Rotterdam, volwassen stad Astrid Sanson Directeur Stadsontwikkeling dS+V 15 december 2010
1
Goedemiddag dames en heren.
Wat bent u met velen in de zaal. Mag ik concluderen dat u allen heel erg betrokken bent bij de stad. Mag ik ook concluderen dat u allemaal echt een bijdrage wilt leveren aan de verdere ontwikkeling van de stad. Ik ben maar zo vrij om daar van uit te gaan.
Welkom vandaag bij Rotterdam in Ontwikkeling. Want dat is echt Rotterdam: altijd in ontwikkeling. Zo verruilen we vandaag twintig jaar planpresentie voor deze nieuwe bijeenkomst met een wisselend thema. Een eindejaarssymposium, met ruimte voor vakinhoudelijke discussie. We vonden het niet meer passen in deze tijd, een tijd van financiële druk om alleen maar te consumeren. Voortaan houden we een inhoudelijke bijeenkomst waar we uw inbreng, nog beter uw deskundigheid, vragen. Daarna mag u consumeren en als u het echt goed gedaan heeft, wellicht een prijs in ontvangst nemen. Een nieuwe prijs: de Rotterdam Architectuurprijs. Deze prijs komt in plaats van de Bouwkwaliteitsprijs. Het thema van de Rotterdam Architectuurprijs heeft een driejarig cyclus: -
woningbouw
-
niet-woningbouw
-
herontwikkeling
Dit jaar staat het thema Herontwikkelen centraal, ook voor deze bijeenkomst. De juryvoorzitter Francine Houben reikt vanavond de eerste Rotterdam Architectuurprijs uit. Omdat wij in Rotterdam belang hechten aan de mening van alle Rotterdammers hebben wij gemeend behalve een vakprijs ook een publieksprijs te moeten uitreiken voor het mooiste/beste herontwikkelingsproject. Wethouder Karakus reikt dan ook vanavond de eerste publieksprijs uit. We houden u dus nog even in spanning…
2
Herontwikkelen dus. De identiteit van Rotterdam wordt niet alleen bepaald door nieuwe gebouwen. Velen denken dat wel, terwijl Rotterdam toch echt een eeuwenoude stad is. Een stad met historische structuren, plekken, gebouwen èn verhalen.
We zijn hier in zo’n fantastisch voorbeeld van een oud gebouw. En nog wel een herontwikkeld gebouw: de Van Nelle Ontwerpfabriek. Dit gebouw is een architectonisch hoogtepunt en een symbool van de vernieuwingsdrang van Rotterdam. De opdrachtgever, Cees van der Leeuw, zou bij de opdrachtverlening gezegd hebben dat het gebouw na 25 jaar nog ultramodern moest zijn…maar ook aangename plek voor zijn arbeiders. Van der Leeuw was ondernemer, maar voelde zich ook sterk aangetrokken tot kunst, filosofie en reizen. Juist die instelling maakte dat zijn invloed verder ging dan het realiseren van een modern fabrieksgebouw.
Als voorzitter van de Club van Rotterdam, een netwerk van ondernemers en industriëlen, was zijn invloed stadsbreed. Hierboven in de theekoepel van Van Nelle (de bonbonnière) vonden in de oorlog geheime bijeenkomsten plaats over de wederopbouwplannen voor de stad. Jammer dat we deze besprekingen niet via Wikileaks kunnen terughalen. Ik zou graag weten wat er exact gezegd is.
Door de visionaire instelling en culturele betrokkenheid van Van der Leeuw is de Van Nelle Ontwerpfabriek nu inderdaad nog steeds een hypermodern gebouw. En één van de belangrijkste industriële schatten van Nederland. Niet alleen in Rotterdam wordt hier zo over gedacht! Sinds kort
3
staat de Van Nelle Fabriek op de lijst met bouwwerken in Nederland die het kabinet de komende jaren voordraagt voor de internationale Werelderfgoedlijst van Unesco.
