RAADSGRIFFIE VOORBLAD FORUM SAMENLEVING/RUIMTE
Vergadering
Forum Samenleving/Ruimte d.d. 14 juni 2007
Agendapunt
1
Onderwerp
Kadernota 2008-2011
Voorstel afkomstig van
College Portefeuillehouder: allen
Behandelend ambtenaar
W. Gerritsen Telefoonnummer: 568535
[email protected]
Achtergrondinformatie
Programma Voorstel voor agendering raad
Alle
-
Kadernota 2008-2011
-
Concept-verslag opiniërende raad van 24 mei 2007
Raadsvergadering d.d. Reg.nr.: RV07.0020/WG Portefeuille: Alle Brummen, 20 april 2007 Onderwerp: Kadernota 2008-2011
nr.:
CONCEPT-RAADSVOORSTEL
Wij stellen voor: 1. De Kadernota vaststellen als basis voor de politieke besluitvorming.
Inleiding De gemeenteraad heeft aangegeven voor de aansturing van de politieke besluitvorming in het najaar, te willen gaan werken met een Kadernota. Op basis van deze nota wil de raad prioriteiten stellen en keuzes maken. Vanwege het aantreden van de nieuwe gemeenteraad in 2006 is afgesproken de eerste kadernota in 2007 te maken. De afgelopen jaren heeft het Presidium van de raad al een aantal keren gesproken over de wenselijkheid van een Kadernota in het voorjaar en over de globale inhoud daarvan. Voor het laatst was dat op 29 november 2006. Het Presidium heeft op dat moment de Kadernota als volgt beschreven: “ De Kadernota is een document waarin het college de politieke prioriteiten aangeeft, onderbouwd met een financiële verkenning waarbij tevens de lopende zaken worden vermeld. De Vooruitblik 2005-2008 kan daarbij als basis worden gebruikt. De nota geeft onder andere aan: - een overzicht van de grote projecten met de financiële consequenties; - een overzicht van de juridische ontwikkelingen op rijksniveau (wetgeving in brede zin); - een politieke beschouwing van het college waarbij keuzes en consequenties worden aangegeven”. Op basis van het bovenstaande is de format ontwikkeld zoals deze nu wordt gehanteerd. Argumenten 1.1 De onderwerpen in de Kadernota vaststellen als basis voor de politieke besluitvorming door de gemeenteraad Door de managers van de verschillende afdelingen is een inventarisatie gemaakt van onderwerpen die zich lenen voor opname in de Kadernota. Vervolgens zijn deze onderwerpen nader uitgewerkt en beschreven. 2.1 Afspraken maken over de inhoud en de verwoording van de politieke visie van het college Uit de opmerkingen van het Presidium rond het onderwerp Kadernota wordt ook duidelijk dat de gemeenteraad in de Kadernota een politieke beschouwing van het college verwacht met daarbij keuzes en gevolgen. Er moet nog worden afgesproken wie deze politieke visie gaat verwoorden, het college zelf of bijvoorbeeld de gemeentesecretaris als eerste adviseur van het college.
Bijlagen - Collegebesluit (kenmerk: 07.001923/WG)
G:\Thematisch\Adviezen\Raadsvoorstellen-concept\WG-RV07.0020-Kadernota 2008-2011.doc LO25-4-07/P8 juni 2007 15:20:00
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen – Provincie Gelderland april 2007
Kadernota 2008-2011
2
Gemeente Brummen
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
Inhoudsopgave
Inleiding en visie van het college van B&W............................................................................................. 5 Lokale ontwikkelingen ............................................................................................................................... 9 1 - Projectmatig werken (alle programma’s)................................................................................................. 9 2 - Nieuw tijdelijk team Ligt op groen bij afdeling Ruimte (programma 2).................................................... 9 3 - Project Elzenbos (programma 2) .......................................................................................................... 10 4 - Project Lombok (programma 2) ............................................................................................................ 10 5 - Project Becker’s Sons terrein (programma 2) ....................................................................................... 10 6 - Intergemeentelijke Structuurvisie IJsselsprong (programma 2)............................................................ 11 7 - Centrumplan Eerbeek (programma 2) .................................................................................................. 11 8 - Centrumplan Brummen (programma 2) ................................................................................................ 11 9 - Bedrijventerrein Hazenberg/Rhienderen (programma 2)...................................................................... 12 10 - Economische visie gemeente Brummen (programma 2).................................................................... 12 11 - Invoering workflowsysteem ivm Wabo (programma 2) ....................................................................... 12 12 - Kwaliteitsborging bouwgrondexploitatie (programma 2) ..................................................................... 13 13 - Aanbrengen van bermversteviging langs wegen in het buitengebied (programma 2) ....................... 13 14 - N348/N345/N786-onderzoek (programma 2) ..................................................................................... 13 15 - N348 Hart van Dieren (programma 2)................................................................................................. 14 16 - Regionale uitvoeringsprogramma’s (RUPS) 2008 (programma 2) ..................................................... 14 17 - Woningmarktonderzoek/KWP3 (programma 2) .................................................................................. 14 18 - Uitbesteding Wet Werk en Bijstand (programma 4)............................................................................ 15 19 - Renovatie parkeervoorzieningen sportcomplexen (programma 7) ..................................................... 15 20 - Ruiming of uitbreiding begraafplaatsen Brummen en Eerbeek (programma 7) ................................. 15 21 - Wijs met groen en grijs, nadere uitwerking in projecten (programma 7) ............................................ 16 22 - Cultuurhuus Eerbeek en Brummen in relatie tot centrumplannen (programma 7) ............................. 16 23 - Evaluatie breedtesport en sportnota (programma 7) .......................................................................... 16 24 - Invoering WMO invoering, uitvoering en loketvorming (programma 7) .............................................. 17 25 - Ver/herbouw van het gemeentehuis (programma 8) .......................................................................... 18 26 - Concentratie werkplaatsen Buitendienst (programma 8).................................................................... 18 Ontwikkelingen vanuit wetgeving, met keuzes ..................................................................................... 19 27 - “Andere overheid”, met als beoogd effect betere (digitale) dienstverlening ....................................... 19 (alle programma’s)...................................................................................................................................... 19 28 - Toename inzet juridische adviezen en ondersteuning bij klachten en bezwaren............................... 20 (alle programma’s)...................................................................................................................................... 20 29 - Verzoeken om handhaving (programma 2) ........................................................................................ 21 30 - Regionale structuurvisie niet-bundelingsgebied (programma 2) ........................................................ 21 31 - Streekplanuitwerking (programma 2) .................................................................................................. 22 32 - Modernisering Wet Sociale Werkvoorziening (programma 4) ............................................................ 22 33 - Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (programma 5) ........................................................................ 22 34 - Lokale Educatie Agenda (programma 5) ............................................................................................ 23 35 - Ontwikkelingen kinderopvang op scholen, zorgplicht etc. (programma 5) ......................................... 23 36 - Centra voor jeugd en gezin (programma 7) ........................................................................................ 24 Ontwikkelingen vanuit wetgeving, zonder keuzes................................................................................ 27 37 - Verplichte basisregistratie en eenmalige uitvraag (programma 1) ..................................................... 27 38 - Actualisatie bestemmingsplannen (programma 2).............................................................................. 27 39 - Wet gemeentelijke watertaken (programma 2) ................................................................................... 28 40 - Wet Ruimtelijke Ordening (programma 2)........................................................................................... 28 41 - Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)(Programma 2)................................................... 28 42 - Monumentenwet (programma 2)......................................................................................................... 29
3
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
43 - Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit) (programma 2)........................................ 30 44 - Grondexploitatiewet (programma 2).................................................................................................... 30 45 - Activiteitenbesluit (milieu) (programma 3)........................................................................................... 30 46 - Bouwstoffenbesluit (programma 3) ..................................................................................................... 31 47 - Wet Geluidhinder (programma 3)........................................................................................................ 31 48 - Bodem (programma 3) ........................................................................................................................ 32 Financiële gevolgen van de genoemde ontwikkelingen ...................................................................... 33
4
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
Inleiding en visie van het college van B&W
Aan de leden van de gemeenteraad,
De bedoeling van deze Kadernota Voor u ligt de eerste Kadernota van deze raadsperiode. De afgelopen jaren heeft het Presidium van uw raad een aantal keren gesproken over de globale inhoud van deze nota, voor het laatst op 29 november 2006. Het Presidium heeft de Kadernota toen als volgt beschreven: “De Kadernota is een document waarin het college de politieke prioriteiten aangeeft, onderbouwd met een financiële verkenning waarbij tevens de lopende zaken worden vermeld. De nota geeft onder andere aan: - een overzicht van de grote projecten met de financiële consequenties; - een overzicht van de juridische ontwikkelingen op rijksniveau (wetgeving in brede zin); - een politieke beschouwing van het college waarbij keuzes en consequenties worden aangegeven”. Uw raad heeft aangegeven de Kadernota te willen gaan gebruiken voor de aansturing van de politieke besluitvorming in het najaar. Op basis van deze nota wilt u prioriteiten stellen en keuzes maken op basis waarvan ons college samen met de ambtelijke organisatie de uitwerking van de Programmabegroting 2008-2011 kan oppakken. De opstelling op basis van deze Kadernota De Nota is ingedeeld in een tweetal rubrieken, te weten: Lokale ontwikkelingen, met name vanuit het eigen beleid van onze gemeente en Ontwikkelingen vanuit bestaande of aanstaanden wetgeving. Het merendeel van de gemeentelijke uitgaven wordt door landelijke wet- en regelgeving bepaald, waardoor de gemeentelijke beleidsvrijheid beperkt is. De tweede groep is vervolgens weer opgedeeld is “met keuzes” en “zonder keuzes” . Deze laatste verdeling is op zich redelijk arbitrair en niet precies aan te geven. Immers, gemeenten zijn gehouden om nieuwe wetgeving over te nemen en in te voeren. In dit zin is er geen keuze, maar in sommige gevallen kan er nog worden gekozen voor een bepaald uitvoeringsniveau met bijbehorende kosten. Vandaar deze verdere opdeling.
De visie van het college van burgemeester en wethouders Ambitie met beleid Zoals wij in de missie bij de programmabegroting 2007-2010 reeds vermeldden, bevindt onze gemeente zich in een periode van grote dynamiek. Die dynamiek wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door lokale ambities, o.m. op het terrein van woningbouw, natuur en landschapsontwikkeling, werkgelegenheid en onderwijs. Ontwikkelingen, die het bestuur van de gemeente Brummen in de komende periode daadwerkelijk wil waarmaken. Daarbij doen zich uiteraard kansen voor, maar ook risico’s. Het college is zich van die risico’s bewust. Het in kaart brengen van (mogelijke) ontwikkelingen is dan ook een eerste voorwaarde om tijdig te kunnen sturen; te sturen met beleid. Daarmee zijn we beland bij de essentie van deze kadernota. De nota biedt u een instrument om in hoofdlijnen te discussiëren over de aangedragen ontwikkelingen in relatie tot vastgestelde ambities. Het is het moment om uw politieke voorkeuren aan te geven. Als een eerste voorbereiding op de aankomende programmabegroting waarin u uw keuzes maakt over de verdeling van de (schaarse) geldmiddelen over de
5
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
diverse programma’s en beleidsterreinen. Dit op basis van het bestuursakkoord en de lange termijn agenda (LTA) die een fasering aanbrengt in de realisatie van de in het akkoord beschreven beleidsdoelen. Prioriteiten van het college Het college heeft in het afgelopen jaar de opdrachten, zoals die zijn verwoord in het bestuursakkoord en programmabegroting, voortvarend opgepakt. De consequenties daarvan zien we terug in een ambitieus programma. Wij willen graag de kadernota benutten om aan te geven waar voor ons de belangrijkste prioriteiten liggen. Voor het college zijn dat: de realisatie van de woningbouwopgave, een concrete agenda voor plattelandsontwikkeling, het voorzieningenniveau van de WMO en de herhuisvesting van het onderwijs. Dat betekent niet, dat daarmee alle andere ambities vervallen. Het betekent wel dat ze in de afweging een andere positie innemen. Investeren in de toekomst van Brummen Het waarmaken van de ambities in het bestuursakkoord heeft vanzelfsprekend consequenties. Niet alleen in financieel-technische zin, maar ook in organisatorische. Dit ligt in het directe verlengde van de uitdrukking ‘van beheergemeente naar ontwikkelgemeente’. Willen wij onze ambities in evenwicht brengen met voortvarendheid en voldoende organiserend vermogen, dan zullen we ook moeten investeren in de personele capaciteit. Zonder die extra capaciteit komen voornemens niet, dan wel op een onvoldoende niveau van de grond. In het licht van wat deze kadernota aandraagt vragen wij dan ook van de raad die consequenties te bediscussiëren en vervolgens te benoemen. Het college stelt zich daarbij op het standpunt dat ‘kosten voor de baat gaan’. Wij willen met visie en creativiteit, ook in financieel-technische zin, blijven investeren in de toekomst van Brummen. Niet ten koste van alles, maar met beleid. Op het organisatieaspect komen wij later terug. Het financiële beeld Vanuit de veelheid van ontwikkelingen die we als gemeente zelf initiëren of die vanuit de rijksoverheid op ons af komen zullen keuzes moeten worden gemaakt. Niet alles kan immers tegelijkertijd worden opgepakt of gerealiseerd. Inclusief het nieuwe beleid sloot de vastgestelde programmabegroting 2007 met een klein positief saldo dat als een stelpost voor nieuw beleid in reserve werd gehouden. Hetzelfde beeld gaf e de jaarschijf 2008 te zien. Via de 1 bestuursrapportage 2007 is een eerste voortgangsrapportage gemaakt van de ontwikkelingen de zich hebben voorgedaan sinds de vaststelling van de begroting. In deze rapportage zien wij een aantal (structurele) ontwikkelingen die een druk leggen op de begrotingspositie in de komende jaren. Met name bedoelen wij hier de algemene uitkering uit het gemeentefonds, de rijksuitkering in het kader van de uitvoering van de wet Werk en Bijstand. Daarnaast bestaat ook de kans dat de uitvoering van de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning een verdere druk legt op de begrotingsruimte. De eerste geluiden rond het Voorjaarsoverleg van het nieuwe Kabinet wijzen niet in de richting van fors hogere bijdragen vanuit het Gemeentefonds. Immers, de ontwikkelingen van dit fonds is onder het credo “samen de trap op en af” gekoppeld aan de ontwikkeling van de gecorrigeerde rijksbegroting. Van groot belang voor de toekomstige ontwikkeling zal zijn hoe de rijksoverheid omgaat met de tegen- en de meevallers die zich nu aandienen. Vooralsnog denken wij dat de ruimte die in de algemene uitkering de eerstkomende jaren zal ontstaan vooral nodig is om de ontwikkeling van de lopende kosten op te vangen, dus het bestaande beleid te bekostigen. Financiering van nieuwe ontwikkelingen zal al snel moeten leiden tot het ter discussie stellen van al bestaande beleidsvelden via het uitgangspunt van “nieuw voor oud”, dan wel geprognosticeerd beleid. Andere vorm van werken voor de organisatie Een onderwerp dat verderop in deze Kadernota ook wordt aangehaald is het projectmatig werken binnen onze organisatie. Onze gemeente Brummen is een aantal jaren intensief en succesvol bezig geweest met het efficiënter en effectiever maken van haar eigen organisatie. Een organisatie die gericht is op beheersing, maar nu voor de taak staat zich deels om te vormen tot een ontwikkelorganisatie. Voor de mede-
6
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
werkers van de gemeente Brummen biedt dit interessante mogelijkheden. Medewerkers hebben de mogelijkheid om in projecten kennis en ervaring op te doen die zij in hun reguliere beheersfunctie veel minder hebben. Het MT is bezig om vorm te geven aan deze ontwikkeling door na te denken over de wenselijke plaats en ondersteuning van deze externe en interne projecten en de beheersbaarheid daarvan op de verschillende deelterreinen. De ontwikkeling van de ambtelijke formatie Onder leiding van de gemeentesecretaris zijn in 2004 en 2005 in een tweetal fases via de commissie “doorlichting” voorstellen ontwikkeld om met ingang van 2007 te komen tot een sluitende begroting. Deze doelstelling kon oa. worden gehaald door ruim € 500.000,-- te bezuinigen op het personeelsbudget. Een forse ingreep die kon worden gedaan in de “beheerssituatie” waarin de gemeente zich toen bevond. Nu de omslag naar ontwikkelgemeente moet worden gemaakt is deze bezuiniging duidelijk merkbaar. Een krappe formatie vormt een extra beperking bij het snel kunnen inspelen op ontwikkelingen en prioriteiten die zich aandienen. Vandaar dat in juni 2005 met uw raad de afspraak is gemaakt om bij calamiteiten extra budgetaanvragen in te dienen. Structurele uitbreiding van activiteiten en werkzaamheden zal in deze situatie al snel betekenen dat extra formatie aangetrokken zal moeten worden, hetgeen ook zijn weerslag zal hebben op de begrotingspositie. Lokaal versus landelijk Het ligt voor de hand om bij het maken van keuzes naar de toekomst toe in eerste instantie te kijken naar het eigen beleid van onze gemeente of het beleid dat we gezamenlijk met omliggende gemeenten in gang hebben gezet. De lokale ontwikkelingen dus. Daar zijn ook de grootste financiële voordelen te behalen. De besparingen die behaald kunnen worden uit ontwikkelingen op het gebied van de landelijke wetgeving zijn vaak veel minder groot. Veel meer gaat het daar veelal om het voorkomen en/of beperken van het “open eind” dat deze regelingen meestal met zich meebrengt. Beperken van financiële risico’s dus. Richting geven Welke prioriteiten er worden gesteld vinden wij in eerste aanleg een zaak van uw raad vanuit uw rol als kaderstellend orgaan en als gekozen vertegenwoordigers van de burgers en bedrijven in onze gemeente. Het college heeft dat in deze inleiding, voor wat zij ziet als haar meest belangrijke opdrachten, daar een voorschot op genomen. Wij doen dat in het besef dat, hoewel de raad de kaders stelt, zij ook van het college een heldere, richtinggevende uitspraak mag verwachten. Vanzelfsprekend gaan ook wij graag het gesprek daarover aan. Wij verwachten met de nota zoals deze nu aan u wordt voorgelegd een goede bijdrage te hebben geleverd voor een inhoudelijke discussie en prioriteitstelling door uw raad.
