Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld IRMO code: NL.IMRO.0632.BPAppellnBreeveld-bOW1
LTO Noord Advies vestiging Alkmaar Bezoekadres : Hertog Aalbrechtweg 22d, Alkmaar Postadres
: Postbus 141, 1800 AC, Alkmaar
versie 13 januari 2012 status: ontwerp Adviseur
: ing. M. (Mara) Dubbeld, specialist ruimtelijke ordening & milieu
Telefoon
: (072) 5670280
Fax
: (072) 5670289
Mobiel
: (06) 53633343
E-mail
:
[email protected]
Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
[email protected]
www.ltonoordadvies.nl
Het hoofdkantoor is gevestigd in Zwolle
Rekeningnummer 303905107 KvK Centraal Gelderland 09132199 BTW 811918695B01
Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
Inhoudsopgave
1. INLEIDING
-1-
1.1 AANLEIDING ............................................................................................................................... - 1 1.2 PLANOLOGISCHE REGELING ............................................................................................................ - 3 1.3 LEESWIJZER ................................................................................................................................ - 3 -
2. BESCHRIJVING VAN HET PLAN
-5-
2.1 HUIDIGE SITUATIE ....................................................................................................................... - 5 2.2 DE ONTWIKKELING ....................................................................................................................... - 5 2.3 BEELDKWALITEIT EN LANDSCHAPPELIJKE INPASSING .......................................................................... - 6 -
3. BELEID
-9-
3.1 PROVINCIAAL BELEID .................................................................................................................... - 9 3.2 GEMEENTELIJK BELEID ................................................................................................................ - 13 -
4. OMGEVINGSASPECTEN 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
- 17 -
ECOLOGIE ................................................................................................................................. - 17 ARCHEOLOGIE ........................................................................................................................... - 20 WATER .................................................................................................................................... - 22 MILIEUZONERING ...................................................................................................................... - 23 AGRARISCHE BEDRIJVEN ............................................................................................................. - 23 BODEM..................................................................................................................................... - 24 GELUID .................................................................................................................................... - 26 LUCHTKWALITEIT ....................................................................................................................... - 27 EXTERNE VEILIGHEID .................................................................................................................. - 28 -
5. JURIDISCHE PLANOPZET
- 29 -
5.1 ALGEMEEN ................................................................................................................................ - 29 5.2 TOELICHTING OP DE BESTEMMINGEN.............................................................................................. - 29 -
6. UITVOERBAARHEID
- 31 -
6.1 MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID ......................................................................................... - 31 6.2 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID ................................................................................................ - 32 6.3 GRONDEXPLOITATIE ................................................................................................................... - 32 -
Bijlagen: - bodemonderzoek - akoestisch onderzoek - flora en fauna quickscan - inrichtingsplan - stedenbouwkundige randvoorwaarden - wateradvies - correspondentie gemeente Woerden/provincie Utrecht - advies commissie voor monumenten en cultuurlandschap
Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
1.
INLEIDING
In deze toelichting worden de ruimtelijke consequenties weergegeven van de realisatie van een particuliere woning op het perceel Breeveld tussen 7b en 8 met toepassing van de “ruimte voor ruimte” regeling. De noodzakelijke sloop van de bedrijfsbebouwing, deels zijnde een hoeveelheid glasopstand, vindt plaats op het perceel aan de Appellaan 5 te Harmelen. Over het toepassen van deze regeling zijn diverse oriënterende gesprekken geweest tussen de gemeente Woerden en initiatiefnemers. De bestemming van Breeveld tussen 7b en 8 (kadastraal bekend als gemeente Woerden sectie F nr: 275) heeft in het recentelijk vastgestelde bestemmingsplan “Landelijk Gebied Woerden, Kamerik, Zegveld” de bestemming “Bedrijf, vrijkomende agrarische bebouwing”. In dit bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het bouwen van een woning conform de “Ruimte voor Ruimte regeling”. Deze locatie zal de bestemming “Wonen” en “Agrarisch” krijgen. De huidige bestemming van locatie Appellaan 5 (kadastraal bekend als gemeente Harmelen sectie L nr: 397) heeft in het vigerende bestemmingsplan “Buitengebied Harmelen 2001” de bestemming ‘Agrarisch gebied’ met de aanduiding ‘glastuinbouw’. Deze bestemming zal gewijzigd worden in de bestemming “Wonen” waarbij de aanduiding ‘glas’ verwijderd zal worden aangezien dit gedeeltelijk ingezet wordt voor de bestemming Breeveld. In dit bestemmingsplan worden de gewenste bestemmingen voor de percelen Breeveld tussen 7b en 8 en Appellaan 5 juridisch planologisch vastgelegd.
Dit plan maakt het mogelijk om
varkensschuren en kassen te slopen en hiervoor op de locatie Breeveld tussen 7b en 8 een compensatiewoning te realiseren. In deze toelichting is aangegeven dat het realiseren van de compensatiewoning en het wijzigen van de bestemmingen de kwaliteit van de ruimte niet aantast maar verbeterd.
1.1
Aanleiding Op het perceel Appellaan 5 is een kas aanwezig van ca 6.300 m2 en een schuur van 240 m2. Op het perceel Breeveld tussen 7b en 8 zijn diverse agrarische gebouwen aanwezig, onder andere een cultuur historische waardevolle stal (141 m2), een stal (288 m2) een bijgebouw (96 m2) en een mest- en gierkelder van 254 m2. LTO Noord Advies heeft in een schrijven van 17 juli 2008 een principe verzoek ingediend voor “ruimte voor ruimte”. In dit verzoek wordt aangegeven dat er op de locatie Appellaan 5 voldoende bedrijfsruimte kan worden gesloopt om een vervangende woning te realiseren. In het schrijven wordt een verzoek gedaan om de overtollige vierkante meters in te zetten voor de bouw van een compensatiewoning op het perceel Breeveld tussen 7b en 8. -1-
Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
In de reactie van 3 september 2008 geeft de gemeente aan dat het bouwen van de woningen in strijd is met het bestemmingsplan. Daarnaast geeft de gemeente aan dat zij in principe bereid is medewerking te verlenen aan het opstarten van een bestemmingsplanprocedure voor het perceel Appellaan 5 en het vaststellen van een wijzigingsplan voor het perceel Breeveld tussen 7b en 8, mits de provincie instemt met deze plannen. Deze correspondentie is als bijlage 7 bij deze toelichting opgenomen. Echter, na inventarisatie van de omgeving van Appellaan 5 is men tot de conclusie gekomen dat het niet mogelijk is om een compensatie woning te realiseren op de locatie. Dit in verband met de aanwezigheid van een boomgaard direct naast de locatie. Hiervoor dient een spuitzone in acht te worden genomen van 50 meter in verband met de vrijkomende drift bij toepassing van gewasbeschermingsmiddelen. De sloop van de bedrijfsbebouwing op de Appellaan 5 resulteert dus niet in een compensatiewoning op dit perceel. De eigenaar van de Appellaan 5 gaat op zoek naar een geschikt perceel waar de compensatiewoning wel gebouwd kan worden. Deze ontwikkeling wordt in het onderhavige bestemmingsplan niet meegenomen. Hiervoor zal te zijner tijd een separate procedure gevoerd worden. Het gedeelte van de te slopen bedrijfsbebouwing die “overschiet” zal ingezet worden voor de realisatie van de woning op de locatie Breeveld tussen 7b en 8. Door middel van dit bestemmingsplan worden beide locaties herbestemd. In figuur 1.1 zijn de beide locaties door middel van een rode cirkel aangegeven.
