ROUTE BLAUW VOORTGEZET WERKPLEZIER
Werkdruk op de agenda STAP 1 Wat is werkdruk?
Doel • Velen in het onderwijs werken hard. Heel hard. Soms zo hard, dat ze er last van krijgen. Je hoort dus vaak dat ‘de werkdruk’ in het onderwijs hoog is. Maar wat is ‘de werkdruk’ eigenlijk? Want mensen verschillen… • Uitwisselen wat medewerkers als werkdruk ervaren. • Overeenkomsten en verschillen benoemen. • Werkdruk erkennen.
VOORTGEZET WERKPLEZIER ZE(G)T HET VOORT!
1 VOORTGEZET WERKPLEZIER
VOORTGEZET WERKPLEZIER ZE(G)T HET VOORT!
Tijd • 30 minuten. Nodig • Een goede groep. Medewerkers die met elkaar samenwerken én hun leidinggevende.
Werkwijze
• Je licht toe (als procesleider): ‘Vandaag doen we stap 1 ‘van werkdruk op de agenda’. Elk werkoverleg volgt een volgende stap.’ • Je wijst vier plaatsen aan in de zaal. • Die plaatsen representeren de antwoorden a, b, c en d uit onderstaande twee vragen. Je presenteert de eerste vraag ‘wat is werkdruk?’ en vraag deelnemers op de plek van hun antwoord te gaan staan. • Je vraagt deelnemers wat maakte dat ze zich in dit antwoord het meest herkenden. En doet erna hetzelfde voor de tweede vraag: ‘wat is werkplezier?’ • Je vraagt deelnemers in tweetallen uiteen te gaan en ervaringen uit te wisselen over de twee antwoorden. Bij voldoende tijd wissel je de tweetallen. • Je kunt de tijd benoemen, en tijdsignalen voor wisselen geven. Bij voldoende tijd kun je van tweetal wisselen met zelfde vraag nogmaals. • Je vraagt de deelnemers 5 minuten tijd te nemen om de individuele vragen (‘Mijn eigen werkdruk in beeld’) in te vullen. • Je rondt af met een kort rondje: ‘Wat neem je mee van vandaag?’
Belangrijk
Mensen ervaren werkdruk verschillend. Maar als je zegt dat werkdruk ‘maar een beleving is’, voelen mensen die heel hard werken en heel hard hun best doen, zich niet erkend. Methode V gaat ervan uit dat het interessant is om te weten hoe mensen hun werkdruk ervaren. En als je echt tot de kern van iemands persoonlijke werkdruk komt, met een groep, kun je samen bedenken wat je kunt doen om het werken gezond te houden, of te krijgen. En het werkplezier te laten groeien.
ROUTE BLAUW VOORTGEZET WERKPLEZIER
Werkdruk op de agenda STAP 1 Wat is werkdruk?
1
VOORTGEZET WERKPLEZIER ZE(G)T HET VOORT!
VRAGEN
VOORTGEZET WERKPLEZIER
VOORTGEZET WERKPLEZIER ZE(G)T HET VOORT!
Wat is werkdruk?
a) Als ik heel veel balletjes in de lucht moet houden, tegelijkertijd heel veel moet denken én doen. b) Als ik geleefd word, niet de ruimte heb om mijn creativiteit in te zetten en problemen op te lossen (de waan van de dag regeert). c) Als er veel dingen moeten en ik prioriteiten moet stellen, dan heb ik werkdruk vlák voor ik beslis dat ik iets niet kan en ik dan meld dat iets niet gaat lukken. d) Als ik thuiskom met stoom uit m’n oren, ik nergens meer zin in heb, al m’n energie op is.
Wat is werkplezier?
a) Fluitend naar m’n werk én fluitend weer naar huis. b) Niet merken dat ik aan het werk ben, als het vanzelf gaat. c) Feedback. Als ik van collega’s en van m’n leerlingen iets terugkrijg, bijvoorbeeld een compliment of arm om je schouder. d) Als ik me bezig kan houden met waar ik goed in ben.
ROUTE BLAUW VOORTGEZET WERKPLEZIER
Werkdruk op de agenda STAP 1 Wat is werkdruk?
VOORTGEZET WERKPLEZIER ZE(G)T HET VOORT!
VRAGEN
VOORTGEZET WERKPLEZIER ZE(G)T HET VOORT!
Mijn eigen werkdruk in beeld Vraag 1. Wat is voor mij werkdruk?
Vraag 2. Wanneer wordt werkdruk mij té?
Vraag 3: Welke gevolgen van werkdruk heb ik weleens ervaren?
Vraag 4: Wat is voor mij werkplezier?