Hoogachtend,
Het college van burgemeester en wethouders van Brummen
7
Kadernota 2008-2011
8
Gemeente Brummen
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
Lokale ontwikkelingen
1 - Projectmatig werken (alle programma’s) Ontwikkelingen De gemeente Brummen is een aantal jaren intensief en succesvol bezig geweest met het efficiënter en effectiever maken van haar eigen organisatie. Een organisatie die gericht is op beheersing. Voor het grootste deel zal dit ook in de komende jaren het geval zijn. Toch laat zich een andere belangrijke ontwikkeling zien; door de ambities van Raad en College wordt van de organisatie meer en meer betrokkenheid gevraagd bij projecten. Deze ontwikkeling hebben wij nog niet verankerd in onze processen. Om deze projecten goed in te bedden in de staande organisatie en ze vanuit de verschillende deelterreinen (financiën, juridisch, aanbesteding etc.) goed te kunnen ondersteunen en beheersen, is een stevige verankering van projectmatig werken noodzakelijk. De uitvoering van de reguliere producten mag geen problemen oplopen bij het, gelijktijdig, ontwikkelen van diverse projecten. Het MT is bezig om vorm te geven aan deze ontwikkeling door na te denken over de wenselijke plaats en ondersteuning van deze externe en interne projecten en de beheersbaarheid daarvan op de verschillende deelterreinen. Doorlooptijd: 3 maanden Effecten voor de organisatie Efficiënter en effectievere werkwijze van aanpak van projecten, waardoor minder duurdere inhuur hoeft plaats te vinden. Financiële effecten Minder uitbesteding/inhuur nodig. Kosten van dit onderwerp € 50.000, incidenteel ten behoeve van het ontwikkelen van projectorganisatie met name opzet digitale administratie.
2 - Nieuw tijdelijk team Ligt op groen bij afdeling Ruimte (programma 2) Ontwikkelingen Invoering van een nieuw team Ligt op groen, dat belast is met de vele initiatieven in het kader van de ROV. In 2007 wordt fors ingehuurd om de eventuele initiatieven op basis van de ruimtelijke ontwikkelingsvisie te kunnen bergen. Deze inhuur is duurder dan een tijdelijk in dienst aangesteld team. Het team bestaat uit een seniormedewerker en twee beleidsmedewerker B, waarbij vanuit huidig team VROM de tijdelijke uitbreiding, aan het nieuwe team wordt toegevoegd. Om het uitvoeringsprogramma Ligt op groen, uitvoeringsprogramma plattelandsvernieuwing, de initiatieven tot woningbouw of anderszins te accommoderen is tijdelijk uitbreiding voor minimaal drie jaar nodig. Anders dienen er ten aanzien van de bestaande topics in de meerjarenbegroting te worden verschoven, zoals woningbouw Lombok/Elzenbos, geen deelname regio, verschuiving actualisatie bestemmingsplannen, verschuiving centrumplannen etc. Dit lijkt ons niet wenselijk. Doorlooptijd: minimaal 3 jaar Effecten Geen wachttijden voor klanten/burgers. Initiatieven die passen in de ROV kunnen door de organisatie worden opgepakt en uitgevoerd. Prioritering vindt ten aanzien van woningbouw plaats op basis van passendheid in ROV en KWP. Financiële effecten De uitgaven zullen jaarlijks € 160.000 aan loonkosten extra bedragen tot 2011. In de begroting 2007 is met deze kosten rekening gehouden. De inhuur voor 2006 bedroeg voor zes maanden voor twee extra personen bijna € 200.000. Op zich zullen de leges 3% op basis van de investeringen op ruimtelijke ordening en 2,85% voor de bouwvergunningen bedragen. Dit zal leiden tot een hogere legesopbrengst, die in
9
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
2007 is ingeschat op een bedrag van € 200.000 Wij willen hiermee nu niet in de komende begrotingen rekening houden, omdat de afgelopen drie jaar met de conclusies van de commissie doorlichting al vele verhogingen van de leges zijn opgenomen. Nu is een pas op de plaats naar onze mening verstandig. De inkomsten zullen worden gemonitoord.
3 - Project Elzenbos (programma 2) Ontwikkelingen In 2008 e.v. zullen fasegewijs na de planologische procedures de woningen, in totaal ong. 730, worden gebouwd. Het programma is conform KWP.
Doorlooptijd Tot 2015 Effecten voor de organisatie Hierin is de projectorganisatie voorzien. Financiële effecten Het fonds “Ligt op Groen” zal worden voorzien van een forse financiële afdracht vanuit het project Elzenbos. Daarnaast wordt verwacht dat er bij het afsluiten van het project (2015) een kleine financiële meevaller zal ontstaan.
4 - Project Lombok (programma 2) Ontwikkelingen In 2008 ev. zullen fasegewijs na de planologische procedures de woningen, in totaal 300, worden gebouwd. Het programma is conform het Kwalitatief Woonprogramma (KWP). Daarnaast zal gemeente met de grondpositie particulier opdrachtgeverschap nader invulling willen geven. Doorlooptijd Tot 2015 Effecten voor de organisatie Hierin is de projectorganisatie voorzien. Financiële effecten Het fonds “Ligt op Groen” zal worden voorzien van een forse financiële afdracht vanuit het project Lombok. Daarnaast wordt verwacht dat er bij het afsluiten van het project (2015) een financiële meevaller zal ontstaan.
5 - Project Becker’s Sons terrein (programma 2) Ontwikkelingen In 2008 ev. zal het project in verregaande staat van bouw zijn van de 44 woningen, conform KWP. Doorlooptijd Tot 2011 Effecten voor de organisatie Hierin is de projectorganisatie voorzien. Financiële effecten Naar verwachting zal de exploitatie met een kleine opbrengst afgerond kunnen worden. De gevraagde en verkregen ISV-subsidie is wellicht niet in gehele omvang nodig.
10
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
6 - Intergemeentelijke Structuurvisie IJsselsprong (programma 2) Ontwikkelingen Aan de marktconsultatie is na diepgaande bestudering en advisering in verband met de risico’s geen vervolg gegeven. In 2008 is het de planning om op basis van een eigen opgesteld en vastgesteld IGSV een omwisselingbesluit te verkrijgen bij het ministerie van Verkeer en waterstaat. Doorlooptijd Tot 2010 (e.v. afhankelijk van omwisselingsbesluit) Effecten voor de organisatie In verband met het eigenstandig door de projectorganisatie opstellen van de Intergemeentelijke Structuurvisie (IGSV) zullen meer financiële middelen nodig zijn. De gemeente Brummen zal dus de inhuur moeten verlengen en zal een hogere bijdrage dienen te verrichten dan in 2006 werd aangenomen. Financiële effecten Door verlenging van de inhuur (€ 50.000) en geschatte verhoogde bijdrage (€ 75.000) zijn dit de effecten voor 2008. Hiermee zal in de komende meerjarenbegroting rekening worden gehouden. Verdere kosten zullen in 2009 en verder in een publiek private samenwerking (PPS) of gemeenschappelijke exploitatie maatschappij (GEM) o.i.d. worden omgezet.
7 - Centrumplan Eerbeek (programma 2) Ontwikkelingen Op 1 maart 2007 heeft de raad het zonebeheersplan bedrijventerrein Eerbeek-Zuid vastgesteld. Hiermee is duidelijk geworden in welke delen van het centrumgebied voor wat betreft de geluidzonering functies denkbaar zijn. In 2007 wordt de Nota van uitgangspunten voor het centrumplan vastgesteld. Daarbij wordt ook aangegeven welke eisen de gemeente stelt ten aanzien van de wijze van uitvoering (exploitatie en uitvoeringsprogramma). In de volgende jaren kan aan onderdelen uitvoering worden gegeven. Doorlooptijd Nota van Uitgangspunt in 2007 vastgesteld. Vervolg is afhankelijk van de rol van de gemeente in het proces. In 2004 heeft de gemeenteraad aangegeven deze rol nog niet te willen specificeren. Effecten voor de organisatie In 2007 herstart van de bestaande projectorganisatie . Een uitvoeringsprogramma kan vervolgens inzicht geven in de vereiste inzet van de organisatie in de jaren die volgen. Duidelijk is wel dat het bij de uitvoering van het centrumplan om afdelingsoverstijgende activiteiten gaat die inzet vragen van de gehele organisatie. Financiële effecten Extra inzet in de jaren 2008-2011.
8 - Centrumplan Brummen (programma 2) Ontwikkelingen In 2008 wordt de voorbereiding van het centrumplan gestart. Dit project zal een vergelijkbare organisatie als het centrumplan Eerbeek gaan krijgen. Doorlooptijd Tot 2009 Effecten voor de organisatie Vraag inzet van de gehele organisatie. Bij de voorbereiding van de begroting en werkplannen 2008 zal hiermee rekening gehouden moeten worden.
11
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
Financiële effecten Inschakelen externe voor visievorming en begeleiding proces is noodzakelijk. Bij de voorbereiding van de begroting van 2008 zal hiermee rekening moeten worden gehouden.
9 - Bedrijventerrein Hazenberg/Rhienderen (programma 2) Ontwikkelingen In 2007 wordt de integrale herziening van het bestemmingsplan opgesteld en in procedure gebracht. Voor de uitbreiding van bedrijventerrein De Hazenberg (3 vrijkomende voetbalvelden) wordt parallel een vrijstellingsprocedure 19.2 WRO gestart. Essentieel is een veilige en afdoende ontsluiting van het bedrijventerrein en de sportvoorzieningen, vooruitlopend op de opstelling en uitvoering van het verkeerstructuurplan in 2008 en volgende jaren. Conform de ROV is de uitbreiding bedoeld voor lokale bedrijven die vanuit ruimtelijk/milieuhygiënisch oogpunt niet (meer) passend zijn op hun huidige locatie en/of willen uitbreiden. Doorlooptijd Tot 2011 Effecten voor de organisatie Geen. Financiële effecten De herstructurering van sportterrein De Hazenberg is mede gefinancierd vanuit de exploitatie van de uitbreiding van het bedrijventerrein. Ook een eventuele noodzakelijke aanpassing van de infrastructuur drukt op deze exploitatie. Daarbij kan een spanning ontstaan tussen kosten en opbrengsten.
10 - Economische visie gemeente Brummen (programma 2) Ontwikkelingen Binnen de gemeente Brummen is er geen visie op het gebied van economie. Om in de regio dan wel op subsidietrajecten te kunnen voorsorteren of een duidelijke visie te hebben op het aspect van economie is een nadere beeldvorming van belang. Doorlooptijd 2008 Effecten voor de organisatie Er zal op termijn capaciteit voor dit onderwerp moeten worden vrijgemaakt om dit proces te begeleiden. Financiële effecten Er zijn incidenteel middelen voor de ontwikkeling nodig. Geschat wordt € 50.000.
11 - Invoering workflowsysteem ivm Wabo (programma 2) Ontwikkelingen Alle vergunningen worden in de workflowmodule BWT4all geplaatst. De bouw- en sloopvergunningen worden nu al via BWT afgehandeld en ook de milieuvergunningen zijn opgenomen in een automatiseringspakket (Stramis). De nieuwe vergunningen die via BWT worden afgehandeld, zijn in de eerste plaats de vergunningen die onder de nieuwe Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) vallen. Deze vergunningen dragen straks de naam ‘omgevingsvergunning’. Het betreft o.a. de aanlegvergunning, gebruiksvergunning, monumentenvergunning, inritvergunning, kapvergunning en de reclamevergunning. Als deze fase succesvol is afgerond, worden alle overige vergunningen ook via BWT4all afgehandeld. Doorlooptijd
12
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
Start van het project is maart 2007. Eind 2007 moeten alle Wabo-gerelateerde vergunningen zijn geïmplementeerd. Daarna, of zoveel eerder als mogelijk, volgen alle overige vergunningen. Effecten voor de organisatie Het werken via een workflowmodule heeft vele voordelen. De termijnen kunnen beter worden bewaakt, doorlooptijden kunnen beter worden berekend en de aansluiting met Fis4all (financiële module) is gemakkelijker te maken, zodat de interne controle op de leges sneller en trefzekerder kan plaatsvinden. Tijd: de invoering vergt extra tijd van I&A, de superuser van de afdeling Ruimte en de medewerkers van de afdeling Ruimte. Financiële effecten Geen financiële effecten.
12 - Kwaliteitsborging bouwgrondexploitatie (programma 2) Ontwikkelingen Om de kennis binnen de organisatie over dit beleidterrein te behouden en te versterken is een eenmalige kwaliteitsimpuls noodzakelijk. Doorlooptijd Tot juli 2008 Effecten voor de organisatie Kennis en kunde worden op goede wijze geborgd. Financiële effecten Geld: hogere loonkosten € 25.000.
