Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs Jaarverslag 2011 23 april 2012
ROTTERDAMSE VERENIGING VOOR KATHOLIEK ONDERWIJS K.P. VAN DER MANDELELAAN 80 3062 MB ROTTERDAM TELEFOON: 010-4537500 TELEFAX: 010-4531369 E-MAIL:
[email protected] WEBSITE: WWW.RVKO.NL
Voorwoord Bestuur Ook de RVKO deint in 2011 in volle hevigheid mee op de woelige baren van de recessie. Dat de gevolgen niet uitblijven en ‘meer met minder’ moet worden gerealiseerd vraagt veel van alle medewerkers in de organisatie. Onderwijs is een publieke voorziening en grotendeels afhankelijk van bekostiging door de rijksoverheid. Die manoeuvreert ons in een lastige positie als ze spreekt over het bevorderen van de onderwijskwaliteit en goede sier wil maken met de Europese en wereldrangorde. Het moet dus anders. Het is een keerpunt in de tijd en we moeten koersen op een nieuwe toekomst. We kunnen ons niet meer koesteren in een afhankelijke en afwachtende positie. We moeten ons de vraag stellen wie we willen zijn en wat we willen betekenen. Dat vraagt om een andere manier van denken over en kijken naar het onderwijs. We moeten meer zelf gaan ondernemen. Visie met daadkracht, aandacht en samenwerking tussen medewerkers, ouders, overheid, partners en omgeving zijn de uitdaging bij dit keerpunt. De recessie heeft zijn sporen al nagelaten en werpt tegelijkertijd zijn schaduw nog steeds vooruit. De aangekondigde en nog onbekende lastenverzwaringen en bezuinigingen vragen om maatregelen. Willen we een financieel gezonde organisatie blijven met de focus op de kwaliteit van het onderwijs, op de professionele ontwikkeling van alle medewerkers, op de tevredenheid van leerlingen, ouders en personeel en op een voldoende innovatief vermogen, dan moet het roer om. Dat roer nemen wij in handen, want we beschikken over voldoende bekwame, enthousiaste, gemotiveerde en betrokken personeelsleden in alle rangen en standen om die uitdaging aan te gaan en nieuwe routes te verkennen en te kiezen. Daarbij gaan we uit van een overheid die de vaarweg op zijn minst bevaarbaar houdt. En met een nieuwe bestuursstructuur die zijn beslag krijgt met de installatie van een raad van toezicht en een college van bestuur, moet de vereniging weer tot in lengte van jaren weerbaar zijn tegen allerlei invloeden en ontwikkelingen. Er staan ons spannende en uitdagende tijden te wachten. Er is het afgelopen jaar met inspanning van velen veel en goed werk verricht. Natuurlijk gaat er wel eens iets niet goed, maar gelukkig gaan er binnen onze vereniging ook heel veel dingen heel erg goed. Daarvoor wil ik allen die bij ons betrokken zijn zeer hartelijk danken en tegelijkertijd veel inspiratie, moed en doorzettingsvermogen toewensen in de komende tijd. Met uw inzet kunnen we de toekomst aan. G.P.M. van Os Voorzitter Bestuur
Voorwoord Managementteam Om de kwaliteit van de scholen te verbeteren is een traject ingezet met de Bovenschools Managers en de schooldirecties. Dit is een zeer intensief proces en op dit terrein wordt er succes geboekt. Daaraan wordt ook bijgedragen door deelname van de scholen aan twee belangrijke onderdelen uit het Rotterdamse programma Beter Presteren; de invoering van de zgn. ‘groep Nul’ (voorschoolse opvang) en de uitbreiding van de leertijd met 3 tot 6 uur. Door de invoering van het Passend Onderwijs komt er een nieuwe regio-indeling. De stad Rotterdam wordt een regio en de randgemeenten komen in verschillende andere nieuwe samenwerkingsverbanden. Door deze veranderingen gaan we van acht samenwerkingsverbanden naar zes regio’s passend onderwijs. In augustus is het tweede jaar van het Convenant van de Leraar begonnen. In het eerste schooljaar is 8% van het lerarenbestand in salarisschaal LB benoemd. In het tweede schooljaar moeten er benoemingen plaatsvinden tot 19%. Om het ziekteverzuim van het personeel terug te brengen is de bedrijfsarts in eigen dienst genomen en is het administratief systeem voor de verzuimregistratie verbeterd. Door het project HIJ-instromers, een klas van mannelijke zij-instromers op de pabo, wordt geprobeerd de feminisering enigszins tegen te gaan en de mannenratio te verhogen. Het project is ondergebracht bij Pabo Thomas More. Enkele grootschalige bouwprojecten zijn opgeleverd, zoals de nieuwbouw van de Meester Baars, de verbouwing van de Imelda, de herindeling en verbouwing van de Emmaus, de uitbreiding van de Maria (S), de uitbreiding van de Dr. Schaepman West en de opbouw met een verdieping van het Tangram. Er zijn extra inspanningen verricht om de, met name personele, uitgaven adequaat te volgen. Door het instrument “planning en control” zijn we weer ‘in control’. Ter voorbereiding op de begroting voor 2012 is een kaderbrief vastgesteld. In het verslagjaar is enkele keren overleg geweest met het ministerie van OC&W over de overname van de Pabo Thomas More. Aan het eind van het jaar werd bekend dat de staatssecretaris een wetsvoorstel gaat indienen dat het mogelijk maakt om in het HBO te defuseren. Dit is de eerste formele stap die het mogelijk maakt de Pabo over te nemen. In het kader van de aanpassing van de bestuurlijke structuur naar het Raad-van-Toezicht/College-van-Bestuur-model zijn conceptstatuten en enkele reglementen opgesteld. Realisatie vindt plaats in 2012. Op 30 september 2011 is basisschool de Rozenhorst uit Rozenburg met ca 400 leerlingen toegetreden. Door deze overname en door autonome groei is het aantal leerlingen op 1 oktober 2011 voor het eerst boven de 18.000 gekomen. Namens het managementteam C.M.H Zwaan – van Schijndel, P.A.W. Lamers en H.J.M. Schalkwijk
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Algemeen Geschiedenis De scholen Aannamebeleid Benoemingsbeleid Klachtenregeling
1 1 1 1 1 1
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
Organisatie De Vereniging Bestuur Directie Bestuursbureau Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad Organogram Interne contacten Externe contacten Toekomstige ontwikkelingen
3 3 3 3 3 3 4 4 4 5
3 3.1 3.2 3.3
Kerntaak Missie en visie Doelstellingen Strategisch beleid
6 6 6 6
4 Onderwijs 4.1 Algemeen 4.2 De onderwijsopbrengsten 4.3 Kwaliteit van onderwijs 4.4 Evaluatie 4.5 Onderwijs en ICT Passend onderwijs/Weer samen naar school 4.6 4.7 Projecten TALENT en KANS Leerlingenaantallen 4.8 4.9 Teldatum regulier basisonderwijs 4.10 Toekomstige ontwikkelingen
7 7 7 7 8 8 9 9 9 9 10
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Identiteit Algemeen Schoolbegeleiding Ondersteuning identiteit De Akte Godsdienst/Levensbeschouwing Toekomstige ontwikkelingen
11 11 11 12 12 12
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
Personeel Algemeen Formatie Personeelsbestand Werving Blijvend Leren Begeleiding van studenten Hij-instroomtraject Ziekteverzuim
13 13 13 13 13 14 14 14 14
6.9 6.10 6.11 6.12 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9
Personeelsmobiliteit Arbeidsrechtelijke procedures Directiebenoemingen Toekomstige ontwikkelingen Facilitaire Zaken Algemeen ICT Huisvesting en onderhoud Binnenklimaat en duurzaamheid Grote Projecten Voorbereidingen BHV en ARBO Verzekeringen Toekomstige ontwikkelingen
8 Financiële Zaken 8.1 Algemeen 8.2 Governance code 8.3 Risicobeheersing 8.4 Gemeentelijke subsidies 8.5 Balans 8.6 Staat van baten en lasten 8.7 Kengetallen 8.8 Begroting 2012 8.9 Treasury statuut 8.10 Toekomstige ontwikkelingen
15 16 17 17 19 19 19 19 19 20 20 20 20 20 22 22 22 22 22 22 25 28 30 32 33
Bijlagen 1. Algemene Vergadering
34
2. Aantal leerlingen
35
1
Algemeen
1.1 Geschiedenis De Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs is gesticht op 1 juli 1873. De vereniging bestaat in 2011 dus 138 jaar. Het doel is scholen voor katholiek onderwijs in Rotterdam en omgeving te stichten en in stand te houden. Onder het bestuur van de vereniging ressorteren momenteel 55 scholen met 64 locaties in en rond Rotterdam en 21 peuterspeelzalen, waar ruim 18.000 kinderen en ca. 1.800 personeelsleden actief zijn. De RVKO is één van de grootste schoolbesturen in Nederland, die de zorg en de verantwoordelijkheid voor alle betrokkenen bij de scholen buitengewoon serieus neemt. 1.2 De scholen Naast het klassikale onderwijsconcepten:
basisonderwijs
kent
de
RVKO
de
volgende
drie
Vier Montessorischolen: Schakel, Trinoom, Kleine Prins locatie Clara Egginkstraat en Montessori Capelle. Vijf Jenaplanscholen: Dr. Schaepman (3 locaties), Het Festijn en Meester Baars. Negen Daltonscholen: Klimophoeve, Tangram, Christophoor, Globetrotter (Katendrecht en Toermalijn), Vijfster, Don Bosco Grote Reis, Don Bosco hoofdlocatie, Kleine Prins locatie van Bassenstraat en Min. Marga Klompé. Daarnaast zijn er drie scholen voor speciaal basisonderwijs: Lucas, JohannesMartinus en Laurens-Cupertino. 1.3 Aannamebeleid De bron van inspiratie van de RVKO, het evangelisch ideaal, leidt tot een open aannamebeleid: elk kind is in principe welkom om bij de RVKO onderwijs te volgen, waarbij het katholieke geloof wordt aangeboden en de interreligieuze dialoog wordt aangemoedigd. In de achter ons liggende jaren is onze samenleving immers sterk veranderd: van een verzuilde, christelijke samenleving naar een multiculturele en multireligieuze samenleving met christelijke wortels. Elk kind dat wordt aangemeld wordt in principe aangenomen, met uitzondering van kinderen met een s(b)o-indicatie. 1.4 Benoemingsbeleid We hanteren de katholiek-christelijke uitgangspunten waarbinnen er ruimte is voor niet-kerkelijk gebonden of anders-christelijke en zelfs niet-christelijke medewerkers. Van ieder wordt verwacht dat hij of zij de identiteit onderschrijft, het katholiek geloof kan en wil aanbieden en de interreligieuze dialoog mogelijk maakt. 1.5 Klachtenregeling Ouders, leerlingen en eenieder kunnen klachten indienen. Deze beslissingen van het personeel en gedragingen van anderen die deel
die deel uitmaakt van de schoolgemeenschap kunnen betrekking hebben op gedragingen en bevoegd gezag of het nalaten daarvan en ook op uitmaken van de schoolgemeenschap.
De meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en schoolleiding op een juiste wijze worden afgehandeld. Ook de aangestelde vertrouwenspersonen gaan eerst na of de klager getracht heeft om het probleem met de aangeklaagde, de directeur en/of de bovenschools manager op te lossen. Indien dat echter, gelet op de aard van de klacht, niet mogelijk is of indien de afhandeling niet naar 1
tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan men een beroep doen op deze klachtenregeling. De klager kan zich ook rechtstreeks wenden tot de klachtencommissie. De RVKO is aangesloten bij de landelijke Klachtencommissie voor Katholiek Onderwijs. De klachtenregeling staat vermeld op de website van de RVKO. Ook in de schoolgidsen wordt melding gemaakt van het bestaan van deze regeling en hoe de regeling te verkrijgen is. Het aantal klachten is in 2011 toegenomen (20). Ouders weten sneller de weg te vinden naar het bestuursbureau. Alle klachten konden opgelost worden door bemiddeling van de Bovenschools Managers. Alle klachten hadden betrekking op de basisschoolperiode. Er zijn geen klachten binnen gekomen met betrekking tot de peuterspeelzalen. Ook het aantal schorsingen is toegenomen. Gedragsproblemen gepaard gaande met ernstig fysiek geweld is in de meeste situaties de reden die hieraan ten grondslag ligt. In 2011 hebben er geen verwijderingen plaatsgevonden. In vier situaties is een ouder voor een bepaalde periode de toegang tot de school en het schoolterrein ontzegd. In alle situaties betrof het dermate verbaal geweld dat de rust en orde op de betreffende scholen, bij voortduring, ernstig verstoord werd.