1 VOORTGEZET WERKPLEZIER
ROUTE BLAUW VOORTGEZET WERKPLEZIER
Werkdruk op de agenda STAP 2 Signalenspel
Doel • Ken jij je eigen grenzen? Wat merk je bij jezelf als je werkdruk (te) hoog oploopt? En weet je de signalen van je collega’s? Met dit signalenspel leer je je collega’s beter kennen…en misschien kom je er wel achter dat je je collega’s beter kent dan ze zichzelf kennen! • Inzicht in signalen van werkdruk bij jezelf en je collega’s. • Grenzen kennen en zo nodig tijdig handelen.
VOORTGEZET WERKPLEZIER ZE(G)T HET VOORT!
2 VOORTGEZET WERKPLEZIER
Stap 1
VOORTGEZET WERKPLEZIER ZE(G)T HET VOORT!
Tijd • 30 minuten. Nodig • Een goede groep. Medewerkers die met elkaar samenwerken.
Werkwijze
• Je vraagt deelnemers de checklist voor zichzelf in te vullen: als je een periode werkdruk ervaart, welke signalen zie je dan wel eens bij jezelf? Na invullen vouwen deelnemers de checklist dubbel, laten de antwoorden niet aan een ander zien. • Deelnemers maken groepjes van 3-6 personen bestaande uit degenen die ze het beste kennen, waarmee ze het meest samenwerken. Om de beurt staat één deelnemer centraal. Collega’s benoemen dan welke signalen ze wel eens bij deze persoon zien of zouden verwachten. Ze hebben de checklist (‘Anders dan anders, persoonlijke signalen’ ter inspiratie, maar laten zich daar niet door beperken. • Als ieder zijn zegje heeft gedaan reageert de centrale deelnemer: geeft aan of het klopt, of ie de signalen herkent, of er meer te zien of te merken zou zijn. Deelnemers bepalen zelf hoe open ze zijn, er is acceptatie in de grenzen die iemand aangeeft.
ROUTE BLAUW VOORTGEZET WERKPLEZIER
Werkdruk op de agenda
2
VOORTGEZET Checklist ‘Anders dan anders, persoonlijke signalen’ WERKPLEZIER ZE(G)T HET VOORT!
In gedrag
Psychisch/emotionele signalen
VOORTGEZET WERKPLEZIER
Lichamelijke signalen
VOORTGEZET
Zichtbare signalen
WERKPLEZIER ZE(G)T HET VOORT!
o Overuren en/of achterstand in werk
o Prikkelbaar
o Oververmoeid
o Onderpresteren
o Agressief
o Vermageren of juist aankomen
o Prioriteiten verwarren
o Angstig
o Nagelbijten
o Onzorgvuldig werk en onderhoud van
o Ongeïnspireerd, diepe zuchten
o Beven, zweten, trillen, tics
o Snel schrikken
o Huilen
o Fouten, ongevallen, bijna-ongevallen
o Ongemotiveerd
o Gespannen houding
o Geen of nauwelijks pauzes nemen
o Ontevreden
o Hyperventileren
o Sociale isolatie
o Vergeetachtig
o Huiduitslag
o Meer en ongezonder eten, drinken
o Verstrooid, slecht kunnen concentre-
o Vaker en langer durende verkoud-
werk
o Meer roken
ren
o Van de hak op de tak springen
o Sarcastisch
o Door kleine tegenslagen overdreven
o Somber
van de wijs raken
heden, hoofdpijnen en griepjes
o Besluiteloos o Chaotisch
NIET Zichtbare signalen o Minder en onvoldoende ontspannen, bijvoorbeeld in sport/ hobby’s o Meer medicijngebruik (slaappillen, kalmeringsmiddelen, maagpillen) o Minder en onvoldoende over als lastig ervaren situaties praten o Minder en onvoldoende emotionele steun ervaren
o Geen afstand nemen van het werk, thuis zorgen maken over werkproblemen o Verdrietig gevoel, depressief o Zelfverwijten, schuldgevoel
o Spanning in nek en schouders o Duizelig, gevoel flauw te vallen, sterretjes zien o Slapeloos, vaak wakker of andere slaapklachten
o Angst voor de toekomst
o Hoofdpijn, migraine
o Gevoel van onrust
o Spierpijn
o Opgejaagd gevoel
o Opgeblazen gevoel, indigestie, oprisp-
o Onzeker, gevoel mislukkeling te zijn
ingen, maagpijn
o Onwerkelijk gevoel
o Hoge bloeddruk
o Ongeïnteresseerd gevoel
o Hartkloppingen, pijn of druk op de
o Voortdurend
borst
© Deze checklist is afkomstig uit: ‘Werkdruk in de hand – Een praktische aanpak voor managers’, A. van den Bent, 2004.
