Ruimte voor Zonnestroom Structuurvisie voor de ruimtelijke inpassing van stroomopwekking door zonne-energie ontwerp - 11 juni 2013
www.deventer.nl
Ruimte voor Zonnestroom
Inhoud 1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 1.1. Deventer wil ruimte voor Zonnestroom! . . 1.2. Waarom deze structuurvisie. . . . . . . . 1.3. Zonnestroom: een gezamenlijk belang . . 1.4. Status en procedure structuurvisie . . . . 1.5. Leeswijzer . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
3 3 . 4 . 4 5
2 Het belang van zonnestroom. . . . . . . . . . . . . . . . . 7
5 Uitwerking visie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 5.1. Rode draad van de visie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2. Wat kan waar?: indeling in zones . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.3. Spelregels “innovatieve zonnestroom oplossingen” (E) . . . . . . . . 5.4. Spelregels zonneparken in stedelijk gebied (Fs) . . . . . . . . . . . 5.5. Spelregels zonneparken in het buitengebied (Fb). . . . . . . . . . . 5.6. Rekenmodellen voor zonnestroom in Deventer. . . . . . . . . . . .
41 41 44 45 47 53
7 8 9 11
6 Uitvoeringsparagraaf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
3 Mogelijkheden en ontwikkelingen in zonnestroom. . . . . . 13
7.1. Consultatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 7.2. Vooroverleg. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 7.3. Inspraak. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
Zonnestroom als beleidsambitie. . . . . . . . Duurzaamheid als economisch belang . . . . . Strategie: uitvoeringsagenda duurzaamheid . . Zonnestroom: hoeveel?. . . . . . . . . . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
3.1. De ontwikkeling in zonnestroom. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 3.2. (Technologische) uitdagingen voor zonnestroom . . . . . . . . . . . 15 3.3. Mogelijke vormen van zonnestroom . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
4 (Beleids)kaders voor inpassing zonnestroom . . . . . . . . . 25 4.1. Algemeen . . . . . . . . . 4.2. Beleid buitengebied . . . . 4.3. Beleid stedelijk gebied. . . 4.4. Overige randvoorwaarden. .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
25 26 34 38
6.1. Gemeentelijk instrumentarium voor uitvoering . . . . . . . . . . . . 55 6.2. Wettelijk kader. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
7 Proces en communicatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Bronnen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Bijlage: uitgangspunten rekenmodellen. . . . . . . . . . . 65 Colofon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
www.deventer.nl
De opgave voor zonnestroom als onderdeel van de totale duurzaamheidsopgave voor Deventer
Ruimte voor Zonnestroom
1 Inleiding 1.1. Deventer wil ruimte voor zonnestroom! Deventer heeft hoge duurzaamheidsambities: we streven na in 2030 een klimaatneutrale gemeente te zijn. Duurzaamheid is één van de rode draden van het coalitieakkoord Naar een nieuw evenwicht in Deventer – evenwichtig versoberen en duurzaam versterken. Om de duurzaamheidsambities te verwezenlijken is op 21 december 2011 de uitvoeringsagenda duurzaamheid door de gemeenteraad vastgesteld. Klimaatneutraal betekent dat heel Deventer, inclusief het verkeer, in 2030 is overgeschakeld op duurzame energiebronnen en per saldo geen CO2 toevoegt aan de atmosfeer. Een opgave waar we als samenleving vorm aan moeten geven. Het opwekken van duurzame energie binnen de gemeentegrenzen is een belangrijk onderdeel om die opgave te realiseren. Duurzame energiebronnen zijn zon, wind, waterkracht en biomassa. In de uitvoeringsagenda is één van de geformuleerde beleidsprioriteiten het toepassen van subsidieloze vormen van zonne-energie. In deze structuurvisie gaan we specifiek in op deze belangrijke energiebron en de ruimtelijke inpassing daarvan: zonne-energie om zonnestroom op te wekken. Het draagvlak voor zonnestroom groeit, het geitenwollensokken-imago verdwijnt langzaam. Zonnestroom is hernieuwbaar en duurzaam; bij de opwekking komen geen schadelijke stoffen vrij en de hoeveelheid energie die nodig is om zonnepanelen te maken en te installeren is heel gering in vergelijking met wat het systeem over zijn levensduur oplevert. Zonlicht is één van de duurzame bronnen met een praktisch onbeperkt potentieel. Er is ruim voldoende zonlicht beschikbaar om de hele wereld van elektriciteit en zelfs van energie te voorzien. Nu de techniek nog!
het belang van zonne-energie voor de Nederlandse economie de komende decennia aanzienlijk toeneemt: In 2020 stijgt het aantal voltijdsbanen in de Nederlandse zonneenergiesector tot circa 10.000 en in 2050 tot ongeveer 40.000. Ontwikkeling, fabricage en installatie van zonnestroomsystemen bieden enorme kansen voor het bedrijfsleven, ook in Deventer.
1.2. Waarom deze structuurvisie Opwekking van stroom door zonne-energie heeft ruimte nodig, met het oog op de duurzaamheidsambities véél zelfs. Hierdoor ontstaan een aantal vragen: welke vormen van zonnestroom zijn beschikbaar (op basis van de huidige stand van de techniek), en wat zijn daarvoor (vanuit meerdere perspectieven) de meest optimale plekken? Uitgaande van de verschillende vormen van zonnestroom geeft deze structuurvisie aan wat binnen het grondgebied van Deventer de mogelijkheden zijn voor de ruimtelijke inpassing daarvan. We willen daarbij de mogelijkheden zo breed mogelijk in beeld brengen, van panelen op een dakvlak van een woning tot grootschalige zonneparken in het buitengebied. Die breedte is ook nodig om de ambities te halen. De inpassing van bepaalde vormen, zoals een zonnepark, vraagt om een afweging van mogelijkheden en verschillende belangen: duurzaamheid (energie maar ook duurzaam ruimtegebruik), economische ontwikkeling, ruimtelijke kwaliteit, beheersbaarheid, financiële haalbaarheid, milieu etc. Daarnaast vormt deze structuurvisie in juridischplanologische zin de ruimtelijke onderbouwing die bij realisatie van bepaalde vormen van zonnestroom (bijvoorbeeld het zonnepark) nodig zal zijn.
Naast een belang vanuit duurzaamheid is het toepassen, produceren en ontwikkelen van systemen voor zonnestroom ook een economisch belang. De verwachting is dat
www.deventer.nl
3
Resumerend willen we met deze structuurvisie inzicht geven in: • De mogelijkheden (waar en hoe) om zonnestroom in te passen in de gemeente Deventer. • De mogelijke bijdrage van de verschillende vormen van zonnestroom aan de duurzaam op te wekken elektriciteit zoals geformuleerd in het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid. • De juridisch-planologische randvoorwaarden voor de verschillende vormen van zonnestroom. • Waar in de gemeente we grootschalige vormen van zonnestroom opwekking, zoals een zonnepark, inpasbaar achten. Omdat wij ruimte voor zonnestroom willen biedt deze structuurvisie deze ruimte waar dat vanuit functionaliteit, ruimtelijke kwaliteit, cultuurhistorie, natuurwaarden en andere aspecten mogelijk is. • Om het draagvlak ook bij heel grootschalig gebruik te behouden, is het van groot belang om de kwaliteit in de brede zin van het woord te bewaken: technische kwaliteit, maar ook esthetische- of beeldkwaliteit. Systemen moeten goed werken en er goed uitzien. Dit om een ‘not on my roof’- syndroom te voorkomen. Deze structuurvisie brengt de mogelijkheden voor zonnestroom in Deventer in beeld, kijkend door de bril van ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid.
1.3. Zonnestroom: een gezamenlijk belang De gemeente Deventer is zich er in alle haarvaten van bewust dat vooral de samenleving handen en voeten kan geven aan de uitvoering van de duurzaamheidsambities. Participatie en breed draagvlak zijn dus essentieel. Als burgers en bedrijven de noodzaak van realisatie niet inzien, kunnen we dat niet afdwingen. We kunnen dit inzicht en de betrokkenheid wel vergroten door het uitdragen van een open houding als gemeente. Burgers, instellingen en organisaties uit het maatschappelijk middenveld, corporaties, ondernemers en het bedrijfsleven, zijn belangrijke partners. Samen met de samenleving moeten we ontwikkelingen inzetten en daar draagvlak voor verkrijgen. Deze samenwerking omzetten in concrete acties betekent vertrouwen geven aan onze partners en als gemeente kiezen voor een facilitaire en verbindende rol.
Ruimte voor Zonnestroom
Als gemeente Deventer zien wij het daarbij overigens wel als onze taak om die maatschappelijke vraagstukken uit te voeren die niet door de markt worden opgepakt. In de samenleving zit de inventiviteit en het initiatief, de kracht van de stad. Als gemeente moeten wij ervoor zorgen dat de kaders voor initiatieven op het vlak van zonnestroom glashelder zijn en zoveel mogelijk stimulerend en motiverend werken. Deze structuurvisie heeft dan ook vooral een uitnodigend en faciliterend karakter. Dat betekent niet dat alles overal kan, maar dat in ieder geval duidelijk is waarom in bepaalde situaties of gevallen iets niet kan. We willen vooral redeneren vanuit mogelijkheden en daarbij de collectieve belangen (duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit, economische ontwikkeling) behartigen.
1.4. Status en procedure structuurvisie Deze structuurvisie is een zogenaamde “thematische structuurvisie”, gericht op het thema inpassing van zonnestroom in de gemeente Deventer. Een structuurvisie moet aan een aantal digitale eisen voldoen en moet raadpleegbaar worden gemaakt op elektronische wijze. Net als bij bestemmingsplannen gaat dit via de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl. Naar aanleiding van een raadsinitiatief is in 2012 een business-case opgesteld voor een zonnepark in Deventer Noord Oost. In de business-case is de financiële haalbaarheid en de ruimtelijke inpasbaarheid van een zonnepark in Deventer Noord Oost onderzocht. Opgedane kennis in die business-case is toegepast in deze structuurvisie. Naast het verkennen van een geschikte locatie binnen Deventer Noord Oost heeft het college van B en W besloten dat het gewenst is een structuurvisie voor het plaatsen van zonnepanelen in de vorm van zonneparken in de gemeente Deventer op te stellen (bestuursopdracht vastgesteld door B en W d.d. 1 mei 2012) Dit is een eerste stap in het planologisch mogelijk maken van de zonneparken. Met deze thematische structuurvisie en de business-case ontstaan er, samen met de lopende processen tot het oprichten van een Deventer Energie bedrijf een aantal sporen die elkaar versterken.
Parallel aan de business-case is in 2012 een nota van uitgangspunten voor deze structuurvisie opgesteld. De nota van uitgangspunten is 23 oktober 2012 vastgesteld door het college van B en W. De nota van uitgangspunten ging uit van specifiek het “zonnepark” om zonnestroom op te wekken. Deze structuurvisie gaat daarnaast ook in op andere mogelijkheden om zonnestroom op te wekken. Voor deze structuurvisie geldt het bestaande beleid van het Rijk, de provincie en de gemeente, zoals vastgelegd in diverse bestemmingsplannen, het landschapsontwikkelingsplan, cultuurhistorisch- en natuurbeleid. Daarnaast zijn er ook dwarsverbanden met onder meer de in voorbereiding zijnde gemeentebrede structuurvisie en de structuurvisie Stadsassen, het vastgestelde masterplan Schipbeek en de economische visie. In de huidige regelgeving is het binnen de gemeente Deventer voornamelijk mogelijk om zonnepanelen op en aan woningen, stallen, bedrijfsgebouwen en overige gebouwen te plaatsen. Vaak kan dit zonder omgevingsvergunning, als wel een omgevingsvergunning nodig is vormen de Welstandsnota en het bestemmingsplannen de kaders. Deze structuurvisie is in feite aanvullend op het welstandsbeleid en de bestemmingsplannen voor die vormen van zonnestroom die niet passen in de bestemmingsplannen, maar die we wel willen faciliteren. Procedure structuurvisie De ontwerp structuurvisie wordt, na vrijgave door het college van burgemeester en wethouders, voorgelegd aan bewoners en organisaties, die daarbij de mogelijkheid hebben om een zienswijze in te dienen op het ontwerp. Dit is op basis van de gemeentelijke inspraakverordening. Daarnaast zoeken we zelf actief contact met bijvoorbeeld dorpsraden, LTO en het Oversticht (welstand). Bij de definitieve structuurvisie geven we aan of en hoe de inspraakreacties tot aanpassing van de visie hebben geleid. De structuurvisie wordt uiteindelijk aan het college van B en W en de gemeenteraad aangeboden ter vaststelling. De vaststelling is conform de strategische raadsagenda beoogd in het 4e kwartaal van 2013.
Structuurvisie als groeidocument Het opwekken van stroom door zonne-energie is volop in ontwikkeling. De prijzen per opgewekte kWh dalen snel, als gevolg van technologieontwikkeling in combinatie met schaalvergroting bij productie en installatie. De rendementen nemen toe, waardoor installaties compacter worden en/of een dak met panelen meer vermogen kan leveren. Ook de fiscale regelgeving is in beweging: de energiebelasting op teruggeleverde energie aan het net staat grootschalige stroomopwekking nog in de weg. Veranderingen hierin kunnen een flinke impact hebben op de toepassing van grootschalige ontwikkeling van zonnestroom. Daarbij komt dat de fysieke inpassing van stroom door zonne-energie, en dan met name zonneparken een relatief nieuw ruimtelijk fenomeen in Nederland en in Deventer zijn. Daarom het voorstel om van de structuurvisie een groeidocument te maken. Na realisatie van drie zonneparken kijken we of bijstelling van de structuurvisie nodig is.
1.5. Leeswijzer In het eerste deel van deze structuurvisie gaan we dieper in op de “waarom” en “hoe” vraag: Hoofdstuk 2 geeft aan dat zonnestroom een belangrijk onderdeel van de duurzaamheidsambities is. Welke vormen van zonnestroom mogelijk zijn beschrijven we in hoofdstuk 3. In het tweede deel gaan we in op de “waar” vraag: waar vinden we de verschillende vormen van zonnestroom inpasbaar. Om dit te kunnen bepalen beschrijven we in hoofdstuk 4 de beleidskaders. In hoofstuk 5 vertalen we dit naar een concrete visie op de inpassing van zonnestroom. In het derde en laatste deel gaan we in op het draagvlak en de uitvoering van de visie. In hoofdstuk 6 gaan we in op het (juridische) instrumentarium voor de uitvoering van de visie. Tot slot beschrijven we in hoofdstuk 7 de resultaten van de gevolgde inspraak- en overlegprocedures.
www.deventer.nl
5
Ruimte voor Zonnestroom
2 Het belang van Zonnestroom Het bewustzijn en denken over duurzaamheid in de samenleving groeit. Hiervoor zijn verschillende argumenten zoals het beperken van uitstoot van broeikasgassen (met name CO2), minder afhankelijkheid van een klein aantal olie- en gasproducerende landen, de (hoge) prijzen van fossiele brandstoffen en uiteraard de “eindigheid” (niet hernieuwbaar) van fossiele brandstoffen. Een belangrijke maatregel om een duurzamere samenleving te krijgen is het opwekken van duurzame energie. De belangrijkste vormen van hernieuwbare energie in Nederland zijn windenergie, zonneenergie, bio-energie en aardwarmte. Zonne-energie is een aantrekkelijke vorm om mensen en bedrijven rechtstreeks te betrekken bij de productie van energie. Wind en bio-massa is op kleinere schaal minder makkelijk toepasbaar.
2.1. Zonnestroom als beleidsambitie Nationaal niveau / Rijksoverheid De rijksoverheid wil duurzame energie stimuleren en innovatie van duurzame energietechnieken bevorderen. In 2012 bedroeg het aandeel duurzame of hernieuwbare energie 4,7% van het nationale energieverbruik. Doel is 16% duurzame energie in 2020 en een volledig duurzame energievoorziening in 2050. Zonnestroom is nu nog maar een fractie van de duurzaam opgewekte electriciteit (ca 1% - bron: natuur & milieu), maar dit groeit hard. Grofweg komen er elk jaar twee keer méér zonnepanelen bij dan het jaar ervoor. Om de nationale doelstellingen te halen moet er in de periode 2012 tot 2020 gemiddeld ca. 180 MWp (megawatt-peak) per jaar bijgeplaatst worden. Ter illustratie: uitgaande van 3000 Wp (watt-peak) per woning komt dit op landelijk niveau neer op 60.000 woningen voorzien van zonnepanelen op een dakvlak per jaar.
Provinciaal niveau De provincie Overijssel heeft de duurzaamheidsambities nog scherper gesteld: Met het programma ‘Nieuwe Energie’, moet in 2020 maar liefst 20% energie uit biomassa, bodem, wind en zon gehaald worden. Met zonnestroom wil de provincie 28 MW (megawatt) Nieuwe Energie beschikbaar hebben in 2015. In 2020 is het doel 0,5 PJ (petaJoule) primaire energie op te wekken met behulp van zonnepanelen, zonnecollectoren, zonneboilers, passiefhuizen en zonnewoningen. De provincie stuurt onder meer door het project ‘Asbest eraf, Zon erop’: in augustus 2011 kregen 115 agrarische bedrijven in Overijssel een subsidie voor het vervangen van hun asbest daken door zonnepanelen. Zodra alle daken vervangen zijn, zullen de agrariërs voor 57% energieonafhankelijk worden door de groene elektriciteit die zij zelf opwekken. Er wordt gewerkt aan een landelijke regeling voor 2013, de provincie Overijssel is gevraagd deze mede vorm te geven. Gemeentelijk niveau: visie Duurzaam Deventer Deventer neemt de effecten van ons energiegebruik op het klimaat zeer serieus, en heeft die vertaald naar hoge ambities in het duurzaamheidsbeleid “duurzaam Deventer”. In dit beleid is de Cradle-to-Cradle filosofie de leidraad. Deze filosofie is toepasbaar op alle schaalniveaus: van meervoudig en intensief ruimtegebruik tot herbruikbare bouwmaterialen. Het beleid is opgezet rondom drie samenhangende speerpunten: • Klimaat (Deventer klimaatneutraal in 2030) • Ecologie (de das terug in Deventer) • Afval (in Deventer halen we de grijze container nog maar 2 keer per jaar op)
www.deventer.nl
7
Het speerpunt klimaat is bepalend voor de toepassing van zonnestroom in Deventer, en is per thema verder uitgewerkt: -- Woningen Voor nieuwe woningbouwprojecten met een omvang groter dan 200 woningen is uitgangspunt dat deze projecten vrijwel CO2-neutraal gebouwd zijn. Woningbouw buiten deze projecten krijgt een 50% verscherpt energieprestatieniveau mee. -- Gemeentelijke organisatie De gemeente zelf draagt uiteraard ook bij aan de ambities. Onder meer door een duurzaam ontwerp voor de nieuwe gemeentelijke huisvesting en te besparen op de warmtevraag van de overige gemeentelijke gebouwen. Onze energie-inkoop is nu al 100% groen. Ook willen we zelf duurzame energie opwekken. Bijvoorbeeld door op de gemeentelijke daken zonnepanelen te plaatsen. Openbare verlichting wordt door toepassing van LED technologie zuiniger. -- Verkeer & Vervoer We willen meer mensen uit de auto en meer op de fiets: in de stad wordt de fiets het snelste vervoermiddel. We zorgen voor comfortverbetering, toevoeging van gratis bewaakte stallingen op belangrijke locaties en fietssnelwegen op regioniveau. Het openbaar vervoer wordt verder verbeterd en klimaatneutraal gemaakt. -- Bedrijven Op bedrijventerreinen willen we structurele samenwerking met bedrijven waarmee we ten minste 4 % per jaar energie besparen en/of duurzame energie opwekken. Bedrijvenpark A1 wordt een prachtvoorbeeld van het Cradle-to-Cradle-principe. -- Duurzame energie (Deventer DE-stad) Deventer zoekt actief naar oplossingen om Duurzame Energie op te wekken in de gemeente, zoals collectieve toepassing van zonne- en windenergie en het inzetten van biomassa. Deze structuurvisie is een van benodigde (faciliterende) bouwstenen voor de fysieke inpassing van zonnestroom.
Ruimte voor Zonnestroom
-- Warmte-koude opslag De bodem gaat in ons streven naar een efficiënter energiegebruik een steeds belangrijkere rol spelen. In de komende jaren stimuleren we de toepassing van warmtekoude-opslag ten behoeve van de verwarming en koeling van gebouwen
2.2. Duurzaamheid als economisch belang: Zet Deventer op de kaart!
De economische visie van Deventer stuurt op duurzaamheid in meerdere opzichten. Dat is een goede zaak, want meer dan de helft van het Deventer energieverbruik, een veel groter aandeel van de CO2-productie en 75% van het electriciteitsgebruik komt voor rekening van het bedrijfsleven. Investeren in duurzame productieprocessen levert dan ook een dubbel rendement, zowel maatschappelijk als economisch. De expertise in duurzaamheid die het Deventer bedrijfsleven opdoet, kan uitgroeien tot een ‘handelsmerk’ voor Deventer en zelfs een exportproduct worden. In de economische visie zijn drie speerpunten voor de komende jaren neergezet, waarin duurzaamheid een belangrijke rol speelt. visie Deventer 2020 Economische Zet Deventer op d • Boeiende be-leefstad • Duurzame maakstad • Open informatiestad
Economisc
Waar gaan wij in 2020 zit de werkgelegenhe
De economische visie richting aan.
De Economische ko Deventer, juni 2012
Boeiende be-leefstad De kwaliteiten van Deventer met zijn historische binnenstad, de IJssel en het groene buitengebied hebben grote economische waarde. Deventer wil zich ontwikkelen tot een recreatief-toeristisch A-merk. Vanuit dit perspectief is het van belang zonne-energie zo toe te passen dat bijvoorbeeld bestaande kwaliteiten van het (ook economisch) waardevolle buitengebied en woongebieden in tact blijven of zelfs sterker worden! Duurzame maakstad Deventer is van oudsher goed in dingen maken (bedden, boeken, kruidkoek). De maakindustrie was in 2010 goed voor 14% van de banen in de regio. De inzet is: het economisch potentieel van Deventer als Duurzame maakstad op zijn minst behouden en nog verder uitbouwen. De duurzaamheidsambities van Deventer vormen een kans om initiatieven en innovaties vleugels te geven. Het gaat om ondernemerschap en het
inspelen op en creëren van kansen in soms onverwachte combinaties, zoals bijv. de energiecoöperatie. Er is een stevige verbinding tussen de economische agenda en de duurzaamheidsagenda. Met name op het gebied van de duurzame energievoorziening ontstaan grote kansen voor beide agenda’s. Er is behoefte aan innovatie en er zijn kansen voor de maakindustrie, zoals bijvoorbeeld de assemblage van zonnepanelen. Open informatiestad Deventer heeft veel innovatiekracht in huis met relatief veel adviesbureaus, interneten contentbedrijven, Gezamenlijk is deze ‘informatieindustrie’ goed voor 21% van de banen – en dit aandeel stijgt nog steeds. Reden temeer om deze sterke troef van Deventer uit te spelen. De innovatiekracht maakt slimme toepassingen van zonnestroom in Deventer mogelijk. Innoveren in Deventer is gericht op valorisatie: van kennis en kunde tot kassa.
