RVKOERIER Jaargang 16 | nummer 4 | juli 2015
4
Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs
Verwondering In gesprek met Lia Zwaan
“Samen slaan we nieuwe wegen in” Ode aan het Festijn Scholenpost
Knallende hersenen
ex tra
dikke
zomer specia l
2
Van het College van Bestuur
Laat je inspireren en groei in vakmanschap Begin juni waren wij op bezoek op een school in de binnenstad, waar we werden aangeklampt door een leraar uit groep 8. Hij kwam ons enthousiast tegemoet en vertelde ons minutenlang over de fantastische cito-resultaten van de school en hoe deze behaald waren door de verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces neer te leggen bij de leerlingen. We hebben écht geluisterd en het maakte ook écht indruk. Wat ons echter het meest is bijgebleven, is dat op de achtergrond een groep
Daarom faciliteren we de methode leerKRACHT binnen onze scholen en besteden wij aandacht aan andere vernieuwingen die uitgaan van het gebruik maken van de kracht van het team. Leren van en aan elkaar, samen vorm geven aan een lerende organisatie, waarin je kunt terugvallen op het vertrouwen en de vaardigheden van je collega’s, maar ook waar je aan de collega’s opbouwende kritiek durft te geven en bereid bent van hen constructief commentaar op je eigen handelen te accepteren. Wij noemen dat het gebruik maken van interne bronnen. Heel belangrijk vinden wij ook om onze leraren zoveel mogelijk externe bronnen aan te bieden; we zijn dan ook trots op de nieuwe nascholingsgids die volop studiemogelijkheden biedt. Laat je inspireren en groei in vakmanschap.
van 27 leerlingen, zonder enige interventie van hun meester, gewoon doorging met werken – soms zachtjes overleggend, soms zelf even aan een ander tafeltje – maar er was de hele tijd sprake van een voorbeeldige groep leerlingen die zichtbaar met plezier en geconcentreerd aan het werk was. Wat knap dat je dat zo voor elkaar krijgt! Het menselijk kapitaal in onze scholen Later op de middag werden we door de juffrouw van groep 5 aan haar leerlingen voorgesteld. We ‘vielen binnen’ tijdens een taalles en meteen maakte zij de koppeling naar de begrippen die ze aan het behandelen was. Wederom een staaltje vakmanschap!
“ Gebruik maken van de kracht van het team ” Gelukkig hebben we binnen de RVKO velen van deze kanjers, maar ook veel mensen die het vak nog echt moeten leren of er (nog) niet in geslaagd zijn om hun startbekwaamheid om te zetten in vakbekwaamheid. Het College van Bestuur wil graag dat er meer gebruik wordt gemaakt van het menselijk kapitaal dat op onze scholen aanwezig is. Daarom omarmt het college van harte het gedachtengoed van de onderwijskundigen Michael Fullan en Andy Hargreaves, neergelegd in hun boek Professioneel Kapitaal.
Studiemiddag op 16 september Dat zelfde principe willen we implementeren op de studiemiddag van 16 september 2015, waarvoor wij jullie vanaf deze plaats van harte uitnodigen. Op deze dag zullen we ook gebruik maken van de verschillende kwaliteiten van een ieder en kennis halen en delen. En natuurlijk zal er geheel volgens de traditie van de RVKO volop tijd zijn voor ontmoeting en verwondering. Dan is het juli en de hoogste tijd voor vakantie. Het is ongelooflijk hoe snel ook dit schooljaar weer voorbij is gegaan. Veel succes met de laatste loodjes en we wensen jullie natuurlijk een prachtige, zonnige vakantie toe.
We zien iedereen graag gezond en uitgerust weer terug op 24 augustus op onze scholen! Ton Groot Zwaaftink (vz) Lia Zwaan-van Schijndel
RVKOERIER
Van het College van Bestuur
Inspiratie om te delen
Laat je inspireren en groei in vakmanschap
2
Inspiratie om te delen
3
Inspiratie
4
Column
Digitale vakantie
5
Ode aan het Festijn en de Odilia
6
Tien vragen aan Dave van Deursen
10
Profiel BewustWijzer
11
Column
Passie in verbondenheid
12
Scholenpost
13
In gesprek met Lia Zwaan
14
Scholenpost
16
Column
Inspiratie
17
De Bavokring: een duurzame school
18
Column
Dik Trom 22 De kwestie
22
De Agnesschool succesrijk in de ‘Children’s Zone’ 24 Scholenpost
26
Lees, lezer, leest!
‘Het raadsel’
Jaargang 16 | nummer 4 | juli 2015
28
Enkele decennia geleden kon je Nederland eenvoudig opdelen in enkele groepen. Binnen een groep hadden mensen ongeveer dezelfde ideeën over wat goed was en wat niet. De medewerkers van de katholieke school handelden vanuit vanzelfsprekendheid: men wist welke kennis en welk gedrag aan de kinderen overgedragen moest worden. De groep waartoe je behoorde gaf richting aan je handelen en gaf zekerheid aan je leven. Tegenwoordig is die zekerheid verdwenen. We onderscheiden ons van anderen door onze opleiding, onze werkervaring en onze vrienden. Bijna iedereen heeft een prachtig en bijzonder leven op de sociale media. We hebben daar het recht om alles te vinden en alle meningen zijn goed. Deze stroming heeft een naam: postmoderniteit. Daarin bestaat niet één waarheid maar er bestaan verschillende waarheden. De vanzelfsprekendheid van vroeger is verdwenen. En dat maakt onze kinderen erg onzeker.
“Mensen hunkeren naar verhalen over andere mensen die ergens voor staan ” Er zijn mensen die vanuit inspiratie aan de slag gaan om de wereld te verbeteren, die vanuit een roeping ergens voor staan en er ook naar leven. Zij vertrouwen op hun inzet voor het goede. Dat is bijzonder, dat zijn levenskunstenaars. Mensen hunkeren naar verhalen over andere mensen die ergens voor staan. En precies daar ligt de kracht van het katholiek onderwijs. Ons onderwijs is gebouwd op traditionele betekenissen van vanzelfsprekende waarden, die worden gedragen door ons dagelijks handelen. En doordat ze in ons dagelijks handelen betekenis krijgen, vernieuwen ze, iedere dag weer. Maar ook al delen we dezelfde zeven kernwaarden, ons dagelijks handelen kan flink verschillen. Ook wij zijn maar postmoderne mensen. We kunnen niet anders dan erkennen dat die vanzelfsprekendheid van vroeger is verdwenen. Juist nu is het heel belangrijk dat we elkaar vertellen wat ons inspireert om met deze waarden aan de slag te kunnen gaan. Laten we onze inspiratie uitdragen en delen. Bas Dumoulin Beleidsondersteuners identiteit
3
4
Inspiratie Jitske Huissen-Wezenberg
Aziem Jarmohamed
Stafmanager Onderwijs en Identiteit
Directeur Imelda
Mijn grootste bronnen van inspiratie zijn mijn kinderen Tijmen en Marrit. De dagelijkse schijnbaar kleine momenten brengen me zoveel geluk, dat daarmee de waan van de dag – die soms regeert – volledig weg is. Het hier en nu is dan zoveel rijker en heelt vele wonden. Ik gun alle kinderen dat zij nu en in de toekomst deze geluksmomenten mogen brengen en ervaren. Als ik daarin vanuit het bestuursbureau een bijdrage kan leveren doe ik dat graag vanuit mijn hart, hoofd en handen.
Het is opvallend hoe vaak in een gesprek met een collega, wanneer je het woord inspiratie laat vallen, je gesprekspartner het voorbeeld kiest van de prachtige viering in de Laurenskerk op 2 oktober 2013 ter gelegenheid van het 140-jarig bestaan van de RVKO. Ik heb toen in de organisatie mijn steentje mogen bijdragen. Daarom hoefde ik niet lang te twijfelen toen er vanuit het bestuur deelnemers voor een werkgroep gevraagd werden om de Inspiratiedag op 16 september 2015 voor te bereiden. Ik ben er van overtuigd dat 16 september een dag zal worden, waar nog lang over gesproken zal worden. En wat zou het een compliment zijn voor de organisatoren in 2015, als in een gesprek in 2016 bij het woord inspiratie 2 oktober 2013 en 16 september 2015 in één adem genoemd worden, als voorbeelden van inspiratie die in het collectieve RVKO geheugen gegrift staan.
Hans Nöllen Directeur Maasoever
Jakolien Kraeima Stafmanager Personeel Ik doe mee in de werkgroep omdat ik me heel erg verbonden voel met de RVKO en echt trots kan zijn op alles wat we met elkaar bereiken en de manier waarop we dat al zo lang in verbondenheid met elkaar doen. De basis daarvoor ligt in de identiteit en de daaraan verbonden cultuur van de RVKO. We hebben daarmee iets heel bijzonders in handen. Dat realiseer ik me des te meer wanneer ik in mijn functie als Stafmanager Personeel met mensen praat die vanuit andere besturen komen. De waan van de dag duwt ons vaak in de richting van de eenzijdige focus op wat beter moet en dat is jammer. Wat goed gaat heeft licht, aandacht en ruimte nodig om te kunnen blijven groeien. Zo werkt het bij onze leerlingen en zo werkt het ook voor onze hele organisatie. Daar wil ik heel graag aan bijdragen op 16 september!
Toen ik de oproep zag voor de werkgroep inspiratiedag van 16 september, hoefde ik niet lang na te denken. Mijn motivatie om hieraan deel te nemen ligt in het feit dat ik graag wil meedenken aan de verbinding van 2 oktober 2013 naar vandaag en dat zowel op inhoud als organisatie. Het trotse gevoel van toen kunnen we niet overtreffen, maar er met elkaar wel voor zorgen dat we dat gevoel kunnen behouden. Hoe kunnen we elkaar hierin inspireren en wat kunnen wij vanuit onze eigen bezieling betekenen voor onze leerlingen op alle scholen van de RVKO. Dat met deze werkgroep handen en voeten te mogen geven, is een mooie en waardevolle opdracht. Ik kijk er dan ook vol verwachting naar uit, hoe wij dat, als RVKO medewerkers, op 16 september gezamenlijk vorm gaan geven.
RVKOERIER
Matthijs Vlaardingerbroek Verhalenverteller en buikspreker Als verhalenverteller en buikspreker kom ik jaarlijks op tientallen basisscholen. Terwijl ik met veel plezier mijn voorstellingen en workshops verzorg, valt het me altijd weer op hoe gemotiveerd leerkrachten wel niet zijn. Zoveel gepassioneerde mensen die zich elke dag opnieuw weer inzetten om van kinderen echte levenskunstenaars te maken. Daarom vind ik het extra leuk om jullie op 16 september mee te nemen naar het KLEUR-RIJK. Dit wordt een geweldig evenement, dat jullie hopelijk gaat inspireren en aanmoedigen om het begrip levenskunstenaarschap in jullie scholen nog meer tot zijn recht te laten komen. Ik kijk ernaar uit! Tot de 16de!
Bas Dumoulin Beleidsondersteuner Identiteit Ik haal mijn inspiratie uit het besef dat we allemaal deel zijn van een oud verhaal dat nog lang niet afgelopen is. Van het grote geluk dat ik mag voelen als ik met ‘papa’ word begroet, tot de historische roman waarin mensen bouwen aan dezelfde idealen die wij nog steeds hebben: een wereld die vol is van het ware, het schone en het goede. De wereld kan zich alleen blijven ontwikkelen als ze wordt gedragen door de gemeenschap waarin onze kinderen opgroeien. Als wij de idealen van ons onderwijs leren herkennen in alle dingen om ons heen, komen we samen dichter bij een ideale wereld. Iedere kleine stap in de goede richting, die wij op de Inspiratiedag kunnen zetten, geeft ons oude verhaal een prachtig vervolg voor de toekomst.
Jaargang 16 | nummer 4 | juli 2015
Column Digitale vakantie Vrijheid en autonomie, verantwoordelijkheid, levenskunstenaar. Ziehier de grote begrippen waarmee wij onze opvoedingsdoelen proberen te benaderen. Aan de andere kant de grote ‘silicon-valley-bedreiging’ die, zonder dat wij het ons realiseren, gehakt maakt van onze mooie doelen. Vrijheid? Winkels en winkelketens volgen je als je langsloopt. Als je binnen bent wordt precies vastgelegd waar je blijft staan wat de belangstelling is. Je telefoon wordt gescand zodat je later kan worden benaderd met nieuwe aanbiedingen. Klagen over het verdwijnen van hele winkelstraten en toch je inkopen doen op internet? Lekker handig en heel inconsequent. Autonomie? Als je dan koopt op internet wordt je geconfronteerd met de mededeling ‘mensen die dit kochten, kochten ook…’ Je keuzevrijheid is verdwenen achter en in de data-bergen van een paar bedrijven. De wereld bestaat niet meer. Alleen digitaal lijken mensen nog een leven te leiden. Kon Lennon in ‘Working class hero’ nog zingen ‘Keep you doped with religion and sex and tv, and you think you’re so clever and classless and free’. Wij doen het beter, wij verdoven onszelf wel. We zijn schermverslaafden die ‘geen tijd’ hebben, omdat we die verdoen achter een scherm. Het digitale openbare is het nieuwe privé. Het echte publieke is niet meer van belang. Egomanie, identiteitsvervorming, grootheidswaanzin, twitteritis, digitale diarree, digitale dementie, exhibitionisme, infobesitas, digistress, laat ze allemaal op je werk. Zij mogen ook met vakantie.
“Alleen digitaal lijken mensen nog een leven te leiden ” Het is tijd om zelf te gaan ervaren dat het zomer is. Schuif dat scherm weg. Wat maakt het jou uit wat google wil dat je ziet, koopt, leest, ervaart, beleeft. Doe het zelf. Anders lees je over zes weken dat de zomervakantie voorbij is. Geniet. Niet digitaal, geniet echt!
Marian Schuijbroek Beleidsmedewerker VVE Vanaf 1990 ben ik (Marian Schuijbroek) werkzaam bij de RVKO, in het begin voelde ik mij direct thuis en geborgen. Dat gevoel probeer ik in het contact met anderen, de kinderen en de collega’s ook terug te geven. Tijdens de gezamenlijke bijeenkomsten zoals RVKO-studiedagen en feesten voelde ik een grote verbondenheid: een warm en vaak emotioneel gevoel overvalt mij op zulke momenten. Dan ben ik er trots op dat ik bij deze club mag horen. Op 16 september gaan we weer een mooie dag beleven en ik hoop dat we de verbondenheid weer mogen ervaren met elkaar.