2
2
Organisatie
2.1 De Vereniging De RVKO is een Vereniging die bestaat uit 33 leden. Uit deze leden wordt een bestuur gekozen. De voorzitter van het Bestuur wordt door de ALV benoemd. De overige leden worden door het Bestuur benoemd. Zie voor verdere informatie bijlage 1. 2.2 Bestuur Dhr. G.P.M. van Os, Voorzitter, Materiële Zaken Dhr. drs. R.A.P. Kouijzer, Secretaris, Structuur Dhr. drs. W.G. Zijlstra, Penningmeester, Financiële Zaken Dhr. J.B.M. ten Berge, ICT Mevr. dr. C.I.M. Lindemans - Bänziger, Onderwijs Dhr. T.P. Ruiter, Identiteit Dhr. drs. R.W. Verhoeven, Personele Zaken 2.3 Algemene directie Mevr. C.M.H. Zwaan - van Schijndel, portefeuille Personele Zaken. Dhr. drs. P.A.W. Lamers, portefeuille Onderwijs, Financiën en Materiële Zaken. Dhr. drs. H.J.M. Schalkwijk. 2.4 Bestuursbureau In het bestuursbureau waren werkzaam de Bovenschools Managers Riek Timmers, Peter van Deursen, Ger Veldkamp, Frans-Jan van Kessel, Jan van den Broek/John Verdaasdonk. Jan van den Broek is halverwege het jaar vertrokken en John Verdaasdonk heeft zijn plaats ingenomen. Samen met de algemene directie vormen zij het managementteam. Daarnaast zijn er beleidsadviseurs en beleidsondersteuners voor Onderwijs & Identiteit, Personeel & Organisatie, Financiële & Juridische Zaken en Facilitaire Zaken. Allen worden ondersteund door de medewerkers van het secretariaat.
2.5 Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) neemt een belangrijke plaats in bij de besluitvorming over bovenschoolse zaken. De GMR is niet betrokken bij de beleidsontwikkeling, maar toetst het beleid voordat het definitief wordt vastgesteld. De GMR heeft advies- en/of instemmingsrecht. Hiertoe voert de GMR overleg met het bestuur en leden van het managementteam. In de vergaderingen in 2011 is gesproken over de toekomstige bestuursstructuur, wijzigingen in het managementteam, het managementinformatiesysteem, de toekomst van de Pabo Thomas More, het protocol medicijnverstrekking op de scholen, de vakantieregeling 2011-2012, de rechtspositie en de normjaartaak van het personeel, het bestuursformatieplan, de HIJ-instromers, het ziekteverzuimbeleid, de financiële positie, de begroting 2011 en de jaarrekening 2010. Op 24 mei 2011 heeft de GMR een informatieavond georganiseerd voor de medezeggenschapsraden. Een medewerker van de Onderwijsbond CNV heeft hier een basistraining voor MR-leden verzorgd. In de GMR kunnen maximaal zestien leden zitting hebben, acht ouders en acht personeelsleden. In 2011 was de GMR voltallig. Ook in dit jaar zijn er verkiezingen gehouden, omdat er zich meer ouders aanmeldden dan er vacatures waren.
3
2.6 Organogram De organisatie van de RVKO wordt in het onderstaande organogram in kaart gebracht.
2.7 Interne contacten Tijdens het verslagjaar is sprake geweest van de volgende interne contacten: • Algemene Vergadering • Bestuur • Managementteam • Scholen(groepen) • Kerngroep • Plenaire directievergadering • Bestuurscommissie Financiën & Materiële Zaken • Bestuurscommissie Onderwijs & Identiteit • Bestuurscommissie Personeel & organisatie • Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad • Financiële commissie ALV • Diverse werkgroepen 2.8 Externe contacten Tijdens het verslagjaar is sprake geweest van de volgende externe contacten: • Ministerie van OC&W • Gemeente Rotterdam, deelgemeenten, randgemeenten • Stichting Interconfessioneel Basisonderwijs Rotterdam • Besturenraad Katholiek Onderwijs Rotterdam • Stichting Katholieke Peuteropvang Rotterdam • WSNS (algemene vergaderingen en besturen in alle gemeenten) • FOKOR: Algemene vergadering en Bestuur • ROF (Rotterdams Onderwijs Forum). Stuurgroep Beter Presteren. • OOGO randgemeenten, inclusief stuurgroepen, werkgroepen, etc. • Bouwteamvergaderingen bij div. nieuw- en verbouwplannen 4
• • • • • • •
Pabo: div. overleggen Dyade Dienstverlening Onderwijs: werkoverleg en cliëntenraad WPS Scholenbeheer: werkoverleg PO-Raad: algemene vergadering en div. werkgroepen KBO (Bond Katholiek Basisonderwijs; inmiddels VKO): Algemene vergadering en bestuursnetwerk Lodewijk Rogier Stichting / Laurensfonds Inspectie voor het Onderwijs
2.9. Toekomstige ontwikkelingen In 2012 zal de transformatie naar een ander bestuurlijk concept worden voltooid. Er zal afscheid worden genomen van de huidige algemene vergadering, het bestuur en de algemene directie. Tegelijkertijd worden de nieuwe algemene vergadering, raad van toezicht en college van bestuur geïnstalleerd. De Hogeschool Leiden heeft besloten de Pabo Thomas More af te stoten. Omdat een goed katholiek opleidingsinstituut voor ons van zeer groot belang is, is onderzocht of het mogelijk is deze voorziening weer terug onder ons bestuur te brengen. De gesprekken daarover met de Hogeschool en met het Ministerie van OC&W vorderen gestaag.
5
3
Kerntaak
3.5 Missie en visie De Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs biedt ouders en leerlingen hoogwaardig, eigentijds primair onderwijs gebaseerd op een zich steeds vernieuwende evangelische traditie en op persoonlijke betrokkenheid van eenieder. Een school is meer dan alleen maar leren en presteren. Er is een meerwaarde, en die vinden we in het evangelie. Deze inspiratiebron leert vooral het geloof in een betere wereld. In school wordt gewerkt aan de vorming van mensen, die nog een groot deel van hun leven voor zich hebben, en die de toekomst inkijken. Voor die toekomst wordt geprobeerd dat geloof in een betere wereld mee te geven. Dat wordt gerealiseerd door vieringen en catecheselessen, maar vooral door het scheppen van een opvoedingsklimaat met waarden en normen, van een speciale sfeer, waarin verdraagzaamheid, solidariteit, zorg voor zwakkeren, open staan voor vreugde en verdriet en respect voor elkaars cultuur en levensovertuiging kunnen worden beproefd. 3.6 Doelstellingen Op basis van de missie en de visie zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: • De vereniging anticipeert op onderwijskundige en maatschappelijke ontwikkelingen. • De vereniging voert een actief en modern personeelsbeleid. • De vereniging kenmerkt zich door een goede sfeer. • In de vereniging en de scholen wordt grote openheid nagestreefd. • De scholen hebben een duidelijke levensbeschouwelijke en onderwijskundige identiteit. • Het totale scholenbestand biedt een verscheidenheid aan onderwijsvormen en onderwijsconcepten. • De scholen zijn zeer goed gefaciliteerd. 3.3 Strategisch beleid Het bestuur heeft ervoor gekozen de aansturing van de vereniging te herstructureren. Dit resulteert in een gewijzigde bestuursstructuur. Daarnaast is het bestuursbureau intern gereorganiseerd en zijn taken herschikt. Drie Bovenschools Managers hebben de taak de scholen aan te sturen. Hun staftaken zijn ondergebracht bij de vier nieuw gevormde stafgroepen: Onderwijs & Identiteit, Personeel, Financiële & Juridische Zaken en Facilitaire Zaken. De vier groepen worden aangestuurd door een beleidsadviseur. De interne reorganisatie is in het voorjaar van 2011 voltooid. Al lang geleden is een strategisch beleidsplan geformuleerd. In 2011 zijn in samenwerking met diverse geledingen stappen gezet een nieuw en doorwrocht strategisch beleidsplan te ontwikkelen. Naar verwachting wordt het nieuwe strategisch beleidsplan in 2012 in brede discussie gebracht en waarschijnlijk vastgesteld. Met al deze ontwikkelingen zijn stappen gezet naar een nog professionelere organisatie.
6
4
Onderwijs
4.1 Algemeen In het verleden bezocht de Inspectie van het Onderwijs (IvhO) alle scholen in gelijke mate en rapporteerde over de kwaliteit. Sinds 2007-2008 is er een op risico gerichte werkwijze. Hoe beter de kwaliteit van het onderwijs, hoe minder het toezicht. De verantwoordelijkheid voor het bewaken van de kwaliteit is bij het bestuur gelegd. De Inspectie maakt jaarlijks van alle scholen een risicoanalyse op basis van (a) de opbrengsten, (b) jaarstukken en (c) signalen. Op basis van beslisregels komt de Inspectie tot een conclusie: (a) Basisarrangement: voorheen voldoende (b) Aangepast toezicht voor onderwijskwaliteit: voorheen zwak of (c) Aangepast toezicht voor zeer zwakke kwaliteit: voorheen zeer zwak. Om als bestuur de kwaliteit van onze scholen te bewaken is het Management Informatie Systeem (M.I.S.) ‘Zicht op Kwaliteit’ als onderdeel van de bestuurlijke monitor in 2011 benut. Dit M.I.S. geeft op bestuursniveau inzicht in de stand van zaken op de onderscheiden beleidsterreinen op de scholen en is in de eerste plaats ondersteunend aan de interne verantwoordingslijnen. Gekozen is voor een systeem waarvoor de gegevens worden gegenereerd door een indicatorenset met bijbehorende vragenlijst. De Bovenschools Managers controleren op de naleving van het vastgestelde beleid. 4.2 Onderwijsopbrengsten Jaarlijks worden met de Inspectie de opbrengsten van de scholen besproken. Tevens wordt vastgesteld welke scholen worden bezocht en welke arrangementen van toepassing zijn. Er is in 2011 aan zes scholen een aangepast toezichtarrangement toegekend. Met en voor deze scholen zijn concrete afspraken gemaakt en acties ondernomen om de kwaliteitsverbetering te realiseren. Daarnaast heeft in 2011 evenals in voorgaande jaren een inventarisatie plaats gevonden van de eindopbrengsten van de voorafgaande drie schooljaren. 4.3 Kwaliteit van Onderwijs Onderwijs wordt steeds meer vanuit opbrengstgericht werken benaderd, zowel vanuit de Inspectie als de media en daarmee ook vanuit de ouders. Onze intentie blijft om ontwikkelingsgericht werken leidend te laten zijn binnen de scholen. Deze manier van werken leidt tot adequate opbrengsten. Om de onderwijsopbrengsten eerder in kaart te krijgen wordt een eigen primaire detectie van de eindresultaten op schoolniveau gedaan, vooruitlopend op de primaire detectie van de Inspectie. Op basis van de eerste bevindingen wordt met scholen waar risico’s worden gesignaleerd een afspraak gemaakt door de Bovenschools Manager om tot concrete acties te komen. Een eigen protocol voor intensievere controle en begeleiding wordt opgesteld en vanaf 2012 uitgevoerd op scholen waar grote risico’s worden gesignaleerd. De monitorgesprekken die de Bovenschools Managers jaarlijks houden, worden verrijkt en verdiept. De informatieverzameling ter ondersteuning van de eigen kwaliteitsindicatoren, opgenomen in het Management Informatie Systeem, komt zoveel mogelijk via het leerlingadministratiepakket Parnassys, voorafgaand aan de gesprekken op de scholen, in een managementrapportage ter beschikking. Gegevens worden verzameld en geordend. Veranderingen in de indicatoren of de normeringen worden continu bijgehouden. Hiermee worden meerdere doelen gediend: het leerlingadministratiepakket wordt door scholen adequaat gebruikt, gegevens zijn sneller digitaal beschikbaar en verenigingsbreed is het mogelijk een vergelijking te realiseren.