2.3. Strategie: uitvoeringsagenda duurzaamheid
Bron: www.ecn.nl, maart 2013
De uitvoeringsagenda is een leidraad voor de gemeente om in samenspraak met de samenleving en externe partners tot realisatie van de duurzaamheidsdoelstellingen te komen. In de agenda zijn acht beleidsprioriteten opgenomen: • Tot stand brengen van de productie en toepassing van biogas en de uitbreiding en verduurzamen van het warmtenet in Deventer. • Initiëren van een duurzaam dienstenbedrijf in een coöperatieve vorm. • Toepassen van subsidieloze oplossingen zonne-energie. • Verduurzamen van de bestaande woningvoorraad. • Realiseren van twee windturbines langs de A1. • Realiseren van een klimaatneutraal Steenbrugge. • Realiseren van een klimaatneutraal stadskantoor. • Reduceren van het energieverbruik van de eigen gemeentelijke activiteiten. Daarnaast zijn de al lopende activiteiten in de agenda opgenomen en is een uitvoeringsstrategie, de routekaart Duurzaam Deventer, in de uitvoeringsagenda opgenomen.
www.deventer.nl
9
Zonne-energie is een van de beleidsprioriteiten in de agenda: “toepassen van subsidieloze oplossingen zonne-energie”. Om hieraan invulling te geven werken we aan een businesscase waarin de haalbaarheid van toepassing van subsidieloze oplossingen voor zonne-energie wordt vastgesteld. Het kostenplaatje voor zonne-energie is in vergelijking met fossiele stroomopwekking vaak niet interessant. Er moet vaak een voorfinanciering plaatsvinden gedurende acht tot twaalf jaar. Voor de meeste burgers en bedrijven is dit nog een te nemen hobbel. Daarom wordt dit vaak met subsidie opgelost. Nog los van het feit dat er niet genoeg overheidsmiddelen zijn om alle initiatieven te subsidiëren, is dit economisch niet handig. Een ontwikkeling die op termijn rendabel is (geld oplevert), maar in de eerste jaren tot een negatieve cashflow leidt, moeten we via de financieringskant bedienen. Financieringsmiddelen vloeien op enig moment weer terug, subsidie niet. Wij zoeken daarom naar toepassingsmogelijkheden waarvoor geen subsidie nodig is en die toch interessant genoeg zijn voor partijen om in deel te nemen. We verbinden initiatieven (zowel van bedrijven als burgerinitiatieven) en delen kennis met omliggende gemeenten. De kracht van de stad benutten Om de duurzaamheidsdoelstellingen te realiseren moeten de kracht van de stad optimaal benut worden. Als gemeente moeten we vertrouwen geven aan onze partners en kiezen voor een facilitaire rol. Als overheid zien wij het daarbij overigens wel als onze taak om die maatschappelijke vraagstukken uit te voeren die niet door de markt worden opgepakt. Daarom is helderheid over de rol van zowel ons als gemeente als onze partners van groot belang. Als overheid zoeken wij daarnaast ook kansen door samen te werken met andere overheidslagen zoals de Stedendriehoek, provincie Overijssel, waterschappen en Rijk.
Ruimte voor Zonnestroom
De Deventer aanpak gaat uit van een hoge participatie van burgers en bedrijven bij het zoeken naar werkende oplossingen voor het duurzaamheidsvraagstuk. Daarbij hoort een bewustzijn over wat burgers en bedrijven wel en niet willen:
• • • • • • •
BURGERS EN BEDRIJVEN WILLEN WEL: duurzaam zijn, maar niet meer betalen voor energie; keuzemogelijkheden hebben in hun eigen huis; goed geholpen worden bij het maken van keuzen; dichtbij zeggenschap hebben en eigen keuzes kunnen maken; maatregelen kunnen snappen (het moet niet ingewikkeld zijn); vaak in kleine stappen naar een (grotere) oplossing; economische ontwikkeling en werkgelegenheid door duurzaamheidsmaatregelen.
BURGERS EN BEDRIJVEN WILLEN NIET: • bevoogd worden door overheden en instanties; • met handen en voeten gebonden zijn aan energieleveranciers en/of banken; • op afstand staan / cq afhankelijk zijn van “beslissers”; • te veel betalen.
Een van de activiteiten waarbij burgerparticipatie een nadrukkelijke rol gaat krijgen, is het initiatief voor een energiecoöperatie (van en voor burgers van Deventer). Wij stellen ons voor dat dit een echte coöperatie wordt, met leden en zonder overmatige overheidsbemoeienis. Bij dit alles zoeken we nauw contact met andere partners in de stad zoals DKW, MKB, Cambio, Sallcon, woningbouwcorporaties en andere partners in de stad. De expertise van verschillende partijen wordt volop benut. Dit doen zij vanuit de overtuiging dat juist kennisuitwisseling in de bedrijfsketen leidt tot innovatie, efficiëntie en een optimaal resultaat.
2.4. Zonnestroom: hoeveel? Deventer wil in 2020 een grote stap gemaakt hebben op weg naar een klimaatneutraal Deventer in 2030. Als we het toespitsen op elektriciteit: wat betekent dit voor de hoeveelheid te wekken zonnestroom? in 2011 werd in Deventer 526.000.000 kWh gebruikt. Hiervan kwam ca. 130.000.000 kWh (25%) voor rekening van huishoudens en 75% voor rekening van bedrijven. Het gemiddeld elektriciteitsgebruik van een huishouden in Deventer is 3.139 kWh (bron: de staat van Deventer 2011). Volgens het NIBUD is op nationaal niveau het gemiddelde elektriciteitsgebruik van een huishouden 3.340 kWh per jaar. Volgens de uitvoeringsagenda duurzaamheid moet er voor de klimaatdoelstelling uiteindelijk jaarlijks 0,9 PJ (petaJoule) = 250.000.000 kWh aan elektriciteit via zonnepanelen opgewekt worden. Dit is ruwweg de helft van het huidige totale electriciteitsgebruik van Deventer! Hiervoor is op basis van de huidige rendementen van zonnepanelen ca. 294.000.000 kWp vermogen, ca. 2.037.000 m2 aan zonnepanelen nodig. Ter vergelijking: het totale bebouwde oppervlak in Deventer is ca. 5.850.000 m2, het beschikbare dakoppervlak bedraagt ca. 7.400.000 m2, waarvan ca. 5.590.000 m2 qua ligging en type dak geschikt is. Belemmeringen zoals bouwkundige staat, ligging in beschermde gezichten of “obstakels” die schaduw veroorzaken zijn daarbij nog niet meegenomen (inschatting aan de hand van BAG-gegevens en Arcadis onderzoek “duurzame daken”). In de business-case voor het zonnepark in Deventer Noord-Oost (juli 2012) met een bruto-omvang van 19,5 ha. is aangegeven dat deze een opbrengst van 12.000.000 kWh (=5% van de doelstelling) genereert. Op nationale schaal is er in 2011 voor 46.000.000 kWh aan zonnepanelen geplaatst. Duidelijk is dus dat we in Deventer voor een ambitieuze opgave staan!
Het is daarbij overigens goed om te beseffen dat de ontwikkelingen op het gebied van zonnepanelen erg snel gaan. De technieken worden beter en efficiënter waardoor het rendement en daarmee ook het ruimtebeslag en de prijs van zonnepanelen verder zal afnemen. Op de technologische ontwikkeling gaan we in in hoofdstuk 3 verder in.
gemiddeld elektriciteitsgebruik van een huishouden in Deventer:
gemiddeld elektriciteitsgebruik van een bedrijf in Bergweide:
ca.
gemiddeld elektriciteitsgebruik van een agrarisch bedrijf:
ca.
3.139 kWh
185.000 kWh 35.000 kWh
www.deventer.nl
11
bron: www. scientias.nl
december 2012
Ruimte voor Zonnestroom
3 Mogelijkheden en ontwikkelingen in zonnestroom Zonne-energie wordt in toenemende mate gezien als dé energiebron van de toekomst. Ook in Deventer zien we dit in en gaan in onze duurzaamheidsagenda voor 2030 uit van jaarlijks 250.000.000 kWh opgewekte zonnestroom.
Ook op met het oog op keuzevrijheid en flexibiliteit is het een goed systeem: het is vraaggericht en modulair toepasbaar: van kleine consumentenproducten (rekenmachine), op het dak van een huis tot grote zonneparken.
Zonnestroomsystemen worden steeds efficiënter, zijn stil en schoon en daarom veelal goed toepasbaar in dichtbevolkte gebieden (meervoudig ruimtegebruik: zonnepanelen Kantoor WNF, Zeist. Naast veel energiemaatregelen zijn er zonnepanelen op het dak geplaatst. op daken, op geluidswallen, boven parkeerplaatsen etc.).
Het opwekken van elektriciteit door middel van zonne-energie is nog sterk in ontwikkeling. Deze ontwikkeling heeft onder meer effecten op de (dalende) prijs van zonnestroom, de rendementen en de verschijningsvorm. Installaties kunnen compacter worden en/of een dak met panelen kan meer vermogen leveren.
De techniek van Met name dit laatste is uiteraard van belang voor deze structuurvisie. Een structuurvisie zonnestroom-systemen heeft normaal gesproken een “houdbaarheidsdatum” van 10 jaar, een periode waarin
licht (fotonen)
contactstroken (voorcontact) negatieve laag (n-laag) scheidingslaag (p/n-overgang) positieve laag (p-laag) achtercontact
De Werking Van Een Zonnecel De zonnecel is het hart van het zonnestroom- of PV-systeem. Als zonlicht invalt in de cel, staat een lichtdeeltje (foton) zijn energie af aan een negatief geladen deeltje (elektron) uit het materiaal van de zonnecel, dat hierdoor losraakt en zich vrij gaat bewegen. Een in het materiaal aangebracht elektrisch veld (de zogenaamde p-n overgang) trekt de elektronen naar de voorzijde van de zonnecel. De elektronen laten een positief geladen materiaal met lege plaatsen (gaten) achter. De achterzijde van de zonnecel is daardoor positief geladen. Wanneer de voor- en achterzijde van de zonnecel buitenom met elkaar worden verbonden, gaat een elektrische stroom lopen. Zo levert de cel energie aan een accu, een pomp of het elektriciteitsnet.
bron: Leidraad enorme ontwikkelingen in zonnestroom te verwachten zijn. Het is onmogelijk om deze Zonnestroomprojecten, Zonnepanelen zetten zonlicht direct omontwikkelingen in elektriciteit (‘zonneop dit moment precies te voorspellen. Wel kunnen we bepaalde trends AgentschapNL, 2010 stroom’). Dit proces heet het fotovoltaïsch effect. De officiële
beschrijven die door gerenommeerde organisaties op dit vlak worden gezien. In deze in op de verschillende mogelijkheden die er zijn om zonnestroom op te wekken op kleine en Zonnestroom wordt opgewekt door zonnecellen, die tezamen een grote schaal. benaming voor zonnestroomtechnologie is kortweg PV, van het paragraaf gaan we in op de ontwikkelingen in zonnestroom. Daarnaast gaan we Engelse photovoltaic.
zonnepaneel vormen. Elke zonnecel is opgebouwd uit flinterdunne laagjes halfgeleidend materiaal waartussen – onder invloed van zonlicht – een spanningsverschil ontstaat. Een standaard paneel heeft een vermogen van circa 150 tot 200 Watt bij volle zon. Dit vermogen wordt ook wel ‘piekvermogen’ genoemd, met als eenheid ‘watt piek’ (Wp). Het grootste deel van de tijd levert een Om elektriciteit uit zonlicht op te kunnen wekken, zijn zonnecellen nodig. Zonnecellen zonnepaneel minder omdat de zon niet altijd zo sterk schijnt. zijn om gemaakt van halfgeleiders. De meest gebruikte grondstof voor commerciële Een omvormer zet de stroom uit het paneel in wisselstroom en zonnecellen is silicium, levert deze vervolgens aan het elektriciteitsnet. We spreken dan overin de vorm van een plak mono- of multikristallijn materiaal. een ‘netgekoppeld’ zonnestroomsysteem. netgekoppeld zonneDitEen is terug te vinden in de meeste panelen die nu toegepast worden op daken van paneel van 100 Wp kan in Nederland jaarlijks zo’n 80 kWh zonnehuizen, bedrijfsgebouwen en zonneparken. Deze zonnecellen worden gecombineerd stroom leveren. Wordt de opbrengst niet aan het net geleverd maar totiseen regulier zonnepaneel of gemonteerd in een concentratormodule. De panelen opgeslagen in bijvoorbeeld een accu, dan er sprake van een leveren een optimaal rendement wanneer ze op het zuiden staan opgesteld onder ‘autonoom’ zonnestroomsysteem.
3.1. De ontwikkeling in zonnestroom
www.deventer.nl
13
3.1.2 Ontwikkeling celtechnologieën in cijfers Onder de verschillende celtechnologieën die toegepast worden door de PV-industrie is er nog geen enkele die zich definitief onderscheidt op basis van de laagste kostprijs per opgewekte hoeveelheid energie. Hoewel CdTe momenteel de laagste productiekosten claimt hebben alle andere hiervoor genoemde technologieën ook nog grote mogelijkheden voor kostenverlaging. De race is daarom nog niet voorbij of gewonnen. In alle gevallen draait het om een combinatie van technologieverbetering en
atie vanbron: zonnepanelen Leidraad Zonnestroomprojecten, AgentschapNL, 2010 hitectuur
amorf-silicium
zomer
Kristallijn silicium
2010-2015
2015-2020
2020-2030/2050
Rendementdoelen (commerciële modules)
Monokristallijn Si : 21% Multikristallijn Si: 17%
Monokristallijn Si : 23% Multikristallijn Si: 19%
Monokristallijn Si : 25% Multikristallijn Si: 21%
Aspecten van industriële maakprocessen
Si consumptie < 5 g/W
Si consumptie < 3 g/W
Si consumptie < 2 g/W
Geselecteerde R&D-thema’s
Nieuwe siliciummaterialen
Verbeterde cel- en
Wafer-equivalent
technologieën en -processen modulestructuren winter ergie Productiviteitverbetering Nieuwe celstructuren met Celcontacten, emitters, zonne-en energie gie ermische zonne-Doorsnede th interconnectie, passivering en kostenoptimalisatie in nieuwe concepten collectoren ner van een ‘zonnehuis’, waarin passieve zonne-energie ische e a lt e o n v n Overige technologieën Concentrator PV Opkomendeproductieprocessen technologieën Nieuwe PV-concepten zo(lichtstraat) photo volume(schaal)vergroting. De de vorige subparagraaf 3.1.2 Ontwikkeling celtechnologieën in cijfers ve in en twee vormen van actieve zonne-energie (fotoie s s a p pv-panelen benoemde technologische ontwikkelingen moeten mede Onder de verschillende celtechnologieën die toegepast
Integratie van zonnepanelen in architectuur
worden door de PV-industrie is er nog geen enkele die Geïntegreerd tussen de dakpannen zich definitief onderscheidt op basis van de laagste kostprijs per opgewekte hoeveelheid energie. Hoewel CdTe momenteel de laagste productiekosten claimt hebben alle andere hiervoor genoemde technologieën ook nog grote mogelijkheden voor kostenverlaging. De race is daarom nog niet voorbij of gewonnen. In alle gevallen draait het om een combinatie van technologieverbetering en
Celtype kosten, superhoge Lage kosten, redelijke Zeer hoge rendementen voltaïsch ofwel en thermisch ofwel zonneboiler) Hoge bijdragen aan de realisatie van internationaal gesteldezonnestroom doelrendementen rendementen mogelijk lichtstraal Dunne films 2010-2015 2015-2020 2020-2030 stellingen voor PV zoals onder meer gedefinieerd Volledige benutting zijnrecent toegepast. Ditinontwerp benut alle vormen van zonne-energie zonnespectrum de IEA PV Roadmap 2010. Deze doelstellingen zijn uitgeoptimaal, zowel in de zomer als in de winter. Rendementdoelen Dunne-fi lm Si: 10% Dunne-fi lm Si: 12% Dunne-fi lm Si: 15% drukt in termen van energierendementen en in termen van Status en potentieel Nu op demonstratieniveau Grote variëteit aan (commerciële modules) 23% systeemrendement CIGS: 14% is CIGS: 15% CIGS: 18% materiaalverbruik en -verwerking in productieprocessen. reeds gedemonstreerd (bijvoorbeeld OPV, geprint omzettingsprincipes en CdTe: 12% CdTe: 14% CdTe: 15% De doelstellingen en ontwikkeltrajecten zijn in de drie onMeer dan 30% rendement CIGS, dye-sensitized PV) celconcepten in laboratorium derstaande tabellen zowel voor kristallijn silicium- als voor Potentiële ‘doorbraakis haalbaar op middellange Eerste toepassingen zomer Status en potentieel Hoge-snelheid depositie Vereenvoudigingtechnologieën’ van Grote hoog-rendement dunne-film en de overige technologieën weergegeven. in nichemarkten termijn
Kristallijn silicium
2010-2015
2015-2020
Rendementdoelen (commerciële modules)
Monokristallijn Si : 21% Multikristallijn Si: 17%
Monokristallijn Si : 23% Multikristallijn Si: 19%
Si consumptie < 5 g/W
Si consumptie < 3 g/W
Dakpannen met zonnecellen Aspecten van industriële maakprocessen
Geïntegreerd met profielen
Geselecteerde R&D-thema’s
Geïntegreerd tussen de dakpannen
Nieuwe siliciummaterialen en -processen Celcontacten, emitters, interconnectie, passivering
el als bouwelement heeft een beroep gedaan op de ele architecten. Diverse goede en fraaie oplossingen t. Dunne films 2010-2015
aken
bron: Roadmap Zon op Nederland, kernteam Roadmap, maart 2011
Rendementdoelen (commerciële modules)
Dunne-film Si: 10% CIGS: 14% CdTe: 12%
Verbeterde cel- en modulestructuren Productiviteitverbetering en kostenoptimalisatie in productieprocessen
Roll-to-roll productie-
productieprocessen
productiesystemen
rendement Proof-of-principleBeschikbaarheid van Bereik superhoge rendementen Verbetering van processen Goedkope encapsulatie van de en stabiliteit voor eerste nieuwe omzettingsconcepten meer dan 45% te gebruiken materialen Encapsulatie Management van wintervan 2020-2030/2050 e commerciële toepassingen fabricage, karakterisering en Goedkope en kwalitatief gi er en en toxische materialen Recyling van PV-modules ie e zon modellering van (in bijzonder) goede oplossingen voor Encapsulatie van organische Monokristallijn Si : 25% thermisch e zonne-energ ergie collectoren nanogestructureerde optische concentratie en concepten en Multikristallijn Si: 21% -Geselecteerde ltaisch e o n v R&D-thema’s Depositieprocessen voor Verbeterde celstructuren Geavanceerde materialen n to o o materialen en cellen tracking (zonvolgen) ph ieve z Verbeterde depositieen concepten grote oppervlakken Si consumptie < 2 g/W pv-panelen pass Verbeterde ente verwarren technieken met celrendementen) per technologiefamilie Naast het vastleggen van de technologische doelensubstraten in lichtstraal transparantevergeleidendevastgelegd. Deze verwachtingen zijn weergegeven in tabellen, heeft de IEA de mogelijke, respectievelijk Wafer-equivalent onderstaande figuur. wachte ontwikkeling van modulerendementen (let op: niet oxides (TCO’s) technologieën Nieuwe celstructuren met nieuwe concepten 40% Geselecteerde R&D-thema’s
24
2015-2020
2020-2030
Dunne-film Si: 12% CIGS: 15% CdTe: 14%
Dunne-film Si: 15% CIGS: 18% CdTe: 15%
hebben hun sporen verdiend als drager van zonneStatus en potentieel Hoge-snelheid depositie Vereenvoudiging van Grote hoog-rendement gende methoden staan de architect ter beschikking: Roll-to-roll productieproductieprocessen productiesystemen Metalen dak met amorf-silicium Dakpannen met zonnecellen processen Goedkope encapsulatie Beschikbaarheid van de laminaten of standaardpanelen zonnepanelenin het dak metEncapsulatie te gebruiken materialen Management van Recyling van PV-modules toxische materialen rofielen; Geselecteerde R&D-thema’s Depositieprocessen voor Verbeterde celstructuren Geavanceerde materialen et geïntegreerde zonnecellen; grote oppervlakken Verbeterde depositieen concepten lpstukmethoden voor het leggen van de panelen, Klein systeem gemonteerd boven de dakpannen, Zoetermeer Verbeterde substraten en beroep technieken Het zonnepaneel als bouwelement heeft een gedaan op de transparante geleidende rame, boven de dakpannen. creativiteit van vele architecten. Diverse goede en fraaie oplossingen oxides (TCO’s) e ontwerp is het zonnestroomsysteem als een apart zijn het resultaat. s van de rest van het dak. Lessenaardaken, iggende dakgedeelten en uit- of aanbouwen bieden 24 Hellende daken ogelijkheden. Hellende daken hebben hun sporen verdiend als drager van zonneRuimte voor Zonnestroom ijn vanwege de maatvoering en esthetische aspecten panelen. De volgende methoden staan de architect ter beschikking: e combineren met traditionele dakpannen. Daarom
Efficiency rates of industrially manufactured module/product
profielen
Doorsnede van een ‘zonnehuis’, waarin passieve zonne-energie (lichtstraat) en twee vormen van actieve zonne-energie (fotovoltaïsch ofwel zonnestroom en thermisch ofwel zonneboiler) zijn toegepast. Dit ontwerp benut alle vormen van zonne-energie optimaal, zowel in de zomer als in de winter.
volume(schaal)vergroting. De in de vorige subparagraaf benoemde technologische ontwikkelingen moeten mede bijdragen aan de realisatie van internationaal gestelde doelstellingen voor PV zoals onder meer recent gedefinieerd in de IEA PV Roadmap 2010. Deze doelstellingen zijn uitgedrukt in termen van energierendementen en in termen van materiaalverbruik en -verwerking in productieprocessen. De doelstellingen en ontwikkeltrajecten zijn in de drie onderstaande tabellen zowel voor kristallijn silicium- als voor dunne-film en de overige technologieën weergegeven.
logies techno ts erging III - Em novel concep and ics ta ol photov rating oncent rmediate IV - C converters, inte s, etc ls, up-down photovoltaic Quantum wel monics, thermoband gaps, plas
30%
20%
10%
0
hnologies: e silicon tec on I - Crystallin multi-crystalline, ribb line, single crystal
ride,
cadmium-tellu
2008
Advanced inor
ganic thin-film
, technologies: compounds related II-VI II - Thin-film isulphide and ,-diselenide/d Organic solar cells
technologies
on
thin-film silic
/gallium copper-indium
2020
2030
Figuur 6. Mogelijke, respectievelijk verwachte ontwikkeling modulerendementen (bron: IEA PV Roadmap, 2010).