5
Jos de Klerk
6
Ode aan het Festijn en de Odilia Van de redactie In het algemeen publiceert de redactie van de koerier louter succesverhalen van RVKO scholen, waarin directies enthousiast vertellen over bijzondere gebeurtenissen en projecten, innoverende onderwijsconcepten en weidse vergezichten. Maar in deze zomerkoerier maken we ruimte vrij voor het Festijn, die met ingang van het nieuwe schooljaar zijn deuren sluit van de locatie aan de Clingendaal. Het Festijn zal verhuizen naar een nieuwe locatie aan de Tolhuisstraat. Slechts een enkele leerling uit Tuindorp-Vreewijk zal mee verhuizen.
De afgelopen jaren heeft het bestuur op alle fronten – personeel, materieel en onderwijskundig – ruim geïnvesteerd in de locatie aan de Clingendaal. Ondanks deze substantiële injecties, de grote inzet van directeur en team, een modern onderwijsconcept, een positief rapport van de inspectie, tevreden ouders en een prachtig functioneel schoolgebouw, bleef de toestroom van leerlingen uit. Het aantal leerlingen bleef structureel onder de 100. Aan het begin van dit jaar moest het RVKO bestuur dan ook node aan directie, team en ouders meedelen, dat het Festijn in het gebouw aan de Clingendaal in dit schooljaar afgebouwd zou moeten worden. De redactie heeft Natascha Keijzer, Thea Elshof en Paul Burghouwt bereid gevonden om nog eenmaal de school aan de Dalweg en Clingendaal in de schijnwerpers te zetten. Natascha , de laatste (Clingendaal) directeur beantwoordt op de valreep nog een aantal vragen van de redactie van de koerier op een realistische, doch positieve wijze, terwijl Thea en Paul schrijven over hun mooie tijd op de Odiliaschool. Want dat blijft in alle bijdragen doorklinken: het was op de Clingendaal een feest om te werken en om leerling te zijn, vandaar ‘de ode’ die de redactie van de koerier aan de “Clingendaal” wil brengen.
Korte geschiedenis van het Festijn en de Sint Odiliaschool
st om ‘Een fee en en rk er te we e zijn’ leerling t
De Sint Odiliaschool werd in het jaar 1929 opgericht als één van de parochiescholen van de parochie van de H. Kruisvinding, die geleid werd door de Orde van de Kruisheren. Sint Odilia was de patroonheilige van de Kruisheren, vandaar de naamgeving van de school aan de Dalweg. De kloosterorde van de Dochters Van Maria en Joseph in Den Bosch – in de volksmond de Zusters van de Choorstraat genoemd – verzorgde het onderwijs. In 1974 fuseerde de Odiliaschool met de Sint Helenaschool, die op de bovenverdieping van het schoolgebouw gevestigd was. In 1985 werd de kleuterschool Sint Agnes verbonden aan de Odiliaschool in het kader van de invoering van de Wet op het Basisonderwijs. In 2008 werd gekozen voor omschakeling naar het Jenaplanonderwijs. Bij deze verandering van onderwijsaanbod werd tevens voor een andere schoolnaam gekozen: het Festijn.
RVKOERIER
Jaargang 16 | nummer 4 | juli 2015
Interview met Natascha Keijzer
“ Ik heb samen met jullie mogen bouwen aan een prachtig festijn ” Wat was na het ‘afbouw’ bericht van het bestuur in de daarop volgende dagen de zwaarste opdracht voor jou? Natascha: ‘Op 10 februari, een dag na de mededeling van het bestuur dat onze locatie in dit schooljaar afgebouwd zou moeten worden, heb ik mijn collega’s daarover geïnformeerd. Vanaf dat moment zit je met elkaar in een achtbaan, waarin je heftige emoties tegenkomt. Toen iedereen na deze aangrijpende bijeen-komst eindelijk naar huis ging, heb ik nog alle parttime collega’s gebeld. Iedereen had het recht om het voornemen van het bestuur die avond nog te weten. Ik kan nu, na vier maanden, zeggen dat dit het moeilijkste was, dat ik in dit proces heb moeten uitvoeren. Mijn collega’s hebben jarenlang keihard gewerkt om onze locatie weer op de kaart te krijgen en dan moest ik het team vertellen dat alle doelen, wensen en dromen, die wij voor ogen hadden, nooit meer verwezenlijkt zouden kunnen worden in dit gebouw.’
Was er begrip voor de beslissing van het bestuur? Natascha: ‘Iedereen is binnen het Festijn professioneel genoeg om te begrijpen waarom wij volgend schooljaar niet kunnen starten aan de Clingendaal. Persoonlijk ben ik dankbaar voor alle ruimte die we de afgelopen jaren gekregen hebben om ons onderwijs te optimaliseren.’
Heeft jou nog iets tijdens die docentenbijeenkomst bijzonder geraakt? Natascha: ‘Mijn collega, Brenda Nijhoff heeft op de bijeenkomst de wijze opmerking gemaakt dat het belangrijkste voor ons de relatie is: relatie met kinderen, met ouders en met elkaar. Onze ouders verdienden het dan ook niet om dit nieuws via een brief te vernemen. We gingen hen de onheilstijding zelf meedelen. Ik wil Brenda bedanken voor deze oprecht geuite mening, waaruit blijkt dat wij zelfs in tijden van nood onze normen en waarden hoogachten.’
Hoe was de reactie? Natascha: ‘De ouders waren verdrietig en teleurgesteld. Het was een bijzondere ochtend, waarop je met elkaar huilt,
maar waar gelukkig ook te lachen viel. Voor wat betreft de leerlingen: De onderbouw had geen benul bij de mededeling en is gewoon lekker aan het werk gegaan. De kinderen van de middenbouw reageerden zich af door vol overgave te gaan tekenen en schrijven. De bovenbouw reageerde zeer heftig; veel emoties, dat was moeilijk.’
Welke mogelijkheden heeft het bestuur de ouders tijdens en na de afbouwperiode aangeboden? Natascha: ‘Om met een uitstroomgroep 6, 7, 8 op de locatie met een leerkracht van het Festijn volgens de jenaplanmethode de basisschooltijd af te maken of de opname van een uitstroomgroep binnen een andere jenaplanschool, waarbij voor gratis busvervoer gezorgd zou worden. Beide mogelijkheden werden na intensief beraad door de ouders afgewezen. Zij besloten om zelf een school voor hun kind te kiezen dichtbij de Clingendaal. Slechts een enkele leerling gaat mee naar de Tolhuisstraat.’
Zijn er nog ontwikkelingen te melden in verband met de plaatsing van leerkrachten op andere scholen van de RVKO? Natascha: ‘De periode voor de leerkrachten na de meivakantie was vrij turbulent. Alle collega’s moesten het volgend schooljaar elders een plekje krijgen. Het feit dat zij moesten gaan ‘speeddaten’ zorgde toch wel voor spanning. Niemand had zich namelijk vrijwillig opgegeven voor speeddaten; ze waren met alle liefde op het Festijn gebleven. Begin juni heeft iedere leerkracht, alsmede ook de invalkrachten, echter duidelijkheid over zijn werkplek in het volgend schooljaar gekregen. Een zeer goede ontwikkeling.’
Wat blijft in je herinnering omtrent “de Clingendaal” centraal staan? Natascha: ‘Op de mooie dingen die wij hier hebben bereikt. Ik denk dan aan Mirjam Moret, die ervoor zorgde dat door de implementatie van het jenaplansysteem, de school er weer bovenop is gekomen en de resultaten in stijgende lijn kwamen. Ik heb vervolgens het team in haar kracht kunnen zetten. Het is een eenheid geworden met het belang van de kinderen voorop.
7
8
Vervolg van pagina 7
Ik zal me voorts altijd een team herinneren dat samen het beleid maakte, samen leerdoelen aan werk heeft gekoppeld, samen ons ‘verhaal van de school’ heeft gemaakt. Maar vooral een team dat samen intens betrokken is geweest bij de ontwikkeling van alle kinderen op het Festijn aan de Clingendaal.’
Dan is het nu de hoogste tijd voor het laatste woord, de epiloog Natascha: ‘De keuze voor jenaplan is misschien niet de meest makkelijke geweest in deze wijk, maar wel de meest waardevolle. Onze kinderen hebben geleerd dat zij ook een stem hebben, dat zij eigen keuzes kunnen maken en dat zij verantwoordelijk zijn voor hun eigen ontplooiing. In de afgelopen jaren hebben wij onze kinderen zien groeien op het gebied van betrokkenheid op alle fronten. Een groot gedeelte van de kinderen kwam iedere dag met een rugzakje zorgen van thuis naar school. Hier vonden zij rust, vonden zij een luisterend oor, kregen zij een maaltijd als die er thuis niet meer was. Maar vooral konden zij op onze school gewoon kind zijn!’
“Onze kinderen hebben geleerd dat zij ook een stem hebben, dat zij eigen keuzes kunnen maken ” Ik wil tot slot nog eenmaal benadrukken hoe trots ik ben op mijn mensen. In de zes jaar dat ik op het Festijn werkte, heb ik leerkrachten kinderen zien inspireren, echt zien luisteren en een warm begrip voor hen zien opbrengen. Daarnaast heeft het team keihard gewerkt om leerdoelen inzichtelijk te maken en leerstof hierop aan te passen tot wel negen niveaus in een groep. Het team bestond uit leerkrachten die elkaar hielpen, bij elkaar in de groep gingen kijken en zichzelf leerdoelen stelden. Wat een lieve collega’s: wat ben ik dankbaar en blij dat ik samen met hen heb mogen bouwen aan een prachtig Festijn!’
De Odiliaschool zal altijd een stukje van mij blijven Door Paul Burghouwt Van september 1972 tot 1974 heb ik nog mogen genieten van het kleuteronderwijs op de Agneskleuterschool onder leiding van Francien Legerstee. De overstap naar groep 3 ging gepaard met de opvoering van een kleutermusical ‘Jan Klaassen in speelgoedland’, die ik later als stagiair nog een keer in de kleutergroepen van de Odiliaschool heb opgevoerd. Woonachtig in Tuindorp-Vreewijk was de dagelijkse weg naar de school een vriendelijke, leuke route. In klas 5 heb ik les gehad van Ignace Festen, de voormalige directeur van De Wingerd en in klas 6 van Gerard Oosterbaan, die tijdens zijn loopbaan directeur van de Odiliaschool en de Regenboog was. Vooral de bevlogenheid van deze twee heren heeft mij ertoe bewogen de richting van het onderwijs in te slaan. Het fantastische bouwproject dat we in het laatste leerjaar op de ‘Odilia’ met onze klas van 42 leerlingen hebben uitgevoerd, ligt nog vers in mijn geheugen. In 1991 keerde ik terug op de Odiliaschool als leerkracht van groep 5. De schoolleiding van de school bestond uit directeur Loek Erwich en adjunct Francien Legerstee, mijn vroegere kleuterjuf. Het was bijzonder om tegen leerkrachten bij wie je vroeger in de klas had gezeten – Francien, Lien Ederveen, Helma Olsthoorn – nu ineens ‘collega’ te zeggen. Deze periode op de Odiliaschool was een geweldige tijd die zich kenschetst als hoofdzakelijk in je klas met de leerlingen bezig zijn. Op kamp met groep 7 en 8, samen met mijn collega Wim van Eijk, was een feestje. Kinderen, die het thuis niet breed hadden en zelden op vakantie gingen, een week meenemen en een heerlijke tijd aanbieden in een bosrijke omgeving.
“ Ik heb zovele goede herinneringen aan de school als leerling en als leerkracht ” Het was ook op de Odiliaschool dat ik mijn huidige vrouw heb leren kennen en daardoor mijn leerlingen de kans heb gegeven om ons aan te melden bij het bekende tv-programma ‘All you need is Love’. De kinderen wisten toen nog niet dat we al gingen samenwonen, waardoor onze deelname niet doorging. Maar de intentie van de zes jonge dametjes was fabuleus. Mijn vrouw en ik hebben daar nog vaak aan teruggedacht. Het was de tijd van het Comenius-project. De eerste computers kwamen de school binnen, nu niet meer weg te denken in het onderwijs. Ik heb de Odiliaschool verlaten, toen het leerlingaantal 220 was. Ik moest wel even slikken, toen ik van de dramatische terug-loop van het aantal leerlingen hoorde. Veel van mijn vrienden hebben daar vroeger ook op school gezeten. Ik krijg altijd een nostalgisch gevoel wanneer ik langs het schoolgebouw aan de Dalweg en Clingendaal loop, op weg naar het Feyenoord stadion. Ik heb zovele goede herinneringen aan de school als leerling en als leerkracht. Mijn enthousiasme voor het onderwijs is daar geboren. De naamsverandering in het Festijn heb ik niet meer meegemaakt. Nog niet zo lang geleden heb ik nog wat materialen uit het Festijn mogen halen voor mijn eigen school. Het gaf toch een vreemd gevoel. Al gaat de school nu sluiten: de Odiliaschool zal altijd een stukje van mij blijven.
RVKOERIER
Jaargang 16 | nummer 4 | juli 2015
‘Odilia, o sancta, sancta Odilia’ Door Thea Elshof Van september 1946 tot 1951 was ik leerlinge van de St. Odiliaschool in Rotterdam-Tuindorp. Deze school was een van de twee katholieke lagere scholen voor meisjes. Op de bovenverdieping bevond zich de St. Helenaschool voor meisjes die na 30 september waren geboren. Zij startten in maart met hun eerste leerjaar. Er waren zes onderwijzeressen op de Odiliaschool: twee religieuzen, zr. Dymphna (klas 1) en zr. Joseph (klas 6), en vier ongehuwde leken, de dames Van Gastel (klas 2), Van de Heide (klas 3), Coomans (klas 4) en Saers (klas 5). Er was ook nog een aardige handwerkzuster, waar ik alleen nog de bijnaam van weet: Okkepil. In 1946 begonnen we met een klas van vijftig kinderen en we eindigden medio 1951 met ongeveer tweeëndertig meisjes. ‘Zitten blijven’ was toen een normale zaak voor kinderen die niet mee konden komen. De meeste van de onderwijzeressen verstonden hun vak en hielden van het lesgeven en konden goed orde in de klas bewaren. Belangrijker nog was dat zij hielden van kinderen, al is deze herinnering in de beleving van iemand die goed kon leren en ook graag leerde – zoals ik – wellicht positiever dan voor kinderen die moeilijk leerden en soms in de klas maar vaak op de speelplaats het etiket ‘dom’ kregen.