7
Via vroegtijdige signalering en periodieke management- en bestuursrapportages wordt sturing en controle gegeven aan het behouden van de kwaliteit van het onderwijs. 4.4 Evaluatie Voor de ontwikkeling van de kwaliteit van het onderwijs wordt door alle scholen gebruik gemaakt van het evaluatie-instrument van het Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK-model). In een cyclus van telkens twee jaar vindt de vertaling van de analyse van de gegevens naar het beleid plaats. In 2011 heeft de Inspectie extra aandacht besteed aan het schoolplan, de schoolgids, en het zorgplan. Het bestaande sjabloon voor het schoolplan en specifiek het onderdeel zorgplan daarbinnen is geëvalueerd en aangepast aan alle eisen van de Inspectie en de eigen kwaliteitseisen. Aan de hand van dit geactualiseerde sjabloon voor het schoolplan is door alle scholen het schoolplan herzien. Het beleid is opgenomen in het vierjarenplan van iedere school en krijgt de vertaling naar uitvoering in het jaarplan. Hetzelfde geldt voor de op schoolniveau geanalyseerde opbrengsten en trends vanuit het leerlingvolgsysteem (LVS). Hiermee maakt het schoolplan onderdeel uit van een werkcyclus (het zgn. PDCAmodel). Dit leidt jaarlijks tot actualisatie. 4.5 Onderwijs en ICT In 2011 is gestart met een traject onder begeleiding van een extern deskundige om op strategisch, tactisch en operationeel niveau de visie op onderwijs en ICT vorm te geven. De vormgeving en ambities zullen in 2012, mede gekoppeld aan het meerjaren strategisch beleidsplan, verder geformuleerd worden. Op korte termijn is minimaal de ambitie om in 2013 op iedere school een gediplomeerd ICT-coördinator te hebben. Dit levert een goede basis om technisch, maar vooral inhoudelijk, de ICT in het onderwijs in te zetten. Daarnaast worden netwerkbijeenkomsten georganiseerd om zo kennisdeling binnen de eigen scholen te stimuleren. In september 2011 hebben 42 ICT-coördinatoren het diploma ontvangen dat hoort bij de gevolgde POST-HBO-opleiding. In 2012 zullen waarschijnlijk 18 gediplomeerden volgen en in 2013 nog eens 7. Voor de reeds afgestudeerden wordt in schooljaar 2011-2012 een tweetal Alumni-studiemiddagen gehouden om zo het kennisniveau en de cohesie te versterken en uitwisseling van kennis en ervaring te bevorderen. Naast de continue uitbreiding in functionaliteit van het administratie- en leerlingvolgsysteem van Parnassys is de RVKO lid van de gebruikersvereniging van Parnassys (Delphi). Hierdoor is het mogelijk om inspraak en invloed te hebben op de wijzigingen in het pakket. Tevens is er via deze weg een gebruikersmiddag georganiseerd in Rotterdam waar de scholen gratis gebruik van konden maken om zo extra kennis op te doen van het pakket. 4.6 Passend Onderwijs / Weer samen naar school In het kader van de samenwerking tussen het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs zijn er samenwerkingsverbanden opgericht. In zorgplannen wordt per school de samenwerking beschreven betreffende consultatie, begeleiding en verwijzing. Onderstaande tabel geeft de samenwerkingsverbanden weer waarbinnen de scholen participeren. Onderstaande regio-indeling zal vanaf de vaststelling van de wetswijziging Passend Onderwijs wijzigen. Vooruitlopend op de wetswijziging vindt een intensieve samenwerking plaats tussen de WSNS verbanden Rotterdam. In de overige samenwerkingsverbanden zijn ook gesprekken gestart over de vorming van de nieuwe regio’s passend onderwijs. Regio Midden-Holland en Rijnstreek
Aantal SWV’s 1 8
Aantal scholen 2
Westland Rotterdam Rijnmond-Zuid TOTAAL
1 2 4 8
1 41 11 55
Door het ministerie van OC&W zijn nieuwe plannen ontwikkeld voor de zorgbreedte. Iedere school moet voor elk kind aangepast onderwijs kunnen verzorgen, en er moet één indicatieorgaan komen voor alle verwijzingen in onderwijs en zorg. Nieuwe wetgeving waarin dit wordt vastgelegd zou in 2013 in werking moeten treden. Waar in 2011 de voorbereidingen voor de invoering van de nieuwe wetgeving vooral gericht waren op structuur en financiën, zal vanaf 2012 de inhoudelijke invulling plaatsvinden. Hiertoe heeft in 2011 een inventarisatie van de beoogde ondersteuningsprofielen (voorheen zorgprofiel) onder scholen plaatsgevonden ter voorbereiding op een organisatiebrede uitwerking. 4.7 Projecten TALENT en KANS Vooruitlopend op de ontwikkeling van Passend Onderwijs wordt een tweetal projecten uitgevoerd. Het eerste project, onder de naam TALENT, richt zich op (hoog)begaafde leerlingen. Het tweede project, onder de naam KANS, richt zich op de zorgleerlingen. Beide projecten zijn in een verschillend stadium van ontwikkeling. Er zijn coördinatoren aangesteld, er is een werkgroep van voorloperscholen, er zijn bijeenkomsten georganiseerd voor directieleden en voor intern begeleiders. Het doel van beide projecten is de scholen te ondersteunen. De beide projecten worden financieel vanuit de bovenschoolse begroting ondersteund. 4.8 Leerlingenaantallen Ieder jaar wordt op 1 oktober het aantal leerlingen van de scholen geteld. Deze telling is de basis van de financiering van de gehele vereniging. Vanaf 2003 is het aantal min of meer stabiel. De prognoses van de directies en van de gemeenten laten voor de korte termijn nog een zeer lichte stijging zien van enkele honderden leerlingen. Voor de middellange termijn wordt een stabilisatie verwacht. Ieder jaar wordt ook een vergelijking gemaakt van het aantal leerlingen van de scholen van de RVKO met die van de overige scholen in Rotterdam en omstreken. Het geheel in ogenschouw nemend kan worden geconcludeerd dat de scholen van de RVKO relatief meer leerlingen trekken dan de overige scholen. Uiteraard kunnen er op schoolniveau grote verschillen zijn. Ieder jaar is de leerlingentelling de directe aanleiding om alle scholen te onderzoeken en vast te stellen of er scholen zijn die extra aandacht verdienen en of er extra acties moeten worden ondernomen. In de wet op het Primair Onderwijs is de systematiek van de gemiddelde schoolgrootte vastgelegd. Dat betekent dat scholen onder de opheffingsnorm in stand kunnen worden gehouden, als er voldoende scholen zijn die boven de norm staan. Dat laatste is in ruime mate het geval. Door de aansluiting op de Basis Registratie Onderwijs (BRON) per 1 oktober 2010 en de regelmatige uitwisseling van gegevens daarvan met het Leerlingadministratiepakket Parnassys wordt de Directie Uitvoering Onderwijs (DUO) in staat gesteld om de leerlingentelling digitaal te verwerken zonder dat de scholen dit apart hoeven aan te leveren rond de teldatum. Ook de groeitellingen, die sinds 1 augustus 2010 op bestuursniveau plaatsvinden, worden op deze manier verwerkt. Maandelijks vindt een rapportage van deze gegevens plaats aan het management. De verwachte lastenverlichting die door de invoering van BRON op de scholen verwacht werd is ingezet. 4.9 Teldatum regulier basisonderwijs Het leerlingenaantal op de teldatum 1 oktober is bepalend voor de personele bekostiging van het volgende schooljaar en de materiële bekostiging van het volgende kalenderjaar. Eventueel kan door middel van een groeitelling aanvullende 9
bekostiging worden toegekend. In bijlage 2 zijn de leerlingenaantallen van alle scholen opgenomen. In de administratie van de reguliere basisscholen moeten ook de zogenaamde achterstandscategorieën worden vermeld. Hierbij is het opleidingsniveau van de ouders/verzorgers bepalend. Voor de bepaling van de achterstandcategorie geldt de volgende systematiek: Categorie 0.30: leerlingen waarvan beide ouders een opleiding op LBO-niveau hebben genoten. Categorie 1.20: leerlingen waarvan één van beide ouders of verzorgers alleen basisschool heeft doorlopen en de andere ouder of verzorger een LBO-opleiding. Categorie 0.00: leerlingen waarvan één van beide ouders een hogere opleiding heeft gevolgd dan alleen LBO. Deze systematiek heeft ertoe geleid dat er minder zogenaamde gewogen leerlingen zijn, als gevolg waarvan de reguliere subsidie minder is geworden. Daar de gevolgen in de grote steden het grootst zijn, is er een overgangsregeling ontworpen die afloopt en is een nieuwe compensatieregeling opgezet. Deze zogenaamde impulsregeling houdt in dat leerlingen in bepaalde postcodegebieden extra worden gesubsidieerd. Per saldo gaan we hierdoor in de bekostiging achteruit. Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling weer van de aantallen ongewogen en gewogen leerlingen in de reguliere basisscholen in de afgelopen jaren. Aantal leerlingen TOTAAL Waarvan Ongewogen Waarvan Gewogen
01-102004 16.235 8.324
01-102005 16.186 8.598
01-102006 16.245 9.791
01-102007 16.557 11.058
01-102008 16.851 12.232
01-102009 17.050 12.432
01-102010 17.172 12.860
01-102011 17.721 13.434
7.911
7.588
6.454
5.499
4.619
4.618
4312
4.287
4.10 Toekomstige ontwikkelingen Om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren zal een planmatiger aanpak noodzakelijk zijn om de ontwikkelingen op schoolniveau inzichtelijk te maken. Daarbij wordt uitgegaan van geformuleerde en gefaseerde doelstellingen en een adequaat meetinstrumentarium. De reeds aanwezige systemen zullen meer in samenhang benut en ingezet worden. De aansluiting van peuterspeelzalen aan het basisonderwijs wordt landelijk sterk gestimuleerd. In Rotterdam met name door het subsidiëren van de Groep Nul. Deze trend zal zich voortzetten, waarbij de intentie is om RVKO-breed groepen Nul te realiseren. Het opgestelde beleidsplan Groep Nul zal hiervoor als basis dienen. De toepassing van ICT in het onderwijs is afhankelijk van de onderwijskundige visie van de school. ICT moet worden ingezet om de onderwijskwaliteit te verhogen. De visie en de functionaliteit is de basis van investeringen in en toepassingen van de ICT-infrastructuur. De zorg voor de leerlingen wordt een integraal onderdeel van het schoolbeleid. De individuele scholen formuleren ondersteuningsprofielen. Tussen de scholen onderling worden afspraken gemaakt over spreiding en differentiatie.
10
5. Identiteit 5.1. Algemeen In alle geledingen is regelmatig stilgestaan bij de katholieke identiteit. Tijdens de directiedagen over het onderwerp ‘zingeven aan de katholieke identiteit van de school’ werd gezocht naar antwoorden op de vragen wat het betekent om verantwoordelijk te zijn voor de katholieke identiteit van de school en hoe daaraan invulling gegeven kan worden. Directieleden werden uitgedaagd om door middel van een creatieve opdracht daadwerkelijk vanuit hun intrinsieke motivatie over katholieke identiteit te spreken. De programma’s in de school om met de teams de discussie te voeren over de betekenis van het begrip ‘katholieke school’ zijn gecontinueerd. Er is nagedacht over het gebruik van nieuwe media, in het bijzonder om tegemoet te komen aan de vraag rond materiaal voor digitale schoolborden. Zo zijn op onze website diverse onderwerpen rond levensbeschouwing en katholieke identiteit te vinden. Wij staan in een katholieke traditie, waarbij ons onderwijs zich ontwikkelt. In een samenwerking van het IKO met enkele scholen is gestart met een project waarbij wordt onderzocht wat jonge leerkrachten nodig hebben om vorm en inhoud te geven aan de katholieke identiteit van hun scholen. 5.2.
Schoolbegeleiding
Het doel van de begeleiding is om ondersteuning te bieden aan de scholen bij het vormgeven aan hun katholieke identiteit en het vak Godsdienst/Levensbeschouwing in de meest ruime zin van het woord. Dat betekent dat op de scholen aandacht is voor de ‘typisch’ katholiek/christelijke thema’s, zoals God, Jezus, Bijbel en bezinningsmomenten, maar ook voor het gevoelsleven en de ervaringen van kinderen, het open en respectvol omgaan met andere religies en levensbeschouwingen, het samen rouwen, het samen vieren, de gevoeligheid voor symboliek en tweede taal, het filosoferen met kinderen, voor methodes van levensbeschouwelijke en morele vorming. Tijdens klassenconsultaties onderzoeken de beleidsondersteuners identiteit hoe de lessen Godsdienst/Levensbeschouwing in de praktijk worden gegeven en reflecteren daarover met de betreffende leerkracht. Regelmatig wordt door de scholen hulp gevraagd bij de voorbereiding van kerst- en paasvieringen. Op sommige scholen is ook in de zgn. ouderkamers aandacht besteed aan de levensbeschouwelijke vorming en de katholieke identiteit, waaronder de religieuze feesten. Voor het schooljaar 2011-2012 is een begeleidingsaanbod samengesteld met een uitgebreide toelichting op alle onderdelen. In overleg met iedere directie is het programma per school vastgesteld. 5.3. Ondersteuning identiteit Wanneer een school te maken krijgt met het overlijden van leerlingen, leerkrachten of ouders, zijn de beleidsondersteuners identiteit aanwezig om ondersteuning te bieden in de vorm van gesprekken met het team, de directie of individuele leerkrachten. Daarnaast bieden zij adviezen en materialen over het omgaan met rouw, die in de groep kunnen worden gebruikt.