Mede ook dankzij de Van Nelle Fabriek is Rotterdam architectuurstad. Duidelijk is dat architectonische kwaliteit van grote betekenis is voor de uitstraling van een stad als totaal, maar ook voor de identiteit van afzonderlijke gebieden en gebouwen. In de Stadvisie onderstrepen we de betekenis van architectuur voor Rotterdam. Letterlijk staat in een van de 10 kernbeslissingen van de stadsvisie: Rotterdam zet cultureel erfgoed en architectuur in als ontwikkelkracht.
Een architectuurstad ontstaat niet vanzelf. Een architectuurstad bestaat uit gebouwen met zeggingskracht. Met elkaar vormen die gebouwen aantrekkelijke straten met een boeiend stedelijk leven, geliefde woonbuurten en concurrerende werkgebieden. Kortom, een stad waar de Rotterdammer trots op is en waar bezoekers graag komen.
Om architectuur nog beter voor de ontwikkeling van de stad in te zetten is begin dit jaar door de gemeente de nota Architectuur en Rotterdam vastgesteld, met als ondertitel Architectuur als drijvende kracht voor de ontwikkeling van Rotterdam.
De nota is in een intensief proces besproken met velen die actief betrokken zijn bij de stad. Doel van de nota is een beweging op gang te brengen, om – het nu al rijkearchitectuurklimaat te bevorderen.
Zonder samenwerking komen bouwwerken en een aantrekkelijke stad niet tot stand. Daarom roepen wij in deze nota een ieder op vanuit zijn eigen expertise bij te dragen aan dit rijke architectuurklimaat.
4
Maar wat is nu architectuur met een zeggingskracht en waar moet architectuur zich dan op richten? Velen denken dat architectuur alleen de uitstraling van de gevel is. Maar architectuur is meer, het omvat het hele vakgebied waar de architect mee bezig is, zoals: §
De ordening van het programma,
§
de opzet van de constructie,
§
de afwerking van de gevels,
§
het interieur van een gebouw,
§
en de mate van duurzaamheid.
In de architectuurnota benoemen wij 3 factoren die wij daarbij van bijzondere betekenis vinden voor de ontwikkeling van de stad: 1. Stedenbouwkundige samenhang 2. Toekomstgerichtheid 3. Cultuurhistorische gelaagdheid
Laat ik beginnen met stedenbouwkundige samenhang, omdat daar vanaf nu sterker de nadruk op wordt gelegd. Gebouwen maken met elkaar de stad of zouden dat moeten doen. Voorkomen moet worden dat te op zich zelf staande gebouwen, de zogenaamde iconen, de continuïteit in het stadsbeeld ondermijnen. Maar niet alleen het uiterlijk moet passen in de context, ook het programma van een gebouw moet passen. En in het bijzonder het programma op de begane grond, wat wij ook wel aanduiden als de plint. Om een voorbeeld te geven: In een straat met winkels in de plint doet een kantoor met gesloten jaloezieën afbreuk aan de beleving op die straat. Evenals een ingang van een parkeergarage. Zoals we op Deliplein zien, ondersteunt het leven in de in de gebouwen het leven op straat.
De tweede factor die wij benoemen in de Architectuurnota is toekomstgerichtheid. Nieuwe gebouwen moeten voorbereid zijn op de toekomst. Dat betekent dat er wordt ingespeeld op eisen van ecologische duurzaamheid, zoals energiezuinigheid of toepassing van milieuvriendelijke materialen. Toekomstgerichtheid houdt ook in dat een gebouw na verloop van tijd van programma kan veranderen. Zo behoed je een gebouw voor onnodige sloop en gun je het een tweede leven.