Deze toelichting vormt een onderdeel van dit verzoek tot een wijziging van het bestemmingsplan en wordt in samenwerking met de gemeente Woerden in procedure gebracht. Breeveld tussen 7b en 8 Appellaan 5
Figuur 1.1: De ligging van de planlocaties
-2Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
1.2
Planologische regeling Het vigerende bestemmingsplan van de locatie Appellaan is het bestemmingsplan “Buitengebied Harmelen 2001”, vastgesteld op 28 februari 2002. In dit plan heeft deze locatie de bestemming ‘agrarisch gebied’, met de aanduiding ‘glastuinbouwbedrijf’. De vigerende bestemming voor de locatie Breeveld is vastgelegd in het bestemmingsplan “Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld”, vastgesteld op 3 juli 2008. In dit plan heeft deze locatie de bestemming ‘Bedrijf, vrijkomende agrarische bebouwing’. De beoogde bouw van de woning op deze locatie is binnen deze bestemming niet toegestaan. De gemeente wil echter medewerking verlenen aan het initiatief met toepassing van de sloop van een gedeelte van de glasopstand van de locatie Appellaan. De bestemming ‘glastuinbouw’ wordt door middel van het onderhavige bestemmingsplan gedeeltelijk gewijzigd in “Agrarisch” zonder bebouwing en gedeeltelijk in “Wonen”. De bestemming van het perceel Breeveld tussen 7b en 8 wordt door middel van het onderhavige bestemmingsplan gewijzigd in “Wonen”. Door middel van dit bestemmingsplan worden de genoemde bestemmingen juridisch planologische vastgelegd.
1.3
Leeswijzer In hoofdstuk 2 is een beschrijving gegeven van het plan. Hierbij wordt ingegaan op de ruimtelijke en functionele aspecten van het plan. Vervolgens is in hoofdstuk 3 een beschrijving gemaakt van het provinciaal en gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met het plangebied en/of de ontwikkeling. In hoofdstuk 4 wordt op de diverse omgevingsaspecten ingegaan. Een juridische beschrijving van het plan is gegeven in hoofdstuk 5. In dit hoofdstuk wordt onder andere ingegaan op de diverse bestemmingen. Tenslotte gaat hoofdstuk 6 in op de uitvoerbaarheid van het plan. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Hierbij vormt grondexploitatie een onderdeel van de economische uitvoerbaarheid, maar is wel beschreven in een aparte paragraaf.
-3Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
-4Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
2.
BESCHRIJVING VAN HET PLAN
2.1
Huidige situatie
Op de locatie Appellaan 5 in Harmelen hebben de initiatiefnemers tot in 2000 een tuinbouwbedrijf geëxploiteerd. Vanaf het moment van staken wordt een gedeelte van de kas verhuurd aan derden. De aanwezige bedrijfswoning wordt door de ondernemers bewoond. De locatie grenst aan het dorp Harmelen en bevindt zich in dichte lintbebouwing van de Appellaan welke toegang geeft tot Harmelen. De objecten welke zich aan de zuid-west kant van de locatie bevinden zijn bestemd voor wonen. De aan de noord-oost kant gelegen locatie betreft een fruitbedrijf met aangrenzend aan de locatie een boomgaard. Op de locatie bevindt zich 6.300 m2 glasopstand en een schuur van 240 m2. De locatie aan Breeveld is in het verleden in gebruik geweest als een varkenshouderij. De aanwezige voorzieningen worden al een aantal jaar niet meer gebruikt en staan sinds de staking van het varkensbedrijf leeg. Er is geen bedrijfswoning op de locatie aanwezig. De locatie bevindt zich in een agrarisch gebied waarin zowel agrarische bedrijvigheid als particuliere bewoning aanwezig is. Ten opzichte van de planlocatie bevindt zich op Breeveld 10 nog een agrarisch bedrijf. Echter, de realisatie van een woning op de planlocatie brengt geen beperkingen voor dit bedrijf met zich mee. Op de locatie bevindt zich 429 m2 stal, 96 m2 bijgebouw en een mest- en gierkelder van 254 m2.
2.2
De ontwikkeling
Het is de bedoeling het perceel aan Breeveld te herontwikkelen in het kader van de Ruimte voor Ruimte regeling, met de realisatie van een woning. Met de inzet van de aanwezige bebouwing op de planlocatie en een gedeelte m2 glasopstand, afkomstig van de locatie Appellaan, zal er op Breeveld één woning met bijgebouw gerealiseerd worden. Aan de Breeveld tussen 7b en 8 wordt de volgende bebouwing gesloopt (zie tabel 1). Tabel 1: te slopen bebouwing ten behoeve van ‘ruimte voor ruimte’ Bebouwing
Oppervlakte
Te slopen
Aandeel in
in m2
in m2
compensatiewoning (/ 1.000)
141
71
0,071
Cultuurhisorisch waardevolle stal
-5Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
Stal
288
288
0,288
Bijgebouw
96
96
0,096
Mest- en gierkelder
254
127
0,127
Totaal
0,582
Op grond van het aantal vierkante meters die aan het Breeveld worden gesloopt ontstaat het recht op 0,582 compensatiewoning. Een oppervlakte van 2.500 m2 aan te slopen glasopstanden van de locatie Appellaan 5 wordt toegevoegd aan de locatie aan het Breeveld. Een oppervlakte van 2.500 m2 aan glas vertegenwoordigt het recht op 0,5 compensatiewoning (2.500 / 5.000). Door de samenvoeging van de te slopen bebouwing op de locatie Breeveld en de 2.500 m2 aan glas van de locatie Appellaan ontstaat het recht op het bouwen van één compensatiewoning (0,582 + 0,5). De gemeente stelt als eis dat de aanwezige glasopstanden op de locatie Appellaan volledig gesloopt worden waarbij de resterende niet ingezette vierkante meters in reserve worden gehouden. Tevens zal alle aanwezige bebouwing aan Breeveld gesloopt worden. Het bestemmingsplan zal voorziening in de ontwikkeling en gewijzigde bestemming op Breeveld alsmede voorzien in een gewijzigde bestemming voor Appellaan. Verkeer en parkeren Voor wat betreft de locatie Appellaan zal er niets in de situatie van het verkeer en parkeren wijzigen. Voor wat betreft de locatie Breeveld zal de planlocatie opnieuw ingericht worden met de bijbehorende in- en uitrit en de mogelijkheid tot parkeren op eigen terrein.
2.3
Beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing
Appellaan 5 Op de locatie Appellaan 5 zal de aanwezige glasopstand gesloopt worden. Hierdoor zal er een storende factor uit de landelijke omgeving verwijderd worden. Dit heeft tot gevolg dat er meer openheid in het landschap ontstaat. Door de aanwezigheid van de kassen dicht bij de bebouwde kom van Harmelen zal de beleving van het landschap meer tot zijn recht komen. Vanaf de Tiendweg zal de beleving van het open gebied toenemen.
Breeveld tussen 7b en 8
-6Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
Door Amer Ruimtelijke Ontwikkeling is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld (zie bijlage 4). Het betreft hier de toelichting op de indeling van de locatie en toepassing van materiaal en groen (zie figuur 2.1).