13 - Aanbrengen van bermversteviging langs wegen in het buitengebied (programma 2) Ontwikkeling Het aanbrengen van grasbetonstenen als bermversteviging langs de smallere wegen in het buitengebied van de gemeente. In totaal gaat het om een lengte van 75 kilometer. Doorlooptijd 2008 t/m 2012. Effecten voor de organisatie Voorbereiden, inkoop en toezicht op realisatie. Financiële effecten Een jaarlijks investeringsbudget van € 220.000 voor de gehele periode. Af te schrijven in de periode van 15 jaar.
14 - N348/N345/N786-onderzoek (programma 2) Ontwikkelingen In regioverband worden in 2007 een tweetal studies uitgevoerd: zowel voor de A-1 (en direct daaraan gerelateerde onderliggende wegen, zoals bijvoorbeeld N344) als voor het onderliggende wegennet (OWN) in de Stedendriehoek (o.a. N345, N348 en N786). Deze studies worden parallel aan elkaar uitgevoerd waarbij de regio de trekker is voor de A-1-studie en de provincie het initiatief heeft voor de studie naar het OWN. In 2007 zal er een keuze worden gemaakt naar aanleiding van de studie, waarbij duidelijk zal moeten worden welke definitieve oplossing er voor de N786 zal komen. Naast deze studies voor de lange termijn wordt een studie opgepakt naar de leefbaarheidconsequenties van de N348 voor de kern Leuvenheim. Deze studie richt zich vooral op de korte en middellange termijn.
13
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
Doorlooptijd Tot 2008. Effecten voor de organisatie De gemeente Brummen neemt actief deel in de projectorganisaties van deze studies. Financiële effecten De studies voor A-1 en OWN worden gefinancierd vanuit de regio, eventuele maatregelen ten gevolge van deze studie worden eveneens in regioverband opgepakt. De studie Leuvenheim wordt gefinancierd door de provincie. Ambtelijke ureninzet is in het afdelingsplan 2007 gereserveerd. Ten aanzien van de N786 zal vanuit de Provincie om een gemeentelijke bijdrage en capaciteit worden gevraagd.
15 - N348 Hart van Dieren (programma 2) Ontwikkelingen Project om zowel bovenlokaal weg- als railverkeer te ondertunnelen en dorpscentrum te herontwikkelen in het Dieren. Streven om eind 2007 planvorming af te ronden, zodat mogelijk in 2008 gestart kan worden met uitvoering. Doorlooptijd Tot 2015. Effecten voor de organisatie Passief volgen van ontwikkelingen en consequenties voor de gemeente Brummen. Beperkte ureninzet gereserveerd in afdelingsplan 2007. Financiële effecten PM (mogelijk extra ureninzet vanwege tijdelijke maatregelen tijdens uitvoering)
16 - Regionale uitvoeringsprogramma’s (RUPS) 2008 (programma 2) Ontwikkelingen Een jaarlijks terugkerend moment om regionale projecten met provinciale subsidie te versterken. Voor de gemeente Brummen is het van belang om “Brummense” regionale projecten in dit traject voorgesorteerd te krijgen. Doorlooptijd Tot 2008. Daarna meerjarige afspraken. Effecten voor de organisatie Inzet van capaciteit om het traject te ondersteunen (normale bedrijfsvoering) Financiële effecten Mogelijke Rupssubsidie voor door de regio omarmde “Brummense” regionale projecten.
17 - Woningmarktonderzoek/KWP3 (programma 2) Ontwikkelingen De voorbereiding voor een bijstelling van KWP2 is gestart. Een woningmarktonderzoek is in uitvoering. Het proces met regio en provincie wordt in 2007 gestart om tot een KWP3 te komen. Het KWP3 is van belang voor de tweejaarlijkse monitoring van de realisatie van de woningvoorraad in de regio. Doorlooptijd Continu.
14
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
Effecten voor de organisatie Geen. Financiële effecten Geen
18 - Uitbesteding Wet Werk en Bijstand (programma 4) Ontwikkelingen Het college heeft de intentie uitgesproken de werkzaamheden van de Wet werk en bijstand uit te besteden aan gemeente Apeldoorn. In het najaar zal de gemeenteraad gevraagd worden hiermee in te stemmen. Deze ontwikkeling betekent dat vanaf 2008 de werkzaamheden voor de Wet werk en bijstand niet meer in de gemeente Brummen worden uitgevoerd. Dit geldt niet voor de WMO werkzaamheden en de front-office werkzaamheden voor de bijzondere bijstand. Voor de reïntegratie-activiteiten zal in 2008 een besluit worden genomen. Doorlooptijd De planning is erop gericht dat het gehele proces voor 1 januari 2008 is afgerond. Effecten voor de organisatie De werkzaamheden voor ongeveer 6 a 7 medewerkers van het team WIZ zullen komen te vervallen in de gemeente Brummen. De werkzaamheden voor de WMO zullen worden voortgezet. In de loop van het jaar moet duidelijk worden wat de precieze uitwerking van de voorstellen voor de organisatie betekent. Financiële effecten De financiële effecten zijn nog niet in beeld. Verwacht wordt dat de structurele kosten van de uitbesteding geen nadelig effect zullen hebben op de gemeentebegroting. Wel kunnen er frictiekosten ontstaan.
19 - Renovatie parkeervoorzieningen sportcomplexen (programma 7) Ontwikkelingen Betreft de renovatie van de parkeervoorzieningen bij sportpark de Veldkant in Eerbeek, sportpark de Hazenberg in Brummen en de renovatie van de buitenruimte bij sporthal de Bhoele in Eerbeek. Doorlooptijd Voorbereiding januari februari 2008. Uitvoering mei augustus 2008. Effecten voor de organisatie Ureninzet voorbereiding en toezicht op uitvoering. Financiële effecten Kosten geraamd op € 950.000.
20 - Ruiming of uitbreiding begraafplaatsen Brummen en Eerbeek (programma 7) Doorlooptijd Januari 2007 tot november 2009. Effecten voor de organisatie Voorbereiding en toezicht op de werkzaamheden. Verzorgen communicatie naar belanghebbenden. Financiële effecten Het uitvoeren van de administratieve voorbereiding zal in 2007 en 2008 gebeuren. De budgetten die hiervoor nodig zijn, € 12.900 in 2007 en € 15.920 in 2008 (incl. btw.), worden bekostigd uit de stelpost voor inhuur die ontstaat door de organisatie-inzet voor de projecten Elzenbos en Lombok.
15
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
De kosten van de ontruiming zelf in 2009 worden geraamd op een bedrag van € 76.160 (jncl. Btw.).
21 - Wijs met groen en grijs, nadere uitwerking in projecten (programma 7) Ontwikkelingen Medio 2007 zal een masterplan gepresenteerd worden. Naar verwachting zal dit masterplan uitmonden in enkele projecten voor verdere uitwerking vanaf 2008. Deze projecten zullen zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande ontwikkelingen met betrekking tot verbetering van de leefbaarheid in dorpen en kleine kernen. Voor de projecten zal een provinciale subsidie verkregen kunnen worden. Doorlooptijd De verwachte doorlooptijd van de projecten is 3 jaar. Effecten voor de organisatie Uitvoering van de projecten kan een beperkte capaciteit van de organisatie vragen. Mogelijk zal hiervoor subsidie verkregen kunnen worden. Financiële effecten Uitgaande van het feit dat de projecten zoveel mogelijk zullen aansluiten bij bestaande ontwikkelingen en voor de projecten provinciale subsidie zal kunnen worden verkregen, zullen de financiële effecten beperkt zijn. Afhankelijk van nieuwe subsidieregelingen zal hiervoor subsidie kunnen worden verkregen.
22 - Cultuurhuus Eerbeek en Brummen in relatie tot centrumplannen (programma 7) Ontwikkelingen Bij de uitwerking van de centrum plannen Eerbeek en vanaf 2008, Brummen zullen de mogelijkheden en wenselijkheden van een Cultuurhuus onderzocht worden. Dit kan leiden tot het vormgeven van een Cultuurhuus in 1 van deze kernen. Daarbij wordt in Eerbeek gedacht aan gezamenlijk huisvesten van bv. de bibliotheek, welzijnsvoorzieningen, Wmo loket en de (hulp)secretarie. Doorlooptijd 3 jaar Effecten voor de organisatie Gedurende 3 jaar zal er een projectorganisatie moeten worden ingericht om de projecten op een goede manier vorm te geven. Hiervoor zal extra capaciteit nodig zijn. Bij de vaststelling van het de centrumplannen Eerbeek en Brummen zal deze betrokken worden bij de verdere uitwerking. Financiële effecten Op dit moment zijn hier nog geen gegevens over beschikbaar. Wel is het zo dat de Provincie Gelderland tot en met 2010 een subsidiebudget van € 8 miljoen beschikbaar heeft voor dit soort projecten.
23 - Evaluatie breedtesport en sportnota (programma 7) Ontwikkelingen Het project Breedtesport-impuls loopt tot en met het jaar 2008. Het ligt in de bedoeling om in het laatste halfjaar 2008 te starten met de evaluatie van dit project. De evaluatie moet basisgegevens opleveren voor het sportbeleid dat daarna wordt opgesteld; de sportnota. Daarnaast leeft de idee om middels een “sport”-symposium (voor alle sportverenigingen uit de gemeente) informatie te genereren voor het nieuwe sportbeleid. Het nieuwe sportbeleid zal niet per 1 januari 2009 zijn ontwikkeld en beschreven. Voor de periode tussen einde Breedtesport-impuls en het nieuwe beleid kan worden gekozen voor voortzetting van elementen uit de Breedtesport, zonder de afzonderlijk deelprojecten, zoals BALM en BIOS.
16
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
Doorlooptijd • Evaluatie Breedtesport: 2e halfjaar 2008, 1e kwartaal 2009; • Sportsymposium: 4e kwartaal 2008/1e kwartaal 2009; • Sportnota: 2e en 3e kwartaal 2009; • Voortzetting Breedtesport voor het jaar 2009: 3e/4e kwartaal 2008. Effecten voor de organisatie • Evaluatie Breedtesport-impuls: start 2e halfjaar 2008. Grotendeels uit te voeren door LOSmedewerker. Nog te bespreken met SWB. Effectmeting, bijeenkomsten, advisering, etc. inzet gemeentelijk personeel ± 100 - 125 uur; • Sportsymposium: organiseren en conclusies, etc. inzet gemeentelijk personeel ± 40-50 uur; • Sportnota: onderzoek, opstellen, inspraak, advisering, etc. inzet gemeentelijk personeel ± 150 200 uur; • Voortzetting Breedtesport voor het jaar 2009: advisering, inzet gemeentelijk personeel ± 20 uur. Financiële effecten • Evaluatie Breedtesport-impuls: inzet LOS-medewerker binnen projectkosten (bespreken met SWB). Naast personeelskosten beperkte kosten voor formulieren/verzending, etc. € 1.500.. Tenzij evaluatie wordt uitbesteed aan extern bureau; kosten > € 5.000; • Sportsymposium: organisatie, zaal (huur, consumpties, materiaal), externe inzet, € 5.000; • Sportnota: afhankelijk van keuzes (intern of extern) voor het opstellen. Intern, behoudens personeelskosten, ± € 2.500, € 5.000. Extern > € 10.000; Gevolgen sportnota: Nog te prematuur voor aangeven financiële effecten; • Voortzetting Breedtesport voor het jaar 2009: Gemeentelijke bijdrage 2008 beschikbaar stellen voor 2009 (± € 35.000,00 - € 40.000,00)
24 - Invoering WMO invoering, uitvoering en loketvorming (programma 7) Ontwikkelingen De gemeente Brummen zal vanaf september 2007 de aanvragen voor individuele verstrekkingen van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning in eigen beheer uitvoeren. De informatie en advies taak zal plaatsvinden in het nieuwe Wmo-loket Wegwijs. Naast de aanvragen voor individuele WMO voorzieningen kan de inwoner van de gemeente Brummen bij het loket ook terecht voor individuele aanvragen Bijzondere bijstand. De omvang van de verstrekkingen WMO zal naar verwachting de komende jaren toenemen door de vergrijzing van de bevolking. Dit kan, mede afhankelijk van het te voeren beleid, betekenen dat de uitgaven hoger worden dan de rijksvergoedingen via het gemeentefonds. Doorlooptijd De planning is erop gericht dat de nieuwe werkwijze start per 1 september 2007. Effecten voor de organisatie De loketfunctie voor de huidige aanvragen WVG en bijzondere bijstand zullen ondergebracht worden bij het nieuwe WMO loket Wegwijs. Dit betekent dat het loket bij het gemeentehuis verdwijnt. De back-office van de behandeling van individuele aanvragen zal wel in het gemeentehuis gehuisvest blijven. De exacte omvang van de benodigde formatie is nog niet bekend. Naar verwachting gaat het om circa 3 fte klantmanagement functies en 1 fte administratie. Daarnaast zal de informatie en advies taak ingekocht worden bij de SWB, evenals de cliëntondersteuning. Bij het CIZ zal de adviesfunctie voor complexere aanvragen worden ingekocht. De aansturing en regie van het loket ligt bij de gemeente. Financiële effecten De uitvoering van de Wet zal voor een belangrijk deel gefinancierd kunnen worden uit de bestaande middelen en de aan het gemeentefonds toegevoegde middelen voor de uitvoering. Afhankelijk van de concrete invulling van de loketfunctie en de kwaliteit van de dienstverlening kan een beperkt extra beroep op de gemeentelijke middelen worden gedaan.
17
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
Aan de verstrekkingen kant wordt op basis van bestaand beleid een oplopend te kort verwacht van ca. € 200.000 in 2010. Een risico voor toekomstige begrotingen dus. De uitwerking van bijvoorbeeld de verhouding HV1 en HV2, waarbij het HV1 aandeel zal toenemen, is hierin nog niet verwerkt. De landelijke trend wijst op dit moment op een toename van het HV1 aandeel en daarmee op een lagere stijging van de kosten. Voor de komende anderhalf jaar loopt nu een aanbestedingsprocedure. De uitkomst hiervan kan effect hebben op de begrotingspositie in de komende jaren.
25 - Ver/herbouw van het gemeentehuis (programma 8) Doorlooptijd Heden tot medio 2009 Effecten voor de organisatie: Verstoring van procesgang op momenten dat er verhuisd en verbouwd moet worden. Extra inzet bodedienst en buitendienst. Financiële effecten Het door de raad beschikbaar gestelde budget van bijna € 6 miljoen. In de vastgestelde begroting 20072010 is met deze investering rekening gehouden.
26 - Concentratie werkplaatsen Buitendienst (programma 8) Doorlooptijd November 2007 tot juni 2009 Effecten voor de organisatie Uit efficiëntie oogpunt is het verstandig de formatie van de buitendienst van de afdeling Beheer vanuit één locatie te laten werken. Terrein en werkplaats Eerbeek worden onderdeel van de woonwijk Lombok. De inbrengwaarde van het terrein wordt meegenomen in de exploitatieopzet van het project Lombok. De toekomstige formatieomvang en de werkwijze zijn uitgewerkt in een werkgroep waarin de buitendienst vertegenwoordigd was. Financiële effecten De geraamde kosten van nieuwbouw van de werkplaats en het opslagterrein op de voormalige voetbalvelden Hazenberg bedragen tussen € 1,7 en € 2 miljoen. De opbrengst terrein van het terrein Eerbeek (Ringlaan) wordt geraamd op € 0,5 miljoen. Mogelijke efficiency effecten moeten nog worden onderzocht.
