RVKOERIER Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs
Wat maakt mij een hoogvlieger?
Interview met onderwijsadviseur Bob van de Ven
“Dit verdienen onze mensen niet ” Interview
Hubert Schalkwijk neemt afscheid Oproep
RVKO speeddate, iets voor u?
Jaargang 13 | nummer 3 | maart 2012
3
2
Van de Algemene directie
nze schooldeuren staan O voor iedereen open De RVKO heeft gekozen voor open aanname beleid op haar scholen. Op onze scholen is ieder kind welkom, ongeacht religieuze, etnische of culturele achtergrond. Op onze scholen wordt gewerkt vanuit de katholieke grondgedachte dat ieder mens uniek is en dat wij met elkaar voor elkaar horen te zorgen. De komst van de wet Passend Onderwijs leidt er toe dat Schoolbesturen verantwoordelijk worden voor een passende plek voor leerlingen. Wij moeten binnen de RVKO en met collega schoolbesturen afspraken maken over hoe we dit voor alle kinderen kunnen organiseren. Gezien de komende bezuinigingen door de komst van Passend Onderwijs zal dit niet altijd gemakkelijk zijn, maar het principe van Passend Onderwijs sluit naadloos aan op ons open aanname beleid. We zien echter ook dat door toenemende druk vanuit de politiek en de onderwijsinspectie bij schoolbesturen angst ontstaat voor het predikaat ‘zwakke school’. Natuurlijk kiest de RVKO voor goed onderwijs en moeten kinderen zich zo goed en breed mogelijk kunnen ontwikkelen. Ieder moet zijn of haar talenten kunnen ontwikkelen en kunnen doorstromen naar passend vervolgonderwijs. De focus op de onderwijsopbrengsten leidt tot een ongewenste prikkel in het onderwijs. In plaats van alle kinderen een kans te geven, ontstaat er op sommige scholen angst dat kinderen niet meekomen, afstromen of blijven zitten.
In het voortgezet onderwijs leidt die druk er al toe dat onze kinderen in groep acht na een advies van de school en het tweede gegeven, nog een extra toets moeten doen om te bewijzen dat inderdaad het geadviseerde niveau aanwezig is. Het is niet alleen teleurstellend te constateren dat er sprake is van onderling wantrouwen binnen het onderwijs, het leidt er ook toe dat kinderen meer bezig zijn met toetsen en dit gaat ten koste van de lestijd. De politieke druk op het realiseren van onderwijsopbrengsten leidt er zelfs toe dat een aantal basisscholen in ons werkgebied kinderen gaat selecteren. Dit gebeurt soms ‘subtiel’ met de boodschap dat een kind niet geschikt is voor een bepaald onderwijsconcept. Ook worden kunstmatige barrières gecreëerd door wachtlijsten.
“ Iedere leerling is uniek ” Als RVKO mogen wij niet meegaan in die ontwikkeling. Als vereniging met onze katholieke identiteit hebben wij de keuze gemaakt dat ieder kind welkom is. Daarnaast leidt iedere vorm van selectie er toe dat we meewerken aan uitsluiting en uiteindelijk worden dan altijd de zwaksten in de samenleving achtergesteld. Als wij niet willen selecteren en collega scholen dat wel doen, zal dat druk geven ten aanzien van onze maatschappelijke opgave. Dan maken wij intrinsiek de keuze meer meters voor onze kinderen te maken. De opgave is met volle inzet onderwijs te blijven realiseren waarbinnen kinderen de kans krijgen op te groeien tot evenwichtige mensen, die zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun eigen ontwikkeling en voor hun rol in de samenleving. Wij blijven uitgaan van het principe dat iedere leerling uniek is en willen aansluiten bij zijn of haar individuele ontwikkelingsmogelijkheden en bij de onderwijsbehoefte die ieder kind van nature heeft. Kortom, onze schooldeuren staan voor ieder kind open! Peter Lamers Algemeen directeur
RVKOERIER
Van de Algemene directie
Onze schooldeuren staan voor iedereen open 2 Pasen 2012
Uitbundigheid, bezinning en vieren
3
Column
Spotlights 4 In the picture
4
Nederland is geen hoogvlieger meer 6 Column
“Ach ja, kinderen…” 8 Interview
Hubert Schalkwijk neemt afscheid 8 Het beste Zoneparc van Rotterdam 10 Helmond snuffelt aan Rotterdam 10 Column
Van de GMR 11 Lees, lezer, leest!