25
een helling van 35 graden. Bij concentratormodules wordt zonlicht geconcentreerd op de zonnecelen en is het mogelijk om het zonlicht “te volgen” gedurende de dag. Concentrator modules worden (nog) niet veel toegepast in Nederland. Steeds vaker worden zonnepanelen op basis van dunne-film of amorf-siliciumpanelen toegepast. Kenmerkend voor panelen met dunne film is dat ze een lager rendement (circa de helft) hebben dan de panelen met mono- of multikristallijn materiaal. Voordeel van deze panelen is echter dat er meer mogelijkheden zijn met betrekking tot de instraalhoek en dat de panelen ook bij lage zonintensiteit rendement levert. Deze panelen kunnen dus makkelijker vlak op daken of verticaal tegen wanden worden gemonteerd, het is zelfs toepasbaar te maken op flexibele materialen. Er zijn ook panelen met andere grondstoffen (galliumarsenide) in de omloop die met name voor concentratorcellen, maar ook voor de ruimtevaart en voor zonneauto’s worden gebruikt. Zonnecellen en -panelen met nog weer andere materialen, zoals polymeren en kleurstoffen (‘organische zonnecellen’) verkeren in de laboratorium- en proefproductiefase. In aanvulling op deze hele serie bestaande technologieën wordt door onderzoekers gewerkt aan een groot aantal nieuwe concepten voor zonnecellen. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van nanotechnologie, om daarmee zonlicht in een paneel nog meer te kunnen concentreren. Een belangrijke eigenschap van een zonnecel, zonnepaneel of zonnestroomsysteem is het energieomzettings rendement. Dat is de verhouding van de energie in het opvallende zonlicht die in elektrische energie wordt omgezet. Bij de nu het meest toegepaste mono- en polykristallijn ligt het rendement op circa 15-18%. Het wereldrecord is op dit moment 44%. Ook zijn er diverse ontwikkelingen die effect hebben op de verschijningsvorm / esthetiek van zonnepanelen. Zonnecellen kunnen bijvoorbeeld in folie, in transparante glazen elementen, in dakpannen, zonwerende elementen, gevelpanelen verwerkt worden. Het rendement van dergelijke systemen is in de regel echter lager dan een normaal zonnepaneel op een dakvlak.
3.2. (Technologische) uitdagingen voor zonnestroom Techniek Om grootschalige toepassing van zonnestroom mogelijk te maken staan wetenschappers en producenten nog voor een aantal uitdagingen: • Verhoging van het omzettingrendement van zonlicht naar elektriciteit. • Behoud en/of verdere verbetering van de betrouwbaarheid en de levensduur van alle systeemonderdelen. • Op langere termijn en voor grootschalig gebruik zijn aanpassingen aan het elektriciteitsnet nodig die grootschalige decentrale opwekking mogelijk maken. Omdat het aanbod van zonlicht fluctueert zijn daarnaast buffers nodig. • Geleidelijke toepassing van uitsluitend ruim beschikbare en milieuvriendelijke materialen en grondstoffen voor de productie van zonnepanelen. Sommige materialen die voor zonnecellen worden gebruikt zijn relatief schaars of kunnen schadelijk zijn voor het milieu, daarvoor zijn alternatieven nodig om zonnestroom op zeer grote (terawatt) schaal en duurzaam te kunnen gebruiken. • Bedreiging voor de ontwikkeling van zonnestroom is de opkomst van goedkoop schaliegas in de Verenigde Staten. Stroomopwekking met fossiele brandstoffen kan daardoor weer goedkoper worden, dat is een gevaar voor de ontwikkeling van duurzame energie (bron: Prof. Dr. W. Sinke, Volkskrant 2 maart 2013). Regelgeving / financieel Voor de toepassing van zonnestroom zijn er daarnaast ook nog een aantal aspecten die meer met de regelgeving en financiële kaders te maken hebben: • Op dit moment betalen huishoudens energiebelasting over de afname van energie, ook over duurzame energie. Dit staat haaks op het gevoel van burgers m.b.t. inzet op schone energie. • Huishoudens betalen geen energiebelasting over de zonnestroom die in/op de eigen woning wordt opgewekt, met een maximum van 5000 kWh per jaar. Hierbij wordt dit verbruik door het energiebedrijf afgetrokken van de verbruikte hoeveelheid inclusief energiebelasting, dit wordt saldering genoemd.
www.deventer.nl
15
r integration into buildings, infrastructure and networks. A new generation of related solar energyinverter string layout; oducts will be developed within this Innovation Theme. This means that apart from standard- PVconnection to the grid: due to location of the systems and the expected large size separate grid aracteristics to be considered like electricity production (kWh/yr), investment cost (€) and maintenanceconnections need to be made. How to optimize in view of cost and exploitation; - safety; in for instance sound barriers; module integrity, behavior under calamities, access and flight st (€/yr) also other characteristics need to be considered like color, appearance, size, weather tightness, routes; fety in the construction, mechanical connectivity and electrical connectivity. -
life span and durability; infrastructure objects are expected to have a long life span with minimum maintenance, whereas the environment in most cases poses extra load due to chemical substances e main technical challenges for BIPV are: (salt), abrasive particles (steel and stone grit). Moreover, the locations are in general more exposed to BIPV products have to perform as building material. This means: functionality as part of the buildingthe elements.
envelope (weatherproofing, thermal insulation, noise insulation, etcetera), but also a durability equivalent to the materials replaced. Some EU building codes also forbid the use of EVA as encapsulant. Reasonable access to replacement, repair and maintenance. Aesthetics and full flexibility in color, shape and size against reasonable cost. Ease of installation. This means that the electrical connection system is designed Top “plugSector and play” (even Energy Innovation Contract Solar Energy wireless is an option). Mounting systems in line with construction practice. Efficiency. Efficiency is the main driver for kWh/m2 energy generation. Low cost. Zonnecellen in Prevention of BIPV module heat-up. For instance using back ventilation. Low weight. Maximum weight load of many existing roofs is too low for standard solar installations. In transparante vlakken addition also for installation of façade systems, the weight of the modules translates into a cost factor. System design to prevent power loss from shading and pollution. One option is the development of Zonnepanelen Figure 22 and Figure 23: PV on a sound barrier and in a horticultural application. micro-inverters (see ingepast Project 7). als Product design to minimize power loss for non-optimum orientations, e.g. in facades. Horticulture Greenhouse Solar Systems dakafwerking, BIPV on non-glass materials. In horticulture greenhouses, the challenge is to optimize temperature, light and CO2 concentration for each architectonische integratie
specific crop against the lowest possible energy cost. PV and can play a role in that, if combined in a smart way into a total system approach.
31
menten: Langedijk Lagune
Etten-Leur EnergieEvenwichtWoningen
15 February 2012 vs2
Figure 16 and Figure 17: Semi-transparent façade based on crystalline silicon- and thin film- technology.
Nieuwland, Amersfoort: integratie in lessenaarsdaken
Figure 14 and Figure 15: Solar tiles and shingles.
29
oek: zonnepanelen worden als dakpannen gelegd.
Ruimte voor Zonnestroom
Zonnecellen toegepast in flexibele materialen, toepasbaar op gebogen 15 February 2012 vs2 vlakken. Grijze zonnepanelen op een hellend dak, Breda
Figure 18 and Figure 19: A façade cladding PV solution and thin film PV solution on a curved roof.
• Salderen is nog niet mogelijk bij afgenomen stroom van productie op een andere plek. Dus vormen van mede-eigendom van zonnepanelen op bijvoorbeeld daken van grote gebouwen/bedrijven valt binnen de heffing van de energiebelasting en is hierdoor in de meeste gevallen financieel niet interessant. Inmiddels is nieuwe wetgeving in de maak waarbij binnen postcode-gebieden (vermoedelijk postcode Innovation Contract Solar Energy 4-gebieden) toch gesaldeerd kan worden. Hierdoor ontstaan meer mogelijkheden voor grootschalige en collectieve vormen van zonnestroom-opwekking binnen die postcode gebieden (NB: er is nog geen besluit genomen in de landelijke politiek) • Met het oog op bovenstaande komen ook initiatieven voor zonneparken zoals in Duitsland in Nederland moeilijk van de grond. Met name de Nederlandse belastingwetgeving (energiebelasting), de transportprijs en de huidige kWh prijs voor grijze stroom zitten (voorlopig) een rendabele exploitatie van zonneparken in de weg. • De toepassing van zonnepanelen op huurwoningen is financieel complex, omdat de kosten van maatregelen aan woningen en de baten van de gebruiker niet bij elkaar komen. De huurders zien het voordeel in hun energierekening, en niet de kosten van de investering.
Top Sector Energy
Zonwering met zonnecellen (ECN, Petten)
Zonwering Buitenzonwering kan worden verzorgd met speciale zonnepanelen. De panelen kunnen vast aan de gevel gemonteerd worden of als beweegbare lamellen. Met een beweegbaar systeem kan de lichttoetreding geregeld worden door de lamellen in een andere stand te zetten. Dit heeft als nadeel dat de stroomopbrengst minder is. Ook bij zonwering met zonnecellen is het zo goed mogelijk wegwerken van de bekabeling een uitdaging voor de architect. Kabels moeten bovendien bestand zijn tegen weersinvloeden. Er zijn met name in de utiliteitsbouw vele geslaagde voorbeelden van zonnestroomsystemen als zonwering.
Figure 16 and Figure 17: Semi-transparent façade based on crystalline silicon- and thin film- technology. Zonwering met zonnecellen tegen gevels
Zonnepanelen ingepast als gevelpanelen of zonwering Zonwering met zonnecellen (Adverium, Drachten)
3.3. Mogelijke vormen van Zonnestroom
Atrium met zonnecellen (De Kleine Aarde, Boxtel)
Atrium met lichtdoorlatende zonnepanelen (ECN, Petten)
23 | Leidraad Zonnestroomprojecten | Architectonische en bouwkundige integratie
Figure 18 and Figure 19: A façade cladding PV solution and thin film PV solution on a curved roof.
Voor het opwekken van zonnestroom bestaan verschillende mogelijkheden. We maken een onderscheid in een aantal verschillende en meest voorkomende vormen en types. Voor deze structuurvisie is het onderscheid dat wij maken toereikend. Eventueel op detailniveau afwijkende andere vormen kunnen middels interpretatie geschaard worden onder een van de vormen die we hier beschrijven. Het onderscheid maken we op basis van een aantal kenmerken: • De relatie van de zonnestroom opwekking met de gebruiker, voor wie is het. • Of er een omgevingsvergunning voor nodig is. • Of de huidige juridisch-planologische kaders (zoals een bestemmingsplan) al voorzien in de plaatsing van zonnepanelen. • De plaatsing van de zonnepanelen; op het dak van een gebouw (gebouwgebonden), eigenstandig op het maaiveld (grondgebonden) of gekoppeld aan “infrastructurele” werken. www.deventer.nl
17
A
600 kWh/jr
C
1.800 kWh/jr 2.650 kWh/jr
449.000 kWh/jr 14.000 m2 dakopp.
80.000 kWh/jr 2.300 m2 dakopp.
5.000 kWh/jr
50.000 kWh/jr
B 33.000 kWh/jr 5.500 kWh/jr Ruimte voor Zonnestroom
D
A, B, C, D: Zonnestroom op het dak, in je tuin, op je erf (A-Huishoudens, B-Agrarisch bedrijf, C-Bedrijf, D-Publieke gebouwen) Hierbij gaan we in op de vorm van zonnestroom die nu in principe al mogelijk is binnen de huidige kaders van bestemmingsplannen en welstandsnota. Deze structuurvisie hoeft daarin niks meer te faciliteren. -- Op het dak Op daken van woningen en stallen in het buitengebied verschijnen steeds vaker zonnepanelen. Zonnepanelen op een dak van een gebouw (woning, boerderij, stal, bedrijfshal etc.) is op dit moment de meest bekende vorm. Ook “publieke” gebouwen zoals scholen en wijkgebouwen worden steeds vaker van zonnepanelen voorzien. Particulieren zonder een eigen geschikt dak kunnen hierdoor ook profiteren van zonnestroom. Initiatiefnemers voor deze vorm van zonnestroom zijn meestal burgers, bedrijven en agrariërs. Maar het kunnen ook verenigingen van eigenaren, energiecoöperaties en woningbouwcorporaties zijn, partijen met een “eigen dak”. In de meeste gevallen zijn zonnepanelen op daken te plaatsen zonder omgevingsvergunning. De voorwaarden voor vergunningsvrij bouwen zijn opgenomen in een wet van de rijksoverheid: het Besluit omgevingsrecht (bijlage II). Bij schuine daken geldt als voorwaarde onder meer dat de panelen in of direct op het dakvlak en met een gelijke hellingshoek geplaatst worden. Bij platte daken geldt dat de afstand tot de zijkanten van het dak ten minste gelijk is aan hoogte van de zonnepanelen. Panelen die op andere wijze aan een gebouw worden bevestigd zijn vaak wel vergunningplichtig. Bij de plaatsing binnen de kaders van het vergunningsvrij bouwen is toetsing aan de gebruiksbepalingen van een bestemmingsplan niet nodig. Mocht toetsing aan de gebruiksbepalingen in het bestemmingsplan wel aan de orde zijn dan zijn er met name binnen bedrijfsbestemmingen mogelijkheden voor het bedrijfsmatig opwekken van zonnestroom. Vanaf milieucategorie 2 en hoger is dat in principe mogelijk.
-- Grondgebonden (in de tuin / op het erf) Daarnaast zijn er ook oplossingen voorstelbaar door zonnepanelen niet gekoppeld aan gebouwen maar op het maaiveld in de eigen tuin / op het erf te plaatsen, de zogenaamde “grondgebonden” panelen. In de meeste gevallen is het bij woningen (op grond van het besluit omgevingsrecht) toegestaan om zonder omgevingsvergunning panelen in grondgebonden vorm te plaatsen in het achtererfgebied. Bij andere bestemmingen zoals een bedrijf wordt de plaatsing van grondgebonden zonnepanelen getoetst aan de regels voor “bouwwerken geen gebouw zijnde” in het bestemmingsplan voor dat gebied. Hier liggen kansen om extensief gebruikte terreinen te benutten. Bij toetsing aan het bestemmingsplan wordt ook gekeken naar de gebruiksbepalingen. Binnen een bedrijfsbestemming is bedrijfsmatige opwekking van elektriciteit goed mogelijk omdat dit past binnen de bedrijfsbestemming van een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan buitengebied biedt voor agrarische bestemmingen de mogelijkheid het bouwvlak te overschrijden (met maximaal 25 meter en een oppervlak van maximaal 250 m2). De in het bestemmingsplan buitengebied geformuleeerde Voorwaarde is in ieder geval dat dit vanuit de bedrijfsvoering noodzakelijk is en dat het landschappelijk inpasbaar is. -- Uitzondering op het vergunningvrij bouwen Als de bebouwing onderdeel is van een beschermd stads- of dorpsgezicht en/of een monument is (zie voor de beschermde stads en dorpsgezichten de kaart in paragraaf 4.2.), dan is vaak wel een aanvraag van een omgevingsvergunning nodig. Voor het plaatsen van zonnepanelen op het dak van een monument is een vergunning nodig, ook als het dakvlak niet zichtbaar is vanaf openbaar toegankelijk gebied. Bij een monument moeten zonnepanelen worden geplaatst op een onderdeel van het monument dat geen monumentale waarde heeft. Deze voorwaarde is opgenomen in artikel 4a lid 1 van bijlage II van het Bor. Op een onderdeel van een monument dat vanuit het oogpunt van de monumentenzorg geen waarde heeft (in veel gevallen gaat het hier om recente toevoegingen) is geen vergunning nodig vanuit het aspect monumenten.
www.deventer.nl
19
Bij niet beschermde panden (geen monumenten) in het beschermde Stadsgezicht kunnen op de achtergevel of dat dakvlak zonder vergunning zonnepanelen geplaatst worden mits de achtergevel niet naar openbaar toegankelijk gebied is gericht. Voor het plaatsen van zonnepanelen aan de voor- en zijgevels is wel een vergunning nodig.
E-Innovatieve oplossingen voor zonnestroom
Als een vergunning nodig is in het beschermd gezicht en/of een monument dan wordt de plaatsing van de zonnepanelen getoetst aan de hiervoor geformuleerde criteria in de welstandsnota. Bij monumenten moet ook de activiteit ‘wijzigen van een beschermd monument’ worden aangevraagd. Wordt door de bouw van de zonnepanelen de maximale bouwhoogte uit het bestemmingsplan overschreden, dan kan ook de activiteit ‘afwijken van het bestemmingsplan’ van toepassing zijn. Moet een omgevingsvergunning worden gevraagd dan is daarop de ‘volle’ toetsing van artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing. Onder andere een welstandstoets kan dan deel uit maken van de procedure.
1.700 kWh/jr/ parkeerplek
-- Overige regels Ook als de zonnepanelen vergunningsvrij geplaatst mogen worden, is nog wel een aantal andere regels van belang: het Bouwbesluit (met betrekking tot o.a. veiligheid en gezondheid) en het burenrecht uit het Burgerlijk Wetboek.
215.000 kWh/jr/KM Ruimte voor Zonnestroom
A
B
C
D
E
E. Innovatieve oplossingen voor Zonnestroom
F
In de zones langs de snelweg en spoorwegen, zijn vaak geluidswallen of schermen opgesteld. Deze zijn te benutten om hier zonnepanelen op of aan te bevestigen. Ook in andere delen van de verkeersruimte of andere extensief gebruikte ruimtes in de stad komen situaties voor waarbij combinaties met zonnepanelen mogelijk zijn. De stroomopwekking is in dit geval niet rechtstreeks gekoppeld aan een of meerdere eindgebruikers. Een zonnepaneel mag vaak niet vergunningvrij op de grond, op een geluidswal of op geluidsscherm geplaatst worden (ervan uitgaande dat hier geen sprake is van een ‘dak’ van een gebouw – dan is in principe wel sprake van vergunningvrij bouwen). Of dit zonder afwijking van het bestemmingsplan mag, zal getoetst moeten worden aan de gebruiksbepalingen van het betreffende bestemmingsplan. Over het algemeen zijn nutsvoorzieningen binnen verkeers- of groenbestemmingen mogelijk, maar dit zal per geval getoetst moeten worden. Ook is hierbij van belang welke mogelijkheden (en beperkingen) de bouwbepalingen (bouwhoogtes) in het bestemmingsplan geven. Omdat we de toepassing van zonnepanelen door middel van dubbel ruimtegebruik in principe toejuichen is deze structuurvisie te gebruiken als ruimtelijke onderbouwing voor een eventueel benodigde bestemmingsplanherziening / omgevingsvergunning. In hoofdstuk 5 geven we aan welke plekken in de stad we kansrijk vinden voor innovatieve oplossingen voor zonnestroom.
Wh
14.460.000 kWh 121.370.000 kWh 17.510.000 kWh
4.660.000 kWh
Wh
4.140.000 kWh
9.330.000 kWh
46.660.000 kWh
17.510.000 kWh
14.160.000 kWh
250.000.000 kWh
139.550.000 kWh 250.000.000 kWh
Geluidsscherm met zonnepanelen bij Helmond Brandevoort
www.deventer.nl
21
F - Zonneparken
A
ca. 600.000 kWh/jr/ha (businessC Oost) D case B Deventer Noord
E
F
ca. 500.000 kWh/jr(ecopark Waalwijk)
Ruimte voor Zonnestroom
77.840.000 kWh
14.460.000 kWh 121.370.000 kWh 17.510.000 kWh
4.660.000 kWh
14.160.000 kWh
32.810.000 kWh
4.140.000 kWh
9.330.000 kWh
139.550.000 kWh 250.00
46.660.000 kWh
17.510.000 kWh
250.00
F. Zonneparken in stedelijk- of buitengebied Een grondgebonden zonnepark hebben we als afzonderlijke categorie gedefinieerd omdat voor de aanleg hiervan in de regel een (aangepast) bestemmingsplan of afwijking van het bestemmingsplan nodig is. Deze structuurvisie dient dan als ruimtelijke onderbouwing voor zo’n bestemmingsplan of ontheffing. Onder een zonnepark verstaan we een aaneengesloten gebied dat zodanig is ingericht dat zo efficiënt mogelijk zonnestroom wordt opgewekt, voor een substantiële bijdrage in de duurzame stroomvoorziening. Conform de nota van uitgangspunten wordt daarbij uitgegaan van een opbrengst voor tussen 1.500 en 2.000 huishoudens. Dit komt neer op een totaalverbruik van ca. 6.275.000 kWh verbruik, ca. 7.380.000 Wp opgesteld vermogen. Hiervoor zou op basis van de business-case voor het Zonnepark in Deventer Noord Oost een bruto-oppervlakte (inclusief ruimte voor landschappelijke inpassing) van ca. 10 ha. nodig zijn. In hoofdstuk 5 zijn de uitgangspunten voor de omvang van een zonnepark verder uitgewerkt, ook in relatie tot de inpasbaarheid in de omgeving.
structuurvisie verder uitgewerkt moet worden. In de nota van uitgangspunten is als aanzet een oppervlakte van minimaal 10 ha. geformuleerd. Dit omdat dit een afmeting is die een serieuze bijdrage aan de stroomproductie kan leveren en die qua maat en schaal inpasbaar is in het landschap. Daarbij is ook van belang dat er bij een dergelijke omvang verwacht kan worden dat er middelen (vanuit de exploitatie) beschikbaar zijn om kwaliteiten toe te voegen aan het landschap in de vorm van een landschappelijke inrichting of andere doelen in de vorm van bijv. waterberging of natuurdoelen. In hoofdstuk 5 is dit verder uitgewerkt. -- Zonneparken in stedelijk gebied Een grondgebonden zonnepark in stedelijk gebied is voor Deventer een nieuw fenomeen. Ook hier willen we weloverwogen keuzes maken met betrekking tot waar en onder welke voorwaarden een zonnepark inpasbaar is.