18
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
Ontwikkelingen vanuit wetgeving, met keuzes
27 - “Andere overheid”, met als beoogd effect betere (digitale) dienstverlening (alle programma’s) Het vorige kabinet heeft het actieprogramma “Andere overheid” gelanceerd. Het belangrijkste doel is kort gezegd betere (digitale) dienstverlening aan burgers en bedrijven, uitvloeisel van het actieprogramma is de kabinetsnotitie “Op weg naar de Elektronische Overheid”. Het is een initiatief dat om zowel landelijke als lokale implementaties vraagt. Landelijk is erkend dat er een aantal wettelijke verplichtingen nodig is om een gelijkmatige ontwikkeling binnen gemeenten en andere overheden te borgen en anderzijds door standaardisatie te faciliteren. Voor gemeenten is hierbij een dubbele uitdaging ontstaan: • •
het realiseren van de eigen Elektronische Gemeente met onder andere elektronische dienstverlening oftewel webdiensten aan de voorkant; het aansluiten op landelijke basisvoorzieningen zoals DigiD (beveiligde toegang) en de landelijke basisregistraties.
Wat komt er op gemeenten af Op landelijke niveau zijn bestuurlijke afspraken (VNG, kabinet, IPO, etc.) gemaakt over de ambities en invoering van de Elektronische Overheid. Prioriteit krijgt het ontwikkelen en verder uitrollen van landelijke basisvoorzieningen en het hierop aansluiten van de gemeenten. Deze basisvoorzieningen (met over het algemeen een wettelijke basis) zijn: • • • • • • • • •
de nieuwe Gemeentelijke Basis Administratie; het Basisregister Adressen en Gebouwen; het BurgerServiceNummer (BSN) en het BedrijvenNummer (BN); DigiD en de elektronische Nationale Identiteitskaart (eNIK); het Nieuw Handelsregister; de basisregistraties Eigendommen (kadaster) en Kaarten; het Bedrijvenloket; de landelijke e-formulierenvoorziening; het digitale omgevingsloket.
Een andere belangrijke ontwikkeling is het advies van de VNG-commissie Gemeentelijke Dienstverlening, ook wel de Commissie Jorritsma genoemd. De kern van de visie op de gemeentelijke dienstverlening, is dat de gemeenten binnen tien jaar dé poort tot de overheid zijn. Dit streven is vertaald naar een aantal actiepunten die dit mogelijk moeten maken en die volgens het advies in 2015 gerealiseerd moeten zijn. Enkele van die actiepunten zijn: • • • • •
binnen 10 jaar hebben gemeenten een gezamenlijk servicecenter voor de publieke dienstverlening; binnen 10 jaar werken gemeenten aanbodgestuurd en vraaggericht. De klant staat dan centraal; binnen 10 jaar bedienen gemeenten hun klanten via meerdere kanalen. Gemeenten sturen erop dat zoveel mogelijk gebruik gemaakt gaat worden van self-service via het web. Er is dan één centraal telefoonnummer, maar ook de fysieke loketten blijven bestaan; binnen 10 jaar is ICT een productiefactor van dienstverlening. Er is kennis en kunde over ICTtoepassingen en er wordt volop en noodzakelijk gebruik gemaakt van ICT; binnen 10 jaar werken gemeenten optimaal samen met zowel publieke- als private ketenpartners;
19
Kadernota 2008-2011
•
Gemeente Brummen
binnen 10 jaar maken gemeenten gebruik van shared services: er zijn dan vergaande afspraken gemaakt over standaard-processen en –producten, over de wijze van samenwerken en over gezamenlijk opdrachtgeverschap.
Al met al een behoorlijke ambitie voor de overheid in zijn geheel met Brummen als onderdeel daarvan. Er komt dus veel op gemeenten af. Een landelijk onderzoek (Puzzelen met prioriteit) heeft uitgewezen dat het absorptievermogen van veel gemeenten onvoldoende is om al die ontwikkelingen snel en tijdig te kunnen oppakken, immers de gemeenten hebben ook ambities op andere terreinen. Voor ondersteuning kunnen gemeenten een beroep doen op EGEM-I. EGEM is een door het ministerie van Binnenlandse Zaken gefaciliteerde organisatie die werkt met een standaardaanpak, overigens uitmondend in maatwerk per gemeente. Hiermee wordt de strategie en het ambitieniveau bepaald dat Brummen wil hanteren als Elektronische gemeente. In het najaar zal het strategiedocument voor de Elektronische gemeente Brummen vastgesteld moeten worden, inclusief een meerjarig uitvoeringsplan. Doorlooptijd Het is feitelijk een continue proces. Aan de wettelijke verplichtingen zijn echter ook een aantal data gekoppeld. Zo zullen de basisregistraties waar gemeenten de verantwoordelijkheid voor dragen in 2009 gerealiseerd moeten zijn. Om dat te halen moet al in 2007 gestart worden. Effecten voor de organisatie Tot nu toe is invulling gegeven aan de Elektronische overheid op basis van de ambitie in het bestuursakkoord. Dit komt erop neer dat Brummen in de pas wil lopen met de andere overheden. Op onderdelen wordt dan ook wel invulling gegeven aan de Elektronische gemeente. In het eerste halfjaar is aansluiting bij DigiD gerealiseerd en is een aantal diensten via internet beschikbaar. In het rapport Puzzelen met prioriteit is verder vastgesteld dat het totaal aan ontwikkelingen niet alleen een groot beroep doet op de gemeentelijke ICT-medewerkers, maar juist ook op bestuurders, managers en medewerkers van beleidsuitvoerende afdelingen. Voor de meeste teams zal er dus een verandering van werkwijzen optreden. Een van de aanbevelingen is bijvoorbeeld de herpositionering van de rol van informatievoorziening binnen gemeentelijke organisaties. Gemeenten moeten ICT niet langer opvatten als bedrijfsmiddel, maar als middel voor beleidsvoering en vernieuwing in die beleidsvoering. Dit stelt al met al dus andere eisen aan de organisatie om de verwoorde ambities werkelijk te realiseren. Financiële effecten Een landelijk richtcijfer voor de invoering van de wettelijke verplichtingen komt neer op € 50 per inwoner, zijnde de eenmalige investeringskosten voor globaal de komende vier jaar. Of dit ook voor Brummen geldt, zal duidelijk worden bij het eerder genoemde strategiedocument. Op dit moment wordt uitgegaan van een jaarlijks investeringsbedrag van € 250.000 per jaar voor de eerstkomende vier jaar.
28 - Toename inzet juridische adviezen en ondersteuning bij klachten en bezwaren (alle programma’s) Ontwikkelingen Adviseren op juridisch gebied wordt in de organisatie meer gevraagd en neemt toe in complexiteit. Een belangrijke oorzaak hiervan is gelegen in een toenemend aantal projecten, met specifieke juridische problematiek. Daarnaast wordt advisering op gebied van veranderende wetgeving en overeenkomsten gevraagd. In het afgelopen jaar hebben we in toenemende mate dergelijke vraagstukken door externe professionals moeten laten beantwoorden, waardoor de kosten fors zijn gestegen. Het aantal bezwaren dat door burgers wordt ingediend is in de afgelopen jaren fors gestegen. Dit betreft een landelijke tendens betreffende het initiatief van mondige burgers en is daarnaast een gevolg van wijzigingen op het gebied van sociale wetgeving en een strikter handhavingsregime dat de gemeente Brummen hanteert. De stijging zal zich in de komende jaren waarschijnlijk verder door zetten. Ook bij het aantal ingediende klachten is een -lichte- stijging te zien.
20
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
De afhandeling van klachten en bezwaren zijn gebonden aan wettelijke termijnen. Om deze termijnen te kunnen garanderen, is meer ambtelijke ondersteuning nodig. Ook zal de bezwarencommissie vaker zitting houden. Als resultaat hiervan nemen de kosten voor deze producten toe. Intern wordt onderzocht of het vormen van een pool van de al werkzame juristen in de organisatie met een geringe extra ureninzet tot een goede oplossing kan leiden, op beide deelterreinen. Doorlooptijd Afhankelijk van de vraag. Effecten Afhankelijk van gekozen oplossing. Financiële effecten Afhankelijk van gekozen oplossing.
29 - Verzoeken om handhaving (programma 2) Ontwikkelingen In 2006 is voor het eerst gewerkt met werkplannen voor het team handhaving op het gebied van Bouwen/RO en op het gebied van milieu. Hierdoor wordt steeds meer programmatisch gehandhaafd. Slechts onderwerpen die in het werkplan aan de orde komen, worden uitgevoerd. Op het moment dat een burger melding doet van een (volgens hem) strijdige situatie wordt hierop niet meer gereageerd, tenzij het een onderwerp betreft dat in het werkplan is opgenomen. Er is slechts één uitzondering en dat zijn de verzoeken tot handhaving. Een verzoek tot handhaving moet door het bestuursorgaan behandeld worden. Nu burgers niet meer een reactie krijgen op meldingen, stijgt het aantal verzoeken tot handhaving in grote mate. Individualisering en juridificering zijn maatschappelijke tendensen die bewerkstelligen, dat steeds vaker verzoeken om handhaving worden ingediend en bezwaar- en beroepsprocedures volledig worden doorlopen door verzoekers danwel aangeschrevenen. Dit is een tendens die ook op het gebied van handhaving aanwezig is. Doorlooptijd Op een verzoek tot handhaving dient in geval van een milieuzaak binnen 4 weken te zijn beslist. Betreft het een verzoek tot handhaving op het gebied van bouwen/RO dan is een termijn van 8 weken gesteld. Effecten voor de organisatie Bij team handhaving ontstaat op basis van deze tendensen een formatietekort van 1,5 fte op het gebied van ruimtelijke ordening en bouwen. Op milieugebeid ontstaat er een tekort van 0,2 fte. Deze cijfers zijn gebaseerd op de uitvoeringsplannen en het aantal verzoeken dat in 2005, 2006 en 2007 (tot op heden) is ingediend. Financiële effecten Kosten € 83.000 structureel.
30 - Regionale structuurvisie niet-bundelingsgebied (programma 2) Ontwikkelingen In 2007 wordt de regionale structuurvisie voor het bundelingsgebied vastgesteld. Voor het nietbundelingsgebied wordt in 2007 gestart met de opstelling van een regionale structuurvisie. De ROV vormt de input voor deze visie. Afstemming met plattelandsontwikkeling (ook regionaal) is van belang. Doorlooptijd Tot 2009 Effecten voor de organisatie Brummen heeft geen trekkersrol, maar zal haar belangen actief moeten bewaken. Dit vraagt om de nodige inzet vanaf 2007.
21
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
Financiële effecten PM
31 - Streekplanuitwerking (programma 2) Ontwikkelingen Het streekplan is in 2005 vastgesteld en kent een groot aantal uitwerkingen. Begin 2007 is de uitwerking zoekzones wonen en werken afgerond. In 2007 volgen de uitwerkingen landschappelijke versterking, ecologische poorten, water- en retentiegebieden, functieverandering en verevening en glastuinbouw. De uitwerkingen worden in de regio voorbereid via de projectorganisatie van de Stedendriehoek. Input vormen de ROV en het landschapsbeleidsplan. Doorlooptijd Tot 2008. Effecten voor de organisatie Extra inzet afdeling Ruimte en Beheer. Financiële effecten Geen financiële effecten.
32 - Modernisering Wet Sociale Werkvoorziening (programma 4) Ontwikkelingen De nieuwe Wsw die naar verwachting per 1 januari 2008 in zal gaan, betekent een toename van de regie en beleidsrol van de gemeente. Voortaan zal de Wsw via de gemeente gefinancierd worden en niet meer rechtstreeks aan Wsw bedrijven. De verwachting is dat dit niet meteen vanaf 2008 tot grote veranderingen zal leiden bijvoorbeeld in het beleid ten aanzien van Delta, maar op termijn zullen wellicht andere kaders worden gesteld. Eind 2007 zal een kadernota worden gepresenteerd. De financiering zal gekoppeld worden aan het aantal gemeentelijke SW geïndiceerden. Doorlooptijd Nieuwe wetgeving gaat op 1 januari 2008 in. Effecten voor de organisatie De regierol vanuit de gemeente neemt toe. Organisatorische effecten voor de organisatie worden niet verwacht. De nieuwe wetgeving zal gevolgen kunnen hebben voor de prioriteitstelling binnen de beleidsafdeling. Financiële effecten Vooralsnog worden geen grote financiële effecten verwacht, anders dan dat de voor de uitvoering van de nieuwe Wet beschikbare middelen via de gemeente begroting gaan lopen. Het rijksbudget zal via de algemene uitkering uit het Gemeentefonds naar de gemeenten toevloeien.
33 - Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (programma 5) Ontwikkelingen Eind december zal het IHP moeten worden vastgesteld. Vanaf 2008 zal vervolgens gewerkt worden aan het realiseren van de projecten die uit het IHP voortkomen en zal uiteindelijk moeten leiden tot een upgrading van het scholenbestand in de gemeente Brummen. Naast de projecten zal het IHP ook leiden tot een aanpassing van het huisvestingsonderhoudsprogramma. Doorlooptijd 10 jaar.
22
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
Effecten voor de organisatie Gedurende 10 jaar zal er een projectorganisatie moeten worden ingericht om de projecten op een goede manier vorm te geven. Hiervoor zal extra capaciteit nodig zijn. Bij de vaststelling van het IHP zal dit betrokken worden. Financiële effecten Het IHP en de daaruit voorkomende projecten zullen leiden tot een toename van de investeringen en daaruit voortvloeiende kapitaalslasten voor de komende jaren. Een eerste berekening bij het masterplan geeft aan dat dit tot een toename van de kapitaalslast kan leiden oplopend tot ca. € 300.000.
34 - Lokale Educatie Agenda (programma 5) Ontwikkelingen In 2007 zal de agenda voor de Lokale Educatieve Agenda worden opgesteld. Hierin zullen de schoolbesturen een belangrijke rol spelen. Verplichte onderwerpen van een LEA zijn: -
het voorkomen van segregatie het bevorderen van integratie de toelating naar het Voortgezet onderwijs het bestrijden van onderwijs achterstanden
De lokale educatieve agenda hoeft zich niet te beperken tot deze verplichte onderdelen. In overleg met schoolbesturen kan bekeken worden welke onderwerpen deel uit gaan maken van de lokale educatieve agenda. Doorlooptijd Uitwerking LEA: 1 jaar. Projecten: ntb. Effecten voor de organisatie In 2008 zal dit onderwerp ambtelijke capaciteit vragen, waarbij ook vanuit de schoolbesturen de nodige voorbereiding wordt verwacht. Financiële effecten Nog niet te overzien. Het onderwerp kinderopvang en basisonderwijs zal een effect hebben op de plannen voor de projecten vanuit het IHP.