5
De laatste derde factor die we hebben benoemd in de Architectuurnota is de Cultuurhistorische gelaagdheid. Bij een ingreep in een gebied of gebouw is het cruciaal om vooraf te onderzoeken wat de historie is. Vervolgens is het belangrijk te analyseren wat de zichtbare, of nog zichtbaar te maken, historische elementen zijn. Met inzicht in de historische gelaagdheid kunnen de karakteristieken behouden blijven. Maar wat ook belangrijk is, de geschiedenis kan inspiratie bieden voor nieuwe ontwikkelingen. Daarom verwachten wij tegenwoordig van opdrachtgevers dat eerst een cultuurhistorisch onderzoek naar een gebouw of gebied wordt gedaan.
Goede recente voorbeelden: -
Het Oude Westen, en
-
Het HAKA-gebouw
6
Vandaag staat in het teken van Herontwikkelen. Dat herontwikkelen een actueel thema is, blijkt uit het feit dat: §
De winnaar van de Gouden Piramide, de Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap, dit jaar is uitgereikt aan een basisschool in Hengelo. Hier is een kerkgebouw getransformeerd in een brede school.
§
En de Open Monumentendag van 2011 hergebruik als thema heeft.
§
En natuurlijk niet het minst belangrijke, dat het Regeerakkoord zegt dat “herbestemming de aandacht verdient”.
In Rotterdam staat het thema bij architecten eveneens in de spotlights. Afgelopen week was ik bij de pitchparty van de BNA kring Rijnmond met als thema “Een Tweede Leven”. 8 finalisten van de gelijknamige prijsvraag gingen met elkaar de strijd aan. Het was inspirerend om te zien hoe jonge ontwerpers zich verdiepen in herontwikkeling. En niet alleen in nieuwbouwiconen.
Voor Rotterdam heeft wat mij betreft herontwikkelen een zwaardere lading dan voor de meeste andere steden. Bij andere steden proef je nog het oude Holland. Rotterdam heeft dat niet. De Rotterdammers zijn vanuit hun geschiedenis juist trots op de moderne stad. Daarom willen ze steeds modern en slopen ze soms wat al te gemakkelijk. In Amsterdam sloop je niet de grachtenpanden. In Den Haag niet het Lange Voorhout. In Utrecht niet de Oude Gracht met zijn werfkelders. Maar hier in Rotterdam slopen we haast wel de Lijnbaan. De Rotterdammers zijn vanuit de geschiedenis trots op de moderne stad en trots op nieuwbouw. Voor een Rotterdammer is kijken in of op een bouwput is het mooiste goed.
De huidige stad is in de ogen van de Rotterdammer nooit af. Voor de oorlog was Rotterdam wél een stad die vergelijkbaar was met andere Hollandse steden. Wellicht met wat meer oog voor ontwikkelingen elders in de wereld en met hier en daar wat forsere ingrepen dan een andere stad aandurfde. Zo werd in de jaren twintig de Coolsingel gedempt en werd de oude wijk ernaast rigoureus gesloopt voor het Stadhuis, het Postkantoor en de Beurs. Directeur stadsontwikkeling Witteveen deed in de jaren dertig al voorstellen voor ingrijpende doorbraken die de oost-west verbindingen sterk moesten verbeteren. Het karakter van de stad bleef echter dat van een gesloten, 19e eeuwse stad.
7
Het bombardement heeft daar grote verandering in gebracht. De kring rond Van der Leeuw won aan invloed, met als gevolg dat na het Duitse bombardement een Rotterdams “bombardement” volgde. Vrijwel geen enkel gebouw in de binnenstad overleefde beide aanslagen. Dit plaveide, letterlijk, de weg voor het door- en rechttrekken van boulevards en stadsstraten. Hetgeen op zijn beurt ruimte gaf voor het ontwikkelen van de Nederlandse variant van de stad van de toekomst.
Vanaf dat moment werd de Rotterdammer vertrouwd gemaakt met de idealen van de moderne stedenbouw: licht, lucht en ruimte en nieuwbouw. De wederopbouw van de binnenstad, de bouw van de vele nieuwe woonwijken, de stadsvernieuwing en tenslotte de recente golf van iconografische hoogbouw getuigen alle daarvan. Oud was slecht en nieuw was goed. Oud was bedompt en nieuw maakte vrolijk.