De dames Van Gastel, Van de Heide en Coomans Zo vond ik de piepjonge juffrouw Van Gastel in klas 2 een engel. Ze had halflang rood krullend haar en was altijd opgewekt. Ook haar collega, juffrouw Coomans van klas 4 was een schat. Het was een dame van middelbare leeftijd met een zachte stem, lieve ogen achter een gouden brilmontuur en ze rook lekker naar eau de cologne. Ze droeg vaak witte zijden, met broderie afgezette, blouses, strakke donkere rokken en daaronder pumps met een klein hakje. Om ons leren te stimuleren, had ze bedacht dat wij voor elk vak bij tien tienen in je schrift tien cent van haar kregen. Daarmee mochten we onder de les naar kruidenier De Boer op de Dalweg om een rolletje snoep te kopen. Iedereen deed zijn uiterste best om tienen te verdienen. Het was altijd rustig in de klas en juffrouw Coomans had veel geduld met kinderen die moeilijk leerden. Als we door de muren van het klaslokaal, haar collega van klas 3, juffrouw Van de Heide weer een van haar beruchte uitvallen naar een dom of in haar ogen ondeugend meisje had, gaven we elkaar een knipoogje; wij bevonden ons met onze superlieve juf in de hemel, die arme schapen bij Van de Heide nog in de hel.
Juffrouw Saers Juffrouw Saers van klas 5 was een apart type met heel gebruind gezicht en donkere ogen. Ze had gevoel voor humor, een harde stem en kon ook hard lachen. Ze had bij ons de wind er onder. In haar vrije tijd werkte zij bij het Sint Franciscus Liefdewerk. Haar persoonlijke verzorging schoot er blijkbaar nogal eens bij in. Die deed ze in de klas. Als wij sommen zaten te maken, klepte zij vaak haar lessenaar open. Aan de binnenkant zat een spiegel. Ze kneep dan een pukkel op haar gezicht uit, wreef crème op haar gezicht en kamde
haar haar. Ook maakte ze met enige regelmaat haar jarretelles los, trok haar kousen uit en ging die in het fonteintje achter in de klas wassen en hing ze in de klas op, handelingen die we stiekem, vaak met moeilijk onderdrukt gegiechel, gadesloegen. Soms liet zij ons onder de les twee repen Verkade chocola bij De Boer halen. Die dienden bij haar als broodbeleg. Een keer heb ik in de vastenperiode een briefje door de klas gestuurd met de tekst: Wij moeten vasten en zij eet gewoon chocola. Een pestkop gooide dit briefje met een grote boog naar voren. Juffrouw Saers pakte het op en vroeg wie dit geschreven had. Na enige aarzeling stak ik mijn vinger op. Ik kreeg een enorme reprimande. Mijn zus Ria werd uit de zesde klas van de bovenschool gehaald en gevraagd of ik dit opstandig gedrag ook thuis vertoonde. Ria ontkende. Ik kreeg heel veel strafsommen op die ondertekend moesten worden door mijn vader en daarmee was kous af.
Zr. Joseph In de laatste klas, bij zr. Joseph, werden de meisjes die naar de huishoudschool gingen in de klas gescheiden van de ‘doorleerders’, in twee aparte rijen banken. Daar tussenin liep een ruim looppad. Tijdens de godsdienstlessen van pastoor Nilissen ter voorbereiding op onze Plechtige Communie, de hernieuwing van de doopbelofte, op het einde van je lagere schooltijd, lag daar Max, de oude zwarte bouvier van de pastoor, te slapen. Kunst was om hem met het gooien van een gummetje wakker te maken, zodat er weer wat reuring ontstond.
“Een gelukkige schooltijd ”d Zr. Joseph was heel streng en gaf ons vaak uitgebreide terechtwijzingen en levenslessen: haar ‘preken’. Hierbij hield zij beide handen onder haar habijt en sloeg in een bepaald ritme op haar borsten maar lachen durfden wij echt niet. Een keer ben ik geschorst voor een middag. Ik heb toen in samenwerking met een paar andere meisjes de klok in onze klas één kwartier vooruit gezet. Gevolg was dat mijn klasgenoot, die op die dag de taak had om de elektrische bel in de gang in te drukken, dit een kwartier te vroeg deed. De hele school spoedde zich toen om kwart vóór twaalf in plaats van om twaalf uur naar huis. ‘Odilia, o sancta, sancta Odilia’, het lied dat wij elk jaar op de sterfdag van Sint Odilia in de kerk van de H. Kruisvinding en in de klas zongen, geeft wel mijn gevoel weer bij het terugkijken op mijn gelukkige schooltijd.
9
10
als team r e n e b b e ‘Wij h orgd dat z e g r o o v r zeke eter is b s ij w r e d n het o geworden’
‘De tofste vent die je voor de klas kunt treffen’ Tien vragen aan Dave van Deursen naar aanleiding van de documentaire CITOSTRESS
Hoe is de ‘Agnes’ bij Ingeborg Jansen in beeld gekomen in verband met CITOSTRESS? Ik ben zes jaar onderdeel geweest van het team op de Agnesschool. De school heeft een stormachtige ontwikkeling op vele terreinen gekend. De school kreeg daardoor veel aandacht in de media, vooral toen Children’s Zone werd geïntroduceerd. Ik denk dat het om die reden was, dat Ingeborg Jansen, de maker van de documentaire, contact heeft opgenomen met Annet Dries (de voormalige directeur van de Agnesschool/red). Annet vroeg vervolgens of ik het leuk vond als de documentaire in mijn klas opgenomen zou worden.
Vind jij dat jouw standpunten en die van de leiding van de Agnes inzake de CITO-eindtoets voldoende in de documentaire aan de orde zijn gekomen? Ja, dat vind ik wel. De gemiddelde scores zijn elk jaar beter worden op de Agnesschool. Dus wij hebben er als team zeker voor gezorgd dat het onderwijs beter is geworden. Natuurlijk zijn er kinderen die een tegenvallende score hebben, maar we zijn vaker positief verrast.
Hoeveel dagen of dagdelen hebben de opname geduurd en in welk tijdvak vond een en ander plaats? Ingeborg vroeg in het begin van het jaar of zij één of twee keer in de week langs mocht komen om te filmen. Dat werd
uiteindelijk één keer in de week. De filmcrew ging ook mee als er iets bijzonders was, bijvoorbeeld een kamp of de musical. Ingeborg en David (de geluidsman) waren er bijna elke week en dat gedurende het hele schooljaar.
Kun je kort een opnamedag beschrijven? Ik had telefonisch contact met Ingeborg en zei vroeg altijd van te voren of ze kon komen. Dat was eigenlijk nooit een probleem en dat ging altijd goed. Er zijn een paar momenten geweest dat ze buiten de klas kinderen aan het interviewen was. Vooral het begin voelde onwennig, omdat ik moest wennen aan de camera en Ingeborg aan het lesgeven. Zo kwam het vaak voor dat zowel Ingeborg als David voor mijn neus stonden en de kinderen mij niet konden zien. Dat leverden soms wel grappige momenten op. Maar onze samenwerking was perfect.
Kreeg je alle ouders uit je groep mee? De meeste ouders vonden het geen probleem dat er gefilmd werd. De ouders die het wel vervelend vonden, werden niet gefilmd. Alle leerlingen van mijn klas kwamen wel in de documentaire voor.
Hoe reageerden de leerlingen? De leerlingen vonden het, net als ik, best spannend in het begin. Na een paar weken was dat gevoel weg en waren zowel Ingeborg als David onderdeel van de groep. De kinderen vonden het meestal ook gezellig als ze er waren.
RVKOERIER
De CITO-eindtoets heeft in het schooljaar 2014/2015 niet meer de leidende, dominante rol voor toelating tot het vervolgonderwijs. Het advies van de basisschool is nu het toelatingscriterium voor voortgezet onderwijs. Gaarne je reactie hierop? Een team werkt acht jaar lang heel gericht met ieder kind om hem of haar – binnen de eigen mogelijkheden – zo goed mogelijk te laten ontwikkelen. Door niet alleen naar de leerresultaten te kijken, maar ook de motivatie, de thuissituatie en het welzijn van het kind in de beoordeling mee te nemen, ontstaat er een goed beeld van de toekomstmogelijkheden van iedere leerling. Het advies wordt zorgvuldig door leerkrachten, IB en directie samengesteld. Het is dan ook een prima zaak, dat dit advies binnen de nieuwe regelgeving leidend is. Doordat kinderen dit weten, neemt ook de druk voor de eindtoets af en daar voel ook ik me heel prettig bij. Kinderen verdienen het om op de juiste plek terecht te komen en dat mag niet afhangen van één toets.
Kun je enkele reacties beschrijven, die je hebt gekregen na voltooiing van CITOSTRESS? Ik heb na de documentaire veel leuke reacties gekregen en gelezen. Het is best confronterend als je jezelf zo terug ziet, ook al was het voor mij de vierde keer dat ik de documentaire zag. Het meest spannende was de première in Pathé Schouwburgplein. Hier waren mijn ouders, broer, vriendin, schoonouders en collega’s bij. Gelukkig reageerden ze allemaal erg prettig.
Hoe heb je zelf gereageerd op ‘de tofste vent die je voor de klas kunt treffen’ in de recensie in De Volkskrant? Op het moment dat je de tekst leest, streelt het een moment je ego wel. Met je neus in de wind lopen, is er bij mij niet bij. Dus snel weer aan de slag, want de kinderen wachten.
Ga je nog naar Hollywood? Nee, ik ga straks naar de directiekamer voor een functioneringsgesprek. Harry Beuvens
Jaargang 16 | nummer 4 | juli 2015
11
Profiel BewustWijzer BewustWijzer wordt sinds 2009 vormgegeven door Karin Nettenbreijers. Tijdens haar werk bij diverse non-profit en for-profit organisaties werd zij gegrepen door het duurzaamheidsvirus en voorzag ze de belofte van de circulaire economie, waarin producten en materialen hergebruikt worden en grondstoffen hun waarden behouden. Zij begon haar duurzame ideeën te implementeren binnen de organisaties waar ze voor werkte. Wilke Vos, directeur van De Kleine Prins – de basisschool van haar kinderen – vroeg naar aanleiding van haar expertise in het bedrijfsleven om haar assistentie om het thema ‘duurzaamheid’ in zijn school gestalte te geven. Wilke Vos: ‘We hebben in 2010 het duurzame projectplan gemaakt en daarvoor goedkeuring gekregen. We hebben met betrokken leerlingen de EcoRaad en een ambassadeursnetwerk opgezet. Met deze leerlingen is ook het campagneplan gemaakt: wat gaan we doen om onze school, de leerlingen en de leerkrachten ‘duurzamer’ te laten leven en werken? Het is ons gelukt om aan het einde van het schooljaar de eerste certificering in de wacht te slepen. Dit werd beloond met zendtijd in het NOS Jeugdjournaal. Doordat Karin Nettenbreijers ervaring heeft in verandermanagement, marketing en mensen duurzaam met elkaar weet te verbinden, is ons project tot op de dag van vandaag een succes!’
“Het programma komt in plaats van het lespakket, omdat het rekenen en taal toepast ” Na een aantal succesvolle pilots op basis- en middelbare scholen – waarbij zij onderzocht hoe wij op een positieve manier de denkwijze van leerlingen over een duurzame wereld kunnen vormgeven – besloot Karin in 2012 als sociaal ondernemer haar missie te verwezenlijken met BewustWijzer, de duurzame school methode. Dit is een vakoverstijgend lesprogramma. Het behandelt de thema’s energie, water, afval, gezond leven en mobiliteit rondom verwerven van technische kennis en talent ontwikkeling van het kind. Binnen het basisonderwijs wordt het programma aangeboden in de vorm van een spannend avontuur wat niet bovenop het lespakket komt maar in plaats van omdat het rekenen en taal toepast. Karin Nettenbreijers, lid van de Algemene Ledenvergadering van de RVKO, heeft een missie voor de nabije toekomst: ‘We hebben het in 2020 niet meer over duurzaamheid in het onderwijs, maar doen het gewoon!’ Meer informatie: www.BewustWijzer.com
12
Column Passie in verbondenheid Op een tentoonstelling in Graft (de Beemster) hangt een foto van de klas van mijn betovergrootvader. Hij staat er zelf ook op. De trotse hoofdonderwijzer van de dorpsschool, stijf in het zondagse pak. Mijn moeder bezocht deze tentoonstelling en vertelde dolenthousiast over wat zij allemaal over dit familielid te weten is gekomen. Ik luisterde naar haar en voelde blijdschap, omdat ik passie in haar ogen zag. Passie voor geschiedenis. Mooi vind ik het om te zien dat mensen zichzelf ergens volledig in kunnen verliezen. Dat is toch wat het leven interessant maakt. Stel dat alle dagen voorbij gaan, zonder dat borrelende gevoel. Het gevoel waardoor je voelt dat je leeft. Ik heb het als ik hardloop door de regen en de wind, omdat het bloed dan door mijn lichaam pompt en ik me, ondanks de kou, sterk, krachtig en gezond voel. Ik heb het als ik geniet van een mooi stuk in het theater, omdat ik het heerlijk vind om me even te verliezen in een andere wereld en het gedoe van alledag achter me kan laten. Ik heb het als ik een column schrijf, als een verhaal dat al tijden vorm probeert te krijgen in mijn hoofd, opeens een kop en een staart krijgt. Maar ik heb het ook als ik aan het werk ben. Als ik een les plotseling helemaal omgooi, omdat ik weet dat de kinderen dan meer betrokken zijn en meer leren. Of als ik een vergadering leid waarin leerkrachten ervaringen uitwisselen en daardoor zichtbaar geïnspireerd raken. Zelfs heb ik het als ik met een groep van vijfentwintig zwetende pubers in een lokaal zit en ze vertel over de Tweede Wereldoorlog.
“ Het gevoel waardoor je voelt dat je leeft ” Soms snappen anderen je passie niet. Wat kan er nou leuk zijn aan rennen door de regen en aan een hok met stinkende kinderen? Herken je dat gevoel mam? Waar komt jouw passie voor geschiedenis eigenlijk vandaan? Kim Boonstra
Lieve Kim Inderdaad was ik overdonderd door die foto va overgrootvader n mijn Jan Klinkenber g. Hoewel ik me al verdiepte in zi eerder jn leven wist ik niet hoe hij eruit hem op die foto za g. Toen ik zag, herkende ik direct de uit Die erfde mijn st ek ende kin. oma dus van he m. Mooi vond ik oo k de tentoonges telde letterlap zijn dochter M uit 1908 die aria Anna zo ke urig borduurde garen. Meester me t rood Jan Klinkenber g (1852-1926) van de openba wa s hoofd re lagere scho ol in Graft. Zijn stierf op 29-ja ee rs te vrouw rige leeftijd. Ee n half jaar later Bij zijn twee vr he rt ro uwde hij. ouwen verwekte hij twintig kind hen stierven op eren. Vijf van jonge leeftijd. Z eer waarschijnli zijn kinderen in jk heeft hij al de klas gehad. Tot zover de fe iten.