35 - Ontwikkelingen kinderopvang op scholen, zorgplicht etc. (programma 5) Ontwikkelingen Zorgplicht Door de vorige onderwijsminister is een voorstel ontwikkeld om voor scholen de zorgplicht in te stellen. Volgens het voorstel zijn vanaf 2010 scholen zelf verantwoordelijk voor het organiseren van een goede zorgstructuur. Het regulier onderwijs heeft de verplichting om de zorgcapaciteit in de school te versterken, zodat ook aan kinderen met handicaps of problemen perspectief op een diploma kan worden geboden. Risico’s en problemen van kinderen worden vroegtijdig gesignaleerd en worden veelal opgepakt in het Zorgadviesteam. Opvang Vanaf het schooljaar 2007-2008 is het aanbieden van voor- en naschoolse opvang verplicht voor alle scholen. De school verzorgt dit alleen als ouders daarom vragen. De Brede schoolontwikkeling in de kern Brummen richt zich op de thema’s opvang en zorgverbreding en geeft dus voor een deel vorm aan deze ontwikkelingen. Naar verwachting zal binnen de lokale educatieve
23
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
agenda aandacht uitgaan naar het complementeren van de resultaten zodat aan beide plichten wordt voldaan. Harmonisatie peuterspeelzaal, kinderopvang en voorschool Al jaren wordt er vanuit verschillende kanten gepraat over samenwerking tussen peuterspeelzalen, kinderopvanginstellingen en voorscholen. Deze vorm van samenwerking wordt reëler sinds een initiatiefwetsvoorstel “Basisvoorziening en Ontwikkelingsstimulering” in behandeling is in de Tweede Kamer (Wetsvoorstel Hamer). Hierin wordt gepleit voor integratie van alle huidige kinderopvanginstellingen, peuterspeelzalen en voorscholen in kindercentra voor zorg en educatie. Het ministerie van SZW kent een mogelijkheid om een projectaanvraag te doen op het gebied van harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. In het regeerakkoord is opgenomen dat de regelgeving over kinderopvang, peuterspeelzalen en voor- en vroegschoolse educatie, waaronder de financiële tegemoetkoming aan ouders, wordt geharmoniseerd. In het huidige GOA-VVE-plan ligt het accent op de voorschoolse periode. Binnen de Brede schoolontwikkeling krijgt samenwerking en afstemming tussen peuterspeelzaal en kinderopvang aandacht en concrete afspraken worden gemaakt binnen het ontwerpteam van het MFC Brummen. De verwachting is dat dit onderwerp niet zal ontbreken op de lokale educatieve agenda. Doorlooptijd 2007-2010. Effecten voor de organisatie Afstemming GOA-VVE-beleid, peuterspeelzaalbeleid en Brede schoolontwikkeling. Daarnaast heeft de vormgeving van de integratie/harmonisatie consequenties voor het IHP. Financiële effecten Scholen ontvangen een basiszorgbudget en een bekostiging van de zorg aan geïndiceerde leerlingen. Alle basisscholen krijgen een vastbedrag en een bedrag per leerling om te voldoen aan de plicht voorschoolse en naschoolse opvang te leveren. De uiterste vorm van harmonisatie peuterspeelzaal, kinderopvang en voorschool betekent een ingrijpende integratie van financieringssystemen, waarbij gemeentelijke subsidies, rijksfinancieringen en ouderbijdragen en werkgeversbelastingen betrokken zijn.
36 - Centra voor jeugd en gezin (programma 7) Ontwikkelingen In het regeerakkoord heeft het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) een prominente plaats gekregen en een werkbudget van structureel € 400 miljoen. Vanuit de Centra moet zoveel mogelijk medische, sociale en educatieve ondersteuning voor ouders en kinderen worden georganiseerd. Te denken valt in ieder geval aan het consultatiebureau, opvoedingsondersteuning en gezinscoaching. Bij VWS is al een project CJG van start gegaan en een projectleider aangesteld. De VNG ziet het CJG als een kansrijk concept en heeft de contouren van een CJG geschetst in een visiedocument. Voor de lange termijn is voorzien in onderbrenging van de jeugdzorg bij de gemeenten en in een stelselwijziging. Het doel voor de komende 4 jaar is: -
Het concept CJG is in elke gemeente onder gemeentelijke verantwoordelijkheid ontwikkeld; Een incidenteel budget voor de ontwikkeling van het concept en een structureel extra budget voor het CJG als zodanig.
In de regio Oost-Veluwe is de pilot JOED geëvalueerd en is in Apeldoorn het motto uitgesproken “van JOED naar CJG”. De provincie is gestart met een project “gezin en opvoeding”. Hiermee beoogt de provincie gemeenten te ondersteunen, bij de ontwikkeling van de 5 gemeentelijke taken. Daarbinnen krijgt het concept CJG een plek. Ambtelijk is uitgesproken dat de provincie mogelijk kan ondersteunen als besloten wordt in regio-
24
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
naal verband het concept CJG op te zetten en uit te werken. Ook liggen er duidelijke linken naar Brede school en Cultuurhuus. Doorlooptijd Om goed toegeruste CJG te realiseren is een ingrijpend proces nodig dat enkele jaren zal bestaan. Met name de eerste periode 2007-2010. Effecten voor de organisatie Binnen de beleidsvelden (jeugd)gezondheidszorg, jeugdbeleid, WMO (prestatieveld 2 opvoed- en opgroeiondersteuning) zal voor de eerste fase van ontwikkeling en opzet tijd moeten worden gemaakt. Maar ook is inzet nodig -
vanuit communicatie voor bekendheid geven aan de ontwikkelingen vanuit onderwijshuisvesting vanwege afstemming IHP voor beoordeling van juridische (on)mogelijkheden voor verwerking van financiële consequenties
Financiële effecten De financiële middelen komen voor het CJG hoofdzakelijk uit de al bestaande middelen die in het gemeentefonds zijn opgenomen. Daarnaast zijn extra middelen nodig. Zowel het Rijk als de Provincie heeft budget geraamd. Van het Rijk wordt een doeluitkering verwacht en van de provincie stimuleringssubsidies.
25
Kadernota 2008-2011
26
Gemeente Brummen
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
Ontwikkelingen vanuit wetgeving, zonder keuzes
37 - Verplichte basisregistratie en eenmalige uitvraag (programma 1) Ontwikkelingen Voor de GBA moet elke overheidsorganisatie vanaf 1 januari 2010 persoonsgegevens verplicht gebruiken. Alle afnemers (dus ook de binnengemeentelijke) zijn dan verplicht de authentieke gegevens te gebruiken. De regelgeving voor de GBA als basisregistratie treedt in werking op 1 april 2007 en wordt tot 1 januari 2010 ingevoerd binnen de gehele overheid. Dit betekent dat de burger tegen een afnemer kan zeggen dat bepaalde algemene persoonsinformatie niet meer mag worden gevraagd, omdat daarvoor de authentieke gegevens in de GBA moeten worden gebruikt. Op het terrein van Werk en Inkomen sluit hier de wetgeving op aan met betrekking tot de eenmalige uitvraag van gegevens. Gemeenten zijn verplicht om vanaf mei 2007 gegevens aan te leveren voor het vullen van een digitaal klantdossier (DKD). Per 1 januari 2008 treedt dan de wetgeving tot eenmalige uitvraag in werking voor organisatie op het terrein van werk en inkomen. Inwoners moeten hun gegevens in kunnen zien en kunnen aangeven als zaken niet kloppen. Bij aanvragen van burgers voor bijvoorbeeld een uitkering moet dan verplicht gebruik gemaakt worden van vastgelegde gegevens vanuit het DKD. Er mag dan geen dubbele uitvraag meer plaatsvinden van deze gegevens. Doorlooptijd 2007 tot 2010 Effecten voor de organisatie Het wordt van belang de controle op de basisregistraties te intensiveren. Indien gegevens niet correct zijn kunnen hier mogelijk aansprakelijkheidsrisico’s uit ontstaan. Intern moeten de processen herijkt worden om gebruik te kunnen maken van de verplichte basisregistraties. De eenmalige uitvraag Werk en Inkomen betekent dat ook hierop de werkprocessen aangepast moeten worden. Afhankelijk van de ontwikkelingen van de uitbesteding van de Wwb zal hier tijdig aan gewerkt moeten worden. Financiële effecten Vooralsnog niet te overzien.
38 - Actualisatie bestemmingsplannen (programma 2) Ontwikkelingen Op zich wordt de actualisatie conform het plan van aanpak verzorgd. Wel is er in verband met de oude bestemmingsplannen meer tijd en afstemming nodig om de producten anno 2007 van goede analoge en digitale kwaliteit te krijgen. Doorlooptijd Tot 2011 Effecten voor de organisatie Geen, voorzien in de beheersorganisatie Financiële effecten Al opgenomen in de meerjarenbegroting.
27
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
39 - Wet gemeentelijke watertaken (programma 2) Ontwikkelingen De Tweede Kamer heeft onlangs de “Wet Gemeentelijke Watertaken” aangenomen. Met deze wet wordt de verantwoordelijk van gemeenten voor water uitgebreid. Op dit moment overzien wij de reikwijdte van de nieuwe wet nog niet in zijn geheel maar kort gezegd is de gemeente niet langer alleen voor de verwerking van huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater verantwoordelijk maar ook voor hemelwater en ingezameld grondwater. Er staat een redelijke overgangstermijn voor de invoering van de wet. In ieder geval zullen over 5 jaar de gemeentelijke rioleringsplannen op de nieuwe wetgeving moeten zijn aangepast. Vanwege deze nieuwe taak zal ook de Gemeentewet worden aangepast om een passende bekostigingssystematiek aan gemeenten te bieden. Het huidige rioolrecht kent een retributiekarakter wat betekent dat de gemeente een dienst levert waaraan een individueel profijt van een burger is gekoppeld. Met de nieuwe wet zal de gemeente ook maatregelen moeten kunnen nemen die een collectief belang dienen. Doorlooptijd Voor beoordeling van de consequenties en de vertaling daarvan in een nieuwe verordening inclusief de nieuwe wijze van heffen verwachten wij zowel 2007 als 2008 nodig te hebben. Effecten voor de organisatie Er is op dit moment geen capaciteit gepland voor de vertaling van deze wettelijke taak in gemeentelijk beleid en vervolgens de aanpassing van de bestaande uitvoeringsplannen. Wanneer hier extra middelen voor nodig zijn laten wij dit tijdig weten. Financiële effecten Hoe de nieuwe bekostigingsystematiek (vasthouden aan 100% kostendekkendheid of een deel van de collectieve voorzieningen uit de algemene middelen) er uit zal zien, is nu nog niet te zeggen. Wel zijn er lastenverzwaringen voor onze inwoners te verwachten. Het is echter te vroeg om een betrouwbare uitspraak over de hoogte daarvan te doen.
40 - Wet Ruimtelijke Ordening (programma 2) Ontwikkelingen Per 1 januari 2008 treedt de nieuwe WRO in werking. Dit heeft consequenties voor de te hanteren instrumenten om te komen tot realisatie van plannen. Artikel 19 wordt afgeschaft. Projectbesluiten, bestemmingsplannen en ontheffingen zijn de nieuwe instrumenten. De provincie wordt adviseur i.p.v. toetser. Bestemmingsplanprocedure wordt verkort: geen goedkeuring provincie meer, maar na vaststelling door raad direct beroepstermijn. Provincie kan wel interveniëren of zelf een bestemmingsplan opstellen. Doorlooptijd Tot 2009 Effecten voor de organisatie Kennis van de nieuwe WRO en aanpassing van werkprocessen is noodzakelijk. Dit vraagt om extra ambtelijke inzet. Financiële effecten Extra ambtelijk inzet.
41 - Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)(Programma 2) Ontwikkelingen Deze wet beoogt een procedurele integratie en inhoudelijke coördinatie van een aantal vergunningstelsels op het gebied van ruimte, bouwen, milieu, natuur en monumenten alsook van een aantal gemeentelijke vergunningen. Meer specifiek valt te denken aan de aanlegvergunning, sloopvergunning, bouwvergunning, gebruiksvergunning, milieuvergunning en –melding, monumentenvergunning, maar ook bijvoor-
28
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
beeld de kapvergunning, inritvergunning, rioolvergunning en reclamevergunning. De wet treedt naar verwachting op 1 januari 2008 in werking. Vanaf dat moment kan een aanvrager alle benodigde vergunningen met één formulier aanvragen, indien gewenst digitaal. Er is één bevoegd gezag, één beslistermijn, één besluit en één bezwaar/beroepsmogelijkheid.
Doorlooptijd Uitgaande van inwerkingtreding op 1 januari 2008, vindt de invoering van de wet plaats in 2007. Er wordt een project opgestart. Effecten voor de organisatie Meer onderlinge afstemming binnen de afdeling Ruimte – en regelmatig met andere afdelingen - om op het juiste tijdstip de gewenste, gecombineerde omgevingsvergunning te verlenen. Door middel van de invoering van de workflowmodule BWT4all (zie hoofdstuk Interne ontwikkelingen) wordt de onderlinge afstemming vergemakkelijkt. Financiële effecten De invoeringskosten drukken hoofdzakelijk op de begroting 2007 (€ 40.000). Voor 2008 is naar huidige inzichten nog een bedrag geraamd van € 10.000. In de vastgestelde begroting 2007-2010 is hiermee al rekening gehouden. De kosten zullen met name worden aangewend om digitale aanvragen te kunnen verwerken.
42 - Monumentenwet (programma 2) Ontwikkelingen Naar verwachting treedt op 1 augustus 2007 de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking. De wet wordt opgenomen in de bestaande Monumentenwet. De wet houdt in dat, wanneer er bodemverstorende werkzaamheden gaan plaatsvinden in een gebied met een archeologische verwachtingswaarde, er een deskundig archeologisch onderzoek moet worden verricht. Bij bodemverstorende werkzaamheden moet men denken aan bouwen, slopen en bijvoorbeeld aanleg van wegen. De gebieden met archeologische verwachtingswaarde worden ook wel attentiegebieden genoemd. Deze staan aangeduid op de archeologische waardekaart, die meestal als bijlage bij het Streekplan is gevoegd. Gemeentebesturen hebben de plicht om deze attentiegebieden via een bestemmingsplan adequate bescherming te bieden. Brummen is hier al mee bezig. Doorlooptijd De wet treedt naar verwachting op 1 augustus 2007 in werking. Effecten voor de organisatie Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet op de archeologische monumentenzorg zal een aantal andere wetten worden aangepast: • • • • • • •
Woningwet en het Besluit indieningvereisten aanvraag bouwvergunning Wet op de Ruimtelijke Ordening Grondwaterwet Wet milieubeheer Ontgrondingenwet Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO)
De wetswijzigingen worden in de bestaande procedures meegenomen. Financiële effecten Er zijn geen financiële consequenties voor de ambtelijke organisatie.
29
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
43 - Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit) (programma 2) Ontwikkelingen Waarschijnlijk nog in 2007 zal het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken in werking treden. Hierin zullen de lokale gebruikstechnische voorschriften uit de gemeentelijke Bouwverordening worden geüniformeerd tot een landelijk besluit. Het aantal gebruiksvergunningplichtige bouwwerken zal aanzienlijk verminderen, mogelijk zelfs met tachtig procent. Alleen in gevallen waarin sprake is van grotere risico’s door de aanwezigheid van grote aantallen mensen, mensen in een kwetsbare situatie en/of minder zelfredzame en overige kwetsbare mensen in het bouwwerk, zal een gebruiksvergunning nog nodig zijn. In alle andere gevallen zal met een melding kunnen worden volstaan, dan wel zullen de algemene regels van toepassing zijn. De inwerkingtreding van het Gebruiksbesluit is nog niet bekend; er zijn geluiden dat het augustus 2007 zal zijn. Doorlooptijd Onbekend Effecten voor de organisatie Door de inwerkingtreding van het Gebruiksbesluit zal het zwaartepunt van de werkzaamheden zich verleggen van vergunningverlening (team Frontoffice & Vergunningen) naar toezicht en handhaving (team Handhaving). De financiële effecten zijn dat er minder leges worden ontvangen doordat er minder gebruiksvergunningen worden verstrekt. Daarnaast zijn er personele gevolgen in de zin van verschuiving van werkzaamheden van team Frontoffice&Vergunningen naar team Handhaving. Financiële effecten Er zijn geen financiële consequenties voor de ambtelijke organisatie. Er zullen nauwelijks nog leges worden ontvangen. In de begroting 2007 en volgende jaren is hiermee al rekening gehouden.