Dit maakt Rotterdam tot de stad van grote contrasten: Hoog en laag, groot en klein, oud en nieuw, experimenteel naast traditioneel, oude monumenten naast veel jonge monumenten, grootstedelijk naast dorpse elementen, alles bestaat naast elkaar. Maar als we niet oppassen, en doorgaan met sloop en nieuwbouw, hebben we straks alleen maar groot en nieuw. En, dat is het misschien wel het belangrijkste, een stad zonder historie. Een stad zonder verhalen waar de mensen zich verloren voelen, ruimtelijk maar ook emotioneel.
Pas de laatste jaren is de behoefte aan sloop minder en waardering voor het bestaande gegroeid, ontstaan er minder losse ontwikkelingen en komt er meer samenhang. Door meer te vertrouwen op de eigen geschiedenis zal Rotterdam een volwassen stad kunnen worden. Een stad waarin behoud en vernieuwing in een gezonde balans zijn gebracht.
8
Marinke Steenhuis, voorzitter Commissie Welstand en Monumenten zei onlangs: “Kenmerk van een volwassen stad is dat je herinneringen met je mee draagt maar ook durft los te laten.“ En om met de architectengroep Generatie 3.0 te spreken: op deze manier ontstaat er een doorleefde stad met een ziel.
Wat mij betreft gaan we daarom een nieuw adagium voeren:
‘De stad is altijd af’. Geen excuses
meer voor onaffe buitenruimtes, bestaande gebouwen worden niet meer verwaarloosd en bouwen wordt acupunctuur in plaats van ellebogenwerk. De tijd is dus rijp voor heroriëntatie. Ook omdat herontwikkelen in meerdere opzichten duurzaam is. Herontwikkelen sluit dus heel goed aan bij één van de grote doelen van Rotterdam: Rotterdam wil in 2025 de uitstoot van CO2 hebben gehalveerd ten opzichte van 1990.
Steden met aandacht voor het verleden zijn ook in mentale zin duurzamer dan “nieuwe” steden. Want vaak bieden juist steden met historie inspiratie voor de toekomst. Daarom is het zo belangrijk dat Rotterdam zich niet alleen richt op aansprekende nieuwbouw, maar ook op herontwikkeling van bestaande gebouwen.
De economische crisis, die hard heeft toegeslagen in de conjunctuurgevoelige bouwbranche, het spijt me dat ik het zo moet zeggen, helpt ons daar bij. De crisis versnelt de omwenteling naar meer hergebruik.
Zoals ik al zei, in Rotterdam worden gebouwen soms veel te snel gesloopt. Het is vaak ook kiezen voor de gemakkelijkste weg. Een afgedankt gebouw een nieuw leven gunnen, vergt aanzienlijk meer inventiviteit en creativiteit dan iets compleet nieuw ontwerpen. Maar daar staat tegenover dat je cadeautjes krijgt bij een bestaand gebouw, zoals sfeer en karakter of zelfs een solide constructie.
In tijden van verandering, technologische vernieuwing, individualisering en, ook in tijden van crisis, hechten mensen belang aan geschiedenis. Authenticiteit is daarbij het sleutelwoord. Dat wat ‘echt’ is, ofwel doorleefd, heeft aantrekkingskracht op mensen en daarmee ook een economische waarde. 9
Winkelcentra proberen steeds vaker te profiteren van de identiteit en de hoogwaardige uitstraling van bestaande gebouwen. Voorbeelden hiervan zijn de herontwikkeling van de Nieuwe Binnenweg en de Meent.
