RUP
Zorgsite Kempenstraat RICHTNOTA januari 2013
COLOFON
Opdrachtgever AG Stadsplanning Antwerpen Grote Markt 1, 2000 Antwerpen
Projectregisseur – AG Stadsplanning Maud Coppenrath
Programmaleider – Stadsprojecten AG Stadsplanning Filip Pittillion
Opmaak RUP (Grontmij, projectnr 311380) Jeroen Bastiaens Philippe Loomans Lut Gijsenbergs
Ontwerp Robbrecht en Daem Architecten / VK Studio / Bladt & Verstraeten Architecten en Ingenieurs / Omgeving cvba
Planologisch ambtenaar Katlijn Van der Veken
Secretariaat Bedrijfseenheid Stadsontwikkeling Francis Wellesplein 1, 2018 Antwerpen tel +32 3 338 23 81
[email protected]
_PROCES- EN RICHTNOTA
INHOUDSOPGAVE 1
AANLEIDING ..................................................................................................................................................... 3
2
GRAFISCHE EN JURIDISCHE SITUERING ..................................................................................................... 4
3
2.1
Grafische situering van het studiegebied ............................................................................................... 4
2.2
Bestaande toestand................................................................................................................................ 5
2.3
Fotoreportage ......................................................................................................................................... 8
JURIDISCHE CONTEXT ................................................................................................................................. 13 3.1
Gewestplan........................................................................................................................................... 13
3.2
RUP Eilandje ........................................................................................................................................ 14
3.3
BPA stedelijk park spoor noord MB 29 juni 2005 ................................................................................. 16
3.4
Gewestelijk RUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen .......................................................... 21
4
OMSCHRIJVING VAN DE RELATIE MET HET STRATEGISCH RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ANTWERPEN (S-RSA).................................................................................................................................... 23
5
BELEIDSKADER ............................................................................................................................................. 29
6
7
8
5.1
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV).......................................................................................... 29
5.2
Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (RSPA)......................................................................... 29
5.3
Andere beleidsplannen ......................................................................................................................... 30
PLANPROCES ................................................................................................................................................ 45 6.1
Voortraject ............................................................................................................................................ 45
6.2
Inrichting Kop Spoor Noord – lopende projecten .................................................................................. 45
6.3
Stappenplan opmaak RUP ................................................................................................................... 45
6.4
Timing ................................................................................................................................................... 47
6.5
Betrokken actoren ................................................................................................................................ 48
6.6
Communicatie- en participatietraject .................................................................................................... 49
ONTWIKKELINGSVISIE.................................................................................................................................. 50 7.1
Ambitie .................................................................................................................................................. 50
7.2
Krachtlijnen uit het s-RSA ..................................................................................................................... 50
AFBAKENING EN DETAILLERINGSGRAAD RUP........................................................................................ 55
RUP Zorgsite Kempenstraat 1
_PROCES- EN RICHTNOTA
9
8.1
Afbakening plangebied ......................................................................................................................... 55
8.2
Detailleringsgraad en thema’s in het RUP ............................................................................................ 59
8.3
Verdere onderzoeksvragen .................................................................................................................. 72
BIJLAGEN ....................................................................................................................................................... 73 9.1
Generiek en actief beleid s-RSA in relatie tot het plan- en studiegebied ............................................. 73
RUP Zorgsite Kempenstraat 2
_PROCES- EN RICHTNOTA
1
AANLEIDING
Het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) ‘Zorgsite Kempenstraat’ kadert binnen de wens van het stadsbestuur van Antwerpen om de bouw van het nieuwe centrumziekenhuis ZNA te voorzien. De raad van bestuur ZNA besliste op 15 mei 2012 om een nieuw ziekenhuis te bouwen op Kop Spoor Noord. Het nieuwe ZNA-ziekenhuis wordt gebouwd op de kop van het Park Spoor Noord binnen het BPA stedelijk park spoor noord (bouwpercelen w1 en w2 van het BPA). De Kop Spoor Noord is de stedelijke ontwikkelingszone tussen het Park Spoor Noord en de Leien. De site van het ZNA ligt ter hoogte van de Kempenstraat /Kempisch dok. Het nieuwe ziekenhuis zal ongeveer 65.000 m2 groot zijn en zal over een eigen spoed, intensieve zorg, materniteit, hospitalisatieafdelingen, dagziekenhuis en polikliniek beschikken. Het nieuwe ZNA-ziekenhuis zal tot stand komen in het kader van een privaatpublieke samenwerking (PPS). Voor de opdracht werd na goedkeuring van de raad van bestuur van ZNA het consortium “Kairos – Euro Immo Star” als voorkeursbieder aangeduid. Naast het ziekenhuis voorziet het project ook in de bouw van twee flankerende woontorens (op de bouwpercelen w1 en w2). De stedenbouwkundige randvoorwaarden voor de ontwikkeling van Kop Spoor Noord zijn opgenomen in het BPA Stedelijk Park Spoor Noord en definitief aanvaard door de gemeenteraad op 18 oktober 2004 (MB 29 juni 2005). De opgenomen stedenbouwkundige randvoorwaarden in het BPA zijn destijds bedacht met het oog op een gemengde stedelijke ontwikkeling. Het ziekenhuis is een functie die tijdens de opmaak van het BPA niet direct overwogen werd. Door de uitzonderlijke en specifieke aard van het programma en van de typologie van een ziekenhuis wijkt het project zoals goedgekeurd door de raad van bestuur ZNA op een aantal punten af van het goedgekeurde BPA Spoor Noord en is een herziening van het BPA door middel van de opmaak van een nieuw RUP nodig.
De afwijkingen ten opzichte van het BPA zijn vooral het gevolg van de toename van de omvang van het ziekenhuis tot 65.000 m². Daardoor wordt de volledige maximaal toelaatbare V/T voor de bouwpercelen w1 en w2 gespendeerd aan de ziekenhuisfunctie. Het gevolg is dat de BPAvoorwaarde van maximaal 80% van één functie per bouwperceel en de gewenste stedelijke mix niet gehaald worden. De doelstelling van het BPA, en leefbare en kwaliteitsvolle stadsontwikkelingen in het algemeen, is de levendigheid van een gemengde stedelijke omgeving. Om de gewenste stedelijke mix van functies te verzekeren, is het project voor het ziekenhuis aangevuld met 2 torens voor wonen en andere functies. In de sokkels van deze torens zijn publieksgerichte functies voorzien. Zo ontstaat opnieuw een functionele mix die de levendigheid van de plek verbetert. Deze ontwikkelingen betekenen een verhoging van de V/T voor de bouwpercelen w1 en w2 van het BPA. Door de bijzondere architecturale mogelijkheden van een ziekenhuisprogramma is de totale dichtheidsverhoging gedeeltelijk te nuanceren. Het ziekenhuis bevat tal van functies die als geen ander zeer veel vloeroppervlakte op een compacte en dense wijze realiseren (ondergrondse ruimte, ruimte zonder daglicht, ruimte enkel gericht op een binnenpatio,…). De herziening van het BPA Stedelijk Park Spoor Noord door middel van de opmaak van een nieuw RUP Zorgsite Kempenstraat is nodig. ZNA heeft de doelstelling de werken in 2014 aan te vatten.
RUP Zorgsite Kempenstraat 3
_PROCES- EN RICHTNOTA
2
GRAFISCHE EN JURIDISCHE SITUERING
2.1 Grafische situering van het studiegebied
De Kop Spoor Noord bestaat uit 6 bouwpercelen. Het projectgebied voor het ziekenhuis van ZNA beslaat 2 bouwpercelen w1 en w2 inclusief de publieke noord/zuid straat tussen de 2 bouwpercelen in. Het studiegebied is het restant van het voormalig spooremplacement Spoor Noord en is ruwweg gesitueerd aan de noordrand van de historische binnenstad en 19de eeuwse gordel tussen de Ring van Antwerpen het dokkencomplex met het Kempisch dok, het Asiadok en Willemdok. Het recent aangelegd Park Spoor Noord ligt in het verlengde van het plangebied aan de oostzijde. De Noorderlaan en de Binnenvaartstraat vormen de zuidwestelijke grenzen van het projectgebied, het Park Spoor Noord en de vrachtwagenparking ten zuiden van het Kempisch dok vormen de noordwestelijke begrenzing. Ter hoogte van de Kempenstraat is er nog geen duidelijkheid omtrent de afbakening (zie ook 8.1). In functie van de tramlijn van Brabo 2 en de inritten tot de ondergrondse garage en op basis van ontwerpend onderzoek wordt de plangrens van het RUP nog bepaald.
Luchtfoto met situering site
RUP Zorgsite Kempenstraat 4
_PROCES- EN RICHTNOTA
Uitsnede BPA met situering projectgebied ziekenhuis ZNA
2.2 Bestaande toestand
Het plangebied is beperkt in oppervlakte en wordt aan drie zijden omringd door wegenis. In het noorden is dit de Kempenstraat, in het westen door de Binnenvaartstraat en in het zuiden de Noorderlaan ook wel aangeduid als de N1. De Noorderlaan loopt hier grotendeels op een viaduct, het Hardenvoortviaduct met deels verharde keerwanden en licht hellend begroeid talud. Het profiel van de N1 is een 2x3 rijstroken brede weg met aan weerzijden voetpaden. De oostelijke grens wordt bepaald door het recent aangelegde Park Spoor Noord dat aan de noordzijde van het viaduct bestaat uit de inkomzone van het park vanuit de Kempenstraat en een skatepark. Voorts zijn er op de zuidelijke percelen van de Kop Spoor Noord langs de Ellermanstraat nog twee woontorens en twee schoolcampussen in aanbouw. Het profiel van de Kempenstraat bestaat uit een 2x1 rijstrook, een taxi- en busstrook met aan weerszijden fietspaden. Een groenstrook (gazon) met een bomenrij van platanen aan de noordkant van de Kempenstraat zorgt voor een groene afscheiding tussen de Kempenstraat en een nieuw aangelegd parkeerterrein voor zwaar vervoer nabij het Kempisch- en Asiadok. De parking wordt in hoofdzaak gebruikt door vrachtwagens die er vaak overnachten. Het terrein zelf wordt gekenmerkt door een ruigte geroerde grond met houtopslag die in de loop der jaren meer en meer begroeid is geraakt met grassen, struiken en jonge berken. Er bevinden zich op het terrein nog restanten van bebouwing zoals de overkapping van een gewezen autobedrijf, reclamepanelen en diverse perceelsafscheidingen bestaande uit hout, bakstenen muren, betonplaten en draad. Van archeologisch belang is de onder het maaiveld gelegen ‘Schijnsluis’. Dit is een in baksteen opgetrokken onderdeel van een oude pijplijn.
RUP Zorgsite Kempenstraat 5
_PROCES- EN RICHTNOTA
GBK met situering site
Plan bestaande toestand
RUP Zorgsite Kempenstraat 6
_PROCES- EN RICHTNOTA
Kenmerkende bebouwing in de omgeving zijn de Porsche garage met zijn typische ronde vormen en horizontale raamopeningen met vertikaal accent aan de zijde van de Binnenvaartstraat, de nieuwe woontoren aan Noorderplaats en Londenstraat en de silo’s aan het Asiadok. Voorts zijn er de in aanbouw zijnde woontorens, kantoren en campus in het verlengde van de Kop Spoor Noord aan de oostzijde.
RUP Zorgsite Kempenstraat 7
_PROCES- EN RICHTNOTA
2.3 Fotoreportage
1) Noordster
2) Ellermanstaat richting Londenstraat
3) Ellermanstaat richting kruispunt Noorderlaan
4) Ellermanstraat richting oosten
5) Ellermanstraat richting westen met stadspark spoor noord
6) fietsroute in Park Spoor noord
7) fietsroute in Park Spoor noord
8) bruggenhoofd brug Noorderlaan
9) bruggenhoofd brug Noorderlaan
RUP Zorgsite Kempenstraat 8
_PROCES- EN RICHTNOTA
10) bruggenhoofd brug Noorderlaan
11) bruggenhoofd brug Noorderlaan richting noorden
richting zuiden
12)zicht op hoogbouw
13) zicht op brug Noorderlaan
14) zicht op plangebied vanaf hoek Kem-
15) zicht op plangebied vanaf hoek Kempenstraat Asiadok
penstraat Asiadok
16) zicht op plangebied vanaf hoek Kem-
17) entree park spoor noord Kempenstraat
penstraat
RUP Zorgsite Kempenstraat 9
_PROCES- EN RICHTNOTA
18) vrachthwagenparkeerplaats Kempen-
19) zicht op plangebied vanaf hoek Kempenstraat
straat
20) zicht op plangebied vanaf Kempen-
21) vrachthwagenparkeerplaats Kempenstraat
straat
22)kasseistrook op hoek vrachtwagen-
23)zicht op plangebied vanuit Asiadok Westkaai
parking
24) zicht op plangebied vanaf Kempen-
25)Kempenstraat met links het plangebied en rechts de parking voor vrachtwagens
straat
RUP Zorgsite Kempenstraat 10
_PROCES- EN RICHTNOTA
26)zicht op Kempsiche dok
27) zicht op parking
28) zicht op Kempsiche dok
naast Kempsiche dok
29) zicht op plangebied vanaf Kempen-
30)plangebied met situering archeolo-
straat
gisch relict de Schijnsluis
31)hoek Noorderlaan Binnenvaartstraat
32)kruispunt Noorderlaan Londenstraat Italiëlei
RUP Zorgsite Kempenstraat 11
_PROCES- EN RICHTNOTA
Orthofotokaart met aanduiding fotostandpunten
RUP Zorgsite Kempenstraat 12
_PROCES- EN RICHTNOTA
3
JURIDISCHE CONTEXT
3.1 Gewestplan
(goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979) Het plangebied is op het gewestplan gelegen in een gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s (1100). Volgens artikel 8.2.1.3 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen geldt voor gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen: Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalprodukten van schadelijke aard. Door de gewestplanwijzigingen van 28/10/1998 en 08/06/1999 kwam het zuidelijk deel van Kop Spoor Noord te liggen in één van de ‘gebieden voor stedelijke ontwikkeling’ (SO).
Gewestplan
RUP Zorgsite Kempenstraat 13
_PROCES- EN RICHTNOTA
3.2 RUP Eilandje
Het plangebied grenst aan het RUP Eilandje, goedgekeurd door de deputatie op 1 september 2011. Het plangebied van het RUP Eilandje komt overeen met het projectgebied van Eilandje fase 1. Het RUP Eilandje vervangt hierdoor het bijzonder plan van aanleg (BPA) Eilandje, Het RUP Cadix en het gewestplan. Het RUP bestaat uit drie wijken: de Oude Dokken, de Montevideowijk en de Cadixwijk. Het plangebied grenst aan de Cadixwijk. De directe aanleiding voor de opmaak van dit RUP is de jeugdculturele zone die de stad wil onderbrengen in een oud magazijn in de Ankerrui. Verder worden de voorschriften en het grafisch plan zoveel mogelijk vereenvoudigd en qua opbouw en formulering in overeenstemming gebracht met het RUP Binnenstad, dat grenst aan het plangebied. Op deze wijze wordt de actualisering en vereenvoudiging van het RUP Binnenstad verder gezet voor het Eilandje. 3.2.1 BPA Eilandje (vervangen door RUP Eilandje, BD 1 september 2011) Het BPA Eilandje legde de nodige architecturale en stedenbouwkundige randvoorwaarden vast die belangrijk zijn bij de invulling van het oude havengebied met stedelijke functies en voor een dynamische stadsvernieuwing. De mogelijkheden voor bijkomende woningen betekenen een bijdrage tot het invullen van de eigen stedelijke behoefte en de taakstelling inzake wonen vanuit het grootstedelijk gebied. Het BPA garandeert door specifieke voorschriften stedelijke woonvormen en dichtheden. De mogelijke publieksaantrekkende activiteiten worden gelokaliseerd op plaatsen die goed ontsloten (kunnen) worden door het openbaar vervoer. Bovendien zijn deze eventuele inplantingen verdedigbaar vanuit de ligging in het grootstedelijk gebied, de ruimtelijke draagkracht en het locatiebeleid. 3.2.2 Inpassing van het RUP Cadix Het RUP Cadix, dat goedgekeurd werd door de deputatie op 25 februari 2010, hield een gedeeltelijk herziening in van de inrichting van het westelijk deel van het deelplan Cadixwijk van het BPA Eilandje. De aanleiding voor deze herziening was het feit dat een nieuwe tramlijn gepland is vanaf de Londenstraat door Kattendijkdok Oostkaai richting het Mexico-eiland. Om in Kattendijkdok Oostkaai een vrije trambedding te kunnen realiseren, was het noodzakelijk om de zone voor openbaar domein in deze straat te verbreden van 18,5 m naar 27,5 m. Daarbij werden de nieuwe bouwblokken ten westen van de straat opgeschoven richting Kattendijkdok. Voorts werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om de stedenbouwkundige voorschriften van de bouwblokken langs het Kattendijkdok en het Houtdok, en van het douanegebouw aan te passen. De bestemmingen en voorschriften van het RUP Cadix worden geïntegreerd in het nieuwe RUP Eilandje met een aantal herschikkingen en herformuleringen in afstemming op de artikels van het globale RUP. De algemene inhoud is evenwel behouden.
RUP Zorgsite Kempenstraat 14
_PROCES- EN RICHTNOTA
RUP Eilandje, BD 01 09 2011.
RUP Zorgsite Kempenstraat 15
_PROCES- EN RICHTNOTA
3.3 BPA stedelijk park spoor noord MB 29 juni 2005
In het plangebied geldt momenteel het BPA stedelijk park spoor noord MB 29 juni 2005. Het doel van het BPA was indertijd een park te realiseren als motor voor de heropwaardering van de omliggende wijken Dam, Stuivenberg en Seefhoek 1. De bouwzones stonden in voor de financiering van het plan en voor de afwerking van het park aan de kant van de binnenstad en de dokken met een stedelijk front.
BPA stedelijk park spoor noord MB 29 juni 2005.
1
Uit toelichtingsnota BPA stedelijk park spoor noord p1. RUP Zorgsite Kempenstraat 16
_PROCES- EN RICHTNOTA
Het plangebied is bestemd onder Titel 4 stedelijke ontwikkeling als 4.1. stedelijke ontwikkeling in de westelijk kop met de volgende stedenbouwkundige voorschriften. Enkel W1 en W2 zijn gelegen in het plangebied:
De verschillende afbakeningen van de bebouwbare deelzones voor stedelijke ontwikkeling in de Westelijke Kop, gelegen in het westelijke deel van dit BPA, zijn alle aangeduid op het bestemmingsplan. Deze zone bestaat uit 6 percelen. Drie percelen, namelijk W1, W2 en W3 situeren zich aan de noordelijke zijde van de Noorderlaan. De andere drie percelen W4, W5 en W6 situeren zich aan de zuidelijke zijde van de Noorderlaan. De afbakening van elk perceel afzonderlijk kan niet gewijzigd worden. Er kan geen bebouwing voorzien worden boven de Noorderlaan of boven de helling A.
Art. 4.1.2 Bestemming Woningen, gemeenschapsfuncties en openbare voorzieningen, kantoren en diensten, horeca en handelszaken zijn toegelaten. Productieactiviteiten zijn slechts toegelaten als ze geen bedreiging voor de leef- en werkomgeving vormen. Daarom kunnen hier slechts productieactiviteiten toegelaten worden die vanwege hun aard, hinder voor de omgeving of gevaar voor de omwonenden niet moeten afgezonderd worden op de daarvoor bestemde industrie- of KMO-terreinen. Elke productieactiviteit moet verweefbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Om een stedelijke en leefbare menging van functies te bekomen, mag geen enkele bestemming, zoals hierboven vermeld, meer dan 80% van de bruto bebouwde vloeroppervlakte per perceel innemen. De farmax voor elk perceel is 4,66. Het inrichten van een ondergrondse parkeergarage is voor elk perceel toegelaten. Het aantal parkeerplaatsen in de ondergrondse parkeergarage en dus ook het aantal ondergrondse bouwlagen, varieert naargelang de aard en de grootte van de erboven ingevulde bestemmingen.Volgende normen zijn van toepassing: Voorwaarden voor kantoren en handelszaken volgens de geldende normen van de stad: Voorwaarden voor kantoren: 25 m2 per werkplek (1 persoon) voor kantoren; 1 parkeerplaats van 25 m2 bruto per 3 werknemers (=75m²). Voorwaarden voor woningen: I,5 parkeerplaats van 25 m2 bruto per stuk voor appartementen met een gemiddelde oppervlakte van 100 m2. Voorwaarden voor hogeschool- en studentenhuisvesting: 1 parkeerplaats van 25 m2 bruto per 3 werknemers/studenten, dit is gelijk aan de normen voor kantoren. De toegang naar deze parkeergarages voor voertuigen en voetgangers (met inbegrip van de eventueel aangelegde parkeergarage onder de bestemmingen van de helling A) moet geïntegreerd worden in de architectuur van de gebouwen op de zes percelen W1 tot en met W6. De toegangen mogen geenszins aansluiten op het viaduct van de Noorderlaan en moeten met andere woorden uitgeven op de Kempenstraat of de Ellermansstraat. De onderlinge verbinding van de verschillende parkeergarages onder elk gebouw is toegelaten. Een ondergrondse verbinding tussen de parkeergarages van de percelen ten noorden van de Noorderlaan (W1, W2 en W3) is toegelaten evenals onderlinge ondergrondse verbindingen tussen de percelen ten zuiden van de Noorderlaan (W4, W5 en W6).
Art. 4.1.3 Realisatie Bij de realisatie van de gebouwen moet de architectuur (inzet ramen, deuren,...) ervan rekening houden met de hellingen (art.5.1.1) en hellingsgraden van de noord-zuid gerichte voetgangersverbindingen in de aanliggende zones (art. 2.5.1) tussen de Ellermansstraat en de Kempenstraat. Tussen de toegangshellingen en het gebouw kunnen fysieke verbindingen gerealiseerd worden.