Je vraagt je af waarom je pass ie in mijn ogen za over jouw betove g toen ik je rgrootvader ve rt elde. Passie on mijn idee nooit tstaat naar uit het niets, ma ar komt boven een belangrijk dr ijv en als er e waarde in jez elf wordt wakk Voor mij is dat er ge kust. verbondenheid . Ik werd blij va me verbonden n Ja n omdat ik met hem voeld e. Die verbonde vervolgens mijn nh eid pr ikkelt nieuwsgierigheid . Van alles en no g wat zou ik he m willen vragen werd u onderw , zoals; waarom ijzer; hoe heef t u het verlies va vijf kinderen ov n uw vrouw en erleefd; gaf u graag geschiede waar gingen di nis lessen en e lessen over? En ik sla meze dat ik mijn oma lf vo or de kop nooit naar haar vader heb gevr aagd.
Ook moest ik aa n jou denken to en ik meester apetrots zag po Klinkenberg seren met zijn leerlingen. Jij st ook op klassefo aat immers to’s. Eerst als leerling en nu als Meester Jan leerkracht. en juf Kim, verb onden door hun onderwijs. Wat pa ssie voor het zou het leuk zi jn als jouw acht ooit eens een te er kl einkinderen ntoonstelling in Rotterdam be het onderwijs zoeken over in de 21ste ee uw en opeens oo met juf Kim. En g in oog staan wat zou het ge weldig zijn als afvragen waar ze zich dan die passie voor het onderwijs kwam. bij jou vandaan Ellen Boonstrade Jong
RVKOERIER
Jaargang 16 | nummer 4 | juli 2015
Scholenpost
In deze zomerkoerier staat een uitgebreid artikel over de Bavokring. De redactie van de koerier was in Kralingen tijdens de ‘warme truiendag’. Terwijl de centrale verwarming werd getemperd, vroeg de redactie aan Roma Tahiri Blokker om in een briefvorm een verslag te maken voor ‘Scholenpost’. De Bavokring is op weg om een echte duurzame school te worden. Met leerlingen als Roma gaat dat beslist lukken!
Geachte redactie, Ik ben Roma Tahiri Blokker en ik zit in de plusklas van De Bavokring. In deze brief
heb ik een verslag opgenomen van het project ‘De duurzame school’ waarmee we eind vorig jaar van start zijn gegaan. Het idee kwam van onze juf Mariska en juf Karin
(Karin Nettenbreijers van BewustWijzer/red). We begonnen met het afnemen van een klimaatvoetafdruk. Iedereen moest vragen invullen over hoe lang en hoe vaak hij
of zij douchte per dag, hoe je naar school ging (lopend, word je met de auto gebracht
of ga je met de fiets) en hoeveel ‘schermtijd’ je per dag gebruikt (televisie, computer). Als je minder dan 30 punten had behaald, dan had je een zeer kleine voetafdruk;
onder de 50 punten een kleine voetafdruk; van 50 tot 75 punten is een gemiddelde
“ We begonnen met het afnemen van een klimaatvoetafdruk. Als je een grote voetafdruk hebt, verbruik je eigenlijk te veel energie ”
voetafdruk en van 75 tot 106 was een grote voetafdruk. Als je een grote voetafdruk
hebt, verbruik je eigenlijk te veel energie. Daarna hebben we gekeken wie meer energie verbruikte, de jongens of de meisjes. Er zat een heel groot verschil tussen, want de jongens verbruikten veel meer energie dan de meisjes.
We willen een ‘duurzame school’ worden. Maar hoe bereik je dat? We hebben tijdens de lessen van juf Karin oplossingen verzonnen om minder energie te gaan verbruiken,
zoals een droogrek in plaats van de wasdroger. Een ander idee was om het digitale bord minder aan te laten staan. Meer uit de boeken leren dus. Ook letten we erop dat er
geen licht meer onnodig brandt. Om te weten te komen hoeveel energie de verschillende apparaten verbruiken, hebben we meters geplaatst op bijvoorbeeld de meter die het koolzuurgehalte in de lucht meet. Uiteindelijk gebruikte de wasdroger het meeste energie. Maar ook de computers verbruikten veel energie.
Om iedereen bij ons project te betrekken, hebben we als school meegedaan aan
4 Tips om minder energie te verbruiken:
de internationale ‘Warme Truiendag’. Ook hebben we een afsprakenbal gemaakt.
#1 Gebruik een droogrek
na zijn gekomen.
in plaats van de wasdroger
#2 Laat het digitale bord minder aan staan, meer uit de boeken leren dus!
#3 Geen licht onnodig laten branden
#4 Minder computeren, meer buitenspelen
Hierop staat wat iedereen uit de plusklas zelf gaat doen: minder computeren, meer
buiten spelen, letten op bordgebruik, lichten uit als er niemand is. Naar die afspraken
gaan we kijken aan het eind van het school jaar. We kijken dan of we onze afspraken
Het leukst vond ik de presentaties die we in de klassen hebben gehouden vlak voor
de ’Warme Truiendag’. Bilal en ik deden de groepen 6,7 en 8. Andere leerlingen deden de overige klassen. Ik vond groep 8 het leukst, want iedereen wilde duurzamer worden en iedereen in groep 8 had duurzame ideeën. Misschien kunnen we op school een keer een vragenlijst laten rondgaan: wie heeft er nog goede ideeën? Ook kunnen we deze plannen dan makkelijker uitvoeren, want dan zijn het de plannen van ons allemaal! Met vriendelijke groet, Roma Tahiri Blokker, leerling van de Bavokring
13
14
In gesprek met Lia Zwaan
‘Samen slaan we nieuwe wegen in’ Van Albert Einstein is de volgende wijsgerige kwalificatie over het fenomeen tijd: ‘Meer dan het verleden interesseert mij de toekomst, want daarin ben ik van plan te leven.’ Wat zijn jouw gedachten over verleden, heden en toekomst in relatie tot de RVKO? Lia: ‘Och Harry, we hebben binnen de RVKO vele goede en mooie dingen samen opgebouwd en gedeeld, maar daar wil ik het nu beslist niet over hebben. We leven nu in 2015, de RVKO is een zeer bedrijvige en bruisende organisatie. Er gebeurt van alles. Op los zand kun je geen huis bouwen en ik heb respect voor de geschiedenis van de RVKO en alle mensen die daar deel van hebben uitgemaakt. We zijn bezig met nieuwe onderwijsinzichten en strategieën, die de RVKO vooruit moeten brengen in de nabije en verder gelegen toekomst. Er stappen telkens weer nieuwe mensen in en samen slaan we nieuwe wegen in. Dat vind ik heerlijk!’
De wetgeving omtrent de scheiding van toezicht en bestuur heeft in 2012 geleid tot een wijziging van de bestuurlijke organisatiestructuur van de RVKO. Maar de RVKO is wel een vereniging gebleven. Kun je een globale schets geven wat genoemde wijziging te weeg heeft gebracht? Lia: ‘We werken nu drie jaar met de nieuwe Governance-structuur. (sinds juni 2012 kent de RVKO een College van Bestuur en Raad van Toezicht/HB). Het is best uitzonderlijk dat we daarbij een vereniging gebleven zijn. Daar ben ik trots op. Onze ledenraad bestaat uit personen met verschillende achtergrond, uit allerlei gremia van de samenleving. Ik juich het toe dat zij positief kritisch meedenken, dat houdt ons scherp. De nieuwe structuur heeft geleid tot een enorme verbeterslag in de administratieve organisatie en ook gezorgd voor veel meer betrokkenheid vanuit de organisatie en transparantie bij de besluitvormingsprocessen.
RVKOERIER
Mijn collega Ton Groot Zwaaftink heeft daarbij een grote inbreng gehad. Wij vormen een prima koppel, zijn complementair en functioneren als pittige sparringpartners. We hebben beiden grote dromen en doelen, waar we vol voor willen gaan. (lachend) Gelukkig hebben we Ger Veldkamp als secretaris, die zet ons regelmatig weer met beide benen op de grond.’
Het adjectief ‘strategisch’ in het Strategisch Beleidsplan 2014-2018 van de RVKO geeft aan dat het plan berust op en getuigt van een weldoordacht beleid. Kun je dat staven met voorbeelden uit de praktijk binnen de organisatie? Lia: ‘Sinds de invoering van de nieuwe structuur is er geen algemene directie en kennen we binnen het bestuursbureau, naast de lijnfunctie van bovenschools managers, een staf. We hebben vier jonge, ambitieuze stafmanagers. Zij sturen vier afdelingen aan: personeel, facilitair, onderwijs/identiteit en financiën. Dat genereert doorlopend nieuwe energie in de organisatie. Samen met de werkgroepen vanuit de scholen geven zij vorm aan nieuw beleid. De kerngroep van schooldirecteuren wordt daarbij nauw betrokken. Wat uiteindelijk aan kwaliteitsbeleid gepresenteerd wordt, is de resultante van goed samenspel. Het Strategisch Beleidsplan is ook zo tot stand gekomen. Vele geledingen binnen de RVKO hebben meegewerkt aan de totstandkoming ervan. Dat maakt het krachtig.’
‘Alle kinderen levenskunst meegeven’
Jaargang 16 | nummer 4 | juli 2015
In het licht van de voortgaande modernisering en secularisering in onze pluriforme samenleving worstelen katholieke organisaties en gelovigen hoe zij hun identiteit vorm kunnen blijven geven. Hoe geef jij invulling aan je katholiciteit? Lia: ‘Voor mij is het gemakkelijk. Ik ben gewoon katholiek. Ik ben in het katholieke geloof opgevoed en voel me er rijk mee. Mijn leven zit vol ups en downs. In die ups voel ik me dankbaar en tijdens die downs heeft het geloof mij kracht gegeven. Dat zou ik iedereen gunnen. Inspiratie vanuit een bron diep in jezelf. Welke bron dan ook. Geloven is niet meer vanzelfsprekend en ontkerkelijking een feit. Ik zie bij mijn kinderen al grote verschillen in geloofsbeleving; geen van mijn vier kleinkinderen is gedoopt. Laatst lag mijn kleindochter van zes naast me in bed en zei zonder enige aanleiding: “Oma, pappa gelooft niet in God, maar ik wel hoor.” Daar hebben we het dan over met elkaar, dat die verschillen er mogen zijn. Dat er geen goed en geen fout is. Dat het fijn is als je wel kunt geloven en dat er verschillende geloven zijn, maar dat er ook mensen zijn die niets hebben met het geloof. Ook in het Strategische Beleidsplan van de RVKO hebben we geprobeerd recht te doen aan de verschillen die er zijn. Wat daar geformuleerd staat, is écht de weergave van de gevoelens en gedachten van vele mensen binnen de RVKO die met dit thema aan de slag zijn geweest. Katholiek onderwijs anno 2015 is onderscheidend en de moeite waard.’
Educatief partnerschap
De ware levenskunstenaar is in contact met de vreugde van het leven en heeft zin in het leven. De Duitse filosoof en theoloog Anselm Grün spreekt van ‘Lust am Leben’. Hoe kijk jij naar het begrip ’levenskunstenaar’?
Sinds 1 januari 2014 is de verzelfstandiging van ‘Thomas More’ een feit. Vanuit de hogeschool was het toekomstperspectief om samen met de RVKO te werken aan de ambitie om alle leerlingen in Rotterdam en omgeving te voorzien van de beste leraren. Hoe staat het nu met deze ambitie?
Lia: ‘Onze gezamenlijke droom: alle kinderen op onze scholen ‘levenskunst’ meegeven. Ze voorbereiden op wat het leven vraagt. Kinderen de wereld laten ontdekken, hun mogelijkheden en talenten leren te ontwikkelen. Handvatten aan te reiken om om te gaan met fijne en nare gebeurtenissen die je meemaakt in je leven. Door het internet zijn we de hele dag verbonden met elkaar, maar de échte verbondenheid wordt minder. Weet je wat ik als een uitdaging en een opdracht zie? Ik wil faciliteren dat onze leraren op de scholen, want daar gebeurt het, alles in huis hebben en zich geroepen voelen hun leerlingen te leren zich betrokken te voelen bij elkaar. Ze geïnteresseerd te laten zijn in wat er speelt in hun omgeving en ze uit te dagen om een doel na te streven. Als we onze 20.000 leerlingen het vermogen kunnen meegeven zich in te leven in de ander, werkelijk in contact te treden en te blijven met elkaar, dan moet dat beslist een positief effect gaan sorteren. Het begint natuurlijk bij onszelf, wij zullen het voorbeeld moeten geven.’
Lia: ‘Het is een proces van jaren geweest om Thomas More als katholieke lerarenopleiding basisonderwijs voor Rotterdam te behouden en het heeft vele nachten van doorwerken gevraagd voor het zover was. Met medewerking van velen is dat uiteindelijk gelukt en dat geeft mij nog steeds heel veel energie. Het is een droom die al gedeeltelijk is uitgekomen. Als Algemeen Bestuurder van de Thomas More Hogeschool richt ik mij nu vooral op de huisvesting. Straks wil ik me meer bezig gaan houden met de ontwikkeling van het gezamenlijk leerlandschap, zoals we dat voor ogen hebben. Er werken fantastische, creatieve en deskundige mensen op de Thomas More Hogeschool. Er kan zoveel bereikt worden als we die expertise weten te binden aan het vakmanschap en de ervaring van de leraren bij de RVKO. Pendelen tussen theorie en praktijk. Die ontwikkeling naar Educatief Partnerschap is altijd onze insteek geweest. Er worden nu al hele mooie stappen gezet en er is nog heel veel mogelijk.’
15
16
Vervolg van pagina 15
Op 16 september ontmoeten alle RVKO medewerkers elkaar op de Inspiratiedag. Kun je al iets prijsgeven over de inhoud van deze dag? Lia: ‘Ik verheug me op deze dag. De voorbereidingen zijn in volle gang. Een werkgroep bestaande uit zeven vertegenwoordigers vanuit de scholen is intensief aan de slag om er een goede studiedag van te maken. De jubileumviering ter gelegenheid van het 140-jarig bestaan van de RVKO is door velen zeer gewaardeerd. Het riep bij de aanwezigen associaties op met geloof, compassie, gedrevenheid en saamhorigheid. De katholieke identiteit was toen duidelijk voel- en zichtbaar. Veelvuldig is daarna de wens geuit om hier een vervolg aan te geven. Wij hebben dat uiteraard willen honoreren. Op 16 september zullen wij op een andere wijze bezig zijn met het thema ‘katholieke identiteit’. We zullen dan uiteraard ook de verbinding leggen met onderwijskwaliteit. We hopen van harte dat 16 september 2015 dezelfde gevoelens van verbondenheid en verrassing zal losmaken als in 2013.’