ROUTE BLAUW VOORTGEZET WERKPLEZIER
Werkdruk op de agenda
3
VOORTGEZET STAP 3 Je eigen werkdrukrapport WERKPLEZIER
Doel • Reflectie en bezinning op eigen handelen rond werkdruk. • Inzicht in de taal van kracht en de taal van onmacht.
VOORTGEZET WERKPLEZIER
ZE(G)T HET VOORT!
ng deri eran
Stap 1 Er is wer kdr
VOORTGEZET
uk
WERKPLEZIER ZE(G)T HET VOORT!
Uitproberen Begrip, echt begrip
Tijd • 30 minuten. Nodig • Een goede groep. Medewerkers én hun leidinggevende.
Ideeën Inzicht, echt inzicht
Inspiratie
Werkwijze
• Je vraagt deelnemers om zichzelf een rapportcijfer te geven voor hoe zij omgaan met hun werkdruk en dat op een lijn van 1-10 in te tekenen. Je vraagt hen om links van deze stip aan te geven (in steekwoorden) waarom het niet een lager cijfer is, en rechts van de stip waarom het niet een hoger cijfer is. (5 minuten) • Deelnemers vormen drietallen. A is geïnterviewde, B interviewer, C observant. B vraagt 1 minuut aan A waarom het niet een hoger cijfer is, en 1 minuut waarom het niet een lager cijfer is. C let op welke werkwoorden en welke onderwerpen (ik, je, we, ze, etc) worden gebruikt. (3 maal 2 minuten) • Je geeft een korte toelichting over de taal van kracht en onmacht (zie rode route stap 7) (5 min). • De drietallen bevragen elkaar ‘hoe zou je een tiende punt hoger kunnen komen?’ C let op taal van kracht en onmacht en geeft een signaal (bv knippen met vingers) als taal van onmacht wordt gebruikt. Helpt zonodig met zoeken naar taal van kracht.
Belangrijk
De aangegeven tijden zijn belangrijk om te bewaken. Juist vanwege het pressure-cooker effect kan deze werkvorm werken.
ROUTE BLAUW VOORTGEZET WERKPLEZIER
Werkdruk op de agenda STAP 4 Aandacht cadeau
Doel • Tijd voor elkaar nemen. • Wederzijds begrip en inzicht. • We hebben het allemaal druk. Stilstaan helpt. Even pas op de plaats maken. Door te luisteren, te begrijpen. Zo kun je het doen. • In het teamoverleg geef je elke keer één collega een kadootje: echte aandacht, zonder oordeel. Prettig voor de collega. Leerzaam voor de anderen. Tijd • Elk teamoverleg 8 minuten. Nodig • Iemand met een stopwatch of zandloper.
4
VOORTGEZET
VOORTGEZET
WERKPLEZIER
WERKPLEZIER
ZE(G)T HET VOORT!
ng deri eran
Stap 1 Er is wer kdr
VOORTGEZET
uk
WERKPLEZIER ZE(G)T HET VOORT!
Uitproberen Begrip, echt begrip Ideeën Inzicht, echt inzicht
Inspiratie
Werkwijze
• Elk teamoverleg, ergens in het begin het overleg, neem je de tijd voor één collega. • De collega krijgt 8 minuten spreektijd. Het mag over een thema (van ‘wat heb je deze maand meegemaakt?’ tot ‘wat kost en geef jouw energie?’), dat hoeft niet. • Belangrijk: de anderen luisteren intensief. Geven geen oordelen. Alleen instemmende, begripvolle reacties. Oh ja. Ja! • Als de spreker stilvalt, mag er een stilte zijn. De spreker mag ook op gang geholpen worden met een verdiepende, open vraag. • Erna blijven allen nog even stil.
Variant
• Je kunt deze werkvorm ook tijdens een workshop inzetten. Dan kunnen alle teamleden op dezelfde dag aan bod komen. Afhankelijk van de groepsgrootte is indelen in enkele groepen aan te bevelen. Bij 8 minuten spreektijd per persoon en bijvoorbeeld zes personen per (sub)groep, heb je een klein uur nodig. • Je kunt iemand volledig open laten spreken. Wat houdt diegene vandaag bezig? Wat wil diegene vertellen? Je kunt ook een gerichte vraag stellen. Bijvoorbeeld ‘wanneer ervaar je werkdruk en hoe ga je ermee om?’ Bij een gerichte vraag is even stilte, bedenktijd vooraf wel aan te bevelen.