11
In 2011 werd tweemaal een bezinningsmoment voor de bureaumedewerkers georganiseerd: over de katholieke identiteit aan de hand van een presentatie, en over onze waarden, met behulp van foto’s die door de directieleden op de directiedagen waren gemaakt. 5.4 De Akte Godsdienst/Levensbeschouwing Het afgelopen jaar is, evenals voorgaande jaren, veel aandacht besteed aan de nascholing van leerkrachten zonder Akte Godsdienst/Levensbeschouwing (Golev). Conform een afspraak in het bestuur in januari 2001 moet deze Akte door alle leerkrachten worden behaald. Het aantal binnenkomende leerkrachten zonder Akte neemt toe. In september 2011 zijn vijfentwintig leerkrachten gestart met het eerste studiejaar op de Pabo Thomas More, om deze Akte alsnog te behalen. Onder de verantwoordelijkheid van de Pabo verzorgen de beleidsondersteuners identiteit van de RVKO deze tweejarige cursus. In het eerste jaar komen de cursisten acht woensdagmiddagen naar de Pabo en in het tweede jaar wordt op de eigen school gewerkt aan een scriptie. In de praktijk blijkt dit voor velen een zeer uitdagende opdracht. In oktober is aan zeventien leerkrachten tijdens een feestelijk samenzijn de Akte uitgereikt. In juni 2011 nam Mgr. Van Luyn afscheid als bisschop van Rotterdam. Vanwege de vruchtbare samenwerking met Mgr. Van Luyn hebben wij een jaarlijkse prijs ingesteld voor de beste Golev-scriptie van de studenten. De leerkrachten hebben de opdracht te handelen vanuit een zich steeds vernieuwende evangelische traditie. Dit vraagt om innovatieve ideeën die het vak GoLev in de basisscholen van een fundament voorzien, terwijl de katholieke traditie in ere wordt gehouden. De scriptieprijs zal de “Mgr. Van Luyn scriptieprijs” genoemd worden. 5.5 Toekomstige ontwikkelingen Eén van de beleidsondersteuners identiteit hoopt komende zomer met pensioen te gaan. Om die reden is een beleidsondersteuner identiteit in opleiding bezig zich in te werken om deze taak in het schooljaar 2012-2013 over te kunnen nemen. In april 2012 hopen we Mgr. Van de Hende, de nieuwe bisschop van Rotterdam, op twee van onze scholen te mogen ontmoeten. Het IKO heeft zich tot doel gesteld het toekomstig onderzoek naar de katholieke identiteit vaker te laten plaatsvinden in het werkveld. Het zoekt daarom actief contact met ons en ondersteunt haar met actuele onderzoeksvragen. De beleidsondersteuners identiteit juichen deze samenwerking toe, mits deze in het belang is van de identiteitsontwikkeling van onze scholen. Ook ontstaat er een nauwere samenwerking met de Pabo op het gebied van de katholieke identiteit. De beleidsondersteuners identiteit hebben de opdracht deze samenwerking actief aan te gaan, met name binnen het verzorgen van de nascholing rondom het vak Golev. Deze ontwikkelingen en komende wijzigingen in de organisatie maken dat de taakinhoud en de taakverdeling van de beleidsondersteuners identiteit mogelijk zal veranderen en opnieuw zal worden ingevuld. Er is, mede vanwege het stoppen van het Lodewijk Rogierfonds, een structurele afspraak met het Sint Laurensfonds gemaakt over een substantiële bijdrage voor de vormgeving van de levensbeschouwelijke identiteit in de scholen. Een nadere invulling wordt opgesteld.
12
6.
Personeel
6.1 Algemeen Op het gebied van Personeel en Organisatie ligt de focus op het scheppen van de juiste randvoorwaarden waarbinnen teams en individuele medewerkers optimaal in staat worden gesteld hoogwaardig, eigentijds primair onderwijs te bieden. Vanuit de bestuursfilosofie zijn de directeuren van de scholen integraal verantwoordelijk. Het Bovenschools management stuurt aan op hoofdlijnen van beleid. Het integrale personeelsbeleid richt zich op de ontwikkeling en het welbevinden van het personeel, zodat leraren en management competent zijn om zorg te dragen voor modern en goed onderwijs. Daarnaast speelt gedegen personeelszorg een belangrijke rol binnen de Vereniging. Door het verder optimaliseren van begeleiding en dienstverlening aan arbeidsongeschikte medewerkers en medewerkers die dreigen uit te vallen, zetten we in op gezond en plezierig werken voor een ieder. Ook wordt minimaal eens per twee jaar de personeelstevredenheid getoetst. 6.2 Formatie Tijdens de formatiegesprekken hebben de scholen budgetten toegewezen gekregen conform het allocatiebeleid en gebaseerd op de verwachte lumpsumbedragen. Onze allocatiesystematiek zorgt ervoor dat de scholen met een beperkter budget wat ruimer kunnen formeren zonder dat de scholen met een veel ruimer budget er veel op achteruit gaan. Verenigingsbreed was nauwelijks sprake van combinatiegroepen, met uitzondering van díe scholen waar het onderwijskundig concept dit met zich mee brengt. De eigen allocatie van middelen biedt tevens meer budgettaire ruimte voor de managementvoering op zelfstandige dislocaties. Net als het voorgaande jaar kon voor iedere school een passende personele bezetting worden gerealiseerd om uitstekend onderwijs te verzorgen. 6.3 Personeelsbestand Onderstaande tabel geeft de verdeling weer van mannen en vrouwen in directiefuncties, onderwijzende functies en onderwijs ondersteunende functies op 1 februari 2011 (dus excl. de Rozenhorst). Aantal personeelsleden
mannen
vrouwen
Directie
133
52
81
OP
1403
147
1256
OOP
280
110
170
Totaal
1816
309
1507
6.4 Werving Bij aanvang van het schooljaar 2011-2012 was het, zoals in voorgaande jaren, niet eenvoudig om te voorzien in alle tijdelijke vervangingsaanvragen van de scholen door het gebrek aan geschikte kandidaten. Wel konden alle vacatures tijdig worden ingevuld door startende leerkrachten die in het voorgaande schooljaar hun stage voor Leraar in Opleiding (LIO) naar tevredenheid hadden vervuld. Voor de invulling van resterende vacatures voor onderwijzend personeel is geput uit het bestand van open sollicitaties dat op het bestuursbureau wordt beheerd. 6.5 Blijvend Leren In het kader van de Wet Beroepen in het Onderwijs en het integraal personeelsbeleid wordt vorm gegeven aan de ontwikkeling van personeel. Er wordt medewerkers een uitgebreid scholingsprogramma aangeboden, bestaande uit: een opleiding voor intern begeleider, een traject oriënteren op leiderschap 13
(oriëntatiejaar), een kweekvijver Nederlandse Schoolleiders Academie (NSA), diverse opleidingstrajecten voor conceptscholen (Dalton, Montessori, Jenaplan) en Speciaal Basis Onderwijs, bewegingsonderwijs, een cursus Nederlandse taal, diverse Voor- en vroegschoolse Educatie opleidingen, de cursus godsdienst / levensbeschouwing, en een cursus Bedrijf Hulp Verlening. • Het belang van goed opgeleide IB-ers wordt onderkend. De geschoolde IB-er heeft een duidelijke visie op kwalitatief goed onderwijs waarin effectief wordt omgegaan met verschillen tussen leerlingen. Zestien cursisten hebben in het afgelopen jaar het eerste leerjaar goed afgerond. De 15 tweedejaarscursisten hebben allen hun diploma behaald. • Leraren met leidinggevende talenten kunnen deelnemen aan een intern opleidingstraject tot schoolleider. Aan het begin van het schooljaar 20102011 zijn er 17 cursisten doorgegaan naar het 2e jaar van de NSA opleiding, waarin zij worden voorbereid op leiderschap. De meeste vacatures op directieniveau in het verslagjaar konden vanuit deze opleiding worden ingevuld. In september 2011 is een nieuw oriëntatietraject gestart met 29 deelnemers. • De vraag naar gecertificeerde leerkrachten bewegingsonderwijs was in het verslagjaar opnieuw groter dan het aantal cursisten bewegingsonderwijs. 6.6 Begeleiding van studenten In het schooljaar 2010-2011 hebben de scholen 52 Leraren in opleiding (liostudenten) begeleid. De ontwikkeling van deze studenten is, zowel op schoolniveau als op bovenschools niveau, steeds nauwlettend gevolgd door middel van klassenconsultaties, interne verslagen, een zelfreflectieverslag, de stagebeoordeling en een gesprek op het bestuursbureau. De lio-studenten die hun opleiding goed afronden, komen in aanmerking voor een aanstelling als er, naar aanleiding van de formatiegesprekken en de interne overplaatsingsverzoeken, nog vacatures openstaan voor het nieuwe schooljaar. Bij aanvang van het schooljaar 2011-2012 kon aan 29 lio-studenten een passende betrekking worden aangeboden. 6.7 Hij-instroomtraject In 2011-2012 is het prestigieuze Hij-instroomtraject, dat voor het eerst van start ging in 2010-2011, voortgezet. Aanleiding voor het traject is het relatief geringe aantal mannen in het primair onderwijs (18%) in het algemeen en bij de RVKO in het bijzonder (17%). Hierbij dient te worden opgemerkt dat het aantal mannelijke leerkrachten daadwerkelijk nog lager ligt (9,5%), doordat een relatief groot deel van de mannelijke medewerkers een conciërgefunctie, dan wel een directiefunctie heeft. Doelstelling van het project is dat iedere RVKO leerling in zijn basisschoolperiode ten minste 2 schooljaren een ‘meester’ voor de groep aantreft. Om de kans van slagen voor de nieuwe groep te vergroten maakte dit jaar een test over managementdrives onderdeel uit van de selectieprocedure. In het schooljaar 2011-2012 zijn uiteindelijk 15 mannen geselecteerd die gezamenlijk met 5 vrouwen een 2-jarig opleidingstraject volgen aan de Pabo Thomas More en daarnaast 4 dagen per week werkzaam zijn in de scholen. Van de eerste groep hij-instromers stroomden uiteindelijk 13 door naar het tweede studiejaar in 2011-2012. Ook zij volgen met ingang van 2011-2012 hun opleiding aan de Pabo Thomas More. 6.8 Ziekteverzuim De doelstellingen en uitgangspunten van het ziekteverzuimbeleid sluiten aan bij de visie en het integrale personeelsbeleid van de Vereniging.
14
Onderstaande tabellen geven een overzicht van de ziekteverzuimcijfers van het schooljaar 2010-2011 en twee schooljaren daaraan voorafgaand. Het totale ziekteverzuimpercentage is opnieuw een half procent lager dan dat van het voorgaande schooljaar. Het nieuwe salarisadministratie en ziekteverzuimregistratiesysteem maakt het mogelijk de ziekteverzuimcijfers van directieleden te scheiden van de cijfers van het overige onderwijs ondersteunend personeel. In de cijfers van het verslagjaar valt op dat het ziekteverzuimpercentage van directieleden weliswaar hoger ligt dan van het onderwijzend personeel, maar dat de ziekmeldingsfrequentie beduidend lager ligt, wat weergeeft dat sprake is van een aantal langdurig zieke directieleden. Het ziekteverzuimpercentage van het overige OOP is opvallend gedaald terwijl de ziekmeldingsfrequentie is gestegen ten opzichte van vorig jaar. Dit is het directe effect van het feit dat de directieleden in deze cijfers niet meer zijn meegewogen. Ziekteverzuimcijfers van de RVKO
DIR OP OOP TOTAAL
2008‐2009
2009‐2010
2010‐2011
ZVP
ZMF
ZVP
ZMF
ZVP
ZMF
7,5
0,51
7,4
1,23
6,8
1,16
6,2
1,09
9
1,24
8,8
1,2
8
1,29
7,6
1,23
7,1
1,17
6,6
1,16
In schooljaar 2010-2011 is, met name door nadrukkelijk in te zetten op snelle interventie bij medewerkers met psychische klachten, een duidelijke daling zichtbaar geworden van de ziekteverzuimduur. Als gevolg daarvan behoefde minder vaak een beroep te worden gedaan op de subsidie stimulans van het Vervangingsfonds. Dit is in het bijzonder van belang, omdat het Vervangingsfonds vrijwel onaangekondigd en met terugwerkende kracht vanaf juni 2011 is gestopt met deze vorm van subsidiëring, waar de RVKO in het verleden veelvuldig gebruik van maakte. In 2011 is naast de vaste samenwerkingspartner Skils ook een intensieve samenwerking tot stand gekomen met De Gezonde Zaak, een organisatie die een multidisciplinair programma biedt voor mensen met psychische en lichamelijke klachten. De invulling van dit programma wordt vorm gegeven door teams van psychologen, fysiotherapeuten en bewegingsdeskundigen. Ook het volgen van verschillende groepsmodules is onderdeel van het programma. Deze zogenaamde topsportbenadering is effectief gebleken bij de meer complexere ziekteverzuimtrajecten. Met het oog op het aankomende eigen risicodragerschap voor vervanging bij ziekte in het eerste ziektejaar, neemt voor ons het belang van preventie van ziekteverzuim aanzienlijk toe. Het ontwikkelen van een uitgebreider aanbod van preventieve trajecten, is de volgende impuls om te komen tot een verdere afname van het ziekteverzuim. 6.9 Personeelsmobiliteit Onderstaande tabel geeft een overzicht van de personeelsmobiliteit per schooljaar. Ter vergelijking zijn hierin tevens de vier voorgaande schooljaren opgenomen.