René Gude noemde ‘vakantie’ ooit eens een heftig thema. Ook vond hij dat een mens nooit zo actief is als op vakantie. Versta jij de kunst van vakantie vieren? Lia: ‘Ik ben altijd druk, sta steeds op ‘aan’ en ben niet zo goed in het vinden van de ‘uitknop’. Sinds kort ben ik weleens gewoon moe. Daar moet ik aan wennen. Om te ontspannen, bridge ik. Dan denk ik nergens aan, alleen aan het maken van zoveel mogelijke slagen. Bridgen is zo leuk. Het is jammer dan het een ietwat oubollig imago heeft. Als ik op vakantie ga, zoek ik altijd de combinatie met bridge. Ook van de zomer ga ik een bridgereis maken. Dan kom ik echt los van mijn werk. Als ik dan weer uitgerust terug ben, heb ik weer ruimte voor alles en iedereen. Zo’n vakantiegevoel wens ik jou, Harry, en iedereen binnen de RVKO van harte toe.’ Harry Beuvens
en met laten mak s t ir h s “T Bas e Pieter logo van d het oude t” leuk is da erop. Hoe
Scholenpost Fijne herinneringen aan Pieter Bas Anja, de trotse moeder van Arthur Kleisterlee, een oud-leerling van de Pieter Bas, stuurt een opvallende mail met foto naar adjunct directeur Marja Kauffman van de basisschool in Capelle. Marja was zo enthousiast dat zij de mail direct doorstuurde naar de Scholenpostredactie. Een uniek bericht over drie sportieve vrienden die hun Pieter Bas nog altijd in hun hart en zelfs op hun shirt dragen!
‘Waarom zo bijzonder en waarom krijgen jullie als Pieter Basschool daarover bericht, zal u denken? In 1978 kwamen deze jongens – nu mannen, zie bijgaande foto – op de kleuterschool van de Pieter Bas. Ieder heeft na deze school zijn studie gedaan en heeft zijn leven geleid: getrouwd, kinderen enzovoort…
Arthur woont in Meerssen, Erik Jansen in Gemert en Michaël Wensing in Rotterdam. Via de moderne communicatie kwamen ze er vorig jaar achter dat ze alle drie aan het hardlopen waren. Toen was de link gauw gelegd. Samen de marathon van Rotterdam lopen? De drie vrienden gingen ervoor trainen, ieder in zijn eigen omgeving en noemden zich ‘het Pieter Basteam’.
T-shirts laten maken met het oude logo van de Pieter Bas erop. Hoe leuk is dat. En… alle drie de marathon uitgelopen. Met volop reclame voor jullie school. Zij hebben fijne herinneringen aan jullie school, anders hadden zij dat nooit gedaan. Dit schrijft een trotse moeder van een van de mannen en ik vond het leuk om het aan jullie te melden.’
RVKOERIER
Jaargang 16 | nummer 4 | juli 2015
Column Inspiratie Mijn eerste directeur vertelde verhalen. Ze gingen over oude tijden. Hoe hij zich even moest omdraaien als de non zijn weekloon, dat ze veilig verstopt had onder haar habijt, kwam brengen. Dat hij vroeger een aap in de klas had. Over hoe hij een dorpje bouwde in de nis van zijn klaslokaal, als het kerst was. Ik kwam net van de PABO en ik vond zijn verhalen prachtig. Hij was een bijzondere man. Elke dag stond hij bij de ingang van de school en gaf alle kinderen een hand. Hij kende elk kind bij naam. Iedereen kende hem als meester Ben. Meester Ben wás de school, een karakteristieke school in een oude volkswijk op Zuid.
Het Turkse meisje. Ze had een prachtige naam. Het duurde wel een paar weken voordat ik die zonder fouten op het schoolbord kon schrijven. Met een krijtje, want de digiborden waren toen nog niet uitgevonden. Ze had het zwaar. Armoede en veel problemen in het gezin. Wat ik me van haar het meest herinner is haar stralende lach. Wat er ook gebeurde, ze straalde altijd. Na schooltijd bleef ze vaak even hangen. Of ze nog iets voor me kon doen, vroeg ze dan. En natuurlijk had ik altijd nog wel een klusje. En zo niet, dan verzon ik er wel een. Mijn potloden waren nog nooit zo snel klein geslepen als dat schooljaar. Nog even een beetje gezelligheid en warmte voordat ze haar wereld in stapte. De kweekvijver werd gegeven door Cees van Wijk, een zeer sociale, intelligente man. Elke keer als we weer een cursusdag hadden maakte hij er iets bijzonders van. Hij kon je als geen ander het gevoel geven dat je er toe deed. Dat je iets te geven had aan het onderwijs. En dat je het kon. Je was goed genoeg. Cees gaf je vleugels. Thom. Over hem heb ik eens een column geschreven in de koerier. En ik heb over hem verteld op een IBdag van de RVKO. Wat heeft dit kind zichzelf overwonnen. Na de vakantie gaat hij naar een reguliere havo. Hij kan het, hij is er klaar voor. Hij is het levende bewijs dat er altijd groei en ontwikkeling mogelijk is. Wat zijn we op school trots op hem!
“Een ons preventie is beter dan een kilo zorg ” Vier inspiratiebronnen, vier personen die mijn pad gekruist hebben en me iets van zichzelf gegeven hebben waarvan ik gegroeid ben. Ben is helaas niet meer op deze aarde. Tot aan het einde heeft hij mensen geïnspireerd. Het Turkse meisje met de mooie naam ben ik uit het oog verloren. Ik hoop dat ze elke dag nog steeds zo stralend lacht. Cees van Wijk zie ik nog regelmatig, altijd aimabel, altijd oprecht geïnteresseerd. Thom vliegt bijna uit naar zijn nieuwe school, maar eerst nog de afscheidsmusical. Inspiratie kun je ook krijgen van andere dingen, een goed boek, een schilderij, een lied, een mooie quote. “Een ons preventie is beter dan een kilo zorg.”, hangt er op het prikbord boven mijn bureau op school. Een quote van Marcel Schmeier, ook wel
Onderwijsgek genoemd. De quote gaat over instructie geven. Met een kwalitatief goede instructie en voldoende leertijd kun je veel problemen voorkomen. Elke keer als ik de quote lees, voel ik weer even waar de essentie zit van waar ik op school mee bezig ben. “Een kind is altijd een kans, nooit een tekort.” is de andere quote op mijn prikbord. Deze is van Marcel van Herpen, van het Nivoz. De quote past bij de gedachte dat elk kind een levenskunstenaar is. Deze twee quotes tezamen geven mij inspiratie. Ze zorgen dat ik steeds weer gericht wordt op wat voor mij op dit moment onderwijs is.
“Een kind is altijd een kans, nooit een tekort ” Inspiratie, ik schrijf er graag over. Sterker nog, ik kan alleen maar iets schrijven als het inspirerend voor me is. Anders komt er niets uit mijn handen. Het moet echt ergens over gaan. Iets dat ertoe doet. Op 16 september vindt de Inspiratiedag van de RVKO plaats. Ik ben erg benieuwd naar deze dag. Mooi om met velen samen deze dag te gaan beleven en met elkaar te verbinden. Even stilstaan in de drukte van alledag. Oude bekenden zien en nieuwe mensen ontmoeten. Een mooie manier om het nieuwe schooljaar te beginnen. Dat we nog heel vaak geïnspireerd mogen raken! Natasja Hoogerheide Intern begeleider basisschool de Horizon
17
18
‘Juist omdat het om kinderen gaat’ De Bavokring: een duurzame school met een sprankelend ouderinitiatief!
‘Verbinden is het sleutelwoord: kinderen onderling, kinderen en omgeving, leerkrachten en ouders en leerkrachten en omgeving!’
RVKOERIER
Jaargang 16 | nummer 4 | juli 2015
Van de redactie In 1946 publiceerde de rooms-katholieke dichter Gabriël Smit een boekje over heiligen voor kinderen ‘Roosjes uit de Hemeltuin’, waarin ook een rijmpje aan Sint Bavo gewijd was:
‘Sint Bavo, die zijn schatten zwaar Zijn goed, zijn wapenen, zijn boeken Verliet om alleen God te zoeken Tot hij Hem vond als kluizenaar. Geef, dat mijn hart niet bouwt op geld Maar slechts in God vertrouwen stelt’ Aziz El Amiri, de bevlogen directeur van De Bavokring, tovert een glimlach op zijn gezicht als hij het ‘roosje’ van de poëet Smit onder ogen krijgt. Gabriël Smit was in de jaren vijftig ook de zeer gerespecteerde kunstredacteur van De Volkskrant. Als de redacteur van de koerier daarna op het bureau van de Bavokringdirecteur de frontpagina van De Volkskrant van 28 april 2015 deponeert, waarop in een opvallende krantenkop met kapitalen paus Franciscus een groene encycliek aankondigt. Om het eerste gespreksonderwerp ‘pauselijk’ te beginnen, heeft Aziz eerst een prangend vraagstuk in de aanbieding. Op de vraag “Welke paus heeft Sint Bavo heilig verklaard?” moet de bezoeker het antwoord schuldig blijven. Nadat de schoolleider Paus Agatho uit het jaar 680 ten tonele heeft gevoerd, komt Aziz met een nog grotere grijns op het gelaat ook met een krant op de proppen. In De Ster, het populaire huis-aan-huisblad van de wijk Kralingen, profileert hij met verve in een spraakmakend artikel De Bavokring al een duurzame school. Twee opvallende passages uit de Stereditie van 23 december 2014: • ‘De basis van elke toekomst begint in het onderwijs, concreet op de basisschool. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig. Hoe eerder de kinderlijke nieuwsgierigheid wordt opgewekt en beloont wordt, des te beter kunnen leerlingen zich oriënteren op de wereld en op hun eigen mogelijkheden.’ • ‘Als directeur van De Bavokring ben ik behoorlijk enthousiast over de samenwerking met Karin Nettebreijers van BewustWijzer (Zie elders voor profiel BewustWijzer/red). Zij introduceert bij ons op school ‘de duurzame schoolmethode’ om leerlingen, leerkrachten en ouders van De Bavokring meer bewust te maken van het eigen gedrag op het gebied van duurzaamheid.’
Kun je iets zeggen over de implementatie van ‘de duurzame school methode’? Aziz El Amiri: ‘Het team van onze school is evenals de leerlingen zeer te spreken over de invulling en uitvoering van het programma van ‘de duurzame schoolmethode’. Wij hebben het deelproject over energie in dit schooljaar succesvol afgesloten en hopen in de komende jaren onze kennis over onder andere duurzame energie, drinkwater, afval en gezond leven over te kunnen brengen op onze leerlingen. BewustWijzer zal daar zeker weer bij betrokken worden.’
Dit schooljaar heeft De Bavokring ervoor gekozen om de leerlingen van de plusklas als ‘Eco-raad’ te laten functioneren. De plusklas is bedoeld voor leerlingen die op alle gebieden (spelling, rekenen/ wiskunde, begrijpend lezen en technisch lezen) in de klas hoog scoren en extra uitdaging nodig hebben. Mariska van Dijk, een van de leerkrachten van de plusklas, over haar groep in relatie tot de duurzame school: ‘Sinds februari heeft De Bavokring een plusklas. Kinderen in de leeftijd van 9 tot 12 jaar zitten in deze plusgroep en doen mee aan projecten met een tijdsduur van zes weken. Toen Karin van BewustWijzer ‘de duurzame school methode’ introduceerde, waren wij gelijk enthousiast. Eerst zou mijn plusgroep met deze methode aan de slag gaan, daarna zouden de andere groepen volgen. Na verschillende metingen en onderzoeken kwamen de volgende duurzame ideeën naar voren: een droogmolen in plaats van de droger gebruiken, meedoen aan de warme truiendag en een wedstrijd organiseren, die de meest ‘duurzame’ leerkracht moet aanwijzen. Tijdens de warme truiendag ging de verwarming een paar graden lager, werden alle leerlingen getrakteerd op een kopje thee en de plusklasleerlingen breiden een lange sjaal. De leerlingen hebben veel geleerd over energieverbruik, duurzame opties en het geven van een goede presentatie.’ (Zie voor een verslag van een Bavokring leerling de rubriek Scholenpost/red)
Wat is in jouw leiderschap je drijfkracht en je persoonlijke missie? Aziz: ‘Ons motto is Juist omdat het om kinderen gaat. Mijn persoonlijke drijfkracht is mijn passie voor het kind en dat vraagt een oprechte betrokkenheid bij het kind. Verbinden is het sleutelwoord: kinderen onderling, kinderen en omgeving, leerkrachten en ouders en leerkrachten en omgeving!
De Bavokring is een school die op vele fronten in beweging is. Kun je enkele veranderingsprocessen benoemen? Aziz: ‘Sedert 6 jaar is onze school een dagarrangement school, waarbij sprake is van 6 uur per week lesuitbreiding. Bovendien is de school sinds 2009 een Lekkerfit school en vanaf januari 2015 een schoolsportvereniging geworden. De Bavokring werkt voorts samen met de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam (SKVR), waarbij de nadruk ligt op dans, muziek en theater. Begin 2015 zijn wij een samenwerkingsverband aangegaan met het Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam (KCR). Het centrum adviseert en begeleidt onze school bij het ontwikkelen van visie en beleid voor cultuur onderwijs en de verankering daarvan in de onderwijspraktijk. De Bavokring participeert in een tweejarig project “Stel je voor…”. Het doel van dit project om de vakinhoudelijke deskundigheid van de leerkrachten op het gebied van cultuuronderwijs te vergroten. Onze leerkrachten worden een op een gecoacht door een kunstenaar. Samen bereiden zij de lessen voor en ook samen verzorgen zij de verschillende lessen op gebied van kunst en
19
20 Vervolg van pagina 21
cultuur. Deze symbiose draagt er toe bij dat de leerkrachten dusdanig geïnspireerd worden, dat kunst- en cultuurelementen in het lesprogramma deugdelijk en blijvend geïntegreerd worden.’