In een zonnepark staan zonnepanelen door middel van een in of aan de grond verankerde constructie zodanig opgesteld dat optimaal gebruik gemaakt wordt van de energie van de zon. In juridische zin is een grondgebonden zonnepark een vorm van bebouwing, voor de aanleg ervan is een omgevingsvergunning nodig. Een inrichting van een gebied als zonnepark is binnen de kaders van de bestemmingsplannen nu niet mogelijk. Belangrijk kenmerk van het zonnepark is verder dat dit door een partij beheerd en geëxploiteerd wordt die in principe niet (alleen) de eindgebruiker van de energie is. In hoofdstuk 5 van deze structuurvisie geven we aan waar de zonneparken, zowel in het buitengebied als het stedelijk gebied mogelijk zijn. -- Zonneparken in het buitengebied Een zonnepark is in het buitengebied van Deventer een nieuw ruimtelijk fenomeen. Zonneparken zijn ruimtelijk in vorm, kleur en maat duidelijk afwijkend van het bestaande beeld behorende bij het agrarische grondgebruik. In de nota van uitgangspunten is over zonneparken opgenomen dat de (minimale) omvang in deze
www.deventer.nl
23
Ruimte voor Zonnestroom
4. (Beleids)kaders voor inpassing Zonnestroom 4.1. Algemeen De inpassing van zonnestroom heeft, afhankelijk van de vorm waarin het wordt toegepast, effect op de omgeving. Dit zijn bijvoorbeeld effecten op de beeldkwaliteit, op natuurwaarden, cultuurhistorie en het gebruik van een gebied. We willen deze effecten zo goed mogelijk op elkaar en op de omgeving afstemmen. In dit hoofdstuk geven we aan wat er vanuit de relevante (beleids)kaders aan te geven is over een goede inpassing van zonnestroom binnen het grondgebied van Deventer. Dit beleid is vooral bepalend voor die vormen van zonnestroom (de beschreven types E en F) die niet inpasbaar zijn in de huidige planologische kaders (in het bestemmingsplan) en niet zonder omgevingsvergunning inpasbaar zijn. Als algemeen denkkader is het goed om het recent (september 2012) door Natuur en Milieu Overijssel opgestelde manifest “de Ladder van zon” over de inpassing van zonnestroom te noemen. In de Ladder van zon worden de mogelijkheden op een rij gezet, van meest wenselijk naar minst wenselijk. Natuur en Milieur hanteert als uitgangspunt ruimtelijke kwaliteit en zuinig, meervoudig ruimte gebruik. Zij geven een voorkeur aan voor oplossingen waarbij zonnepanelen worden gecombineerd met andere functies, zoals een dak of parkeergarage. Overheden, bedrijven en particulieren kunnen met de Ladder van zon een eigen afgewogen keuze maken. Deventer wil in eerste instantie een breed scala aan mogelijkheden onderzoeken, met oog voor de duurzaamheidsambities en ruimtelijke kwaliteit. In dit hoofdstuk maken we een onderscheid in het relevante beleid voor het buitengebied en stedelijk gebied. Er is bijvoorbeeld zeer specifiek beleid voor de ecologische hoofdstructuur in het buitengebied of het beleid voor de stadsaszone in het stedelijk gebied dat een dergelijk onderscheid logisch maakt. Verder gaan we in dit hoofdstuk (4.4.) in op een aantal generieke randvoorwaarden.
buitengebied
buitengebied
rivieren- landschap
stedelijk gebied
stedelijk gebied
www.deventer.nl
25
4.2. Beleid Buitengebied Aard van het ruimtelijk beleid voor het buitengebied Het ruimtelijk beleid zoals uitgewerkt in het Landschapsontwikkelingsplan, het Bestemmingsplan Buitengebied, het bestemmingsplan Ruimte voor de rivier en de welstandsnota, kiest voor het koesteren van de diversiteit van het Sallandse landschap. Er zijn gebieden in het buitengebied met een rijke cultuurhistorie en een karakteristiek beeld, zoals de landgoederen. Een grootschalige inpassing van zonneparken is hier bijvoorbeeld niet passend. Het buitengebied kent daarnaast ook gebieden die vooral een functioneel doel hebben. Voorbeelden hiervan zijn gebieden die een functie hebben voor waterinfiltratie of landbouwontwikkeling. Bij een goede afstemming op die functie is een zonnepark hier in te passen. Omgevingsvisie Overijssel In de omgevingsvisie staan twee leidende principes centraal: duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte aan de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. Ruimtelijke kwaliteit is: de goede functie op de goede plek op de goede manier ingepast in de omgeving. De principes zijn ook toepasbaar om de inpasbaarheid van zonnestroom, met name in de vorm van zonneparken in het buitengebied te kunnen beoordelen. Het beleid voor het buitengebied uit de omgevingsvisie is gericht op het voortbouwen op de kenmerkende structuren van de (agrarische) cultuurlandschappen. De inzet is de ontwikkeling van een uitgesproken, herkenbaar en contrastrijk palet van agrarische cultuurlandschappen. Het is de inzet alle ontwikkelingen bij te laten dragen aan de in stand houding van bestaande en ontwikkeling van nieuwe kwaliteiten en samenhang. De omgevingsvisie is voor het buitengebied met name uitgewerkt in het LOP, bestemmingsplan buitengebied en de welstandsnota.
Ruimte voor Zonnestroom
Voor het rivierenlandschap van Deventer geeft de omgevingsvisie een aantal leidende principes mee. Voor de lange termijn ligt er een opgave die door de Deltacommissie (2008) is beschreven. De omgevingsvisie geeft in het verlengde hiervan aan dat nieuwe ontwikkelingen in buitendijkse gebieden de afvoercapaciteit van de rivier niet belemmeren. Het buitendijks gebied is met het oog op de primaire functie voor waterafvoer/berging niet geschikt voor de situering van een zonnepark of andere vormen van grondgebonden opgestelde zonnepanelen. Landschapsontwikkelingsplan (LOP) “Een plus voor Salland” Het Landschapsontwikkelingsplan streeft naar een duurzaam en vitaal landschap met een hoge gebruikswaarde. Het huidige landschap wordt daarbij niet als statisch gegeven opgevat, maar kan veranderen door nieuwe ontwikkelingen. Uitgangspunt van het LOP is telkens bestaande waarden te behouden en de ruimtelijke karakteristiek van de onderscheiden deelgebieden (verder) te versterken en te ontwikkelen. Het landschap van Deventer is grofweg in tweeën te delen: het rivierenlandschap en het dekzandlandschap. -- Rivierenlandschap Het rivierenlandschap met de IJssel en de uiterwaarden, is één van de parels in het grondgebied waar we zuinig mee om gaan. Een landschap dat niet alleen in Deventer maar ook nationaal gewaardeerd wordt. Belangrijk is het behouden van het contrast tussen de openheid van de buitendijkse uiterwaarden en het binnendijkse gebied. Het landschapsbeleid is gericht op het behouden en versterken van de landschappelijke karakteristiek. Naast de beschreven wateropgave voor het rivierenlandschap vinden we het rivierenlandschap ook vanuit landschappelijk oogpunt niet geschikt om zonnestroom op te wekken door zonneparken of andere vormen van grondgebonden opgestelde zonnepanelen. Het is een landschap dat we zo oorspronkelijk mogelijk willen laten. Het is tenslotte een gebied met hoge natuurwaarden.
-- Dekzandlandschap Het grootste deel van het Deventer buitengebied is een zandgebied. Het bestaat uit het oude cultuurlandschap (oude hoevenlandschap) met een afwisseling van oost-west georiënteerde dekzandruggen en laagten met weteringen en het jonge ontginningslandschap. De dekzandruggen binnen Salland zijn duidelijk te herkennen door de hoogteligging en ruimtelijke verdichting. De gebieden kennen een sterke verwevenheid van bosjes, (historische)bebouwing, houtwallen en singels. Samen met de reliëfverschillen (essen) en open ruimtes is een gevarieerd en kleinschalig gebied ontstaan van een besloten tot half open landschap, ook wel kampen- of hoevenlandschap genoemd. Daarnaast zijn op grote delen van de dekzandruggen de landgoederen dominant in het landschap. Bij deze landgoederen ligt de nadruk op behoud en versterking van de beeldkwaliteit. Nieuwe ontwikkelingen zoals een zonnepark vinden we binnen de landgoederenzone niet passend. De essen zijn kenmerkend voor het dekzandlandschap. In de provinciale omgevingsvisie zijn de essen als specifiek gebiedstype benoemd. In het bestemmingsplan buitengebied hebben de essen een beschermende bestemmingsregeling, gericht op instandhouding van de karakteristieke openheid, de huidige bodemkwaliteit en het huidige reliëf. Bouwen op de essen is niet mogelijk. Ook voor deze structuurvisie betekent het dat we de essen open willen houden. Een zonnepark is niet passend op een es. Het jonge ontginningslandschap bestaat uit de (natte)heiden en broeken welke met name in de 20e eeuw ontgonnen zijn. Het gebied rondom Okkenbroek en het Bathmensche Veen behoren tot dit landschapstype. Het ruimtelijk beeld van het gebied wordt voornamelijk bepaald door zijn grotere maatvoering en open karakter, rationele verkaveling, de karakteristieke lanen langs de wegen en de aanwezigheid van de landbouw. Delen van het open en lager gelegen weteringenlandschap en het jonge Heide ontginningslandschap zijn kansrijk om zonnepanelen in de vorm van bijvoorbeeld een zonnepark op een zorgvuldige landschappelijke wijze in te passen.
status:
definitief
uitsnede uit het Landschapsontwikkelingsplan, met daarin het rivierenlandschap ,het dekzandlandschap en het jonge ontginningslandschap
Bestemmingsplannen Buitengebied en Ruimte voor de rivier Het totale buitengebied inclusief het rivierenlandschap van de gemeente Deventer is in twee grote bestemmingsplannen gevat: het bestemmingsplan buitengebied en het bestemmingsplan ruimte voor de rivier. Het bestemmingsplan Buitengebied heeft het beleid van de provinciale Omgevingsvisie en het Landschapsontwikkelingsplan vertaald in twee belangrijke kenmerken: Enerzijds is het flexibel en ontwikkelingsgericht, anderzijds wordt die ruimte voor ontwikkeling geboden als een tegenprestatie wordt geleverd in de vorm van versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Op deze manier status: definitief willen we met het bestemmingsplan buitengebied de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied op z’n minst behouden en waar mogelijk verbeteren.
ARCADIS
Het bestemmingsplan Ruimte voor de rivier wil vooral de unieke kwaliteiten van het status: definitief rivierenlandschap bewaren en versterken. Primair in dit gebied zijn de landschappelijke
ARCADIS
71
www.deventer.nl
71
ARCADIS
27
7
karakteristieken en waterveiligheid. Het gebied is daarnaast een krachtige aanvulling op het recreatieve netwerk en de Deventer identiteit. Een invulling met niet gebouwgebonden zonnepanelen, bijvoorbeeld een zonnepark, is niet passend binnen deze doelstelling van dit bestemmingsplan. Het bestemmingsplan Buitengebied biedt mogelijkheden voor het plaatsen van zonnepanelen (gebouwen geen gebouw zijnde) binnen de aangegeven bouwvlakken. Belangrijk hierbij is dat deze bouwwerken ten behoeve van de bestemming moeten zijn. In het bestemmingsplan ruimte voor de rivier is die mogelijkheid er niet omdat het beleid er op gericht de bebouwing niet (slechts zeer beperkt) uit te breiden. Voor agrarische bedrijven kent het bestemmingsplan Buitengebied daarnaast ook nog de mogelijkheid om buiten en aansluitend aan agrarische bouwblokken maximaal 250 m2 aan bouwwerken van maximaal drie meter op te richten. Voorwaarden hierbij zijn: noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering en landschappelijk inpasbaar. Hiervoor is een afwijkingsprocedure nodig zoals aangegeven in het bestemmingsplan. Deze inpasbaarheid wordt getoetst aan randvoorwaarden vanuit cultuurhistorie (bijvoorbeeld de ligging bij een es of in een landgoed), ecologie en de erfinrichtingscriteria uit de welstandsnota en het LOP. Welstandsnota voor het buitengebied De welstandsnota gaat specifiek in op zonnepanelen die op daken van bebouwing in beschermde stads-en dorpsgezichten en monumenten worden geplaatst. De welstandsnota gaat niet specifiek in op grootschaligere aanleg van bijvoorbeeld zonneparken in het buitengebied. Bij plaatsing van zonnepanelen solitair op een erf en niet op bebouwing zijn de erfinrichtingscriteria uit de welstandsnota ook toepasbaar. Voor de volledige criteria verwijzen we naar de welstandsnota. Enkele essentiële punten zijn het maken van een compact erf, erfafscheidingen met beplanting en/of sloten, bedrijfsmatige elementen (waaronder we ook zonnepanelen verstaan) clusteren. Ontwikkelingen in de landgoederen moeten bijdragen aan het karakter (beeld, ecologie, cultuurhistorie).
Ruimte voor Zonnestroom
In de welstandsnota zijn aan de hand van de omgevingsvisie de landschappelijke karakteristieken verbeeld: het rivierenlandschap, het oude cultuurlandschap en het jonge ontginningslandschap. Deze indeling gebruiken we om in deze visie vanuit de karakteristieken van de landschappelijke eenheden spelregels te formuleren voor inpassing van “grondgebonden” geplaatste zonnepanelen zoals bij een zonnepark.
Landschappelijke deelgebieden (welstandsnota)
rivierenlandschap
het oude cultuurlandschap
het jonge ontginningslandschap
essen
In geval van plaatsing van vergunningplichtige zonnepanelen op voorkomende monumenten in het buitengebied en op gebouwen in de beschermde gezichten zijn de criteria uit de welstandsnota van toepassing, zoals ook beschreven in paragraaf 4.3. De welstandsnota is voor het buitengebied dus vooral sturend in de wijze waarop zonnepanelen ingepast kunnen worden. Cultuurhistorie en archeologie -- De beschermde Stads- en Dorpsgezichten De gemeente Deventer kent in het buitengebied een aantal stads- en dorpsgezichten, die op rijks- of gemeentelijk niveau beschermd zijn. De Monumentenwet omschrijft stads- en dorpsgezichten als volgt: “Groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden”. Het aanwijzen van deze gebieden als rijks- of gemeentelijk gezicht heeft ten doel het bestaande beeld van de gebieden gezien de cultuurhistorische waarde zoveel mogelijk te behouden. Grondgebonden zonneparken vallen hier door hun ruimtelijke impact niet binnen. Voor gebouwgebonden zonnepanelen zijn de voorwaarden uit de welstandsnota van toepassing. In het buitengebied zijn twee infrastructurele werken aangewezen als beschermde stads- en dorpsgezichten vanwege hun landschappelijke en cultuurhistorische waarde. De bijbehorende gebouwen hebben architectuurhistorische waarden. Dit zijn het Overijssels kanaal en het nog herkenbare deel van de spoorlijn Deventer-Ommen. Vanuit cultuurhistorie willen we daarnaast ook zorgvuldig omgaan met de prachtige landgoederen en de essen. In de Welstandnota zijn voor de landgoederen daarom specifieke criteria voor de erfinrichting geformuleerd. De essen vormen een kenmerkend onderdeel van ons landschap. We willen de essen herkenbaar en open (onbebouwd) laten. Grondgebonden opgestelde zonnepanelen zoals in een zonnepark passen hier niet binnen.
Cultuurhistorische waarden beschermde stads- en dorpsgezichten landgoederen (welstandsnota) essen grens buitengebied - stedelijk gebied
-- Archeologie In het buitengebied, zowel in het rivieren- en dekzandlandschap komen archeologische waarden en verwachtingen voor. Deze zijn in de bestemmingsplannen opgenomen. In het rivierenlandschap voorzien we (op basis van onder meer het LOP en de beleidslijn grote rivieren) geen grondgebonden ontwikkelingen voor zonnestroom zoals een
www.deventer.nl
29
zonnepark. De archeologische waarden in het rivierenlandschap blijven daarmee onaangetast. In het overige buitengebied van Deventer (dekzandlandschap) komt een tweetal nog zichtbare archeologische monumenten voor: de Grote en Kleine Kiekenbelt. Ook hier voorzien wij geen ontwikkelingen met betrekking tot zonnestroom. In grote delen van het buitengebied gelden archeologische verwachtingen. Bij aanleg van grondgebonden opgestelde zonnepanelen zoals bij een zonnepark zal in dat geval archeologisch onderzoek nodig zijn om te kijken of en hoe de ontwikkeling inpasbaar is met respect voor de mogelijke archeologische waarden. Het is goed mogelijk om een zonnepark “archeologievriendelijk” te bouwen (waarbij minder dan 10% van de bodemoppervlakte verstoord wordt). In dat geval volstaat een relatief eenvoudige en door de gemeente aan te bieden bureaustudie. In het bestemmingsplan buitengebied (zie ook paragraaf 4.4.) is dit beschreven. Natuur- en Ecologiebeleid In een aantal delen van het buitengebied vinden we de belangen van de natuur zwaarwegend. Vanuit het Rijk zijn de Natura 2000 gebieden en de Beschermde Natuurmonumenten aangewezen en begrensd. Hierbij gaat het om grote delen van de uiterwaarden van de IJssel en het terrein De Slenk in de Oostermaet. In de geldende Omgevingsvisie van de Provincie Overijssel is de EHS nader uitgewerkt. Binnen de EHS gaat het niet alleen om het bevorderen van de biodiversiteit maar ook om de ruimtelijke continuïteit en de beleefbaarheid van de natuur. Binnen de EHS is sprake van kerngebieden (overwegend bossen, landgoederen, hooilanden), verbindingszones (Dortherbeek, Schipbeek, Oxersteeg) en natuurontwikkelingsgebieden (o.a. Gooiermars, Moespot-leide, Lettelerleide). Wij nemen de nu geldende begrenzing van de EHS over voor deze structuurvisie. De grootschalige aanleg van zonnepanelen zoals een zonnepark komt in ecologisch opzicht overeen met een stedelijke uitbreiding met bijbehorende infrastructuur. Deze Natura 2000 gebieden of de EHS zijn niet geschikt voor de aanleg voor de aanleg van grootschalige inrichtingen zoals een zonnepark. Verder geldt voor elke ruimtelijke ontwikkeling waarvoor een omgevingsvergunning nodig is dat deze getoetst moet worden aan de Flora- en faunawet.
Ruimte voor Zonnestroom
Natuurwaarden
EHS gebied
Natura 2000 gebied
grens buitengebied / stedelijk gebied
Beleidslijn Grote Rivieren De “beleidslijn Grote Rivieren” (2006) geldt in het uiterwaardengebied. De beleidslijn is gericht op het waarborgen van de veiligheid en berging van rivierwater. In de voorwaarden staat dat nieuwe activiteiten de afvoer niet mogen hinderen en geen belemmering mogen vormen voor toekomstige verruiming van het rivierbed. Een zonnepark past niet in deze doelstelling.
Waterwin-, en waterinfiltratie en drinkwaterbeschermingsgebieden In het buitengebied ligt een waterwingebied bij Landgoed Frieswijk, in het bestemmingsplan buitengebied is dit vastgelegd. Ook met het oog op het landgoed zijn hier geen ontwikkelingen zoals een zonnepark mogelijk. In waterinfiltratiegebieden zijn slechts activiteiten toegestaan die direct verband houden en/of harmoniëren met de drinkwatervoorziening. In deze gebieden is een ontheffing nodig voor grote en grootschalige projecten of functieveranderingen, die (mogelijk)risico’s met zich meebrengen voor de drinkwaterwinning.
Het buitengebied kent ook een aantal primaire watergebieden. Dit zijn laaggelegen gebieden, die bij hevige neerslag onderlopen en een functie hebben voor waterberging. In de Omgevingsvisie en het bestemmingsplan buitengebied van Deventer zijn deze gebieden vastgelegd. In stand houden van deze functie voor waterberging is uitgangspunt. Functies als een zonnepark zijn alleen mogelijk als aangetoond kan worden dat het zonnepark geen afbreuk doet aan het waterbergend vermogen. De ontwikkelingen in deze gebieden zijn dus aan voorwaarden gebonden. Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG) De doelstelling van landbouwontwikkelingsgebieden is om ruimte te bieden aan ontwikkeling van landbouw en ruimte voor uitbreiding en nieuwvestiging van intensieve veehouderij. Het Deventer grondgebied kent een aantal landbouwontwikkelingsgebieden: Lettele, Pieriksmars, Loo en Bathmen. Wij zien hier ook mogelijkheden voor bijvoorbeeld een zonnepark.
Water
Waterwingebied
Waterbergingsgebied
Waterwingebied
www.deventer.nl
31
Opwekken van zonnestroom door middel van grondgebonden opstelling van zonnepanelen, zoals een zonnepark is in het plangebied van het masterplan Zandwetering niet inpasbaar. Dit met het oog op de ecologische- en natuurwaarden maar ook de beperking die grondgebonden zonnepanelen zullen opleveren voor andere vormen van (recreatief) gebruik. Gebouwgebonden vormen van zonnestroom opwekking zijn wel mogelijk in dit gebied.
Zandweteringzone
Landbouw ontwikkelingsgebieden
LOG - gebied
Masterplan Zandwetering De Zandwetering en het landschap hieromheen is inmiddels op basis van het masterplan Zandwetering grotendeels getransformeerd tot een aantrekkelijk en herkenbaar gebied waarin recreatie, een duurzaam watersysteem, natuur, landbouw en stedelijke functies samen komen. Het deel bij Schalkhaar moet nog uitgevoerd worden. Het masterplan hanteren we nog steeds als kader om de initiatieven te kunnen toetsen. Initiatieven moeten bijdragen aan de ruggengraat van het plan: de inrichting van de Gooiermars met grote natuurwaarden, de aanleg van het duurzame watersysteem en het netwerk van ecologische en recreatieve verbindingen.
Ruimte voor Zonnestroom
plangebied Masterplan Zandwetering
Conclusie beleid buitengebied Grootschalige ontwikkelingen zoals een zonnepark willen we mogelijk maken in die delen van het buitengebied waar deze inpasbaar te maken zijn en niet strijdig zijn met andere waarden. Een zonnepark laat zich niet goed in ieder geval niet verenigen met de waarden van het rivierenlandschap, met het gebied van de Zandwetering, de landgoederen, de essen en de beschermde gezichten. In twee delen van het buitengebied vallen een aantal belangrijke cultuurhistorische, ecologische en landschappelijke waarden min of meer samen. Deze waarden vinden wij afzonderlijk maar ook in samenhang met elkaar van grote waarde. Wij kiezen ervoor om deze gebieden van een logische begrenzing te voorzien, en vinden deze gebieden vanuit (de samenhang) van die waarden niet geschikt als locatie voor de ontwikkeling van een zonnepark (of andere grootschalige grondgebonden vormen). Dit is het landgoederenlandschap rondom Diepenveen en het EHS Oxe-Oostermaet inclusief de landgoederen van Oxe, De Bannink, Het Hemeltje en de Oostermaet.
aansluitend bij het agrarische bouwblok met 250m2 uit te breiden. Met deze structuurvisie willen we deze mogelijkheid onderstrepen en hiermee aanvullende ruimte creëren voor zonnepanelen. Voorwaarde is dat cultuurhistorische, ecologische, archeologische en landschappelijke waarden niet worden aangetast.