Figuur 2.1: Afbeelding landschappelijke inpassing (bron: Amer Ruimtelijke Ontwikkeling)
Door het verwijderen van de oude stallen ontstaat een doorzicht van en naar de Oude Rijn. Dit past binnen het Rijksprogramma ‘Transformatiezone Oude Rijn’. Tevens sluit de nieuwe woonfunctie met een kleiner volume en de bijdrage aan de landschapsontwikkeling hierbij aan.
“De kavel Breeveld tussen 7-b en 8 valt buiten het ‘Venster’, maar in de ‘Transformatiezones in de oostflank’. Echter, de ruimtelijke relaties die in het Venster worden nagestreefd, tussen de open veengebieden ter weerszijde van de Oude Rijn en haar landschap, zijn ook in deze zone van belang en als zodanig te behouden en te versterken. De continuïteit van de ‘lommerrijke’ kwaliteit en daarmee de herkenbaarheid van de rivier in het landschap, is dus een te ondersteunen kenmerk. Verdere aandachtspunten uit het Raadsbesluit vullen op beleid en op ontwerpniveau de wensen aan uit het Ontwikkelingsprogramma. Het verwijderen van de oude stallen die het doorzicht van en naar de OudeRijn belemmeren, past ook uitstekend in de samenhang met het Rijksprogramma, en met name ten aanzien van de “Transformatiezone Oude Rijn”. De nieuwe woonfunctie met een kleiner volume en de bijdrage aan de landschapsontwikkeling sluiten hierbij aan.” Landschappelijk inpassingsplan – Amer Ruimtelijke Ontwikkeling
-7Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
Zoals gesteld in het landschappelijk inpassingsplan kan het geheel met relatief simpele middelen een harmonisch resultaat opleveren. Echter, dit dient zorgvuldig te gebeuren en hierbij dienen goede materialen te worden toegepast. Het bespaart tevens op termijn (duur) onderhoud en het blijft een kwalitatief hoogwaardige uitstraling geven. De dwarsloop achter het perceel wordt verplaatst en vormt onderdeel van het inrichtingsplan. De commissie voor monumenten en cultuurlandschap heeft hierin een positief advies uitgebracht (zie bijlage 8). Duidelijk is dat de ontwikkeling een positieve bijdrage aan het gebied levert. De kavel is gelegen aan de Breeveld op de oeverwal aan de zuidzijde van de Oude Rijn. De weg vormt de noordelijke begrenzing van de polder Breeveld en is alleen voor bestemmings- en langzaam verkeer toegankelijk. Kenmerkend voor de ruimtelijke opzet is de afwisseling van open (doorzichten) en gesloten (erven met beplanting). In de gemeentelijke structuurvisie wordt gesproken over het vergroten van het contrast tussen het veenweide gebied en de oeverwallen. In de loop der tijden zijn de verschillen geleidelijk minder geworden. Het doel is om het specifieke karakter van de oeverwal terug te brengen. Tevens is een aantal welstandcriteria specifiek voor deze locatie van toepassing aangezien het gebied beschouwd wordt als een bijzonder welstandsgebied. Vanuit de welstandnota en de structuurvisie zijn een aantal randvoorwaarden van toepassing. Daarnaast zijn er nog een aantal aanvullende stedenbouwkundige randvoorwaarden opgesteld en van toepassing zoals de nokrichting; verspringen van de rooilijn, het toepassen van streekeigen beplanting, referenties naar historische bebouwing in het Oude Rijn lint etc.. De opgestelde stedenbouwkundige randvoorwaarden en het bijbehorende collegebesluit zijn als bijlage 5 opgenomen. In het collegebesluit wordt tevens gesproken over het in glas uitgevoerde tussenlid wat het hoofdgebouw met het bijgebouw verbindt. Dit onderdeel hoeft niet getoetst te worden aan de voorgeschreven stedenbouwkundige randvoorwaarden.
-8Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
3.
BELEID
Dit hoofdstuk behandelt het beleid dat betrekking heeft op dit bestemmingsplan. Gezien de kleinschaligheid van de voorgestelde ontwikkeling, is het Rijksbeleid hiertoe niet van belang. Er wordt daarom alleen ingegaan op het provinciaal en gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met de genoemde ontwikkeling en/of het plangebied.
3.1
Rijksbeleid
Nota Ruimte Op 27 februari 2006 is de Nota Ruimte in werking getreden. In de Nota Ruimte is het rijksbeleid beschreven ten aanzien van de ruimtelijke ordening in Nederland. De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen voor de komende decennia. Het kabinet gaat daarbij uit van een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen rijk en decentrale overheden. De Nota Ruimte is een strategische nota op hoofdlijnen waarin een duidelijk onderscheid is gemaakt tussen rijksverantwoordelijkheden en die van anderen. Deze nota stelt ‘ruimte voor ontwikkeling’ centraal en gaat uit van het motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. Het accent verschuift van ‘toelatingsplanologie’ naar ‘ontwikkelingsplanologie’. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat, maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen en niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven. Daarbij is het belangrijk dat iedere overheidslaag in staat wordt gesteld de eigen verantwoordelijkheid waar te maken. Meer specifiek richt het kabinet zich in het nationaal ruimtelijk beleid op: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid. Deze vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd en zijn een uitdrukking van de voornaamste ruimtelijke beleidsopgaven die het kabinet ziet voor de kortere en langere termijn. In de landelijke gebieden van Nederland vraagt een aantal ontwikkelingen om een adequaat, -9Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
deels ruimtelijk, antwoord. Zo neemt het aantal agrarische bedrijven af door onder meer de vermindering van de productieondersteuning die past bij het streven naar een verdergaande liberalisering van de wereldmarkt. Een aanzienlijk aantal bedrijfsgebouwen komt naar verwachting leeg te staan en de leefbaarheid en vitaliteit van verschillende gebieden neemt af. De ‘blijvende’ bedrijven zullen doorgroeien, zich naar verwachting organiseren in robuuste agrarische agrofoodcomplexen of hun economische activiteiten verbreden. In combinatie met de consequenties van klimaatsverandering en de daling van de bodem zijn deze ontwikkelingen van grote invloed op het ruimtegebruik, water- en bodembeheer en de ecologische en landschappelijke ontwikkeling in grote delen van Nederland. Het kabinet houdt rekening met de grote veranderingen die grote delen van Nederland te wachten staan en creëert in de Nota Ruimte de ruimtelijke voorwaarden voor een vitaal platteland. Het gaat er daarbij om de middelen en de inzet enerzijds te richten op een vernieuwd sociaal-economisch draagvlak met behoud van de sociaal-culturele identiteit en anderzijds gericht bij te dragen aan kwaliteitsborging en -verbetering van de groene ruimte (water, natuur, toerisme, recreatie en landschapsontwikkeling). Belangrijk is dat iedereen kan meedoen om een goede toekomst van het platteland te garanderen. De grondgebonden landbouw is een belangrijke economische- en landschappelijke drager van het landelijk gebied. De formulering van ruimtelijk beleid voor de grondgebonden landbouw en van de bijbehorende regels voor het grondgebruik, is een verantwoordelijkheid van provincies en gemeenten. Van provincies wordt verwacht dat zij sturing geven aan de ontwikkeling van de grondgebonden landbouw, en daarbij rekening houden met de eisen die de wereldmarkt stelt aan landbouwbedrijven en met de wens van landbouwbedrijven om hun bedrijfsvoering te verbreden.