44 - Grondexploitatiewet (programma 2) Ontwikkelingen Per 1 januari 2008 treedt de grondexploitatiewet in werking. In een bestemmingsplan en exploitatieplannen kan de gemeente haar wensen vastleggen, ook voor wat betreft de volkshuisvestingaspecten. Doorlooptijd Onbekend Effecten voor de organisatie Kennis van de grondexploitatiewet en aanpassing van werkprocessen is noodzakelijk. Dit vraagt om extra ambtelijke inzet. Financiële effecten Geen
45 - Activiteitenbesluit (milieu) (programma 3) Ontwikkelingen Onder dit besluit worden elf van de bestaande niet-agrarische 8.40-AMvB’s Wet milieubeheer samengevoegd tot één nieuwe AMvB voor industrie en diensten. Nu geldt per branche nog een AMvB, zoals voor bouw- en houtbedrijven, detailhandel en ambachtsbedrijven en horeca-, sport- en recreatiebedrijven. Het nieuwe Activiteitenbesluit gaat niet meer uit van branches, maar van activiteiten. Vele van de huidige vergunningspichtige bedrijven zullen onder het Activiteitenbesluit gaan vallen. Inwerkingtreding wordt verwacht in 2007. Doorlooptijd Onbekend
30
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
Effecten voor de organisatie Het Activiteitenbesluit heeft effecten voor vergunningverlening en handhaving. Welke deze effecten zijn, is nog niet helemaal te overzien. De VNG heeft in een brief aan de minister aangegeven het besluit zeer ingewikkeld te vinden en heeft aangedrongen op een maximale invoeringstermijn voor gemeenten. De effecten zijn van personele aard. De invoering van het besluit zal de nodige tijd kosten voor vergunningverlener en handhaver. Financiële effecten Er zijn geen financiële consequenties voor de ambtelijke organisatie.
46 - Bouwstoffenbesluit (programma 3) Ontwikkelingen Het Bouwstoffenbesluit is de afgelopen jaren geëvalueerd. Hierbij kwamen knelpunten naar boven die niet eenvoudig zijn op te lossen. Daarom streefde het ministerie van VROM er naar het Bouwstoffenbesluit op 1 januari 2007 te vervangen door het Besluit bodemkwaliteit dat alleen specifiek op bodem is gericht. Het bouwstoffenbesluit (nieuw) zal zich alleen richten op de kwaliteit van vormgegeven bouwstoffen. Dit is nog niet gebeurd. Doorlooptijd Onbekend Effecten voor de organisatie Kennis van de Besluit bodemkwaliteit en het nieuwe Bouwstoffenbesluit en aanpassing van werkprocessen is noodzakelijk. Dit vraagt om extra ambtelijke inzet voor zowel de werkprocessen als eigen werken. Financiële effecten Extra ambtelijke inzet en voor de invoering uren en cursus.
47 - Wet Geluidhinder (programma 3) Ontwikkelingen De Wet geluidhinder is gewijzigd. De belangrijkste wijziging die van invloed is op de werkzaamheden van de gemeente is, dat de bevoegdheid voor het verlenen van een hogere waarde wordt gedecentraliseerd naar Burgemeester en Wethouders. Nieuw in de gewijzigde Wet geluidhinder is verder de registratieplicht. Burgemeester en Wethouders moeten de vastgestelde hogere grenswaarden zo snel mogelijk inschrijven in het kadaster. Doorlooptijd Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder in werking getreden Effecten voor de organisatie Het ontwikkelen van een beleidsregel waarin voorwaarden en factoren worden benoemd die zullen worden gehanteerd bij het afgeven van een ontheffing hogere grenswaarde . In de nieuwe wet is geregeld dat procedures op grond van de wet en de daarop gebaseerde regelgeving, die lopen op het tijdstip waarop dit wetsvoorstel in werking is getreden, worden afgemaakt conform het oude recht. Facultatief kan ook binnen drie maanden na inwerkingtreding nog een keuze gemaakt worden om de huidige wet of de gewijzigde wet toe te passen bij te nemen besluiten. Financiële effecten De inschrijvingen in het kadaster van de afgegeven hogere grenswaarde zullen voor rekening van de gemeente komen
31
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
48 - Bodem (programma 3) Ontwikkelingen In 2007 komt er een Handreiking Gemeentelijk Bodembeleid. Bodem+, het Gelders Bodemberaad en het platform Bodembeheer Brabant, ontwikkelen gezamenlijk een handreiking voor gemeenten. Besluit bodemkwaliteit, gaat waarschijnlijk 1 juli 2007 in. (zie Bouwstoffenbesluit) Doorlooptijd Onbekend Effecten voor de organisatie Tijd voor (bij)scholing. Het volgen van cursussen. Er komen meer mogelijkheden om licht verontreinigde grond af te zetten. Gemeente kan eigen beleid hiervoor ontwikkelen (binnen aangegeven kaders). Financiële effecten Maken van gemeentelijk beleid (uitbesteden of zelf maken). Ingeschatte uren: 150 (€12.000 extern) Extra ureninzet.
32
Kadernota 2008-2011
Gemeente Brummen
Financiële gevolgen van de genoemde ontwikkelingen
Onderwerp Lokale ontwikkelingen Projectmatig werken Tijdelijk team "Ligt op groen" Structuurvisie Ijsselsprong, meerkosten Ontwikkeling economische visie Kwaliteitsborging bouwgrondexploitatie Aanbrengen bermversteviging buitenwegen Parkeervoorzieningen sportcomplexen Ruiming begraafplaatsen Brummen en Eerbeek Voortzetting breedtesportbudget voor 2009 Concentratie werkplaatsen op basis van € 1,5 miljoen, netto Vervallen stelpost huisvesting afdeling beheer Efficiency-effect centrale werkplaats Wettelijke ontwikkelingen met keuzes Kapitaallasten project "andere overheid" Aanvullende formatie handhaving Gevolgen Integraal Huisvestingsplan Onderwijs IHP Centra voor jeugd en gezin Wettelijke ontwikkelingen zonder keuzes Totaal van de genoemde onderwerpen
2008
2009
2010
160.000
160.000
36.890 104.049 76.160 40.000 87.417 -40.000
58.085 104.049
79.280 104.049
pm. 87.417 -40.000 pm.
pm. 87.417 -40.000 pm.
51.494 83.000 pm. pm.
109.238 83.000 pm. pm.
166.982 83.000 pm. pm.
224.726 83.000 pm. pm.
pm.
pm.
pm.
pm.
50.000 160.000 40.000 50.000 25.000 15.695 77.049
37.500
589.738
656.754
619.533
2011
538.472
33
Kadernota 2008-2011
34
Gemeente Brummen
NOTULEN van de openbare opiniërende vergadering van de raad van de gemeente Brummen, gehouden op 24 mei 2007 om 20.00 uur in het gemeentehuis Voorzitter Griffier Notulist
: de heer N.E. Joosten bc, burgemeester : de heer H. de Boer : mevrouw ing. C. van Middelkoop
Aanwezig: namens de PvdA : de heer B.Q. Groot, mevrouw E.G.S.J. ter Hoeven, mevrouw M.A. de Jong, mevrouw B.G. Smith, mevrouw J. Soer, mevrouw J. Holtslag en de heer W. van Weteringen namens het CDA : de heer G.S.W. te Bokkel, de heer J.B. Paauw en mevrouw G.J. Ypma namens de VVD
: de heer J.A.C.M. Elbers, de heer E. de Jong en mevrouw G.J. Verver
namens het IPV
: de heer F.L.J. Bruning, de heer H.J. de Looff, mevrouw M.E. Meindersma en mevrouw I.M. Roelands, mevrouw T. Yanar
wethouders
: de heer D. ter Maat, de heer G. van Klinken en de heer E.M. van Ooijen
Afwezig
: de heer R.A. Pawlot
Bijlagen bij deze notulen: 1. Schriftelijke reactie de heer De Lange. 2. Schriftelijke reactie de heer Brogtrop, werkgroep Kulturhus Eerbeek. 3. Schriftelijke reactie de heer Gores, LTO noord. 4. Schriftelijke reactie de heer Van Luijn, werkgroep Breedtesportimpuls. 1. Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering om 20.10 uur. Hij heet iedereen van harte welkom. De voorzitter licht de kadernota kort toe. Tevens geeft hij aan wat de vergaderorde van vanavond zal zijn. - wethouder financiën geeft een toelichting - insprekers (aangemelde en spontane aanmeldingen) - gelegenheid voor de raad vragen te stellen aan de insprekers - gelegenheid voor de raad vragen te stellen aan college - raad onderling in debat - schorsing - beschouwingen van de verschillende fracties 2. Vaststelling agenda De voorzitter stelt de agenda ongewijzigd vast. 3. Kadernota Toelichting op de kadernota door de wethouder financiën: de heer Ter Maat. De heer Ter Maat geeft aan dat dit de eerste kadernota in deze raadsperiode is. De nota is bedoeld om tot een aansturing te komen voor het college voor de financiële begroting 2008. Er is een opsplitsing gemaakt tussen de lokale ontwikkelingen en ontwikkelingen vanuit (landelijke) wetgeving, met en zonder keuzes.
2
In de kadernota heeft het college punten genoemd die naar de mening van het college prioriteit verdienen: het realiseren van de woningbouwopgave, de verdere ontwikkeling van Wmo, een concrete agenda voor plattelandsontwikkeling en herhuisvesting basisonderwijs. Het college heeft met de kadernota aan willen geven welke ontwikkelingen zij ziet en welke effecten deze ontwikkelingen hebben op de ambtelijke organisatie en de financiële situatie van de gemeente. Insprekers - De heer De Lange namens bewoners Knoevenoordstraat. Namens de bewoners van de Knoevenoordstraat maakt de heer De Lange bezwaar tegen het plan om grasbetonstenen als bermversteviging aan te brengen in het buitengebied. (Zie bijlage 1 voor de schriftelijke reactie.) De heer De Jong vraagt of de heer De Lange een andere oplossing in gedachten heeft. De heer De Lange ziet het storten van gemalen puin als een oplossing, indien het op het juiste moment gebeurt. (niet als de wegen al modderig zijn). De heer De Lange verwacht dat wanneer er grasbetonstenen aangebracht worden, dit zal worden gezien als een wegverbreding waardoor de snelheid van het verkeer alleen maar zal toenemen. Hij is van mening dat er iets gedaan worden aan de hoeveelheid verkeer en het terugbrengen van de snelheid. De heer Bruning vraagt hoe de heer De Lange denkt de hoeveelheid verkeer terug te brengen. De heer De Lange noemt als oplossingen: doorgaand verkeer niet toestaan en instellen van eenrichtingverkeer (waarbij camera’s worden neergezet ter controle). Hij is van mening dat er een oplossing gezocht moet worden voor het doorgaande verkeer, vooral de verbinding tussen de Eerbeekse weg en de N348, zodat de wegen in het buitengebied niet meer voor sluipverkeer gebruikt worden. De heer Van Weteringen vraagt aan de wethouder of hij het goed begrepen heeft dat er al vergevorderde maatregelen op stapel staan met betrekking tot de aanpassing van wegen in het buitengebied (daarbij doelt hij op de Knoevenoordstraat en de Rhienderensestraat). - De heer Brogtrop, namens de werkgroep Kulturhus Eerbeek. De heer Brogtrop geeft aan dat er een realisatiegroep in het leven is geroepen. Deze realisatiegroep is van mening dat de gemeente Brummen de regie ter hand moet nemen, wil het project kans van slagen hebben. De heer Brogtrop doet een dringend beroep op de gemeente daarbij gebruik te maken van de kennis en kunde van de realisatiegroep Kulturhus Eerbeek. Daarnaast verzoekt hij de raad of de vrijgekomen Vitensgelden ingezet kunnen worden voor de ontwikkeling van het Kulturhus in Eerbeek. De heer Brogtrop geeft aan dat de wil voor realisatie er is, zowel bij de politiek als bij de verschillende organisaties. (Zie bijlage 2 voor de schriftelijke bijdrage.) De heer Elbers verbaast zich over de timing waarop de hulp van de gemeente wordt ingeroepen. Hij vraagt de heer Brogtrop waarom dat niet verderop in het traject gebeurt. De heer Brogtrop geeft aan dat de werkgroep gewoon doorgaat, maar dat op een gegeven moment de gemeente haar verantwoordelijkheid zal moeten nemen. De regie nemen van het project is een voorwaarde om tot een succes te komen met betrekking tot het realiseren van een Kulturhus. De heer Groot vraagt over welke omvang het gaat financieel gezien. De heer Brogtrop antwoordt dat de werkgroep nog te kort bezig is om daar zicht op te hebben. De heer Paauw complimenteert de werkgroep met de al ontwikkelde activiteiten. De heer Paauw constateert dat de werkgroep onderscheidt maakt in het plan van aanpak tussen onderzoek naar locatie en onderzoek naar hoe het er uit moet komen te zien. Hij vraagt aan de heer Brogtrop of dat juist is en of het niet beter zou zijn om dat gelijk op te laten gaan om te kunnen beoordelen welke scenario’s er zijn. De heer Brogtrop geeft aan dat het in een ideale situatie mooi zou zijn, maar de druk voor snelle realisatie vanuit de bevolking is hoog. De werkgroep wil niet op andere plannen wachten (zoals de herinrichting van de kern in Eerbeek). De heer Paauw vraagt wanneer de regie begint; op welk punt de realisatiegroep niet meer verder kan en de gemeente echt nodig heeft. De heer Brogtrop wil eerst de mogelijkheden onderzoeken en een inventarisatie opmaken; daarna pas kijken welke locatie het meest geschikt is. Hij verwacht dat in september de realisatiegroep zover is. De heer Mascini vraagt wat er is gedaan met de inventarisatie.
