BRIELLE Buitengebied Ruimte voor ruimte Ontwikkelingsparagraaf
Vastgesteld op 13 december 2011
Inleiding Ruimte voor ruimte Verspreid in het buitengebied van Brielle staan kassen. Op basis van de ruimte voor ruimte regeling van de provincie wordt een deel van deze tuinbouwlocaties gesaneerd. Ter compensatie kunnen enkele woningen worden geplaatst. De gemeente wenst nieuwbouw, die recht doet aan het karakter van het buitengebied en geeft met deze ontwikkelingsparagraaf richting aan de invulling van de kavels. Uitgangspunten en opgave De nieuwe kavels zijn verspreid over diverse locaties in het buitengebied van Brielle. De kavels bieden zicht op de weilanden en in een aantal gevallen op het stadsaanzicht van Brielle, terwijl ze tegelijkertijd goed te bereiken zijn vanuit het stedelijk gebied rond Rotterdam. De locaties variëren in openheid door de ligging ten opzichte van de kernen en de hoeveelheid omringende bebouwing. Een deel ligt vrij in de polder terwijl andere locaties aan de kern grenzen en afgeschermd worden door belendingen. Provinciale regeling ruimte voor ruimte (2005) De regeling ruimte voor ruimte maakt het mogelijk om van de standaardregels af te wijken en onder voorwaarden één of meer burgerwoningen in het buitengebied te bouwen. Een van de voorwaarden is verbetering van de ruimtelijke kwaliteit door aanwezige waarden te respecteren of nieuwe te ontwikkelen (landschappelijke, natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden). Bestemmingsplan landelijk gebied (2007) Het bestemmingsplan doet uitspraken over woonbebouwing in het buitengebied. Vastgelegd zijn onder andere het maximale bouwvolume, goot- en bouwhoogte en afstanden tot de wegas. Burgemeester en wethouders hebben in aanvulling hierop gesteld dat afwijking van het toegestane bouwvolume in het bestemmingsplan mogelijk is op basis van een goed beredeneerde ruimtebehoefte en een positief welstandsadvies.
Ontwikkelingsparagraaf Buitengebied Brielle Ruimte voor ruimte Pagina 1
Welstandsnota De welstandsnota geeft richtlijnen voor bouwen in het buitengebied. Vanwege de totale hoeveelheid ruimte voor ruimte kavels wil de gemeente aanvullend hierop extra criteria om bouwplannen aan te toetsen. Omdat verbetering van de ruimtelijke kwaliteit een randvoorwaarde is voor nieuwe ontwikkelingen stelt de gemeente aanvullend hierop extra criteria vast. Deze hebben betrekking op meer dan de architectuur. Vanuit de landschappelijke waarde van het gebied worden regels gegeven voor het versterken van een zekere mate van openheid en een nadrukkelijke rol voor groen bij de invulling van de kavels. De ontwikkelingsparagraaf geeft richtlijnen en criteria voor een weging van de plannen zowel op zichzelf als in relatie tot de omgeving. De paragraaf maakt na vaststelling deel uit van de welstandsnota met inbegrip van de algemene criteria. De welstandsnota gaat uit van het vakmanschap van ontwerpers. De wijze waarop dit vakmanschap in de ontwerpen voor ruimte voor ruimte locaties tot uiting dient te komen, is hier opgenomen in de vorm van hoofdlijnen voor het ontwerp, die nader zijn uitgewerkt in enkele criteria. Deze criteria zijn echter niet de enige mogelijkheid. Afwijkingen hiervan worden in eerste instantie gebaseerd op de beschrijvende teksten in deze paragraaf. Een stap verder is een beredeneerde afwijking van deze paragraaf. Dit legt een bewijslast bij de planindiener. Deze dient aan te tonen een vergelijkbare invulling van de kavel en een vergelijkbare ontwerpkwaliteit voor de bebouwing te bereiken. Bijzonder welstandsgebied De ruimte voor ruimte locaties zijn, in tegenstelling tot het omringende buitengebied bijzondere welstandsgebieden. De gemeente zet in op ontwikkeling met specifieke aandacht voor de inpassing in de bebouwingslinten en het landschap.