Conclusies zones buitengebied
Samenhangende ecologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden (incl. deel Zandweteringzone)
Rivierenlandschap
Zandweteringzone
Essen
Landgoederenzone
Beschermd gezicht
Zonnestroom opwekking door middel van zonnepanelen op dakvlakken is vrijwel overal vergunningsvrij mogelijk binnen het buitengebied. Dit geld zowel voor woningen, boerderijen, stallen, bedrijven en openbare gebouwen. Wanneer de bebouwing onderdeel uitmaakt van een beschermd stads- en dorpsgezicht of een monument is, is wel een omgevingsvergunning nodig. De aanvraag wordt dan getoetst aan de welstandsnota en bestemmingsplan - de vergunning kan verleend worden als de aanvraag geen aantasting van de monumentale waarde oplevert. Op het eigen erf (dus niet op een dakvlak) is het mogelijk panelen te plaatsen, dit moet dan wel binnen de bouwvlakken gebeuren zoals aangegeven in het bestemmingsplan. In het rivierengebied zijn die mogelijkheden er eigenlijk niet of nauwelijks, omdat het beleid er hier op gericht is niet of nauwelijks nieuwe gebouwen en bouwwerken toe te voegen. Bij agrarische bedrijven in het bestemmingsplan buitengebied is het mogelijk om, onder voorwaarden van landschappelijke inpassing,
www.deventer.nl
33
maakindustrie. Afhankelijk van het soort bedrijvigheid kan de uitstraling van de verschillende clusters sterk verschillen, variërend van netjes en representatief tot praktisch en handen uit de mouwen. Wij ontmoedigen de vestiging van detailhandel op bedrijventerreinen, zodat grondspeculatie en andere belemmeringen voor de maakindustrie worden voorkomen. Het Runshopping Centre aan de Snipperlingsdijk krijgt de kans om zichzelf opnieuw uit te vinden. Is deze revitalisering een succes, dan kunnen soortgelijke formules zich ook langs de stadsas Stedelijkheid wordt in het koersdocument als een belangrijke motor van de econovestigen; vooral de driehoek tussen Havenkwartier, Hoornwerk en Kluwer-locatie biedt daar4.3. Beleid stedelijk gebied mische ontwikkeling gezien. Er wordt dan ook volop ingezet op het verder ontwikkelen van deze stedelijke kracht. Dat doen wij door de unieke kwaliteiten van de Stadsaszone Structuurplan Deventer 2025 Deventer beter te benutten én te laten zien. Die unieke kwaliteiten nemen verschillende Het structuurplan biedt een aantal duidelijke en nog steeds actuele aanknopingspunten vormen aan: Stad aan de IJssel, De Voorstad en Waardevast Werklandschap. Het Bedrijven Bedrijvenbedrijventerrein watergebonden StadsentreeWerklandschap Gemengd is het grootste voor de inpassing van zonnestroom in het bebouwde gebied. De centrale doelstelling Waardevast aaneengesloten van van het structuurplan is een evenwichtige en kwalitatieve ruimtelijke ontwikkeling Oost-Nederland en omvat Bergweide, Kloosterlanden, Handelspark Weteringen en het van Deventer, waarbij ruimte is voor individuele behoeften en ontplooiing en waarbij toekomstig Bedrijvenpark A1. Wij zien hier kansen om een duurzaam, concurrerend en de collectieve kwaliteiten (bereikbaarheid, sociale kwaliteit, omgevingskwaliteit, gedifferentieerd aanbod van werkmilieus te realiseren. cultuurhistorie, economische, milieu en duurzaamheid) voldoende zijn gewaarborgd.
Deze doelstelling is uitgewerkt in zeven speerpunten. Voor de inpassing van zonnestroom in het bebouwd gebied zijn de speerpunten “economische dynamiek en werkgelegenheid” en “duurzame compacte vingerstad” met name relevant. Vanuit economisch perspectief wordt ingezet op intensief ruimtegebruik en herstructurering bij (verouderde) werkgebieden. De compacte stad vraagt ook om oplossingen met functiemenging en intensief en meervoudig ruimtegebruik. Bepalend voor de kwaliteit van de stad is ook de afwisseling van bebouwde en onbebouwde groene gebieden in en om de stad. Het structuurplan koestert daarom ook de groengebieden in de stad zoals het Rijsterborgherpark, het Nieuwe Plantsoen, de Rielerenk en het Gooikerspark. Toepassingen van zonnepanelen in het stedelijk gebied door middel van dubbel ruimtegebruik zijn het meest in overeenstemming met de ambities van het structuurplan. Daarmee wordt de beschikbare ruimte efficiënt benut en blijven de waardevolle stedelijke groengebieden als collectieve waarden van de stad bewaard. Koersdocument structuurvisie Stadsaszone Deventer (november 2012) In het koersdocument is aangegeven dat de stadsaszone ook vanuit economisch perspectief een belangrijk deel van de stad is, en zelfs een strategisch betekenis heeft in de stedendriehoek. Het koersdocument geeft de koers aan koers voor een ruimtelijke strategie als bijdrage aan de drie speerpunten van de economische visie (zie ook paragraaf 2.2.); Boeiende be-leefstad, Duurzame maakstad en Open informatiestad.
Ruimte voor Zonnestroom
waardevast werklandschap, koersdocument Stadsaszone
Vanuit duurzaamheid ligt hier ook een flinke opgave, in het Waardevast Werklandschap wordt jaarlijks ca. 240.000.000 kWh (bron: energieinbeeld.nl) aan elektriciteit gebruikt, dat is bijna de helft van het totale elektriciteitsgebruik van Deventer. Om onze milieuambities te realiseren, krijgen projecten die bijdragen aan de verduurzaming van de stadsaszone voorrang, bijvoorbeeld die op het gebied van een energie, water en recycling. Ook hierbij ligt de nadruk op innovatie, want terwijl er in de rest van de stad altijd een afweging met andere waarden moet worden gemaakt, kunnen bedrijven hier vrijuit experimenteren met duurzame technieken op het gebied van energievoorziening en waterhuishouding. Met het oog op duurzaamheid willen we hierbij inzetten op oplossingen die zoveel mogelijk gebruik maken van dubbel en efficiënt ruimtegebruik. Met de ontwikkeling van het bedrijvenpark A1 komt de Schipbeek middenin het Deventer Werklandschap te liggen. Dit vormt een aanleiding om hier, op de kruising van de mooiste rivier en snelweg van Nederland, de duurzame maakstad in de etalage te zetten. Bestemmingsplannen stedelijk gebied Het stedelijk gebied van Deventer bestaat onder meer uit de dorpen, wijken en het stadscentrum. Hiervoor gelden verschillende bestemmingsplannen. In de meeste gevallen zijn zonnepanelen op het dak of in een tuin / op een erf zonder omgevingsvergunning te plaatsen, en worden dan ook niet getoetst aan het bestemmingplan. In bepaalde gevallen zijn zonnepanelen niet vergunningvrij, bijvoorbeeld bij zonnepanelen bevestigd aan een gevel. Hierbij worden de zonnepanelen gezien als een bouwwerk en wordt een aanvraag getoetst aan het betreffende bestemmingsplan. Hierbij wordt getoetst aan de fysieke verschijningsvorm (hoogtes en oppervlakte) en de gebruiksbepalingen. Belangrijk hierbij is dat de gebouwen en overige bouwwerken in de regel ten behoeve van de bestemming moeten zijn. Voor bebouwd gebied is in de bestemmingsplannen voor de verschillende functies aangegeven wat binnen een bouwvlak en buiten een bouwvlak kan worden gerealiseerd aan gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde.
Over het algemeen zijn nutsvoorzieningen, waaronder zonnepanelen, binnen verkeersof groenbestemmingen mogelijk. In de regel moeten deze voorzieningen dan wel ten dienste zijn van de bestemming, dit zal per geval getoetst moeten worden. Ook is hierbij van belang welke mogelijkheden (en beperkingen) de bouwbepalingen in het bestemmingsplan geven. Grootschalige toepassing van zonnepanelen ligt in deze gebieden niet voor de hand. Welstandsnota De welstandsnota komt in beeld als toetsingskader voor zonnepanelen op bebouwing in beschermde stads- en dorpsgezichten en monumenten (zie ook de kaart in paragraaf 4.2.). De welstandsnota gaat niet specifiek in op grootschaligere aanleg van bijvoorbeeld zonneparken. In geval van plaatsing van vergunningplichtige zonnepanelen (bijvoorbeeld niet op een dak maar tegen een gevel of vrij opgesteld op de kavel) zijn de gebiedscriteria uit de welstandsnota voor dat specifieke deelgebied van toepassing. Voor zonnepanelen of zonnecollectoren op (daken van) panden in beschermde stads- of dorpsgezichten en aan monumenten worden in de welstandsnota de volgende criteria gehanteerd: • Zonnepanelen/collectoren worden geplaatst op plekken die vanaf de openbare ruimte niet of minimaal zichtbaar zijn. • Zonnepanelen/collectoren worden niet op het voorgeveldakvlak van een gebouw geplaatst. • Zonnepanelen/collectoren dienen op ten minste 1 meter van de dakrand te liggen. • Zonnepanelen/collectoren dienen de dakhelling van het dak aan te houden. Op een plat dak mag gekozen worden voor een optimale helling. • Bij voorkeur worden panelen/collectoren geplaatst op platte daken en op achteraanbouwen. • Meerdere zonnepanelen/collectoren worden op een horizontale lijn gerangschikt. • Zonnepanelen/collectoren worden in of direct op het dakvlak geplaatst. • Een zonnepaneel/collector is een ondergeschikte toevoeging aan een hoofdgebouw, een aan- of uitbouw of een bijgebouw. • Het behoud van de kwaliteiten van het beschermde gezicht staan voorop.
www.deventer.nl
35
Masterplan Schipbeek + bedrijvenpark A1 Het Masterplan Schipbeek laat zien wat Deventer met de zuidelijke stadsrand wil. Een aantrekkelijk, groen en representatief gebied waarin bedrijvigheid en natuur zich ontwikkelen. Er is plaats voor verbreding van de A1, het bedrijvenpark A1, betere fietsverbindingen, recreatie en duurzaamheid. Het masterplan brengt samenhang tussen die ontwikkelingen. Volgens het masterplan leent de zone rondom de A1 tussen Bergweide en het bedrijvenpark A1 zich goed voor het ontwikkelen van een duurzaamheidspark. Verschillende opgaven vanuit recreatie, water en de opwekking van duurzame energie in de vorm van windmolens en zonnepanelen kunnen hier goed hand in hand gaan. Het biedt de kans om de A1-zone in samenhang met het bedrijvenpark uit te laten groeien tot het beeldmerk van de duurzame (maak)stad Deventer, in plaats van een traditionele Nederlandse zichtlocatie. Dit sluit aan bij de duurzaamheidsambities van het bedrijvenpark A1. Andere ambities voor deze zone zijn de natuurontwikkeling bij de monding
Masterplan Schipbeek
van de Schipbeek, de zone van de Schipbeek meer bij het Hanzepark te betrekken en de toegankelijkheid van het gebied te verhogen. De zone van de Schipbeek krijgt een eigen unieke kwaliteit in het palet van de andere stadsrandzones van Deventer. Cultuurhistorie en archeologie We zijn trots op hoe geschiedenis van onze gemeente afleesbaar is in het stedelijk gebied. Nieuwe ontwikkelingen zijn wat ons betreft mogelijk, maar moeten zich goed verhouden tot de cultuurhistorische waarden in onze gemeente. -- De beschermde Stads- en Dorpsgezichten Het stedelijk gebied kent een aantal stads- en dorpsgezichten, die op rijks- of gemeentelijk niveau beschermd zijn. Doel van het aanwijzen van deze gebieden is de cultuurhistorische waarde zoveel mogelijk te behouden. Toepassing zonnepanelen in deze gebieden kan niet in elke vorm en alleen onder bepaalde voorwaarden. Grondgebonden zonneparken passen hier zeker niet binnen. Voor gebouwgebonden zonnepanelen zijn de voorwaarden uit de welstandsnota van toepassing. De beschermde gezichten zijn (zie ook de kaart in paragraaf 4.2.): • De binnenstad van Deventer en de singel. • De oude kern van het dorp Diepenveen. • Het kerkelijke gebied in Schalkhaar. • Het kerkelijke gebied in Lettele. • De dorpskern van Okkenbroek. • Park Braband in Schalkhaar. -- Archeologie Bij alle ontwikkelingen waarbij ingrepen in de bodem worden gedaan zal nagegaan moeten worden of archeologische waarden aanwezig zijn. Het desbetreffende bestemmingsplan zal daarover duidelijkheid geven. In de zone van het duurzaamheidspark geldt grotendeels een lage archeologische verwachting, met uitzondering van de locatie van het voormalige klooster Ter Hunnepe, dit is een “Terrein van Hoge Archeologische Waarde” dat we willen beschermen. Deze waarden zijn opgenomen in het bestemmingsplan.
22
GEMEENTE DEVENTER / ABE VEENSTRA LANDSCHAPSARCHITECT
Ruimte voor Zonnestroom
Water -- Waterwin- en drinkwaterbeschermingsgebieden In waterwin- en infiltratiegebieden zijn slechts activiteiten toegestaan die direct verband houden met de drinkwaterwinning. Een functiecombinatie is alleen mogelijk gericht op natuurontwikkeling en extensieve recreatie. In het Nieuwe Plantsoen komt een waterwingebied voor. Een ontwikkeling met op grootschalige wijze opgestelde zonnepanelen zoals bij een zonnepark is hier, ook vanuit de landschappelijke en cultuurhistorische betekenis van het park voor de stad, niet passend. -- Waterkering In het bestemmingsplan is de waterkering in de Schipbeekzone beschermd. Bebouwing is hier alleen mogelijk nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering, het Waterschap. Bij de ontwikkeling van plannen die effecten hebben op de waterkering, zoals een zonnepark, moeten de waterschappen betrokken worden. Toekomstige ontwikkellocaties Binnen het stedelijk gebied liggen locaties die in de toekomst mogelijk als stedelijk woon- of werkgebied ontwikkeld worden. Voorbeelden zijn Eikendal fase 2, Steenbrugge en de Zandweerd-locatie. Het voornemen van verstedelijking is vaak al vertaald in een bestemmingsplan of een ander planologisch/juridisch instrument dat verstedelijking (verstening) mogelijk maakt. Op deze locaties willen we de bouw van zonneparken mogelijk maken met een omgevingsvergunning of een bestemmingsplanherziening. Bij een omgevingsvergunning zien we het zonnepark als een “tijdelijke” invulling die te zijner tijd, al dan niet geleidelijk, vervangen wordt door stedelijke ontwikkeling. Insteek daarbij is dan dat het bestemmingsplan ongewijzigd blijft. Op deze wijze wordt tijdelijk nuttig gebruik gemaakt van de beschikbare ruimte.
Conclusie beleid stedelijk gebied Deventer wil een duurzame gemeente zijn, in het stedelijk gebied is meervoudig ruimtegebruik daarbij een van de terugkerende thema’s. Het beleid voor het stedelijk gebied zet vooral in op het koesteren van de groene ruimtes (groene longen) in de stad. De afwisseling van stedelijke (woon)gebieden en groengebieden is een belangrijke kwaliteit van ons stedelijk gebied. Toepassingen van zonnepanelen door middel van dubbel ruimtegebruik zijn passend binnen dit beleid, grootschalige grondgebonden zonneparken passen hier in principe niet binnen. We willen de beschikbare ruimte efficiënt benutten en de waardevolle stedelijke groengebieden als collectieve waarden van de stad koesteren. Daarnaast zien we wel mogelijkheden voor zonneparken in die gebieden die in afwachting van een stedelijke ontwikkeling “braak” liggen en in het duurzaamheidspark in de A1 zone, waar Deventer zich kan etaleren als duurzame gemeente. Zonnestroom opwekking door middel van zonnepanelen op dakvlakken is vrijwel overal vergunningsvrij mogelijk binnen het stedelijk gebied. Wanneer de bebouwing onderdeel uitmaakt van een beschermd stads- en dorpsgezicht of een monument is wel een omgevingsvergunning nodig. De aanvraag wordt dan getoetst aan de welstandsnota en bestemmingsplan - de vergunning kan verleend worden als de aanvraag geen aantasting van de monumentale waarde oplevert. Los van de bebouwing is het op eigen terrein ook mogelijk zonnepanelen te plaatsen. Vaak is ook dit vergunningsvrij. Als het niet vergunningvrij is wordt de plaatsing aan het bestemmingsplan en de welstandsnota getoetst. Zonnepanelen in de openbare ruimte (bijvoorbeeld verkeers- of groene ruimte) zijn afhankelijk van de omvang al dan niet vergunningvrij. Grootschalige vormen van zonnestroomopwekking zoals een zonnepark vinden we niet passend niet binnen de stedelijke openbare ruimtes.
www.deventer.nl
37
4.4. Overige randvoorwaarden Voor de inpassing van met name grootschalige en bedrijfsmatige vormen van stroomopwekking door zonne-energie is een aantal randvoorwaarden relevant, met name vanuit milieu en archeologie. Milieu Dit zijn de randvoorwaarden vanuit milieu die mede bepalend zijn voor de plaatsing en effecten van zonnepanelen. Dit gaat met name om de vormen waarbij zonnepanelen grootschalig worden toegepast zoals bij een zonnepark. • Zonering bedrijvigheid: Zonnestroom opwekking op grote schaal zoals een zonnepark of via dubbelgebruik van geluidschermen is vanuit milieu gezien een vorm van bedrijvigheid. Voor het bepalen van de aan te houden afstanden tot gevoelige bestemmingen zoals een woning gebruiken we de VNG-uitgave ‘Bedrijven en Milieuzonering’ uit 2009. Voor het exploiteren van een zonnepark zijn hierin geen richtafstanden opgenomen. Wij maken in dit geval een vergelijk met een glastuinbouwbedrijf, hierbij zijn vergelijkbare hinderaspecten van toepassing. Hierbij wordt een richtafstand aangehouden van 30 m (milieucategorie 2). Bij elektriciteitsdistributiebedrijven met een transformatorvermogen tussen de 10 en 100 MVA is de richtafstand 50 m. Voor zonneparken hanteren we dit als minimale afstand tot woningen of andere “gevoelige” bestemmingen. • Wet milieubeheer: Voor bedrijfsmatige activiteiten als het opwekken van energie, kan het zijn dat een omgevingsvergunning of melding (Activiteitenbesluit) nodig is. • MER-plicht: Het is niet aannemelijk dat de drempels voor de MER plicht worden overschreden. Uitgaande van de MER-scan van Infomil zijn hierbij de benaderingen “Landinrichting” en “energie” mogelijk. Bij landinrichting ligt de drempelwaarde op 125 ha. Ten aanzien van energie dient de activiteit betrekking te hebben op een elektriciteitscentrale met een vermogen van 200MW of meer om in het formele m.e.r.-traject te komen. • Bodem: Bij grootschalige ontwikkeling zoals een zonnepark moet nagegaan worden
Ruimte voor Zonnestroom
of de beoogde locatie verdacht is voor bodemverontreiniging. • Geluid: De wet geluidhinder stelt geen beperkingen aan plannen met zonnepanelen en zonneparken. Voor geluidseffecten als (slag-)regen op het paneeloppervlak, wordt aansluiting gezocht bij de richtafstand voor glastuinbouw. Zie verder onderdeel Bedrijven en Milieuzonering. • Schittering: Er zijn afdoende maatregelen voor handen om hinder door schittering van zonnepanelen te voorkomen. De panelen staan in de regel vrij vlak (35 graden) en dan gaat de reflectie dus veelal “omhoog”. Daarnaast vinden er ontwikkelingen plaats die effect hebben op de schittering, er zijn bijvoorbeeld zwarte panelen met een diffuus reflecterend oppervlak. • Luchtkwaliteit: Volgens de Regeling en het Besluit niet in betekenende mate (NIBM) is vastgesteld dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens
Hoogspanningsleidingen
van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/ m3 NO2 of PM10) als ‘niet in betekenende mate’ wordt beschouwd. Een zonnepark op zich zelf is niet van negatieve invloed op de luchtkwaliteit, hooguit verkeersbewegingen die samenhangen met de aanleg, beheer en onderhoud van het park. Verondersteld mag worden dat deze verandering van de luchtkwaliteit als niet in betekenende mate volgens de regelgeving kan worden beschouwd. • Externe veiligheid: Toepassing van zonnepanelen in een zonnepark, is in het BEVI niet betiteld als (beperkt) kwetsbaar object. Externe veiligheid vormt geen belemmering voor zonneparken. • Hoogspanningslijnen en hoge druk gasleidingen: Door het grondgebied van Deventer lopen verschillende hoogspanningslijnen. Bij de lijnen gelden bouwbeperkingen binnen de z.g. vrijwaringszone van 25 m aan weerzijde van de lijn. Ook de hoge druk gasleidingen zijn een fysieke beperking. Boven deze leidingen mogen geen bouwwerken opgericht worden. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij de aanleg van bijvoorbeeld een zonnepark.
Bij de realisatie van een grondgebonden vorm van zonnestroom, waarbij ingrepen in de bodem worden gedaan, zoals een zonnepark geeft het betreffende bestemmingsplan voor die locatie aan of en welke archeologische waarden verwacht of aanwezig zijn en of er vervolgonderzoek nodig is. Van geval tot geval zal bekeken moeten worden of maatwerk mogelijk is. Ook in gebieden met een archeologische waarde zijn er door middel van “archeologievriendelijk” bouwen soms toch mogelijkheden voor bijvoorbeeld een zonnepark. Netwerk / voedingspunten Zonneparken en andere grootschalige voorzieningen voor stroomopwekking moeten een aansluiting krijgen op het elektriciteitsnetwerk. Dit is een bestaand netwerk, binnen dit netwerk zijn er geschikte punten om aan te sluiten met opgewekte stroom. PM - te bepalen in overleg met ENEXIS
Randvoorwaarden archeologie In de gebieden met een vastgestelde hoge archeologische waarde, zoals het “Terrein van Hoge Archeologische Waarde” Ter Hunnepe voorzien wij geen ontwikkelingen zoals een zonnepark. Zowel in het buitengebied als het stedelijk gebied kan archeologie een randvoorwaarde zijn voor de inpassing van zonnepanelen, en dan met name bij die vormen waarbij de zonnepanelen “grondgebonden” zijn geplaatst. Bij de zonneparken is dat het geval. In de bestemmingsplannen, bijvoorbeeld het bestemmingsplan buitengebied of het bestemmingsplan Bergweide voor het bedrijventerrein, heeft een groot aantal gebieden een dubbelbestemming archeologische waarde gekregen. Dit komt voort uit het erfgoedbeleid van de gemeente Deventer en is er mede op gericht archeologische waarden en archeologische verwachtingsgebieden te beschermen. Binnen deze bestemming geldt een aanlegvergunningstelsel waarmee controle kan worden uitgeoefend op met name grondroeringen en andere met bijvoorbeeld bouwwerkzaamheden samenhangende grondwerken.
www.deventer.nl
39
A
B
C
D
Zonnestroom op je dak/ in je tuin/op je erf
Bestemmingsplan buitengebied
Bestemmingsplan ruimte voor de rivier
Bestemmingsplannen stedelijk gebied
Beschermde stads- en dorpsgezichten
Zone Landgoederen (extra aandacht toetsing erfinrichting aan welstandsnota)
Ruimte voor Zonnestroom
5. Uitwerking visie 5.1. Rode draad van de visie De keuzes die we in deze structuurvisie maken zijn terug te voeren op een aantal kernwaarden die de rode draad vormen in onze visie op de inpassing van zonnestroom in de gemeente Deventer. Kijkend door de bril van ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid is deze rode draad: • Met het oog op het duurzaamheidsbeleid en de substantiële rol van zonnestroom daarin, wil Deventer alle mogelijke vormen van Zonnestroom zo veel mogelijk faciliteren. Op voorhand hebben we geen voorkeur voor een bepaalde vorm, maar we willen wel regie voeren op waar we welke vorm inpasbaar vinden. • Deventer koestert de unieke kwaliteiten van het buitengebied en het stedelijk gebied en vindt zonneparken niet overal inpasbaar. • In bepaalde gebieden willen we de toepassing van zonnestroom stimuleren, als bijdrage aan onze duurzaamheidsdoelstellingen, om ons duurzaamheidsimago te versterken en/of omdat de vraag naar elektriciteit in die gebieden erg groot is, zoals in het waardevast werklandschap. • In het stedelijk gebied zetten we vanuit de compacte stad gedachte vooral in op oplossingen door middel van meervoudig ruimtegebruik. Daarmee willen we de waardevolle groene gebieden in en om de stad ontzien. • Burgers, bedrijven en agrariërs spelen een belangrijke rol bij het opwekken van zonnestroom. Men wil zelf de regie kunnen voeren over energiegebruik, besparing en (vormen van) opwekking. Dit past ook goed in de gedachte van het benutten van de kracht van de stad. • Deventer ziet Zonnestroom niet alleen als een duurzaamheidsambitie en een ruimtelijk vraagstuk, maar ook als een groot belang voor de Deventer economie, een manier om de innovatiekracht in de stad om te zetten in economische ontwikkeling.