15
Overzicht van de personeelsmobiliteit van de RVKO
‘06-‘07 ’07-‘08 ’08-‘09 ’09-‘10 ’10-‘11 Instroom Nieuwe medewerkers
88
110
157
102
Nieuwe medewerkers De Rozenhorst-03NB
157 38
Vacatures werving via bestuursbureau
46
59
69
43
46
Aanvraag vervangingen
60
111
99
71
76
12
25
34
33
47
9
18
6
8
15
19
12
24
19
37
Ziekte
8
16
6
4
11
Overlijden
0
3
2
1
1
Stopzetten loonkostensubsidie
1
7
26
0
0
11
19
5
3
31
149
111
113
64
199
Doorstroom Verschuiving onderwijzend personeel Directieverschuivingen Uitstroom FPU/Pensioen
Ongeschiktheid Eigen verzoek
De mobiliteit binnen de vereniging vertoont op vrijwel alle indicatoren een toename. Omdat de mobiliteit binnen de vereniging van groot belang wordt geacht is tijdens het formeren voor het schooljaar aan de tweeënvijftig interne overplaatsingsverzoeken zoveel mogelijk gehoor gegeven. De uitstroom door ziekte is in het verslagjaar opvallend toegenomen. Dit lijkt onder andere beïnvloed door de betere dossieropbouw, waardoor vanuit het UWV minder vaak loondoorbetalingsverplichtingen worden opgelegd. De uitstroom door ongeschiktheid is ook toegenomen. In dit cijfer zijn echter voor het eerst ook de medewerkers meegerekend die een tijdelijke aanstelling van een jaar hadden, met uitzicht op een vaste aanstelling bij goed functioneren. Daarnaast is mogelijk zowel een betere dossieropbouw voor medewerkers met een vaste aanstelling, als ook een actiever beleid t.a.v. neutrale ontbindingen van de arbeidsovereenkomst met disfunctionerend of ontevreden personeel van invloed geweest op de toename van uitstroom door ongeschiktheid. 6.10 Arbeidsrechtelijke procedures Door de invoering van de Wet WIA zijn de procedures rond ziekte en arbeidsongeschiktheid ingewikkelder geworden, waardoor er steeds vaker gebruik gemaakt moet worden van de bezwaar- en beroepsprocedures. Het bijzonder onderwijs kan bij het beëindigen van arbeidsovereenkomsten wegens disfunctioneren gebruik maken van de Commissie van Beroep of van de Kantonrechter. We streven ernaar de arbeidsovereenkomsten wegens disfunctioneren te beëindigen via de Kantonrechter. Deze procedure is korter en geeft meer helderheid. In 2011 zijn 18 zaken behandeld. Hiervan moeten nog 5 zaken afgerond worden. Alle zaken konden schriftelijk worden afgerond, geen enkele zaak heeft geleid tot een inhoudelijke zitting. In 2011 is tevens een beroepszaak gestart bij de kantonrechter tegen het beëindigen van de ID-subsidie voor twee ID’ers door de gemeente Spijkenisse. Zitting en uitspraak zullen in 2012 plaatsvinden.
16
6.11 Directiebenoemingen Onderstaande tabel geeft een overzicht van de directiebenoemingen die in het verslagjaar hebben plaatsgevonden. Functie
Naam
School
Directeur
Rob Barendse
Willibrord
Nicole van Dijk
Fatima
Rien Geers
Dominicus
Karianne Lagendaal
Octaaf
Lous Payens
Elisabeth
Ria Post
Christophoor
Goos Stavenuiter
Tangram
Niek Walinga
De Akkers
Natascha Keijzer
Het Festijn
Sonja Schelling-Deutz
Meester Baars
Shirley Horvath
De Kleine Prins
Joyce Plas
Jacobus
Erica Harreman
Maria Taandersplein
Valerie KluytmansSchreinemacher
Oosthoek
Martin Krijgsman
Valentijn
Judith Kuipers
Provenier
Karin Lammers
Agnes
Carla Matze
Bavokring
Diana Stip-Ammerlaan
Jozef
Carien van Vliet
Paus Joannes
Duo directeur Locatieleider Adjunct-directeur
6.12 Toekomstige ontwikkelingen In 2011 is het traject van de invoering van de functiemix, waarmee in 2010 is gestart, voortgezet. Binnen het basisonderwijs werd 19% van het onderwijzend personeel benoemd in de LB schaal en binnen het speciaal basis onderwijs werd 6% in de LC schaal benoemd. Vooralsnog is gekozen voor de alternatieve variant van 19% LB in het basis onderwijs in plaats van de combinatie 16% LB en 1% LC in het basisonderwijs. In het schooljaar 2012-2013 zal ook het vereiste LC percentage van de functiemix in het basis onderwijs worden ingevoerd. Bij de integrale personeelszorg zal in het komende jaar extra aandacht worden besteed aan het eigen risicodragerschap in het eerste ziektejaar. Dit vraagt een aantal belangrijk aanpassingen in het ziekteverzuimbeleid en de uitvoering daarvan in de praktijk. Daarnaast is een belangrijke ontwikkeling ingezet in de personele zorgstructuur in het algemeen en de psychische en preventieve zorg in het bijzonder. De huidige aanpak die een duidelijke dalende lijn in de ziekteverzuimcijfers tot gevolg heeft, zal in de komende jaren verder worden uitgebreid en geïntensiveerd, zodat het eigenrisicodragerschap van de RVKO met vertrouwen tegemoet kan worden gezien.
17
Bij de financiële middelen die beschikbaar zijn voor personele inzet, zien we een duidelijke afname, zowel in de rijksbijdragen, als in de gemeentelijke subsidies. Het effect hiervan is dat krapper zal moeten worden geformeerd. Er wordt daarbij extra kritisch gekeken naar disfunctionerende/boventallige personeelsleden met bijzondere taken binnen de school, de groepsgrootte en de inzet van ambulante tijd. Bovendien zal onze huidige allocatiesystematiek opnieuw worden doorgelicht om te bezien of de verdeling van de beschikbare financiën over al onze scholen nog adequaat is, mede door de in de afgelopen jaren veranderde bekostigingssystematiek vanuit het rijk.
18
7.
Facilitaire Zaken
7.1 Algemeen In januari 2010 is de afdeling facilitaire zaken gestart met 2.8 fte., in de verwachting dat na twee jaar deze formatie zou kunnen worden teruggebracht tot 2 fte. Door twee redenen wordt dat niet gerealiseerd. Er zijn steeds meer werkzaamheden en verantwoordelijkheden verschoven van het rijk en de gemeenten naar de schoolbesturen. Bovendien zijn in Rotterdam de bevoegdheden voor huisvestingszaken verschoven van JOS (Jeugd, Onderwijs, Samenleving) naar SO (Stads Ontwikkeling ). 7.2 ICT Dit deel beschrijft met name de technische kant van de ICT. De kwaliteit van dienstverlening van Station to Station door de accountmanagers is dit jaar verbeterd. De bereikbaarheid van de servicedesk en de kwaliteit van de buitendienst is na een opvallend goed jaar de laatste maand niet op niveau. De communicatie, het beperkte aanbod en de prijs blijven nog aandachtspunten. De uitrol van Exchange Online van KPN bij de scholen, die in 2009 is begonnen, is eind 2011 voor 98% van de scholen gereed. De twee overgebleven domeinen zullen eind 2012 en begin 2013 omgezet worden, dit vanwege de grootte van de domeinen en de impact op de organisaties. Het eerder overzetten van een van deze domeinen zou ook een eventuele integratie met Sharepoint bemoeilijken. Alle scholen hebben de afgelopen jaren digitale schoolborden aangeschaft. Medio 2011 is er gekozen voor een goed doch niet beperkt aanbod van borden en LCDtouchschermen waarbij gelet is op de drie volgende criteria; prijs, kwaliteit en continuïteit. Aandachtspunten blijven de scholing van de leerkrachten en het onderbrengen van het onderhoud van de beamers en de borden. De informatievoorziening uit Parnassys voor het management verloopt goed, maar zal verder geoptimaliseerd en gedigitaliseerd worden. Tenslotte is de netwerkstructuur van het bestuursbureau gewijzigd en werken alle medewerkers ermee. Voor de nieuw- en verbouwprojecten op scholen zijn er standaarden vastgesteld voor de netwerk(bekabeling) en de overige ICT-infrastructuur. Daarnaast wordt er steeds meer gebruik gemaakt van moderne verwarmingsinstallatietechnieken. Deze bieden de mogelijkheid om op afstand de gedragingen van deze apparaten te monitoren en zo nodig bij te sturen. Hiermee is afgelopen jaar een begin gemaakt. Tenslotte is met de helft van de scholen begonnen met de realisering van de digitalisering van de facturenstroom van de scholen naar Dyade. Hiervoor wordt de scanfunctie van de OCE-printer gebruikt. Deze is hiervoor aangepast dan wel ingesteld. 7.3 Huisvesting en onderhoud De jaarbegroting 2011 voor het onderhoud van de schoolgebouwen bedraagt 2 miljoen Euro. Ieder jaar stelt WPS de begroting en de meerjarenraming op. Het onderhoud van de binnenkant is voor rekening van het bestuur, het onderhoud van de buitenkant wordt aangevraagd bij de gemeenten en is, voor de gemeente Rotterdam, vastgesteld tot en met 2012. Ook dit jaar is er weer aandacht besteed aan het zgn. eigen huisvestingsbeleid. Het budget voor 2011 was € 600.000. Het bedrag is in 2011 volledig besteed. De schooldirecties kunnen verzoeken indienen om van een deel van het budget gebruik te maken. Het is met name bedoeld om niet-subsidiabele werkzaamheden uit te voeren voor verfraaiingen en personele faciliteiten.
19
7.4
Binnenklimaat en duurzaamheid.
Een prioriteit was de verbetering van het binnenklimaat van de scholen. De subsidie van de overheid voor het jaar 2010 mocht uiteindelijk ook in 2011 aangewend worden. Bij de scholen die in dit project vielen, zijn voor ongeveer anderhalf miljoen euro aanpassingen gedaan, zoals bijvoorbeeld het plaatsen van dubbel glas, thermostaatkranen en isolatie van dakbedekking. Daarmee is nog niet bereikt dat alle scholen nu zgn. ‘frisse’ scholen zijn. Daar blijft nog een wereld te winnen. Bij deze en andere projecten speelt duurzaamheid en het bewust omgaan met energie en milieu een steeds belangrijkere rol. Er zijn enkele proeven gestart met warmteterugwinningssystemen ( WTW) en met ‘slimme’ zonnecollectoren. Bij alle nieuwbouw en aanpassingen worden deze ontwikkelingen in het bouwproces ingebracht. 7.5
Grote projecten
De Meester Baars heeft in 2011 een nieuw gebouw op de oude locatie betrokken. Op de volgende scholen zijn grote verbouwingen uitgevoerd: Emmaus, Imelda, Fatima, Oscar Romero, Dominicus, Paus Johannes en Grote Reis. Daarbij is een aantal scholen voorzien van een aantrekkelijk schoolplein. Na een gemeentelijke herindeling is Rozenburg onderdeel geworden van de gemeente Rotterdam. Deze gebeurtenis is de start geweest van overleg met de Stichting Katholiek Onderwijs Rozenburg, met als resultaat dat de basisschool De Rozenhorst per 30 september 2011 aan ons is overgedragen. Met medewerking van het voormalig bestuur van de Rozenhorst zijn diverse gebouwelijke werkzaamheden uitgevoerd. 7.6
Voorbereidingen
De volgende projecten zijn in voorbereiding en zullen in 2012 afgerond worden. ‐ Nieuwbouw Park Zestienhoven. ‐
Nieuwbouw extra pand Maria Schietbaanlaan
‐
Verbouwing Kleine Prins van Bassenstraat
‐
Nieuwbouw Michaelschool. ( Gereed in 2013)
‐
Extra verdieping Tangram
7.7 BHV en ARBO Op alle locaties zijn voldoende geschoolde bedrijfshulpverleners (BHV-ers). Het afgelopen schooljaar zijn er cursussen gegeven aan alle ARBO-coördinatoren . Iedere school of vestiging kent een eigen ARBO-coördinator.