3
De heer Brogtrop antwoordt dat de werkgroep een inventarisatie heeft gemaakt van organisaties die daarvoor in aanmerking komen. De website zal actiever worden gebruikt. Daarbij hoopt hij dat de aanwezige pers aandacht aan dit onderwerp zal willen besteden. De heer Bruning vraagt wat de verwachtingen zijn van de werkgroep ten aanzien van de regiefunctie van de gemeente. De heer Brogtrop wil voorkomen dat er door de werkgroep gegevens worden opgevraagd die bij het gemeentehuis al bekend zijn. Hij geeft aan dat de werkgroep graag gebruik maakt van de kennis aanwezig in het gemeentehuis. In de kadernota staat aangegeven dat de gemeente de regie wil voeren bij dit project. De werkgroep zal de regisseur kritisch blijven volgen. - De heer Gores, namens LTO Noord (zie bijlage 3 voor de schriftelijke reactie). De heer Te Bokkel leest in de reactie dat LTO noord graag ziet dat de boerderijen verspreid blijven over de gemeente. Hij vraagt aan de heer Gores hoe hij zich dat voor stelt. De heer Gores is van mening dat in elke zone de gelegenheid moet zijn voor een landbouwbedrijf zich te ontwikkelen en niet dat er een dermate terughoudend beleid is dat landbouwbedrijven in bepaalde zones doodbloeden. Dit komt naar zijn mening de aantrekkelijkheid van het gebied niet ten goede. De landbouw heeft het gebied gemaakt tot wat het nu is. De heer Te Bokkel vraagt of de heer Gores denkt aan verplaatsing van bedrijven. De heer Gores geeft aan dit een erg dure maatregel te vinden: de financiën kunnen wat hem betreft beter op een andere plek worden ingezet. De heer Van Weteringen vraagt of de heer Gores meer mogelijkheden wenst ten aanzien van de bouwblokgrootte dan in het huidige bestemmingsplan wordt aangegeven. De heer Gores geeft aan dat de bouwblokken nu nog groot genoeg zijn. Over 10 jaar is het bouwblok vol en zit het bedrijf op slot. Naar zijn mening stelt het streekplan voor de melkveehouderijbedrijven geen maximum aan de bouwblokgrootte, wel wordt dat gedaan voor intensieve veehouderijen. De heer Elbers leest in de reactie dat er een aantal zaken is waar LTO noord tegen aan loopt: bouwblokgrootte en de mogelijke verkaveling. Hij vraagt de heer Gores of er nog meer zaken zijn waar hij tegen aan loopt waar de gemeente Brummen in zijn ogen te veel regels oplegt. De heer Gores is van mening dat het niet alleen aan de gemeente is. Veel wordt door de provinciale en landelijke politiek opgelegd. Ten aanzien van het verkeersbeleid geeft hij aan het gebruik van grasbetonblokken wel een goede ontwikkeling te vinden. Vooral voor de zware vrachtwagens die de producten leveren en afhalen. Met betrekking tot natuurontwikkeling is de heer Gores van mening dat er een vorm van schaduwwerking uitgaat bij het vaststellen van natuurzones; agrariërs die daar last van hebben dienen daarvoor gecompenseerd te worden. - De heer Scholten, namens Stichting Archipel De heer Scholten wil samenhang aanbrengen in de onderwerpen genoemd onder de nummers 33, 34, 35, 36 en 22 in de nota. Er komen belangrijke ontwikkelingen aan, waarin scholen een belangrijke rol spelen. Daarom moet worden gezocht naar samenhang en afstemming. Hij is van mening dat de realisatie van een Kulturhus meegenomen kan worden bij de ontwikkeling van de brede school. De brede school en het centrum voor jeugd en gezin moet niet afzonderlijk worden bekeken, maar in samenhang worden ontwikkeld. Het gaat in beide gevallen om zorg aan kinderen. De heer Scholten is van mening dat onderwijs de vindplaats is van kinderen die zorg nodig hebben. Bij de afronding van het beleidsplan van de Stichting is een aantal plannen benoemd: - scholen moeten op termijn toegroeien naar een educatief centrum, waarbij de school als onderdeel van een centrum voor kinderen van 0 -12 jaar (en wellicht tot 16 jaar); - om het centrum heen een vangnet van zorg (hier vindt de koppeling met het centrum voor jeugd en gezin plaats). De heer Scholten denkt dit te realiseren door de buitenschoolse opvang (bso) via een nevenstichting van Stichting Archipel uit te laten voeren; uitvoering te geven aan het beleidsplan en invulling te geven aan de genoemde doorgaande lijn en de coördinatie tussen de verschillende organisaties en instellingen te verbeteren. Mevrouw De Jong vraagt in hoeverre de Stichting Archipel betrokken is bij de projecten rondom zorgcoördinatie. De heer Scholten is van mening dat de Stichting Archipel daar nog onvoldoende bij betrokken is.
4
Mevrouw Ypma vraagt of de heer Scholten op de hoogte is van het project jeugdzorgadviesteams, als voorbeeld van onderlinge samenwerking. De provincie heeft daar geld voor beschikbaar gesteld. In het voortgezet onderwijs is dit al gangbaar, maar in het basisonderwijs nog niet. De heer Scholten weet dat er voorbeelden zijn te noemen waar al van samenwerking sprake is. De heer Paauw vraagt of het juist is dat hij constateert dat de scholen de vindplaats voor de zorg worden genoemd, dat de heer Scholten vindt dat de Stichting Archipel een nevenstichting wil oprichten om op het gebied van welzijn actief te worden en dat de Stichting Archipel dat wil aanbieden. De heer Paauw vraagt zich af of de Stichting Archipel hiervoor financiering van de gemeente vraagt. De heer Scholten geeft aan dat er een doorgaande lijn moet zijn voor kinderen van 0-12 of 16 jaar. Daarom heen moet de zorg goed georganiseerd worden. De Stichting denkt dit te realiseren door het oprichten van een nevenstichting. Over de financiering van deze stichting is nog niet nagedacht. De heer Groot vraagt zich af of er geen problemen ontstaan tussen de verschillende scholen (de openbare en bijzondere scholen). De heer Scholten is van mening dat de Stichting Archipel een initiatief neemt waaraan een ieder die wil meedenken en meedoen van harte welkom is. - heer Van Luijn, namens de stuurgroep Breedtesportimpuls. De heer Van Luijn spreekt in naar aanleiding van punt 23 uit de kadernota. Hij houdt een pleidooi voor een eerder productie van de sportnota (in de tweede helft van 2008), die de sportverenigingen duidelijk moet maken waar zij in de toekomst voor staan. Slechts op die manier kunnen zij beleid maken om organisatorisch en financieel gezond te zijn en te blijven. (Zie bijlage 4 voor de schriftelijke reactie.) De raadsleden hebben geen vragen aan de heer Van Luijn. - mevrouw Ten Holder, namens de Stichting Welzijn Brummen (SWB). Mevrouw Ten Holder spreekt haar waardering uit voor de Kadernota. Naar aanleiding van het jaarrapport van de SWB is een maatschappelijke agenda besproken; veel van de onderwerpen uit die agenda zien we terug in de kadernota. Mevrouw Ten Holder plaatst een opmerking over het centrum voor jeugd en gezin: De SWB wil graag haar expertise inzetten om mee te denken over de vormgeving van beleid in de gemeente Brummen. Daarnaast geeft ze aan dat er al een soort zad (een zorgnetwerk) is in de gemeente Brummen. Dit zorgnetwerk treedt in werking wanneer er een kind is met speciale problemen. Vanuit de verschillende disciplines is ervaren dat een ketenaanpak erg belangrijk is. Mevrouw Ten Holder zegt samen met Archipel verder aan het ketenregime te willen werken. Mevrouw Ypma vraagt aan mevrouw Ten Holder wat de inbreng van de interne begeleiders (IB-ers) is bij de zorgadviesdienst (zad). Mevrouw Ten Holder geeft aan dat er een verbindingsschakel is gemaakt door middel van de schoolmaatschappelijke werker. Inzetten van een dergelijk tussenpersoon werkt drempelverlagend. Ook de GGD heeft een drempelverlagende functie door de toepassing van het opvoedingsspreekuur. De SWB ziet dat het vertrouwen groeiende is. De heer De Looff constateert dat (op de naam na) de SWB dus al een centrum voor jeugd en gezin heeft. Mevrouw Ten Holder geeft aan dat de SWB participeert in het zorgnetwerk. Dit zorgnetwerk treedt pas in een later stadium van het proces in werking. De bedoeling van een centrum voor jeugd en gezin is dat het al in een eerder stadium zaken signaleert; het moet nog meer in het preventieve jeugdbeleid ingebed gaan worden. De heer Elbers merkt op dat het in Nederland bol staat van de zorginstellingen. Nu is er een gat in de markt waar verschillende instellingen in willen stappen. Hij mist de communicatie tussen de verschillende zorginstellingen hierover. Mevrouw Ten Holder geeft aan dat Brummen niet met elke hype aan de slag wil gaan. Ze pleit er voor om te kijken naar wat er al is, ga dat verder verfijnen. Ze merkt op dat de voorzieningen er al wel zijn, maar dat er onvoldoende wordt samengewerkt. In het Integraal jeugdbeleid is opgenomen dat de regie in handen van de gemeente komt. Dit wordt toegejuicht door de SWB. De heer Scholten reageert hier op met te zeggen dat goed moet worden gekeken naar welke nieuwe ontwikkelingen er aan komen, en hoe daar op gereageerd moet worden. Hij geeft aan geen verschil van mening te hebben met de SWB; er zal afstemming moeten plaatsvinden.
5
De voorzitter schorst de vergadering voor vijf minuten. Heropening De voorzitter geeft een samenvatting van wat is gezegd door de insprekers. De voorzitter stelt de raad in de gelegenheid vragen te stellen aan het college. Raad De heer De Looff heeft een vraag ten aanzien van het sluipverkeer in het buitengebied. Er is een aantal aanbevelingen gedaan door de insprekers. Hij vraagt of het college al aan de slag is met een verbinding tussen de Eerbeekse weg en de N348 en of dat in deze Kadernota wordt meegenomen. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Gores met betrekking tot natuurontwikkeling vraagt de heer De Looff het college of er compensatie aan de agrarische sector plaatsvindt. De heer Paauw heeft een aantal vragen van algemene aard: - De ontwikkeling van de organisatie (ontwikkeling van een organisatie gericht op beheersing naar een ontwikkelorganisatie) in relatie tot het ambitieniveau van de gemeente voor de komende 10 jaar. Hij wil van het college horen hoe het college tegen dit probleem aankijkt. - Ook vraagt hij verduidelijking over de term ‘meer projectmatig werken’ en hoe projectmatig werken zich verhoudt tot de eigen verantwoordelijkheid van de lijnafdelingen. Hij vraagt daarbij wat de visie van het college is op hoe de organisatie zich op dat punt verder zou moeten ontwikkelen. - De heer Paauw vraagt welke vergroting van de mogelijkheden het college ziet om meer te gaan samenwerken met andere gemeenten (ook gezien de relatief afnemende budgetten voor gemeenten). De heer Paauw mist in de Kadernota de visie op het gebied van economie. Vindt het college wat in het bestuursakkoord staat dan niet voldoende om de economische uitgangspunten voor het bestuursakkoord voor de manier van werken komende jaren gestalte te geven en wat is de menig van het college ten opzicht van de ingebrachte brief van de Kamer van Koophandel waar in feite wordt gezegd dat het een overbodige activiteit is, Er is een aantal reacties gekomen met betrekking tot het elektronische kinddossier en over het alcoholmatigingsproject Stedendriehoek. De heer Paauw wil graag van het college een reactie hierop. Met betrekking tot het Kulturhus vraagt de heer Paauw waar het college vindt dat de regie moet beginnen. De heer Elbers is van mening dat een aantal vragen vaag beantwoord zijn. Als voorbeeld noemt hij vraag 12. Hij vraagt een toelichting van het college op de opmerking dat er geen economische visie nodig is. De heer Elbers is van mening Brummen, een kleine gemeente, een heel grote economie heeft. Mevrouw Verver merkt op dat er in de jaren ’90 een economische visie is opgesteld. Ze vraagt zich af waar die notitie is gebleven. College: De heer Ter Maat zegt ten aanzien van het sluipverkeer in het buitengebied dat hij een rapport heeft ontvangen van de Stichting Buitengewoon Brummen, opgesteld door bureau Alterra en de Universiteit van Wageningen. Er zijn twee bijeenkomsten geweest voor burgers met ondersteuning van bureau Goudappel Coffeng die vanuit de gemeente de opdracht heeft gekregen hun visie op het probleem te geven. Hij hoopt voor de zomervakantie met een advies te komen. De heer Ter Maat zet vraagtekens bij de opmerking dat de gemeente de boeren iets afneemt, omdat de raad heeft duidelijk in de ruimtelijke ontwikkelingsvisie aangegeven hoe de gemeente met haar buitengebied wenst om te gaan. Met betrekking tot natuurontwikkeling geeft de heer Ter Maat aan dat het college een Nota plattelandsontwikkeling heeft opgesteld. Het college geeft daarin een visie op mogelijkheden voor subsidies. De heer Ter Maat geeft aan dat de gemeente een ontwikkeling doormaakt van een beheersgemeente naar een ontwikkelgemeente. Dit vereist een andere manier van (samen)werken. Hiertoe zullen medewerkers geschoold moeten worden. De heer Ter Maat is ten aanzien van samenwerking met andere gemeenten van mening dat daar waar Brummen kan samenwerken met andere gemeenten en/of in de regio dan zal het college dat niet nalaten. De heer Van Ooijen gaat in op de rol van de gemeente met betrekking tot de regie van het project Kulturhus. In het bestuursakkoord is het Kulturhus als maatschappelijke opdracht neergezet. De gemeente kan meerdere rollen heen. Over de precieze rol van de gemeente en wanneer de regiefunctie dient te starten, moet van gedachten worden gewisseld met de diverse betrokken organisaties. Het college staat op het standpunt dat in de
6
ontwikkelingen van het centrum van eerbeek eerst goed gekeken moeten worden naar welke voorzieningen een plek kunnen krijgen in dat Kulturhus. Eén van de voorwaarden voor een Kulturhus (wat door de provincie wordt gesubsidieerd) is het gezamenlijke beheer van het gebouw. De heer De Jong vraagt de wethouder of hij het slagen van het project laat afhangen van het verkrijgen van subsidie van de provincie. De heer Van Ooijen stelt vast dat er een realisatiegroep is met een aantal organisaties die enthousiast zijn. De eerste gesprekken op bestuurlijk niveau hebben plaatsgevonden. Of subsidie noodzakelijk is, valt nog te bezien. De heer Van Ooijen kan daar nog geen uitspraken over doen. De heer Elbers constateert dat de Kadernota meerdere jaren beslaat en dat in oktober van dit jaar het centrumplan Eerbeek ter bespreking voorligt. Hij wil graag meer concrete informatie over termijnen en inzet van ambtelijke uren met betrekking tot de realisatie van het Kulturhus. De heer Van Ooijen antwoordt daarop dat de heer Elbers er in deze kadernota geen antwoord op krijgt. Er zullen eerst meer gesprekken gevoerd moeten worden met de realisatiegroep. Ten aanzien van de opmerkingen van de Stichting Archipel en de SWB geeft de heer Van Ooijen aan dat deze passen binnen de visie van het college. Ook het IHP en Masterplan stellen dat het kind van 0-12 jaar centraal staat in het denken over huisvesting. De heer Van Ooijen gaat er van uit dat het bestaande initiatief met het zad een belangrijke bijdrage kan leveren aan de plannen rondom de vorming van een centrum voor jeugd en gezin. De heer Van Ooijen beantwoordt de vraag van de heer Paauw met betrekking tot de economische visie . Er is afgesproken dat er binnen de ambtelijke organisatie ca 100 uren per jaar worden besteed aan de economie en de contacten met bedrijven. Dat vindt het college wat aan de magere kant. Als de kamer van Koophandel zegt dat aan de brede visie geen behoefte te hebben omdat in regionaal verband wordt gewerkt aan een economische visie, dan onderschrijft hij dat. De heer De Jong vraagt of het juist is dat er in deze periode (de komende drie jaren) geen keuzes op strategisch en tactisch niveau worden genomen? De heer Van Ooijen beantwoordt de vraag met te zeggen wat het college wèl gaat doen; hij noemt het bestemmingsplan Eerbeek-Zuid. Wanneer het gaat om grote revitalisatievraagstukken rond Eerbeek-Zuid geeft de heer Van Ooijen aan dat die in deze bestuursperiode niet aan de orde zullen komen. De boekjes waar mevrouw Verver het over heeft kent de heer Van Ooijen niet. De heer Van Klinken geeft aan dat het de bedoeling is dat het elektronische kinddossier waarschijnlijk per januari 2009 een verplichting wordt. Of dit haalbaar is, is de vraag. Ten aanzien van het alcoholmatigingsbeleid geeft hij aan dat de Stedendriehoek gaat aansluiten bij het project dat in de Achterhoek heeft gedraaid. Er wordt nog gezicht naar de financiële middelen hiervoor. Ook hebben de verschillende partijen nog geen overeenstemming bereikt hoe dit matigingsbeleid tot stand moet komen. Over de sportnota zegt de heer Van Klinken dat de keuze is gemaakt oom eerst te komen tot een evaluatie van de breedtesport om vervolgens daaruit elementen te halen om tot een nieuwe sportnota te komen in samenwerking met de sportverenigingen. De heer Van Luijn geeft nog een toelichting op zijn verzoek: houd de evaluatie in de eerste helft van 2008 en maak de sportnota in de tweede helft van 2008, zodat aan het eind van de breedtesportimpuls de effecten van de breedtesportimpuls meegenomen kunnen worden met de sportnota. Ten aanzien van het onderwerp ‘centrum voor jeugd en gezin’ geeft de heer Van Klinken aan dat er een project loopt waarbij samenwerking tussen de verschillende hulpverleningsinstanties centraal staat. In juni vinden vervolggesprekken plaats. Indien de raad dat wenst kan daarover gerapporteerd worden. De heer Elbers geeft aan dat het preciseren van het antwoord over De Hazenberg door kan schuiven naar het forum van 14 juni. De voorzitter schorst de vergadering voor vijf minuten.