Art. 4.1.4 Ontwerp- en constructiecriteria De elementen van de stedelijke taal (art. 4.1.5.) moeten gevolgd worden. Elk perceel moet ingevuld worden door gebruik te maken van deze drie fundamentele elementen van de stedelijke taal - sokkel, gevel en toren. In elk perceel is slechts 1 toren toegelaten, behalve in percelen W2 en W5, waar 2 torens toegelaten zijn. Een inrichtingsrapport, dat RUP Zorgsite Kempenstraat 17
_PROCES- EN RICHTNOTA
een globaal ontwerp bevat voor het ganse perceel en dat de richtlijnen van dit BPA volgt, is vereist bij de eerste bouwaanvraag op elk van de zes percelen, zelfs indien de verschillende elementen niet tegelijkertijd gebouwd worden. Dit inrichtingsrapport kan dienen als instrument tot voorlichting van de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het licht van de bestemmingsvoorschriften. Verschillende bouwactiviteiten in één perceel zijn toegelaten.
Art. 4.1.5 Stedelijke taal: sokkel Sokkel: De sokkel van de percelen W1, W2 en W3 mag maximaal 3 verdiepingen boven het maaiveld omvatten, met een totale maximum bouwhoogte van 13 m. De sokkel van de percelen W4, W5 en W6 mag maximaal 2 verdiepingen boven het maaiveld omvatten, met een totale maximum bouwhoogte van 9,5 m. De maximale bebouwingsgraad van elk perceel is 80%. Minimaal 20% van de oppervlakte van elk perceel moet ingericht worden als patiotuinen met een oost-west oriëntatie voor een optimale bezonning van de ruimten rond de patiotuin. Het dak van de sokkel moet als een toegankelijke daktuin ingericht worden. De daktuin op perceel W4 moet een publiek toegankelijke ruimte zijn die verbonden wordt met de helling A. Een verticale verbinding tussen de ondergrondse parkeergarages en de daktuinen is verplicht (zoals aangeduid in de abacus). Kleinschalige handelsactiviteiten (bars, restaurants, dagbladkiosken, e.d.) zijn toegelaten op de daken van de sokkels.
Art. 4.1.6 Stedelijke taal: stedelijke gevel Stedelijke gevel: De stedelijke gevel moet de bouwlijn volgen die is aangegeven op het bestemmingsplan. De onderste verdieping van elke gevel die naar het zuiden (Ellermansstraat, Noorderlaan) of het westen (Noorderplaats) georiënteerd is, moet voorzien worden van een portiek van minimum 3 meter diepte. (zoals aangeduid in de abacus). Minimaal 70% van de zuidelijke bouwlijn van elk perceel moet bebouwd worden met stedelijke gevels. Maximaal 70% van de noordelijke bouwlijn van elk perceel mag bebouwd worden met stedelijke gevels. De bouwhoogte van de stedelijke gevels aan de zuidelijke zijde van de percelen W1, W2, W3, W4, W5, W6 en aan de Noorderplaats kan niet groter zijn dan 19,5 m. Aan de noordzijde van de percelen W1, W2, W3 en W6 kan een stedelijke gevel aangebracht worden met een maximum hoogte van 37,5 meter. De totale hoogte onder de vrije ruimte van de portiek op percelen W1, W2 en W3 langs de Noorderlaan (Noorderplaats voor de westelijke gevel van het perceel W1) moet tussen 3 m en 6 m hoog zijn, in relatie tot de helling van de Noorderlaan. De totale hoogte onder de vrije ruimte van de portiek op percelen W4, W5 en W6 langs de Ellermansstraat moet minimaal 3,5 m en maximaal 4,5 m hoog zijn. De bovenste verdieping van elke stedelijke gevel mag terugliggend ingeplant worden ten opzichte van de bouwlijn. De bovenste verdieping van de stedelijke gevels van percelen W4, W5 en W6 moet minimum 4,5 meter terugliggend ingeplant worden ten opzichte van de bouwlijn. De maximum bouwdiepte van de stedelijke gevel aan de zuidelijke zijde van alle percelen bedraagt 15 meter. De maximum bouwdiepte van de stedelijke gevels aan de noordelijke zijde bedraagt 12 meter.
Art. 4.1.7 Stedelijke taal: torens Torens: De torens moeten ingeplant worden in de zones zoals aangeduid in de Abacus. De torens moeten ontwikkeld worden in een noord/zuidoriëntatie om de bezonning van de binnenruimten te optimaliseren en om geen barrière te creëren ten opzichte van de bestaande buurt. Dit wil zeggen dat ze rechthoekig van grondplan moeten zijn, en met de langste zijde evenwijdig aan de noord/zuidrichting moeten ingeplant worden. De torens omvatten een transparant gelijkvloers, dat het eerste vloerniveau boven het dak van de sokkel omvat. Dit gelijkvloers bestaat uit een open kolommenstructuur (pilotis) die de draagstructuur vormt van de torens (zoals aangeduid in de abacus). Gesloten verbindingen tussen de onderliggende sokkel en de eventuele onderliggende parkings RUP Zorgsite Kempenstraat 18
_PROCES- EN RICHTNOTA
enerzijds en de toren anderzijds zijn toegelaten, voor zover ze niet groter zijn dan 20% van de vloeroppervlakte van de toren. De breedte van een toren, gemeten op de noord- of zuidgevel, is minimaal 17 m en maximaal 19 m, met een tolerantie van 1 m in min of in meer ten opzichte van deze maten. De maximale lengte van elke toren wordt bepaald door de afmetingen van het perceel en van de twee andere elementen van de stedelijke taal op die plaats- sokkel en stedelijke gevel. Om redenen van brandbeveiliging en evacuatie, moet langs elke toren een vrije doorgang voorzien worden aan de langste gevelzijde van de toren, met een minimale totale breedte van 8 m. De tussenafstand tussen de torens onderling moet de zonne-instraling optimaliseren. Een minimale tussenafstand van 40 m is verplicht tussen twee opeenvolgende torens. De bouwhoogte van elke toren mag niet hoger zijn dan 80 m, inclusief de sokkel, gemeten vanaf het maaiveld (niveau Kempenstraat en niveau Ellermanstraat). Hoofdstuk 4.2 Specifieke voorschriften voor de percelen in de Westelijke Kop
Art. 4.2.1 Percelen W1, W2, W3 Ontwerp- en constructiecriteria: De bebouwing op het perceel W1 moet aansluiten bij het plein net ten westen van dit perceel. De inplanting van de toren op dit perceel is vastgelegd waardoor het gebouw de functie van stedelijke gevel vervult. De Schijnsluis kan geïntegreerd en gevaloriseerd worden in het ontwerp van het perceel. De tuinen en binnenkoeren van de percelen W1, W2 en W3, die doorsneden worden door het belangrijkste centrale pad (art. 5.1.1.), moeten voor het publiek toegankelijk zijn. Het belangrijkste centrale pad (art. 5.1.1.) zal ingericht worden als een publiek toegankelijke doorgang die toegang moet geven tot de binnentuinen en patio's op elk perceel.
De inplanting van de zuidelijke gevel van de percelen aan de Noorderlaan op de bouwlijn ligt vast en is verplicht. Minimaal 70% van de bouwlijn van elk perceel moet bebouwd worden met stedelijke gevels. Externe, open terrassen met een maximum diepte van 6 meter en gericht op het park kunnen gerealiseerd worden langs de oostzijde van het perceel W3.
Aanduiding voorgevelbouwlijn aan de zijde van de Kempenstraat, Noorderlaan en het stedelijk plein aan de Binnenvaartstraat rond de zone voor stedelijke ontwikkeling westelijke Kop (zie ook artikel 4.2.1).
2.6 Openbaar plein en voetgangers
Art. 2.6.1 Begrenzing van de zone Deze zone is aangeduid op het bestemmingsplan en omvat: het plein aan de Westelijke Kop, het Trappenplein en de noord-zuid verlopende voetgangersverbindingen van de Ellermansstraat naar de Kempenstraat in de Westelijke Kop.
Art. 2.6.2. Bestemming Alleen kleinschalige constructies, die functioneel met de bestemming en activiteiten van de pleinen verbonden zijn, zoals kiosken en rustplekken, zijn hier toegelaten. Bovengrondse parkeerplaatsen op het plein zijn niet toegestaan. Ondergrondse parkeerplaatsen zijn enkel toegestaan in de zones gemarkeerd met 'P' op het bestemmingsplan.
Art. 2.6.3 Realisatie. De inrichting van deze zone is verbonden met de inrichting van het park en is verbonden met de invulling van de bebouwbare oppervlakten vlakbij. De minimum breedte van de noord-zuid verlopende voetgangersverbindingen (gemarkeerd met 'P' op het bestemmingsplan) van de Ellermansstraat naar de Kempenstraat in de Westelijke Kop (titel 4) is 9,5 meter. Deze verbindingen moeten een helling bevatten met een minimum breedte van 1,5 meter die toegang verleent tot het hellend vlak A of het viaduct RUP Zorgsite Kempenstraat 19
_PROCES- EN RICHTNOTA
van de Noorderlaan, afhankelijk van de feitelijke inplanting van deze voetgangersverbindingen. Dit hellend vlak moet toegankelijk zijn voor mindervaliden. Het hellend vlak moet integraal deel uitmaken van de architectuur en de structuur van de gebouwen ernaast. Voor de ondergrondse parkeerplaatsen in deze zones gelden dezelfde parkeernormen en voorschriften zoals in de zone voor stedelijke ontwikkeling in de Westelijke Kop.
Art. 2.6.4 Ontwerp- en constructiecriteria. Alle werken noodzakelijk voor de bouw, de inrichting en het onderhoud van de zones zijn toegelaten, in het bijzonder in relatie tot de specifieke bestemming. Het ontwerp van het plein op de Westelijke Kop moet coherent zijn met zijn bestemming als voetgangersruimte aan de ingang van een nieuw stadsdeel.
Art. 2.6.5 Ruimtelijke kwaliteit De ruimtelijke kwaliteit moet bereikt worden door volgende elementen: # Duidelijkheid en uitvoerbaarheid in het ontwerp van deze ruimte. # Het gebruik van voor de functie en bestemming comfortabele materialen en kleuren; # Differentiatie van materialen en kleuren naargelang de verschillende functies en gebruiken.
Hoofdstuk 5.Centraal voetpad en noord zuid verbindingen (indicatief)
Art. 5.1.1 Centraal voetpad en noord/zuidverbindingen Het centrale voetpad moet de oostelijke ingang van het park verbinden met helling A en de voetgangersbrug op de Italiëlei (zoals aangeduid in de abacus), de dokken ten noorden van de Kempenstraat en met de Noorderplaats via het weefsel van de percelen W1, W2 en W3 in de Westelijke Kop. Het centrale pad wordt een voetgangersbrug wanneer het pad de Italiëlei overbrugt. Ten opzichte van de indicatieve aanduiding op het bestemmingsplan is , voor de aanleg van deze voetpaden en fietspaden, een afwijking toegestaan van maximaal 10 m buiten de aanduiding op het bestemmingsplan. De noord/zuidverbindingen verbinden de tunnels met de ingangen van het park aan de zuidkant van de Kempenstraat en met de Ellermansstraat. Deze verbindingen moeten een minimale breedte hebben van 9,5 m, met inbegrip van de voetgangershellingen.
Hoofdstuk 3.4 Waardevolle elementen in de Westelijke Kop: specifieke voorschriften
Art. 3.4.1 The Schijnsluis Bestemming: Elke bestemming, die verenigbaar is met de herwaardering van het industrieel-archeologisch karakter van het element, is toegelaten. Realisatie: elk programma moet coherent zijn met het karakter van de Schijnsluis. Ontwerp- en constructiecriteria: Elke ingreep aan het element om de bestemming te realiseren moet het belang van dit archeologische overblijfsel benadrukken.
RUP Zorgsite Kempenstraat 20
_PROCES- EN RICHTNOTA
BPA stedelijk park spoor noord MB 29 juni 2005, bestaande gabaritten deel plangebied.
3.4 Gewestelijk RUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen
Het gewestelijk RUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen omvat het voorliggend plangebied (deelplan 2 Linkeroever - oude haven). Het gewestelijk RUP is definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 19 juni 2009. Volgend artikel is van toepassing:
Artikel 0: Afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen (De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen). Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmingsen inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen. Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen. RUP Zorgsite Kempenstraat 21
_PROCES- EN RICHTNOTA
Gewestelijk RUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen
RUP Zorgsite Kempenstraat 22
_PROCES- EN RICHTNOTA
4
OMSCHRIJVING VAN DE RELATIE MET HET STRATEGISCH RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ANTWERPEN (S-RSA)
(goedgekeurd door de deputatie van de provincie Antwerpen op 22 december 2006) De ruimtelijk visie op de stad is gebaseerd op een generiek en een actief beleid. De leidraad hierbij zijn een aantal thematische denkbeelden en strategische maatregelen om de visie op de ganse stad op een gestructureerde wijze gestalte te geven en ook effectief tot stand te brengen. Het plan- en studiegebied ligt volgens deze visie op het kruispunt van een Harde Ruggengraat voor grootstedelijke functies, parallel aan de Schelde, en een Zachte Ruggengraat van parkgebieden die de openruimte buiten de stad in verbinding stelt met de Schelde en zo de stad groen kleurt. Het is bovendien een strategische link tussen het noordelijke deel van de stad met de haven en het centrum. Het is een strategische plek omdat het een mogelijke verbinding is tussen verschillende deelruimten van de agglomeratie (haven–park, stad–park, …). Een belangrijk stedelijk gebied in transformatie dus, binnen een policentrisch opgebouwde grootstad waar het metropolitaan gebied van het Eilandje aan de stedelijk parkstructuur van de Schijnvallei raakt. Bovendien is het door de positie ten opzichte van een belangrijke in- en uitvalsweg (Noorderlaan) ook een van de stadspoorten. De aantrekkingskracht van de centra in de periferie is groot; die van de stad moet groter worden. De stad moet opnieuw gezien worden als een schaars goed, waar nergens anders de veelheid van cultuur, inspiratie en leefkwaliteit wordt aangeboden. Ook het aanbieden van een kwaliteitsvol stadsleven behoort tot de rol van de stad. Met nabijheid, maar ook uitwisseling, met verweving van activiteiten, maar ook de mogelijkheid om op wandelafstand alles te vinden, met niet steeds afhankelijk te zijn van de auto. Stedelijke attractiepolen zijn plekken waar door de concentratie van activiteiten welvaart ontstaat en die tegelijk aantrekkelijk zijn door de mogelijkheid in de nabijheid van die activiteiten te wonen. Spoor Noord is een geselecteerde kantorenlocaties met 63.000m² te ontwikkelen kantooroppervlakte. Het Eilandje is in het algemeen zeer geschikt voor de vestiging van havengerelateerde kantoren, maritieme bedrijven en hoofdzetels van de havensector. Aan Kop Spoor Noord, wordt er qua kantorenbeleid een verwevingstrategie nagestreefd. Er is ruimte voor een gemengde stedelijke ontwikkeling met een mix van wonen, kantoren en stedelijke voorzieningen (bvb. stedelijk ziekenhuis). Spoor Noord kan ook werken als een belangrijke ruimte voor culturele topvoorzieningen en diensten of als een locatie waar één specifieke grootstedelijke voorziening kan gevestigd worden. Doordat het in de toekomst goed ontsloten is met openbaar vervoer kan het tekorten aan recreatieve mogelijkheden opvangen. De locatie kan dus zowel met sport als met cultuur ingevuld worden, of met diensten in het algemeen. Door gebruik te maken van economische functies is het mogelijk om processen rond stadsvernieuwing en transformatie te promoten en te implementeren. Deze processen wordt mee bepaald door de kwaliteiten van de inrichting. Die moet op een vanzelfsprekende wijze de verkeersveiligheid verzekeren. Het gewenste verkeersgedrag moet afleesbaar zijn en de verkeersfunctie moet duidelijk ondergeschikt zijn aan de verblijfsfunctie.
RUP Zorgsite Kempenstraat 23
_PROCES- EN RICHTNOTA
Synthese S-RSA gewenste ruimtelijke structuur (generiek en actief beleid)
RUP Zorgsite Kempenstraat 24
_PROCES- EN RICHTNOTA
In de contactzones met de haven die in transformatie zijn is er speciale aandacht nodig voor het publieke domein. Het vormgeven van specifieke en stimulerende stedelijke ruimten is een belangrijke doelstelling. De continuïteit van het publieke domein als een meer stedelijke omgeving is de voorwaarde voor een kwalitatieve ontwikkeling van de harde en de Zachte Ruggengraat. Het publiek domein is de rode draad. De thema’s die hier bij aansluiten zijn die van de Waterstad en de principes van de Ecostad. Omdat in het plangebied op een strategische locatie grootstedelijke functies met hoogbouw in contact staan met de haven, spelen de thema’s Havenstad en Megastad mee. Het geheel moet goed verbonden zijn met gans het stedelijk gebied. Zo is er ook steeds sprake van de Spoorstad. Daarnaast zijn er raakpunten met het woonbeleid, de visie omtrent werken en recreëren in de stad, groenvoorzieningen en erfgoed. De relatie tussen de stad en de Schelde moet verbeteren en het studiegebied vormt in dat opzet een waardevol element.
De contactzone Eilandje verandert in een gemengde zone met functies en bedrijvigheden die zowel de haven als de stad met de rivier verbinden.
De waterkant van de dokken spelen hier als structurerend en te accentueren waterelement een belangrijke rol in, in het bijzonder de kwaliteit (of heraanleg) van het publiek domein.
Omdat het stedelijk openbaar vervoersnet een aansluiting moet zoeken met het water loopt de nieuwe tramlijn naar het Eilandje en Ekeren via de Kempenstraat en het Kempisch dok om nadien haar weg te vervolgen langs de Noorderlaan.
Torens op de site van Kop Spoor Noord benadrukken het idee van de ‘stad aan de stroom’ en een nieuwe relatie met water in de stad. De torens moet kwalitatieve accenten leggen binnen de stedelijke skyline en het belang van de locatie en de functies benadrukken.
De open ruimte moet de stad beïnvloeden op dezelfde manier waarop de verkeersstructuur dat in het verleden heeft gedaan. De stad moet gestructureerd worden door de Zachte Ruggengraat van parkgebieden. Het plangebied is als onderdeel van de Kop Spoor Noord gelegen in de stedelijke parkstructuur die de haven dient te omarmen. Het studiegebied van Park Spoor Noord is een ontbrekende schakel tussen Schijnvallei en de Scheldeboorden. Het doel van projecten gelegen in de stedelijke parkstructuur, is het ontwikkelen van innovatieve oplossingen, die coherent zijn met het landschap en de integratie tussen open ruimten en stedelijke wijken bevorderen. Bebouwing is mogelijk volgens de richtlijnen om te ‘bouwen volgens de regels van de Ecostad’ en ‘bouwen in het park’.
Bebouwing legt grenzen vast, bevorderd toegankelijkheid en sociale controle en introduceert nieuwe woonstijlen en –concepten;
Aandachtspunten zijn toegankelijkheid, ‘fronten’, het ontwerp van de benedenverdieping en verdichting. Bijzondere aandacht moet besteed worden aan de landschappelijke inpassing en de groene dooradering.
De stad moet een ruimtelijk ‘open’ systeem zijn met een fijnmazige en optimale verdeling van het verkeer over het lager netwerk dat ten dienste staat van het stedelijk gebied. Versterken van het openbaar vervoer wordt centraal gesteld binnen dit lager netwerk om privaat transport in het stadscentrum te beperken en de rol van lokale centraliteit (buurt- en stedelijke centra) te versterken. Een functie als het ZNA op een locatie die multimodaal bereikbaar is, zorgt voor minder auto’s in de stad. RUP Zorgsite Kempenstraat 25
_PROCES- EN RICHTNOTA
Het s-RSA zegt letterlijk: Kantoren, diensten, commerciële activiteiten en voorzieningen zoals stedelijke ziekenhuizen,moeten dus gelegen zijn langs de tramlijnen om zo stedelijke centra te vormen, het karakter van de buurt te verhogen en een sterkere relatie tussen de verschillende bestaande infrastructuren te definiëren. Nieuwe grote ontwikkelingsgebieden situeren zich daarenboven op belangrijke knooppunten van openbaar vervoer (bvb. kantoorontwikkelingen, bedrijventerreinen, toplocaties). In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) wordt de Noorderlaan als primaire weg categorie II geselecteerd. In het mobiliteitsplan wordt de Noorderlaan als stedelijke weg binnen bebouwde kom/stedelijke hoofdverkeersweg geselecteerd. In het s-RSA is de Noorderlaan als één van de radialen een territoriale boulevard met tramverbinding. De Leien openen via de Noorderlaan de stad naar het noorden en ondersteunen zo de geografische structuur van de Harde Ruggengraat. Langs deze route loopt het bus- en tramnetwerk en een uitgebreid systeem van wandel- en fietspaden.
Tramlijnen zijn hier ruimtelijk structuurbepalend, zowel op het niveau van de straat (wegprofiel met tram in eigen bedding) als haar omgeving (te bedienen functies).
Als ruimtelijk structurerend element hebben zij de mogelijkheid om een bijdrage te leveren aan de opbouw van een nieuw, sterk imago van de stad.
De territoriale boulevards met tramverbinding zijn een mogelijke manier om het probleem van de reorganisatie van de verkeersstromen op te lossen en maken deel uit van een vlot oversteekbaar netwerk.
Het kruispunt Noorderlaan met Leien aan de Noorderplaats is een belangrijk tramknooppunt.
De territoriale boulevards en stedelijke parkstructuur spelen een belangrijke rol in het fietsroutenetwerk. Verbindingen tussen beide zijn nodig en moeten toegang verlenen tot belangrijke bestemmingen als scholen, sportclusters, ziekenhuizen, commerciële concentraties. Fietsparkings zijn nodig bij publieke voorzieningen en scholen, parkings, commerciële centra en aan de ingang van de parken.
De oversteekbaarheid van de Noorderlaan, tramlijn en Kempenstraat is belangrijk voor het functioneren van het fietsnetwerk en looproutes en verdient speciale aandacht. De bereikbaarheid voor dienstverlenend verkeer en bewoners moet verzekerd zijn. Aan het profiel moet af te lezen zijn dat een verblijfsgebied wordt doorkruist. Er moeten ook nieuwe relaties gevonden worden die het netwerk kunnen verfijnen en een aantal veilige toegangen en verbindingen naar belangrijke bestemmingen kunnen optimaliseren. Op specifieke plekken kunnen nieuwe voetgangers- en fietsbruggen voorzien worden, zo ook over de Leien (Noorderplaats).