Papa, hoor je me? 12
Jaargang 13 | nummer 3 | maart 2012
Pasen 2012 Uitbundigheid, bezinning en vieren Uitbundigheid, bezinning en vieren zijn sleutelwoorden die contrastervaringen uitdrukken in de periode tussen het carnavalsfeest en Pasen. Ook in de natuur zie je enorme contrasten. Het ene moment lijkt alles nog doods en het andere moment staan de knoppen van de bloemen op springen, de eerste tekenen van de lente kondigen zich aan. De dagen worden langer, de zon warmer. Maar opeens kan het weer vriezen en hagelen. In de katholieke traditie wordt de contrastervaring uitgedrukt in de uitbundigheid van het carnaval, gevolgd door de soberheid en bezinning van Aswoensdag en de vastentijd. Met carnaval wordt de harde werkelijkheid van alledag even vergeten. Drie dagen de wereld op z’n kop, drie dagen leven in een vrolijke schijnwerkelijkheid tot Aswoensdag aanvangt. Dan breekt een tijd aan van bezinning en soberheid, de vasten- of veertigdagentijd. Veertig is een symbolisch getal. Het heeft, in de Bijbelse traditie, bijna altijd met een periode van afzondering, beproeving en voorbereiding te maken. Voordat Jezus aan zijn openbare optreden begint, trekt hij zich veertig dagen terug in de woestijn om zich op zijn verdere leven te bezinnen: wat wil ik met mijn leven? Tegenwoordig ligt de nadruk meer op de sociale invulling van het vasten, door geld dat je uitspaart te schenken aan de vastenactie of andere goede doelen, of door wat bewuster stil te staan bij je manier van leven: waarom doe ik de dingen zoals ik ze doe? Kan het ook anders? De veertigdagentijd loopt uit op Goede Vrijdag, de dag dat we aan de kruisdood van Jezus denken. Maar op de derde dag blijkt, volgens de oude verhalen, de steen te zijn weggerold van het doodse graf. Beeldtaal die wil zeggen: leven is toch sterker dan dood! Het is het mysterie van Pasen, een mysterie waar we niet over uitgedacht raken. Er is steeds weer nieuw leven mogelijk, dat is de Paasgedachte! Het is essentieel, dat we op school naar onze kinderen, collega’s en ouders toe ons geloof en onze hoop in de toekomst steeds weer laten klinken.
Zalig Pasen! Paul van Zonneveld, Bas Dumoulin en Marianne Gijbels Beleidsondersteuners identiteit
3
4
Column Spotlights Een leven in de spotlights. Wat leek het me als puber heerlijk om in een musical te schitteren. Iedere avond een staande ovatie en fans die zich verdringen om een handtekening te scoren. Jammer genoeg werkte mijn stem niet mee om die droom te verwezenlijken. Mijn ouders en vriendinnen hadden dat al snel door en zeiden nooit: “Je zingt fantastisch meid, ga auditie doen voor popstars.” Hoewel zo’n uitspraak niet alles zegt, vind ik een publiek van zo’n vijfentwintig kinderen in een klaslokaal meer dan genoeg.
De Pionier zamelde met hun jaarlijkse win teractie e 1003,75 in de stichting Make a voor Wish. Oud leerling Dave overhandigde aan de stichting. Hij de cheque heeft een spierziek te en mocht via de eens zijn wens in ver stichting al vulling laten gaan.
Afgelopen kerst mocht ik (hoera!!) meedoen met het kerstspel voor de leerlingen en kroop in de huid van Maria. Geen typecasting of erkenning van zeer groot talent, maar een typisch geval van toeval. Vier maanden geleden beviel ik van onze zoon Kasper, de ideale Jezus vond de kerstcommissie. Eigenlijk was de rol van de Wijze uit het Oosten logischer geweest, maar daar was hij zeker nog te klein voor.
“ O, hij is echt!! ” De ochtend van het kerstspel, dat meerdere keren opgevoerd werd, haastte Maria zich met maxicosi, waarin de nog melk opboerende Jezus lag, in de Ford Focus naar school. Witte jurk aan, sjaal over het hoofd en Jezus werd in doeken gewikkeld. De show kon beginnen. Jezus had er zin in. Hij maakte schattige geluidjes op het goede moment en zat met rode konen al die kinderen te bekijken. Na elke voorstelling kwam een aantal kleuters even kijken bij Jezus en ze riepen: ‘O, hij is echt!!’ Het was duidelijk; alle credits gingen naar hem. Maria was niet meer dan een muurbloempje, dacht ik. Inmiddels sta ik weer voor de klas en wat blijkt. Het kerstoptreden leverde een flink aantal fans op. Hordes kleuters vragen om mijn handtekening en kijken me dromerig na. Ik ben niet meer juf Kim, maar Maria! Wat een fantastische artiestennaam. Gelukkig dat ik niet de ezel speelde.
voor ect Lichtjes voor het proj n aa . s is tje hu ch en eekt 97 Li ia kinderziek De Klinker st or het Soph RI-scanner vo t.b.v. een M
Sophia,
Kim Boonstra Leerkracht Nicolaasschool
6 februari: Minister Marga Klom péschool verwelkomt haar 200ste leerling!
RVKOERIER
Jaargang 13 | nummer 32 | maart december 20122011
v In the picture
n “duikelpleintje”
. de brandslang hu kel toverde m.b.v
rijsbaan.
om tot echte natuu
l De Scha
Montessorischoo
De Jozefschool participeerde in het project Trains to Live, waarbij hoogbejaarde Joden aan de kinderen vertellen over de kindertransporten die zij meemaakten in de 2e wereldoorlog. In november 2011 werd hiervoor samen met de kinderen een monument onthuld. Zie ook: www.voetstappennaareennieuwleven.nl
5
6
Elke drie jaar worden wereldwijd miljoenen scholieren met elkaar vergeleken op hun schoolprestaties. Tot het jaar 2009 was het PISA onderzoek (zie kader) in ons land geen onderwerp van gesprek. In dat jaar is Nederland namelijk gedaald naar de negende plaats1. De minister kondigde direct maatregelen aan en berichten in de media deden het imago van ons Nederlandse onderwijs kelderen. Onlangs concludeerde het Sociaal en Cultureel Planbureau2 dat er de afgelopen jaren veel geld in het onderwijs is geïnvesteerd, maar dat het niets heeft geholpen. De redactie van de Koerier sprak hierover met onderwijsadviseur Bob van de Ven.
