepen “tussendoor” gemaakt worden. Niet alle groepen zullen exact 10 minuten nodig hebben om de opdrachten uit te voeren. Wanneer een groep vroeger klaar is met een opdracht, werkt die aan het kruiswoordraadsel.
Zorg ervoor dat de vier “werkplaatsen” duidelijk afgescheiden zijn (vb.: de 4 hoeken van de klas). Als alle benodigdheden vooraf klaarstaan op de plaats waar de opdracht doorgaat, zal het groepswerk zeer vlot verlopen.
www.beroepenthuisindeklas.be
1
•
Tijdslimiet: o Hou de leerlingen op de hoogte van de resterende tijd die ze hebben voor de opdracht, normaal is 10 minuten voldoende voor elke opdracht. o Het is handig om de werkwijze van de opdrachten vooraf al eens klassikaal te overlopen. De bedoeling is dat de leerlingen vervolgens in groepjes zelfstandig de opdrachten uitvoeren zoals die beschreven worden op hun werkbladen. De leerkracht coacht! o Het hele gebeuren kan in 1 lesuur worden afgerond.
OPDRACHT A: De tegelzetter: Het luchtbel waterpas
•
Klaarzetten materialen: o Een glas water met een rietje o Een bak met zand, ongeveer 2 vierkante meter. Dit kan eenmalig gemaakt worden, en is voor véél jaren bruikbaar (multiplex: een plaat van 2m op 1 m als bodem, 20 cm hoogte, en misschien best voorzien van een deksel, dan kan dit tussendoor als werktafel gebruikt worden. 2 zakken rijnzand van 50 kg zullen zéker volstaan.) Als alternatief kan ook een zandbak, verspringbak of perkje gebruikt worden. o 2 vloertegels (ong. 15cm op 15cm) o Minimaal 1 luchtbelwaterpas
www.beroepenthuisindeklas.be
2
•
Voorproefje:
Benodigdheden: een glas water met een rietje. Uitvoering: Blaas enkele luchtbellen via het rietje in het water. Waarnemingen: Naar waar gaan de luchtbellen eenmaal ze uit het rietje komen? Ze stijgen op uit het water. Met andere woorden: een luchtbel is altijd zwaarder/lichter dan de vloeistof, en zal altijd naar het hoogste/laagste punt stijgen/dalen. (doorstreep wat niet past!)
Gebruik luchtbelwaterpas:
In de vloeistof bevindt zich een Luchtbel
Een voorwerp staat ‘pas’ als de luchtbel zich tussen de twee lijntjes bevindt / zich in het midden bevindt.
De luchtbel en de vloeistof bevinden zich in een een: glazen buisje
•
Opdracht 1:
Benodigdheden: - bak met zand / alternatief uit de omgeving - vloertegel of baksteen - luchtbelwaterpas - rubberen hamer
www.beroepenthuisindeklas.be
3
Uitvoering:
Start
Leg de tegel op het zand.
Plaats de waterpas in 2 richtingen.
Controle: ligt de tegel waterpas?
Tegel ligt niet waterpas: door tikjes met rubberen hamer bijwerken.
Ja, de tegel ligt waterpas in beide richtingen
Juist: de tegel ligt goed.
•
Opdracht 2:
Benodigdheden: - bak met zand - 2 stenen - rijlat - rubberen hamer
www.beroepenthuisindeklas.be
4
Uitvoering: Start
Leg de 2 tegels op het zand.
Leg één tegel waterpas (zie opdracht 1)
Controle: ligt de tegel waterpas?
Tegel ligt niet waterpas: door tikjes met rubberen hamer bijwerken.
Leg de 2de tegel op ongeveer gelijke hoogte, op een kleine afstand van de eerste tegel.
Plaats de rijlat én de waterpas op de 2 tegels; leg tegel 2 waterpas ten opzichte van tegel 1 aan de hand van de rubberen hamer.
Controle: ligt de tegel waterpas?
Tegel ligt niet waterpas: door tikjes met rubberen hamer bijwerken.
Juist: de 2 tegels liggen goed. www.beroepenthuisindeklas.be
5
OPDRACHT B: De tegelzetter/metselaar: Het slangwaterpas
•
Klaarzetten
-
Een glas, half gevuld met water Een slangwaterpas Een lintmeter of vouwmeter Een krijtje of potlood Een sponsje om de krijtlijntjes na de opdracht weer weg te vegen
Een slangwaterpas bestaat uit een lange, doorzichtige kunststof buis (bij de meeste doe-het-zelfzaken te verkrijgen), van toch liefst meer dan 5 m lengte en 1 cm doorsnede. Vullen: Om de leerlingen vlot te laten werken, is het aan te raden de waterpas op voorhand te vullen. Om het slangwaterpas met water te vullen wordt één uiteinde ondergedompeld in een emmer met water die op een verhoging geplaatst is. Aan de andere zijde zuigt men het water aan tot het door de slang loopt. Eenmaal het water aangezogen is, vult het waterpas zichzelf. Opbergen: We kunnen het waterpas telkens laten leeglopen, maar dat is omslachtig omdat het ook weer elke les moet gevuld worden. We kunnen de uiteinden ook afklemmen (voorbeeld met een verbandtang, of een griptang), of er een kurkje op plaatsen.