7.8 Verzekeringen De Bond Katholiek Onderwijs (inmiddels VKO) heeft voor alle katholieke schoolbesturen in Nederland een mantelcontract afgesloten met Aon. Ook de RVKO maakt hiervan gebruik. Het bestuur, de scholen en de peuterspeelzalen van de RVKO zijn afdoende verzekerd. Het aantal aansprakelijkheidsstellingen is toegenomen. In 2011 betrof dit 7 situaties, 8 ten gevolge van lichamelijk letsel tijdens het buitenspelen of tijdens de 20
gymles en 1 wegens, volgens de ouders, onvoldoende inspanning van de school bij leerachterstanden waarvoor de betreffende ouders particuliere hulp hebben ingeschakeld en bekostigd. 7.9 Toekomstige ontwikkelingen Scholen krijgen ruimte toebedeeld op grond van leerlingenaantallen op de teldatum. Die toedeling gebeurt niet meer in klaslokalen maar in vierkante meters voor het gehele gebouw. In 2011 is het gebruik van de lokalen in alle schoolgebouwen in kaart gebracht. In 2012 wordt dit gevolgd door een meting in vierkante meters, waarbij gelet wordt op het gebruik van het aantal vierkante meters voor leerlingen en voor directie en personeel.
21
8.
Financiële Zaken
8.1 Algemeen Het jaar 2011 is een bewogen jaar geweest op het gebied van financiën. Zoals vorig jaar aangekondigd is in 2011 gestart met de digitalisering van de facturenstroom. Veel scholen zijn gedurende het jaar overgestapt naar digitale verwerking van de inkomende facturen. Verder is de opzet van het begrotingsmodel vernieuwd. In de huidige begroting 2012 is er veel meer financiële informatie verwerkt dan voorheen. Daarnaast is er gewerkt aan de verdere uitbouw van het Planning & Control systeem. 8.2 Governance code RVKO leeft de Gorvernance Code Goed bestuur in het primair onderwijs na. 8.3 Risicobeheersing In 2010 hebben wij een risicoanalyse door een extern bureau laten uitvoeren. In dit rapport zijn o.a. onze risico’s en het benodigde weerstandsvermogen beschreven. Op basis van dit rapport zijn wij bezig om maatregelen te treffen om de risico’s te minimaliseren. Een van de zaken waar aandacht aan is besteed, is de kaderbegroting 2012. Bij het opstellen van deze kaderbegroting is rekening gehouden met het noodzakelijke weerstandsvermogen. 8.4 Gemeentelijke subsidies Op de volgende onderdelen is, al naar gelang door de school beargumenteerd aangevraagd, subsidie verleend: brede school, schoolmaatschappelijk werk, schakelklassen, ouderconsulenten, intensieve school ontwikkeling, vriendschapsscholen, ouderbetrokkenheid, techniek, conciërges en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). 8.5 Balans Hieronder treft u de balans 2011 aan met een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen. De volledige jaarrekening is goedgekeurd door de accountant. Verder merken wij op dat in 2011 een fusie is aangegaan met de KBS De Rozenhorst. Hierdoor zijn de vergelijkende cijfers van het jaar 2010 aangepast.
Activa
Materiële vaste active Financiële vaste activa Vorderingen Liquide middelen TOTAAL ACTIVA
31-12-2011
31-12-2010
Passiva
9.422.600
9.181.453
Eigen vermogen
3.129.494
7.592.737
7.986.371
6.620.043
25.680.105
27.349.568
Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
46.218.570
50.743.801
TOTAAL PASSIVA
mutatie 2011
mutatie 2011
t.o.v. 2010
t.o.v. 2010
activa
passiva
31-12-2011
31-12-2010
28.786.590
33.002.417
241.147
-4.215.827
1.370.240
1.349.117
-4.463.243
21.123
337.833
328.397
1.366.328
9.436
15.723.907
16.063.870
-1.669.463
-339.963
46.218.570
50.743.801
-4.525.231
-4.525.231
22
Activa Materiële vaste activa De materiële vaste activa is ten opzichte van 2010 toegenomen met € 241.147. Hoewel dit niet direct uit de cijfers valt af te leiden, is in het kalenderjaar 2011 voor € 2.781.290 geïnvesteerd. Het grootste gedeelte is geïnvesteerd in ICT, namelijk € 854.932. Nagenoeg alle scholen zijn voorzien van digitale schoolborden. De andere investeringen hadden betrekking op schoolmeubilair, een toename van € 931.092 en onderwijsleerpakket, een toename van € 855.615. Investeringsbeleid De RVKO vindt de kwaliteit van het onderwijs belangrijk. Om deze doelstelling te realiseren is er een knelpuntbudget beschikbaar gesteld voor scholen met een niet sluitende schoolbegroting door bijvoorbeeld hoge vaste lasten, waardoor minder financiële ruimte is voor het onderwijsleerpakket. Daarnaast hebben wij budgetten beschikbaar gesteld voor diverse onderwijskundige projecten. Financiële vaste activa Een deel van de effecten is in 2011 vrijgekomen, namelijk € 4.333.500. De waarde van de effecten is in 2011 met € 127.400 gedaald. Het totaal van de financiële vaste activa is met € 4.463.243 afgenomen. In 2011 is er niet geïnvesteerd in nieuwe effecten. Vorderingen De vorderingen zijn ten opzichte van 2010 met € 1.366.328 toegenomen. Deze toename bestaat deels uit nog niet ontvangen stortingen: € 780.921 door de gemeente Rotterdam betreffende meerjarig onderhoudsplan van de schoolgebouwen en nog niet uitgekeerde bedragen door het vervangingsfonds € 555.153. Verder bestaat deze post uit een veelheid van grootboekrekeningen die per saldo toenemen met € 30.254. Liquide middelen De liquide middelen zijn afgenomen met € 1.669.463 ten opzichte van 2010. Enerzijds bestaat deze post uit een toename door de fusie met KBS de Rozenhorst, een toename financiële baten, de vrijval effecten, en anderzijds een afname door de investeringen. Passiva Eigen Vermogen Het eigen vermogen laat een afname zien van € 4.215.827. In het totale vermogen is het eigen vermogen van de Rozenhorst verwerkt. De afname van het eigen vermogen is gelijk aan het behaalde resultaat over 2011. Het eigen vermogen van de Vereniging is opgebouwd uit de volgende componenten: 1. Algemene reserve (publiek), dit is de materiële reserve. 2. Bestemmingsreserve (publiek), bestaande uit de reserve nulmeting en de personele reserve. 3. Verenigingskapitaal (privaat). Voor de scholen van de Vereniging geldt dat zij een materiële en personele exploitatie hebben. Dat is conform de financieringsystematiek van het ministerie van OCenW.
23
Voorzieningen De RVKO kent alleen nog de voorziening voor Jubilea. Deze voorziening is in 2011 toegenomen met € 21.123 en is bedoeld voor alle personeelsleden van de RVKO waarvoor, afhankelijk van leeftijd, werktijdfactor en salaris, een bedrag wordt voorzien voor de uitbetaling van de gratificatie, conform de CAO onderwijs, bij een 25 en 40-jarig jubileum. Langlopende schulden Onder langlopende schulden zijn vooruit ontvangen investeringssubsidies opgenomen. Deze zijn in 2011 toegenomen met € 9.436. De investeringssubsidies zijn incidentele geoormerkte subsidies, die zijn aangewend om materiële vaste activa aan te schaffen. De investeringssubsidie valt vrij conform de afschrijving van het hiermee aangeschafte actief. Kortlopende schulden De kortlopende schulden zijn afgenomen met € 339.963. Enerzijds bestaat deze post uit een toename van de crediteuren, sociale lasten, schuld gemeente en anderzijds een afname door vooruitontvangen subsidies van OCW en de gemeente.
24
8.6 Staat van baten en lasten Hieronder treft u de baten en lasten over het verslagjaar 2011 aan. Het resultaat bedraagt € 4.215.827 negatief (verlies). Dit resultaat is inclusief het resultaat van de KBS De Rozenhorst € 84.817 (verlies). Tevens zijn in de begroting de cijfers van de KBS De Rozenhorst verwerkt. Exclusief de begrote cijfers van de KBS De Rozenhorst bedraagt de begroting € 3.684.000.
Realisatie 2011
Begroting
Verschil
Realisatie
Verschil
2011
(realisatie 2011 minus begroting 2011)
2010
(realisatie 2011 minus 2010)
Baten (Rijks)bijdragen OCenW
89.758.461
86.940.005
2.818.456
88.798.040
960.421
Overige overheidsbijdragen
7.209.716
5.958.760
1.250.956
7.672.258
-462.542
Overige baten
5.962.237
5.120.259
841.978
6.002.304
-40.067
Totale baten
102.930.414
98.019.024
4.911.390
102.472.602
457.812
84.176.392
80.497.099
3.679.293
82.899.835
1.276.557
Afschrijvingen
2.448.422
2.064.644
383.778
2.409.469
38.953
Huisvestingslasten
8.577.361
7.778.831
798.530
7.480.530
1.096.831
12.977.832
12.278.923
698.909
12.465.903
511.929
108.180.007
102.619.497
5.560.510
105.255.737
2.924.270
-5.249.593
-4.600.473
-649.120
-2.783.135
-2.466.458
1.033.766
862.500
171.266
730.121
303.645
-4.215.827
* -3.737.973
-477.854
-2.053.014
-2.162.813
Lasten Personele lasten
Overige lasten Totale lasten
Bedrijfsresultaat
Financiële baten en lasten
Nettoresultaat
*herziene begroting 2011 n.a.v. besluit ALV om extra budget beschikbaar te stellen t.b.v. Pabo Thomas More € 150.000 en onderhoud schoolgebouwen € 550.000. Daarnaast is in de begroting, de begrote cijfers van de KBS De Rozenhorst verwerkt. Oorspronkelijke begroting exclusief Rozenhorst € 2.984.000.
In 2011 is er een bewuste keuze gemaakt om een vermogensonttrekking van € 3,7 miljoen te realiseren. Vooral op het gebied van onderwijskundige projecten is er zowel personeel als materieel fors geïnvesteerd.
25
Staat van baten en lasten KBS De Rozenhorst per 31-12-2011 In onderstaande tabel worden, ter informatie, de baten en lasten van de KBS De Rozenhorst apart weergegeven. Realisatie
Begroting
KBS De Rozenhorst 2011
KBS De Rozenhorst 2011
Verschil (realisate 2011 minus begroting 2011)
Baten (Rijks)bijdragen OCenW
1.618.950
1.639.005
-20.055
Overige overheidsbijdragen
25.119
27.760
-2.641
Overige baten
63.448
57.259
6.189
Totale baten
1.707.517
1.724.024
-16.507
1.491.236
1.425.402
65.834
51.865
49.644
2.221
Huisvestingslasten
117.464
166.527
-49.063
Overige lasten
138.843
143.923
-5.080
1.799.408
1.785.496
13.912
-91.891
-61.472
-30.419
7.074
7.500
-426
-84.817
-53.972
-30.845
Lasten Personele lasten Afschrijvingen
Totale lasten
Bedrijfsresultaat
Financiële baten en lasten
Nettoresultaat
Baten Rijksbijdragen OCW Ten opzichte van de begroting 2011 zijn de Rijksbijdragen toegenomen met € 2.818.456. Een groot gedeelte heeft betrekking op niet begrote, niet geoormerkte subsidies zoals LGF. Deze subsidies hebben geen resultaateffect, aangezien hier altijd kosten tegenover staan. Daarnaast betreft het extra inkomsten als gevolg van groei van het aantal leerlingen. Het verschil ten opzichte van het verslagjaar 2010 bedraagt € 960.421. Deze toename is deels veroorzaakt door niet geoormerkte subsidies, aanvullende inkomsten door stijging van het aantal leerlingen en indexering van zowel de materiële als personele bekostiging. Bestemmingsbox De middelen van de bestemmingsbox zijn ingezet voor extra zorg (IB’ers), klassenverkleining, aanvullende bekostiging van de conciërges, project HIJinstromers en de projecten KANS en Talent.