Nederland is geen
hoogvlieger meer Dus we hebben in Nederland een probleem, omdat ons onderwijs slechter wordt? In 2003 scoorde Nederland goed op de PISA lijst, we stonden toen nog in de top 5. Er werd in Nederland dan ook nooit over de PISA lijst gesproken. In het buitenland keek iedereen echter naar Nederland, omdat we zo goed scoorden op leesvaardigheden. In 2006 scoorde Nederland nog steeds goed, maar nu de uitslag van 2009 bekend is gemaakt, ontstaat er een heel negatief zelfbeeld in Nederland. Als je cijfermatig kijkt zijn het maar een paar puntjes, maar op de radio vertelt Minister Van Bijsterveld dat we gezakt zijn en dat we meer aandacht moeten schenken aan rekenen en taal. We zijn ingehaald door de Aziatische landen. Hoe komt dat? Zou jij willen dat wij de Aziatische landen inhalen? Kinderen worden daar in een drilsituatie opgeleid en klaargestoomd, terwijl er veel minder aandacht is voor de individuele persoonlijkheidsontwikkeling. Unicef deed in 2007 onderzoek naar het welbevinden van kinderen en uitgerekend in Nederland voelen zij zich het gelukkigst. Je kunt je wel vergelijken met China of Taiwan, maar vergelijk het ook eens met de Europese landen. We hebben onze
kinderen de afgelopen jaren goed leren rekenen en binnen Europa komen wij op de tweede plaats, na Finland.
het onderwijs echt schade aangedaan en dat verdienen onze mensen niet.
De wereldeconomie globaliseert, landen worden steeds afhankelijker van elkaar. Jezelf dan niet vergelijken met verre landen, is dat niet hetzelfde als je kop in het zand steken? Natuurlijk moet je vergelijken, maar je moet de resultaten op hun waarde weten te schatten en dus in de ware dimensie bekijken.
Nederland heeft volgens het SCP veel in onderwijs geïnvesteerd, maar het levert niets op. Je moet je afvragen waar het geld naartoe is gegaan. Leerkrachten krijgen hogere salarissen, de huisvestingskosten zijn gegroeid, de klassen zijn wat kleiner geworden. Je kunt dan niet gelijk verwachten dat daardoor ook de resultaten verbeteren.
Toen het rapport in december 2010 verscheen reageerde minister Van Bijsterveldt direct met een serie aanbevelingen aan het onderwijs: scholen moesten zich concentreren op opbrengstgericht werken, er moest meer nadruk liggen op de kernvakken, er moesten meer tussentijdse toetsen komen en er moest meer aandacht komen voor de beste 20% van de Nederlandse leerlingen 3. De minister reageerde veel te kort door de bocht. Het probleem is dat zij wordt geadviseerd door te weinig ‘echte onderwijsmensen’. Daardoor worden politieke uitspraken gedaan die lekker vallen en de pers en wij in onderwijsland hobbelen er maar achteraan. Dat heeft het imago van
Het SCP en het PISA onderzoek meten kinderen aan de hand van toetsresultaten. Wat is daar mis mee? Het is natuurlijk een goede zaak dat je goed weet wat je leerlingen beheersen, dat je blijft analyseren welke hiaten er zitten. Ik weet nog hoe belangrijk het voor mij als jonge leraar was om bij een proefwerk te bekijken welke fouten er precies werden gemaakt, wat ik nog niet goed had uitgelegd. Dat was al meten en weten avant la lettre. Ik ageer dus niet tegen meten, maar het valt of staat met deskundige interpretatie van de gegevens. Nu wordt onterecht geconcludeerd dat het zo slecht gaat met het Nederlandse onderwijs. Daar ben ik laaiend over.
RVKOERIER
Jaargang 13 | nummer 3 | maart 2012
“ Dit verdienen onze mensen niet ” Wat zou er in het Nederlandse schoolsysteem verbeterd kunnen worden? Er zijn altijd leerkrachten die minder presteren. We zouden dat meer moeten durven benoemen om er vervolgens extra aandacht en scholing aan te besteden. In ons onderwijs vinden schoolleiders het vaak nog moeilijk om iemand aan te spreken. We moeten investeren in de lerarenopleidingen, want daar moeten onze kanjers vandaan komen. Deze opleidingen moeten heel veel aandacht krijgen en er moet daar een grotere professionaliteit ontstaan. De RVKO heeft straks waarschijnlijk de Pabo Thomas More weer onder haar hoede. Als je een pabo in beheer krijgt, kun je zelf je verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van de opleiding. Je kunt er een soort expertisecentrum van maken voor je hele organisatie en je kunt het duale studeren beter vormgeven. Als ik die kans zou krijgen zou ik goede docenten aantrekken, schooldirecteuren een lectorfunctie aanbieden en een samenwerking aangaan met een universiteit. Het PISA onderzoek geeft aan dat kinderen in landen waar scholen zelf het curriculum bepalen beter presteren.
In Nederland zijn scholen al relatief autonoom. Nu is de RVKO voorstander van ontwikkelingsgericht werken, terwijl de politiek een andere visie heeft. Onze leerkrachten ervaren volle lesroosters. Is er wel ruimte om een andere visie op onderwijs te hebben? Dit is een interessante discussie. Het is een heel groot goed in Nederland dat wij vrijheid van onderwijs hebben. Wij hebben daardoor de mogelijkheid om onderwijs in te richten zoals het passend is bij een bepaalde regio. Dat is artikel 23 ten voeten uit. Als je daar in het buitenland over vertelt zit iedereen met grote ogen te kijken: ze vinden het geweldig. Het onderwijs heeft vrijheid van inrichting van het onderwijs. Je houdt dus altijd discrepantie tussen de wil van de politiek en het onderwijs. Daar moeten wij ons sterk in tonen, wij moeten aan de minister zeggen: “Dit willen wij niet.” Een minister gaat ons niet zeggen dat wij alleen maar rekenen en taal moeten geven. Het is niet aan de minister om te bepalen dat wij het geen ontwikkelingsgericht werken mogen noemen.