Locaties Ruimte voor ruimte Indicatie locaties
8 kavels
4 kavels
2 kavels
5 kavels
5 en 8 kavels
1 en 5 kavels
4 kavels
4 kavels
Ontwikkelingsparagraaf Buitengebied Brielle Ruimte voor ruimte Pagina 2
Hoofdlijnen Ruimte voor kwaliteit
Flinke panden in het groen
e nieuwbouw moet een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de omgeD ving. Voor de locaties gelden op hoofdlijnen criteria, die te zien zijn en gebruikt kunnen worden als een specifieke uitwerking van de algemene criteria uit de welstandsnota aangevuld met landschappelijke overwegingen (in geval van twijfel wordt teruggegrepen op de algemene criteria). De hoofdlijnen vormen een interpretatiekader met enige flexibiliteit voor de landschappelijke en architectonische invulling van de verschillende locaties. Aangegeven wordt op welke wijze de bouwwerken evenwichtig kunnen worden ingepast op de kavels voor wat betreft plaatsing, bouwmassa, architectonische uitwerking, materiaal en kleur. De criteria onderaan de beschrijvingen geven aan wat de beschrijving normaal gesproken betekent. Eventuele afwijkingen van deze criteria worden gebaseerd op de bijbehorende beschrijving. In het algemeen geldt dat nieuwe ontwikkelingen harmoniëren met de karakteristiek van beeldbepalende bebouwing in het buitengebied.
Ontwikkelingsparagraaf Buitengebied Brielle Ruimte voor ruimte Pagina 3
Kavel en landschap De nieuwe kavels zijn diep en bieden alle ruimte voor een groene invulling. De gebouwen moeten te gast zijn in het buitengebied. Kenmerkend voor het gebied is vrijstaande lintbebouwing, met tussenafstanden die uitzicht geven en doorzicht mogelijk maken. De huidige bebouwing is in onregelmatige clusters langs de linten verspreid, de nieuwbouw moet daar tussen passen. De kleinschalige maat en schaal van de linten blijft met de nieuwe ontwikkelingen behouden. De nieuwe bebouwing is een aanvulling op bestaande ensembles. Het karakter van deze ensembles varieert tussen open in de polders en meer gesloten aan de rand van de bebouwde kom van Brielle.
Hoofdlijnen Ruimte voor kwaliteit
Gevarieerde lintbebouwing
Plaatsing De gebouwen moeten met hun plaatsing de omgeving aanvullen en waar mogelijk verbeteren. Enigszins losjes geordende erven zijn op hun plaats. Gebouwen staan op enige afstand van de wegen, zodat er ruimte is voor een riante voortuin. Omdat de kavels diep zijn, kunnen de rooilijnen flink verspringen. Ook aan de zijkant laat de bebouwing de perceelsgrenzen vrij, zodat het groen van de voortuin over kan lopen naar het achtererf. De breedte aan de weg is beperkt. Bouwmassa’s staan achter elkaar met schuin daarachter de bijgebouwen. De voorgevel is op de weg gericht, maar niet per definitie evenwijdig aan de weg. Door de plaatsing van de massa’s ontstaat enerzijds variatie tussen de kavels en anderzijds privacy op het achtererf. Bijgebouwen staan bij voorkeur achter de voorgevellijn. Bescheiden bijgebouwen kunnen echter incidenteel in de linten geplaatst worden (voor het hoofdgebouw), mits deze voorzien zijn van een kap en asymmetrisch op de kavel staan. Kavels worden bij aanwezigheid van een sloot bij voorkeur ontsloten met een brug. De erftoegang ligt asymmetrisch op de kavel aan de zijkant van de woning. Als gevolg van de onnadrukkelijke en enigszins losse ordening ontbreekt op dit schaalniveau een duidelijke symmetrie.