3.2
Provinciaal beleid
Streekplan Provincie Utrecht 2005-2015 In december 2004 hebben Provinciale Staten het streekplan van Utrecht vastgesteld (provincie Utrecht, 2004). Dit plan vormt het actuele toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen in de Provincie Utrecht. De provincie streeft in het streekplan naar kwaliteit, uitvoering en samenwerking. De provincie kiest voor kwaliteit boven eenvoudige oplossingsrichtingen. Het streekplan dient niet langer slechts als ruimtelijk toetsingskader, maar is tevens een instrument om gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in gang te zetten. Het streekplan is afgestemd op andere ruimtelijke plannen, zoals het provinciaal waterhuishoudingsplan (WHP, 2004) en het milieubeleidsplan (PMP, 2004). Het streekplan is door de provincie beleidsneutraal omgezet in een structuurvisie en de Beleidslijn nieuwe Wro. Dit in verband met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, die op 1 juli 2008 in werking is getreden.
- 10 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
In het landelijk gebied wil de provincie de landschappelijke kernkwaliteiten ontwikkelen en richtinggevend laten zijn bij verdere ontwikkelingen in het landelijk gebied. De relatie tussen stad en land dient waar mogelijk te worden verbeterd. Een integratie en afstemming met wateren milieubeleid wordt noodzakelijk geacht, evenals het inzetten op meervoudig ruimtegebruik. Ter benutting en ontwikkeling van de kernkwaliteiten is het landelijk gebied in vier zones ingedeeld. Het plangebied valt binnen de zone: Landelijk gebied 3: verweving van functies, zoals in figuur 3.1 is weergegeven. Landelijk gebied 3: verweving van functies, in deze gebieden is de natuurfunctie verweven met een of meer andere functies. Het gaat om gebieden met intensief recreatief gebruik, zoals verblijfsrecreatieterreinen, dagrecreatieterreinen en intensief gebruikte bossen bij een aantal kernen. Ook intensief gebruikte militaire terreinen, extensieve woonmilieus, instellingen en enkele landgoederen zijn aangeduid als landelijk gebied 3
- 11 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
Figuur 3.1: Streekplan Utrecht zone indeling
Ruimte voor Ruimte Het beleid voor wat betreft vrijkomende bebouwing is primair gericht op de kwaliteitswinst door ontsteniging van het landelijk gebied. Dit kan bereikt worden door sloop van voormalige bedrijfsbebouwing in combinatie met vervangende woningbouw. Hierbij gelden een aantal voorwaarden. Voor de bouw van één extra woning (600 m3) worden alle voormalige (cultuurhistorisch niet waardevolle) bedrijfsgebouwen gesloopt, met een ondergrens van 1000 m2 of ten minste 5000 m2 aan kassen; omliggende agrarische bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering belemmerd; eventueel bijbehorende gronden blijven of komen beschikbaar voor de grondgebonden functies landbouw, natuur of recreatie, overeenkomstig de functie van het gebied; er wordt geen cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsbebouwing gesloopt; een zorgvuldige landschappelijke inpassing is vereist.
Nationaal Landschap (2005) Het plangebied vormt onderdeel van het Groene Hart. Het Groene Hart is in de Nota Ruimte aangewezen als Nationaal Landschap. De provincies zijn verantwoordelijk voor de wijze waarop dit landschap verder beschermd wordt. Het open karakter van het Groene Hart dient behouden te blijven. Om die reden wordt ingezet op een restrictief bebouwingsbeleid. Volgens de Nota Ruimte mag bij de kernen in het Groene Hart wel gebouwd worden voor een migratiesaldo nul om de leefbaarheid in de dorpen op peil te - 12 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
houden. In vrijkomende agrarische bebouwing zijn diverse functies toegestaan ter stimulering van de economische ontwikkeling van het platteland. Ook de Ruimte voor Ruimte regeling kan toegepast worden. 3.3
Gemeentelijk beleid
Gemeentelijke structuurvisie Op 2 juli 2009 heeft de gemeenteraad van Woerden de Ruimtelijke Structuurvisie Woerden 2009–2030 met bijbehorende Plan-MER gewijzigd vastgesteld. De structuurvisie heeft betrekking op de gehele gemeente Woerden en bevat de hoofdlijnen van het te voeren ruimtelijk beleid. Het doel van de structuurvisie is het bieden van een ruimtelijk ontwikkelings- en toetsingskader voor de gemeente Woerden voor de periode tot 2025, met een nadere concretisering voor de periode tot 2015 als ruimtelijke uitwerking van de (toekomstige) Strategische Visie 2025. In het algemeen zijn de volgende opgaven voor de toekomst geformuleerd: maximaal profiteren van ligging in het Groene Hart; versterken van de identiteit van de afzonderlijke kernen; onderscheid tussen open veenweidegebied en mozaïeklandschap van oeverwallen Oude Rijn intact houden / versterken; verantwoordelijkheid nemen in de regio: onderzoeken van mogelijkheden om te voorzien in regionale behoefte naar woon- en werklocaties, met respect voor cultuurhistorische waarden in het gebied; zuinig / zorgvuldig omgaan met ruimte; verbeteren van de bereikbaarheid, zowel van buiten af als binnen de kernen, nieuwe locaties voor wonen en werken bezien in relatie tot het bereikbaarheidsvraagstuk.
Welstand Woerden (herziening 2009) Het welstandsbeleid geeft de gemeente de mogelijkheid om cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden te benoemen en een rol te geven bij de ontwikkeling en beoordeling van bouwplannen. Met een gebiedsgerichte benadering wil de gemeente Woerden in principe de waardevolle eigenschappen van de kernen behouden. Overig buitengebied Het buitengebied van Woerden wordt doorkruist met bebouwingslinten. De waarde is vooral gelegen in de combinatie tussen de oorspronkelijke structuurelementen zoals watergangen en de afwisselende lintbebouwing. In het gebied komen diverse cultuurhistorisch waardevolle gebouwen als boerderijen voor. Een deel hiervan is monument. De dynamiek van het buitengebied is gemiddeld en betreft in het algemeen de plaatsing van op-, aan- en bijgebouwen en de vervanging van oudere gebouwen door gebouwen die aan de huidige eisen voldoen. Gebieden binnen de invloedssfeer van de snelweg zijn bijzonder en hebben aanvullende criteria.
- 13 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
Het buitengebied van Woerden is een gewoon welstandgebied. Het beleid is gericht op het behoud van de oorspronkelijke structuurelementen, de cultuurhistorische bebouwing en het karakteristieke profiel van de lintwegen en het inperken van grote oppervlakken verharding. De welstandscommissie zal bij de advisering over woongebouwen en bedrijfsgebouwen onder meer aandacht schenken aan de mate van afwisseling en individualiteit in de massa in combinatie met terughoudende vormgeving en traditioneel gebruik van materialen en kleuren.
Bestemmingsplan Bestemming Appellaan Het gemeentelijke beleid voor de locatie Appellaan 5 is vastgelegd in het bestemmingsplan "Buitengebied Harmelen 2001”. In dit vigerende bestemmingsplan is de locatie als agrarisch bestemd met de aanduiding ‘glastuinbouw’. De achterliggende grond welke niet bebouwd is heeft de bestemming agrarisch gebied.