7
Heropening Reactie van de fracties op de Kadernota - Reactie PvdA-fractie De heer Groot geeft aan de Kadernota een interessante nota te vinden, die tot een interessante vergadering heeft geleid. De PvdA-fractie deelt de mening van het college voor wat betreft de prioriteitsstelling. De vraag is alleen hoe deze prioriteiten gerealiseerd kunnen worden binnen een verantwoord financieel kader. Hiertoe dient volgens de heer Groot een urgentieprogramma op meerjarenbasis te worden opgesteld, waardoor de doelstellingen gefaseerd gerealiseerd kunnen worden binnen aanvaardbare financiële grenzen. In deze vergadering is duidelijk naar voren gekomen dat het ambtelijke apparaat in staat moet zijn de regie te kunnen voeren over grotere projecten. De heer Groot is van mening dat de visie op het functioneren en het realiseren van de regierol nog onvoldoende verwoord is in deze Kadernota. De heer Groot vraagt het college het onderwerp bermversteviging integraal te benaderen: houdt rekening met verschillende aspecten (verkeersveiligheid, verkeershoeveelheid en dergelijke). Met betrekking tot het Kulturhus is de PvdA-fractie van mening dat het college de regie moet voeren. De heer Groot geeft aan het Project Kulturhus een zodanig belangwekkend project te vinden, dat er ook naar de reserves gekeken zou kunnen worden. Ten aanzien van het Masterplan/IHP ziet de heer Groot nog een taak voor de gemeente: de expertise van de verschillende partijen dient aan elkaar gekoppeld te worden. Over de Breedtesport geeft hij aan verder te willen praten binnen de fractie over het voorstel door de heer Van Luijn gedaan. Over de nota economie zegt de heer Groot dat er sprake is van buitengewoon ongelukkige formulering. Verder geeft hij aan het eens te zijn met de strekking van de brief van de Kamer van Koophandel. - Reactie IPV-fractie De heer Bruning geeft aan dat de IPV-fractie blij is met deze opiniërende raad over de kadernota. Hij is erg verheugd dat er zoveel mensen meepraten; de opmerkingen ervaart hij als waardevol. De IPV-fractie heeft waardering voor het initiatief Kulturhus. Gebruik maken van de kennis van leden van projectgroepen cq besturen is in de ogen van de heer Bruning een methodiek die veel vaker gebruikt zou moeten worden. De IPV-fractie is niet gelukkig met het feit dat de groep de regie uit handen willen geven. De IPV-fractie is van mening dat de groep voldoende kennis in huis heeft om zelf de regie te kunnen voeren. Ten aanzien van de plek waar het Kulturhus moet komen vraagt de heer Bruning zich af of er niet een ruimteclaim kan worden gelegd in het centrum van Eerbeek. Over de economische visie zegt de heer Bruning dat hij het jammer vindt dat de heer Van Ooijen dit onderwerp verplaatst naar de volgende ‘regeerperiode’. Hij oppert het idee in het najaar een opiniërende raad over dit onderwerp te organiseren. De IPV-fractie hecht veel waarde aan natuurontwikkeling, kleinschalige en biologische landbouw; meer dan aan de uitbreidingen waar LTO Noord voor pleit. De IPV-fractie is bereid hierover met LTO Noord in gesprek te gaan. - Reactie VVD-fractie De heer Elbers merkt op dat de VVD-fractie positief staat tegenover de komst van het Kulturhus. Hij roept de initiatiefgroep op het initiatief zo lang mogelijk in eigen handen te houden, omdat zijn verwachting is dat wanneer dit project organisatorisch en financieel bij de gemeente wordt neergelegd, een en ander vertraging gaat oplopen. De VVD-fractie is van mening dat zolang er nog geen oplossingen zijn gevonden voor het vele (sluip)verkeer, er gewerkt moet worden aan een verkeersveilige situatie. De heer Elbers roept het college op om alleen daar waar het echt nodig is maatregelen te treffen om schade aan de bermen tegen te gaan. De heer Elbers is het eens met de inbreng van de wijkraad. Er is één uitzondering: de VVD-fractie is blij met de papierindustrie en zal de papierbelangen altijd breed blijven faciliteren. De VVD-fractie is het niet eens met de heer Hogenboom voor wat betreft de ontsluiting van de Elzenbos via de Arnhemsestraat. Er worden verschillende opties voor een rondweg genoemd. De heer Elbers pleit voor onderzoek naar de verschillende opties. Richting het college zegt de heer Elbers dat de VVD zich achter drie van de vier prioriteiten schaart. Naar zijn mening hoort plattelandsontwikkeling niet in het rijtje van de topprioriteiten. Het onderwerp dat volgens hem de hoogste prioriteit behoort te hebben is het op orde brengen van de bestemmingsplannen. De heer Elbers overhandigt wethouder Ter Maat symbolisch een handrem. Hiermee wil de fractie aan de handrem trekken voor wat betreft de grote uitbreiding van het ambtelijke apparaat en de structurele verhoging van de kosten die dit met zich meebrengt.
8
- Reactie CDA-fractie De heer Paauw spreekt zijn waardering uit voor het ambtelijke apparaat dat er voor heeft gezorgd dat deze Kadernota vanavond voor ligt. De CDA-fractie onderschrijft de door het college genoemde prioriteiten. De heer Paauw is van mening dat het niet prioriteren van plattelandsontwikkeling een gemiste kans zou zijn. De CDA-fractie zou in de nota graag meer diepgang zien ten aanzien van de gevolgen op lange termijn. Vooral de trend die gesignaleerd wordt dat veel taken worden gedelegeerd aan gemeenten, terwijl wordt gekort op de budgetten. Tijdens deze opiniërende raadsvergadering is veel informatie uitgewisseld en verzameld; het was naar zijn mening een positieve bijeenkomst. De heer Paauw stelt vast dat de CDA-fractie er nog behoefte aan heeft de Kadernota in de cyclus van de komende maand mee te nemen; zodat de fractie in de besluitvormende raad goed voorbereid een besluit kan nemen. Ten aanzien van het sluipverkeer en de wegverbreding geeft de heer Paauw aan dat het gaat om drie even belangrijke aspecten: technisch, welzijns- en veiligheidsaspecten. De fractie vindt het dan ook prematuur om hiervoor een bedrag op te nemen in de Kadernota. De CDA-fractie wil graag dat het in samenhang wordt bezien met het totaalplan voor het buitengebied. Ten aanzien van de inbreng van de LTO geeft de heer Paauw aan dat hij bevestigt ziet dat de visie van het CDA voor een belangrijk deel worden onderschreven. Bij de behandeling van de Nota Plattelandsontwikkeling in september zal nadrukkelijk de noodzaak in beeld worden gebracht om met de agrarische sector om tafel te gaan. De heer Paauw roept de vertegenwoordigers van de agrarische sector op om proactief deel te nemen aan de discussie over verbreding van de landbouw vanwege alle ontwikkelingen in het buitengebied de komende jaren. Ten aanzien van de organisatie ziet de heer Paauw de wens om projectmatig te werken, maar de huidige structuur noodzaakt een nadere verdieping van de organisatiestructuur, vorm en werkwijze in een wat breder verband wellicht aan de orde zou moeten komen. De CDA-fractie zal hier in de vergadering van juni op terugkomen. Met betrekking tot het Kulturhus geeft de heer Paauw aan dat het CDA de visie van de IPV-fractie niet deelt. De regie is nodig en moet samenvallen met de ontwikkeling van het centrumplan Eerbeek. Rond de economische passages sluit de heer Paauw zich aan bij de heer Groot. De genoemde 100 uren zouden bepalend zijn voor de activiteiten rondom de ontwikkeling van de economische visie. Daar heeft de heer Paauw zo zijn twijfels bij. De economische factor klinkt door in alle activiteiten. Hij roept het college op te zoeken naar een herformulering van deze passage. De CDA-fractie kan niet akkoord gaan met het genoemde bedrag van € 50.000, -. De CDA-fractie wil nog verder praten over de sportnota omdat er verwarring over blijft bestaan. De heer Paauw vraagt de wethouder om een korte notitie voor de fracties. De voorzitter concludeert dat de raad er uitstekend in is geslaagd het contact tussen burgers en politiek te verstevigen. Tevens constateert hij dat de raad de Kadernota in de cyclus van juni wenst te behandelen. De voorzitter sluit de raadsvergadering om 23.08 uur. Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 juni 2007
De griffier,
De voorzitter,
Bijlage 1
Bijlage 2
Bijlage 3 Betreft: reactie Kadernota 2008-2011 gemeente Brummen opiniërende raadsvergadering van 24 mei 2007
Geacht college van B&W en raadsleden, Zoals in de Kadernota 2008 – 2011 is vermeld bevind onze gemeente zich in een periode van grote dynamiek. Die dynamiek wordt veroorzaakt door de ambities die er op verschillende deelgebieden in de Gemeente aanwezig zijn. De keuze voor “ligt op groen”, is een zeer belangrijke voor de agrarische sector. In onderstaande toelichting willen we het belang van de agrarische sector voor het buitengebied nogeens benadrukken. De landbouw heeft gezorgd voor het cultuurlandschap, zoals we nu het kennen. Dit is het landschap waar we nu en in toekomst, willen leven en genieten, en willen werken. De landbouw kon haar brood verdienen in dit landschap en hiermee het in stand houden, maar kan zij dit ook in de toekomst? Landbouw is een economische aktiviteit en zal zich dus ontwikkelen naar de vragen uit de markt. Het moet concurrerend blijven en zal proberen haar kostprijs in de hand te houden. Schaalvergroting is het belangrijkste middel om de kostprijs in de hand te houden en voldoende inkomen over te houden. De verwachting is dat over 10 jaar nog maar de helft van het aantal agrariërs over is. Het aantal bedrijven neemt dus sterk af, de schaalgrote neemt per bedrijf wel sterk toe. Daarnaast zal een klein gedeelte van de agrariërs het inkomen op peil proberen te houden door huisverkoop en nevenactiviteiten. De aantallen stuks vee zullen binnen de gemeente ook sterk af nemen. Per bedrijf neemt het aantal stuks vee wel toe. Voor het huisvesten zijn grotere stallen nodig. Als je naar bovenstaande ontwikkelingen kijkt en het huidige beeld van het buitengebied van Brummen, komt de volgende vraag op: Hoe pas je steeds groter wordende agrarische bedrijven in een kleinschalig landschap. Het is wenselijk de agrarische bedrijven zoveel mogelijk verspreid te houden over het grondgebied van de gemeente. Dit heeft de volgende voordelen: - de weilanden en akkers kunnen beter rondom de boerderij gesitueerd worden en daardoor minder landbouwverkeer op de openbare weg. - Geen concentratie van vee en grote stallen in een klein gebied. De gemeente Brummen kan hierin een rol spelen, via beleid een betere verkaveling van blijvende agrarische bedrijven te stimuleren. Verder is het van belang dat bedrijven niet belemmerd worden door beperking van bouwblokgrote. Inpassing in het landschap kan bijvoorbeeld via een erfbeplantingplan geregeld worden. Landbouw is een dynamische sector, als de markt erom vraagt moet de agrarische sector zich kunnen aanpassen en niet overal gelijk beperkt worden door te strakke normen in het ruimtelijke beleid. Zij moeten overleven om de groene ruimte in Brummen te beheren. Bovenstaande toelichting is misschien niet concreet te vertalen naar de kadernota. Veel beleid komt op de landbouw af: denk aan bestemmingsplan, kader richtlijn water, ecologische verbindingszone, natura 2000 gebieden, ijsselsprong, stedendriehoek, verkeersbeleid. De gemeente Brummen is hier beleidsmatig en/of uitvoerend bij betrokken. Wenselijk is dat het beleid aansluit bij de ontwikkelingen in de landbouw. De provincie Gelderland heeft o.a. voor de het grondgebied Brummen een fonds gereserveerd voor plattelandsontwikkeling. Wanneer de visie van de gemeente Brummen is ``Ambitie met beleid`` dan mag in deze groene gemeente de ambitie duurzame Landbouw niet ontbreken. Wij zijn graag bereid onze visie nader toe te lichten.
Met vriendelijke groet, Namens LTOnoord Brummen, Michiel Goris Erik Wensink
Bijlage 4
Vertegenwoordiger stuurgroep Breedtesportimpuls. Inspraak over punt 23: Evaluatie Breedtesport en Sportnota. De breedtesportimpuls loopt tot en met het jaar 2008. Uit de stukken kunnen wij opmaken, dat u voornemens bent in de tweede helft van 2008 een evaluatie over het effect van de breedtesportimpuls re starten en dan in de eerste helft van 2009 een aanvang te maken met de vervaardiging van een sportnota. De stuurgroep vraagt zich af of het zinvol is de sportnota gereed te hebben alvorens het einde van de breedtesport daar is. Fraaier zou zijn de sportnota gereed te hebben op het moment dat de breedtesportimpuls eindigt. Dit kan door evaluatie naar voren te halen en de sportnota in de tweede helft van 2008 te vervaardigen. Dan loopt e.e.a. probleemloos in elkaar over en hoeven er ook geen keuzes te worden gemaakt welk onderdeel van de breedtesportimpuls wel of niet tijdelijk worden voortgezet. Nu is het voorstel om elementen uit de breedtesportimpuls zoals BALM en BIOS als elementen na 2008 voort te zetten zonder dat daar een evaluatie over is gehouden. Daarmee willen wij niet opmerken, dat BALM en BIOS niet zouden werken, verre van dat, maar er zijn meer elementen in de breedtesport dan die twee alleen. De niet opgepakte onderdelen blijven één jaar onuitgevoerd en daarna weer opstarten kost extra energie en tijd. Het voordeel van ons voorstel is overigens, dat een jaar eerder, dan nu door B&W wordt voorgesteld de sportverenigingen weten waar zij aan toe zijn. Nu liggen er nog vele vragen op het terrein van waarvoor is de gemeente verantwoordelijk en waarvoor de verenigingeen. De ingevoerde nota’s “Op weg naar eigen vermogen” en de “Tarievennota” hebben het geheel niet duidelijker gemaakt. Zeker het verschil in benadering van de niet geprivatiseerde en de geprivatiseerde verenigingen is schrijnend. Zo krijgen nu de niet geprivatiseerde verenigingen een forse tegemoetkoming in de huurkosten, energie en gemeentelijke lasten, terwijl de geprivatiseerde verenigingen alles zelf op moeten hoesten.
Hiervoor is tot op heden door de Gemeente geen elk argument aangereikt, waarom dit gigantische verschil bestaat. Een sportnota zou hierin duidelijkheid moeten brengen. Wel is er grote waardering voor de acties van de Gemeente m.b.t. de renovatie van de Bhoele, voorgenomen bouw sportzaal in Brummen, renovatie Sportpark Hazenberg e.d., maar de samenhang ontbreekt. Daarom dit pleidooi voor een eerder productie van de sportnota, die de sportverenigingen duidelijk moet maken, waar zij in de toekomst voor staan. Slechts op die manier kunnen zij beleid maken om organisatorisch en financieel gezond te zijn en te blijven.