5.2. Wat kan waar?: indeling in zones
A
B
C
D
Categorie A, B, C en D In bijna het gehele grondgebied van de gemeente Deventer is het mogelijk om vergunningsvrij zonnepanelen op platte of hellende daken van woningen, boerderijen, stallen, bedrijfsgebouwen, scholen etc. plaatsen. Voor zonnepanelen op daken van monumenten en/of bebouwing die onderdeel uitmaken van een beschermd stads- of dorpsgezicht (in stedelijk en buitengebied) is altijd een omgevingsvergunning nodig. Dit om grip te houden op bijvoorbeeld onze prachtige binnenstad, mooie dorpskernen en park Braband. De omgevingsvergunning wordt in dat geval getoetst aan het desbetreffende bestemmingsplan en de criteria voor zonnepanelen in de welstandsnota. Het is dan dus onder voorwaarden mogelijk zonnepanelen te plaatsen. Belangrijke criteria hierbij zijn bijvoorbeeld dat de panelen niet of minimaal zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte, niet op een voorgeveldakvlak geplaatst worden en een ondergeschikte toevoeging is aan de hoofd- en bijgebouwen. Voor de volledige weergave van de criteria verwijzen we naar de welstandsnota. Daarnaast zijn op eigen terrein, in grondgebonden vorm, ook vaak nog mogelijkheden voor het plaatsen van zonnepanelen. Op het achtererf van woningen zijn zonnepanelen op basis van het Besluit Omgevingsrecht ook vaak vergunningsvrij te plaatsen. Bij niet-woningen zal per geval bekeken moeten worden in hoeverre bouwwerken geen gebouw zijnde op het erf / terrein zijn toegestaan. In het bestemmingsplan buitengebied is het bijvoorbeeld mogelijk om binnen de bouwvlakken zonnepanelen (bouwwerken geen gebouw zijnde) te plaatsen met een bouwhoogte van maximaal drie meter.
www.deventer.nl
41
E
F
Zonneparken en innovatieve zonnestroomoplossingen
E - Ruimte voor Innovatieve zonnestroomoplossingen
Fb - Ruimte voor Zonneparken in het buitengebied (oude cultuurlandschap)
Fb - Ruimte voor Zonneparken in het buitengebied (jonge cultuurlandschap) Fs - Ruimte voor Zonneparken in het duurzaamheidspark Schipbeekzone
Fs - Ruimte voor Zonneparken op toekomstige ontwikkellocaties
Zonnepark afstemmen op de ligging in waterinfiltratiegebied
Ruimte voor Zonnestroom
Zonnepark afstemmen op de ligging in waterbergingsgebied
Bij agrarische bestemmingen zijn onder voorwaarden ook kleine overschrijdingen van het bouwvlak mogelijk, tot een maximum oppervlakte van 250 m2. in het bestemmingsplan buitengebied is aangegeven dat dit alleen toelaatbaar is voor een doelmatige bedrijfsvoering. Met deze structuurvisie geven we aan dit voor de aanleg van zonnepanelen ook mogelijk te willen maken. Hiervoor geldt de voorwaarde voor landschappelijke inpassing zoals beschreven in het bestemmingsplan buitengebied. De erfinrichtingscriteria uit de welstandsnota vormen daarbij de richtlijnen om tot een goede landschappelijke inpassing te komen (zie ook paragraaf 4.2.). Deze overschrijdingen van het bouwvlak vinden we niet passend in de welstandsnota aangegeven zones van de landgoederen. Daarnaast vinden we dat de overschrijdingen niet mogen leiden tot bebouwing van de essen en onderdelen van de ecologische hoofdstructuur. In het rivierenlandschap (bestemmingsplan Ruimte voor de rivier en deels Buitengebied) zijn er eigenlijk geen mogelijkheden om zonnepanelen grondgebonden te plaatsen, in het bestemmingsplan is vastgelegd dat we hier in principe geen nieuwe bebouwing toestaan. Zonnepanelen in de openbare ruimte worden gezien als nutsvoorzieningen en zijn over het algemeen binnen verkeers- of groenbestemmingen mogelijk, maar dit zal per geval getoetst moeten worden. Ook is hierbij van belang welke mogelijkheden (en beperkingen) de bouwbepalingen (bouwhoogtes) in het bestemmingsplan geven. Wij verwachten niet dat hiermee een structurele bijdrage in de energievoorziening geleverd kan worden.
E
F
Categorie E en Fs(tedelijk) en Fb(uitengebied) Wij zien binnen het stedelijk gebied kansen om meervoudig ruimtegebruik en duurzame energie-opwekking hand in hand te laten gaan. We willen extensief gebruikte stedelijke “restruimtes / -zones” door slimme oplossingen effectief (E) gebruiken voor de opwekking van zonnestroom. Dit zijn bijvoorbeeld zones langs
spoorwegen waar geluidschermen met zonnepanelen gecombineerd kunnen worden, of een met zonnepanelen overdekt parkeerterrein als een “solar-carport”. Maar ook binnen groot Bergweide en het bedrijvenpark A1, de kern van de duurzame maakstad, willen we innovatieve oplossingen voor opwekking van zonnestroom stimuleren. Met deze structuurvisie maken we het mogelijk om medewerking te verlenen aan oplossingen die niet binnen de geldende bestemmingsplannen passen, maar die wel passen bij het karakter van de duurzame maakstad. In het stedelijk gebied zien we ook mogelijkheden voor zonneparken (categorie Fs) in het “duurzaamheidspark” in de zone van de Schipbeek. Deventer kan zich hier etaleren als duurzame gemeente. Daarnaast zien we mogelijkheden op locaties waar toekomstige ontwikkelingen zijn gepland. Deze categorie noemen wij “tijdelijke” zonneparken. In een deel van het buitengebied, een groot deel van het dekzandlandschap, zijn zonneparken (Fb) inpasbaar. In andere delen van het buitengebied, zoals het rivierenlandschap, de zone met daarin de landgoederen en EHS, de zone van de Zandwetering en de essen vormen zonneparken een te grote inbreuk op de waarde van die gebieden. Aan de inpassing van zonneparken in het buitengebied stellen we wel voorwaarden. Dit past binnen de beleidslijn van het bestemmingsplan buitengebied: verandering is mogelijk als op het gebied van ruimtelijke kwaliteit een tegenprestatie geleverd wordt. Bij een initiatief moet, door middel van een inrichtingsplan, duidelijk zijn wat de meerwaarde (naast opwekking van duurzame energie) in ruimtelijke zin is. De versterking van de ruimtelijke kwaliteit kan bereikt worden door bijvoorbeeld een bijdrage te leveren aan de toegankelijkheid van het buitengebied, ecologische versterking en/of de versterking van het landschapsbeeld. Bij de spelregels voor categorie E, Fs en Fb geven we aan wat wij per categorie onder ruimtelijke kwaliteit verstaan, waarmee duidelijk is wat we als tegenprestatie op het vlak van ruimtelijke kwaliteit verwachten. Deze zijn in paragraaf 5.4., 5.5. en 5.6. verder uitgewerkt.
www.deventer.nl
43
5.3. Spelregels “innovatieve” zonnestroomoplossingen (E) Algemeen Met de spelregels voor innovatieve zonnestroomoplossingen streven we een zo innovatief en efficiënt mogelijk gebruik van de extensief gebruikte stedelijke ruimtes na én willen we die plekken een aantrekkelijk (duurzaam) imago geven. Omdat de innovatieve oplossingen steeds maatwerk zullen zijn, hebben de spelregels een algemeen karakter.
E
Ruimtelijke kwaliteit Ruimtelijke kwaliteit bij innovatieve zonnestroomoplossingen ontstaat in onze visie vooral doordat extensief gebruikte stedelijke gebieden hierdoor een meerwaarde voor met name de opwekking van duurzame energie krijgen. Oplossingen waaruit de innovatiekracht in onze gemeente spreekt zien we ook als ruimtelijke kwaliteit, die leveren een bijdrage aan ons duurzame en innovatieve imago. -- Omvang Aan de omvang van de installaties met zonnepanelen verbinden we in principe geen voorwaarden. Essentieel daarbij is dat de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk wordt gebruikt. -- Handhaven bestaande karakteristieken Het algemene principe is dat er synergie tussen de nieuwe toevoegingen (zonnepanelen) en de bestaande karakteristieken ontstaat. -- Inrichting / vormgeving • De vormgeving benaderen we vooral pragmatisch: deze levert een optimale benutting van zonne-energie op. • De bouwhoogtes moeten goed afgestemd worden op de bestaande omgeving, belangrijke criteria hierbij zijn schaduwwerking / daglichttoetreding en het openhouden van kenmerkende zichtlijnen - indien van toepassing. -- Meerwaarde voor de omgeving • De belangrijkste meerwaarde zien we vooral in het effectief benutten van de extensief gebruikte stedelijke gebieden. • Een informatieve functie: de toepassing van zonnestroom als uithangbord voor duurzame energie.
Ruimte voor Zonnestroom
Randvoorwaarden Specifieke randvoorwaarden zijn niet goed aan te geven, de randvoorwaarden zijn grotendeels afhankelijk van de gekozen oplossing. Enkele belangrijke randvoorwaarden zijn: -- Afstand tov woningen Vanuit milieueisen, zoals schittering, geldt een afstand van ten minste 50 meter ten opzichte van gevoelige bestemmingen zoals wonen. -- Ecologie Afhankelijk van de vormgeving moet bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning een inventarisatie van beschermde dier- en plantensoorten plaatsvinden, om duidelijkheid te geven in het voorkomen van de beschermde soorten en de impact hierop door de planontwikkeling. -- Wet Milieubeheer Voor bedrijfsmatige activiteiten als het opwekken van energie, kan het zijn dat een omgevingsvergunning of melding (Activiteitenbesluit) noodzakelijk is. Indien de plannen meer concreet zijn zal met het team Vergunningen van de gemeente afgestemd moeten worden welk vergunningentraject er vanuit de Wet milieubeheer doorlopen moet worden.
5.4. Spelregels Zonneparken stedelijk gebied (Fs)
F
Algemeen Met name voor het duurzaamheidspark in de Schipbeekzone stellen we voorwaarden, omdat we hiermee een representatief visitekaartje voor de “duurzame maakstad” willen creëren en daarnaast ook andere kwaliteiten van de Schipbeekzone willen versterken. Bij de “tijdelijke” zonneparken stellen we vooral voorwaarden om een goede inpassing in de bestaande omgeving te krijgen en mogelijke hinder voor omwonenden en andere belanghebbenden te voorkomen. In alle gevallen kijken we door de bril van duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Ruimtelijke kwaliteit In het duurzaamheidspark zone Schipbeek hechten we grote waarde aan het groene karakter, binnen dat beeld zien we door middel van innovatieve oplossingen mogelijkheden voor het opstellen van zonnepanelen. We zoeken naar slimme combinaties. -- Omvang Aan de omvang van zonneparken in het stedelijk gebied verbinden we geen voorwaarden. De beschikbare ruimte is daarbij maatgevend. In het duurzaamheidspark zone Schipbeek is het gewenste meervoudige ruimtegebruik ook bepalend voor de omvang. Hier willen we ook kwaliteiten als natuurontwikkeling, toegankelijkheid, waterberging, beleving van archeologie en cultuurhistorie en recreatie toevoegen. -- Handhaven bestaande karakteristieken • Bij de “tijdelijke” zonneparken op toekomstige ontwikkellocaties willen we belangrijke bestaande elementen zoals maaiveldinrichting, karakteristieke bebouwing, niveauverschillen, houtwallen, bosjes, beschermwaardige bomen, waterlopen en sloten zoveel mogelijk inpassen. • In het duurzaamheidspark van de Schipbeekzone gelden de bovengenoemde voorwaarden ook. De Schipbeekzone moet herkenbaar blijven als groene zone met ruimte voor water, recreatie, langzaam verkeer en cultuurhistorie.
www.deventer.nl
45
• In de Schipbeekzone vragen we specifiek aandacht voor een zorgvuldige inpassing van de plek van het voormalige klooster Ter Hunnepe. -- Inrichting van het zonnepark • Bij een zonnepark in het duurzaamheidspark de lange lijnen van de Schipbeek en snelweg en het reliëf in het gebied gebruiken als leidend motief voor de inrichting. De hoeveelheid toe te voegen verharding is zo beperkt mogelijk. Eventuele bebouwing zoals trafohuisjes zijn zorgvuldig ingepast in het landschap. De maximale bouwhoogte ten opzichte van het maaiveld is drie meter, maar dat mag meer zijn als een ruimtelijke meerwaarde ontstaat. De eventueel benodigde beveiliging / begrenzing van het zonnepark gebeurt met landschappelijk ingepaste elementen zoals een in beplanting opgenomen hek. • De inrichting van zonneparken in de toekomstige ontwikkellocaties benaderen we pragmatisch: de inrichting levert een optimale benutting van zonne-energie op. De maximale bouwhoogte ten opzichte van het maaiveld is drie meter. De aansluiting op de omgeving vraagt zorgvuldigheid, bijvoorbeeld door een aantrekkelijke groene bufferzone tussen het zonnepark en bestaande bebouwing aan te leggen. • Verlichting terughoudend toepassen in “stedelijke” zonneparken. -- Meerwaarde voor de omgeving Vooral het ontwikkelen van een zonnepark in de zone van de Schipbeek zien we als een mooie kans om naast een meerwaarde voor de duurzame energieopwekking ook een meerwaarde voor de omgeving te creëren. Deze meerwaarde bestaat uit: • In de Schipbeekzone liggen grote kansen om routes voor langzaam verkeer te verbeteren. We willen de kade van de Schipbeek zoveel mogelijk toegankelijk maken en inrichten als voet- en fietspad. Belangrijke routes daarbij zijn onder meer de route Bedrijvenpark A1- Kloosterlande en de verbinding historische binnenstad via de Teugse- en Veenoordkolk over de kade van de Schipbeek naar de Zutphenseweg. • Het toegankelijk en bereikbaar maken van de oevers voor recreatieve functies (bijvoorbeeld) roeien en vissen zien we in de Schipbeekzone als een mooie meerwaarde. Bij initiatieven voor zonnestroom verwachten we een bijdrage hieraan.
Ruimte voor Zonnestroom
• Een informatieve functie: het zonnepark als uithangbord voor duurzame energie, bijvoorbeeld ook weer door routes voor fietsers en wandelaars door het zonnepark aan te leggen. Dit vinden we belangrijk bij alle “stedelijke” zonneparken. • Een mooie kans is om het zonnepark in de Schipbeekzone te benutten om de cultuurhistorische en/of archeologische betekenis van voormalig klooster Ter Hunnepe zichtbaar te maken. Zie ook “inrichting van het zonnepark”. • Zowel in zonneparken op toekomstige ontwikkellocaties en de in de Schipbeekzone willen we dat een ecologische meerwaarde ontstaat. Bijvoorbeeld door het toepassen van soortenrijke graslanden en/of soortspecifieke maatregelen nemen ter bevordering van bijzondere soorten zoals das, kamsalamander, vlinders etc. • In de Schipbeekzone willen we nieuwe recreatieve en verblijfsfuncties stimuleren, we streven synergie van deze functies met het zonnepark na. Belangrijke ambitie uit het Masterplan Schipbeek is het verbeteren en creëren van langzaam verkeersroutes
28
Randvoorwaarden -- Afstand tov woningen Vanuit milieueisen, zoals schittering, geldt een afstand van ten minste 50 meter tussen zonneparken en gevoelige bestemmingen zoals wonen.
GEMEENTE DEVENTER / ABE VEENSTRA LANDSCHAPSA
-- Archeologie Afhankelijk van de locatie van het zonnepark is archeologisch onderzoek nodig. In het geldende bestemmingsplan voor die locatie is dit aangegeven. In dat onderzoek moet duidelijk worden aan welke voorwaarden de ontwikkeling moet voldoen met het oog op de vastgestelde waarde. Bij gebieden met een hoge archeologische waarde, zoals Ter Hunnepe, is het uitgangspunt dat de waarde niet verstoord mag worden. -- Ecologie Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning moet een inventarisatie van beschermde dier- en plantensoorten plaatsvinden, om duidelijkheid te geven in het voorkomen van de beschermde soorten en de impact hierop door de planontwikkeling. -- Water Ter plekke van water en de waterkeringen langs de Schipbeek gelden restricties voor bebouwing, ontwikkeling van een zonnepark bij een waterkering is alleen mogelijk onder voorwaarden en na toetsing door het waterschap. -- Leidingen (bijvoorbeeld gas, hoogspanning en watertransport) Bij de ontwikkeling van een zonnepark moet nagegaan worden of er belemmeringen zijn door zones rondom belangrijke leidingen. In de van toepassing zijnde bestemmingsplannen zijn de restricties opgenomen voor bouwwerken (waaronder ook zonnepanelen) in de zones van deze leidingen. Afwijken hiervan mogelijk als de “belangen” van de leiding niet onevenredig worden geschaad. Dit wordt in dat geval getoetst bij de leidingbeheerder. -- Wet Milieubeheer Voor bedrijfsmatige activiteiten als het opwekken van energie, kan het zijn dat een omgevingsvergunning of melding (Activiteitenbesluit) noodzakelijk is. Indien de plannen meer concreet zijn zal met het team Vergunningen van de gemeente afgestemd moeten worden welk vergunningentraject er vanuit de Wet milieubeheer doorlopen moet worden.
F
5.5. Spelregels Zonneparken buitengebied (Fb) Algemeen Zonneparken zijn mogelijk in het in de visie aangegeven deel van het buitengebied. Voorwaarde is dat daarmee ook ruimtelijke kwaliteit ontstaat. Dit past binnen de beleidslijn van het bestemmingsplan buitengebied: verandering is mogelijk als op het gebied van ruimtelijke kwaliteit een tegenprestatie geleverd wordt. Bij elk initiatief moet, door middel van een inrichtingsplan, duidelijk zijn wat die meerwaarde (naast opwekking van duurzame energie) in ruimtelijke zin is. Het Landschapontwikkelingsplan en de catalogus gebiedskenmerken bieden hiervoor handreikingen. Wij hebben deze vertaald naar een aantal concrete criteria. Ruimtelijke kwaliteit
-- Omvang Om versnippering rommeling van het Sallandse landschap tegen te gaan kiezen we voor een minimale en maximale grootte. Wij hanteren het principe: liever drie grote dan acht kleine zonneparken. De omvang baseren we op de omvang van “ruimtelijke eenheden” in het landschap, zoals bosjes en open delen die door houtwallen of watergangen zijn omsloten, In het oude hoevenlandschap kan een zonnepark in omvang variëren tussen ca. 8 en 25 ha. In het jonge heide-ontginningslandschap is een passende omvangtussen ca. 8 en 30 ha. Ook op basis van de pilot studie “landschappelijke inpassing zonnepark Deventer Noord Oost” is dat een afmeting die qua maat en schaal past in het landschap. Een ander argument voor de omvang is dat hiermee een bijdrage van betekenis gegeven kan worden aan de stroomproductie (tussen de 1.500 en 2.000 huishoudens). Bij een dergelijke omvang verwachten wij ook dat er vanuit de exploitatie middelen beschikbaar zijn om kwaliteiten toe te voegen aan het landschap in de vorm van een landschappelijke inrichting of andere doelen in de vorm van bijv. waterberging of natuurdoelen.
www.deventer.nl
47
Omvang van het zonnepark afstemmen op de maat van het landschap
Landschappelijke inpassing op basis van bestaande landschap
bestaand landschap met kavelstructuur, bosjes, houtwallen, sloten Maat van landschappelijke eenheden in het jonge ontginningslandschap Maat van landschappelijke eenheden in het oude cultuurlandschap
-- Handhaven bestaande karakteristieken • Belangrijke elementen van het buitengebied, zoals niveauverschillen, houtwallen, singels, bosjes, beschermwaardige bomen (opgenomen in het bestemmingsplan buitengebied), zandwegen, waterlopen en sloten zoveel mogelijk inpassen om het zonnepark een vanzelfsprekend onderdeel te maken van het buitengebied. • Streven is het behoud van de maaiveldinrichting en de huidige bestemming (agrarisch, water, etc.).
transformatie: niet zo!
maar zo!
Ruimte voor Zonnestroom
X
√
-- Inrichting van het zonnepark • In de indeling of verkaveling van het zonnepark moet de karakteristieke structuur van het landschap herkenbaar blijven. Bijvoorbeeld door het zonnepark op te knippen in een aantal delen die van elkaar gescheiden worden door kenmerkende en bestaande landschapselementen. • Een groene inrichting van het maaiveld (grasland) heeft de voorkeur. • Bij zonneparken in het oude hoeven- en kampenlandschap moet de kleinschalige en grillige blokverkaveling en het eventuele reliëf herkenbaar blijven. Landschapselementen zoals houtwallen, hagen, singels en solitaire bomen (soorten van de hogere gronden zoals eik, beuk) elzensingels gebruiken voor een goede inpassing. • Bij zonneparken In de lagere en natte delen, in het weteringenlandschap, ligt de nadruk op het zoveel open houden van het landschap. De verkavelingsrichting is rationeel en haaks op de wetering. Landschapselementen zoals knotwilgen, rietoevers en transparante elzensingels gebruiken voor een goede inpassing. • Bij zonneparken in het jonge ontginningslandschap moet de rationele en orthogonale blokvormige verkaveling herkenbaar blijven. Doorgaande bomenlanen en hagen gebruiken voor een goede inpassing. • De beveiliging / begrenzing van het zonnepark krijgt vorm met landschappelijke elementen, die afgestemd zijn op het type landschap waarin het zonnepark komt. Te denken valt aan water en riet, ha-ha’s of een in beplanting opgenomen hek. • Verlichting terughoudend toepassen in de zonneparken. • Eventuele bijbehorende bebouwing zoals trafohuisjes is zorgvuldig ingepast in het landschap. • De maximale bouwhoogte van de bouwwerken / installaties met zonnepanelen is afgestemd op de omgeving, drie meter hanteren we als maximum.