Meer en beter openbaar vervoer en randparkings op Leien en Kaaien moeten de autodruk in de Binnenstad beperken. Dus enkel nog nieuwe publieke parkeerruimten aan de randen van de (Binnen)stad en bij toplocaties. Om het langparkeren in de Binnenstad te beperken, worden flankerend drie overstapsystemen uitgewerkt: randparkings rond de Binnenstad (Kaaien, Leien) en aan Singel en toplocaties. In het algemeen wordt gestreefd naar ondergrondse parkings. Ondergrondse gemeenschappelijke buurt- en bewonersparkings worden gestimuleerd bij nieuwe bouwprojecten van zekere omvang. Zo ook het stedelijk ziekenhuis.
Gezien het gebrek aan grote beschikbare ruimten langsheen de boulevards is de optie meerdere kleinschalige parkings langs elke boulevard. Parkeerstroken langs de territoriale boulevards zijn enkel toegelaten als ze de ruimte voor de rijstroken niet innemen. Daar waar mogelijk zullen bomenrijen geplant worden langs de boulevards. RUP Zorgsite Kempenstraat 26
_PROCES- EN RICHTNOTA
Parkings voor zwaar verkeer ten noorden van het plangebied langs het Kempisch dok en Asiadok zijn uitgesloten in autoluwe woonzones, stedelijk centra of verblijfsgebieden. Op termijn is er voor deze parking sprake van herlocatie.
De gewenste snelheid voor Noorderlaan en Leien, is 50km/u. dit geldt ook voor het Eilandje, behalve voor de binnenstraten (daar is het 30km/u). Vrijliggende tramlijnen vereisen specifieke veiligheidsmaatregelen (zoals scheidingsbermen, duidelijke oversteekpunten) bij een ontwerpsnelheid van 50km/u maar niet bij 30km/u.
De stad moet zich blijvend kunnen heruitvinden. Duurzame hedendaagse architectuur is een onderdeel van de historische gelaagdheid. Monumenten, beeldbepalende gebouwen en generieke richtlijnen in verband met beeldkwaliteit moeten mee opgenomen worden in de gemeentelijke RUP’s om ze meer juridische waarde te geven. Deze moeten een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de leefomgeving en de identiteit van de gebieden. Dit veronderstelt dat in de RUP’s volgende aspecten kunnen onderzocht worden:
De algemene wijze van bebouwing binnen de cultuurhistorische en architecturaal samenhangende gebieden (ook de nieuwe).
De wijze van omgaan met aanwezig archeologisch patrimonium, inclusief de historische waterstructuur van de stad.
Het valoriseren van historisch typische structuurgevende elementen en kenmerken in het landschap.
Het omgaan met de skyline indien van toepassing.
Binnen het strategisch of actief beleid vormt het plangebied het westelijke uiteinde van één van de 5 parken van de Zachte Ruggengraat en heeft het tegelijkertijd belangrijke raakvlakken met de Harde Ruggengraat. Dit stedelijk vernieuwingsproject langs de Schelde moet speciale aandacht besteden aan het publieke domein. De continuïteit van het publieke domein langs de rivier en de dokken is de voorwaarde voor een kwalitatieve ontwikkeling van de Harde Ruggengraat. De territoriale boulevard Noorderlaan met tramverbinding naar Ekeren leidt van de Noorderplaats en het plangebied naar de omgeving van het station Luchtbal. Het Eilandje en de Noorderlaan zijn grote bebouwbare gebieden vlakbij de Kernstad die een strategische rol kunnen spelen bij het tot stand brengen van een evenwichtige bebouwingstypologie en een goede mix van sociale groepen. Voor het Eilandje is een ruime en ingrijpende transformatie en een sterk programma nodig: een functionele mix die voor een groot deel uit huisvesting bestaat en met speciale aandacht voor de bewoonbaarheid en het publieke domein. Er zijn ook voorzieningen en functies nodig op stedelijk schaalniveau die in de Binnenstad al aanwezig zijn of nog ontbreken. De gebieden moeten gezien worden als een schakel tussen de stad en de rivier. Doelstellingen:
De kop van het stedelijk park Spoor Noord is recent bestemd in een BPA als nieuw gemengd gebied voor wonen, kantoren en stedelijke voorzieningen (vb. stedelijk ziekenhuis). Een dens programma is opgemaakt teneinde het overige projectgebied te kunnen ontwikkelen als stedelijk park.Het concentreren van nieuwe ontwikkelingen in het westelijk deel van het park, doorkruist door een groene strook die via het Eilandje kan reiken tot aan de Schelde. Via een as op het Eilandje het park verbinden met de Kaaien en de Schelde;
Het vinden van geschikte locaties voor kantoren, havengerelateerde bedrijven, de overheid en de dienstensector (zoals ziekenhuizen);
RUP Zorgsite Kempenstraat 27
_PROCES- EN RICHTNOTA
Het beleid is gericht op het gefaseerd creëren van een gemengd stedelijk gebied met een sterke relatie met het water. De realisatie van het stedelijk ziekenhuis is een volgende stap in dit streven;
Het bevorderen van representatieve woonlocaties zoals wonen in een grootstad en wonen langs het water;
Het vervolledigen van de Antwerpse skyline door in te zetten op hoogbouwprojecten op het Eilandje. Bovendien kan op die manier een dens stedelijk programma worden gecreëerd met een beperkte footprint zodat de openheid van het gebied en de vele doorzichten behouden blijven.
Link met Stuivenbergziekenhuis De problematiek van het nieuwe ziekenhuis op Kop Spoor Noord is gerelateerd aan die van de huidige locatie van het Stuivenbergziekenhuis. Bij het verdwijnen van de huidige functie van de site van het Stuivenbergziekenhuis, aansluitend aan de Lange Beeldekensstraat (geselecteerd in het structuurplan als winkelstraat), is een gemengd renovatieproject mogelijk, vergelijkbaar met het project voor de site van het Militair Hospitaal. Voor dit historisch waardevol complex moet nieuwe invulling worden onderzocht, die bestaat uit een combinatie van wonen, woonondersteunende functies, groen en dit gecombineerd met een mogelijke vestiging van een psychiatrische instelling voor geïnterneerden.
RUP Zorgsite Kempenstraat 28
_PROCES- EN RICHTNOTA
5
BELEIDSKADER
5.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)
(goedgekeurd bij Besluit van de Vlaamse Regering op 23 september 1997 + herziening van 19 maart 2004 + tweede herziening voorlopig vastgesteld op 18 december 2009) In het RSV wordt een onderscheid gemaakt tussen stedelijk gebied en buitengebied, het zogenaamde ‘Vlaanderen, open en stedelijk’. Het projectgebied is gelegen binnen de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen. De Vlaamse regering heeft op 19 juni 2009 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk Gebied Antwerpen definitief vastgesteld. Met dit plan stelt de Vlaamse Regering twee zaken voor:
1. een afbakeningslijn die aangeeft waar de stedelijke ontwikkeling van het Antwerpse in de toekomst kan gebeuren.
2. aanpassingen aan de stedenbouwkundige voorschriften op verschillende locaties om nieuwe ruimte te creëren voor wonen, werken, verkeersinfrastructuur stadsbossen en stedelijk groen. Dit brengt met zich mee dat hier een stedelijk gebiedsbeleid zal gevoerd worden. Dit betekent dat vanuit het principe van gedeconcentreerde bundeling het stedelijk gebied wordt versterkt. Hierbij vormen ontwikkeling, verdichting en concentratie de uitgangspunten. Om uitzwerming, lintbebouwing en wildgroei van activiteiten in het buitengebied te vermijden, is dit beleid gericht op het creëren van een aanbod aan bijkomende woningen, het voorzien van ruimte voor economische activiteiten, het versterken van stedelijke activiteiten en het stimuleren van andere vormen van mobiliteit. Zo wordt een versnippering van de ruimte voorkomen. Er moet echter ook rekening gehouden worden met de draagkracht van het stedelijk gebied, niet alleen kwantiteit maar ook de kwaliteit van ruimte en woonomgeving staat voorop. Het is noodzakelijk om de stedelijke gebieden te vernieuwen door het doorvoeren van onder andere een meer dynamische stadsvernieuwing. Antwerpen is een grootstedelijk gebied en heeft dus potenties op Vlaams en internationaal niveau: de stad maakt deel uit van de Vlaamse Ruit (stedelijk netwerk van internationaal niveau), wordt goed ontsloten door hoofdinfrastructuren (spoor, water, weg), kent heel wat belangrijke economische activiteiten, heeft een hoogwaardig voorzieningenapparaat en een optimaal verzorgingsniveau.
5.2 Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (RSPA)
(goedgekeurd bij Ministerieel Besluit op 10 juli 2001 + addendum van 4 mei 2011) In het kader van RSPA behoort het plangebied tot de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’. Karakteristiek voor de hoofdruimte is de sterke verwevenheid van functies en activiteiten en de ambitie om te streven naar een stedelijke vernieuwing. De hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’ wordt nog verder uitgewerkt in zeven deelruimten.
RUP Zorgsite Kempenstraat 29
_PROCES- EN RICHTNOTA
In de hoofdruimte Antwerpse fragmenten cirkelen de verschillende deelruimten rond het grootstedelijke gebied Antwerpen Het plangebied is gelegen in de deelruimte ‘Grootstedelijk Gebied Antwerpen’. De deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’ behoudt een centrale rol en biedt ruimte aan de meest hoogwaardige functies. Dat geldt voor wonen, bedrijvigheid, dienstverlening, grootschalige voorzieningen, (bv cultuur, gezondheidszorg, recreatie,..), distributie of verkeer. Een dergelijke concentratie van functies mag niet worden verzwakt door nieuwe polen van dit niveau te creëren (bijvoorbeeld door de regionaalstedelijke gebieden of provinciale stedelijke netwerken zeer sterk te doen groeien). De Schelde wordt in deze deelruimte opgenomen in een nieuwe gemengd groene, gemengd stedelijke vinger van het grootstedelijk gebied. Een nieuwe band van stedelijkheid aan het water met wonen, natuur en groen, dienstverlening en voorzieningen vervangt daarbij de vroegere en huidige bedrijvigheid. In deze deelruimte wordt het zwaartepunt gelegd op de ruimtelijke economische structuur van de provincie. De Noorderlaan ten noorden van de kernstad is ook een mogelijke grootstedelijke as.
5.3 Andere beleidsplannen
5.3.1 Masterplan Eilandje
Het Masterplan Eilandje geeft de krijtlijnen voor de ontwikkeling van het Eilandje als een stadsinbreidingsproject en vormt de basis voor de beeldkwaliteitplannen en BPA’s die de realisatie ervan moeten concretiseren. Van belang voor het plangebied zijn de plannen voor het Kempeneiland en voor Noorderlaan. Kempeneiland De Kempenstraat vormt de zuidelijke grens van het masterplan. In het Kempeneiland, Kempisch Dok en Asia dok, wordt er een open ruimte vrijgehouden tussen de bebouwing van Spoor noord en het Kempen eiland. De woonkwaliteit van het Kempeneiland kan aan de behoefte naar grondgebonden woningen voor gezinnen voldoen. Er ontstaat een intieme woonomgeving met bijzondere kwaliteiten door de ligging aan het water en de nabijheid van de nieuwe jachthaven. Er ontstaan een drietal langgerekte bouwstroken. De zuidkaai van het Kempischdok wordt door een open ruimte verbonden met de zuidkaai van het Asiadok. De bebouwing van het Kempeneiland maakt zich hierdoor los van de randen en vormt een enclave binnen het Eilandje. De rand van gebied wordt daardoor gevormd door de bebouwing in het Spoor Noord-gebied en die langs de Noorderlaan. Op deze manier worden de Noorderlaan en Spoor Noord betrokken bij het Eilandje. Op het Kempeneiland is de bebouwing in noord/zuidrichting geplaatst. Aan het Kempischdok ligt de bebouwing met de private kant naar het water. RUP Zorgsite Kempenstraat 30
_PROCES- EN RICHTNOTA
In combinatie met de geplande woonboten uit het Waterplan voor het Eilandje ontstaat hierdoor een kleinschalige, informele woonzone die goed aansluit op de jachthaven langs de kade van de Cadixwijk. Tussen de bebouwing liggen open ruimtes, waardoor er ook vanuit de achterliggende woonstraat zicht is op het water. Tussen de woonstraat en de openbare kade langs het Asiadok liggen langgerekte bouwblokken die de overgang vormen van de kleinschalige bebouwing langs het Kempischdok naar de grootschalige gebouwen langs de Noorderlaan. De kade langs het Asiadok zorgt in noord/zuidrichting voor een verbinding tussen Spoor Noord en de geplande Groene Singel en schept in oost/westrichting voldoende afstand tussen de havengebonden activiteiten langs de Noorderlaan en het wonen op het Kempeneiland. Noorderlaan De Noorderlaan wordt een bindende in plaats van scheidende lijn met een stedelijk karakter. Bij de Noorderlaan wordt de aanpak afgestemd op de bestaande gebruikers van het gebied. De mogelijkheden hiertoe worden in beeld gebracht en dienen als prikkel voor ontwikkelaars en investeerders. Bij de transformatie van de smalle zone tussen Noorderlaan en dokken spelen de koppen en de kruising ter hoogte van de IJzerlaan een belangrijke rol. De infrastructuur zal bestaan uit de openbare kade, waar goederenoverslag kan plaatsvinden, en een expeditiestraat tussen de bebouwing en de Noorderlaan. De Noorderlaan zelf transformeert van een stedelijke snelweg met twee maal drie rijstroken in een ‘urban boulevard’. Het aantal rijstroken zal hiertoe moeten worden verminderd en er komt een tramlijn. Groene bomenlanen versterken de intieme sfeer.
5.3.2 Mobiliteitsplan Antwerpen goedgekeurd (voorgelegd aan auditcommissie op 12.06.2003)
In afwachting van een geactualiseerd mobiliteitsplan kan volgend voorlopig kader dat in overeenstemming met de dienst mobiliteit werd opgemaakt, worden gehanteerd: Het mobiliteitsplan is uitgesplitst in een algemeen deel en in 8 deelgebieden. Het spooremplacement is gelegen in het deelgebied Kernstad. Als strategisch project wordt de aanleg van nieuw zuid en de invulling van het spooremplacement Noord wijk Dam. Ten opzichte van de ruimtelijke ontwikkelingen worden volgende doelstellingen geformuleerd:
Verdere uitbouw van de centrumfunctie van Antwerpen met respect voor de draagkracht van de kernen van de stad;
Versterken en bundelen van de ruimtelijke ontwikkelingen in de stad;
Voeren van een locatiebeleid voor belangrijke verkeersgeneratoren waardoor een beter ruimtelijk evenwicht ontstaat;
Bijkomende woongelegenheden moeten geconcentreerd worden in de kernen van het stedelijk gebied;
Afbakening van woon-en verblijfsgebieden;
RUP Zorgsite Kempenstraat 31
_PROCES- EN RICHTNOTA
Categorisering van het wegennet tot op lokaal niveau waardoor woongebieden ontzien worden;
Creëren van een gezonder leefklimaat met nadruk op de kwaliteit van verblijven.
Verbeteren van de kwaliteit van het openbaar domein in de verblijfs- en centrumgebieden.
Ten opzichte van de ontwikkeling van verkeersnetwerken worden volgende doelstellingen geformuleerd:
Een kwalitatief openbaar vervoer door op korte termijn een aantal sterke hoofdassen uit te bouwen ondersteunt door ene lokaal ontsluitend net waarbij doorstroming en kwaliteit gewaarborgd wordt;
Realiseren van een gelaagd wegennet met brugpoorten, gekoppeld aan verschillende doorstromingsprojecten;
Bewonersparkeren op straatniveau, parkeren i.f.v. tewerkstelling in parkeergarages t.h.v. brugpoorten. In de rand de Leien en op de Scheldekaaien parkeerfaciliteiten op middellang parkeren.
De wegen in de nabijheid van het plangebied behoren tot de volgende categorie: Noorderlaan en het noordelijke deel van de Leien als stedelijke hoofdwegen in bebouwd gebied. Onderdeel van het mobiliteitsplan is het parkeerplan. Volgende elementen zijn van toepassing:
Stalplaatsen voor bewoners kunnen nog verder uitgebouwd worden waarbij in principe wordt uitgegaan van een stapelplaats per wooneenheid evenwel zonder bouwverplichting en met de mogelijkheid meerdere plaatsen te voorzien om de bestaande tekorten op te vangen. Als richtlijn 1,5 stalplaats per wooneenheid;
Nieuwe niet residentiële functies kunnen parkeerplaatsen voorzien voor werknemers en bezoekers waarbij de volgende norm als maxima geldt in het plangebied: 1 plaats per 3 werknemers. Kantoorgebouwenkan een gemiddeld van 1 werknemer per 25 m² kantooroppervlakte.
5.3.3 Brabo 2 Pro memorie. 5.3.4 Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (GNOP)
Definitief goedgekeurd GR dd 28 april 1997 In het GNOP wordt gestreefd naar het behoud van de huidige kwaliteit en de versterking van de potentiële kwaliteit van de natuurwaarden. Het GNOP omvat twee delen: deel I houdt een inventarisatie van de actuele ecologische waarden in . Deel II houdt acties in voor specifieke gebieden. Het plangebied wordt bij de inventarisatie niet vermeld. In het tweede deel wordt de ecologische waarde van het spoorwegemplacement vermeld (het huidige park Spoor noord).
RUP Zorgsite Kempenstraat 32
_PROCES- EN RICHTNOTA
5.3.5 Verkavelingen –en rooilijnplannen
Er zijn geen goedgekeurde verkavelingplannen en rooilijnplannen gelegen in het plangebied. 5.3.6 Statuut van de wegen en waterwegen
De Noorderlaan is een gewestweg. Alle overige wegen zijn gemeentewegen. Binnen het plangebied liggen geen voetwegen opgenomen in de Atlas van Voet- of Waterwegen.
5.3.7 Beschermde monumenten landschappen en stads-en dorpsgezichten
Er zijn geen Beschermde monumenten landschappen en stads- en dorpsgezichten gelegen in het plangebied.
Monumenten en Landschappen
RUP Zorgsite Kempenstraat 33
_PROCES- EN RICHTNOTA
5.3.8 Bouwkundig erfgoed
Er is eveneens geen bouwkundig erfgoed aanwezig in het plangebied. Wel is de Schijnsluis een gedocumenteerd archeologisch relict gelegen in het plangebied.
Bouwkundig erfgoed
RUP Zorgsite Kempenstraat 34
_PROCES- EN RICHTNOTA
Archeologisch erfgoed (bron CAI)
5.3.9 Visie Spoor Noord
Kop Spoor Noord is de zone tussen Park Spoor Noord en de Leien. De Kop Spoor Noord bestaat uit 6 bouwpercelen met een totale grondoppervlakte van 40.422m². Het plangebied (bouwpercelen w1 en w2 inclusief de publieke noord/zuid straat tussen de 2 bouwpercelen in) heeft een grondoppervlakte van 14.810m². Op de overige percelen wordt gebouwd aan de nieuwe campussen van de Artesis Hogeschool Antwerpen en Plantijn Hogeschool, twee woontorens en een parkhelling die uitloopt in een parkbrug voor voetgangers en fietsers. Een deel van de bebouwing is reeds gerealiseerd. In 2010 nam de administratie er Douane en Accijnzen haar intrek in de 60 meter hoge kantoortoren Noordster. Dit is de eerste van maximum 7 hoogbouwtorens. Er komen nog twee torens ter hoogte van de Ellermansstraat en maximum 4 ter hoogte van de Kempenstraat met een maximale hoogte van 80 meter. De lichttoren van AWG architecten (Bob van Reeth) is in aanbouw sinds 2012. Tevens in 2012 werd gestart met de bouw van de Parktoren , een tweede woontoren op het einde van de Pretstraat. Daarbij werd in 2012 gestart met de bouw van de nieuwe Artesis Hogeschoolcampus op de hoek van de Leien en de Ellermanstraat en zal plaats bieden voor 3500 studenten. De campus bestaat uit verschillende gebouwen rond een centrale groene patio. Een tweede campus van de Plantijn Hogeschool wordt gebouwd tussen de Parktoren en de kantoortoren Noordster.
RUP Zorgsite Kempenstraat 35
_PROCES- EN RICHTNOTA
Visie Spoor Noord
RUP Zorgsite Kempenstraat 36
_PROCES- EN RICHTNOTA
Visie Spoor Noord
Tussen de gebouwen ter hoogte van de Ellermanstraat en het Noorderlaanviaduct zal een groene helling met gras, bomen en straatverlichting oplopen op de sokkel van de Artesis Hogeschool die uitmondt in een Parkbrug over de Leien. De Parkbrug, een 70m lange voetgangersen fietsersbrug, zal Park Spoor Noord met het Eilandje verbinden. De brug zal aan de kant van het Eilandje op de London Tower rusten en aan de kant van het park op het kopgebouw van de Artesiscampus. Op die manier zal de Parkburg fungeren als een noordelijke toegangspoort tot de stad, als tegenhanger van het justitiepaleis in het zuiden van de stad. De brug en de parkhelling worden gebouwd in 2015, nadat de Artesiscampus is gerealiseerd. Aan de rand van het Park Spoor Noord bouwt de stad een nieuwe kindercampis van 8700 m² voor 680 leerlingen. De werken starten in 2014. Aan de parkzijde van Hardervoort staan ook enkele private renovatie- en nieuwbouwprojecten op stapel. Zo is er de oude graansilo en het aanpalende koetshuis op de hoek met Viaduct Dam. Hier komen 15 casco-lofts op de markt. In het koetshuis komt mogelijks een horecazaak. Naast de graansilo komt een wooncomplex Hardervoort Park genaamd met 100 wooneenheden waaronder 44 studentenkamers en commerciële functies op het gelijkvloers. Richting viaduct worden 31 nieuwbouwappartementen gebouwd onder de naam Park Poort. Tenslotte plant men een nieuw ziekenhuis in de Kempenstraat, tevens het plangebied.