26
Overige overheidsbijdragen De toename ad € 1.250.956 ten opzichte van de begroting 2011 wordt enerzijds veroorzaakt door hogere gemeentelijke subsidies, en anderzijds door niet begrote subsidie omtrent de conciërges. De subsidies hebben een budget-neutraal effect op het resultaat. Ten opzichte van verslagjaar 2010 zijn de subsidies afgenomen met € 462.542. De oorzaak hiervan zijn de gemeentelijke bezuinigingen, bijvoorbeeld op de VDA subsidies. Overige baten De toename ad € 841.978 ten opzichte van de begroting 2011 heeft voor een groot gedeelte betrekking op hogere opbrengsten uit verhuur van schoollokalen en hogere vergoeding uit detacheringen. In vergelijking met het verslagjaar 2010 heeft de afname ad € 40.067 betrekking o.a. op de lagere banksaldi van de schoolbankrekeningen en detacheringen. Lasten Personele lasten Het verschil tussen de gerealiseerde personele lasten en de begroting 2011 is € 3.679.293. Hier tegenover staan ook hogere baten, zie hogere Rijksbijdragen en overige overheidsbijdragen. Ten opzichte van het verslagjaar 2010 zijn de lasten met € 1.276.557 toegenomen. De toename komt gedeeltelijk door uitbreiding van het personeel. Daarnaast is in 2011 veel geïnvesteerd in personeel als gevolg van onderwijskundige projecten zoals Talent, KANS, Hij-instromers, kwaliteitsbevordering peuteropvang. Afschrijvingen De afschrijvingslasten ten opzichte van de begroting 2011 zijn € 383.778 hoger. Dit wordt o.a. veroorzaakt door de niet begrote vervroegde afschrijving 0-meting. Ten opzichte van het verslagjaar 2010 zijn de afschrijvingen toegenomen met € 38.953. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door toegenomen afschrijvingskosten op inventaris en apparatuur. Huisvestingslasten De toename van de huisvestingslasten van € 798.530 ten opzichte van de begroting 2011 kan worden verklaard door de toename van de kosten voor huur en medegebruik voor de gebouwen die niet in eigendom zijn van de RVKO. Rekening houdend met de afrekening over 2010 en 2011 is de reservering bijgesteld. Over deze periode heeft de gemeente Rotterdam nog niet afgerekend. Verder heeft de toename betrekking op niet begroot onderhoud van schoolgebouwen. Ten opzichte van verslagjaar 2010 zijn de kosten toegenomen met € 1.096.831. Dit heeft te maken met hogere reservering huur en medegebruik, onderhoud van schoolgebouwen. Overige lasten Deze overige lasten zijn t.o.v. de begroting 2011 toegenomen met € 698.909. Enerzijds bestaat dit uit een toename van telefoon- en portokosten, buitenschoolse activiteiten, leermiddelen, reproductie, culturele vorming, administratie en beheerkosten als gevolg van overloop 2010 en anderzijds afname van contributies. Verder bestaat deze post uit een veelheid van posten met kleinere verschillen.
27
Ten opzichte van het verslagjaar 2010 zijn de overige uitgaven met € 511.929 gestegen. Belangrijkste oorzaak is de vrijval van een reservering in 2010 van ca € 500.000. Financiële baten en lasten Deze zijn voor het verslagjaar 2011 € 171.266 hoger uitgevallen dan begroot. Deze post bestaat o.a. uit een saldo van hogere rentebaten en waardevermindering van de effecten. Ten opzichte van het verslagjaar 2010 zijn de financiële baten en lasten toegenomen met € 303.645. De toename heeft voornamelijk betrekking op de rente opbrengst van de vrijgevallen effecten. 8.7 Kengetallen Onderstaand een toelichting op en analyse van de financiële situatie op de balansdatum. Om een oordeel te kunnen vormen over onze kengetallen treft u hieronder ook de normbedragen van de Commissie Don en het landelijke gemiddelde in de PO sector, welke is gepubliceerd op 15 november 2010 door DUO, aan.
Nr.
Kengetal
2011
2010
mutatie 2011 t.o.v. 2010
Signaleringsgrenzen conform Commissie Don Ondergrens
Bovengrens
Gemiddelde PO sector conform DUO peildatum 2009
1
Weerstandsvermogen
21,57%
26,83%
-5,25%
2
Rentabiliteit
-4,05%
-1,98%
-2,07%
0,00%
5,00%
-0,20%
3
Liquiditeit
2,14
2,11
0,03
0,50
1,50
1,84
4a
Solvabiliteit (1)
62,28%
65,04%
-2,75%
20,00%
Geen
51,00%
4b
Solvabiliteit (2)
65,25%
67,70%
-2,45%
5
Kapitalisatiefactor Kapitalisatiefactor excl. privaat vermogen
44,54%
49,16%
-4,62%
38,00%
42,31%
-4,31%
6
22,60%
66,00% geen
35,00%
43,00%
Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen wordt als volgt berekend: het eigen vermogen minus de materiële vaste activa, uitgedrukt in een percentage van de Rijksbijdrage OCW. Het geeft het vermogen aan om niet-voorziene tot de reguliere bedrijfsvoering behorende risico’s op te vangen. Het percentage bedraagt 21,6%. Ten opzichte van 2010 is dit percentage met 5,3% gedaald. De reden hiervan is de meer dan evenredige afname van het eigen vermogen in vergelijking met de Rijksbijdrage OCW. Rentabiliteit De berekeningswijze is als volgt: het resultaat uit de gewone bedrijfsvoering gedeeld door de totale baten. De rentabiliteit geeft aan of er sprake is van een positief dan wel negatief bedrijfsresultaat in relatie tot de totale baten. Dit jaar
28
komt de rentabiliteit uit op -4,1%. Ten opzichte van 2010 is dit met 2,1% afgenomen. Liquiditeit De liquiditeit is de verhouding tussen de vlottende activa (de som van de liquide middelen, vorderingen en voorraden) en de kortlopende schulden. De liquiditeitsratio geeft aan of op korte termijn aan de financiële verplichtingen kan worden voldaan. De ratio komt per balansdatum op 2,1. Ten opzichte van 2010 is deze ratio nagenoeg gelijk gebleven. Dit is enerzijds te verklaren door de verschuiving van de effecten naar de liquide middelen door lossing van de obligaties en anderzijds door de investeringen in 2011 en de toename van de vorderingen. Het getal 2,1 geeft aan dat de liquiditeit ruimschoots voldoende is. Solvabiliteit Er zijn twee manieren om de solvabiliteit te berekenen. 1. Het eigen vermogen gedeeld door het totale vermogen, 2. Het eigen vermogen en voorzieningen gedeeld door het totale vermogen. De solvabiliteit geeft aan of op lange termijn aan de financiële verplichtingen kan worden voldoen. De eerste solvabiliteit bedraagt 62,3% in 2011. Ten opzichte van 2010 is dit cijfer afgenomen met -2,8%. De tweede bedraagt 65,3%, ten opzichte van 67,7% in 2010. De solvabiliteit is nog steeds goed te noemen. Kapitalisatiefactor De kapitalisatiefactor wordt als volgt berekend: de activazijde van de balans, minus de materiële vaste activa onroerende zaken, gedeeld door de totale baten, inclusief rentebaten. Het geeft een eerste indicatie om te signaleren of onderwijsinstellingen misschien een teveel van hun kapitaal als buffer aanhouden, terwijl het geld in het onderwijs moet worden geïnvesteerd. De kapitalisatiefactor bedraagt dit jaar 44,5%. Ten opzichte van 2010 is dit afgenomen met 4,6%. De kapitalisatiefactor zonder het private vermogen bedraagt 38%. In 2010 was dit percentage 42,3%. Voor de beoordeling van dit percentage wordt voor grote instellingen een signaleringsgrens van 35% aangehouden.
29
8.8
Begroting 2012
Begroting 2012 met vergelijkende cijfers 2011. Realisatie
Begroting
2011
2012
Baten Rijksbijdragen OCenW
89.758.461
89.499.391
Overige overheidsbijdragen
7.209.716
7.861.990
Overige baten
5.962.237
5.153.326
102.930.414
102.514.707
84.176.392
81.525.972
Afschrijvingen
2.448.422
2.499.837
Huisvestingslasten
8.577.361
7.075.512
Totaal baten
Lasten Personele lasten
Overige instellingslasten Totaal lasten
Saldo baten en lasten
Financiële baten en lasten
Nettoresultaat
12.977.832
13.268.021
108.180.007
104.369.342
-5.249.593
-1.854.635
1.033.766
654.635
-4.215.827
-1.200.000
In tegenstelling tot de begroting 2011 is in de begroting 2012 een aantal wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot het begrotingsproces, de opzet en de presentatie. De achterliggende reden hiervoor is om een betere basis te leggen voor de planning- en controlfunctie binnen de RVKO. In 2012 wordt een exploitatietekort geraamd van € -1,2 miljoen hetgeen overeenkomt met datgene wat in de kaderbrief 2012 is voorgenomen. Ten opzichte van 2011 toont de begroting 2012 een verbetering van het netto resultaat van ca. € 3 miljoen. Het begrotingsresultaat van € -1,2 miljoen kan pas bereikt worden indien er een inspanningsverplichting c.q. taakstelling in 2012 kan worden gerealiseerd van € 3 miljoen. De beleidsspeerpunten van de RVKO voor 2012 zijn als volgt: Projecten Kans en Talent en opvanggroepen. Hij/Zij instromers. Nulgroepen. Pabo Thomas More. Eigen Huisvestingsbeleid (EHB). Planmatig Onderhoud en Beheer (POB). Materiële knelpunten. Formatieve knelpunten.
30
Projecten Kans en Talent en opvanggroepen De RVKO loopt al enige jaren vooruit op de ontwikkeling van Passend Onderwijs door een tweetal projecten met de scholen uit te voeren. Het eerste project, onder de naam TALENT, richt zich op (hoog)begaafde leerlingen. Het tweede project, onder de naam KANS, richt zich op de zwakbegaafde leerlingen. Beide projecten bevinden zich in een verschillend stadium van ontwikkeling. Het doel van beide projecten is de scholen, de intern begeleiders en de leerkrachten te ondersteunen. De beide projecten worden financieel bekostigd vanuit de bovenschoolse begroting. Voor de voortzetting van de projecten Kans en Talent in 2012 en voor de additionele bekostiging van de twee opvanggroepen zal in de begroting 2012 een bedrag ad € 300.000 worden gereserveerd. Nulgroepen De RVKO heeft momenteel 8 nulgroepen. De vorming van de nulgroepen is een uitvloeisel van het Rotterdams Onderwijs Beleid en deze groepen worden dan ook vanuit ROB gelden gefinancierd. Kinderen vanaf 2 jaar gaan naar de 0-groep om spelenderwijs vooral taal en rekenen te leren. De nulgroep is speciaal bedoeld voor kinderen van allochtone afkomst, dan wel van laagopgeleide ouders. De 0-groep is een initiatief vanuit de gemeente Rotterdam in het kader van het verbeteren van het taalniveau. Hiertoe reserveert de RVKO in haar 2012 begroting op bovenschools niveau een bedrag ad € 25.000. HIJ/Zij instroom De RVKO is in april 2010 een gerichte campagne gestart om meer mannen voor de klas te krijgen door middel van het opstarten van het HIJ project. Veel leerlingen op de scholen (m.n. in de binnenstad van Rotterdam) komen uit eenoudergezinnen, worden uitsluitend door vrouwen opgevoed en kennen vrijwel geen mannelijke rolmodellen. Daarnaast heeft de RVKO inmiddels een aantal scholen waar geen enkele man meer lesgeeft, en de komende jaren zal dit aantal scholen naar verwachting snel toenemen. Om het HIJ/ZIJ project in 2012 te kunnen continueren, te evalueren en de werving te starten voor een nieuwe instroomgroep voor het studiejaar 2012-2013, wordt in de begroting 2012 hiervoor een bedrag ad € 400.000 (waarvan € 100.000 materieel) gereserveerd. Pabo Thomas More De RVKO beraad zich nog immer over een overname van de Pabo Thomas More van de Hogeschool Leiden. Hiertoe is in juni een Business Case ingediend bij het Ministerie. Deze Business Case is besproken met de staatsecretaris. Het voortgaan van het proces vereist ook inzet van financiële middelen vanuit de RVKO. Het beschikbaar stellen van deze middelen zal echter niet ten koste gaan van de voor het primair onderwijs beschikbaar zijnde publieke middelen. Voor 2012 zal er vanuit de private RVKO reserves € 200.000 gereserveerd worden om het overnameproces van de PTM te kunnen faciliteren. Eigen Huisvestingsbeleid In haar jaarlijkse begroting houdt de RVKO rekening met (mogelijk) additionele kosten die voortvloeien uit het zogenaamde Eigen Huisvestingsbeleid. Het budget voor Eigen Huisvestingsbeleid is een frictiebudget waaruit bouwkundige knelpunten worden bekostigd die niet vallen onder het zogenoemde Planmatig Onderhoud en Beheer. Een voorbeeld van een dergelijke frictie is een school die relatief sterk groeit en beschikt over onvoldoende huisvesting om deze groei op te kunnen vangen. De kosten die gemoeid zijn met het op korte termijn oplossen van deze situatie kunnen dan worden bekostigd uit het EHB budget. Tevens worden uit dit EHB budget eventuele esthetische aanpassingen aan schoolgebouwen gefinancierd. Voor 2012 wordt voor het Eigen Huisvestingsbeleid op bovenschools niveau een bedrag begroot van € 600.000 uit private middelen. 31
Planmatig Onderhoud en Beheer (POB) De (lumpsum)vergoeding voor planmatig onderhoud en het beheer bedraagt op jaarbasis voor de RVKO ca. € 1.4 miljoen. Deze € 1,4 miljoen is toereikend voor het minimaal noodzakelijke onderhoud van de schoolgebouwen. De RVKO heeft in het kader van Arbo en Veiligheid keuzes gemaakt om gebouwkundige aanpassingen in dit kader te verrichten. Als gevolg hiervan zijn de kosten van POB op jaarbasis hoger dan de hiervoor beschikbare vergoeding. Deze hogere kosten voor 2012 worden geschat op € 300.000 en worden bovenschools in de begroting 2012 gereserveerd. Materieel knelpuntenbudget De RVKO scholen krijgen een materieel budget toegewezen dat 1 op 1 is afgeleid van de van het Ministerie ontvangen materiële budget. De ervaring leert echter dat deze materiële vergoeding ontoereikend is voor de financiering van de materiële kosten die de scholen maken. Een voorbeeld hiervan zijn de gestegen energielasten van de afgelopen jaren. Schoolbesturen zijn in de lumpsum voor deze stijgende lasten niet gecompenseerd. Tevens dienen onderwijskundige aanpassingen, zoals de aanschaf van digiborden, uit de materiële vergoeding bekostigd te worden. Op basis van ervaringscijfers is bekend dat de materiële vergoeding ontoereikend is voor scholen met minder dan 220 leerlingen. Daar waar de betreffende scholen ook nog geconfronteerd worden met leegstand, ontstaat een discrepantie tussen vergoeding en werkelijke kosten. Het materieel knelpuntenbudget is bestemd om situaties als bovenstaande op te kunnen vangen, daar waar de scholen onvoldoende beschikken over materiële reserves. Voor dergelijke knelpunten wordt een budget gereserveerd op bovenschools niveau van € 250.000. Formatieve knelpunten Het formatieve knelpuntenbudget is bedoeld voor: scholen die geen of een zeer geringe personele reserve hebben voor het oplossen van personele of formatieve knelpunten relatief hoge kosten voor ouderschapsverlof, spaarverlof en andere vergelijkbare personeelsgerelateerde kosten diversen, waaronder bijvoorbeeld de extra profilering van (zeer) kleine scholen of de start van een dislocatie Voor dergelijke formatieve knelpunten is op bovenschools niveau een budget gereserveerd van € 875.000. Dit gereserveerde bedrag kan nog neerwaarts worden bijgesteld indien de momenteel lopende discussie omtrent een mogelijk aanpassing van de interne allocatie, hiertoe aanleiding geeft. 8.9 Treasury statuut Gezien allerlei ontwikkelingen binnen de vereniging is de wijziging van het treasury statuut uitgesteld. In 2012 zal dit statuut opnieuw bekeken worden en, indien nodig, aangepast worden. Het bestuur is verantwoordelijk voor het treasury management van de vereniging. Het beleid is er op gericht een zo hoog mogelijke rendement te combineren met een zo laag mogelijke risico. Deze afweging wordt meegenomen in de productkeuze naar aard, looptijd en beschikbaarheid van middelen. In de praktijk wordt invulling gegeven aan dit profiel door gebruikmaking van (maand)deposito’s en (internet)spaarrekeningen. De beleggingen mogen bestaan uit: • Deposito’s; • obligaties, uitsluitend aan fondsen;
de
Nederlandse
32
effectenbeurs
genoteerde
•
onderhandse leningen uitsluitend bij de grote Nederlandse Banken en Nederlandse overheidsinstellingen.