Figuur 3.2: uitsnede plankaart bestemmingsplan Buitengebied Harmelen 2001, locatie Appellaan
Afgezien van een gedeeltelijk verhuurd oppervlakte is de locatie niet meer in gebruik als glastuinbouwbedrijf door de eigenaar. De actuele situatie komt dus niet overeen met de bestemming. In het bestemmingsplan zijn er diverse wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen, mits de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond. Eerder is in deze toelichting aangegeven dat de
- 14 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
agrarische
activiteiten
beëindigd
zijn.
De
in
het
bestemmingsplan
opgenomen
wijzigingsbevoegdheid is voor de locatie Appellaan 5 niet van toepassing. Om de glasopstand in te zetten voor de locatie Breeveld, dient het bestemmingsplan partieel te worden herzien. In een brief van 3 september 2008 geeft de gemeente Woerden aan dat zij bereid is om medewerking te verlenen aan een bestemmingsplan procedure. Bestemming Breeveld Het gemeentelijke beleid voor de locatie Breeveld tussen 7b en 8 is vastgelegd in het bestemmingsplan "Landelijk Gebied Woerden, Kamerik, Zegveld”. De locatie heeft de bestemming “Bedrijf, vrijkomende agrarische bebouwing”. Het bouwen van een woning is in strijd met de huidige bestemming. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hierin is aangegeven dat de agrarische bestemming kan worden gewijzigd naar wonen. Via de ruimte voor ruimte regeling kan er een extra woning gerealiseerd worden. Een voorwaarde is dat de omliggende agrarische bedrijven niet extra in hun ontwikkeling worden belemmerd.
Figuur 3.3: uitsnede plankaart bestemmingsplan Landelijk Gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, locatie Breeveld
De te realiseren woning komt op een afstand van meer dan 50 meter ten opzichte van het dichtstbijzijnde agrarisch bedrijf. De omliggende bedrijven worden dus niet in hun bestaande bedrijvigheid en toekomstige ontwikkeling belemmerd. In de omschrijving beeldkwaliteit Breeveld is aangegeven dat de grote overeenkomst in bouwtijd en bouwstijl opvallend is. De aanwezige varkensschuren op het perceel Breeveld tussen 7b en 8 verhogen de beeldkwaliteit niet. Er is geen duidelijke overeenkomst in bouwtijd en bouwstijl. Het vervangen van deze bebouwing door een woning zal tot een kwalitatieve verbetering van de stroomruggenlandschap resulteren.
- 15 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
- 16 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
4.
OMGEVINGSASPECTEN
Uit de bestaande omgevingssituatie kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden voortkomen voor dit bestemmingsplan. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de omgevingsaspecten beschreven.
4.1
Ecologie
Normstelling en beleid Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de
Natuurbeschermingswet. Indien ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS). Soortenbescherming Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.
Toetsing Gebiedsbescherming In Utrecht zijn 15 natuurgebieden aangewezen waar de provincie de komende jaren extra aandacht aan besteedt. Zie figuur 4.2 voor de aangegeven gebieden.
- 17 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
Figuur 4.1: Natura 2000 en TOP gebieden
Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied (in ontwerp) is de Nieuwkoopse Plassen. Dit gebied ligt op een afstand van ongeveer 8 kilometer vanaf de planlocatie aan Breeveld. Gezien de aard van de ingreep en de relatief grote afstand zal de ontwikkeling geen negatieve invloed op dit gebied hebben. De Ecologische Hoofdstructuur (afgekort EHS) is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland. Zoals in figuur 4.2 is aangeven valt het project buiten de Ecologische Hoofdstructuur.
Figuur 4.2: Weergave EHS ten opzichte van plangebied
Er zijn geen negatieve effecten op beschermde natuurgebieden.
- 18 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
Soortenbescherming Vanuit de Flora- en Faunawet moet er gekeken worden naar de effecten van de nieuwbouw van de woning op de planten en diersoorten in de omgeving.
Appellaan 5 Op de locatie Appellaan 5 zal geen extra bebouwing gerealiseerd worden wat mogelijkerwijs de flora en fauna kan schaden. De aanwezige glasopstand zal worden gesloopt. Gezien de constructie en het gegeven dat een gedeelte van de kas nog in bedrijf is door derden, is het niet aannemelijk te veronderstellen dat er te beschermen flora en fauna aanwezig is.
Breeveld tussen 7b en 8 Deze gewenste bouwlocatie omvat een aantal verouderde gebouwen (zie figuur 4.3). Doordat deze al een aantal jaren buiten gebruik zijn en er geen onderhoud heeft plaatsgevonden aan terrein en gebouwen, is de locatie in verval geraakt. De gebouwen welke aanwezig zijn zullen gesloopt worden en er is geen sprake van natuur die bij gebiedsontwikkeling ontzien dient te worden.
Figuur 4.3: voormalig varkensschuren
Om met redelijke zekerheid vast te stellen dat er zich geen waardevolle flora- of faunasoorten op de locatie bevinden, is door Bureau Veldkamp een quickscan flora en fauna uitgevoerd (zie bijlage 3). Door Bureau Veldkamp is ter plaatse geïnventariseerd of soorten die genoemd worden in de Flora- en Faunawet, of sporen daarvan, voorkomen op de locatie. Dit middels de aanwezigheid van nesten en braakballen of uitwerpselen. Tevens is de vegetatie rondom de stallen geïnventariseerd op het voorkomen van soorten uit de Flora- en Faunawet. In de stallen zijn geen nesten aangetroffen van mussen, zwaluwen en uilen. Ook werden er geen aanwijzingen gevonden dat er holenduiven in de stallen huizen. Tevens zijn er geen braakballen of uitwerpselen aangetroffen. De afwezigheid van vogels valt deels te wijten aan de
- 19 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
dakconstructie welke voornamelijk uit golfplaten bestaat. Tevens is de locatie minder aantrekkelijk voor dieren vanwege het ontbreken van voederopslag. Ook zijn geen aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van vleermuizen. Voor wat betreft de vegetatie bestaat deze voornamelijk uit brandnetelruigte wat duidt op een hoge voedselrijkdom. Tevens werd vlier en pitrus aangetroffen. Op de minst verruigde plekken werden zeer algemene soorten als speenkruid en fluitenkruid aangetroffen. Geconcludeerd kon worden dat de vegetatie weinig waardevol is en dat er geen soorten aanwezig zijn die genoemd worden in de Flora- en Faunawet. Conclusie: Het plangebied Breeveld ligt buiten de Ecologische Hoofdstructuur en is niet aangewezen als beschermingsgebied in het kader van vogel- of habitatrichtlijn. Via het Natuurloket (www.natuurloket.nl) is beoordeeld of er, binnen de coördinaten van Breeveld tussen 7b en 8 en Appellaan 5, eventueel beschermde en bedreigde flora en fauna soorten voorkomen. Dit is niet het geval (zie bijlage 3). Tevens is door Bureau Veldkamp een quickscan flora en fauna op de locatie uitgevoerd. Hieruit kan worden geconcludeerd dat er zich geen beschermende flora en fauna op de locatie bevinden. Uiteraard zal, in het kader van de zorgplicht, bij de sloop van de opstallen vooraf bekeken worden of er zich nesten van vleermuizen of vogels in de gebouwen bevinden.
Als gevolg van de ontwikkeling worden geen beschermd soorten geschaad.