Landschappelijke afscheiding zonnepark (afbeeldingen uit Landschapsontwerp Zonnepark Deventer - juni 2012)
www.deventer.nl
49
Ruimte voor Zonnestroom
Meerwaarde voor de omgeving Het ontwikkelen van een zonnepark in het buitengebied zien we als een mooie kans om naast een meerwaarde voor de duurzame energieopwekking ook een meerwaarde voor de omgeving te creëren. Deze kan, afhankelijk van de ligging, bestaan uit: • Het zonnepark als onderdeel van een stedelijk uitloopgebied, door bijvoorbeeld aantrekkelijke routes in / langs het zonnepark te creëren. • Een informatieve functie: het zonnepark als uithangbord voor duurzame energie, bijvoorbeeld ook weer door routes voor fietsers en wandelaars door het zonnepark aan te leggen. • Het zonnepark benutten om de cultuurhistorische en/of archeologische betekenis van een bepaalde plek zichtbaar te maken, zie ook “inrichting van het zonnepark”. • Ecologische meerwaarde: zoals de aanleg van stapsteenbosjes en houtwallen in en om het zonnepark als verbinding van losse delen van de EHS, waterberging met hoge natuurwaarden, toepassen van soortenrijke graslanden en/of soortspecifieke maatregelen nemen ter bevordering van bijzondere soorten zoals das, kamsalamander, vlinders etc. • Bij lager gelegen (delen van) zonneparken kan het gebied een dubbele functie krijgen door ook ruimte te bieden voor waterberging. Dit is in ieder geval aan de orde in de vastgelegde waterbergingsgebieden. Randvoorwaarden -- Afstand tov woningen Vanuit milieueisen, zoals schittering, geldt een afstand van ten minste 50 meter tussen zonneparken en gevoelige bestemmingen zoals wonen. -- Archeologie In de zones waar zonneparken mogelijk zijn komen middelhoge- en hoge verwachtingswaarden en al vastgesteld hoge archeologische waarden voor. Voor beide delen geldt dat bij de aanvraag omgevingsvergunning archeologisch onderzoek hoort waarin is aangegeven wat de waarden zijn en aan welke voorwaarden de ontwikkeling moet voldoen met het oog op de vastgestelde waarde.
-- Ecologie Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een zonnepark moet een inventarisatie van beschermde dier- en plantensoorten plaatsvinden, om duidelijkheid te geven in het voorkomen van de beschermde soorten en de impact hierop door de planontwikkeling. -- Water • Voor zonneparken in waterinfiltratiegebieden geldt dat hiermee geen risico’s mogen ontstaan voor de drinkwatervoorziening. • Voor zonneparken in waterbergingsgebieden zijn alleen mogelijk als de wateropvang niet belemmerd wordt door de ontwikkeling. • Ter plekke van water en waterkeringen gelden restricties voor bebouwing, ontwikkeling van een zonnepark bij een waterkering is alleen mogelijk onder voorwaarden en na toetsing door het waterschap. -- Hogedruk gasleiding, Hoogspanningsleidingen en watertransportleidingen Een aantal leidingen in het buitengebied zijn bepalend voor de indeling en vormgeving van zonneparken. In het bestemmingsplan buitengebied zijn restricties opgenomen voor bouwwerken (waaronder ook zonnepanelen) in de zones van deze leidingen. Afwijken hiervan is alleen mogelijk als de “belangen” van de leiding niet onevenredig worden geschaad. Dit wordt getoetst bij de leidingbeheerder. -- Wet Milieubeheer Voor bedrijfsmatige activiteiten als het opwekken van energie, kan het zijn dat een omgevingsvergunning of melding (Activiteitenbesluit) noodzakelijk is. Indien de plannen meer concreet zijn zal met het team Vergunningen van de gemeente afgestemd moeten worden welk vergunningentraject er vanuit de Wet milieubeheer doorlopen moet worden.
www.deventer.nl
51
A
B
C
D
E
F
Typologie
Totaal woningen totaal: 42.000(1)
aantal agr. bedr.(6): 355
geschikte grondgeb. won.(2): 16.300 woning dak hellend 3.200 woning dak plat geschikte 5.800 app = 266.000 4.200 app = 193.500
Dakoppervlak bedrijven + A1 lokatie (8) geschikt dak opp: 951.000 m2 dak hellend 1.233.000 m2 dak plat
appartementen (3): met dak hellend m2 hellend dak met dak plat m2 plat dak
PV panelen langs infra
geschikt dak opp (9): 128.000 m2 dak hellend 197.500 m2 dak plat
(10)
opp. PV per km: 3000m2 opbr.per km: 388.600 kWh beschikbare lengte: 24km
opbrengst netto
(11)
: 600.000 kWh/ha
uitgiftepercentage(12): stedelijk: 80% buitengebied: 45%
ca. 29.500 won geschikt
deelname woningen
(4)
:
85%
grondgeb woningen (5): 24m2 PV/woning dak hellend 16m2 PV/woning dak plat opbr. per woning: 2.939 kWh
deelname bedrijven
(4)
:
85%
PV op dakvlak (7): 250 m2 PV op het erf (7): 120 m2 opbr. per bedrijf: 47.900 kWh
deelname bedrijven
(4)
:
85%
0,75m2 PV/m2 dakopp. hellend 0,32m2 PV/m2 dakopp. plat
deelname gebouwen
(4)
:
85%
deelname:
12 km
0,75m2 PV/m2 dakopp. hellend 0,32m2 PV/m2 dakopp. plat
stedelijk: buitengeb.:
7 ha. 40 ha.
appartementen (5): 0,75m2 PV/m2 dakopp. hellend 0,32m2 PV/m2 dakopp. plat opbr. per woning: 2.897 kWh
Model: “duurzame daken” 77.840.000 kWh deelname woningen
(4)
:
50%
grondgeb woningen (5): 18m2 PV/woning dak hellend 13m2 PV/woning dak plat opbr. per woning: 2.225 kWh
Model: “zonneparken”
14.460.000 kWh 121.370.000 kWh 17.510.000 kWh deelname bedrijven
(4)
:
50%
PV op dakvlak (7): 180 m2 PV op het erf (7): opbr. per bedrijf: 23.300 kWh
deelname bedrijven
(4)
:
50%
0,50m2 PV/m2 dakopp. hellend 0,20m2 PV/m2 dakopp. plat
deelname gebouwen
(4)
:
85%
4.660.000 kWh deelname:
24 km
0,75m2 PV/m2 dakopp. hellend 0,32m2 PV/m2 dakopp. plat
14.160.000 kWh stedelijk: buitengeb.:
250.000.000 kWh
60 ha. 410 ha.
appartementen (5): 0,50m2 PV/m2 dakopp. hellend 0,20m2 PV/m2 dakopp. plat opbr. per woning: 2.239 kWh
32.810.000 kWh
Ruimte voor Zonnestroom
4.140.000 kWh
46.660.000 kWh
17.510.000 kWh
9.330.000 kWh
139.550.000 kWh 250.000.000 kWh
5.6. Rekenmodellen voor zonnestroom in Deventer In deze structuurvisie geven we aan dat er binnen onze gemeentegrenzen een breed palet aan mogelijkheden beschikbaar is om zonnestroom op te wekken. Op daken van woningen, appartementengebouwen, stallen, bedrijfsgebouwen, in het duurzaamheidspark, op een geluidsscherm of in het buitengebied. Op voorhand hebben we geen voorkeur voor een bepaalde vorm. Ook kunnen we hier maar zeer beperkt in sturen. We zijn grotendeels afhankelijk van initiatief uit de samenleving en we verwachten het brede palet aan mogelijkheden nodig te hebben.
Uit de rekenmodellen blijkt dat toepassing van verschillende vormen van zonnestroom nodig zal zijn om onze doelstellingen te halen. Het benutten van de daken alleen zal niet voldoende zijn. Met deze structuurvisie maken we een breed scala aan initiatieven, klein en groot, planologisch mogelijk.
We willen wel in beeld brengen dat de duurzaamheidsambities met betrekking tot zonnestroom op basis van deze structuurvisie op verschillende manieren vorm kunnen krijgen. Om dat in beeld te brengen gebruiken we twee rekenmodellen. We gebruiken de rekenmodellen als hulpmiddel om te onderzoeken hoe de duurzaamheidambitie met betrekking tot zonnestroom gerealiseerd kan worden binnen de kaders van deze structuurvisie. We zien de modellen niet als toekomstige eindbeelden. Beide rekenmodellen sluiten elkaar niet uit maar kunnen juist ook complementair zijn aan elkaar. Rekenmodel 1 - “duurzame daken” Hierbij brengen we in beeld wat het effect is als de geschikte daken in onze gemeente zo veel mogelijk gebruikt worden voor de plaatsing van zonnepanelen. Daarbij gaan we er vanuit dat die daken ook van een relatief grote hoeveelheid zonnepanelen worden voorzien. Hierdoor is er minder ruimte voor innovatieve zonnestroomoplossingen (E) of zonneparken (F) nodig. Rekenmodel 2 - “zonneparken” Hierbij brengen we in beeld wat het effect is als de geschikte daken in onze gemeente in mindere mate (ca. 50%) gebruikt worden voor de plaatsing van zonnepanelen. Daarbij gaan we er vanuit dat die daken ook niet maximaal van zonnepanelen worden voorzien. Hierdoor is er meer ruimte voor innovatieve zonnestroomoplossingen (E) of zonneparken (F) nodig.
Landbouw ontwikkelingsgebieden
Weergave van de totaal benodigde oppervlakte aan zonneparken in het buitengebied volgens het rekenmodel “Zonneparken”
NB: Een toelichting op de tabel is opgenomen in de bijlage. In de tabel staan nummers die verwijzen naar de bijlage.
www.deventer.nl
53
Ruimte voor Zonnestroom
Horizontaal staan sterke respectievelijk zwakke gebieden, met veel of weinig potenties. Dan gaat het om groei- en krimpregio’s, gentrification- en aandachts wijken, aantrekkelijke en anonieme woningbouw, gunstige en ongunstige locaties, energielekkende en energiezuinige gebouwen en om tekorten en overschotten op de markt (voor kantoren, woningen, bedrijfsgebouwen, monumenten, scholen, etc.). Hier spelen plaats, prijs, kwaliteit en product een rol. De verschillende overheden, afhankelijk van het schaalniveau, staan in het mid den. De rol van de overheid verschilt per gebied, naarmate de lokale omstandig -
6. Uitvoeringsparagraaf
heden. Waar voldoende potenties zijn (A), volstaat afwachten. Waar potenties van partijen en gebieden laag zijn (D), is juist een actieve rol nodig. Waar kans -
6.1. Gemeentelijk instrumentarium voor uitvoering Zonnepanelen leveren nu nog niet direct (financieel) rendement op, maar de terugverdientijd wordt naar verwachting steeds korter. Partijen in de samenleving (los van de idealisten) vinden in hoofdzaak de motivatie voor de investering in duurzame energie op basis van financiële argumenten. In de eerste plaats een besparingsbehoefte, maar ook vanuit de mogelijkheid om met duurzame energie financieel rendement te genereren. Wij geloven dat het een kwestie van tijd is totdat veel burgers, bedrijven, agrariërs en (energie)collectieven de keuze maken om op zonnestroom over te schakelen. Voor een groot deel zal de (energie)markt en de tijd zijn werk daarvoor moeten doen. Wat is onze rol daarbij als gemeentelijke overheid, hoe kunnen wij een impuls geven aan de uitvoering van onze duurzaamheidsdoelstellingen? Als overheid dienen wij het collectieve belang. In de context van deze structuurvisie is dat een mooie, duurzame en CO2-neutrale gemeente. Daarnaast is duurzaamheid, als een belangrijke pijler van onze economie, een kans om onze innovatiekracht en duurzame maakstad te benutten. Het is onze taak om die collectieve belangen te behartigen. Onze rol in dit vraagstuk is vergelijkbaar met die in de situatie bij gebiedsontwikkeling, en varieert naar aanleiding van de potenties van gebieden en partijen. Het schema hiernaast geeft dit weer (gebaseerd op het schema uit “stedelijke vernieuwing op uitnodiging”, KEI / Nicis institute – maart 2012): bij gebieden (bijv. daken, geluidswallen) met een hoge potentie voor zonnestroom met partijen met hoge potenties volstaat een afwachtende houding van de overheid. Hier tegenover staat dat bij gebieden met een lage potentie met partijen met een lage potentie veel actie van de overheid nodig is. Met betrekking tot zonnestroom is onze stelling dat zonnestroomontwikkeling op termijn een grote potentie heeft, maar dat alleen afwachten in eerste instantie niet
potenties gebieden hoog
hoog
potenties van partijen laag
a c
laag
loslaten afwachten
uitnodigen co-creatie
b d
stimuleren coördineren
rol gemeente Deventer
regelen borgen uitvoeren
volstaat voor ons als overheid. We hebben als gemeente geen uitvoerende rol bij de realisatie van de zonnestroom ambities. Wel moeten we in ieder geval de planologische kaders bieden voor de toepassing van zonnestroom. We hebben daarnaast een faciliterende, uitnodigende, coördinerende en toetsende rol. Ook co-creatie is in bepaalde situaties voorstelbaar. Onze rol zit vooral in de situaties A, B en C, om deze in te kunnen vullen staan een aantal instrumenten ter beschikking, die ook grotendeels in de uitvoeringsagenda duurzaamheid staan beschreven: • Planologisch beleidskader: Structuurvisie zonnestroom. • Zelf het goede voorbeeld geven. • Opstellen Routekaart. • Organisatie / inbedding in beleid. • Financiële instrumenten. • Monitoring. • Communicatie en marketing. • Sturen op uitvoering / aanbrengen van focus.
www.deventer.nl
55
Planologisch beleidskader: Structuurvisie zonnestroom Met deze structuurvisie geven we duidelijkheid: waar is ruimte voor de verschillende vormen van zonnestroom. Het initiatief voor de realisatie en de uitvoering daarvan ligt vooral in de samenleving. het is aan burgers, bedrijven, agrariërs, collectieven en energieleveranciers om de kansen te pakken. Een kans op een lagere energierekening en een bijdrage aan een duurzame samenleving en een schoner milieu. Met deze structuurvisie maken leveren we een ruimtelijke onderbouwing, een belangrijk onderdeel, voor een eventueel benodigde afwijking van het bestemmingsplan. We geven daarbij ook duidelijkheid over wat we van initiatiefnemers verwachten, bijvoorbeeld met betrekking tot de ruimtelijke inpassing / kwaliteit van de ontwikkeling. Zelf het goede voorbeeld geven We willen als overheid in algemene zin het goede voorbeeld geven met betrekking tot duurzaamheid. Onder andere met de bouw van een klimaatneutraal stadskantoor, toepassing van LED-verlichting in de openbare ruimte en de inkoop van groene energie zetten we een aantal eerste stappen. Opstellen Routekaart In aansluiting op de beleidskeuzen uit de duurzaamheidsagenda en in combinatie met technische ontwikkelingen en financiële mogelijkheden van besparing en opwek, gaan wij een routekaart en kansenkaart opstellen om onze doelen te kunnen bereiken. In de kansenkaart staan de concrete kansen die we nu zien als belangrijke stappen in onze doelstelling. De routekaart is de beschrijving van de weg van nu tot 2030 die we kunnen nemen, gegeven de verschillende mogelijkheden van energiebesparing en hernieuwbare energiebronnen. We brengen de al lopende initiatieven, met hun potentiële bijdrage aan het bereiken van klimaatneutraliteit, en het verloop van het proces (samenwerking met partners, zelfstandige draagkracht van het initiatief, rol van de gemeente, kansen en belemmeringen voor opschaling) in beeld. We gaan uit van een “S-curve” voor de ontwik-
Ruimte voor Zonnestroom
keling van klimaatneutraliteit (dit betekent dat het tempo in de eerste vijf jaar laag is, om dan snel te stijgen; aan het eind neemt het tempo eveneens weer af vanwege de 80/20 regel). Deze structuurvisie maakt de opschaling van de toepassing van 2.4. Duurzaamheid identiteit te geven. Ongeveer 60% van de woninzonnestroom in pakweg de komende 10 jaar mogelijk.
In het stedenbouwkundig plan voor Spijkvoorgen in Ny Fetlaer is zongericht verkaveld (oriënderenk zijn de bestaande houtwallen en het tatie op de zon). Deze woningen kunnen passief eikenbosje zoveel als mogelijk opgenomen. de energie van de zon benutten door middel van Organisatie / inbedding in beleid Daarnaast voorziet het plan in de aanplant van grote glaspartijen, serres en dergelijke aan de veel nieuw groen in de vorm van bomen, hagen, zonzijde in combinatie metbeleidsvelden betrekkelijk gesloten Duurzaamheid heeft verbindingen met bijna alle fysieke en sociale binnen enzovoorts. Dit heeft een positieve uitwerking gevels op het noorden. De overige woningen de gemeente. Debelevingswaarde uitvoering van duurzaamheidsbeleid is primair facetbeleid op de gebruiks- en en het het mi(40%) met een minder gunstige ligging ten vraagt opcroklimaat voor mens en dier. zichte van de zon, worden zongericht gebouwd. daarom een zaakgerichte facilitaire aanpak. Een manier van werken waarop de gemeenDeze woningen kunnen met behulp van zonIn verband met de waterhuishouding wordt We het hebben nepanelen op het dak actief energie opwekken telijke organisatie goed is ingericht. een gemeentebreed programma en regenwater in de gehele wijk afgekoppeld en uit zonlicht. Daken in het Ny Fetlaer hebben een beleidsagenda duurzaamheid. Met dit programma kunnen we regie op deeen infiltreert in de bodem door middel van bijvoormaximale dakhelling van 22voeren graden. Vanaf beeld waterpasserende bestrating en/of wadi’s. dakhelling van 20 graden zijn de condities voor uitvoeringsagenda duurzaamheid, het beleid voor de lange termijn borgen, en de Begroeide daken die het regenwater vertraagd het opwekken van energie uit zonlicht gunstig. afvoeren zijn op hoofdvolumes, tenzij anders Bovendien blijft de bouwmassa bij deze dakhelnoodzakelijke verbindingen leggen binnen en buiten de organisatie. Daarbij willen we vermeld, omwille van het gewenste architectoling beperkt en blijft het gewenste ontspannen zonder extra activiteiten en ontwikkelingen in fysieke en sociale nische beeld nietmiddelen wenselijk. reguliere Verder wordt in het bebouwingsbeeld intact. vervolgtraject onderzocht in hoeverre regenbeleidsvelden ten behoeve van duurzaamheid inzetten. Een voorbeeld is om bij gebiedswater kan worden hergebruikt in de woningen om bijvoorbeeld het mee door te spoelen, ontwikkeling van toilet duurzaam bouwen uit te gaan. planten water te geven, enzovoorts door de aanleg van een ondergrondse watertank per woning. Bij de aanleg van de openbare ruimte en de woningbouw zijn de toegepaste bouwmaterialen In het beeldkwaliteitplan milieuvriendelijk (klasse 1,2 of 3 van de NIBE Milieuclassificaties, gepubliceerd in het Basisvoor de Spijkvoorderenk werk Milieuclassificatie Bouwproducten, laatste - Vijfhoek zijn uitgave). Bij toepassing van uitgangeen product uit een andere milieuklasse dient deze keuze gemotispunten opgenomen voor een veerd te worden. Bij gebruik van een niet in het Basiswerk opgenomen productgroep gunstige dakhelling omdient (opaangetoond te worden dat het desbetreffende protermijn) zonnepanelen toe met duct milieuvriendelijk is (dus vergelijkbaar producten klasse 1,2 of 3). op de te kunnen passen
dakvlakken. Voorts wordt voorgesteld om bij iedere woning vogelnesten en –vides aan te brengen zodat bijvoorbeeld de gierzwaluw en de huismus de gelegenheid hebben om te nestelen. Om leefruimte voor dieren te creëren is het tevens wenselijk om tussen de woningen groene erfafscheidingen aan te brengen en begroeide gevels te stimuleren. Bovendien beschermen en isoleren gevelplanten, mits zorgvuldig gekozen, de gevels. In de structuurschets uit 1994 is aan het plangebied van Ny Fetlaer het thema ‘wonen en zon’ meegegeven. Dit thema is aangegrepen om het Ny Fetlaer een sterke eigen (architectonische)
zongericht verkavelen (links) en zongericht bouwen (rechts)
passief (links) en actief (rechts) gebruik van zonne-energie door resp. serres en zonnepanelen
19
Het overgrote deel van de duurzaamheidsopgave is een zaak van bedrijven en burgers, zonder dat de overheid daarop direct invloed kan uitoefenen. Deze strategie om nadrukkelijk van buiten naar binnen te werken heeft ook gevolgen voor de gemeentelijke werkwijze en houding. Samenwerken en co-creatie zijn daarbij de sleutelbegrippen. Wij kiezen voor een maximaal faciliterende rol van samenwerken en co-creatie: ruimte laten waar dat kan en actief beleid waar dat nodig is. De bloksgewijze aanpak van woningisolatie is daar een goed voorbeeld van. De coalitie (bestaande uit elf partijen) die is samengesteld om de subsidieaanvraag (2000 woningen op label B brengen in drie jaar) in te dienen, is hiervan het bewijs. Een ander voorbeeld is het oprichten van een duurzaam energiebedrijf waaraan we meewerken. Als overheid stellen wij ons maximaal klantgericht en faciliterend op. Bij initiatieven vanuit de samenleving is de benodigde capaciteit vanuit de gemeentelijke organisatie beschikbaar voor de begeleiding. Financiële instrumenten Voor het realiseren van de klimaatdoelstellingen zijn grote investeringen in de samenleving, de private sector nodig. Voor de totale duurzaamheidsdoelstelling (dus niet alleen die voor zonnestroom) hebben we het tot 2030 op de schaal van Deventer uiteindelijk over een investering van twee en een half miljard euro (140 mln. per jaar) Zeker in het begin zijn er stimulerende maatregelen van de overheid nodig om dit in beweging te zetten. Veel duurzaamheidsmaatregelen zijn op zichzelf rendabel. Alleen is er vaak sprake van een lange terugverdienperiode (tien tot vijftien jaar). Overheden doen er goed aan op termijn af te zien van subsidie voor duurzaamheidsactiviteiten en over te gaan tot financiering om zo de dip in de geldstroom in de eerste jaren te overbruggen. Omdat duurzaamheidsmaatregelen rendabel zijn, verdienen deze zichzelf terug en komt ook het geïnvesteerde bedrag weer terug. Subsidies vloeien niet meer terug in de kas van de overheid. We zoeken op drie niveaus naar oplossingen: • Financiering door private partijen (en ook voor rekening van die partijen) als het gaat om commerciële exploitaties. • Businessmodellen die aansluiten op de wens van burgers om hun maandelijkse kosten op zijn minst gelijk te houden en die burgers niet opzadelen met voorinvesteringen (ESCo).