Bob van de Ven (1944) werkt sinds 2006 als onderwijsadviseur, interim manager en coach. Hiervoor was hij gedurende meer dan twintig jaar als schoolleider (rector, algemeen directeur, lid en voorzitter College van Bestuur) werkzaam in het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. Hij is voorzitter van de Raad van Toezicht van de Ceder Groep (VO) in Amsterdam en van KPOA (PO) in Amersfoort. Daarnaast is hij bestuurslid van de Stichting Internationaal Onderwijs in Den Haag en voorzitter van het Nederlands Forum voor Onderwijsmanagement. Bob van de Ven werkt al vele jaren internationaal en hij wordt vaak in het buitenland gevraagd om lezingen te houden en te publiceren over het Nederlandse onderwijssysteem en vooral over de rol van het management daarin.
onderwijsmensen naar Nederland komen en enorm enthousiast zijn. Daarom wil ik zeggen: wij doen het helemaal niet zo slecht, in tegendeel. Op dit moment coach ik zo’n 20 schooldirecteuren, ik kom bijna dagelijks op scholen. Als ik zie hoe op die scholen gewerkt wordt, dat is fantastisch. Als ik zie hoe die leerkrachten met de kinderen bezig zijn, dan kunnen de buitenlandse scholen daar een voorbeeld aan nemen. Wij moeten ons dus niet gek laten maken en een veel positiever verhaal over ons onderwijs naar buiten brengen.
PISA staat voor Programme for International Student Assessment, een 3-jaarlijkse meting bij inmiddels 28 miljoen leerlingen van 15 jaar in 74 landen. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de Organisation for Economic Co-operation & Development (OESO). Gekeken wordt naar de leerprestaties van de kinderen op het gebied van leesvaardigheid, wiskunde en science. Tijdens de eerste meting in 2000 stond Nederland in de top-5 van de wereld.
1
OECD (2010). PISA 2009 Results: Executive Summary. SCP (2012). Waar voor ons belastinggeld? Prijs en kwaliteit van publieke diensten (red. Kuhry, B., & Kam, F. de). Sociaal en Cultureel Planbureau: Den Haag. 3 OCW (2010). Actieplan Beter Presteren: adviesaanvraag 07-12-2010. Brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Onderwijsraad om advies uit te brengen over het Actieplan Beter Presteren. 2
Wat is uw passie? Om te zeggen dat het Nederlandse onderwijs het goed doet: vooral omdat ik in het buitenland werk en zie hoe buitenlandse
7
8
Column
Interview met
Hubert Schalkwijk
“Ach ja, kinderen…” Dat zeggen mensen soms, als ze horen dat ik tegenwoordig voor de klas sta. “Kinderen, die zijn nog zo onbedorven hè. En altijd eerlijk!” Eerlijk? Nou... Als ik weer eens probeer uit te leggen hoe je 8 koekjes op verschillende manieren in twee groepjes kunt splitsen, en de jongen naast wie ik voorovergebogen sta zegt: “Meester, uw mond ruikt naar koffie” – ja, dan is hij ongetwijfeld eerlijk. Of als één van de meisjes uit de klas mij sceptisch aankijkt, en zonder blikken of blozen roept: “Meester, u moet naar de kapper!” Geen twijfel mogelijk: dat komt uit de grond van haar hart. En zo zijn er natuurlijk talloze voorbeelden. Van de week kreeg ik opeens een knuffel van een leerling. “School is leuk”, vertelde de jongen gelukzalig. Wie was ik, om daar aan te twijfelen? Maar helaas, het gaat wel eens anders: - Meester, Victoria knijpt mij! - Meester, Assia steekt haar tong uit! - Meester, Rumeysa zegt ‘fuck you’! Fuck you? Nee hoor, bezweert Rumeysa: “Dat heb ik niet gezegd!” Assia en Victoria zeggen met een stalen gezicht hetzelfde: “Ík heb niks gedaan!”