Hoofdgebouw haaks op de weg Samenvattend betekent dit het volgende: • de hoofdbebouwing staat aan de straatzijde in een ontspannen opzet • gebouwen oriënteren op de weg en in beginsel concentreren in de linten, met behoud van doorzichten naar het landschap • bijgebouwen staan los van het hoofdgebouw en bij voorkeur achter de voorgevellijn (plaatsing voor de voorgevellijn alleen mogelijk naast het hoofdgebouw (voorgevel hoofdgebouw is volledig zichtbaar vanaf de weg))
Weg, sloot en erf met brug
Ontwikkelingsparagraaf Buitengebied Brielle Ruimte voor ruimte Pagina 4
Bouwmassa De nieuwe woningen sluiten in massa, opbouw en vorm aan op beeldbepalende bebouwing in het buitengebied van Brielle, waarbij met name de oudere agrarische gebouwen als uitgangspunt zijn gehanteerd: de monumentale boerderijen van de Zuid-Hollandse eilanden met langwerpige plattegronden, lage goten, flinke kappen en bijbehorende schuren. De woningen hebben aan de straatzijde een relatief smalle kop met bij voorkeur een topgevel. Naar achteren toe kan de bouwmassa breder uitlopen, zoals ook de schuren van de oude boerderijen vaak groter zijn dan de woningen. Woningen hebben een eenduidige plattegrond met een onderbouw van één of anderhalve laag en een nadrukkelijke kap, zoals een zadeldak van minstens 45 graden of mansardekap. Overstekken zijn gewenst en mogen fors uitvallen. De goot kan gedeeltelijk verhoogd worden bij dakvlakken die niet op de weg zijn georiënteerd. De hoofdrichting van de kap is evenwijdig aan het verkavelingspatroon van het land of haaks op de weg, waarbij aansluiting kan worden gezocht bij de omringende bebouwing. Een nok evenwijdig aan de weg komt slechts bij uitzondering voor bij kleine volumes. Bijgebouwen hebben een eenvoudige vorm en in beginsel een kap ( achter het hoofdgebouw is een plat dak mogelijk). Plaatsing voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw is mogelijk, mits het bijgebouw ofwel klein en bescheiden is ofwel een karakter vergelijkbaar aan dat van woningen in het lint heeft. In dit geval krijgt het achterliggende hoofdvolume een flinke maat en eenvoudige vorm, overeenkomstig schuurachtige volumes in de omgeving. Samenvattend betekent dit het volgende: • de bouwmassa en gevelopbouw zijn evenwichtig en afgestemd op de kenmerken van beeldbepalende panden in de omgeving (zoals hoofdvorm en nokrichting) • woningen zijn individueel en afwisselend • woningen hebben een onderbouw van één tot anderhalve laag met een eenduidige en nadrukkelijke hoofdkap van minstens 45 graden (zoals een zadeldak of mansardekap; geen schilddak) • uitbreidingen zoals aanbouwen en dakkapellen vormgeven als toegevoegd ondergeschikt element of opnemen in de hoofdmassa • bijgebouwen zijn ondergeschikt en eenvoudig van vorm met een rechthoekige plattegrond en in beginsel een kap
Hoofdlijnen Ruimte voor kwaliteit
Ingetogen rijkdom
Traditionele materialen en kleuren
Architectonische uitwerking Ingetogen rijkdom is de hoofdrichting voor de architectonische uitwerking. Binnen de eenvoudige hoofdlijnen van de bebouwing is de uitwerking zorgvuldig en hedendaags. Aan de ene kant moet een ontwerp op zichzelf voldoende consequent zijn, terwijl aan de andere kant ook moet worden gekeken naar de relatie met de omgeving. Het is de bedoeling de hoofdgebouwen op de nieuwe kavels net als de beeldbepalende oude bebouwing langs de linten goed in het zicht te zetten. De panden moeten een duidelijke voorgevel hebben. Woningen op hoeklocaties hebben daarom in beginsel twee voorgevels. Deze voorgevels zijn representatief zonder uitbundig te worden. Ze mogen rijk zijn, maar moeten daarbij bescheiden blijven om de aandacht niet af te leiden van het groen en het landschap. De architectonische waarde moet een toevoeging zijn aan en passen in het bestaande buitengebied. De architectonische uitwerking van de woningen is zorgvuldig en gevarieerd met aandacht voor details. De architectuur wordt in principe afgestemd op de oorspronkelijke bebouwing met staande ramen en elementen als gevellijsten en windveren, waarvan de architectonische verfijning ook een moderne vertaling kan krijgen. Invullingen respecteren de kwaliteiten van de locatie en omgeving. Gebouwen op het achtererf hebben een meer ingetogen karakter in lijn met de agrarische bijgebouwen