Beleggingen in aandelen direct of indirect via beleggingsfondsen, zijn niet toegestaan, behoudens bijzondere beleggingsproducten van de grote Nederlandse Banken waarbij de hoofdsom wordt gegarandeerd. Via een gestructureerde gespreide afloop van de hoofdsommen wordt regelmatig over de jaren gespreide vrijval nagestreefd, waarmee het renterisico wordt verkleind. De effectenportefeuille bestaat uit zes obligaties. Twee obligaties betreffen (eeuwigdurende) perpetuals en hebben een nominale waarde van gezamenlijk € 2,0 miljoen. Deze worden gefinancierd vanuit het private vermogen. De ratings van de overige obligaties voldoen aan de vereisten inzake de Regeling beleggen en belenen 2010 en hebben een nominale waarde van ca. € 2,0 miljoen. Hiervan wordt € 0,5 miljoen uitgeloot in 2012 en € 0,5 miljoen in 2013 en € 1,0 miljoen in 2019. 8.10 Toekomstige ontwikkelingen Door de te verwachten bezuinigingen op gemeentelijk- en Rijksniveau, zal ook de RVKO voor de komende jaren duidelijk keuzes moeten maken. Het nieuwe College van Bestuur zal na de zomervakantie met een kaderbrief komen, waarin zowel inhoudelijke als financiële kaders in een meerjarenperspectief uitgewerkt zullen worden. Verder zal de financiële sturing in 2012 verder versterkt moeten worden. In 2011 zijn hiertoe reeds afspraken gemaakt met het administratiekantoor inzake de frequentie en de kwaliteit van de financiële informatie. Het afgelopen jaar is benut om de interne begrotingscyclus naar een hoger niveau te krijgen. Gezien de afnemende financiële ruimte zal dit beleid voortgezet moeten worden.
33
Bijlage 1
Algemene vergadering
De samenstelling van de Algemene Vergadering voor het jaar 2011 was als volgt: Voorgedragen door het bestuur van de vereniging: J.B.M. ten Berge drs. R.A.P. Kouijzer A.J.F. Kriesels mw. dr. C.I.M. Lindemans-Bänziger G.P.M. van Os A. Roelofs drs. W.G. Zijlstra Voorgedragen door de Dekenale Raad van het Dekenaat Rijnmond: R.G. Beek T.P. Ruiter Voorgedragen door de kerngroep basisonderwijs: R.C.P. van der Veer Voorgedragen door de oudergeleding van de GMR basisscholen: P.R. Mertens A.P.F. Roelofs drs. R.W. Verhoeven W.M.J. Ophelders Voorgedragen door de personeelsgeleding van de GMR basisscholen: H.A.J. van Asseldonk ir. P.J. Gruijters H.I.A. Janssen F.H.B. van Kruining P. Pietersma A.J.M. Poutsma C. van Wijk
34
Bijlage 2 Aantal leerlingen regulier basisonderwijs (ongewogen) per 1 oktober 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Agnes
334
314
314
313
286
290
282
280
292
319
Albert Schweitzer
414
404
408
424
438
446
453
461
482
488
Augustinus
300
286
278
281
272
288
284
247
250
253
Bavokring
233
216
199
176
181
186
197
201
196
189
Christophoor
200
177
176
170
180
177
204
226
241
254
Dominicus
178
171
180
171
172
178
201
204
208
201
Don Bosco (nevenv.)
164
143
128
122
125
115
102
93
91
84
Elisabeth
327
331
357
362
329
322
308
297
286
258
Emmaus
493
476
445
403
405
404
410
411
402
406
Fatima
284
283
288
279
266
272
271
274
294
353
Globetrotter
437
438
447
427
432
432
470
454
462
500
Hildegardis
267
228
218
212
217
223
223
216
231
232
Horizon
199
179
184
199
185
181
186
191
182
199
Imelda
180
184
160
136
142
164
169
177
151
156
Jozef
255
271
283
288
285
291
284
287
290
294
Kleine Prins
662
698
704
680
667
622
579
539
539
525
Maria (S)
251
251
245
225
191
193
198
228
257
245
Maria (T)
478
450
402
372
321
298
299
286
220
225
Meester Baars
302
296
295
264
275
272
286
284
258
248
Michaël
406
418
407
435
427
463
502
522
514
521
Min. M. Klompé
153
159
162
157
137
158
165
185
185
189
Mr. van Eijck
312
306
298
278
292
263
282
274
280
284
Nicolaas
720
696
700
735
781
778
755
751
792
814
Odilia
196
179
177
155
144
132
132
120
98
91
Oscar Romero
301
287
294
317
315
313
312
297
286
252
Paus Joannes
363
403
429
422
415
422
434
454
463
453
Pionier
270
250
241
255
264
269
263
275
257
273
Provenier
164
141
143
151
138
148
155
164
177
203
Regenboog
386
334
322
352
339
346
361
390
376
380
Rotterdam
399
Rozenhorst Schakel
223
192
184
179
172
149
140
140
145
132
Stephanus
239
233
204
181
183
163
139
143
146
137
278
392
459
583
663
720
Tangram Tarcisius
245
262
302
302
304
314
331
341
334
328
Theresia
180
187
195
161
155
168
158
165
179
182
Valentijn
387
394
395
396
412
425
458
470
472
470
Vliedberg
267
321
407
469
258
261
259
245
257
233
Willibrord
320
322
300
299
291
284
287
321
343
356
Totaal Rotterdam Index Rotterdam
11090 10880 10871 10748 10674 10802 10998 11196 11299 11846 161
157
157
156
35
155
156
159
162
164
171
Aantal leerlingen regulier basisonderwijs (ongewogen) per 1 oktober – vervolg Buitengemeenten
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Dr. Schaepman
535
539
538
570
568
577
585
579
563
542
Trinoom
304
351
394
442
503
554
547
542
555
542
Klimophoeve
203
213
214
203
211
221
243
250
236
238
Oosthoek
283
282
268
246
235
235
220
222
210
199
Contrabas
523
525
521
555
558
564
571
580
603
638
Pieter Bas
250
248
431
449
433
432
446
438
457
458
402
401
384
362
363
343
331
322
305
280
445
438
413
444
475
485
492
508
541
169
167
178
176
183
183
191
180
168
169
354
409
396
439
457
495
510
535
567
586
Akkers
212
199
188
167
165
155
158
159
151
140
Klinker
191
160
144
127
142
161
180
194
185
184
Maasoever
567
600
647
671
680
689
688
621
586
556
Mgr. Bekkers
127
150
147
155
167
185
200
224
241
256
Paus Johannes
178
185
191
184
186
209
226
231
240
239
Wegwijzer
286
285
285
279
276
277
272
285
298
307
4584
5159
5364
5438
5571
5755
5853
5854
5873
5875
202
227
236
239
245
253
258
258
258
259
Totaal
15674
16039
16235
16186
16245
16557
16851
17050
17172
17721
Index
171
175
177
176
177
180
184
186
187
193
Barendrecht
Bleiswijk
Capelle a/d IJssel
Krimpen a/d IJssel Het Octaaf Nieuwerkerk a/d IJssel De Wingerd Ridderkerk Dr.Schaepman (nevenv.) Rhoon Don Bosco Spijkenisse
Totaal buiten gemeenten Index buiten gem.
N scholen N lln. Gemiddeld
49
50
51
51
51
51
51
51
51
52
320
321
318
317
319
325
330
334
337
341
36
Aantal leerlingen speciale basisscholen (ongewogen) per 1 oktober Aantal leerlingen
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
196
197
180
164
149
145
123
118
110
112
96
77
73
58
53
49
55
60
63
77
91
84
72
72
Cupertino
111
104
85
80
Laurens-Cupertino
202
188
157
152
142
132
119
127
157
170
Totaal
494
462
410
374
344
326
297
305
330
359
Index
90
84
74
68
62
59
54
55
60
65
Rotterdam-Noord Johannes-Martinus Lucas Rotterdam-Zuid Laurens
N scholen N lln. gemiddeld
4
4
4
4
3
3
3
3
3
3
124
116
103
94
115
109
99
102
110
120
Totaal aantal leerlingen, index, aantal scholen en gemiddeld aantal leerlingen RVKO per 1 oktober Aantal leerlingen
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Regulier
15674
16039
16235
16186
16245
16557
16851
17050
17172
17721
Speciaal
494
462
410
374
344
326
297
305
330
359
16168
16501
16645
16560
16589
16883
17148
17355
17502
18080
171
175
177
176
177
180
184
186
187
193
Basisscholen
Totaal Index Basisscholen Regulier Speciaal
90
84
74
68
62
59
54
55
60
65
166
170
171
170
170
173
176
178
180
186
Regulier
49
50
50
51
51
51
51
51
51
52
Speciaal
5
5
4
4
3
3
3
3
3
3
54
55
54
55
54
54
54
54
54
55
Regulier
320
321
318
317
319
325
330
334
337
341
Speciaal
99
92
103
94
115
109
99
102
110
120
299
300
303
301
307
313
318
321
324
329
Totaal Aantal scholen Basisscholen
Totaal Gemiddeld aantal leerlingen per school Basisscholen
Totaal
37