Waarom neemt kunst- en cultuureducatie op De Bavokring zo’n belangrijke plaats in? Aziz: ‘Een maatschappij zonder kunst en cultuur vervalt in defaitisme en nihilisme. Het onderwijs dient de waarde van kunst en cultuur te onderkennen en daarvoor beleid te ontwikkelen. Dat krijgt gestalte in het plan van aanpak in onze kunst- en cultuurparagraaf van ons schoolplan. De lessen musische vorming kunnen kinderen stimuleren om ook buiten de school deel te nemen aan culturele activiteiten. Daarnaast doen kinderen in deze lessen heel wat vaardigheden op die hen van pas komen in hun latere leven. Kinderen die participeren in kunst- en cultuurprojecten leren zichzelf beter te uiten, maar ook kritisch en creatief te zijn. Vandaar ook het grote belang van vakinhoudelijke deskundigheid van onze leerkrachten op het gebied van cultuuronderwijs.’
Betreft die vakinhoudelijke deskundigheid ook andere gebieden dan die van het cultuuronderwijs? Aziz: ‘Ons team van De Bavokring staat voor hoogwaardig onderwijs. Er is passend onderwijs voor ieder kind. De school ziet zichzelf als een lerende organisatie en reflecteert regelmatig op het eigen functioneren. Deze kritische houding vraagt een grote bevlogenheid en passie van ieder teamlid. Ieder leerkracht werkt weloverwogen aan zijn eigen professionalisering. Er zijn collega’s die zich specialiseren in het rekenonderwijs of het leesonderwijs, maar er zijn ook leerkrachten die zich verdiepen in het klimaat in de klas en op school en het daarvoor gevraagde wenselijk gedrag.’
Hoe geven jullie passend onderwijs op De Bavokring gestalte? Aziz: ‘De school hecht veel waarde aan ouderbetrokkenheid en ziet samenwerking met de ouders als essentieel om passend onderwijs vorm te geven. Wij willen er zijn voor alle kinderen. Om in het kader van passend onderwijs voor zoveel mogelijk leerlingen de juiste school te kunnen zijn, heeft het team de volgende ambities voor de komende periode geformuleerd: • Deskundigheid op het gebied van rekenen, motoriek bij kleuters en het bevorderen van gewenst gedrag. • Aandacht en tijd met betrekking tot het kind en onderwijstijd zo effectief mogelijk benutten • Handelingsgericht werken uitbreiden en gelijkwaardig samenwerken met ouders.
De Bavokring heeft een goede band met de ouders. Waarom hecht de school daar zoveel belang aan? Aziz: ‘De Bavokring investeert in de overlegtijd met de ouders. Het zijn immers hun kinderen die zij een groot deel van de dag aan onze zorg toevertrouwen. Ouders hebben het recht om te weten wat er met hun kind gebeurt en waarom dat gebeurt. Ons leidmotief is dan ook: “Heeft u ideeën, suggesties, op- of aanmerkingen? De deur staat altijd voor u open en wij maken graag tijd voor u.”
Speelt de ‘zwarte-en-witte-scholen’ problematiek in Kralingen? Aziz: ‘Alvorens die vraag te beantwoorden, wil ik onze wijk eerst in kaart brengen. De Bavokring ligt op de grens van KralingenWest en Kralingen-Oost. Er is een opvallende populatieverschil tussen ‘west’ en ‘oost’. ‘Oost’ wordt gekenmerkt door een hoge concentratie aan ouders die hoog zijn opgeleid. Tevens wonen er veel studenten in riante woningen. In Kralingen-West wonen met name ouders met een allochtone achtergrond, die laag opgeleid zijn. Er is sprake van een tweedeling in het onderwijs in Kralingen: witte en zwarte scholen. De Bavokring is van mening dat deze tweedeling niet wenselijk is. Ook zijn wij een fervent tegenstander van loting om tot een school toegelaten te worden. Onze school streeft naar een klimaat binnen Kralingen, waar alle kinderen samen en met elkaar kunnen leren. De oorspronkelijke afkomst van deze kinderen dient hierbij van ondergeschikte betekenis te zijn. Een school dient immers een afspiegeling te zijn van de maatschappij waarin we leven. Samen leven en samen leren leidt tot een culturele verrijking van ieder kind.’
Hoe heeft De Bavokring deze tweedeling in scholen in de wijk Kralingen aangepakt? Aziz: ‘Sinds 2013 is er op De Bavokring een ouderinitiatief gestart. Een aantal ouders van autochtone afkomst heeft zich actief ingezet om een groep ‘nieuwe’ ouders bij de school te betrekken. Het doel is om de leerlingenpopulatie meer gemengd te maken naar sociaal economische en/of etnische achtergrond. Door deze promotie-activiteiten raakte een groep ouders enthousiast over de Bavokring, waarna dikwijls inschrijving van hun kind(eren) volgde.’
Kun je voorbeelden van deze promotieactiviteiten vanuit de ouders noemen? Aziz: ‘Het vertrekpunt van de ouders was om onze school in de wijk duidelijk te profileren. Hun plan van aanpak bestond uit een aantal acties: oproepen in de wijkbladen; het organiseren
RVKOERIER
Jaargang 16 | nummer 4 | juli 2015
van bijeenkomsten; het ontwikkelen van foldermateriaal en het verspreiden van deze brochures in de wijk. Ook werden vrienden en kennissen binnen de wijk benaderd en bezocht men peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en winkels met als doel het ouderinitiatief van De Bavokring onder de aandacht te brengen.’
Zijn er al resultaten geboekt? Aziz: ‘Ja zeker. In 2014 zagen we de eerste positieve resultaten. We konden toen beginnen met de eerste gemengde kleutergroep. Een ouderinitiatief starten, betekent bergen werk, maar heeft ook veel leuke kanten. Er ontstaat een dynamiek tussen de nieuwe en zittende ouders, maar ook tussen binnenkomende leerlingen en klasgenoten die al langer op onze school vertoeven. Hierdoor ontstaan nieuwe inzichten en wordt kennis gemaakt met nieuwe situaties. De ouders van het ouderinitiatief ervaren de samenwerking met de school als zeer positief. De opdracht die wij hebben, is om de krachten te verenigen om ervoor te zorgen dat onze kinderen samen opgroeien in een inspirerende en veilige leeromgeving, waar ieder kind echt welkom is.’ De redacteur van de koerier wordt bij het verlaten van het prachtige, functionele schoolgebouw aan de Willem Ruyslaan door Aziz El Amiri hoffelijk uitgeleide gedaan en ontvangt net als alle vrienden van De Bavokring de sprankelende, veelkleurige brochure ‘Ouderinitiatief De Bavokring’, waarin vier ‘nieuwe’ ouders met enthousiasme hun keuze voor De Bavokring uitleggen: • Miranda Boskamp: ‘De Bavokring heeft een jong, gedreven en competent docententeam. Kwaliteit staat voorop. Er is extra aandacht voor muziek, drama, dans en bewegen.’ • Maaike Roes: ‘Het is een sfeervolle school die het goed doet volgens de onderwijsinspectie.’ • Patrick le Cessie: ‘Ik geloof heel erg in de mix. De betrokkenheid van ouders en school is groot.’ • Frederik van de Sande: ‘De school is een afspiegeling van de maatschappij. Er is veel aandacht voor de algemene normen en waarden.’ Vier ouders die het motto van de school ‘Juist omdat het om kinderen gaat’ haarfijn aanvoelen en willen uitdragen. Het gaat hen niet alleen om hun eigen kinderen, maar om alle kinderen op De Bavokring. Juist in Kralingen!
bij s i u h t m o k l e W ‘ ’ g n i r k o de Bav
21
22
Dik Trom ‘t Is een bijzonder kind, dat is-ie.’ De vader van Dik Trom is vast de meest geciteerde man uit de Nederlandse literatuur. Iedereen vindt zijn eigen kind heel bijzonder. ‘En dat is ie!’ De vraag is vervolgens hoe bijzonder we dat bijzondere kind willen laten zijn. Moet dat kind weten dat het bijzonder is en moet het dus een andere dan de doorsnee behandeling krijgen dan al die andere bijzondere kinderen? Deze vraag wordt beantwoord door een tv-programma.
e i t s e De kw
Het tv-verschijnsel ‘supernanny’ schijnt nogal wat stof te doen op waaien. Voor- en tegenstanders weren zich in de krant. Eind april was ook te lezen dat het vaak niet zo goed gaat met het opvoeden (Volkskrant Magazine 25 april, blz. 31 e.v.). Alleen maar positief zijn, de kinderen overladen met complimenten, dat is wat er blijkbaar gebeurt. Het resultaat dringt zich op straat, op school en in de supermarkt aan op ons. Vervelende over het paard getilde ettertjes die alleen maar hun zin willen hebben en die meestal nog krijgen ook. Waarom? Omdat mijn kind het verdient! Het is namelijk mijn kind. Wat ik begrijp van supernanny is dat ze niet het kind opvoedt maar vooral de ouders. Ouders hebben moeite consequent te zijn en normaal te doen. Leerkrachten weten daar alles van. Het overkwam mij als jonge leerkracht eens dat een moeder aan mij vroeg hoe ze dat nu moest doen met haar zoontje (acht jaar!). Dat eiste namelijk dat als hij moest gaan slapen, zij ook ging slapen. En dat deed ze! Ze had zo weinig tijd over om te leven. Ze vroeg: ‘Wat moet ik nu?’ Ik heb haar in keurige bewoordingen gevraagd of ze helemaal gek geworden was, dat ze haar kind laat bepalen hoe zij haar tijd mag besteden. Gewoon vanaf vanavond tegen hem zeggen dat het afgelopen is en dat hij alleen naar bed gaat. Punt. Uit! En er niet meer op terugkomen.
“‘Nee’ zeggen en consequent zijn helpt ” Trouwens, ik zie en hoor het ook nu om me heen. In het verleden kon je studenten kritiek geven. Nu ‘mag’ dat niet meer. Ze krijgen feed-back. Dat klinkt waarschijnlijk beter omdat het Engels is, maar vooral omdat het minder confronterend is. Confronteren is fout! Er wordt vaak rekening gehouden met de vermeende tere kinderziel. Die krijgt dan geen eelt en blijft kwetsbaar. We laten die confrontatie misschien ten onrechte over aan de grote wereld. Opvoeden doet pijn. Vooral bij jezelf. Niet alles toestaan, kinderen leren dat ‘nee’ bestaat, is vaak niet leuk. Je krijgt dodelijke blikken op je gericht. Maar ‘nee’ zeggen helpt wel. En consequent zijn. Kinderen moeten ook leren teleurstellingen te accepteren omdat die bij het leven horen. Leren dat de wereld geen applausmachine is voor kindlief. Ze moeten oorzaak en gevolg leren kennen, leren incasseren en zich leren aanpassen aan de omgeving, in plaats van te eisen dat de omgeving zich aan hen aanpast. Dat zijn dingen die wij kinderen in het onderwijs mogen leren. Er is namelijk een punt waarop de invloed van de ouders afneemt en het kind zijn eigen weg moet vinden in de wereld. Veel kinderen zijn daar niet op voorbereid. Dan blijken ze tot kleine narcistische onaangepaste ettertjes te zijn opgevoed. Volgens mij hebben we allemaal een supernanny in ons: het boerenverstand. Af en toe je kind eens niet tegemoet komen, gewoon in zijn sop laten gaarkoken. Dat helpt. Of dit ook geldt voor ouders die zelf in het onderwijs werken? Geen idee. Maar dat antwoord weet je ongetwijfeld zelf wel. Jos de Klerk
De Britse Joanne A. Frost, ook Supernanny genoemd, trekt op RTL 4 met haar opvoedingsprogramma ‘Eerste hulp bij opvoeden’ miljoenen kijkers. Veel ouders gruwen van de aanpak van Jo Frost (1973) van ondeugend grut.