•
Voorproefje:
Neem een glas, tot halfweg gevuld met water. Bekijk het wateroppervlak goed, terwijl je het glas wat schuin houdt. Je merkt dat het wateroppervlak steeds/nooit horizontaal blijft. (Doorstreep wat niet past)
www.beroepenthuisindeklas.be
6
Gebruik slangwaterpas: -
Het watervlak blijft horizontaal. Dus, het wateroppervlak zal aan beide uiteinden van de slang even hoog staan, ook als het slangwaterpas over grote afstanden uitgerold wordt. We kunnen het slangwaterpas dus gebruiken om hoogtematen over te brengen over een grote afstand, en/of over hindernissen.
Wordt bijvoorbeeld gebruikt voor: -
hoogtes uitmeten op een bouwterrein het overbrengen van de metselhoogte hoogtes aanduiden voor het leggen van vloeren
•
Opdracht 1:
Benodigdheden: - slangwaterpas - meetlint - potlood of stukje krijt
www.beroepenthuisindeklas.be
7
Uitvoering:
Start
Meet met een meetlint 1.10m af, en duid deze hoogte aan met krijt.
Let op! Je moet beide uiteinden steeds ongeveer even hoog houden, anders loopt het water uit het waterpas…
Hou aan het ene uiteinde van de slangwaterpas het wateroppervlak gelijk met de aangeduide hoogte
Controle: is het wateroppervlak op dezelfde hoogte van het krijtlijntje?
Hou het andere uiteinde van het waterpas op de plaats waar je dezelfde hoogte wil, en duid aan waar het wateroppervlak is.
Wateroppervlak niet exact gelijk?
Laat het waterniveau stabiliseren.
Klaar!
www.beroepenthuisindeklas.be
8
OPDRACHT C: De metselaar: Het schietlood
•
Klaarzetten:
Een stressbal of een ander rechtvallend voorwerp (geen zwevend voorwerp zoals een ballon).
Een raamwerk met 3 latten (een slepende, een zwevende en een loodrechte). Dit kan eventueel ook vervangen worden door materialen in de klas: voorbeeld een kader (schuin hangend: kan recht gehangen worden met behulp van schietlood). Dit kan op voorhand door de leerkracht getimmerd worden (vb. uit pannenlatten), let er op dat de 3de lat alleen bovenaan bevestigd is, zodat de leerlingen deze lat zelf kunnen rechtzetten.
En uiteraard een schietlood.
www.beroepenthuisindeklas.be
9
•
Gebruik en werking van een schietlood:
Loodrecht
•
Zweeft
Sleept
Opdracht 1:
Benodigdheden: - Schietlood - Raam met 2 vaste en 1 beweegbare lat Uitvoering: A. Houd het schietlood rechts van lat 1 Is deze lat slepend of zwevend? Slepend B. Houd het schietlood rechts van lat 2 Is deze lat slepend of zwevend? Zwevend C. Plaats lat 3 recht met een schietlood:
www.beroepenthuisindeklas.be
10
OPDRACHT D: De schilder: ‘uitmeten klaslokaal’.
•
Klaarzetten
-
een penseel en (uitwasbare) verf een klad/cursusblad trapladdertje meetlint/vouwmeter blad, rekenmachine en balpen
•
Vooraf:
Bereken best zélf op voorhand deze opdracht, en stel zo een “verbetersleutel” op, zodat de leerlingen de rekenwijze en uitkomsten kunnen controleren en evalueren door vergelijking met hun eigen berekening. Suggestie: Wanneer het klaslokaal heel groot is of moeilijk op te meten is, of de leerlingen zouden te veel door de werkplek van de anderen lopen, kan je er ook voor kiezen om 1 muur te laten uitmeten in de plaats van het hele lokaal. •
Voorproefje:
-
een penseel en (uitwasbare) verf een klad/cursusblad een meetlint/ lat
Uitvoering: Dop het penseel 1 keer in de verf, en probeer een zo lang mogelijke lijn te trekken op het blad, zonder het penseel opnieuw te doppen. Hoe lang is de lijn? ……………… cm. Is het mogelijk om met het penseel een langere lijn te schilderen, zónder het opnieuw in de verf te doppen? ja / neen
Conclusie: Met een bepaalde hoeveelheid verf, kunnen we een bepaald oppervlak bedekken.
www.beroepenthuisindeklas.be
11
•
Opdracht:
Benodigdheden: - trapladdertje - meetlint of vouwmeter - blad, rekenmachine en balpen Uitvoering: We gaan berekenen hoeveel liter verf we nodig hebben om ons klaslokaal in een nieuw kleurtje te zetten. Bijkomende informatie: Gemiddeld schilder je met 1 liter latexverf ongeveer 8 vierkante meter. Tip: Zorg ervoor dat je bij het berekenen van het aantal vierkante meter muur de aanwezige deuren, ramen, ingebouwde kasten of het bord niet meerekent.
Hoeveel liter verf hebben we nodig om ons klaslokaal met 1 laag verf te bedekken?
………..liter (afhankelijk van de grootte van het lokaal).
www.beroepenthuisindeklas.be
12