5.3.10 Visie nieuw stedelijk ziekenhuis ZNA te Antwerpen De visie voor het nieuwe ziekenhuis van ZNA (Ziekenhuis Netwerk Antwerpen) en het ontwerp voor het ziekenhuis, de parking en complementaire functies is opgemaakt door VK studio architecten, Robbrecht en Daem architecten, Bladt en Verstraeten architecten en ingenieurs i.s.m. Omgeving. Het project bestaat uit drie gebouwen: een centraal ziekenhuisgedeelte geflankeerd door twee woontorens met woonzorgcentra en andere complementaire woonvormen. Het gelijkvloers van de volledige site wordt een combinatie van zorgboulevard en winkelstraat. De buitengevels worden bekleed met glasmozaïek en een panoramische verdieping biedt bezoekers de ruimte om RUP Zorgsite Kempenstraat 37
_PROCES- EN RICHTNOTA
een luchtje te scheppen. Er komen diensten zoals spoed, intensieve zorg, hospitalisatie, dagziekenhuis, polikliniek, materniteit, enzovoort. Op termijn kan dat aanbod evolueren, bijvoorbeeld om de stijgende vergrijzing op te vangen. Op het gelijkvloers komen winkels. Het ziekenhuis zal ook gemakkelijk te bereiken zijn met de tram, na de heraanleg van de Italiëlei wordt de tramlijn doorgetrokken naar het Eilandje en Ekeren. Tussen het toekomstige ZNA ziekenhuis en het viaduct komt er nog één woontoren ter hoogte van de bmx- en skatebowl (bouwperceel w3).
Inplanting ziekenhuis ZNA.
RUP Zorgsite Kempenstraat 38
_PROCES- EN RICHTNOTA
Visie ZNA in relatie tot Kop Spoor Noord – toegankelijkheid
Zorgboulevard RUP Zorgsite Kempenstraat 39
_PROCES- EN RICHTNOTA
Grondplan
Aanzicht Kempisch plein RUP Zorgsite Kempenstraat 40
_PROCES- EN RICHTNOTA
Aanzicht Kempisch dok.
Aanzicht Noorderlaan.
RUP Zorgsite Kempenstraat 41
_PROCES- EN RICHTNOTA
Aanzicht Noorderlaan.
Aanzicht Passage.
RUP Zorgsite Kempenstraat 42
_PROCES- EN RICHTNOTA
Aanzicht Restaurantdek.
5.3.11 Hoogbouwnota Antwerpen (nog niet goedgekeurd)
De stad werkt aan een visie rond hoogbouw in de stad. Die visie wordt in een hoogbouwnota gegoten, die een richtinggevend kader moet vormen voor concrete hoogbouwprojecten. In Antwerpen worden gebouwen van 50 meter en hoger als hoogbouw bestempeld, omdat ze de skyline van de stad mee vorm geven. De bekendste Antwerpse skyline is die van het historische centrum, met het statige trio Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, Boerentoren en Oudaan, maar ook de skyline van linkeroever is bekend. In het s-RSA staat: De aanwezigheid van torens moet in hoofdzaak langs de Schelde de skyline van de stad bepalen, zodat de Schelde hier opnieuw centraal komt te liggen. De nieuwe relatie met de Schelde dient bewerkstelligd te worden door een aantal torens. Hiermee wordt de ‘stad aan de stroom’idee geaccentueerd. Bij het uitwerken van de beeldkwaliteit in het RUP, behoort de skyline tot de onderzoekselementen (zie hoofdstuk Dorpen en Metropool). Hoogbouw kan ondersteunend werken langs de stadspoorten (invalswegen van de stad) als strategische ingreep, net zoals bvb. in de woon- of werkgebieden waar de open ruimte gevrijwaard moet blijven. Een criterium voor hoogbouw op basis van de wetgeving brandveiligheid van gebouwen: er worden extra voorwaarden opgelegd bij gebouwen hoger dan 35m (bvb. m.b.t. mechanische afzuiging). Om een zekere marge te behouden kan bijvoorbeeld een hoogte van 40m worden aangenomen als indicator van ‘hoogbouw’. Ook hoogtebeperkingen i.f.v. de aanvliegroutes van
RUP Zorgsite Kempenstraat 43
_PROCES- EN RICHTNOTA
de luchthaven van Deurne, zijn een criterium bij het bepalen van de maximale bouwhoogte. Er moet dus steeds advies van de luchthaven worden aangevraagd. De laatste jaren is hoogbouw aan een revival bezig op het Eilandje, de kantoortorens aan de Noorderplaats en op Spoor Noord, en het MAS. Dat is geen toeval. De stad is een dichtbevolkt gebied en binnen enkele decennia zullen we met nog meer mensen zijn dan vandaag. De beschikbare ruimte wordt dus steeds krapper. In plaats van in de breedte zal meer en meer in de hoogte gebouwd worden. De stad onderzoekt hoe hoogbouw kan bijdragen aan een aangename leefomgeving. De opmaak van de Hoogbouwnota kent verschillende fases. Eerst werd achtergrondinformatie bijeen gezocht om de discussie over kwalitatieve hoogbouw in Antwerpen te stimuleren en werd gekeken naar het hoogbouwbeleid in andere Europese steden. Ook de bestaande ruimtelijke en planningscontext werd geanalyseerd. Dat leidde tot een aantal uitgangspunten voor hoogbouw in Antwerpen en resulteerde in een checklist waarmee de stad kwalitatieve hoogbouw kan sturen, controleren of bewaken, op niveau van de stad, de wijk, de straat en het gebouw. Deze checklist werd en wordt uitgebreid gewikt en gewogen, onder meer door thematische focusgroepen. In een laatste fase zal de checklist worden omgezet in een juridisch instrument.
RUP Zorgsite Kempenstraat 44
_PROCES- EN RICHTNOTA
6
PLANPROCES
6.1 Voortraject
Het college keurde op 24 september 2004 (jaarnummer 10061) het bijzonder plan van aanleg (BPA) Stedelijk Park Spoor Noord goed. De gemeenteraad beslist op 18 oktober 2004 (jaarnummer 1938) het ontwerp bijzonder plan van aanleg ‘Stedelijk Park Spoor Noord’, definitief te aanvaarden.
De raad van bestuur AG Stadsplanning besliste op 23 september 2011 om de toekenning van de ‘raamovereenkomst voor de opmaak van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen’ aan Grontmij Vlaanderen NV goed te keuren.
De raad van bestuur ZNA besliste op 15 mei 2012 om een nieuw ziekenhuis te bouwen op de Kop Spoor Noord.
Het college beslist om, in functie van de bouw van een nieuwe centrumziekenhuis op de Kop Spoor Noord , de herziening van het bestaande bijzonder plan van aanleg Stedelijk Park Spoor Noord door de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan Spoor Noord, goed te keuren op de zitting van 13 juli 2012 (2012_CBS_07419 Strategische Projecten - Kop Spoor Noord - centrumziekenhuis ZNA - herziening BPA Stedelijk Park Spoor Noord – Goedkeuring).
6.2 Inrichting Kop Spoor Noord – lopende projecten
Campus Artesis Hogeschool;
Campus Plantijn Hogeschool;
Lichttoren;
Parktoren;
aanleg openbaar domein (parkhelling en publieke noordzuidstraten aansluitend op realisatie bebouwing ter hoogte van Ellermanstraat).
6.3 Stappenplan opmaak RUP
De uitwerking van het ruimtelijk uitvoeringsplan verloopt in vijf fasen.
fase 1. richt- en procesnota De richt- en procesnota geeft inzicht in het planproces en geeft op basis van het wedstrijdontwerp voor het ZNA de ruimtelijke ontwikkelingsvisie voor het plangebied weer. Naast een analyse van de omgeving, een detaillering van het plangebied en een inzicht in de geldende juridische en planologische context worden in deze fase ook de randvoorwaarden opgesomd die later in het RUP vertaald zullen worden in stedenbouwkundige voorschriften. Op basis van het onderzoek tot m.e.r. worden ook bijkomende randvoorwaarden vanuit milieu toegevoegd. RUP Zorgsite Kempenstraat 45
_PROCES- EN RICHTNOTA
fase 2. voorontwerp RUP Het voorontwerp vertaalt de ruimtelijke randvoorwaarden in een juridisch verordenend plan, waarin alle documenten vervat zitten die deel zullen uitmaken van het uiteindelijke ruimtelijk uitvoeringsplan. Na een interne overlegronde wordt het voorontwerp besproken op een plenaire vergadering.
fase 3. ontwerp RUP De opmerkingen van de plenaire vergadering worden verwerkt in een ontwerp van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het ontwerp wordt voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad
fase 4. openbaar onderzoek en definitieve vaststelling Na voorlopige vaststelling wordt een openbaar onderzoek gehouden zoals voorzien is in de Vlaamse codex Ruimtelijke Ordening. Na behandeling van de bezwaren wordt het definitief RUP uitgewerkt voor definitieve vaststelling door de gemeenteraad.
fase 5. externe goedkeuringsprocedure Vervolgens volgt de goedkeuringsprocedure bij de hogere overheid en verschijning in het Belgisch Staatsblad overeenkomstig de betreffende decretale bepalingen.
RUP Zorgsite Kempenstraat 46
_PROCES- EN RICHTNOTA 6.4 Timing
RUP Zorgsite Kempenstraat 47
_PROCES- EN RICHTNOTA
6.5 Betrokken actoren
Voor een goed verloop van het planproces wordt een overlegstructuur opgezet. De overlegstructuur bestaat uit:
een externe stuurgroep: afgevaardigde bevoegde schepen(en), stadsbouwmeester, afgevaardigde van ontwikkelaar/bouwheer;
een plangroep: adviseur Kabinet Burgemeester, adviseurs bevoegde schepenkabinetten, stadsbouwmeester, directeur proces- en projectregie (AG Stadsplanning), programmaleider Stadsprojecten (Ag Stadsplanning), projectleider(s) Spoor Noord (Ag Stadsplanning), stedenbouwkundig ambtenaar;
een intern projectteam RUP: projectleider Kop Spoor Noord (Ag Stadsplanning), projectleider Brabo 2 (Ag Stadsplanning), consulent mobiliteit, consulent openbaar domein, vertegenwoordiger stadsbouwmeester, vertegenwoordiger afdeling stedenbouwkundige vergunningen;
een extern projectteam RUP: projectleider ontwikkelaar, vertegenwoordiging bouwheer, projectleider ontwerpteam.
gemeenteraad
college van burgemeester en schepenen
plangroep - adviseur kabinet burgemeester - adviseurs bevoegde schepenkabinetten - stadsbouwmeester - projectleider (AG Stadsplanning Antwerpen) - programmaleider Stadsprojecten (AG Stadsplanning Antwerpen) - directeur proces- en projectregie (AG Stadsplanning Antwerpen) - stedenbouwkundig ambtenaar
stuurgroep - de afgevaardigde bevoegde schepenen - de afgevaardigde eigenaar/ontwikkelaar - stadsbouwmeester
ORGANISATORISCH BESLUITVORMING intern projectteam - projectleiders ( Kop Spoor Noord / Brabo2) - consulent openbaar domein - stadsbouwmeester - afdeling stedenbouwkundige vergunningen - projectmedewerkers
extern projectteam - projectleider eigenaar/ontwikkelaar - projectleider ontwerpteam
Schema overlegstructuur
RUP Zorgsite Kempenstraat 48
_PROCES- EN RICHTNOTA
De betrokken actoren in het planproces zijn:
AG Stadsplanning Antwerpen
Stad Antwerpen
Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen (eigenaar minerale zone)
Waterwegen & Zeekanaal (dokken)
Vlaams Gewest – Departement Mobiliteit en Openbare Werken
Vlaams Gewest – Ruimtelijke ordening
Vlaams Gewest – Onroerend erfgoed
Ontwerpers Robbrecht en Daem Architecten, VK Studio, Bladt & Verstraeten Architecten en Ingenieurs en Omgeving cvba.
6.6 Communicatie- en participatietraject
Kop Spoor Noord vormt een onderdeel van het projectgebied Spoor Noord. De communicatie wordt verzorgd door Ag Stadsplanning in samenwerking met het Stedelijk Wijkoverleg. Gedurende het jaar 2012 werden onderstaande initiatieven genomen:
een informatiemoment , september 2012;
nieuwsbrieven, mei 2012 en september 2012 (met een regelmaat van 2 maal per jaar).
In het kader van de opmaak van het RUP wordt in functie van de adviesverlening en het openbaar onderzoek een informatievergadering voorzien, georganiseerd door stedelijk wijkoverleg en in samenspraak met Ag Stadsplanning en ZNA. Verder zal alle toekomstige zakelijke en commerciële communicatie met betrekking het project ZNA in onderlinge afstemming gebeuren tussen ZNA en Ag Stadsplanning en stad.
RUP Zorgsite Kempenstraat 49
_PROCES- EN RICHTNOTA
7
7.1
ONTWIKKELINGSVISIE
Ambitie
De stad heeft de ambitie om op deze strategische plaats op basis van een nieuw stedelijk ziekenhuis een gemengd stedelijk project tot stand te brengen en de Kop van het Park Spoor Noord samen met de andere deelzones af te werken. Er wordt een bijkomend woonprogramma gerealiseerd en opgehangen aan het ziekenhuis en de zorgfuncties. Tevens wenst men in dit deel van de Oude Dokken de relatie tussen de waterkant en het stedelijk weefsel en stedelijke functies te versterken en de Dokken in te passen in het netwerk van hoogwaardige publieke ruimten in het Eilandje en de binnenstad.
7.2
Krachtlijnen uit het s-RSA
Het RUP beoogt op basis van het gemengd stedelijk programma van ziekenhuis, zorgboulevard en woningen een kwalitatieve invulling te geven aan de ontwikkelingen en doelstellingen die in het s-RSA voor deze zone zijn voorzien. De Kop van Spoor Noord sluit aan op de kernstad en het Eilandje en positioneert zich op deze wijze centraal in de noord/zuid lopende band langs de Schelde (Harde Ruggengraat). De positie van de site aan de rand van het Eilandje en aan een grote invalsweg (Noorderlaan) biedt aan een grootstedelijke functie zoals het stedelijke ziekenhuis de mogelijkheid om een relatie met het groter stedelijk verband aan te gaan. De kaaien van de dokken krijgen als aantrekkelijke waterkant een nieuwe hoogwaardige rol in een stedelijk netwerk van publieke ruimten. Een stedelijk ziekenhuis is een grootstedelijk functie die aan een waterkant een strategische rol kan spelen in het stedelijk netwerk. De nieuwe tramlijnen naar Ekeren en het Eilandje komen samen ter hoogte van de site van het nieuw stedelijk ziekenhuis en zoeken ook contact met het water. De aanwezigheid van torens moet in hoofdzaak langs de Schelde de skyline van de stad bepalen, zodat de Harde Ruggengraat centraal komt te liggen. Hiermee wordt de ‘stad aan de stroom’- idee geaccentueerd. Bij het uitwerken van de beeldkwaliteit in het RUP, behoort de skyline tot de onderzoekselementen (zie hoofdstuk Dorpen en Metropool). Hoogbouw kan ondersteunend werken langs de stadspoorten (invalswegen van de stad) als strategische ingreep, net zoals bvb. in de woon- of werkgebieden waar de open ruimte gevrijwaard moet blijven. Het stedelijk ziekenhuis richt zich met haar skyline in eerste instantie op de stad als geheel en vervolgens op de Noorderlaan en Hardervoort viaduct . Maar de eigenlijke voorkant van het gebouw en de belangrijkste inkompartijen bevinden zich aan de meer toegankelijke waterkant. Op schaal van de voetganger richt het gebouw zich dus naar de dokken als nieuwe publieke ruimte. Het stedelijk ziekenhuis zal een belangrijke motor zijn om de dokken op te waarderen als publieke ruimten. Argumenten om voor hoogbouw te kiezen: als er reeds een campusmodel bestaat en de bevestiging ervan past binnen het karakter van de site, als er voor het bepalen van de grenzen de plaatsing van een krachtig en opvallend object in het landschap nodig is en als er specifieke redenen zijn om de oppervlakte beneden zoveel mogelijk vrij te houRUP Zorgsite Kempenstraat 50
_PROCES- EN RICHTNOTA
den, bijvoorbeeld de noodzaak om ingangen naar de stedelijke parkstructuur te realiseren of naar een belangrijk publiek domein. Het Park Spoor Noord structureert de site. De Kop is een onderdeel van het park en complementeert het. Het vormt als kop het ‘gezicht’ van het park naar de kernstad. De kop legt als kwalitatief openbaar domein de link met het Eilandje en de ganse Harde Ruggengraat via de tussenliggende stedelijke openbare ruimte. Ter hoogte van de Noorderplaats gaat het park over in de Leien, Londenstraat en het havenlandschap rond de Oude Dokken. De ontwikkeling van een stedelijke ziekenhuis gekoppeld aan zorgwoningen binnen het kader van een integrale zorgketen beantwoordt aan de vraag om innovatieve oplossingen. De opname binnen de stedelijke parkstructuur krijgt vorm in de mix van open / gesloten en van publieke / private delen binnen de site. Zo complementeren zichtbare en deels toegankelijke patio’s binnen het bouwprogramma het groenverhaal van het park en leggen ze de link tussen het park en de waterkant. Het stedelijk ziekenhuis definieert samen met de andere bouwzones van de Kop van Park Spoor Noord de grenzen van het park met op maaiveldniveau een aantrekkelijk en publiek toegankelijk front aan het openbaar domein. Groenvoorzieningen lopen tussen de bebouwing door. De gebouwen van de Kop van het park zijn complementair aan de parkstructuur en zorgen samen door hun schikking en opzet voor een homogeen en toegankelijk stedelijk front voor het park. De Kop van Park Spoor Noord moet worden ontwikkeld volgens de richtlijnen van de Ecostad 1_ geïsoleerde bebouwbare gebieden aan de rand van de stedelijke parkstructuur. Nieuwe gebouwen mogen de creatie van een homogeen en toegankelijk front voor de stedelijke parkstructuur niet in de weg staan; ze zullen integendeel een belangrijk deel uitmaken van de definitie van een front. De grenzen van de stedelijke parkstructuur moeten duidelijk omschreven en versterkt worden, vooral door ingrepen in het publieke domein. Dat kan door eventuele hekken te verwijderen en fatsoenlijk uitgeruste fronten (fietspaden, parkeerplaatsen, kleine speeltuinen, enz.) te voorzien. In geen geval zal het nieuwe front een barrière vormen tussen de stedelijke parkstructuur en het bestaande geheel. Om het uitzicht over het park te behouden zal het eventueel nodig zijn om plaats, hoogte en omvang van de nieuwbouw zodanig te bepalen dat de visuele impact beperkt wordt. De bebouwing die op de parken uitkijken, zullen opgevat worden als stedelijk front. Welk type ook gekozen wordt voor de nieuwe gebouwen, speciale aandacht is vereist voor de vormgeving van de voorgevels. 2_in de stedelijke parkstructuur. Bebouwbare gebieden binnen de stedelijke parkstructuur bieden een uitstekende gelegenheid om innovatieve projecten uit te proberen als alternatief voor de traditionele perceelverdeling. Hier kan getest worden of een sterke integratie tussen publiek en privé, bebouwde en open ruimtes, groen en voorzieningen mogelijk is. Daarbij moet natuurlijk grondig nagedacht worden over woningtypologie en structuur van het publieke domein. In de regel wordt een groot deel van de oppervlakte voorbehouden voor groen. Speciale aandacht is er voor de groenruimten in het publieke domein, zelfs als dat niet direct vertaald wordt in enige aanwijzing voor de hoogte van de gebouwen. De Noorderlaan en de Leien zijn territoriale boulevards met tramverbinding en tangenten die het stedelijk ziekenhuis ontsluiten en verbinden met het hogere wegennet en de stad. Door de bundeling met een nieuwe tramlijn wordt het openbaar vervoer versterkt en centraal gesteld binnen het lager (stedelijk) netwerk.
RUP Zorgsite Kempenstraat 51
_PROCES- EN RICHTNOTA
Het nabij gelegen station Luchtbal en het Centraal station zijn bereikbaar via tramlijnen wat de multimodale ontsluiting garandeert. Samen met de positie aan de rand van de kernstad langs een stedelijke invalsweg zorgt dit voor een beperking van het privaat transport in het stadscentrum. Door het stedelijk ziekenhuis met een bundeling van aanleunende functies en woonfuncties aan drie tramlijnen te leggen wordt het zo een (sub)stedelijke centrum. Het stedelijk karakter van Eilandje en het park worden verhoogd en het draagvlak van de geplande bundeling van de verschillende infrastructuren wordt door de inplanting van een grootstedelijke functie versterkt. De nieuwe site van het stedelijk ziekenhuis is zo een knooppunt waar wegen en tramlijnen verknopen en aansluiten op belangrijke strategische plekken (kernstad en eilandje) binnen het centrum en de stad. De inplanting van het stedelijke ziekenhuis en een volwaardige halte van hoogwaardig openbaar vervoer met de nieuwe tramlijn in de Kempenstraat bieden de mogelijkheid om fundamenteel na te denken over de rol van het openbaar domein binnen dit deel van het eilandje en de stad. Omgekeerd zal het opzet en de kwaliteit van het openbaar domein een impact hebben op het functioneren van de aangrenzende bebouwing en programma’s. De site krijgt een hoogwaardig stedelijk profiel en moet dan ook als dusdanig worden ingericht. Zoals het s-RSA zegt is de site van het stedelijk ziekenhuis dan… ‘een voorkeurslocatie waar we inspanningen concentreren rond het verhogen van de stedelijkheid, door middel van een goede kwaliteit van het publiek domein, door de rijkdom en expressie van ruimten en door een hoger niveau van vermenging’. Binnen het plan voor het stedelijk ziekenhuis worden lokale voorzieningen zoals kinderopvang voorzien. Deze kunnen een rol spelen in het sociale leven van de wijk en hun nut bewijzen om stedelijke wijken te verbinden met het Park Spoor Noord. In de geest van de territoriale boulevards met tramverbinding binnen de Singel moeten de Noorderlaan en tramlijn 5 en 7 in de Kempenstraat deel uitmaken van een vlot oversteekbaar netwerk. De fietswegen moeten onmiddellijk toegang verlenen tot het stedelijk ziekenhuis dat een goede bereikbaarheid voor voetgangers en fietsers vraagt. Fietsparkings zijn nodig bij publieke voorzieningen zoals een stedelijk ziekenhuis en aan de ingang van parken. De Noorderlaan moet als bestaande barrière overbrugbaar worden. Op specifieke plekken kunnen nieuwe voetgangers- en fietsbruggen voorzien worden, zo ook aan de Noorderplaats. Het stedelijk ziekenhuis is een grootstedelijke centrum en voorziening die door de concentratie van activiteiten en zorgfuncties aantrekkelijk zijn om te wonen. Die aantrekkelijkheid wordt mee bepaald door de kwaliteit van de inrichting van die gebieden. Zoals het s-RSA zegt… ‘de inrichting moet op een vanzelfsprekende wijze de verkeersveiligheid verzekeren doordat het gewenste verkeersgedrag afleesbaar is uit de omgeving: de verkeersfunctie is hier duidelijk ondergeschikt aan de verblijfsfunctie’. Anderzijds blijven er in een stedelijke omgeving onvermijdelijk takken van het lager netwerk die verblijfsgebieden doorsnijden. De bereikbaarheid voor dienstverlenend verkeer en bewoners moet verzekerd zijn, lees ambulances en bezoekers van de spoeddiensten. Aan het profiel van een dergelijke weg moet af te lezen zijn dat een verblijfsgebied wordt doorkruist. De site situeert zich tussen de deelgebieden Noord en Dam. Het Eilandje is een specifiek verwevingsgebied voor economische en culturele activiteiten en wonen. Functievermenging moet hier nagestreefd worden door ook vernieuwde typologie toe te staan. Een verweving van wonen met een stedelijk ziekenhuis en andere zorgfuncties binnen een geïntegreerde zorgketen, beantwoordt hieraan.