Stelling: De opvoedingsmethode van Frost is te rigide en daardoor schadelijk voor kinderen
“Jo Frost introduceert de naughty step – vrij vertaald als strafstoeltje of strafhoek – om een jong kind dat niet luistert of hysterisch wordt op een apart plekje (een trap, een trede, een stoel, een hoek) tot rust te laten komen en ook daar na te denken over wat er net is gebeurd. Supernanny Frost gebruikt de term time-out om het intermezzo in de strafhoek te omschrijven. In de hockeysport heeft men goede ervaring met een tijdelijke uitsluiting voor spelers die zich misdragen. Voor we het strafbankje uit proberen op kinderen, lijkt de strafbank tijdens een voetbalwedstrijd voor senioren eerder op zijn plaats.” (redactie Koerier)
“Ik wind me op over Supernanny, omdat dit soort programma’s helemaal niet over opvoeden gaan. Ze gaan over het reguleren en conditioneren van gedrag en dat is maar een heel klein aspect van opvoeden.” (Micha de Winter, hoogleraar maatschappelijke opvoedingsvraagstukken, Universiteit Utrecht)
“Je moet zo min mogelijk straffen en belonen.” (Maria Montessori, 1870-1952)
g n i s r e e elfbeh
uitleg
ine l p i c s i d
RVKOERIER
“Ik begrijp dat Supernanny de gemoederen hoog doet oplopen. Het is met opvoeden net als met voetbal. Iedereen heeft er verstand van” (Micha de Winter)
Jaargang 16 | nummer 4 | juli 2015
23 prijze n en be lonen
“Het lijkt wel alsof mensen vergeten dat opvoeden per definitie een strijdtoneel is. Kinderen willen nou eenmaal andere dingen dan hun ouders en dat maakt het voor ons vervelend. We moeten leren dat die strijd normaal is, dat we die niet meteen onschadelijk hoeven te maken.” (Micha de Winter)
“Waarom de leraar geen pakslaag gegeven als de leerling zich misdraagt?”(Diogenes, filosoof, 412-323 voor Christus)
“De huidige wetenschappelijke consensus is warm en gestructureerd opvoeden, waarbij je kinderen helpt bij een driftbui weer rustig te worden. Dat is geen mening, maar de uitslag van honderden studies in ons vakgebied. Gewoon laten huilen of harde en kille straffen, dat werkt niet. Dat noemen we tegenwoordig verwaarlozen.” (Bram Orobio de Castro, hoogleraar kinder- en jeugdpsychologie aan de Universiteit Utrecht)
“De methode van Frost is niet perse schadelijk, maar het is wel puur symptoombestrijding. Ik vind zo’n strafhoek echt een laatste redmiddel. Kinderen kunnen zich ook afgewezen voelen als je ze daar heen stuurt als ze overstuur zijn. Dat is net zoiets als ruzie maken aan de telefoon en dat de ander ophangt. Dan ontplof je toch ook?” (Krista Okma, ontwikkelingspsycholoog en pedagoog)
“Een kind met slecht gedrag probeert iets te zeggen.” (Psychologieprofessor Matt Sanders) “De meeste ouders bekijken hun kroost door een roze bril, maar die neiging is het grootst bij ouders met narcistische trekjes. Zij schatten het IQ van hun kind te hoog, denken dat het kind meer weet dan het weet, geven vaak zeldzame voornamen en strooien kwistig met complimentjes. Maar overdreven loftuitingen kunnen averechts werken.” (Psycholoog Eddie Brummelman in het Journal of Personality and Social Psychology)
“Ik vind dat elk kind regelmaat, duidelijkheid en consequent handelen verdient. Wanneer een kind gedragsproblemen vertoont, kan er gekozen worden om het kind voor gewenst gedrag te belonen. Daar liggen verschillende overwegingen aan ten grondslag, die ertoe leiden dat de aanpak per kind moet verschillen. In het programma met Supernanny zie ik die gevarieerde aanpak niet terug. Bij ons op school leggen we uit welk gedrag we tolereren en waarom we dit gedrag binnen de school willen zien. Met het juiste voorbeeldgedrag werken we preventief aan gewenst gedrag.” (Maike Verboon, intern begeleider Jacobusschool)
“Ouders vragen zich verbaasd af waarom de stroom zo bitter is, terwijl zij zelf de bron vergiftigd hebben.” (John Locke, Brits filosoof, 1632-1704)
“Zelfs op korte termijn gaan kinderen hun ouders niet beter gehoorzamen van een tik dan van andere strafmethodes, zoals een ‘time-out’. Op de lange termijn worden de kinderen juist agressiever en minder gehoorzaam van billenkoek. Een kind een draai om de oren geven om het te straffen, werkt al helemaal averechts. Doe wat ik zeg, maar doe niet wat ik doe, is dan de onbegrijpelijke boodschap voor het kinderbrein, tussen de pijnprikkels door.” (Psycholoog Eddie Brummelman in het Journal of Personality and Social Psychology)
“De psychologie moet de hand in eigen boezem steken. Ouders zijn de afgelopen decennia gebombardeerd met het advies dat goed opvoeden betekent dat je gewenst gedrag beloont, en dat kritiek en straf niet erg aan te raden zijn. De psychologie heeft deze narcistische tendens sterk aangewakkerd.” (Micha de Winter)
“Het klinkt misschien gek, maar uiteindelijk willen de meeste kinderen gewoon luisteren naar hun ouders.” (Bram Orobio de Castro)
gren zen
ijn z t n e u q e cons
24 ‘Samenwerking is de kracht van dit concept’
De Agnesschool succesrijk in de ‘Children’s Zone’
Dovaldino (groep 8) over de kleuters: “De kinderen konden goed met elkaar omgaan en ook goed samenwerken ”
Mohamed (groep 8): “De kleuters gedroegen zich normaal, soms te fanatiek ”
Van de redactie In de documentaire Citostress laat Ingeborg Jansen zien hoe kinderen en ouders van twee verschillende basisscholen in het schooljaar 2013/2014 in Rotterdam omgaan met de druk rond de Citotoets. Een van die basisscholen is de Agnesschool met meester Dave van Deursen in een opmerkelijke hoofdrol. De indrukwekkende documentaire is op 20 april 2015 op NPO 2 uitgezonden. Jean-Pierre Geelen wijdde een dag later in De Volkskrant een uitgebreide recensie aan Citostress, waarin hij Dave bestempelt tot de tofste vent die je voor de klas kunt treffen. Deze uitspraak was voor RVKOerier reden genoeg om Dave een paar vragen te stellen en tegelijkertijd de Agnesschool via een mooi artikel in het brandpunt te zetten.
het Oranjefeest. Dovaldino vond vooral de kleuters leuk: ‘Want de kinderen konden goed met elkaar omgaan en ook goed samenwerken. De kinderen maken geen ruzie en dat is het leuke van kleuters.’ Mohamed hield de tijd nauwlettend in het oog: ‘Om 08.30 uur kwamen we de klas binnen. Een paar minuten later gingen we dansen en niet veel later gingen wij ontbijten. In de middaguren was ik scheidsrechter.’ Lashawna heeft veel ontbijtervaring: ‘Ik vond de Koningsspelen heel leuk, want het ontbijt was goed genoeg voor mij en jullie hadden goed je best gedaan.’ En tenslotte Mohamed – een andere dan die van de tijd – hij wordt beslist bioloog of leerkracht: ‘Daarna moesten we de kleuters begeleiden. Ze gedroegen zich normaal, soms te fanatiek. Bij ‘kat-en-muis’ ging het soms niet goed omdat sommige muizen zich niet als muis gedroegen.’
Koningsspelen
Op initiatief van het Rijk is een aantal jaren geleden een analyse uitgevoerd met betrekking tot de toekomst van Rotterdam-Zuid. Naar aanleiding van het advies van de onderzoekscommissie is er voor Rotterdam-Zuid het plan “Kwaliteitssprong op Zuid’ geschreven. Dit is later omgezet in het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid (NPRZ) met Marco Pastors als directeur. Het NPRZ is belast met de uitvoering van de integrale gebiedsgerichte visie voor de komende twintig jaar. De Agnesschool heeft vanaf het schooljaar 2012/2013 de keuze gemaakt om te werken volgens het concept van de Children’s Zone, een aanpak vanuit die lange termijn visie. De kinderen uit de groepen 3 tot en met 5 krijgen zes uur leertijduitbreiding per week, de leerlingen uit de groepen 6 tot en met 8 tien uur. Het onderscheidend concept van de Children’s Zone vindt zijn oorsprong in de New Yorkse wijk Harlem.
Zonder een afspraak te maken reisde de redactie op vrijdag 24 april af naar de zonovergoten Agnesschool, waar de Koningsspelen op de speelplaatsen in volle gang waren en waar ook bleek dat meester Dave in het schooljaar 2014/2015 op de Imeldaschool werkzaam is. (zie voor het interview met Dave van Deursen elders in deze koerier). Inge Tellings en Karin Lammers, de directie van de Agnes, waren best bereid een aantal vragen over hun ’Agnes’ te beantwoorden, maar natuurlijk niet vandaag tijdens de Koningsspelen. Ze gaven de vertwijfelde redacteur nog wel toestemming om zich in het feestgewoel rond de school te storten en daar nog wat vragen aan leerlingen te stellen. Het sportieve Oranjefeest, dat jaarlijks gehouden wordt op de laatste dag voor Koningsdag, was een idee van Richard Krajicek, de enige Nederlandse tennisser die Wimbledon heeft gewonnen, om de inhuldiging van de nieuwe Koning luister bij te zetten. Met 1.3 miljoen sportende kinderen waren de Koningsspelen een overweldigend succes. En mede door dat succes van de eerste editie werd in overleg met het Koningshuis besloten om de spelen jaarlijks te organiseren. De Koningsspelen, bestaande uit een gezond Koningsontbijt en een sportdag, hebben als doel kinderen te laten zien hoe belangrijk en leuk het is om te bewegen. De Koning en Krajicek zouden volgend jaar de Agnesschool eens moeten bezoeken, want op de prachtige speelplaatsen aan de Persoonsdam zijn bewegen en samenwerking tot kunst verheven.
Muizen die zich niet gedroegen De leerlingen van groep 8 werden in de middaguren tot begeleiders van de kleutergroepen gepromoveerd, sommigen brachten het zelfs tot scheidsrechter bij het internationale spel van kat-en-muis. Na afloop bij een gezonde koek en flesje prik blikten de bijnabrugklassers nog even met de redactie van de koerier terug op
Wat is het doel van Children’s Zone? Inge Tellings: ‘Het doel is het ontwikkelen en ondersteunen van het talent van kinderen in de zeven krachtwijken in Rotterdam-Zuid, zodat achterstanden in schoolprestaties worden ingelopen en opgeheven. Samenwerking tussen leerkrachten, ouders een professionals uit welzijn, gezondheid, sport en cultuur is de kracht van dit concept.’
Waarom is Children’s Zone in Harlem zo’n ongekend succes? Karin Lammers: ‘Geïnspireerd door het succesvolle Harlem, maar ook vergelijkbare programma’s elders, combineert de Children’s Zone ook in Rotterdam de ontwikkeling van een sterke pedagogische omgeving binnen en buiten de school. Deze synergie biedt immers de beste condities voor talentontwikkeling, dat heeft Harlem wel ondubbelzinnig bewezen.’
RVKOERIER
Hoe maakt de Agnesschool de belofte “We will bring you to College” waar? Inge: ‘Om deze belofte te realiseren, bouwen professionals, ouders en vrijwilligers in de wijk samen aan doorgaande ontwikkellijnen van 0 tot 18 jaar. De focus van de Agnesschool ligt op optimale onderwijsresultaten en alle andere activiteiten staan in dienst daarvan. Wij werken nauw samen met een slagvaardig wijkteam. Onze school staat voor leren met hoofd, hart en handen, voor veiligheid, structuur en geborgenheid. Wij willen de leerlingen kansen geven zich te ontwikkelen naar een zelfstandige, sociaal competente persoonlijkheid.’
Hoe omschrijven jullie de ambities van de Agnesschool? Karin: ‘Het streven van onze school is om zich met de middelen van Children’s Zone te ontwikkelen tot een excellente basisschool in een achterstandswijk. Dat is een behoorlijke ambitie en gaat zeker niet zonder slag of stoot. Voor ons blijft dit dan ook een proces waarin we steeds opnieuw moeten analyseren hoe we een zo groot mogelijk rendement halen, maar ook een proces waarbij kwaliteit, kwantiteit en haalbaarheid in balans zijn.’
Hoe ziet de dagindeling op de Agnesschool eruit? Inge: ‘Momenteel is de reguliere onderwijstijd gescheiden van de leertijduitbreiding. Er gaat letterlijk en figuurlijk bij iedereen een bel om 15.00 uur. Wij hebben ervaren dat dit geen positief effect heeft. Gesprekken met het team, signalen van ouders en kinderen en ervaringen van onze externe medewerkers hebben ertoe geleid dat wij een andere weg willen inslaan. We zijn dan ook druk bezig een vernieuwd ontwerp te maken wat betreft de invulling van het programma in de Children’s Zone. Hierbij hebben wij ons als doel gesteld een integraal leerstofaanbod te creëren.’
Rotterdam Vakmanstad is een veelomvattende initiatief om kinderen met een minder kansrijke achtergrond een beter perspectief te bieden op een baan. Derhalve heeft het veel raaklijnen met Children’s Zone. Ziet de Agnesschool samenwerkingsmogelijkheden? Karin: ‘Rotterdam Vakmanstad zal vanaf volgend schooljaar een grotere rol gaan spelen. Met hun integrale aanpak zetten we samen een mooi programma neer voor de leerlingen. Met de denk-, gezond-, techniek- en budolijn (budo is een verzamelnaam voor Japanse gevechtssporten/red) geïntegreerd in ons onderwijs-programma, intensievere samenwerking met de professionals in de wijk en de start van ouderbetrokkenheid 3.0., menen wij een aanbod te hebben om de talenten en mogelijkheden van onze leerlingen in brede zin te ontwikkelen. Een aanbod wat de kinderen in Feijenoord kansen biedt. En daar doen we het tenslotte allemaal voor.’
Jaargang 16 | nummer 4 | juli 2015
• De Agnesschool staat in de wijk Feijenoord, een wijk van ruim 8000 inwoners. Hiervan heeft 85% een niet Nederlandse achtergrond. Zowel het opleidings- als inkomensniveau lopen achter op het Rotterdamse gemiddelde. Veel inwoners hebben geen betaald werk. Op de sociale index 2014 scoort de wijk 4.9 (op een schaal van 10) en zijn de aspecten inkomen, taalbeheersing en gezondheid als zeer zwak beoordeeld. De leefomgeving is een aandachtspunt en de veiligheidsbeleving in de wijk scoort 5.7 • De Agnesschool vervult een centrale functie in de wijk. De school heeft voornamelijk kinderen uit de wijk op school. De school heeft voornamelijk kinderen van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse afkomst. De rest van de schoolpopulatie is van origine ook niet van Nederlandse afkomst. Een groot gedeelte van de ouders heeft alleen basisonderwijs of geen onderwijs genoten. We zien hierin wel een positief verschuivende trend in dezen. 30% van de leerlingen heeft een taalachterstand, dat vooral merkbaar is in de woordenschat en de communicatie onderling.
Waar heeft de Agnesschool zich de laatste jaren in het bijzonder op gericht? Inge: ‘De school heeft de afgelopen jaren vooral ingezet op het verbeteren van de leerkrachtvaardigheden. We zijn gaan werken volgens het programma B (bouwen) aan een A (adaptieve) S (school). Dit programma heeft zich met name gericht op klassenmanagement.’
Kun je iets vertellen over de werkwijze van BAS? Karin: ‘Onder begeleiding van het Seminarium voor Orthopedagogiek is een duidelijk doorgaande lijn in de school aangebracht. BAS werkt met bouwstenen. Van deze bouwstenen is voor de Agnesschool allereerst voorspelbaarheid van belang. Je moet daarbij denken aan het lopen van vaste routes door de klas. Alle groepen werken onder meer met een vraagblokje en met het stoplicht. Voorts is groepsvorming – zeker bij aanvang van het schooljaar – een gewichtig thema. En tenslotte zijn zorgstructuur – handelingsgericht werken – en werken met weektaken centrale onderwerpen. De leerkrachten krijgen in het schooljaar meerdere klassenconsultaties met betrekking tot BAS. Dit heeft ertoe geleid dat overal in de school op dezelfde wijze wordt gewerkt. Dit geeft structuur, duidelijkheid en rust.’
Wordt er op de Agnesschool nog een pas op de plaats gemaakt? Inge: ‘Voor wat BAS betreft hebben wij de volgende stap gezet met het integreren van coöperatief leren in de groepen. De afgelopen twee jaar hebben wij met Kees van Overveld gewerkt aan het ‘groepsplangedrag’, bedoeld voor ‘interne’ groepsdynamica. Dit willen wij volgend jaar wijkbreed gaan opzetten met behulp van het programma ‘Positive Behavior Support’(PBS). Daarbij worden andere partners in de wijk zoals de speeltuin, het buurthuis, de sporthal, de sportverenigingen, maar ook ouders intensief betrokken. Naast de onderwijskundige ontwikkelplannen die we nog hebben, kunnen we een duidelijk antwoord geven op de laatste vraag: nee, pas op de plaats maken, past niet bij de Agnesschool!’
25
26
De RKBS de Rozenhorst voert het 3D printerveld aan!