“ Vaak geven ze dat na even doorvragen ook wel toe ” Tsja, misschien ziet deze beginnende leerkracht het verkeerd, maar mijn conclusie is: hier is de veelgeroemde eerlijkheid in elk geval bij één van de kleine kemphanen eventjes verdwenen. Vaak geven ze dat na even doorvragen ook wel toe. “Sorry”, klinkt het dan – al dan niet schuldbewust. Maar soms blijken de jokkebrokken volhardend. Zo was een tijdje terug één van de kinderen een sleutelhanger kwijtgeraakt. Om een lang verhaal kort te maken: wij vermoedden al snel dat een klasgenoot dat ding had gepikt. Maar nee. “Nee, nee, nee, nee, meester, echt niet, echt niet, echt niet!” Met het nodige gevoel voor dramatiek voegde de ‘verdachte’ daar met een stalen gezicht aan toe: “U moet mij vertrouwen!” Hmm. Uiteindelijk toch maar een kijkje in zijn tas genomen, en jawel, wat kwam daar tevoorschijn: de felbegeerde sleutelhanger. En ja, toen gaf de leerling het schoorvoetend toe: gejat. “Ik wilde er zó graag ook zo eentje hebben.” Wat zijn ze toch eerlijk hè, die kinderen. Maar hè, weer een illusie armer: niet altijd. Mark van der Werf Hij-instromer
Die ochtend zit ik met een kop koffie aan tafel in de kamer van Hubert. “Dat is grappig,” zegt hij met een glimlach, “de oudste wordt door de jongste geïnterviewd.” Als benjamin van het bestuursbureau voelt het even alsof ik weer een opa heb; ik ben erg benieuwd naar zijn verhalen over ‘vroeger’. Hubert legt een doosje Potters voor me neer. Toen hij nog voor de klas stond praatte hij meer met verheven stem en had hij altijd zo’n doosje Potters in zijn zak. Het was een herkenningspunt voor de kinderen, een terugkomend verjaardagscadeautje van zijn leerlingen en nog steeds zijn symbool voor het werk in het onderwijs. Tijdens de bestuursoverdracht op 26 april 2012 neemt Hubert Schalkwijk, algemeen directeur, afscheid van de RVKO. Hubert is in 1969 begonnen als leerkracht. Hij heeft getwijfeld tussen het conservatorium, of de kweekschool: “Met muziek kon je geen geld verdienen en leraar was wel een maatschappelijk verantwoorde baan, dus het werd de kweekschool, vonden mijn ouders.” Na de kweekschool in Zeist zat Hubert nog even in militaire dienst, maar omdat hij kostwinner was kon hij er eerder uit. Hubert werd leerkracht in Zeist en Odijk. In Odijk werd hij uiteindelijk hoofd van de school, tot 1 augustus 1985. “Frustrerend vind ik, dat ik eigenlijk nooit directeur van een basisschool ben geweest, want ik nam afscheid toen ik nog hoofd ener school was. Vlak daarna ging de wet basisonderwijs van start en heette de functie officieel directeur.” Tijdens zijn periode in Odijk heeft Hubert veel gestudeerd: hij haalde de MO-A (pedagogiek met een specialisatie onderwijskunde), MO-B en een doctorale graad. Die laatste behaalde Hubert in 1984. “Toen ben ik verder gaan kijken en zo ben ik als onderwijskundig beleidsmedewerker bij de RVKO terecht gekomen.” Deze functie heeft Hubert niet lang gehad, omdat zijn voorgangers bij de RVKO door ziekte moesten stoppen met werken. Hubert werd interim directeur van het onderwijsbureau, wat nu het bestuursbureau is. Het was natuurlijk veel kleiner en het administratiekantoor
RVKOERIER
zat er nog bij. Dat administratiekantoor is na een aantal fusies geworden tot wat Dyade nu is. Een jaar later werd Hubert adjunctsecretaris van het bestuur, samen met Lia Zwaan. Deze functie heeft zich vervolgens geëvolueerd tot die van Algemeen directeur. Op de vraag wat in zijn hele onderwijscarrière een onuitwisbare indruk heeft achtergelaten, denkt Hubert even na. Dan begint hij te vertellen: “Het was op een vrijdag en ik werd ’s morgens vroeg overvallen met het bericht dat er door het hoofd van een school seksuele handelingen waren verricht met een kind. Er volgde een heel hectische dag, want we moesten een gesprek met de vertrouwensinspecteur hebben, met de directeur en met de leerkracht. We moesten natuurlijk gelijk maatregelen nemen om goed met de zaak om te gaan.” Hubert vertelt dat hij die avond naar een televisieprogramma keek dat ging over kindermisbruik. Een jonge vrouw vertelde in het programma dat zij vroeger langdurig en ernstig door haar vader is misbruikt. “Op dat moment vielen voor mij ineens een heleboel puzzelstukjes in elkaar. Ik zie dat kind ook nu nog in een hoekje van de speelplaats altijd teruggetrokken, zielig staan. Dat meisje op de televisie had ik vroeger in de klas gehad.” Het verhaalde speelde zich af in de jaren ’70, een tijd waarin men niet erg open was op dit gebied. Hubert vond het verschrikkelijk om te zien: “Dat je nooit op het idee gekomen bent dat er zoiets aan de hand zou kunnen zijn.”
Jaargang 13 | nummer 3 | maart 2012
De kracht en tegelijkertijd de zwakte van de RVKO is altijd geweest dat wij nooit uit zijn op onze eigen profilering. Wij richten ons op het werk voor de scholen en zijn altijd relatief dicht bij de scholen blijven staan.” Er komt een bestuursoverdracht aan voor de RVKO, waarbij men gaat werken met een volledig nieuwe bestuursstructuur. Is dat niet een ver-van-mijn-bed-show voor de meeste medewerkers? “Dat moet het ook zijn,” antwoord Hubert, “de leerkracht voor de klas zou er nauwelijks iets van moeten merken.”
“ Ik blijf wel een aantal dingen doen ” De bestuursoverdracht is voor Hubert bijna het natuurlijkste moment om met pensioen te gaan. Hij is echter niet van plan om stil te gaan zitten. Hubert vertelt dat hij drie hobby’s heeft: “De eerste is mijn gezin, mijn kinderen en kleinkinderen. De tweede is mijn werk: Het betaalde werk gaat nu stoppen, maar ik blijf wel een aantal dingen doen. Ik wil me nog wel maatschappelijk dienstbaar maken, bijvoorbeeld met bestuurlijk werk in het onderwijs, zorg en welzijn of kunst en cultuur.”