RUP Zorgsite Kempenstraat 52
_PROCES- EN RICHTNOTA
Voormalige wastelands zoals Spoor Noord komen in aanmerking voor een stedelijke ontwikkeling via een geplande groenstrategie. Het resultaat hiervan is het Park Spoor Noord. Bij de uitbouw van de policentrische stad is er bij Kop Spoor Noord sprake van de gewenste wisselwerking tussen stedelijke vernieuwing en de uitbouw van grootstedelijke economische functies en voorzieningen. Qua erfgoed maakt het plangebied deel uit van 3 cultuurhistorisch samenhangende deelgebieden: Eilandje, Sint Jan en Dam. Daarnaast vormt het samen met het park een nieuw stadsdeel met een eigen cultuurhistorische en uitgesproken beeldwaarde, een nieuw monument in wording. Richtlijnen in verband met beeldkwaliteit moeten mee opgenomen worden in de gemeentelijke RUP’s om ze meer juridische waarde te geven. In dit geval het omgaan met de skyline en leveren van een bijdrage aan de kwaliteit van de leefomgeving en de identiteit van het gebied (beeldbepalend gebouw), aandacht voor de algemene samenhangende wijze van bebouwing binnen het gebied Kop Spoor Noord. Daarnaast moet er ook aandacht zijn voor de wijze van omgaan met het aanwezig archeologisch patrimonium (de historische waterstructuur van de stad). Qua wonen wordt Kop Spoor Noord ontwikkeld volgens de richtlijnen van Ecostad en als strategisch project binnen de Zachte Ruggengraat. Het Eilandje is een nieuw gemengd woongebied en strategisch project van de Harde Ruggengraat. De kop van het stedelijk park Spoor Noord is recent bestemd in een BPA als nieuw gemengd gebied voor wonen, kantoren en stedelijke functies. Een dens programma is opgemaakt teneinde het overige projectgebied te kunnen ontwikkelen als werkelijk stedelijk park. De huisvesting van een stedelijk ziekenhuis is één van mogelijke opties. In nieuwe architecturaal samenhangende gebieden zoals Kop Spoor Noord moeten nieuwe woonconcepten mogelijk worden gemaakt en flexibel omgegaan worden met de bestaande context. Als stadsontwikkelingsgebied moet er een trendbreukverdeling ‘grondgebonden’ woningen versus appartementen tot stand komen, wil men de doelstellingen van de stedelijke parkstructuur bereiken. De privatisering ervan moet zo veel mogelijk beperkt blijven door publieke open ruimtes en gemeenschappelijke functies (zoals parkings), maximaal te verkennen. Met betrekking tot de geselecteerde kantorenlocatie Spoor Noord (63.000m²) kunnen de volgende gebiedsgerichte ontwikkelingsperspectieven worden aangehaald die eveneens een ruimtelijke hiërarchie bepalen:
Het Eilandje is in het algemeen zeer geschikt voor de vestiging van havengerelateerde kantoren, maritieme bedrijven en hoofdzetels van de havensector.
In het zuidelijk deel van het Eilandje, aan Kop Spoor Noord, wordt er qua kantorenbeleid een verwevingstrategie nagestreefd. Er is ruimte voor een gemengde stedelijke ontwikkeling met een mix van wonen, kantoren en stedelijke voorzieningen (bvb. stedelijk ziekenhuis).
Qua recreatie zal Park Spoor Noord de vraag vanuit een groot deel van de 19de-eeuwse gordel voor groen en sportvelden opvangen. De secundaire en basisscholen, zelfs de universiteit en nu ook het stedelijk ziekenhuis, zullen binnen de straal van wandel- en fietsafstand rond het park vallen. De site is net als het Eilandje gelegen op kruispunten van verschillende ruimtelijke structuren (stedelijke parkstructuur, de rivier, de dorpen en de buurten, het lager netwerk) en het is een bebouwbare zone. Het is bovendien een strategische link tussen het noordelijke deel van de
RUP Zorgsite Kempenstraat 53
_PROCES- EN RICHTNOTA
stad met de haven en het centrum. Het is een strategische plek omdat het een mogelijke verbinding is tussen verschillende deelruimten van de agglomeratie (haven–park, stad–park, …). Spoor Noord kan ook werken als een belangrijke ruimte voor culturele topvoorzieningen en diensten of als een locatie waar één specifieke grootstedelijke voorziening kan gevestigd worden. De locatie kan dus zowel met sport als met cultuur ingevuld worden, of met diensten in het algemeen. De ligging in de Harde Ruggengraat bepaalt in hoofdzaak de locatie voor een topvoorziening. Daarnaast dient ook met mobiliteitsaspecten rekening gehouden te worden. Het Eilandje vormt een nieuwe kern op de schaal van de Megastad. De locatie maakt Kop Spoor Noord een aangewezen kandidaat voor een concentratiebeleid van arbeidsintensieve activiteiten en diensten en een plek met hoge stedelijkheid. Sites als Kop Spoor Noord moeten een tegengewicht vormen voor ruimtelijke spreiding in de voorstad en de tussenstad door het verhogen en vernieuwen van de aantrekkelijkheid en de samenhang van het stadsweefsel. Het publiek domein is de inzet en de dokken gelden hierbij als troef.
RUP Zorgsite Kempenstraat 54
_PROCES- EN RICHTNOTA
8
AFBAKENING EN DETAILLERINGSGRAAD RUP
8.1 Afbakening plangebied
Voor de afbakening van het plangebied worden momenteel nog 3 opties overwogen in functie van de scope van het plan, de ruimtelijke, verkeerskundige en planologische overwegingen en de lopende onderzoeksvragen (8.3). De grenzen die in alle opties vastliggen, worden gevormd door duidelijke infrastructuren:
in het zuiden de Noorderlaan met viaduct,
in het oosten de publieke straat tussen zone W2 en W3.
De grenzen die nog niet vast liggen, staan in functie van de inpassing van een tramlijn, het aansluitend openbaar domein en ondersteunende functies (ontsluiting, infrastructuur,…):
in het westen het stedelijk plein met Noorderplaats ter hoogte van de Binnenvaartstraat,
in het noorden de Kempenstraat en delen van de kade rond het Kempisch dok.
8.1.1 Basisscenario
Scenario 1 – minimaal scenario Opzet: Enkel de bouwvelden W1, W2 en de voetgangerszone ertussen worden opgenomen. Het plangebied blijft compact en binnen de contour van het oude BPA en heeft zo enkel betrekking op de afwijkingen van de ziekenhuiscampus van ZNA ten opzichte van het BPA. De scope van de studie is en blijft beperkt. De aansluiting op Het Eilandje en Park Spoor Noord blijven ongewijzigd. Wat betreft het ziekenhuis worden de ontsluiting en functie van elkaar losgekoppeld. De toegangen tot de ondergrondse parking zitten niet in het plangebied en liggen tevens buiten het BPA, volgens het gewestplan in een zone voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s. Een ontsluiting in functie van het stedelijke ziekenhuis en de woontorens levert mogelijk een probleem op binnen deze bestemming. Het nieuw stedelijk ziekenhuis en de zorgboulevard richten zich met hun hoofdingang naar een nieuw voorplein met tramhalte, fietspaden en inritten van de ondergrondse parking aan het Kempisch dok. Het openbaar domein dat in directe relatie staat tot het ZNA zit niet vervat in het RUP. Een goede afstemming tussen beide wordt mogelijk belemmerd.
RUP Zorgsite Kempenstraat 55
_PROCES- EN RICHTNOTA
Scenario 1 afbakening RUP Zorgsite Kempenstraat
8.1.2 Problematiek Brabo 2, onderzoeksvraag inpassing tramlijn
Ter hoogte van het plangebied is de inpassing van het nieuw stedelijk ziekenhuis niet de enige problematiek die speelt. Er zijn mogelijk belemmeringen voor de inpassing van een nieuwe tramlijn van Brabo 2, in uitvoering van het Masterplan Antwerpen 2020, ter hoogte van het planen studiegebied. Het BPA voorziet een stedelijk plein op de kop van de site in een zone voor openbaar plein en voetgangers. Op dit plein, de Noorderplaats, voorziet Brabo 2 een tramverbinding naar de Leien. Dit levert mogelijk een probleem op. De bestemmingszone van het BPA laat traminfrastructuur niet expliciet toe. Het inroepen van ‘voorzieningen van openbaar nut’ kan niet of nauwelijks met terugwerkend kracht. Het BPA kan moeilijk worden ‘overruled’ voor dergelijke infrastructuur die niet louter van lokaal belang is. Indien er een bestaand BPA of RUP is, is er geen afwijkingsmogelijkheid op het vlak van bestemming mogelijk (cf .4.4.1 VCRO). Indien in het BPA geen basis is om een tramlijn toe te staan, is dit (momenteel) niet vergunbaar. Aansluitend zijn er ook problemen met de inpassing van de tramlijn van Brabo 2 ter hoogte van het park en Hardenvoort viaduct. De tramlijn keert onder het viaduct richting Noorderlaan maar loopt doorheen de zone voor gegroepeerd parkeren A (parking Kempenstraat / Hardenvoort). Het BPA laat traminfrastructuur niet expliciet toe. In de zone voor openbare wegenis 1 is er geen probleem wat betreft de voorschriften maar in de zone voor stedelijk park 1 dan weer wel. Het kan echter niet de bedoeling zijn dat het RUP zorgsite Kempenstraat de ganse problematiek van Brabo 2 ter hoogte van Park Spoor Noord oplost. Het lijkt echter wel opportuun om de delen van het BPA die nodig zijn voor de goede ruimtelijke ordening van de zorgsite mee te nemen in het RUP en te herzien. RUP Zorgsite Kempenstraat 56
_PROCES- EN RICHTNOTA
8.1.3 Problematiek openbaar domein
Er zijn niet enkel planologische maar ook ruimtelijke afwegingen te maken. (a) Het al dan niet opnemen van het stedelijk kopplein is afhankelijk van het resultaat van het ontwerpend onderzoek dat momenteel lopende is. Wat wordt onderzocht is niet alleen de mogelijkheid om de tram ruimtelijk naar behoren in te passen, rekening houdend met het nieuwe stedelijk ziekenhuis, maar ook bijkomende bebouwing op het stedelijk kopplein, in functie van de verblijfskwaliteit ervan, is een te onderzoeken optie. (b) Er zijn ook ruimtelijke afwegingen om het Kempisch plein (kade van het Kempisch dok) op te nemen in het RUP. Dit deel van het kadelandschap rond de dokken wordt het feitelijk entreegebied van een nieuwe grootstedelijke functie, het ziekenhuis van ZNA. Door de aard van het programma (grootstedelijke functie) en de goede afstemming die nodig is tussen de verschillende verkeersmodi binnen deze zone, lijkt het ruimtelijk gezien een gepaste optie om dit deel op te nemen als een integraal onderdeel van het bestemmingsplan. Het al dan niet opnemen van dit openbaar domein is ook afhankelijk van het resultaat van het ontwerpend onderzoek dat momenteel lopende is. Hierbij wordt gefocust op de inpassing van de inritten tot de ondergrondse parking (locatie, relatie met de andere verkeersmodi, halteaccommodaties,…) en de toegankelijkheid van het ziekenhuis.
8.1.4 Alternatieve scenario’s
Beide afwegingen leiden tot 2 bijkomende scenario’s.
Scenario 2 afbakening RUP Zorgsite Kempenstraat
RUP Zorgsite Kempenstraat 57
_PROCES- EN RICHTNOTA
Scenario 2: tussenscenario, rekening houdend met tramlijn Brabo 2. Opzet: Inclusief stedelijk kopplein en een aansluitend deel van de voetgangerszone ten noorden van W1 en W2 (Kempenstraat). In het RUP kan een afwijking van de BPA-bestemming ter hoogte van het stedelijke kopplein worden opgenomen om de tramlijn van Brabo 2 te faciliteren. Een aanpassing van de bestemmingsvoorschriften middels het RUP lijkt aangewezen. De ruimtelijke impact en de milieu- en mobiliteitseffecten van de traminfrastructuur worden in het kader van Brabo 2 reeds onderzocht. Deze zaken moeten voor het RUP niet bijkomend worden gescreend op hun effecten en impact.
Scenario 3 afbakening RUP Zorgsite Kempenstraat
Scenario 3:maximaal scenario, rekening houdend met tramlijn Brabo 2 en zoekzone inritten Opzet: Inclusief stedelijk kopplein en Kempisch plein tot aan het viaduct als zoekzone voor de inritten tot de ondergrondse parking en functies. In het RUP kan een afwijking van de BPA-bestemming ter hoogte van zone A en het stedelijk park 1 worden opgenomen om de tramlijn van Brabo 2 te faciliteren. In het RUP kan de ruimtelijke samenhang tussen ziekenhuis, woonprogramma en openbaar domein (en relatie tussen de verschillende verkeersstromen) worden geregeld. Bovendien sluit het RUP in scenario 3 naadloos aan op het RUP Eilandje.
RUP Zorgsite Kempenstraat 58
_PROCES- EN RICHTNOTA
8.2 Detailleringsgraad en thema’s in het RUP
Het RUP zal de krachtlijnen van het ontwerp voor het ziekenhuis en eventueel de visie voor de omgeving vertalen in verordenende bepalingen. Deze verordenende bepalingen geven de kwaliteitscriteria weer die nagestreefd dienen te worden bij de inrichting en het beheer van het gebied. Verder is het de bedoeling dat een ‘vlekkenplan’ wordt opgemaakt waaraan stedenbouwkundige voorschriften worden gekoppeld die niet te gedetailleerd zijn. Het opzet is dat de bepalingen voldoende ruim en flexibel zijn om bij eventueel gewijzigde inzichten een gepast juridisch kader te blijven bieden. Op het vlekkenplan kunnen indicatief een aantal aanduidingen of richtingen uitgezet worden. Aan deze indicatieve aanduidingen zullen eveneens verordenende voorschriften gekoppeld worden. Het voordeel van te werken met indicatieve aanduidingen en niet met kleine deelzones is opnieuw de flexibiliteit. De juiste locatie of afbakening ligt niet vast, maar kan bij het concrete ontwerp bepaald worden. De leidraad zijn de punten waarop het ziekenhuis afwijkt van het huidig BPA en de doelstellingen/ambities (‘de geest’) van het oorspronkelijk plan. Een ziekenhuiscomplex is geen woningbouw, noch valt het onder de categorie kantoren. Het is duidelijk dat het voorliggende BPA voor de kop van Spoor Noord niet werd geconcipieerd met een ziekenhuisprogramma in het achterhoofd. De specifieke functionele- en vormvereisten voor een ziekenhuis leiden direct tot een zeer eigen morfologie van het gebouw. Het complexe organigram vereist een nauwe en compacte schakeling van programma-elementen. Toch kan het ontwerp niet louter een vertaling zijn van dit organigram. Het ontwerp is het resultaat van een zoektocht die tot doel heeft een evenwicht te zoeken tussen plek, context, materialisatie , detail, … en het dirigerende programma. Het evenwicht tussen wat (gemakshalve en omvattend) de ‘Architectuur’ van een gebouw wordt genoemd en het programma.
BPA Stedelijk Park spoor noord
Visie ziekenhuis ZNA
Aandachtspunten voor de voorschriften
Het masterplan van Secchi en Vigàno werd vertaalt in het BPA en voorziet op de Kop van Park Spoor Noord een typologie van torens, sokkels en stedelijke gevels aan weerszijden van een langwerpig park dat uitloopt op een artificiële helling en brug. Een hoge densiteit en stedelijkheid die zich het meest manifesteert en toont in de opeenvolgende reeks van torens (art. 4.1.4.). Het ensemble van park en torens wordt geflankeerd door het kadelandschap van het Eilandje en de
Het ziekenhuis overspant beide percelen W1 en W2. Om de perceptie van massiviteit die doorgaans het gevolg is van het compact en omvangrijk programma van een ziekenhuis op te vangen en te nuanceren wordt in het ontwerp een divers en ruim scala aan ruimtelijke en vormelijke principes gehanteerd om zoveel mogelijk te voldoen aan de geest van het BPA.
Ruimtelijke principes. Stedelijke morfologie van sokkel, stedelijke gevel en 3 torens. Samen organiseren de volumes en torens de ruimte van het dok. Ze geven het dok op architecturale wijze een front, een gevel. Hierbij miskennen ze evenwel hun posities binnen het geheel van verticale volumes van de volledige ‘kop’ van Spoor Noord niet.
Geheel volgens de doelstellingen van het BPA vertaald dit streven zich in een morfologie van SokRUP Zorgsite Kempenstraat 59
_PROCES- EN RICHTNOTA
BPA Stedelijk Park spoor noord
Visie ziekenhuis ZNA
Aandachtspunten voor de voorschriften
Oude Dokken en de 19de eeuwse stadswijken Noord en Dam. De structuur van ‘de Kop’ en Park Spoor Noord is zonder meer helder en maakt de site uitermate leesbaar. Deze kwaliteiten moeten behouden blijven.
kel, Stedelijke Gevel en Torens. Het centraal gelegen ziekenhuisvolume kent een trapsgewijze opbouw bekroond door een toren. Een verticale stapeling van een onderbouw met een tussenlaag, een middenblok en een bovenbouw.
Het centrale dominante bouwvolume huisvest het ziekenhuis en kent een trapsgewijze opbouw bekroond door een toren. Een verticale stapeling van onderbouw met een open tussenlaag, een middenblok en een bovenbouw. Dit complex wordt geflankeerd door twee aparte woontorens.
Woningen, gemeenschapsfuncties en openbare voorzieningen, kantoren en diensten, horeca en handelszaken zijn toegelaten. Productieactiviteiten zijn slechts toegelaten die vanwege hun aard, hinder voor de omgeving of gevaar voor de omwonenden niet moeten afgezonderd worden op de daarvoor bestemde industrieof KMO-terreinen. Elke productieactiviteit moet verweefbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Om een stedelijke en leefbare menging van functies te bekomen, mag geen enkele bestemming, zoals hierboven vermeld, meer dan 80% van de bruto bebouwde vloeroppervlakte per perceel innemen.
Het geplande complex kent naast de klassieke zorgfuncties van een ziekenhuis ook andere vormen van zorg binnen een geïntegreerde zorgketen. Onderaan de toren werden atypische verpleegafdelingen ondergebracht zoals pediatrie met unieke verzichten op de omgeving en de onderliggende daktuinen. Het doortrekken van beddenliften maakt het op lange termijn ook mogelijk om andere atypische verpleegafdelingen onder te brengen in het gebouw zoals geriatrie of volwaardig plateaus voor klinisch onderzoek. Dit maakte het mogelijk om de belendende torens exclusief residentieel te houden. Het ziekenhuis gaat naast de zorgfunctie gepaard met een aanzienlijk aandeel kantoren en archief.
Ziekenhuis met naast de klassieke zorgfuncties ook andere vormen van zorg binnen een geïntegreerde zorgketen. Gekoppeld aan woonfuncties, dienstverlening en gemeenschapsfuncties. Bundeling van logistieke functies in een ondergrondse bouwlaag voor het vrijwaren van het maaiveld voor commerciële zorgfuncties en onthaalfuncties. Ontsluiting gemotoriseerd verkeer via ondergrondse parking. Traminfrastructuur Hoogwaardig stedelijk openbaar domein Binnentuinen en patio’s
In het nieuwe concept worden alle logistieke afwikkelingen ondergronds georganiseerd. De farmax voor elk perceel is 4,66.
Pro memorie
In elk perceel is slechts 1 toren toegelaten, behalve in percelen W2 en W5, waar 2 torens toegelaten zijn.
Er worden in totaal 3 torens voorzien: een dominante ziekenhuistoren en twee flankerende woontorens.
Vloer/terrein index. + groenindex
3 torens verspreid over de site.
RUP Zorgsite Kempenstraat 60
_PROCES- EN RICHTNOTA
BPA Stedelijk Park spoor noord
Visie ziekenhuis ZNA
Aandachtspunten voor de voorschriften
Een inrichtingsrapport, dat een globaal ontwerp bevat voor het ganse perceel en dat de richtlijnen van dit BPA volgt, is vereist bij de eerste bouwaanvraag op elk van de zes percelen, zelfs indien de verschillende elementen niet tegelijkertijd gebouwd worden. Dit inrichtingsrapport kan dienen als instrument tot voorlichting van de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het licht van de bestemmingsvoorschriften.
Pro memorie
Bouwvergunning gekoppeld aan inrichtingsstudie ter bewaking van de ruimtelijke samenhang met de overige delen van de Kop Spoor Noord. Aftoetsing met RUP.
Verschillende bouwactiviteiten in één perceel zijn toegelaten. De kop met hoogbouw wordt in de lengte doorsneden door de Noorderlaan en verdeelt de plek in een zuidelijk en noordelijk deel. Twee dwarse doorsteken verbinden deze zones en naargelang de positie van de doorsteek en de hoogte van Noorderlaan (ter hoogte van de kop begint de helling van de brug) krijgen deze de vorm van een tunnel onder of een oversteekplaats over de Noorderlaan. De tuinen en binnenkoeren van de percelen W1, W2 en W3, die doorsneden worden door het belangrijkste centrale pad (art. 5.1.1.), moeten voor het publiek toegankelijk zijn. Het belangrijkste centrale pad (art. 5.1.1.) zal ingericht worden als een publiek toegankelijke doorgang die toegang moet geven tot de binnentuinen en patio's op elk perceel. Tussen de toegangshellingen en het gebouw kunnen fysieke verbindingen gerealiseerd worden (art. 4.1.3.).