4.2
Archeologie
Normstelling en beleid Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is de Wet op de
Archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze wet maakt deel uit van de (gewijzigde) Monumentenwet. De kern van Wamz is, wanneer de bodem wordt verstoord, dat de archeologische resten intact moeten blijven.
Toetsing
Appellaan 5 Op de locatie Appellaan 5 zal geen extra bebouwing gerealiseerd worden wat mogelijkerwijs de archeologische bodemsituatie kan verstoren.
Breeveld tussen 7b en 8 Deze locatie ligt in een gebied dat aangeduid is met hoge archeologische verwachtingswaarde.
- 20 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
In artikel 5 van het bestemmingsplan zijn bepalingen opgenomen die gelden voor gebieden die aangegeven zijn als gebied met archeologische verwachtingswaarden. Er is in dit artikel onder andere bepaald dat voor het verlagen van de bodem dieper dan 0,3 meter over een oppervlakte van meer dan 100 m2 een omgevingsvergunning aangevraagd dient te worden. Deze bepaling is ook opgenomen in artikel 5.3 waarbij een rapportageplicht voor bouwen opgenomen is. De nieuwe Monumentenwet geeft aan dat de regelgeving voor archeologie niet van toepassing is voor grondwerkzaamheden op een oppervlakte kleiner dan 100 m2. De Provincie heeft echter een interim-regeling voorgesteld, waarbij tot een oppervlakte van 2.500 m2 vrijstelling van die onderzoeksverplichting kan worden gegeven onder bepaalde voorwaarden. Dit houdt onder andere in dat de gronden niet zijn gelegen binnen een afstand van 250 meter ten opzichte van een archeologisch monument en er binnen 100 meter geen concrete aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van archeologische resten. Het merendeel van de te bebouwen locatie is momenteel onderkelderd met gierkelders. De grond is al geroerd. Het overige deel wordt gerealiseerd op grond dat in het verleden als erf in gebruik was. Het is onwaarschijnlijk dat deze grond ongeroerd is. Het gedeelte wat niet op de locatie van de bestaande bebouwing wordt gerealiseerd omvat minder dan 100 m2 (zie onderstaande weergave). Gezien de nieuwbouw op de reeds geroerde gronden ter plaatste van de huidige bebouwing en het erf, is archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. Vanuit een zorgplicht kan volstaan worden met archeologische begeleiding tijdens de bouwwerkzaamheden. Op onderstaande weergave is aangegeven welke gedeelte van de nieuwbouw op de plek van de bestaande bebouwing gerealiseerd wordt en welke gedeelte hierbuiten valt.
Figuur 4.4: Te realiseren bebouwing en bestaande bebouwing (bron: Architectenbureau Koster)
- 21 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
Tevens voldoet de locatie aan de vrijstellingsvereisten voor de onderzoeksverplichting. Mochten desondanks bij de bouw archeologische resten aangetroffen worden of vermoed worden, dan zal dit gemeld worden overeenkomstig artikel 53 van de Monumentenwet 1988 / Wet op de Archeologische Monumentenzorg 2007. Tevens zal direct contact opgenomen worden met de gemeente Woerden.
4.3
Water
Normstelling en beleid Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is dat de 'watertoets' wettelijk verplicht is gesteld. De watertoets kan vooral worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het desbetreffende plangebied ligt in het beheersgebied van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.
Toetsing Aan waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is advies gevraagd omtrent de waterparagraaf voor de beide locaties. Deze reactie is als bijlage 7 toegevoegd. Let wel, hierbij wordt nog gesproken over nieuwbouw aan Appellaan, dit was tijdens het verzoek aan het hoogheemraadschap nog ter sprake maar inmiddels niet meer.
Appellaan 5 Het plan betekent een aanzienlijke afname van het verharde oppervlak, wat positief is voor de waterhuishouding. Er hoeven verder geen extra maatregelen getroffen te worden.
Breeveld tussen 7b en 8 Ook hier is sprake van een afname van het verharde oppervlak, wat positief is voor de waterhuishouding. Een belangrijk aandachtspunt voor het waterschap is hier de regionale waterkering van de Oude Rijn. Deze is gelegen in de Breeveld. Het plan betekent geen aantasting van de functie van de waterkering. Wel dient de kering inclusief een beschermingszone te worden opgenomen op de plankaart van het bestemmingsplan. De beschermingszone bedraagt hier 6 m naar weerszijden vanuit de as van de weg. Ook geldt dat regenwater rechtstreeks mag worden afgevoerd naar het oppervlaktewater, waarbij geldt dat er geen uitlogende bouwmaterialen, zoals lood, koper en zink, mogen worden gebruikt.
- 22 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
De woning zal voor wat betreft het huishoudelijke afvalwater, middels een pompput, worden aangesloten op de persriolering welke aanwezig is langs Breeveld.
4.4
Milieuzonering
Normstelling en beleid Onder andere vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt bedrijvigheid een goede afstemming met andere, in de omgeving aanwezige functies. Voor het bepalen hiervan is de omgeving geïnventariseerd op mogelijke conflicterende functies.
Toetsing
Appellaan 5 De woonsituatie van de eigen woning verandert niet. Echter, voor de omgeving verdwijnt er een agrarisch bedrijf wat een mogelijke belemmering voor woningbouw ontwikkelingen kon betekenen. Er treedt een verbetering voor de omgeving op.
Breeveld tussen 7b en 8 De locatie is gelegen in een weidegebied. Ten oosten van het plangebied ligt een agrarisch bedrijf. De afstand tussen de te realiseren woning en stallen waar vee gestald wordt bedraagt meer dan 50 meter wat vanuit de Wet milieubeheer in het buitengebied aangehouden dient te worden. Tevens wordt de woning opgericht op een locatie waar deze niet het dichtstbijzijnde hinderobject is voor een eventueel agrarisch bedrijf aangezien er aan beide zijde een woning derden is gesitueerd.
Vanuit milieuzonering zijn er geen belemmeringen voor dit plan.
4.5
Agrarische bedrijven
Normstelling en beleid Voor veehouderijen met een milieuvergunning geldt de Wet geurhinder en veehouderij. In deze wet zijn voor bepaalde typen dieren geurnormen opgenomen. Ten aanzien van dieren waarvoor geen geurnorm is vastgesteld, gelden afstanden. Voor kleinschalige veehouderijen en akkerbouwbedrijven gelden de vaste afstanden uit het Besluit landbouw milieubeheer. Deze afstanden zijn afhankelijk van het type omgeving (binnen of buiten de bebouwde kom). Daarnaast gelden er grotere afstanden voor inrichtingen waar landbouwhuisdieren worden gehouden.
- 23 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
Toetsing
Appellaan 5 In de directe omgeving van Appellaan 5 is een agrarisch bedrijf gevestigd op nummer 4. De woning van Appellaan 5 ligt in de huidige situatie, volgens de afstandsnormen van de Wet milieubeheer, reeds op te korte afstand van dit agrarische bedrijf. Echter, het betreft hier een bestaande situatie en de omzetting van de huidige bestemming naar wonen doet niets af aan deze situatie. Het naastgelegen bedrijf zal niet extra beperkt worden in de ontwikkeling.