“ Ik ben altijd met plezier naar mijn werk gegaan ” Vervolgens vertelt Hubert een ander verhaal dat zich afspeelt in een tijd van nieuwbouw van een school in de binnenstad van Rotterdam. Het was nog niet zover dat alle beslissingen daarover genomen waren, want de wijk moest nog geraadpleegd worden. “Ik stond op een zondagmorgen om 9 uur onder de douche, toen werd er gebeld door de buurtvereniging, want die wilden mij wel eens even vertellen dat ze het er helemaal niet mee eens waren. Dat was de druppel, toen heb ik besloten maar een geheim telefoonnummer te nemen.” De school is overigens gewoon gebouwd: dat is nu de Augustinusschool.
Vooral de derde hobby van Hubert vind ik fascinerend: “Ik wil meer muziek gaan maken, misschien ga ik wel weer saxofoonles nemen en/of pianoles. Ik wil nu echt gaan lezen, maar ook gaan schrijven. Ik wil gaan wielrennen en/of gaan zwemmen. Ik wil gaan klussen en/of tuinieren.” Kortom? “Ik wil gaan bridgen en/of gaan schaken.” Ik vraag Hubert nu nadrukkelijker of hij het concreet kan maken. Hij noemt zo ontzettend veel dingen op! “Ik wil nog van alles doen, je hebt gezien hoe concreet ik het kan maken. Het gaat me dus niet allemaal lukken, maar ik wil echt heel veel gaan doen. Ik wil misschien ook nog wel muziektheorie en/of Duits gaan studeren.”
Ik vraag Hubert wat het moeilijkste is aan zijn huidige werk. Hij vertelt dat het belangrijk is dat je jezelf niet teveel in details verliest, maar dat je voldoende tijd en energie vrijmaakt voor juist de algemene taken die je hebt. Ook heel belangrijk, is zorgen voor een zo groot mogelijk draagvlak binnen de vereniging. Het allerbelangrijkste is om het contact met de scholen nooit te verliezen. Dat heeft veel met Hubert zelf te maken en hoe hij om wil gaan met mensen: “Ik kende collega’s van andere grote schoolbesturen in Nederland die ver van de scholen af stonden en te weinig wisten van de concrete dingen die in de scholen plaatsvonden. Zo was er bijvoorbeeld iemand die altijd het woord wilde hebben. De derde zin van zijn betoog begon dan altijd met: “Ja, want ik zat vorige week bij de staatssecretaris...”
Als ik Hubert vraag wat hij de toekomstige generaties wil meegeven, zegt hij: “Ik ben altijd met plezier naar mijn werk gegaan en ook al waren er soms spannende periodes, dit is een ontzettend mooie club met heel veel potentie, in een prachtige sector en in een prachtige grote stad waar zich allerlei ontwikkelingen voordoen. Als er iets gebeurt in het onderwijs, dan gebeurt het altijd in een grote stad als Rotterdam en dus altijd bij de RVKO. Zolang dat blijft, voorzie ik voor de RVKO een hele mooie toekomst.” Door: Bas Dumoulin
9
10
scar Romeroschool heeft O het beste Zoneparc van Nederland Tijdens de nationale inspiratiedag van het Zoneparc werd de Oscar Romeroschool uitgeroepen tot de school met het beste Zoneparc van Nederland!
Thomas Hardi e en Berteke de Jong nemen namen s de Oscar Ro mero de prijs in ontva ngst.
‘Zoneparc’ is een (in Engeland ontstaan) concept om het buitenspelen van kinderen op het speelplein van de school gestructureerd vorm en inhoud te geven. Het plein is ingericht met verschillende, zeer kleurrijke, zones. Op rode zones wordt gesport, op blauwe zones wordt gespeeld en binnen gele zones is ruimte om te chillen. De kinderen uit groep 8, de zogenaamde ‘helden’, spelen een belangrijke rol binnen dit concept. Zij beheren een container met een grote diversiteit aan sport- en spelmaterialen, zij lenen dit materiaal uit, begeleiden kinderen bij het spelen en lossen waar nodig kleine conflicten op. Op deze manier krijgen (en nemen!) zij verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken op het plein. Uit onderzoek op scholen met een Zoneparc blijkt onder andere dat het pestgedrag op het plein sterk afneemt, er veel meer en veel gerichter wordt gespeeld, jongens minder bepalend zijn in het innemen van ruimte en het bepalen van spel, meer meisjes actief zijn en jongens en meisjes vaker samenspelen. Eind januari is in Hilversum een ‘inspiratiedag’ georganiseerd door de stichting Zoneparc, waar naast de vaste medewerkers van de stichting, verschillende scholen (met en zonder Zoneparc), de NISB, NOC-NSF en andere partners vertegenwoordigd waren. Hier vond ook de uitreiking plaats van de verkiezing ‘Zoneparcschool 2012’. Het juryrapport prees onder andere de manier waarop de Oscar Romeroschool de helden verantwoordelijkheid geeft, de borging van het concept binnen de school (zowel qua onderhoud en benodigd materiaal als het informeren/trainen van nieuwe collega’s en helden) en de door het gehele team enthousiast uitgedragen werkwijze.