Doorheen de percelen loopt parallel met de Noorderlaan een centrale as, een ‘overdekte straat’ die de ruggengraat van het project vormt (zorgboulevard). Dwars hierop worden de commerciële functies op de gelijkvloerse verdieping en de onthaalfuncties van het ziekenhuis doorsneden door kruisende assen. Deze assen liggen in het verlengde van de dwarse doorsteken van het BPA. Ze enten de verschillende volumes en functies (zorgboulevard, ziekenhuis, woonfuncties, ondergrondse parking, spoedafdeling, logistieke diensten,…) op het stedelijke weefsel en diversifiëren de site.
Alzijdige ontsluiting voor zwakke weggebruiker. Goede doorwaadbaarheid Centrale ontsluiting met kruisende assen voor voetgangers als ruggengraat van het gebouw en drager van commerciële- en onthaalfuncties / Zorgboulevard. Aansluiting van centrale ontsluiting op de doorsteken / verbindingen in het BPA.
Alle assen samen laten toe dat de site langs alle zijden bereikbaar en doorwaadbaar is (zowel overdag als ’s nachts). De verticale hoofdcirculatie van het ziekenhuis staat centraal op de kruising van de assen.
RUP Zorgsite Kempenstraat 61
_PROCES- EN RICHTNOTA
BPA Stedelijk Park spoor noord
Visie ziekenhuis ZNA
Aandachtspunten voor de voorschriften
Het inrichten van een ondergrondse parkeergarage is voor elk perceel toegelaten. Het aantal parkeerplaatsen in de ondergrondse parkeergarage en dus ook het aantal ondergrondse bouwlagen, varieert naargelang de aard en de grootte van de erboven ingevulde bestemmingen.
In het nieuwe concept worden alle logistieke afwikkelingen ondergronds georganiseerd. Dit wordt duidelijk vertaald door op het eerste ondergrondse niveau een groot platform voor manoeuvres van grote vrachtwagens te positioneren. Bezoekers, patiënten en personeel hebben een helling die hen onmiddellijk naar de parkeerlaag op -2 (en verder 3) brengt. Ook een overdekte en van weer en wind beschermde kiss & ride zone bevindt zich op deze ondergrondse laag.
Volwaardige ondergrondse bouwlaag voor afwikkeling logistiek, spoeddiensten en gemeenschapsvoorzieningen in functie van een verkeersluw maaiveld en zorgboulevard.
Voorwaarden voor kantoren en handelszaken volgens de geldende normen van de stad: Voorwaarden voor kantoren: 25 m2 per werkplek (1 persoon) voor kantoren; 1 parkeerplaats van 25 m2 bruto per 3 werknemers (=75m²). Voorwaarden voor woningen: 1,5 parkeerplaats van 25 m2 bruto per stuk voor appartementen met een gemiddelde oppervlakte van 100 m2. Voorwaarden voor hogeschool- en studentenhuisvesting: 1 parkeerplaats van 25 m2 bruto per 3 werknemers/studenten, dit is gelijk aan de normen voor kantoren. De toegang naar deze parkeergarages voor voertuigen en voetgangers (met inbegrip van de eventueel aangelegde parkeergarage onder de bestemmingen van de helling A) moet geïntegreerd worden in de architectuur van de gebouwen op de zes percelen W1 tot en met W6. De toegangen mogen geenszins aansluiten op het viaduct van de Noorderlaan en moeten met andere woorden uitgeven op de Kempenstraat of de Ellermansstraat. De onderlinge verbinding van de verschillende parkeergarages onder elk gebouw is toegelaten. Een ondergrondse verbinding tussen de parkeergarages van de percelen ten noorden van de
Licht en lucht via verdiepte, ruim bemeten, patiotuinen. Private buitenruimte, gecontroleerd en beperkt toegankelijk voor bezoekers (semipubliek). Scheiding verkeersstromen
Het ondergronds brengen van allerlei bewegingen, laat toe om het maaiveld vrij te houden van circulaties. Door het introduceren van genereuze, verdiepte patiotuinen in deze logistieke onderlaag wordt dit een volwaardig verlaagd maaiveld dat kan genieten van buitenlicht en -lucht, en een geprivatiseerde buitenruimte. Deze kwaliteiten laten toe ook de spoeddiensten op volwaardige wijze op het verlaagde maaiveld in te planten. Ambulances maken gebruik van eigen aparte hellingen om zo vlot en onttrokken aan het zicht van buitenstaanders de spoeddienst te bereiken. Naast de verplichte verwarmde en afgesloten ambulancehal op niveau -1 is tevens een kleine overdekte parkeerzone voorzien voor de begeleiders van kritieke patiënten, politiewagens, MUG, mindervaliden, ... voor deze spoedafdeling. De verdiepte patio’s zijn privaat. De trappen worden afgesloten door hekken die de toegankelijkheid regelen. Het zal op initiatief van de gebruikers zijn dat de tuinen, bijvoorbeeld in de lente, tijdens de bloeiperiode worden RUP Zorgsite Kempenstraat 62
_PROCES- EN RICHTNOTA
BPA Stedelijk Park spoor noord
Visie ziekenhuis ZNA
Noorderlaan (W1, W2 en W3) is toegelaten evenals onderlinge ondergrondse verbindingen tussen de percelen ten zuiden van de Noorderlaan (W4, W5 en W6).
opengesteld. De bedoeling is om de tuinen te ontwikkelen als een verzameling van specifieke en zeldzame geneeskrachtige kruiden, planten en bloemen.
Aandachtspunten voor de voorschriften
Stedelijke Taal Art. 4.1.5 Sokkel
Maximaal 3 verdiepingen boven maaiveld, maximum bouwhoogte 13 m;
De maximale bebouwingsgraad 80%. Minimaal 20% ingericht als patiotuinen met een oost/west oriëntatie voor een optimale bezonning van de ruimten rond de patiotuin;
Een toegankelijke daktuin op de sokkel;
Een verticale verbinding tussen ondergrondse parkeergarages en daktuinen. Kleinschalige handelsactiviteiten (bars, restaurants, dagbladkiosken, e.d.) zijn toegelaten op de daken van de sokkels.
De eerste 3 bovengrondse lagen vormen de ‘onderbouw’. De onderbouw is 13m hoog conform de bepalingen van het BPA voor de sokkel. Het is de onderbouw die de grootste architecturale inspanningen levert om aansluiting te vinden op de omgeving. Door het vrijmaken van het maaiveld van de spoeddiensten kan de gelijkvloerse verdieping zich organiseren als een commerciële en stedelijke zorgboulevard met zorggerelateerde en onthaalfuncties.
Onderbouw van 3 bouwlagen met maximale bouwhoogte 13m. Onderbouw staat in voor de ruimtelijke inpassing van het gebouw in de omgeving door onthaal, diensten en commerciële functies en goede doorwaadbaarheid en toegankelijkheid voor zwakke weggebruiker. Ambulante patiëntgerelateerde diensten binnen de privésfeer boven het maaiveld.
De zorgboulevard omspant de ganse lengte en diepte van de site. Vanaf de woontoren op W1 tot en met de woontoren op W2 en van de Kempenstraat tot de Noorderlaan. Het feitelijke ziekenhuis (meer bepaald alle elementen binnen de sfeer van de privacy, de poliklinische functies en het kenniscentrum) rusten op een rijke stedelijke grondlaag en enten zich zo ten volle op het omliggende stedelijke weefsel. Het laagste deel van het ziekenhuis plaatst zich bovenop de overdekte ‘straten‘. Hier bevinden zich de meeste ambulante patiëntgerelateerde diensten (consultaties, kenniscentrum, medische beeldvorming, bloedafname en dialyse en ambulante fysiotherapie).
RUP Zorgsite Kempenstraat 63
_PROCES- EN RICHTNOTA
BPA Stedelijk Park spoor noord
Visie ziekenhuis ZNA
Aandachtspunten voor de voorschriften
De Stedelijke gevel bestaat uit twee delen: een laag gedeelte dat van de Noorderlaan tot de Kempenstraat reikt en een tweede gedeelte erbovenop dat zich terugtrekt ten opzichte van de Noorderlaan. Deze delen worden onderbroken door een ijl ‘restaurantverdieping’. Het feitelijke ziekenhuis wordt zo nog eens ‘onderbroken’ door een tweede open laag. Dit is de plek voor het restaurant omzoomd met buitenterrassen en een open kolommenlaag die uitzicht biedt op de omgeving. Het schuift zich tussen de verschillende entiteiten in als een apart en herkenbaar gegeven.
Ruimtelijke principes. Trapsgewijze opbouw van open tussenlaag, middenblok en bovenbouw met toren.
Art. 4.1.6 Stedelijke gevel
Bouwlijn volgens bestemmingsplan;
Onderste verdieping van elke gevel naar het zuiden of westen georiënteerd voorzien van een portiek van minimum 3 m diepte. Vrije ruimte portiek langs Noorderlaan en Noorderplaats tussen 3 en 6 m hoog;
Minimaal 70% van de zuidelijke bouwlijn bebouwd met stedelijke gevels;
Maximaal 70% van de noordelijke bouwlijn bebouwd met stedelijke gevels;
Verplichte inplanting op de bouwlijn van de zuidelijke gevel aan de Noorderlaan; Bouwhoogte van de stedelijke gevels aan de zuidelijke zijde en Noorderplaats kan maximaal 19,5 m; Bouwhoogte van de stedelijke gevels aan de noordzijde maximaal 37,5 m;
De bovenste verdieping van elke stedelijke gevel mag terugliggend zijn ten opzichte van de bouwlijn;
Bouwdiepte stedelijke gevel aan de zuidelijke zijde maximaal 15 m;
Bouwdiepte stedelijke gevels aan de noordelijke zijde maximaal 12 m.
Het krijgt hierdoor een eigen identiteit en relatie met een openbaar domein en doorbreekt als horizontale scheidende laag de massiviteit van de sokkel, zonder daarbij de interne werking van de ziekenhuisdiensten te verstoren. Als derde element worden boven de restaurantverdieping de medisch technische verdiepingen georganiseerd. Deze groep van lagen reikt tot een door het BPA voorziene hoogte van net geen 37,5m. dit middenblok huisvest op de vier bovenste lagen de reguliere verpleegeenheden die twee aan twee in een L-vormig volume worden geschakeld. (niveau +8 tem +11). Het brede deel van het middenblok huisvest op de vier onderste lagen de verpleegeenheden geriatrie (niv.+7) en alle kritische diensten van het ziekenhuis: intensieve zorgen, brandwondencentrum, verloskwartier en materniteit (niv.+6); een technische tussen-
Een insprong van de gevellijn ten opzichte van de Noorderlaan voor middenblok en bovenbouw. Scheidende bouwlaag tussen onderbouw en middenblok zonder daarbij de interne werking van het ziekenhuis te verstoren. Een open bouwlaag voor restaurant, daktuin en buitenterras naar het zuiden en met zicht op het Eilandje en de Dokken. Ruimtelijke of visuele relatie tussen tussenlaag en het openbaar domein rond het gebouw. Middenblok met een maximale bouwhoogte van 37,5m. Bovenbouw met grote terrassen. Maximale bouwhoogte 87m. Twee aanpalende woontorens van maximaal 80m. Doorzichten? Gaanderij tussen Noorderlaan en ziekenhuiscampus met woontorens. Een passage / overgangszone in de langse richting van de percelen. De breedte varieert van 4m tot 6m. De functies op het maaiveld wijken terug om plaats te maken voor de passage. De bovenliggende verdiepingen reiken tot de perceelgrens en bouwlijn. De looplijn, zijnde het voetpad, blijft behouden en wordt langs de drukke Noorderlaan geanimeerd RUP Zorgsite Kempenstraat 64
_PROCES- EN RICHTNOTA
BPA Stedelijk Park spoor noord
Visie ziekenhuis ZNA
Aandachtspunten voor de voorschriften
verdiep (niv.+5) met uitbreidingsmogelijkheden voor de hot floor; het operatiekwartier en het chirurgisch dagziekenhuis (niv.+4). De blokvormige Bovenbouw van het ziekenhuisvolume is bestemd voor administratie en kenniscentrum. (niveau +13 tem +18). Grote terrassen bieden een uitkijk over de stad of op het park. Zo kan ook later in het onderste gedeelte van de bovenbouw de dienst pediatrie worden gehuisvest met unieke zichten (niveau +13).
door een sequentie van verschillende ruimtes: gaanderij, toegang tot het ziekenhuis, zicht op de verdiepte patiotuinen, terras voor een mogelijke brasserie, doorzicht naar het Kempisch Dok en de ontwikkelingen op W3. Het natuurlijke niveauverschil tussen Noorderlaan en de ziekenhuiscampus met woontorens zorgt een stelsel van trappen en hellingen ervoor zorgt dat het hoogteverschil vlot, comfortabel en kwalitatief kan overbrugd worden. Aandacht voor integrale toegankelijkheid.
Aan de Noordzijde vormen beide delen de stedelijke gevel aan het Kempisch Dok. Aan de zuidzijde van het gebouw liggen deze functies teruggetrokken ten opzichte van de drukke Noorderlaan. De massa van het ziekenhuisvolume neemt zo met haar monumentale gevel doelbewust afstand. Het project wil hiermee vermijden dat de weg een verengd gevoel zou krijgen door hoge gevelwanden. Deze afstand is een genereuze ‘geste’ naar de Noorderlaan en laat toe maximaal de zuidelijke zon te benutten op het vrijgekomen zonneterras (niveau +3) en op de door een claustra omgeven tuin (niveau +2) en een reeks van verdiepte patio’s. Dit richten van buitenruimtes naar het zuiden (en dus ook westen en oosten) is een meerwaarde tov het BPA. Dit is een vorm van grootstedelijkheid door het inbrengen van afstand, groen en een aangepaste schaalsprong. Het introduceren van een beheersbare schaalsprong tussen de stedeling en het gebouw, meer bepaald een lager gedeelte ten opzichte van een beduidend hoger gebouw. RUP Zorgsite Kempenstraat 65
_PROCES- EN RICHTNOTA
BPA Stedelijk Park spoor noord
Visie ziekenhuis ZNA
Aandachtspunten voor de voorschriften
Een werkwijze die in verschillende grootsteden met hoogbouw meermaals wordt toegepast. De noordelijke ontwikkelingen (W1 en W2) willen op die manier ook een ruimtelijk antwoord bieden op de zuidelijke (W4, 5 en 6). De zuidelijke volumes nemen een afstand ten opzichte van de Noorderlaan door middel van het tussenliggende oplopende park. Dit oplopende park mondt uit in brug naar het Eilandje. Aan de zijde van het Kempisch Dok springt het volume deels terug ten opzichte van de rooilijn. Aan deze wijkende bouwlijn bevindt zich de hoofdingang van het gebouw. Doorzichten Niet enkel omwille van een verschil in functie en gebruik maar ook omwille van de ruimtelijke opbouw worden de woontorens losgekoppeld van het ziekenhuisvolume. Bijkomend aan de bepalingen van het BPA wil het project van het ziekenhuis en de woontorens de relaties tussen de Noorderlaan en het Kempisch Dok mogelijk maken, tussen het oplopende park en het water. Deze drieledigheid zorgt voor bijkomende doorzichten, een gevoel van openheid. De dokken zijn zo ook vanuit een tweede lijn waarneembaar. Dit is een meerwaarde ten opzichte van het BPA. De geplande ontwikkelingen werken zo niet als een scherm tussen het viaduct en het Kempisch Dok maar leiden tot onderlinge ruimtelijke relaties tussen het park en de flankerende torens (noord en zuid) die verder gaan dan louter verkeerstechnische verbindingen en looplijnen.
RUP Zorgsite Kempenstraat 66
_PROCES- EN RICHTNOTA
BPA Stedelijk Park spoor noord
Visie ziekenhuis ZNA
Aandachtspunten voor de voorschriften
Verminderen massiviteit bovenbouw Terrassen ter plaatse van verpleegeenheden aan de zuidzijde van het ziekenhuis articuleren in de perspectivische werking van het gevelbeeld de verpleegeenheden en kantoren als een ‘toren’ met een ‘blok’ ernaast. Deze ‘inkeping’ verfijnt de perceptie en maakt de gevel minder vlak. Gaanderij Het ontwerp voorziet in een gaanderij ter hoogte van de Noorderlaan als antwoord op de portiek van het BPA. Tussen de Noorderlaan en de ziekenhuiscampus met woontorens bevindt zich een passage in de langse richting van de percelen. De breedte varieert van 4m tot 6m. De passage is een element van de overgangszone tussen de Noorderlaan en het ziekenhuis. De functies op het maaiveld wijken terug om plaats te maken voor de passage. De bovenliggende verdiepingen reiken echter wel tot de perceelgrens en bouwlijn. Hierdoor ontstaat een grote uitnodigende luifel langsheen de Noorderlaan en onderstreept dit de alzijdigheid van het gebouw (de hoofdingang ligt aan het Kempisch dok). De Noorderlaan is een moeilijk te ontwikkelen zone. Toch richt het ziekenhuis zich ook op de Noorderlaan door een zuidelijke toegang en een aanbod van commerciële functies die zich zowel kunnen richten naar de Zorgboulevard als naar de Noorderlaan. De looplijn, zijnde het voetpad, blijft behouden en wordt langs de drukke Noorderlaan geanimeerd door een sequentie van verschillende ruimtes: gaanderij, toegang tot het ziekenhuis, zicht op de verdiepte patiotuinen, terras voor RUP Zorgsite Kempenstraat 67
_PROCES- EN RICHTNOTA
BPA Stedelijk Park spoor noord
Visie ziekenhuis ZNA
Aandachtspunten voor de voorschriften
een mogelijke brasserie, doorzicht naar het Kempisch Dok en de ontwikkelingen op W3. Gezien het natuurlijke niveauverschil tussen de Noorderlaan en de percelen W1 en W2 zorgt een stelsel van trappen en hellingen dat dit kan overbrugd worden. Art. 4.1.7 Torens
Inplanting volgens aanduiding Abacus;
noord/zuid oriëntatie voor optimale bezonning binnenruimten en voorbehoud barrièrewerking ten opzichte van de bestaande omgeving;
Rechthoekig van grondplan met langste zijde evenwijdig aan de noord/zuid richting;
Een transparant eerste vloerniveau boven het dak van de sokkel. Een open kolommenstructuur die de draagstructuur vormt van de torens;
Gesloten delen in deze laag (verbinding tussen toren, sokkel en parking) maximaal 20% van de vloeroppervlakte van de toren.
De breedte van een toren, gemeten op de noord/zuidgevel, minimaal 17 m en maximaal 19 m (tolerantie 1 m in min of in meer);
De maximale lengte bepaald door de afmetingen van het perceel, sokkel en stedelijke gevel;
Om redenen van brandbeveiliging en evacuatie,
Het ziekenhuis wordt geflankeerd met twee woontorens. Dit levert drie volumes op aan de zijde van het Kempisch Dok die zich duidelijk tonen als een klassieke drieeenheid. Het ziekenhuis als een hoger hoofdvolume van circa 87m en 2 ‘lagere’ aanpalende torens van maximaal 80m. De aanpalende torens nemen elementen over van het centrale ziekenhuis. Een gelijkvloerse laag met gelijke hoogte, detaillering, materialen, … om zo de drie-eenheid te ondersteunen.
De woontorens nemen elementen over van het centrale en volumetrisch dominante ziekenhuis. Een gelijkvloerse laag met gelijke hoogte, detaillering, materialen, … om zo een drie-eenheid te bekomen tussen ziekenhuis en woontorens. Door het hogere ziekenhuisvolume neemt het ziekenhuis haar hiërarchische dominante rol op binnen het plangebied.
Het ziekenhuis zelf, en niet in het minst omwille van haar zeer specifieke programma en de daarbij horende volumetrische configuratie, neemt hierbij een prominente rol op zich. Door het hogere ziekenhuisvolume neemt ziekenhuis haar hiërarchische superieure rol op binnen het plangebied. Samen organiseren de volumes de ruimte van het dok. Ze geven het dok op architecturale wijze een front, een gevel. Hierbij miskennen ze evenwel hun posities binnen het geheel van verticale volumes van de volledige ‘kop’ niet. Ziekenhuisprogramma in toren versus uitbreiding Sokkel en Stedelijke gevel. RUP Zorgsite Kempenstraat 68
_PROCES- EN RICHTNOTA
BPA Stedelijk Park spoor noord
moet langs elke toren een vrije doorgang voorzien worden aan de langste gevelzijde van de toren, met een minimale totale breedte van 8 m;
De tussenafstand tussen torens onderling ifv de bezonning. Minimaal 40 m tussen twee opeenvolgende torens;
bouwhoogte maximaal 80 m (inclusief sokkel, gemeten vanaf het maaiveld Kempenstraat).
Visie ziekenhuis ZNA
Aandachtspunten voor de voorschriften
Het complex kent naast de klassieke zorgfuncties van een ziekenhuis ook andere vormen van zorg binnen een geïntegreerde zorgketen. Onderaan de toren werden atypische verpleegafdelingen ondergebracht zoals pediatrie met unieke verzichten op de omgeving en de onderliggende daktuinen. Het doortrekken van beddenliften maakt het op lange termijn ook mogelijk om andere atypische verpleegafdelingen onder te brengen in het gebouw zoals geriatrie of volwaardig plateaus voor klinisch onderzoek. Dit maakte het mogelijk om de belendende torens exclusief residentieel te houden. Het ziekenhuis gaat naast de zorgfunctie gepaard met een aanzienlijk aandeel kantoren en archief. Door het gebruik van de ondergrondse laag voor andere functies was er hier geen ruimte voor archief. Oefeningen waarbij deze samen met het kenniscentrum en polikliniek werden ondergebracht in de belendende (woon)torens werden niet weerhouden door de gebruiker. Omwille van een bezorgdheid dat het ziekenhuisvolume niet voldoende ‘verticaliteit’ als stedelijk baken zou hebben, werden de kantoren zich op het ziekenhuisvolume geplaatst. Het verschil in hoogte dat dit met zich meebracht ten opzichte van het BPA, is te verantwoorden door het specifieke programma van het ziekenhuis en de functie als stedelijk baken.
RUP Zorgsite Kempenstraat 69
_PROCES- EN RICHTNOTA
Opbouw van het ziekenhuiscomplex met woontorens.