in de omgeving hebben een architectuur afgestemd op het hoofdgebouw, maar zijn in uitwerking en detaillering soberder. Bijgebouwen in het lint zijn bescheiden of hebben een karakter vergelijkbaar aan dat van woningen in het lint met gevelopeningen en een zorgvuldige detaillering. De oprit is landelijk vormgegeven met bijvoorbeeld een lage betonnen brug en eventueel een bescheiden toegangshek. Samenvattend betekent dit het volgende: • de architectonische uitwerking en detaillering zijn zorgvuldig hedendaags, evenwichtig en afwisselend • elementen in de gevel zoals deuren en ramen in een logische verhouding tot elkaar en de gevel als geheel plaatsen • ornamenten en andere versieringen zijn ingetogen • bijgebouwen, toevoegingen en wijzigingen in stijl en afwerking afstemmen op de hoofdmassa Ontwikkelingsparagraaf Buitengebied Brielle Ruimte voor ruimte Pagina 5
Materiaal en kleur De verschijningsvorm van de gebouwen is te maken of breken op het niveau van materiaal en kleur. Materialen en kleuren in het buitengebied van Brielle zijn overwegend traditioneel en ingetogen. Uitgangspunt bij nieuwe ontwikkelingen is ook op dit niveau, dat contrasten met de omgeving worden voorkomen. Binnen dit uitgangspunt is een grote vrijheid in materialen en kleuren denkbaar. Baksteenarchitectuur met zorgvuldig gekozen verbanden kan worden afgewisseld met gevels van gepotdekselde geteerde planken of betimmeringen in onbehandeld hout. Grote puien kunnen als architectonisch contrast worden ingezet. Plinten zijn van een ander materiaal of kleur dan de rest van de gevel. Deze basis wordt verfijnd met ingetogen accenten in (sier)metselwerk of andere materialen zoals natuursteen, pleister of bijzondere raampartijen. Daken zijn gedekt met matte pannen, eventueel ook in zink. In de kleurstelling overheersen natuurlijke kleuren zoals de rode en lichtbruine aardtinten van baksteen, het grijs van onbehandeld hout en het zwart van geteerde delen. Kleuraccenten in bijvoorbeeld stuc of verfwerk zijn wenselijk. Samenvattend betekent dit het volgende: • materialen en kleuren passen in de omgeving • kleuren zijn terughoudend • aanbouwen en bijgebouwen in materiaal en kleur afstemmen op de hoofdmassa
Invulling Streefbeeld Langgerekte volumes evenwijdig aan de verkavelingsrichting met doorzichten naar het achterland (schaal 1:1.000)
Ontwikkelingsparagraaf Buitengebied Brielle Ruimte voor ruimte Pagina 6
Kavel Voorbeelden inrichting 3,00 m
3,00 m 3,00 m
achtererf
≤ 40%
≤ 40%
20,00 m
≤ 40%
5,00 m 5,00 m
20,00 m
5,00 m
5,00 m
≤ 40%
≤ 40%
≤ 40%
• Erftoegang asymmetrisch op de kavel • Hoofdgebouwen - voorgevelrooilijn tussen de 5,00 m en 20,00 m vanaf voorste perceelsgrens of slootkant bij diepe kavels (of meer vanwege geluidscontour) - overige rooilijnen minstens 5,00 m uit perceelsgrens • Bijgebouwen - minstens 3,00 m van de perceelsgrens - los van het hoofdgebouw en bij voorkeur schuin achter de achtergevelrooilijn • Voorgevel hoofdgebouw - breedte hoogstens 40% van de kavelbreedte (maten overeenkomstig het bestemmingsplan)
5,00 m
achtererf
3,00 m
3,00 m
3,00 m
Principeschets kavelinrichting aangevuld met voorbeelden van orderning gebouwen en enkele mogelijkheden voor de bouwmassa
5,00 m
Ontwikkelingsparagraaf Buitengebied Brielle Ruimte voor ruimte Pagina 7
≤ 40%
≤ 40%
Referenties Bouwmassa en architectonische uitwerking
Gebiedseigen bouwmassa’s (boven) en hedendaagse architectonische uitwerking (onder)
Ontwikkelingsparagraaf Buitengebied Brielle Ruimte voor ruimte Pagina 8
Referenties Detail, materiaal en kleur
Hedendaagse detaillering in combinatie met een klassieke kleurstelling en materialen als hout, lei en steen.
Ontwikkelingsparagraaf Buitengebied Brielle Ruimte voor ruimte Pagina 9
Colofon De ontwikkelingsparagraaf Buitengebied Brielle Ruimte voor ruimte regeling is in samenwerking met Dorp Stad en Land opgesteld door Architectenwerk Twan Jütte in opdracht van de gemeente Brielle. Dorp Stad & Land Adviseurs ruimtelijke kwaliteit Stationsplein 45a Postbus 29129 3001GC Rotterdam 010 280 94 45
[email protected] www.dorpstadenland.nl Architectenwerk Twan Jütte Stedenbouw en architectuur Voorstraat 94 2611 JT Delft 015 261 97 84
[email protected] www.beeldkwaliteit.nl
Ontwikkelingsparagraaf Buitengebied Brielle Ruimte voor ruimte Pagina 10