Breeveld tussen 7b en 8 In de nabijheid van de planlocatie bevindt zich in oostelijke richting een veehouderij aan Breeveld 10. Dit bedrijf valt onder het Besluit landbouw milieubeheer en hiervoor dient een afstand ten opzichte van geurgevoelige objecten aangehouden te worden van 50 meter. Voor nieuwe geurgevoelige objecten dient dit aangehouden te worden vanaf de bouwblokgrens van het agrarische bedrijf, dit om mogelijke uitbreidingsmogelijkheden niet te beperken. De nieuwe woning op de planlocatie wordt buiten deze grens gerealiseerd en beperkt het aanwezige agrarische bedrijf niet in de ontwikkeling.
4.6
Bodem
Normstelling en beleid Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging moet verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd.
Toetsing
Appellaan 5 De locatie Appellaan 5 zal niet verder bebouwd worden. In het kader van de Wet milieubeheer zal er mogelijk een eindsituatie onderzoek uitgevoerd dienen te worden.
Breeveld tussen 7b en 8 In september 2007 is door Grondslag BV een verkennend bodem- en asbestonderzoek uitgevoerd (zie bijlage 1). Ter plaatse van de slootdemping, de dam en de bodem onder de puinoprit kunnen verhogingen aan metalen, PAK en/of minerale olie worden verwacht. Op de overige delen van de onderzoekslocatie wordt voorafgaan aan het bodemonderzoek geen verontreiniging verwacht boven de achtergrondwaarden zoals opgenomen in de bodemkwaliteitskaart. De locatie wordt
- 24 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
derhalve aangemerkt als verdacht voor het voorkomen van deze parameters. Voor het overige wordt de onderzoekslocatie aangemerkt als onverdacht. Na onderzoek is de gestelde hypothese deels bevestigd. Met uitzondering van de dam worden ter plaatse van het gele perceel in de grond lichte verhogingen aan metalen, EOX, PAK en/of minerale olie aangetroffen. In het grondwater is ter plaatse van de slootdemping een matige verhoging aan arseen aangetoond. Na aanvullend onderzoek blijkt dat er ook ijzer is aangetoond in het grondwater. Hierdoor staat voldoende vast dat de arseenverhoging veroorzaakt wordt door natuurlijke processen. Tevens is er in de bodem rondom de schuren zintuiglijk en analytisch geen asbest waargenomen. Ter plaatse van de puinoprit en de dam is dit in de bovengrond wel aangetroffen. Echter, het gewogen gewicht asbest overschrijdt niet de interventiewaarde. Derhalve kunnen de grond/materialen ter plaatse van de puinoprit, dam en rondom de schuren worden beschouwd als zijnde ‘asbestvrij’. Op basis van de resultaten van het verkennend onderzoek is in mei 2010 aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd door Grondslag BV (zie bijlage 1). Op aanwijzing van de milieudienst Noord-West Utrecht, is aanvullend onderzoek verricht ter plaatse van de te slopen schuur in verband met de voormalig olie-opslag, alsmede las-, boor- en slijpactiviteiten. Tevens is er een aanvullende toetsing uitgevoerd van de resultaten uit het verkennend onderzoek om vast te stellen of de bodemkwaliteit aansluit bij de toekomstige bestemming wonen. Uit het nader onderzoek blijkt dat in een tweetal boringen lichte verhogingen aan minerale olie zijn aangetroffen, en in het grondwater een matige verhoging. Naar aanleiding hiervan zijn afperkende boringen verricht. Op basis van de zintuiglijke waarnemingen, de gemeten verhogingen en het feit dat is geboord nabij de bron, mag worden aangenomen dat ter plaatse geen sprake zal zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Geconcludeerd wordt dat er geen aanleiding bestaat tot het uitvoeren van aanvullend onderzoek en/of bodemsanering. Wel dient rekening gehouden te worden met het feit dat eventueel vrijkomende grond vanuit bepaalde plekken van de locatie ‘niet toepasbaar’ is en dient te worden afgevoerd naar een reiniger. Verder wordt in de bovengrond de maximale waarde voor ‘wonen’ overschreden voor een aantal stoffen. Uit aanvullende gegevens en/of toetsingen blijkt echter dat er geen sprake is van onaanvaardbare risico’s bij het voorgenomen gebruik. De onderzoeksresultaten vormen daarom milieuhygiënisch gezien geen belemmering voor de beoogde woonbestemming en/of voor de afgifte van een bouwvergunning.
- 25 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
4.7
Geluid
Normstelling en beleid Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) is rond inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur en spoorwegen een geluidzone van kracht. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de in de wet bepaalde voorkeursgrenswaarde. Indien niet aan deze grenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag, in de meeste gevallen de gemeente, hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd.
Toetsing
Appellaan 5 Appellaan 5 bevindt zich aan een weg met een 50 km regime. Aangezien er geen extra geluidgevoelig object zoals een woning op deze locatie gerealiseerd wordt, is de Wet geluidhinder hierop niet van toepassing.
Breeveld tussen 7b en 8 Het geluidsgevoelige object is overeenkomstig de Regeling Zonekaart spoorwegen geprojecteerd binnen de onderzoekszone van de spoorlijn Utrecht – Den Haag/Rotterdam (traject 581) met een zonebreedte van 700 meter. Tevens is het geluidsgevoelige object overeenkomstig artikel 74 van de Wgh, gelegen in de zone van de Geestdorp (N212). Ten aanzien van het geluid is in december 2010 onderzoek verricht naar de akoestische situatie, afkomstig van dit rail- en wegverkeer, door De Bruijn Advies (zie bijlage 2). Uit het onderzoek blijkt dat ter plaatse van de achtergevel, de voorkeurswaarden Lden van 55 dB voor het railverkeerslawaai wordt overschreven. De maatgevende geluidbelasting bedraagt 56 dB. Hiermee wordt de maximale ontheffingswaarde Lden van 68 dB echter niet overschreden. Voor wat betreft het verkeerslawaai, wordt ter plaatse van de voorgevel de voorkeurswaarde Lden van 48 dB overschreden. De maatgevende geluidbelasting bedraagt 49 dB, hiermee wordt de maximale ontheffingswaarde Lden van 53 dB echter niet overschreden. Omdat zowel het railverkeerslawaai vanwege de spoorlijn Utrecht – Den Haag/Rotterdam als het wegverkeerslawaai vanwege Geestdorp (N212) de voorkeursgrenswaarden overschrijden maar deze lager zijn dan de maximale ontheffingswaarde, is het noodzakelijk een ontheffingsprocedure te doorlopen om het bouwplan op deze locatie mogelijk te maken. Bij Burgermeester en wethouders van de gemeente Woerden dient derhalve een hogere waarde voor zowel het railverkeerslawaai als het wegverkeerslawaai te worden aangevraagd.
- 26 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
4.8
Luchtkwaliteit
Normstelling en beleid In de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate (NIBM) daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. De Wet milieubeheer voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als:
er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of;
een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt of;
een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging.
Projecten die 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn onder andere:
woningbouwlocaties met niet meer dan 1.500 nieuwe woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 nieuwe woningen bij twee ontsluitingswegen;
kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen;
bepaalde landbouwinrichtingen.
Toetsing In onderhavige situatie gaat het om de bouw van 1 woning op de locatie Breeveld. Dit valt onder de regeling 'niet in betekenende mate'. Ten aanzien van de luchtkwaliteit zijn er daarom geen belemmeringen.
- 27 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
4.9
Externe veiligheid
Normstelling en beleid Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in diverse wet- en regelgeving. De belangrijkste daarvan zijn het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de
Circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen en de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen.