Helmond snuffelt aan Rotterdam In samenwerking met pabo de Kempel uit Helmond organiseerde de RVKO 1 februari jl. een snuffelstage voor een groep 3e jaars studenten. Het doel van deze dag was de studenten kennis te laten maken met het onderwijs in de binnenstad van Rotterdam. De RVKO heeft zo een visitekaartje kunnen afgeven aan mogelijk toekomstige collega’s. De studenten werden hartelijk ontvangen op de Nicolaasschool, de Globetrotter en de Valentijn, waar zij 4 dagen stage hebben gelopen in verschillende bouwen. Op woensdag werd aan de groep een dagprogramma geboden waarin aandacht
werd besteed aan de verschillende facetten van het werken op de Rotterdamse scholen. Deze dag startte op de Willibrordschool, waar de studenten werden ontvangen door de directie en uitleg kregen over het werken op een binnenstadsschool. Daarnaast werd aandacht besteed aan het project Kans en de diversiteit aan culturen binnen de school. Om de studenten ook iets van Rotterdam te laten zien, werd vervolgens een stadswandeling gemaakt en een bezoek gebracht aan de Marokkaanse moskee, waar een uitgebreide uitleg en rondleiding volgden. Tijdens het diner in een Turks restaurant werd de dag geëvalueerd. De studenten waren positief over zowel de stage op de scholen als de bezienswaardigheden in de stad. Ze gaven aan met name onder de indruk te zijn van de beleefdheid van de kinderen en het respect naar de
volwassenen. Volgens de studenten kunnen de kinderen in Helmond hier nog wat van leren. Een aantal studenten heeft bij thuiskomst aangegeven dat zij hun LIO-stage in Rotterdam willen gaan lopen en wie weet kiezen zij daarna voor het werken in Rotterdam. Ellen Gillis Beleidsondersteuner onderwijs
RVKOERIER
Leerlingenraad Don Bosco school
Jaargang 13 | nummer 3 | maart 2012
Column Van de GMR Een stukje schrijven voor de Koerier is altijd een mooi moment om even stil te staan bij welke onderwerpen er onze aandacht vragen.
De Don Bosco school uit Rhoon (Dalton) heeft sinds vorig jaar een leerlingenraad. Deze raad bestaat uit klassenvertegenwoordigers van de groepen 5 t/m 8. De vertegenwoordigers zijn door hun klasgenoten gekozen. De leerlingenraad vergadert onder begeleiding van een leerkracht vijf keer per jaar (of meer als nodig). In de vergadering komen onderwerpen aan bod die door de kinderen uit de verschillende groepen zijn aangedragen. Zo is op voorstel van de leerlingenraad nu gekozen voor de aanschaf van een nieuw speeltoestel op het schoolplein en is vorig jaar op verzoek van de leerlingenraad het afgeschafte carnavalsfeest weer doorgegaan, net als dit jaar. Voor de rest van dit schooljaar heeft de leerlingenraad het doel ervoor te zorgen dat de Don Bosco school een nog leukere school wordt waar de leerlingen via de leerlingenraad een echte inbreng hebben, ook in praktische zaken. De spiegels van de toiletten komen binnenkort op leerlingenhoogte te hangen.
Ik ben als ouder zeer betrokken bij het werk van de GMR. Op dit moment zijn er vele zaken die lopen; nieuwe bestuursstructuur, voordracht lid Raad van Toezicht door GMR, Pabo Thomas More, overschrijding budgetten en hij-instromers. Het zijn vele belangrijke zaken die veel aandacht en kunde vragen. Ik ben blij dat er heel wat kundige mensen in de GMR zitten. Ik wil er toch 1 zaak uit halen die ikzelf als ouder van 2 jongens belangrijk vind. De hij-instromers. Daar is al veel over te doen geweest binnen de GMR. Ik ben zelf ook lid van de MR op de Paus Joannesschool en constateer dat er te weinig mannen voor de klas staan. Dit is een lastig punt voor de directies van de scholen, er is te weinig aanbod en vaak doen de hij-instromers ook nog eens een aanslag op het budget.
“ Een meester voor de klas is belangrijk voor kinderen ” Toch zou ik de scholen willen oproepen meer aandacht hieraan te geven, het is gewoon zo belangrijk voor kinderen om ook een meester voor de klas te hebben. Natuurlijk moet de kwaliteit gewaarborgd worden, dat staat bovenaan, maar als er de keuze is bij een aanname voor een juffrouw of een meester dan zou ik toch voor de meester gaan in dit geval, en ja dat is dan positieve discriminatie. De overheid maakt daar zelf ook gebruik van. Erik Groeneweg Lid GMR, oudergeleding
De leerlingen van de leerlingenraad: Hanna Bos (groep 6): “Op de vergadering vond ik het gezellig om over serieuze dingen te praten.” Job Heezen (groep 5a): “Ik vind het shirt van de leerlingenraad ook leuk om even te noemen.” Amber Hoekman (groep 5a): “Ik vind het leuk om met elkaar te vergaderen.” Ralph Ahsman (voorzitter en groep 8): “De leerlingenraad is een leuke groep en we hebben al veel dingen bereikt voor onze school.” Lara Lips (secretaris en groep 7a): “Ik vind het leuk om naast het vergaderen ook dingen voor de school mee te beslissen.” Chayenne Biesheuvel (secretaris en groep 7b): “Je kunt in de leerlingenraad opkomen voor de leerlingen uit je klas.”
RVKO speeddate, iets voor u? De RVKO stimuleert de mobiliteit van haar personeel binnen de Vereniging. Heeft u een vast dienstverband en bent u geïnteresseerd in een werkplek op een andere school van de RVKO, dan dient u dit vóór 1 april a.s. aan ons kenbaar te maken. U kunt daarvoor gebruik maken van het aanvraagformulier interne overplaatsing, dat u vindt op www.rvko.nl. Wanneer u een overplaatsingsverzoek indient, zult u in mei (na afloop van de formatiegesprekken) nader bericht ontvangen. De medewerkers van het bestuursbureau hopen ook dit jaar weer aan zoveel mogelijk verzoeken te kunnen voldoen.