Een stedelijk ziekenhuis van de aard en omvang die ZNA voor ogen heeft, heeft een grootstedelijke dimensie. Er is sprake van een hoogwaardige en drempeloverschrijdende zorgfunctie (zorgboulevard) voor een breed verzorgingsgebied. Een dergelijke functie en roeping moet een eigen herkenbare plaats krijgen binnen het grootstedelijk verband. Het is deels een vrij zelfstandig opererende activiteit die op een zeer specifieke wijze moet kunnen functioneren (spoed, bereikbaarheid, evacuatie,…). Daarnaast zijn er ook heel wat aanknopingspunten voor een verweving met een stedelijk programma en context. De inpassing van het programma op de betreffende plek vraagt om een sterke dialoog tussen de context en de eigen, interne logica. Een uitdrukking van het concept ‘De Zorgende Stad’. Maatvoering, compactheid en interne organisatie worden in dit project genuanceerd afgewogen tegenover de reeds geldende (stedenbouwkundige en andere) bepalingen. Voorop staat de gevoelsmatige herkenbaarheid van het gebouw als een ziekenhuis en een architectuur die deel uitmaakt van het groter coherente geheel (de Kop Spoor Noord en Het Eilandje). Het Eilandje, Cadix, Dam en Spoor Noord vormen de focus van nieuwe (groot)stedelijke ontwikkelingen in de nabije toekomst, die een toonbeeld vormen van stedenbouwkundige ontwikkeling. RUP Zorgsite Kempenstraat 70
_PROCES- EN RICHTNOTA
De complementariteit van een ziekenhuis in deze context van leven, werken en recreëren en de symbolisch rol van ‘De Zorgende Stad’ kan dan ook niet genoeg benadrukt worden. Er zullen bijsturingen gebeuren in functie van de zeer specifieke bestemming en randvoorwaarden van een ziekenhuis. De stedelijke mix van functies staat voorop. De bijhorende woontorens naast het ziekenhuis, de kinderopvang en de zorgboulevard geven hierop een antwoord.
Vergelijking tussen het grondplan van het ziekenhuis met woontorens en het plan zoals vastgelegd in het BPA.
Noordgevel
RUP Zorgsite Kempenstraat 71
_PROCES- EN RICHTNOTA
Zuidgevel
Westelijke gevel Vergelijking tussen de gabaritten van het ziekenhuis met woontorens en het plan zoals vastgelegd in het BPA.
8.3 Verdere onderzoeksvragen
Invulling stedelijk plein thv Noorderplaats/Kempenstraat en inpassing tramlijn, al dan niet met bijkomende bebouwing ifv verblijfskwaliteit van het plein.
Randvoorwaarden vanuit wind (hoogbouw), geluid en lucht (en andere aspecten uit de mer-screening).
Integratie warmtenet, op te nemen in de voorschriften?
Kan de tramlijn van Brabo 2 over het plein, zone A en stedelijk park 1 volgens de huidige geldende voorschriften van het BPA, mits inroepen van ‘voorzieningen van openbaar nut’?
RUP Zorgsite Kempenstraat 72
_PROCES- EN RICHTNOTA
9
BIJLAGEN
9.1 Generiek en actief beleid s-RSA in relatie tot het plan- en studiegebied
9.1.1 Generiek beleid Waterstad
In het algemeen moet de relatie tussen de stad en de Schelde verbeterd worden. Waterrecreatie langs of in de dokken kan een belangrijke rol spelen. Niet enkel de recreatieve en de toeristische rol van de waterkant moet verstrekt worden maar ook in het bijzonder de kwaliteit (of heraanleg) van het publiek domein. Het aanbod aan (groot)stedelijke diensten en voorzieningen langs de waterkant zoals musea, congrescentrum, sportvoorzieningen, culturele hallen, … kan hier verhoogd worden. Nieuwe verbindingen, waar water mogelijk als structurerend element kan dienen, moeten worden gemaakt met de Schelde. De dokken van het Eilandje staan in voor de belangrijkste, te accentueren, waterelementen (en link met de Schelde). Zij moeten gevrijwaard worden van vaste constructies op het wateroppervlak, als belangrijke publieke ruimte. Het zijn belangrijke, te accentueren waterelementen. Het stedelijk openbaar vervoersnet moet aansluiten bij mogelijkheden voor openbaar vervoer langs het water. De geografische noord/zuid oriëntatie van de Schelde bepaalt ook de fysische expansiemogelijkheden van de stad, waardoor het metropolitaan gedeelte zich ook uitstrekt vanaf de noordelijke woongebieden van Luchtbal tot aan de industriezones in Hoboken. De aanwezigheid van torens moet in hoofdzaak langs de Schelde de skyline van de stad bepalen, zodat de Schelde hier opnieuw centraal komt te liggen. De nieuwe relatie met de Schelde dient bewerkstelligd te worden door een aantal torens. Hiermee wordt de ‘stad aan de stroom’idee geaccentueerd. In het bijzonder kunnen torens de nieuwe centraliteit van de Schelde op symbolische wijze aangeven ter hoogte van het Eilandje en Nieuw Zuid en hiermee de Antwerpse skyline ten noorden en ten zuiden vervolledigen. Het gaat hier in hoofdzaak om het leggen van kwalitatieve accenten in de skyline. Het is niet de bedoeling een ‘atlantic wall’ of “muur” te creëren langs de Kaaien. Bij het uitwerken van de beeldkwaliteit in de RUP’s, behoort de skyline (indien relevant voor het gebied) tot de onderzoekselementen (zie hoofdstuk Dorpen en Metropool). Hoogbouw kan ook ondersteunend werken langs de stadspoorten (invalswegen van de stad) als strategische ingreep, net zoals bvb. in de woon- of werkgebieden waar de open ruimte gevrijwaard moet blijven. Relatie met actief beleid: Contactzone Noorderlaan Eilandje, Verbinden van Park Spoor Noord met de Schelde.
RUP Zorgsite Kempenstraat 73
_PROCES- EN RICHTNOTA
9.1.2 Generiek beleid Ecostad
Een stedelijke parkstructuur Om de leefkwaliteit te verhogen, moet het stedelijk gebied zijn inwoners groene ruimten kunnen aanbieden om elkaar te ontmoeten, te recreëren en te ontspannen. Om hun gebruikswaarde voor de inwoner van de stad te verhogen, dienen deze zones toegankelijk te zijn voor het publiek, door middel van paden voor voetgangers en fietsers. Het doel is een stedelijke structuur van open ruimtes te ontwikkelen, waar we een betere continuïteit en leesbaarheid nastreven, een deel van de tekorten inzake groenrecreatieve voorzieningen op te vangen en een nieuwe stedelijke orde te bewerkstelligen. De stad moet gestructureerd worden door de ‘leegten’. De open ruimte moet de stad beïnvloeden op dezelfde manier waarop de verkeersstructuur dat in het verleden heeft gedaan. Ontbrekende schakel: Tussen Schijnvallei en Scheldeboord door Spoor Noord. Deze verbindingen zijn essentieel voor het realiseren van het concept van een functionele en vormelijke complexiteit voor de open ruimte. Het ontwikkelen van de ontbrekende schakels (missing links) als kwaliteitsvolle open ruimtegebieden (toegankelijk maken) is een belangrijk onderdeel in de realisatie van de open ruimteverbindingen. Realiseren van leesbaarheid Elk onderdeel van de stedelijke parkstructuur heeft een eigen karakter en een specifieke doelstelling, gebaseerd op de aanwezige geografische kenmerken en op behoeften, wensen en verlangens. Harde recreatie Gebieden zonder specifieke ecologische kwetsbaarheid, gebieden waar de realisatie van bijkomende voorzieningen noodzakelijk is voor herstel of voor het opvangen van tekorten aan recreatieve mogelijkheden en gebieden die goed ontsloten (of in de toekomst zullen) zijn met openbaar vervoer (het Eilandje, delen binnen de spaghettiknoop, de Singel) kunnen mogelijk een recreatief project opvangen. Bebouwing innovatief oplossen Het doel van de projecten gelegen in de stedelijke parkstructuur, is ook het ontwikkelen van innovatieve oplossingen, die coherent zijn met het landschap en de integratie tussen open ruimten en stedelijke wijken bevorderen. Ook bebouwbare zones (woongebieden, bedrijvenzones, recreatiegebieden, …) kunnen deel uitmaken van de stedelijke parkstructuur. Werken met richtlijnen om te “bouwen volgens de regels van de Ecostad”, “bouwen in het park (Ecostad)”. Deze hebben betrekking op de Zachte Ruggengraat - of de stedelijke parkstructuur in het algemeen. Hiertoe behoren ook de onderliggende woongebieden, woonuitbreidingsgebieden, bedrijventerreinen of recreatiezones, waarop de regels van toepassing zijn. Nieuwbouw binnen, of aan de rand van, de stedelijke parkstructuur moet gezien worden als een gelegenheid om de grenzen van het park aan te passen, de toegankelijkheid te bevorderen en zelfs nieuwe woonstijlen te introduceren. Aandachtspunten zijn toegankelijkheid, ‘fronten’, het ontwerp van de benedenverdieping en verdichting. Bijzondere aandacht moet besteed worden aan de landschappelijke inpassing en de groene dooradering. Relatie met actief beleid: De stedelijke parkstructuur legt de basis voor de Zachte Ruggengraat. Het Park Spoor Noord is een deel van één van de vijf parken verbonden met RUP Zorgsite Kempenstraat 74
_PROCES- EN RICHTNOTA
de rivier. Ze omringen de stad en zorgen voor een fysieke verbinding tussen verschillende omgevingen. 9.1.3 Generiek beleid Havenstad
Binnen het verhaal voor de Havenstad vormt het Eilandje één van de Contactzones tussen stad en haven. Het eilandje is een stedelijk gebied in transformatie. Het doel is het verbeteren van de interactie tussen haven en stad in contactzones maar het scheidingsmodel haven/stad blijft wel de algemene regel. Het vormgeven van een meer stedelijke omgeving in de contactzones met de haven is een belangrijke doelstelling. De stedelijke parkstructuur dient ook hier de haven te omarmen. Op het Eilandje wordt een stedelijke omgeving nagestreefd, waarbij de relatie met de dokken en de Schelde bevestigd wordt en waarin ook havengerelateerde functies kunnen gevestigd worden. Het Eilandje is reeds verregaand in transformatie: de Oude Dokken, de Montevideo- en de Cadixwijk in een eerste fase; het Droogdokken Eiland en het Mexico-Eiland in de tweede fase. Relatie met actief beleid: De contactzone Eilandje verandert in een gemengde zone met functies en bedrijvigheden die zowel de haven als de stad met de rivier verbinden. 9.1.4 Generiek beleid Spoorstad
Antwerpen een open stad De stad en de haven moeten ook bereikbaar blijven via de autowegen. Het sluiten van de Ring en het scheiden van het doorgaand en het stedelijk verkeer hebben grote gevolgen op het lager netwerk van de stad, zowel ruimtelijk als naar verkeersafwikkeling. Uitwerken van een fijnmazige en optimale verdeling van het verkeer over het lager netwerk van de stad, moet van de stad een ruimtelijk ‘open’ systeem maken. Dit is coherent met de mogelijkheden van haar geografische noord/zuid oriëntatie en met de kansen van haar fysische expansie. Verbeteren van het lager netwerk Het lager netwerk staat speciaal ten dienste van het stedelijk gebied en bestaat uit het netwerk van tramsporen (de spooras), het netwerk van stedelijke en territoriale boulevards (radialen en tangenten), lokale wegen, stations en spoorbundels, stelplaatsen, parkings, P&R’s en transferia, winkelstraten, voetgangers- en fietspaden en de stedelijke centra. Het versterken van het openbaar vervoer wordt centraal gesteld binnen dit lager netwerk. Dit zal het territorium (en de manier waarop het wordt gebruikt) grondig moeten hervormen. Beter bereikbare locaties voor openbaar vervoer betekent immers ook minder auto’s in de stad. Elke keuze rond nieuwe locaties moet geverifieerd worden, met als doelstellingen: het beperken van privaat transport in het stadscentrum, het versterken van de rol van lokale centraliteit (buurt- en stedelijke centra) en het versterken van de rol van treinstations als regionale en metropolitane centraliteit. Kantoren, diensten, commerciële activiteiten en voorzieningen zoals stedelijke ziekenhuizen,moeten dus gelegen zijn langs de tramlijnen om zo stedelijke centra te vormen, het karakter van de buurt te verhogen en een sterkere relatie tussen de verschillende bestaande infrastructuren te definiëren. Nieuwe grote ontwikkelingsgebieden situeren zich daarenboven op belangrijke knooppunten van openbaar vervoer (bvb. kantoorontwikkelingen, bedrijventerreinen, toplocaties). RUP Zorgsite Kempenstraat 75
_PROCES- EN RICHTNOTA
De straat ontdekken als publieke ruimte Coherent met en in aanvulling op het mobiliteitsbeleid van de stad en het Masterplan stelt het ruimtelijk structuurplan voor om op stedelijk niveau over de straat te reflecteren als een specifieke en stimulerende stedelijke ruimte. In feite zijn er twee thema’s in rekening gebracht in het ruimtelijk structuurplan in het ontwerp van het lager netwerk: mobiliteit op zich (hoe het netwerk functioneert naar een betere selectieve en multimodale bereikbaarheid, snelheid, comfort en verkeersveiligheid) en het ruimtelijke karakter van de omliggende stedelijke ruimte (hoe en waar er verdicht moet worden, en hoe en waar de bebouwde en open ruimten kunnen heraangelegd worden). De elementen van het netwerk mogen niet louter beschouwd worden als ruimten voor mobiliteit op zich, maar als een geheel van gebieden die een ruimtelijke samenhang kunnen vertonen met de mobiliteitsinfrastructuur. Om een route te versterken moet er zowel gewerkt worden aan de herstructurering van de straat als aan de ruimte die meteen gekoppeld is aan de straat zelf. Met betrekking tot ruimtelijke aspecten moet het lager netwerk beschouwd worden als een voorkeurslocatie waar we inspanningen concentreren rond het verhogen van de stedelijkheid, door middel van een goede kwaliteit van het publiek domein, door de rijkdom en expressie van ruimten en door een hoger niveau van vermenging. Nadenken over een ruimer gebied Ontwikkelingen langs het lager netwerk staan in relatie met de doelstellingen afkomstig van het actief beleid en de strategische projecten zoals een nieuw stedelijk ziekenhuis. Omdat de situaties en voorwaarden van elk gebied anders zijn, is het niet mogelijk een algemene strategie voor te stellen voor de interne organisatie van deze gebieden. De organisatie ervan is ook afhankelijk van de fysieke kenmerken van het terrein. Tangenten De Leien openen de stad naar het noorden en naar het zuiden, en ondersteunen zo de geografische structuur van de stad. Langs deze routes loopt ook het bus- en tramnetwerk voor openbaar vervoer en een uitgebreid systeem van wandel- en fietspaden. Als ruimtelijk structurerend element hebben zij de mogelijkheid om een bijdrage te leveren aan de opbouw van een nieuw, sterk imago van de stad. De territoriale boulevards met tramverbinding In het RSV wordt de Noorderlaan als primaire weg categorie II geselecteerd. In het mobiliteitsplan wordt de Noorderlaan als stedelijke weg binnen bebouwde kom/stedelijke hoofdverkeersweg geselecteerd. In het s-RSA is de Noorderlaan een territoriale boulevard met tramverbinding. Samen met de alternatieve routes (voor autoverkeer) zijn het wegen die het centrum van Antwerpen verbinden met andere centra in de regio en de buurgemeenten. Het basiskenmerk van de territoriale boulevards is hun variatie langsheen de as, gaande van een dicht stedelijk weefsel in de 19de-eeuwse gordel over verschillende delen extra muros en de verspreide stad daarachter (tussen Singel en Parklaan) en dan ten slotte tot andere dichte secties in de centra van de buurgemeenten. De basisdoelstelling van deze boulevards is hun variatie (3-deling) te verbeteren en ze te beschouwen als een mogelijke manier om het probleem van reorganisatie van de verkeersstromen
RUP Zorgsite Kempenstraat 76
_PROCES- EN RICHTNOTA
op te lossen. Binnen de Singel zijn de boulevards de bestaande radiale straten binnen de 19deeeuwse stad en maken zij deel uit van een vlot oversteekbaar netwerk. Parkeerstroken langs de territoriale boulevards zijn enkel toegelaten als ze de ruimte voor de rijstroken niet innemen. Daar waar mogelijk zullen bomenrijen geplant worden langs de boulevards. Het kruispunt Noorderlaan met Leien aan de Noorderplaats is een belangrijk tramknooppunt. De tramlijnen op de territoriale boulevards worden steeds beschouwd als ruimtelijk structuurbepalend, zowel op het niveau van de straat (profielbepalend) en haar omgeving (functiebepalend) als op het niveau van de ganse stad. Ze maken van Antwerpen een ‘open’ stad voor de buurgemeenten. Het betreft de tramlijn Noorderlaan naar Ekeren en tramlijnen Eilandje zijn: Londenstraat-Amsterdamstraat (met storingvrije oplossing Londenbrug), Kattendijkdok-OostkaaiMexicostraat (Cadixwijk en later verder richting Luchtbal) en Groene Singel (via noordrand Mexico-Eiland). Fiets- en wandelvoorzieningen zijn, als onderdeel van het lager netwerk, noodzakelijk langs de stedelijke en territoriale boulevards, en langs en doorheen de stedelijke parkstructuur. De stedelijke parkstructuur speelt een belangrijke rol in het fietsroutenetwerk. De fietswegen moeten bovendien onmiddellijk toegang verlenen tot belangrijke bestemmingen als scholen, sportclusters, ziekenhuizen, commerciële concentraties; kortom bestemmingen die een goede bereikbaarheid voor voetgangers en fietsers vragen. Fietsparkings zijn vooral nodig bij de stations, Park & Rides, publieke voorzieningen (zoals stedelijke ziekenhuis) en scholen, commerciële centra en aan de ingang van de parken. De oversteekbaarheid van alle grote assen is belangrijk voor het functioneren van het fietsnetwerk en looproutes en verdient speciale aandacht. Verschillende infrastructuren en de Schelde zijn grote barrières voor voetgangers en fietsers. De bestaande infrastructuren moeten op zijn minst in staat zijn om deze barrières te overbruggen. Soms moeten ook nieuwe relaties gevonden worden die het netwerk kunnen verfijnen en een aantal veilige toegangen en verbindingen naar belangrijke bestemmingen kunnen optimaliseren. Op specifieke plekken kunnen nieuwe voetgangers- en fietsbruggen voorzien worden, zo ook over de Leien (Noorderplaats). Het station Luchtbal wordt een regionale multimodale knoop waar het IC-station, de buslijnen uit het noorden, de tramlijnen komende van Singel en Leien, Groenendaallaan, Noorderlaan en Eilandje, en de Park & Ride ter hoogte van Metropolis met elkaar verknopen. Het station Dam is een te heroriënteren station. Er moet worden afgewacht hoe het aantal personengebruikers zal evolueren wanneer station Luchtbal in gebruik wordt genomen voor de noord/zuidverbinding. De rol van deze stations moet geëvalueerd worden, alsook bekeken in functie van de ontwikkeling van het Ringspoor (goederenspoor, lightrail, verlegging naar de vernieuwde Ring, ...). Om de autodruk in de Binnenstad te beperken, is het beleid erop gericht het deel tussen Leien en Schelde autoluw maar bereikbaar te maken (via openbaar vervoer en randparkings op Leien en Kaaien). In het algemeen zijn de stedelijke centra in de eerste plaats plekken waar door de concentratie van activiteiten welvaart ontstaat en die tegelijk aantrekkelijk zijn door de mogelijkheid in de nabijheid van die activiteiten te wonen. Die aantrekkelijkheid wordt mee bepaald door de kwaliteit van de inrichting van die gebieden. Die inrichting moet op een vanzelfsprekende wijze de verkeersveiligheid verzekeren doordat het gewenste verkeersgedrag afleesbaar is uit de omgeving: de verkeersfunctie is hier duidelijk ondergeschikt aan de verblijfsfunctie. Vaak maar niet overal is er weinig (her)inrichting nodig om die vanzelfsprekende afleesbaarheid te vergroten: de bebouwde omgeving met smalle straten maakt dit eenvoudiger dan bijvoorbeeld de kaaien van het Eilandje. RUP Zorgsite Kempenstraat 77
_PROCES- EN RICHTNOTA
Anderzijds blijven er in een stedelijke omgeving onvermijdelijk takken van het lager netwerk die verblijfsgebieden doorsnijden (bijvoorbeeld de stedelijke of territoriale boulevards). De bereikbaarheid voor dienstverlenend verkeer en bewoners moet verzekerd zijn. Aan het profiel van een dergelijke weg moet af te lezen zijn dat een verblijfsgebied doorkruist wordt. Het privaat verkeer in de Binnenstad en Singel kan beperkt worden door enkel nog nieuwe publieke parkeerruimten te voorzien aan de randen en de toplocaties (met eventueel kleine tussenliggende voor kortparkeren nog mogelijk). Om het langparkeren in de Binnenstad te beperken, worden flankerend drie overstapsystemen uitgewerkt: randparkings rond de Binnenstad (Kaaien, Leien) en aan Singel en toplocaties. In het algemeen wordt gestreefd naar ondergrondse parkings. De bedoeling is om zoveel mogelijk parkeerruimte te voorzien dicht bij deze knooppunten om het autoverkeer binnen de Singel te verminderen. Gezien het gebrek aan grote beschikbare ruimten langsheen de boulevards opteren we voor meerdere kleinschalige parkings langs elke boulevard. Door de toename van het aanbod aan parkeerruimte kunnen mensen aangezet worden om hun wagen achter te laten en het openbaar vervoer te gebruiken. Ondergrondse gemeenschappelijke buurt- en bewonersparkings moeten gestimuleerd worden bij nieuwe bouwprojecten van zekere omvang. Transferia verzamelen het lokale verkeer en lokale gebruikers en geven toegang tot regionaal en (inter)nationaal openbaar vervoer. Ze zijn gelegen aan de hoofdstations zoals Luchtbal. Parkings voor zwaar verkeer zullen verder gebiedsgericht onderzocht worden. momenteel is er één net ten noorden van de site langs het Kempisch dok en Asiadok. De criteria die het RSA vooropstelt (coherent met het mobiliteitsplan), zijn alvast de volgende: uitgesloten in autoluwe of verblijfsgebieden (woonzone of stedelijke centrum, zie verder), afgestemd op de wegencategorisering: internationaal transport op grootstedelijk niveau en overstappunten en overnachtingen van lokale transporten op stedelijk niveau langs alternatieve routes voor autoverkeer. Als een boulevard vier rijstroken heeft, kunnen asymmetrische stroken ontworpen worden om het verkeer te verplichten trager te rijden (vb. de binnenste stroken smaller dan de buitenste – 2,75 m en 3,5 m). In dit geval zullen enkel de buitenste lanen bereden kunnen worden door vrachtwagens en de snelheid voor de wagens in de binnenste stroken zal verminderd worden door het gebrek aan ruimte. Openbaar vervoer moet in eigen bedding rijden om een vlotte doorstroming te garanderen en zo een concurrentiële positie in te nemen ten opzichte van het privaat vervoer. Vrijliggende tramlijnen vereisen specifieke veiligheidsmaatregelen (zoals scheidingsbermen, duidelijke oversteekpunten) bij een ontwerpsnelheid van 50km/u. 9.1.5 Generiek beleid Poreuze stad