Toetsing
Appellaan 5 Er wordt geen extra woning aan deze locatie toegevoegd. Toetsing aan de wetgeving omtrent externe veiligheid is derhalve ook niet van toepassing.
Breeveld tussen 7b en 8 Met betrekking tot externe veiligheid (EV) is de omgeving van de locatie Breeveld beoordeeld op basis van het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen). Op de provinciale risicokaart wordt de aanwezigheid van een propaantank weergegeven op de planlocatie.
Figuur 4.5: voormalig propaantank Breeveld
Echter, in verband met de gestaakte bedrijvigheid is deze propaantank niet meer op de locatie aanwezig. In figuur 4.5 is een overzicht van de locatie vanuit de provinciale risicokaart opgenomen.
- 28 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
5.
JURIDISCHE PLANOPZET
5.1
Algemeen In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en het beleid. In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven. Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2008. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2008 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden, met inachtneming van de aanpassingen die voortvloeien uit de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die op 1 oktober 2010 in werking is getreden. Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden. Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld.
5.2
Toelichting op de bestemmingen In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de inhoud van de bestemmingen in dit bestemmingsplan. Wonen De locatie Breeveld is in zijn geheel bestemd als ‘wonen’. De locatie Appellaan is voor het woonhuis en bedrijfsgebouw bestemd als 'wonen’. De locatie van de kassen is bestemd als agrarisch. Binnen de bestemming zijn ook tuinen, erven, parkeervoorzieningen en watergangen mogelijk. - 29 -
Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
Voor de woningen geldt bij recht een goothoogte van 3 meter met een dakhelling tussen 30˚ en 60˚. Er is een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid met een omgevingsvergunning om maximaal 10% af te wijken van bepalingen ten aanzien van maten en percentages. De realisatie van de Ruimte voor Ruimte woning aan de locatie Breeveld, is mogelijk nadat de benodigde bebouwing op zowel de locatie Appellaan als de locatie Breeveld is gesloopt. Bij woningen is het uitoefenen van een ‘vrij’ beroep of voor beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan. Hiervoor geldt een maximum van 40% van de vloeroppervlakte en bedraagt samen met de daarbij behorende bijgebouwen in ieder geval niet meer dan 100 m2. Voor de locatie Appellaan is het toegestaan, eventueel via een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid met omgevingsvergunning, een bedrijf aan huis te hebben in de bestaande gebouwen. Middels een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid met een omgevingsvergunning is ook mantelzorg binnen, aan of bij de woningen toegestaan. Agrarisch De locatie van de kassen aan Appellaan is bestemd als agrarisch. Binnen de bestemming is agrarische bedrijvigheid mogelijk in de vorm van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Tevens vallen onder deze bestemming agrarische en agrarisch gerelateerde activiteiten. Tevens zijn erftoegangswegen, extensieve openluchtrecreatie en watergangen mogelijk. Binnen de bestemming mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, wel andere bouwwerken met een maximum bouwhoogte van 6 meter voor mestopslag, 12 meter voor voersilo’s en 2 meter bouwhoogte voor erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken. Er is een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid met een omgevingsvergunning om maximaal 10% af te wijken van bepalingen ten aanzien van maten en percentages.
- 30 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
6.
UITVOERBAARHEID
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Daarnaast wordt er in dit hoofdstuk ingegaan op grondexploitatie.
6.1
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wro vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Vooroverleg en inspraak Omdat de gemeente participatie van burgers en belangenorganisaties belangrijk vindt biedt de gemeente deze partijen de mogelijkheid reacties op het voorontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken. Het voorontwerpbestemmingsplan ‘Ruimte voor Ruimte Appellaan-Breeveld’ heeft vanaf 17 november tot en met 28 december 2011 ter inzage gelegen (inspraak). Tijdens de ter inzage legging is het voorontwerp digitaal aangeboden aan de volgende instanties:
Veiligheidsregio Utrecht;
LTO Noord;
Commissie voor monumenten en cultuurlandschap;
Milieudienst Noordwest Utrecht;
Gasunie;
Stedin;
Provincie Utrecht;
Rijksdiensten;
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.
In totaal hebben drie instanties gebruik gemaakt om een inspraakreactie in te dienen. Dit betreft Provincie Utrecht, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en Veiligheidsregio Utrecht.
Provincie Utrecht
In reactie op de opmerkingen van de provincie Utrecht is de zinsnede “deze oppervlakte zal op een later tijdstip ingezet worden waardoor op een andere geschikte locatie het recht ontstaat voor het bouwen van een vrijstaande woning” uit het bestemmingsplan geschrapt. In de toelichting is onder het kopje “Ruimte voor Ruimte” als eerste punt in de opsomming toegevoegd dat voor de bouw van één extra woning (van 600 m3) alle voormalige (cultuurhistorische niet waardevolle) bedrijfsgebouwen moeten worden gesloopt, met een ondergrens van 1000 m2 of ten minste 5000 m2 aan kassen. De regels van het bestemmingsplan zijn in het ontwerpplan overeenkomstig aangepast. - 31 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
De gemaakte opmerking over de inpassing van het perceel Breeveld naast 8 geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het bestemmingsplan aangezien de kwaliteit van het landschap voldoende is gewaarborgd.
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
In reactie op de opmerkingen van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is in de regels de bepaling opgenomen bij artikel 4.2.1 en artikel 4.3 lid a dat werken en werkzaamheden waarvoor het waterschap geen toestemming verleent op basis van de Legger en Keur, uitgezonderd zijn.
Veiligheidsregio Utrecht
De Veiligheidsregio Utrecht heeft een opmerking gemaakt over een niet meer aanwezige propaantank. Deze opmerking heeft geen betrekking op het bestemmingsplan. Naar aanleiding van de gemaakte opmerking heeft de eigenaar van het perceel een verzoek ingediend bij de milieudienst om de propaantank te verwijderen van de risicokaart. De ontvangen reacties en de bijbehorende beantwoording zijn verwerkt in een aparte nota van beantwoording. Ontwerpbestemmingsplan De resultaten van inspraak en overleg zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan wordt vervolgens zes weken ter visie gelegd. In deze periode kan eenieder zijn zienswijze kenbaar maken.
6.2
Economische uitvoerbaarheid Het voorliggende plan is een initiatief van de eigenaren van Breeveld tussen 7b en 8 te Woerden en Appellaan 5 te Harmelen. De kosten van de sloop van de bestaande bedrijfsgebouwen en kassen op beide locaties, het bouwrijp maken en de realisatie van de nieuwe bebouwing op Breeveld tussen 7b en 8, alsmede de herinrichting van het terrein zijn voor rekening van de initiatiefnemers.
6.3
Grondexploitatie Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden.
- 32 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies
Het bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid tot de bouw van een woning op de locatie Breeveld. Dit valt onder de bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. In de Wro is opgenomen dat voor dergelijke bouwplannen, in verband met het kostenverhaal van de gemeente, in beginsel een exploitatieplan vastgesteld moet worden. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten ‘anderszins verzekerd’ zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen en een fasering niet noodzakelijk worden geacht. Tussen de gemeente en de ontwikkelaar is een overeenkomst gesloten. Omdat met deze overeenkomst het kostenverhaal geregeld is, en het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is, beslist de gemeenteraad bij de vaststelling van het plan dat er geen exploitatieplan wordt opgesteld, omdat het kostenverhaal anderszins verzekerd is.
- 33 Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Appellaan - Breeveld
LTO Noord Advies