• Garantstelling door overheden. Hierbij zullen de gemeente en provincie serieus moeten nadenken over de inzet van het instrumentarium dat hiervoor nodig is en over een gerichte en doeltreffende inzet van (schaarse) overheidsmiddelen. Daarnaast investeert de gemeente kennis en tijd voor beleidsadvisering, regievoerende en coördinerende taken. Maar dit is slechts een beperkte (niet onbelangrijke) component van de investeringen die nodig zijn voor het uitvoeren van duurzaamheidsdoelstellingen. Monitoring In het kader van ‘meten is weten’ volgt de gemeente de ontwikkelingen binnen de duurzame energie opwekking. Hiermee kunnen we beoordelen of we op koers liggen naar een klimaat neutrale gemeente in 2030. Monitoring heeft niet alleen als doel inzichtelijk te maken of de resultaten wel of niet behaald zijn. Bij energievraagstukken helpt monitoring ook om mogelijk onvergelijkbare ontwikkelingen vergelijkbaar te maken. Dit kan door de CO2-uitstoot of de energiewaarde (uitgedrukt in joules) van duurzame energie te meten en vergelijkbaar te maken. Wij maken in het proces van ideevorming over de oriëntatie op techniek (zowel in bestaande als nieuwe woningen) gebruik van de kennis en expertise van Saxion, woningbouwcorporaties en andere kennisinstituten, waaronder de ingenieursbureaus die in Deventer zijn gevestigd. Communicatie en marketing We zien communicatie ook als belangrijk middel om marktpartijen met elkaar of met burgers te verbinden om bijvoorbeeld gezamenlijk duurzaamheidsmaatregelen te ontwikkelen en knelpunten aan te pakken. Daarnaast communiceren we met buurgemeenten, provincie en instanties om kennis te delen en aanbod en beleid op elkaar af te stemmen. Te lang is duurzaamheid door de overheid neergezet met het wijzende vingertje op basis van een soort schuldgevoel ten opzichte van de planeet en de maatschappij. Het gaat er om aansprekende en legitieme argumenten aan te dragen. Dit vraagt om een moderne marketingbenadering. We werken een integrale marketingstrategie voor duurzaamheid uit met woningbouwcorporaties, de partners in het bedrijfsleven en (lokale) marketingdeskundigen.
www.deventer.nl
57
In de communicatie zoeken we samenwerking met belangrijke partners. Zo is bijvoorbeeld afstemming met woningcorporaties van belang bij aan de burgers gerichte boodschappen. Dit geldt in vergelijkbare mate voor de communicatie richting het bedrijfsleven in relatie tot MKB Deventer en DKW. We moeten een natuurlijk aanspreekpunt zijn voor bedrijven en voldoende kennis hebben over die bedrijven. In die zin is er ook een duidelijke link met ons economisch beleid. Sturen op uitvoering / aanbrengen van focus We brengen in onze duurzaamheidsagenda focus aan op die activiteiten die al in uitvoering zijn genomen en de activiteiten die voortvloeien uit de vastgestelde acht beleidsprioriteiten. In alle overige initiatieven steken we geen ambtelijke uitvoeringscapaciteit meer. Vanuit de regievoering op de duurzaamheidsagenda zal in het kader van de kansenkaart uiteraard wel voldoende voeling blijven met die onderwerpen ‘in de wachtkamer’. Nieuwe ontwikkelingen zijn ook mogelijk, mits die passen in de uitvoeringsagenda geformuleerde doelstellingen.
6.2. Wettelijk kader Ruimtelijke onderbouwing t.b.v. planologische procedures De structuurvisie geeft het ruimtelijk-planologische en daarmee ook juridische kader voor de ontwikkeling van zonnestroom in de gemeente Deventer. Om een zonnepark of innovatieve zonnestroomoplossingen te realiseren is een omgevingsvergunning met een derdegraads afwijkingsprocedure of een bestemmingsplanwijziging nodig. Bij een derdegraads afwijkingsprocedure blijft de oorspronkelijke bestemming intact. Deze structuurvisie is een belangrijk onderdeel van de voor deze procedure benodigde ruimtelijke onderbouwing. Financieel kader - kostenverhaal Wij zien de ontwikkeling van een zonnepark of innovatieve zonnestroomoplossingen als een private ontwikkeling. De initiatiefnemer(s) investeert zelf in de ontwikkeling van bijvoorbeeld een zonnepark. Hieronder verstaan we ook de kosten voor benodigde planologische procedures, eventuele benodigde onderzoeken, de landschappelijke inpassing, de infrastructuur en bereikbaarheid. Het vaststellen van een exploitatieplan of een anterieure overeenkomst is verplicht wanneer er sprake is van een bouwplan. De bouw / ontwikkeling van een zonnepark of innovatieve zonnestroomoplossingen, waarvoor een wijziging of afwijking van een bestemmingsplan nodig is, kan afhankelijk van de uitvoering (dat zal per geval bekeken moeten worden) juridisch gezien worden als een bouwplan. In dat geval geldt de verplichting om samen met het ruimtelijk‐planologische besluit ook een exploitatieplan vast te stellen. Tenzij de initiatiefnemer en de gemeente een privaatrechtelijke overeenkomst (anterieure overeenkomst) sluiten waarin onder andere het kostenverhaal (waarmee bijvoorbeeld de gemeentelijke plankosten worden gedekt) is geregeld. Als er geen sprake is van een bouwplan worden de gemeentelijke kosten via leges verhaald. Wanneer een ontwikkeling voor zonnestroom (deels) op gemeentelijke gronden gerealiseerd wordt zal een privaatrechtelijke (anterieure) overeenkomst tussen gemeente en initiatiefnemers opgesteld worden.
Ruimte voor Zonnestroom
In een exploitatieplan of anterieure overeenkomst kunnen ook afspraken worden vastgelegd over de kwaliteit. Dit zijn de uitgangspunten voor inpassing zoals beschreven bij de spelregels in hoofdstuk 5. Op grond van artikel 6.13 lid 7 Wro kunnen bovenplanse kosten voor meerdere locaties of gedeeltes daarvan in de exploitatieopzet worden opgenomen in de vorm van een fondsbijdrage, indien voor deze locaties of gedeeltes daarvan een structuurvisie is vastgesteld welke aanwijzingen geeft over de bestedingen die ten laste van dat fonds kunnen komen. Bij de ontwikkeling van zonneparken of innovatieve zonnestroomoplossingen worden er in principe door de gemeente ten behoeve van de planontwikkeling geen kosten gemaakt voor werken, werkzaamheden en maatregelen die gedeeltelijk of geheel buiten het exploitatiegebied plaatsvinden. Het verhalen van die kosten op grond van profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit speelt in dit geval dan ook niet. Deze structuurvisie bevat dan ook geen aanwijzingen voor de vorming van een (bovenplanse) fondsbijdrage.
in Deventer Noord Oost en andere voorbeelden in binnen- en buitenland kunnen we concluderen dat een zonnepark ook financieel haalbaar te ontwikkelen is, als de fiscale kaders en regelgeving met betrekking tot energiebelasting gunstiger wordt voor duurzame energie. De verwachting is dat tijdens het proces van deze structuurvisie het landelijke klimaatakkoord (SER-akkoord) wordt gesloten waarin een reductie van de energiebelasting is opgenomen. Het draagvlak voor deze structuurvisie onderzoeken we door middel van een inspraakprocedure. De resultaten daarvan staan in hoofdstuk 7 beschreven. PM – aan te vullen nav gevolgde inspraakprocedures.
Uitvoerbaarheid Deze structuurvisie heeft met name tot doel de ruimtelijk-planologische condities te creëren voor met name zonneparken en innovatieve zonnestroomoplossingen. Daarnaast willen we met deze structuurvisie iedereen in de samenleving wijzen op de mogelijkheden die er zijn op het gebied van zonnestroom. Uitvoering van deze structuurvisie heeft tot doel de opbrengst van zonnestroom in onze gemeente te verhogen. De structuurvisie moet inzicht geven over de door de gemeente gewenste uitvoering van deze ontwikkelingen en de haalbaarheid daarvan. Of en hoe ontwikkelingen zoals opgenomen in deze structuurvisie tot uitvoering kunnen komen, is afhankelijk van de financiële haalbaarheid en het politieke en maatschappelijke draagvlak. Maar ook “externe” factoren zoals de energieprijs, de regelgeving over saldering, de energiebelasting op duurzame energie en de prijs van zonnepanelen spelen een rol. Zoals in het voorgaande beschreven is de economische uitvoerbaarheid met name een private aangelegenheid. Onze rol als gemeente is het bieden van een kader en de instrumenten zoals hiervoor beschreven. Op basis van de business-case voor het zonnepark
www.deventer.nl
59
Ruimte voor Zonnestroom
7. Proces en communicatie 7.1. Consultatie Vooruitlopend op de formele inspraakprocedure hebben we de concept versie van de structuurvisie met een vertegenwoordiging vanuit een aantal dorpen besproken. Hierbij hebben we ervoor gekozen die dorpen te consulteren waarbij in het direct omliggende buitengebied op basis van deze structuurvisie de aanleg van een zonnepark mogelijk is. We hebben gesproken met Plaatselijk Belang Okkenbroek (14 mei 2013), Plaatselijk Belang Lettele (22 mei 2013) en de belangvereniging Bathmen incl. een vertegenwoordiging vanuit Loo (5 juni 2013). Een formele inspraakreactie kon uiteraard nog niet gegeven worden in deze overleggen, het was een eerste kennismaking met het onderwerp. Toch zijn er wel een aantal algemene aandachtspunten benoemd tijdens de besprekingen van de concept structuurvisie: • Besteed ook aandacht aan de volledige duurzaamheidsambitie. • Zoek oplossingen in het buitengebied die het landschap niet aantasten. • Het buitengebied heeft ook een waarde voor de landbouw en voedselproductie, hier ruimte voor beschikbaar houden is ook duurzaamheid! • Zoek naar samenwerking over de (gemeente)grenzen om de doelstellingen te halen. • Geef naast de planologische kaders ook aandacht aan de uitvoering van de duurzaamheidsambities. • Zorg er voor dat de zonneparken in het buitengebied landschappelijk zorgvuldig worden ingepast. Op 7 juni 2013 hebben we een gesprek gehad met een afvaardiging van het bestuur van LTO Noord, afdeling Salland. Duurzaamheid is voor LTO een belangrijk thema, onder de leden is onder meer een inventarisatie uitgevoerd over de hoeveelheid beschikbaar en op het zuiden georiënteerd dakoppervlak van stallen en schuren. LTO staat echter kritisch tegenover het op voorhand aanwijzen van delen in het buitengebied waar zonneparken mogelijk zijn. Landbouw zou primair moeten zijn in het buitengebied.
LTO wil dat het potentieel van daken binnen en buiten stedelijk gebied in eerste instantie zo veel mogelijk wordt benut, voordat zonneparken in het buitengebied worden aangelegd. Voor LTO is het te prematuur om op voorhand grote gebieden in het buitengebied aan te wijzen voor zonneparken, zonder dat er zicht is daadwerkelijke realisatie hiervan. Aan de andere kant is er ook het gevoel dat er hiermee wel kansen kunnen ontstaan. Na de ter inzage legging van de ontwerpstructuurvisie zullen we aan de hand van de inspraakreacties bepalen of aanpassingen en aanvullingen in de structuurvisie nodig zijn. Gedurende de formele inspraakperiode zullen we ook een aantal partners consulteren met betrekking tot de uitvoering van de duurzaamheidsambitie. Hierbij denken we aan partijen als ENEXIS, woningcorporaties, MKB etc.
7.2. Vooroverleg We hebben een aantal overheden en instanties gevraagd te adviseren met betrekking tot het concept ontwerp van de structuurvisie. Het gaat om de volgende overheden en instanties: • Gemeente Lochem • Gemeente Olst-Wijhe • Gemeente Raalte • Gemeente Rijssen-Holten • LTO Noord • Het Oversticht, welstand Deventer • Pro Rail
www.deventer.nl
61
• • • • • • •
Provincie Gelderland Provincie Overijssel Rijkswaterstaat Stichting IJssellandschap Waterschap Groot Salland Waterschap Rijn en IJssel Waterschap Vallei en Veluwe
De resultaten van het overleg met bovengenoemde overheden en instanties zullen we weergeven in de structuurvisie die naar verwachting in het 4e kwartaal van 2013 ter besluitvorming aan de raad wordt aangeboden.
7.3. Inspraak De ontwerp structuurvisie wordt van eind juni/begin juli tot eind augustus/begin september ter inzage gelegd. Een ieder heeft daarbij de gelegenheid het stuk in te zien en zienswijzen kenbaar te maken. De reacties beschrijven we in een reactienota, daarbij geven we aan of de reactie aanleiding is om de structuurvisie aan te passen en op welke wijze dat is gedaan. De reactienota wordt samen met de structuurvisie ter besluitvorming aan de gemeenteraad aangeboden (beoogd in het 4e kwartaal 2013).
Ruimte voor Zonnestroom
• • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Bronnen Bestemmingsplan buitengebied Deventer Bestemmingsplan ruimte voor de rivier Bestemmingsplannen stedelijk gebied (diversen) Boven onze hoofden een groot potentieel, Milieu- en economische effecten van duurzame daken, Provincie Utrecht / Arcadis, september 2010 Factsheet Zonnestroom, ECN, 2009 Innovation contract solar energy, top sector energy, februari 2012 Inventarisatie PV markt Nederland, stichting monitoring zonnestroom, oktober 2012 Ladder van zon, stichting Natuur en Milieu, september 2012 Landschapsontwikkelingsplan “een plus voor Salland”, Deventer/Olst-Wijhe/Raalte Arcadis, september 2008 Leidraad zonnestroomprojecten, Agentschap NL, Ministerie van Economische Zaken, januari 2010 Masterplan Zandwetering, gemeente Deventer/Waterschap Groot Salland/H+N+S, januari 2005 Masterplan Schipbeek, gemeente Deventer/Abe Veenstra landschapsarchitect, oktober 2012 Nota van uitgangspunten structuurvisie zonneparken, gemeente Deventer, juni 2012 Omgevingsvisie Overijssel, provincie Overijssel Regeerakkoord “Bruggen Slaan”, onderdeel III, duurzaam groeien en vernieuwen, oktober 2012. Roadmap Zon op Nederland, kernteam roadmapping, maart 2011. Ruimtelijke strategie voor economische vernieuwing, koersdocument structuurvisie stadsaszone, , gemeente Deventer / We Love The City, november 2012 Statistisch jaarboek Deventer, 2012 Structuurplan Deventer 2025, april 2004
• U itvoeringsagenda duurzaamheid, december 2011 • Visie Duurzaam Deventer, april 2009 • Verkenning duurzame energieproductie landbouwbedrijven, ACRRES – Wageningen UR, 2010 • Visie Landbouwontwikkelingsgebied Lettele, december 2008 • Visie Landbouwontwikkelingsgebied Loo, Bathmen en Pieriksmars, februari 2009 • Welstandsnota gemeente Deventer, mei 2011 • Zet Deventer op de kaart!, economische visie Deventer 2020, juni 2012 • Zonnepark Deventer, landschapsontwerp, juni 2012 • Zonnepark Deventer Noordoost, Businesscase Deventer zonnepark, juni 2012 • Zonnige vooruitzichten, artikel Volkskrant, 2 maart 2013 diverse websites, o.a.: • http://www.dedakenduurzaam.nl • http://www.duurzameenergiethuis.nl • http://www.ecn.nl/nl • http://www.energieinbeeld.nl • http://www.thesunshinecompany.nl
www.deventer.nl
63
Ruimte voor Zonnestroom
Bijlage
Toelichting data / aannames rekenmodellen hoofdstuk 5.6. Voor de rekenmodellen moeten we een aantal aannames doen over bijvoorbeeld het beschikbaar dakoppervlak, de verwachte rendementen van zonnepanelen (ook met het oog op de technologische ontwikkelingen), en de hoeveelheid zonnepanelen die per huishouden toegepast worden. We baseren ons daarbij zoveel mogelijk op de BAG (Basisregistraties Adressen en Gebouwen) gegevens, statistische gegevens (Staat van Deventer en CBS), bestaande onderzoeken en gegevens van gerenomeerde instanties zoals ECN en de Stichting Monitoring Zonnestroom. Daarnaast hebben we gebruik gemaakt van een in opdracht van de provincie Utrecht door ARCADIS uitgevoerd onderzoek. In dit onderzoek is op basis van een gedetailleerde studie van het dakenlandschap van de plaats Woerden een generieke methode ontwikkeld, met percentages van het totaal beschikbare bebouwings- en dakoppervlak, om voor de provincie Utrecht in beeld te brengen wat het potentieel aan geschikte platte en hellende (met een gunstige oriëntatie op de zon) daken van woningen, appartementen, bedrijfsgebouwen en gemeentelijke gebouwen is. In dit onderzoek naar “duurzame” daken is niet gekeken naar beperkingen ten aanzien van de draagconstructie van daken en cultuurhistorische overwegingen. Deze methodiek hebben we ook toegepast voor de gemeente Deventer. De bebouwingsoppervlaktes zijn nauwkeurig opgemeten in het BAG, aan de hand van de voor de provincie Utrecht ontwikkelde methodiek kunnen we hiermee berekenen wat de oppervlaktes van geschikte dakoppervlaktes is. 0. We doen de aanname dat de rendementen van PV Panelen gestaag toenemen in gedurende de “looptijd” van deze structuurvisie. Wij gaan uit van een gemiddeld vermogen van 152 Wp/m2 (in 2012 was dat 144 Wp/m2). 1. Aantal woningen afkomstig uit “de staat van Deventer”. 2. Aandeel grondgebonden woningen afkomstig uit CBS gegevens, verhouding plat / geschikt hellend dak (zon georiënteerd) gebaseerd op Arcadis studie (*). Platte daken zijn in principe steeds geschikt.
3. Aandeel appartementen afkomstig uit CBS gegevens, verhouding plat / geschikt hellend dak (zon georiënteerd) gebaseerd op Arcadis studie (*). Platte daken zijn in principe steeds geschikt. Door de stapeling van de woningen in appartementenwoningen is bij appartementen met name het dakoppervlak maatgevend voor de hoeveelheid te plaatsen zonnepanelen. 4. De deelname van woningen / bedrijven etc. is uiteraard een aanname. 85% lijkt echter wel een realistisch maximum, mede gezien het feit dat een deel van de bedrijven en woningen onderdeel uitmaakt van beschermde gezichten en/of een monument is, bouwkundig minder geschikt is (bijv een rieten dak) of “last” van schaduw heeft. 5. Bij grondgebonden woningen gaan we bij rekenmodel “duurzame daken” uit van het aantal zonnepanelen dat bijna volledig in de eigen elektriciteitsvraag van een huishouden kan voorzien. Bij de appartementengebouwen gaan we in dat scenario uit van een maximale benutting van het dakvlak (bij platte daken moet bij een opstelling onder 35 graden een onderlinge afstand worden aangehouden. Bij het rekenmodel “zonneparken” worden de dakvlakken minder optimaal benut. 6. in het bestemmingsplan buitengebied zijn 355 agrarische bouwblokken opgenomen. 7. Bij agrarische bedrijven is aan de hand van een aantal referentieprojecten te bepalen dat deze oppervlakte zonnepanelen op een dakvlak van een stal vaak toegepast wordt. Bij het rekenmodel “duurzame daken” gaan we er daarnaast ook van uit dat de mogelijkheden om binnen en deels buiten het bouwvlak zonnepanelen te plaatsen worden benut. Bij het rekenmodel “zonneparken” worden de dakvlakken minder optimaal benut. Bij het aantal te plaatsen zonnepanelen is ook gekeken naar het gemiddelde verbruik van een agrarisch bedrijf: volgens onderzoek van de Universiteit van Wageningen is dat gemiddeld 35.000 kWh. 8. Het dakoppervlak van bedrijven is bepaald aan de hand van de totale bebouwingoppervlakte uit de gemeentelijke BAG gegevens en een meting van de bebouwingsoppervlakte in groot Bergweide. Hierbij is er vanuit gegaan dat ook de A1 locatie
www.deventer.nl
65
volledig bebouwd wordt. Aan de hand van de Arcadis studie (*) zijn hieruit de dakoppervlaktes bepaald. 9. Het dakoppervlak van gemeentelijke / publieke panden, zoals scholen is bepaald aan de hand van de totale bebouwingoppervlakte uit de gemeentelijke BAG gegevens. Aan de hand van de Arcadis studie (*) zijn hieruit de dakoppervlaktes bepaald. Bij beide modellen gaan we er overigens van uit dat de gemeentelijke panden zo maximaal mogelijk worden benut. 10. In deze categorie is de capaciteit voor zonnepanelen lastig te bepalen. We gaan in deze studie uit van een beschikbare lengte langs het spoor van 24 km, over een hoogte van drie meter worden daarbij zonnepanelen geplaatst, dat resulteert in een oppervlakte van 3000 m2 zonnepanelen per km. 11. De opbrengst in kWh per hectare is berekend onder meer aan de hand van de business-case voor het zonnepark Deventer Noordoost. 12. Het uitgiftepercentage is van belang om het bruto ruimtebeslag van een zonnepark te kunnen bepalen. In de business-case voor het zonnepark Deventer Noordoost is geconcludeerd dat voor een goede landschappelijk inpassing uitgegaan moet worden van 45%. In stedelijk gebied gaan we er vanuit dat inpassing minder ruimte nodig is.
Ruimte voor Zonnestroom
Colofon Structuurvisie Zonnestroom Gemeente Deventer Postbus 5000 7400 GC Deventer Datum: 11 juni 2013 Status: ontwerp Portefeuillehouders Wethouder Jos Pierey Wethouder Marco Swart Ambtelijk opdrachtgever Flora van Houwelingen
Adviserende medewerkers Han Beumer Arjan Brink Hans van Haasteren Jan Heutinck Rick Keim Jorien Kranendijk Erik Lam Jan Nakken Mike van Oostveen Ron Sint-Nicolaas Marlies Spreen Marcel Udink Bart Vermeulen
Programmamanager Harry Bottenberg Ambtelijk opdrachtnemer Richard van Hout, teammanager team ROB Projectteam team ROB Jan Pieter Romijn (projectleiding) Ruud Middendorp Gijs Schulkes Rob Smetsers Janneke Veeneman
www.deventer.nl
67