Scholenpost De Jacobusschool: buitengewoon met Inleiding ‘alledaags rekenen’
Op dinsdag 3 maart is op de Rozenhorst de eerste 3D printer van Voorne-Putten afgeleverd en misschien zijn wij wel de eerste RVKO school die deze eer ten deel is gevallen.
Tekst Maike Verboon, IB’er van de Jacobusschool in Hoogvliet zond ons de volgende mail: ‘Op onze school zijn we gestart met Alledaags Rekenen. De leerkrachten hebben rekenspelletjes uitgekozen die aansluiten bij de onderwijsbehoeften van de kinderen.
“Juf, zo is leren wel leuk ” Op een speelse manier stimuleren wij hiermede de rekenontwikkeling en sociale vaardigheden van de kinderen binnen de school. De kinderen spelen de spelletjes in de klas. De ouders spelen de spelletjes in de ouderkamer. Vanuit de spelotheek mogen de kinderen en de ouders de spelletjes ook lenen om thuis te spelen. De leerkrachten, ouders en vooral de kinderen zijn super enthousiast. Eén leerling van de Jacobusschool bracht dit het beste onder woorden: ‘Juf, zo is leren wel leuk!’
Aan het woord is Diana Molenschot, de enthousiaste leerkracht uit groep 7 van de basisschool uit Rozenburg. Diana, ook ICT’er: ‘De leerlingen uit de plusklas, leerlingen uit groep 5 tot en met 8, gaan de printer in elkaar zetten, we hebben die namelijk als een soort bouwpakket binnen gekregen. Tijdens het bouwproces komen verschillende zaken aan de orde. Rekenen, communiceren, samen werken, techniek, Engels, taal en omgaan met internet. De leerlingen houden zelf een blog bij op onze website, waarin zij het bouwproces omschrijven (www.rozenhorst.nl/3d-kanjers.html) Diana Molenschot heeft tot slot nog zeer goed nieuws voor de kleutergroepen van de Rozenhorst: ‘De printer moet niet alleen staan om mooi te zijn. We gaan hem natuurlijk echt gebruiken. Stel dat bij het speelgoed van de kleuters een onderdeel afbreekt, dan geven wij de leerlingen in de bovenbouw de opdracht het desbetreffende onderdeel op internet te vinden, dat uit te printen en het speelgoed te repareren.’
Een juf om nooit te vergeten 1977 klas 6, het laatste jaar voor deze klas, Erasmusschool in Rotterdam Kreekhuizen. Het was een fijne kleinschalige katholieke RVKO school met meester Meijer aan het hoofd. Wij, de klas, hebben in die zes jaar Erasmusschool twee keer Ineke van Gennip als juf mogen hebben. Nu, 38 jaar later, zien we elkaar weer en halen we tijdens een etentje leuke anekdotes en warme herinneringen op. Ineke van Gennip was toen een zeer jonge juf, voor ons een juf die echt tussen ons in stond, ons geweldig begeleidde en ieder zijn/haar onderwijsbehoefte gaf, ook op sociaal emotioneel gebied. Stuk voor stuk voelen al mijn oud klasgenoten nog de herinneringen van veiligheid en geborgenheid in de klas van juffrouw van Gennip. Zij heeft echt het verschil voor ons gemaakt! We zijn het er allemaal over eens, 38 jaar later is dat gevoel er nog steeds! Dit geeft aan wat een leerkracht
TOEN
achterlaat aan leerlingen. Ik ben mij daar zelf altijd heel bewust van geweest en heb vaak aan juffrouw van Gennip gedacht.
“Zij heeft het verschil voor ons gemaakt! ” Mijn oud klasgenoten en ik hopen van harte dat alle leerlingen op alle RVKO scholen later net zulke fijne herinneringen aan hun leerkrachten van de basisschool zullen hebben en ook zullen zeggen “ja, die maakte het verschil!” En wellicht vinden ze elkaar ook weer na 38 jaar! De schoolfotograaf van De Kleine Prins, Cor Hoogstraten, kwam graag even langs om dit vast te leggen en in de Tuin van de Vier Windstreken de Erasmusschool klassenfoto 2015 te maken. Belinda Warbie, adjunct-directeur, De kleine Prins
NU
RVKOERIER
Jaargang 16 | nummer 4 | juli 2015
De Oscar Romeroschool blijft inzetten om taalontwikkeling te stimuleren Op 17 april jl. heeft de Oscar Romeroschool (Rotterdam-Crooswijk) zijn eigen spelotheek geopend. Onder het motto: Spelen = leren en leren = spelen. Een spetterende opening die werd opgeluisterd met optredens van kinderen. Veel ouders, belangstellenden en een cadeautje (kwartetspel) voor alle kinderen, maakte het tot een geslaagde ochtend. Om de taalontwikkeling te stimuleren en woordenschat te vergroten is het van groot belang dat er thuis veel gesproken wordt. Naast leesboeken (uit onze eigen, uitgebreide schoolbibliotheek) en verteltassen geven we nu ook ‘spellen’ mee naar huis. Uiteindelijk willen we bereiken dat ouders en kinderen spelenderwijs veel goede vragen aan elkaar stellen om zo elkaars taalontwikkeling te bevorderen.
Momenteel lenen we de spelletjes uit aan ouders van kinderen uit de groepen 1 t/m 4. Op vrijdagochtend worden tijdens de spelinloop (8.45 - 9.15 uur) de spelletjes ingeoefend.
“Spelen = leren en leren = spelen ” De samenwerking van leerkrachten, leerlingen uit groep 8 en ouders zorgt voor een optimale (begeleide) inoefening. De leerlingen, ouders en kinderen zijn erg enthousiast. We hopen dan ook zo snel mogelijk de spelotheek uit te breiden met spellen voor leerlingen van groep 0 en de groepen 5 t/m 8.
eling te alontwikk a t e d m ‘O chat woordens n e n e r stimule van groot n, is het e t o r g r e te v veel t er thuis a d g n la be n wordt’ gesproke
Brigit Witmus, docent aan de Thomas More Hogeschool, bezocht het zesde daltonstudentencongres op 18 maart in Zwolle. Zij steekt de loftrompet over twee studenten die een opvallende workshop verzorgden.
hrift Fotobijsc
‘Knallende hersenen’ ‘De presentaties van de studenten waren dit jaar van goede kwaliteit. De deelnemers toonden zich betrokken en de Thomas More Hogeschool wist zich te onderscheiden door een inhoudelijk sterke presentatie neer te zetten, waarbij niet alleen de verbinding gelegd werd tussen daltononderwijs en leerpsychologische inzichten, maar waarbij de gepresenteerde informatie ook vertaald kon worden naar zowel daltononderwijs in de praktijk als naar ander hedendaags conceptonderwijs. Janneke van Mens en Martijn van Ooij, Minorstudenten Onderwijsinnovatie van de Thomas More Hogeschool, stonden uiterst
ontspannen voor de groep. Het was duidelijk aan alles te merken dat zij zich tot in de puntjes hadden voorbereid. Zij begonnen hun workshop ‘Knallende hersenen. Breinvriendelijk onderwijs in de praktijk’ met een korte theoretische inleiding. Door enkele uitdagende opdrachten aan te bieden, wisten Janneke en Martijn een fijne werksfeer neer te zetten waarin interessante discussies tot stand kwamen. Daarna koppelden zij de uitkomsten van deze uitwisseling weer terug naar de theorie. Zij sloten af met een intrigerende mix van illusies. Zowel de aanwezige studenten als docenten gaven na afloop aan geïnspireerd te zijn. Zij vonden dat zij interessante informatie hadden gekregen en dat het een uiterst zinvolle bijeenkomst was geweest. Ikzelf heb dubbel genoten van hun workshop: niet alleen vond ik het net als andere deelnemers een inspirerende bijeenkomst, maar ik zag ook wat ze met al het aanbod van ‘onze’ pabo hadden gedaan en wat ze er aan hadden toegevoegd. Janneke en Martijn, studenten waarmee we als hogeschool prima voor de dag kunnen komen!’
27
Het raadsel van alles wat leeft en de stinksokken van Jos Grootjes uit Driel 160 bladzijden Doelgroep: vanaf 10 jaar Auteur: Jan Paul Schutten Illustraties: Floor Riedel Uitgeverij: Gottmer, Haarlem ISBN: 978 90 257 5346 7
Lees, lezer, leest! Het magnum opus van Jan Paul Schutten Jan Paul Schutten heeft met ‘Het raadsel van alles wat leeft’ voorlopig zijn magnum opus geschreven. De kinderboekenambassadeur wil zich met name inzetten voor het informatieve boek als hulpmiddel bij leesbevordering. Deze doelstelling heeft Schutten met ‘Het raadsel’ meer dan waargemaakt. Het briljante kinderboek gaat over planten, dieren en mensen. Hij snijdt inhoudelijke zware thema’s aan, die tot nadenken stemmen, maar ook een glimlach op het gezicht van de jonge lezer kunnen toveren. Zijn humorvolle, laagdrempelige manier van schrijven – zonder overmatige simplificatie – moet enorm veel research gevraagd hebben. Hij hanteert een relativerende pen en doorspekt de tekst met voorbeelden die het grote en abstracte begrijpelijk en klein maken.
“ Humorvol en laagdrempelig ” Alles komt in dit verrassende boek aan bod: van het pantoffeldiertje – ‘kleiner dan het puntje op deze i’ – tot seksuele selectie en buitenaards leven. De volledige titel van het boek luidt ‘Het raadsel van alles wat leeft en de stinksokken van Jos Grootjes uit Driel’. Schutten laat Grootjes door zijn tekst lopen om de lezer vragen te kunnen stellen als ‘Wat heeft Jos Grootjes uit Driel gemeen met een haai of met de bacteriën in zijn stinksokken?’ Vooral in het laatste hoofdstuk maakt Jan Paul Schutten veel indruk, wanneer hij de twijfels bespreekt die sommigen bij de evolutietheorie hebben.
Schutten vertelt haarfijn en bewonderingswaardig helder over scheppingsverhalen en het creationisme – je moet het maar durven – zonder daar over te oordelen. De lezer mag zelf een standpunt bepalen. De Gouden Griffel en het Gouden Penseel Bekroningen, nationaal en internationaal, konden niet uitblijven. Schutten ontving in 2014 voor ‘Het raadsel’ de Gouden Griffel voor het beste kinderboek. Hij ontving deze prestigieuze prijs ook in 2008 voor zijn boek ‘kinderen van Amsterdam’. Opvallend – maar zeer terecht – was de toekenning van het Gouden Penseel aan Floor Rieder (30) voor de prachtige, stoere en toepasselijke illustraties die zij voor ‘Het raadsel’ maakte. Rieder, die tekent voor Het Parool en De Groene Amsterdammer, heeft een ietwat klassieke stijl van tekenen, waardoor je je in een ouderwets schoolboek waant. In het schitterend uitgegeven boek – linnen rug, goud op snee – betoogt de schrijver dat wij, mensen, vergeleken met bacteriën en wormen nog niet zolang op aarde rondscharrelen. Het is voor alle jonge lezers – en ook voor de vele volwassen fans –in Nederland te hopen dat Schutten en Riedel nog vele jaren op onze wereldbol blijven rondscharrelen. Dat gaat dan zeker nog heel wat indrukwekkende, knappe, veelomvattende en bekroonde kinderboeken opleveren. Harry Beuvens
Colofon De RVKOerier is een uitgave van de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs Redactie: Harry Beuvens, Jos de Klerk
Foto voorpagina: Oscar Romero
en Marielle van Bommel
Vormgeving: hAAi
Eindredactie: Harry Beuvens,
Drukkerij: Printvisie
Mariëlle van Bommel (redactie secretariaat)
Deadline nr 1: 23 september 2015
Illustraties: Herman Jansen
Kopij:
[email protected]
Personalia Geboren 9 februari Jolijn Quirien dochter van Mark Quirien de Horn (Pieter Bas) 18 februari Solana Ciara Lisa dochter van Shalemar en Nadeska CannisterChandoesing (het Festijn) 2 maart Ivan Ralf Corné zoon van Tanja en Mark Sonneveld-Smits (Dr. Schaepman) 6 maart Noa Lynn dochter van Niels* en Tamara Gerritsen (Don Bosco, *Hij-instromer) 9 maart Tessa dochter van Tjerk en Sharon van der Graaf-Verhoeven (Globetrotter-Afri.) 17 maart Cerise dochter van Floris Wijnveldt en Kim Witte (Min. Marga Klompé) 24 maart Gijs Benjamin zoon van Bas en Wendel van Oosterhout (Imelda) 31 maart Liv Isobella dochter van Jaïr Christian en Yvonne Albers (Valentijn) 2 april Tess dochter van Ramon en Cindy Heerschap (Kleine Prins) 7 april Noé dochter van Joery van der Wal en Kim den Hollander (Dr. Schaepman) 7 april Timur zoon van Sanneke en Ibrahim Unal (Kleine Prins) 12 april Sem Johannes Coenraad zoon van Thijs en Josien Ossendrijver (Paus Joannes) 14 april Vanysia Faye dochter van Fabian en Ninon Emaunuelson (Oscar Romero) 15 april Jet Marie dochter van Alexander Haan en Marieke Swinkels (St. Michael) 16 april Vayèn Danee dochter van Dylan van der Laan en Kimberly Franken (Mr. Baars) 20 april Jack Hendrik zoon van Elsemiek Goeijenbier en Viktor Vonk (Albert Schweitzer) 21 april Koen Christiaan Elfers zoon van Matthijs en Jolanda van Hagen (het Tangram) 25 april Tygo zoon van David en Sandrien van Wingerden-van de Ent (Dr. Schaepman) 30 april Dean Ezra zoon van David en Marian Vonk-Noordegraaf (het Octaaf) 1 mei Julia Louise dochter van Gordon en Margreet Boudeling (Stephanus) 1 mei Lowan Estay Marengo dochter van Michael en Sharisse Pang (het Octaaf) 5 mei Lynn dochter van Michel Koster en Caroline Wanders (de Klinker) 9 mei Eray zoon van Ferhat en Arzu Özdemir (de Horizon) 17 mei Victoria Joanna dochter van Nigel en Tamara Delwel-Windmeijer (Agnes) 19 mei Jack Cas zoon van Stefan en Moniek Romijn-Defize (Maria S.) 28 mei Vasco zoon van Goran en Nathalie Lievenoogen (Vliedberg) 2 juni Pepijn zoon van Rianne en Ivan Broer (Mgr. Bekkers)
RVKO | K.P. vd Mandelelaan 80 | Postbus 4250 | 3006 AG Rotterdam
Overleden
T: 010 4537500 | F: 010 4531369 | E:
[email protected] | www.rvko.nl
7 januari Theo van Beek (Maria T)