De straat als voorkeurslocatie In het beeld van de Spoorstad is een kwalitatief publiek domein de inzet, en ook de rijkdom en expressie van de individuele ruimten langs de straten moet worden gestimuleerd. In het algemeen moet de straat als ontmoetingsruimte opnieuw ontdekt worden en kan bij de ontwikkeling van panden en gevels gestreefd worden om de relatie met de straat terug op te nemen. Vormen van ‘gated communities’ (woonprojecten waarbij doorgangen publiek domein worden geprivatiseerd) of projecten waarbij de rol van de straat als ontmoetingsruimte ernstig benadeeld wordt, moeten vermeden worden. Anders gezegd overlapt het beeld van de Spoorstad (functioneel ruimtelijk) deels dat van de Poreuze stad (morfologisch). Zo ontstaat er een rijker beeld van de Spoorstad dat refereert naar de mogelijkheid een breder en kleinschaliger lager netwerk uit te bouwen, onder andere als waardig alternatief voor de auto. RUP Zorgsite Kempenstraat 78
_PROCES- EN RICHTNOTA
Aan deelgebied Noord wordt de hoogste prioriteit gegeven om een gebiedsgericht RUP op te maken als planologisch kader om bouwblokprojecten op microniveau te sturen vanuit de doelstelling om het sociaal-maatschappelijk, cultureel, economisch evenwicht in verschillende wijken te herstellen via ingrepen in de morfologie, de leegstand terug te dringen en de porositeit te verhogen. In gebieden met grote dichtheden, gesloten bouwblokken en kleine woningen zoals Dam en Oud Borgerhout gaat de aandacht uit naar een groenstrategie vanuit de doelstelling van het garanderen van de leefkwaliteit. Deze groenstrategie richt zich op de poreuze delen van de stad. In de publieke delen moet voldoende ruimte gelaten worden voor speelruimte op wijkniveau. Gebieden met industriële gebouwen in transformatie zoals het Eilandje zijn specifieke verwevingsgebieden voor economische en culturele activiteiten en wonen. Functievermenging moet hier nagestreefd worden door ook in de achterhuizen of loodsen vernieuwde typologie toe te staan. 9.1.6 Generiek beleid dorpen en metropool - policentrische stad
Antwerpen maakt deel uit van een nieuwe stedelijke vorm, het grootstedelijk netwerk. De stad moet ervaren worden als een verzameling van wijken die hun herkenbaarheid, leefbaarheid en zelfstandigheid – tot op een bepaald niveau - kunnen behouden doordat handel, diensten en werkgelegenheid verdeeld worden tussen de deelkernen. Hun schaal moet in overeenstemming zijn met de draagkracht en de bereikbaarheid. Anderzijds moet ook het imago van Antwerpen als metropool worden opgewaardeerd. Vernieuwen stedelijk weefsel Het vernieuwingsproject voor het gebied langs de Schelde (Harde Ruggengraat) moet speciale aandacht besteden aan het publieke domein. De continuïteit van het publieke domein is de voorwaarde voor een kwalitatieve ontwikkeling van de Harde Ruggengraat. Anderzijds vindt men op het Eilandje en langs de Noorderlaan grote bebouwbare gebieden die een strategische rol kunnen spelen bij het tot stand komen van een evenwichtige bebouwingstypologie en een goede mix van sociale groepen. Het Eilandje kan beschouwd worden als een uiteinde, vlakbij de Kernstad. Voor dit gebied is een ruime en ingrijpende transformatie en een sterk programma nodig: een functionele mix die voor een groot deel uit huisvesting bestaat en met speciale aandacht voor de bewoonbaarheid en het publieke domein. Er zijn ook voorzieningen en functies nodig op stedelijk niveau die in de Binnenstad al aanwezig zijn of nog ontbreken. De gebieden moeten gezien worden als een schakel tussen de stad en de rivier. hier geldt ook een aanpassing aan nieuwe levensstijlen (wonen en werken) en een onderzoek naar nieuwe typologieën hiervoor. Het metropolitaan gebied is de belangrijkste ruimte voor de ontwikkeling van representatieve en grootstedelijke economische functies. De algemene regel die toegepast wordt wil zowel gebruik maken van economische functies om processen rond stadsvernieuwing en transformatie te promoten en te implementeren, als van een stedelijke vernieuwing om processen rond economische groei te promoten en te implementeren. 9.1.7 Generiek beleid dorpen en metropool - erfgoed
Antwerpen een historische en hedendaagse stad De stad moet zich verder kunnen blijven heropbouwen en heruitvinden. De gebouwen moeten zich kunnen aanpassen aan het hedendaags gebruik en omgekeerd. Duurzame hedendaagse RUP Zorgsite Kempenstraat 79
_PROCES- EN RICHTNOTA
architectuur moet toegelaten worden als onderdeel van de historische gelaagdheid, zonder te vervallen in een mogelijke banaliteit van utilitaire vervangingsbouw. De bepaling van de cultuurhistorische waarde van gebouwen en open ruimte en de vertaling daarvan in hanteerbare principes bij het evalueren hiervan in functie van de stedelijke ontwikkeling is een belangrijke randvoorwaarde. De verschillende leefomgevingen binnen de globale atmosfeer van de stad moeten in hun eigenheid behouden en gedifferentieerd blijven. De (beeld)kwaliteit van de gebouwde omgeving van de verschillende wijken en buurten kan versterkt worden door zorg te dragen voor het historisch en archeologisch erfgoed en bewust om te gaan met hedendaagse toevoegingen. Monumenten, beeldbepalende gebouwen en generieke richtlijnen in verband met beeldkwaliteit moeten mee opgenomen worden in de gemeentelijke RUP’s om ze meer juridische waarde te geven. Deze moeten een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de leefomgeving en de identiteit van de gebieden. Dit veronderstelt dat in de RUP’s volgende aspecten kunnen onderzocht worden:
De algemene wijze van bebouwing binnen de cultuurhistorische en architecturaal samenhangende gebieden.
De mogelijkheden van functionele invulling (bestemming) van beeldbepalende, ondersteunende of beschermde (hetzij zonevreemde) gebouwen, gekoppeld aan de flexibiliteit binnen een poreuze stad als Antwerpen (zie hoofdstuk Poreuze stad).
Voor alle cultuurhistorische en architecturaal waardevolle gebouwen moet een functiewijziging mogelijk zijn – in overeenstemming met de draagkracht van de omgeving - teneinde deze waardevolle gebouwen in stand te kunnen houden.
De mogelijkheden van beeldverstorende gebouwen en het omgaan met beeldverstorende elementen.
De wijze van omgaan met aanwezig archeologisch patrimonium, inclusief de historische waterstructuur van de stad.
Het valoriseren van historisch typische structuurgevende elementen en kenmerken in het landschap.
Hedendaagse oplossingen bieden voor de binnengebieden binnen deze cultuurhistorische samenhang in relatie met de poreuze groenstrategie.
Het omgaan met de skyline indien van toepassing.
9.1.8 Generiek beleid dorpen en metropool – wonen
Stadsontwikkelingsgebieden zoals het Eilandje zijn grootschalige gebieden waar oude functies worden afgestoten en waar nog een belangrijk potentieel is voor nieuwe woningen. De stad zal hier, naast het voorzien in een toereikend aanbod van (betaalbare) woningen voor een steeds veranderende bevolking, actief onderzoek voeren naar een evenwichtig programma. Aandacht zal worden besteed aan het nastreven van gebiedsgerichte stedelijke dichtheden, sociale mix, diverse woontypologieën, ondersteunende voorzieningen en een kwalitatief aanbod aan publieke, semi-publieke en private open ruimte (pleinen, speelpleinen, tuinen, …).
RUP Zorgsite Kempenstraat 80
_PROCES- EN RICHTNOTA
In het bestaand stedelijk weefsel zijn, gelet op de beperktheid van de ruimte, innoverende woonvormen nodig, die enerzijds een zekere collectiviteit nastreven tussen de woningen onderling en anderzijds toch voldoen aan deze eerder private wooneisen. Meegroeiwoningen, kangoeroewoningen, … tot zelfs seniorencomplexen (kleinere woningen) kunnen inspelen op de specifieke behoeften. Bij de uitwerking van elke nieuwe woonvorm moet het uitgangspunt steeds duurzame ruimtelijke ontwikkeling zijn, hetzij met betrekking tot inrichting en organisatie van de gebieden (energetische planning, efficiënt ruimtegebruik, opvang regenwater, …), hetzij op vlak van materiaalgebruik (doorlaatbare verharding, duurzame materialen, …). Publiek domein als rode draad Om de kwaliteit van het woonmilieu te verbeteren en nieuwe mensen in de stad aan te trekken is het noodzakelijk om de hoeveelheid openbare ruimten te verhogen en hun kwaliteit te verbeteren. Het publiek domein kan de stad structureren en de kwaliteit verbeteren. Het staat ook centraal als de voornaamste ruimte waar de verschillende groepen mensen elkaar kunnen ontmoeten en met elkaar optrekken. 9.1.9 Generiek beleid dorpen en metropool – werken
Uit het informatief deel onthouden we dat Antwerpen jaarlijks tussen 40.000 en 60.000m² kantooroppervlakte zou moeten opnemen om een belangrijke rol te willen spelen op de internationale markt. Dit is ook het cijfer dat vermeld wordt door een studie van BCI over de ruimtelijke en economische Vlaamse kantorenmarkt. Gekende, reeds geplande kantoorlocaties in de regio centrum (totaal: 252.000 – 240.000m²) zijn Kievitplein, Spoor Noord, Alcatel, Schipperskwartier/Zeemanshuis waarvan Spoor Noord: 63.000m² (BPA goedgekeurd). Met betrekking tot de geselecteerde kantorenlocaties kunnen de volgende gebiedsgerichte ontwikkelingsperspectieven worden aangehaald die eveneens een ruimtelijke hiërarchie bepalen: Het Eilandje is in het algemeen zeer geschikt voor de vestiging van havengerelateerde kantoren, maritieme bedrijven en hoofdzetels van de havensector. In het zuidelijk deel van het Eilandje, aan Kop Spoor Noord, wordt er qua kantorenbeleid een verwevingstrategie nagestreefd. Er is ruimte voor een gemengde stedelijke ontwikkeling met een mix van wonen, kantoren en stedelijke voorzieningen (bvb. stedelijk ziekenhuis). Relatie met actief beleid: Gebruik maken van economische functies om processen rond stadsvernieuwing en transformatie te promoten en te implementeren en stedelijke vernieuwing om processen rond economische groei te promoten en te implementeren. De kern van het metropoolproject moet benadrukt worden, met de focus op een aantal behoeften en mogelijkheden binnen de Harde Ruggengraat. Het lager netwerk bepaalt verder de locatiecriteria voor economische activiteiten (beperken van privaat transport in het stadscentrum, versterken van de rol van lokale centraliteit, versterken van de rol van treinstations als regionale en metropolitane centraliteit). 9.1.10 Generiek beleid dorpen en metropool – recreatie
Park Spoor Noord zal de vraag vanuit een groot deel van de 19de-eeuwse gordel voor groen en sportvelden opvangen. De secundaire en basisscholen, zelfs de universiteit en nu ook het stedelijk ziekenhuis, zullen binnen de straal van wandel- en fietsafstand rond het park vallen.
RUP Zorgsite Kempenstraat 81
_PROCES- EN RICHTNOTA
De site is net als het Eilandje gelegen op kruispunten van verschillende ruimtelijke structuren (stedelijke parkstructuur, de rivier, de dorpen en de buurten, het lager netwerk) en het is een bebouwbare zone. Het is bovendien een strategische link tussen het noordelijke deel van de stad met de haven en het centrum. Het is een strategische plek omdat het een mogelijke verbinding is tussen verschillende deelruimten van de agglomeratie (haven–park, stad–park, …). Spoor Noord kan ook werken als een belangrijke ruimte voor culturele topvoorzieningen en diensten of als een locatie waar één specifieke grootstedelijke voorziening kan gevestigd worden. De locatie kan dus zowel met sport als met cultuur ingevuld worden, of met diensten in het algemeen. De nabijheid van de Schelde bepaalt in hoofdzaak de locatie voor een topvoorziening. Daarnaast dient ook met mobiliteitsaspecten rekening gehouden te worden. 9.1.11 Generiek beleid Megastad
De aantrekkingskracht van de centra in de periferie is groot; die van de stad moet groter worden. De stad moet opnieuw gezien worden als een schaars goed, waar nergens anders de veelheid van cultuur, inspiratie en leefkwaliteit wordt aangeboden. Ook het aanbieden van een kwaliteitsvol stadsleven behoort tot de rol van de stad. Met nabijheid, maar ook uitwisseling, met verweving van activiteiten, maar ook de mogelijkheid om op wandelafstand alles te vinden, met niet steeds afhankelijk te zijn van de auto. De aanwezigheid van voorzieningen op Megastad-niveau moeten worden opgedreven in de Binnenstad, maar ook in de andere omgevingen van de Schelde en de stedelijke centra in de verschillende districten, op basis van de hypothese van ‘geen periferie in een ruimte met vele centraliteiten’. Deze Megastad-voorzieningen hebben te maken met cultuur, recreatie, sport en mobiliteit. 9.1.12 Actief beleid
Binnen het strategisch of actief beleid vormt het plangebied het westelijke uiteinde van één van de 5 parken van de Zachte Ruggengraat en heeft het tegelijkertijd belangrijke raakvlakken met de Harde Ruggengraat langs de Schelde. Harde Ruggengraat Het vernieuwingsproject voor de Harde Ruggengraat langs de Schelde moet speciale aandacht besteden aan het publieke domein. De continuïteit van het publieke domein langs de rivier en de dokken is de voorwaarde voor een kwalitatieve ontwikkeling van de Harde Ruggengraat. Het Eilandje en de Noorderlaan zijn grote bebouwbare gebieden vlakbij de Kernstad die een strategische rol kunnen spelen bij het tot stand brengen van een evenwichtige bebouwingstypologie en een goede mix van sociale groepen. Voor het Eilandje is een ruime en ingrijpende transformatie en een sterk programma nodig: een functionele mix die voor een groot deel uit huisvesting bestaat en met speciale aandacht voor de bewoonbaarheid en het publieke domein. Er zijn ook voorzieningen en functies nodig op stedelijk schaalniveau die in de Binnenstad al aanwezig zijn of nog ontbreken. De gebieden moeten gezien worden als een schakel tussen de stad en de rivier.
RUP Zorgsite Kempenstraat 82
_PROCES- EN RICHTNOTA
Doelstellingen zijn:
het vinden van geschikte locaties voor kantoren, havengerelateerde bedrijven, de overheid en de dienstensector (zoals ziekenhuizen),
Het bepalen van een herkenbare skyline en een stedelijk landschap,
Het bevorderen van representatieve woonlocaties zoals wonen in een grootstad en wonen langs het water (Scheldekaaien en de dokken van het Eilandje),
Bevorderen van nieuwe hoogbouw die de nieuwe centraliteit van de Schelde (en Harde Ruggengraat) accentueert.
De territoriale boulevard Noorderlaan met tramverbinding naar Ekeren leidt van de Noorderplaats en de site van het stedelijk ziekenhuis naar de omgeving van het station Luchtbal. Het Eilandje een tussenruimte Als onderdeel van de Harde Ruggengraat en vroeger deel van de haven, is ook het Eilandje een schakel tussen het stadscentrum en de haven, tussen de variëteit aan stedelijke activiteiten in een fijn historisch weefsel en het moderne weefsel van de Noorderlaan en Park Spoor Noord. De ruimtelijke en functionele structuur van dit deel van de ruggengraat moet zijn positie als tussenliggende zone duidelijk maken, maar het gebied moet ook op zichzelf kunnen staan als een kenmerkend stadsdeel. Deze functies zouden moeten gerelateerd worden aan het stadscentrum. Dit betekent de ontwikkeling van woningen, kantoren, kleinschalige winkelcentra, culturele voorzieningen, educatieve en sportfaciliteiten en recreatieve infrastructuur. Verder kunnen bepaalde functies ook gelinkt worden aan de haven: kantoren voor havengerelateerde activiteiten en de ‘jachthaven’. Zijn ruimtelijke structuur en ligging langsheen de rand van verscheidene zones geeft de complexe identiteit van het Eilandje weer. Het is een mengelmoes van kleinschalige woningen, grote kantoorruimtes, lofts en grote volumes zoals de bestaande hangars en het MAS. Het in stand houden van de dokken is een essentieel element in het stedelijk landschap van het Eilandje. Ze verwijzen naar de vroegere functie van het gebied als onderdeel van de Havenstad, maar visualiseren tevens de huidige en toekomstige rol van het Eilandje als onderdeel van de Waterstad en nieuwe kern op de schaal van de Megastad. Een kwalitatief publiek domein inzetten als katalysator voor een duurzaam evenwicht tussen verblijfsruimte, openbaar vervoersontsluiting (tramlijn), auto-ontsluiting en parkeermogelijkheden. Het vervolledigen van de Antwerpse skyline door in te zetten op hoogbouwprojecten op het Eilandje. Bovendien kan op die manier een dens stedelijk programma worden gecreëerd met een beperkte footprint zodat de openheid van het gebied en de vele doorzichten behouden blijven. De dokken moeten een integraal onderdeel vormen van het publieke domein op het Eilandje. Waterrecreatie langs of in de dokken kan hier een belangrijke rol spelen. Ook de toegankelijkheid van de jachthavens in de dokken van en naar de vaargebieden zijn essentieel voor het Eilandje als bovenlokaal cultuurrecreatief cluster.
RUP Zorgsite Kempenstraat 83
_PROCES- EN RICHTNOTA
De ruimte langs de dokken moet breed genoeg zijn om vrijetijdsvoorzieningen (terrassen, kiosken,…) toe te laten. Sommige oude havengebouwen zullen door nieuwe woningen, diensten en commerciële functies worden vervangen. Zoals in elke verblijfsruimte en in gemengde gebieden (kantoren, horeca, …) zal een herinrichting van het openbaar vervoer en fietswegen leiden tot een betere verbinding, zowel met het historisch centrum als met de noordelijke delen van de stad. Het beleid is gericht op het gefaseerd creëren van een gemengd stedelijk gebied met een sterke relatie met het water. De realisatie van het stedelijk ziekenhuis is een volgende stap in dit streven. De Londenstraat-Amsterdamstraat wordt heringericht als aangename wijkboulevard en sluitstuk van de cirkeltramlijn met potentieel als lokale shoppingstraat. De groene dooradering van deze as zorgt voor een Oost-West verbinding tussen het Park Spoor Noord en de Scheldekaaien. Hier zal de aanleg van een kwalitatief publiek domein als katalysator werken voor een duurzame wijkontwikkeling waar, naast de grotere randprojecten, ruimte is voor invulprojecten langs de binnenstraten. Zachte Ruggengraat De doelstellingen voor Eilandje zijn de groenstrategie van het Groenplan Eilandje uitvoeren om het Schijnvalleipark en het Park Spoor Noord met de Schelde te verbinden. Het Schijnvalleipark moet op haar beurt de ontwikkeling garanderen van een aaneengesloten park langs de Schijnvallei dat de verbinding maakt van de groene vinger in Wommelgem/Ranst met de Schelde en het centrum. Het park vormt zowel een functionele als een ecologische verbinding. Enerzijds moeten de specifieke ecologische waarden rond de Schijn ontwikkeld kunnen worden, anderzijds kan het park tegemoet komen aan (recreatieve) noden in Deurne en Borgerhout. Belangrijk is wel dat de voorzieningen in het park rekening houden met belangrijke specifieke aspecten verbonden aan de Schijn, met name de doorwaadbaarheid van de bodem en de traditionele topografie. Informele sport is toegelaten. Binnen het programma van het Schijnvalleipark, stelt het ruimtelijk structuurplan volgende strategische projecten voor: Deurne Noord, Spoor Oost en Spoor Noord. Specifieke ingrepen in sommige delen van het park kunnen uitgewerkt worden in RUP’s. Via een as op het Eilandje wordt het park verbonden met de Kaaien en de Schelde. De verbinding tussen de verschillende delen moet vastgelegd worden en zal de problemen, gelinkt aan de grote mobiliteitsinfrastructuren, oplossen. Voorzieningen, activiteiten en huisvesting zijn enkel toegelaten in daartoe aangeduide zones en moeten met de specifieke waterproblematiek rekening houden. Zr_pC.3: Spoor Noord De transformatie van het voormalig spoorwegemplacement in een publiek park en in een ruimte voor gemengde stedelijke ontwikkeling moet geïnspireerd worden door volgende criteria:
Het behoud van de oost-westgerichte ecologische verbinding door het park.
Het concentreren van nieuwe ontwikkelingen in het westelijk deel van het park, doorkruist door een groene strook die via het Eilandje kan reiken tot aan de Schelde.
Het verbeteren van de noord-zuidrelaties tussen de omliggende woonwijken. RUP Zorgsite Kempenstraat 84
_PROCES- EN RICHTNOTA
De kop van het stedelijk park Spoor Noord is recent bestemd in een BPA als nieuw gemengd gebied voor wonen, kantoren en stedelijke voorzieningen (vb. stedelijk ziekenhuis). Een dens programma is opgemaakt teneinde het overige projectgebied te kunnen ontwikkelen als werkelijk stedelijk park.
RUP Zorgsite Kempenstraat 85
Stadsontwikkeling
www.antwerpen.be
03 22 11 333