11
Personalia Geboren 3 november Mees zoon van Jan en Jolanda Koot (Montessori Capelle) 29 november Noa Lynn dochter van Hanneke van Rossum en Victor en Wendy Guiaux (Oscar Romero)
Lees, lezer, leest!
4 december Jente dochter van Alexander en Eveline Twigt (Vijfster) 5 december Saar dochter van Karin
Papa, hoor je me?
en Remeo Kweekel (Nicolaas) 9 december Gerben zoon van Anouk
“Papa, weet je nog dat je me uitlegde wat er in je lijf gebeurde? Je vertelde over gemene soldaatjes. Soldaatjes die alles kapotmaakten. De dokter gaf een medicijn dat tegen de soldaatjes ging vechten. Soms won het medicijn. Soms wonnen de soldaatjes weer. En toen won het medicijn. Voor altijd. Dachten we. Je voelde je weer beter. Mama haalde een taart. Alles werd weer gewoon. Dachten we. Maar er was nog één soldaatje. Dat had zich heel goed verstopt.”
Papa, hoor je me? Auteur: Tamara Bos (2011) Illustraties van: Annemarie van Haeringen Vormgeving: Studio Bos Uitgeverij: Leopold/ Amsterdam ISBN: 978 90 258 5827 8
De vader van Polle is overleden. Hij ligt beneden in de kamer. Iedereen is heel erg verdrietig: mama moet huilen, Dajo zit helemaal alleen op z’n kamer, maar Polle praat. Hij praat tegen zijn vader en vertelt wat er allemaal gebeurt in het huis. Over de visite, de bloemen en de tantes in huis, over vroeger toen papa nog in het ziekenhuis lag en over die keer dat ze naar de kermis zijn gegaan.
en Vincent de Koning (Trinoom) 12 december Thijn zoon van Edwin en Erica de Roode-Schouten (Nicolaas) 16 december Jesse zoon van Jelmer Dijkshoorn en Inge van der Meijden (Dr. Schaepman) 3 januari Fanity Shae Siyenne dochter van Ninon Emanuelson en Fabian Hammen (Oscar Romero) 8 januari Eren Sami zoon van Sanneke en Ibrahim Unal (Kleine Prins) 9 januari Danté Coslou zoon van Coz en Hanneke Worthington (Emmaus)
Papa, hoor je me? is een aangrijpend boekje. Een boekje dat op geen enkele school zou mogen ontbreken. Het gaat over ziek zijn, over niet meer beter kunnen worden, over dood gaan en dood zijn. Zonder dat het daarbij heel dramatisch of beladen wordt. Het boekje nodigt uit tot gesprek, maakt aan kinderen heel knap en in korte bondige zinnetjes duidelijk wat er allemaal gebeurt als iemand na zo’n ziekbed komt te overlijden. En het biedt troost. Een verhaal waar ademloos naar geluisterd zal worden, waarbij soms een traantje weg gepinkt moet worden, maar dat even zo goed zorgt voor een glimlach op de lippen. Een poëtisch kleinood, meesterlijk geschreven.
11 januari Marit Petronella Catharina dochter van Pieter Scholtes en Marijke van der Gaag (Albert Schweitzer) 12 januari Jens zoon van Bas en Mirjam Visser (Nicolaas) 20 januari Rein Antonius Jacobus zoon van Maartje en Willem Kleinmann (Klinker) 23 januari Liza en Kaz dochter en zoon van Marieke en Harm Leferink (Grote Reis) 27 januari Tara dochter van Srdan en Johanneke Kostic (Mgr. Bekkers) 27 januari Jules Steffen Kal zoon van Lennard en Miranda Halkes (Valentijn) 28 januari Raeven zoon van Mark en Desirée Berkhout (Maria S) 31 januari Daan zoon van Martijn en Lindsey Maat (Trinoom) 3 februari Jill dochter van Vincent en Mariana Hanson-van Es (Nicolaas)
Colofon De RVKOerier is een uitgave van de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs
14 februari Naomi dochter van Wouter en Kim Domenie (Maasoever)
Jubilea 25 jaar in het Onderwijs
Redactie: Jakolien Kraeima, Bas Dumoulin
5 januari Mevrouw P.T.M. van Dijk-Kuijpers
Eindredactie: Peter Lamers
(Dominicus)
Lees, lezer, leest: Eric Heugens
7 januari Mevrouw E.M. vd Bulk-Muusz
Illustraties: Herman Jansen
(Globetrotter-Katendrecht)
Foto voorpagina: Agnesschool, groep 7
16 januari Mevrouw E.M. Gillis
Vormgeving: hAAi
(Bestuursbureau RVKO)
Drukkerij: Printvisie
3 februari Dhr. A.J.L. van Iersel (Paus Joannes)
Deadline nr 4: 13 april 2012
29 februari Mevrouw M.H.C. Steenkamer
Kopij:
[email protected]
(Globetrotter-Katendrecht) 40 jaar in het Onderwijs
RVKO | K.P. vd Mandelelaan 80 | Postbus 4250 | 3006 AG Rotterdam
16 januari Mevrouw M.M.C. Claassen-Ozephuis
T: 010 4537500 | F: 010 4531369 | E:
[email protected] | www.rvko.nl
(Regenboog)