Herontwikkeling draagt niet alleen bij aan de eigen identiteit van een gebouw, maar ook aan de identiteit van een gebied. Een blok getransformeerde woningen kan een gebied weer op de kaart zetten zoals het Wallisblok in Spangen. Een enkel gebouw kan dit effect ook hebben, zoals Hotel New York op de Wilhelminapier. Dit effect staat binnen de stedenbouwwereld zelfs bekend als het Hotel New York effect. Afgelopen jaren heb ik geregeld discussies gevoerd over het wel of niet behouden van gebouwen. Of hergebruik of herbestemming van een bestaand gebouw haalbaar is, hangt af van veel factoren: de bouwkundige staat, maatschappelijk draagvlak, de ligging, de kosten van opknappen of ombouwen, exploitatiemogelijkheden, het programma wat mogelijk is, juridische aspecten, belastingtechnische aspecten etc.
Er zijn talloze redenen waarom hergebruik vaak niet als mogelijk wordt gezien. Maar er zijn in de afgelopen jaren ook heel veel voorbeelden in Rotterdam waar hergebruik wel is gelukt. Vaak dankzij grote inspanningen van velen van u. Een indrukwekkend overzicht van deze inspanningen van de afgelopen drie jaar geeft de longlist van de Rotterdam Architectuurprijs.
10
Er is dan ook in Rotterdam een trendbreuk voelbaar. Kijk naar de Coolsingel: waar het ABN AMRO gebouw en het Postkantoor nieuw leven worden ingeblazen, waar de sloop van het Hilton geen optie meer is, waar de Slavenburg bank gerenoveerd wordt in plaats van gesloopt en waar het Stadhuis niet alleen ingrijpend gerestaureerd maar ook ingrijpend gemoderniseerd wordt.
Toen wij over cultuurhistorie en herontwikkeling in de Architectuurnota schreven, had ik het gevoel dat we hierop fors moesten gaan inzetten. Maar zoals ik zei, wordt er tot mijn vreugde steeds meer herontwikkeld. Maar iedere herontwikkeling vraagt wél enorm veel inspanning, creativiteit en wil van alle betrokkenen. De particulier die een kerk of ambulancepost tot woonhuis heeft omgebouwd kan daar over mee praten. En ook de opdrachtgever die meer dan een simpel luik naar zijn dak heeft laten maken.
Dit zijn echter nog kleine en unieke projecten, waar een opdrachtgever met zijn architect in overleg met de gemeentelijk diensten meestal wel goed uit komt. De grote opgaven die we ook hebben, zoals transformatie van het Stationspostkantoor of Las Palmas, gentrificationprojecten als de Klushuizen en de Nieuwe Binnenweg en - zeer actueel - de herontwikkeling van leegstaande kantoren vragen een nauwere samenwerking tussen de private en de publieke partijen. Samenwerking bijvoorbeeld tussen opdrachtgever, architect en constructeur, de gemeente die faciliteert, plannen toetst en vergunningen verleent en - in geval van een rijksmonument - de Rijksdienst voor Cultuurhistorie en Erfgoed.
11
Elke keer moeten er zware hobbels overwonnen worden. Het zou mooi zijn als we met elkaar de lessen die geleerd zijn, kunnen omzetten in business as usual. Niet elke keer ad hoc oplossingen maar overgaan tot structurele oplossingen. Daar hebben we elkaar voor nodig.
Voor de aanpak van de bestaande woningvoorraad loopt een initiatief, getrokken door het Platform Marktsector Wonen, om voor de meest voorkomende hindernissen standaard oplossingen aan te dragen. Deze werkgroep waar marktpartijen en gemeente samenwerken, heeft haar werk bijna afgerond.
Recent is ook de aanpak van leegstaande kantoren door dit Platform tot project gemaakt. Ik hoop dat de werkgroep zich niet alleen zal richten op de financiële, belastingtechnische, bouwkundige en bouwtechnische aspecten. Zij zal zich ongetwijfeld ook richten op nieuwe ontwikkelingen en strategieën.
Dan denk ik aan tijdelijke oplossingen, die een gebied een nieuw aanzien kunnen geven, zoals Hotel New York destijds deed en het Schieblock nu, maar ook aan marktontwikkelingen als TomorrowToday met zijn Cubi’s, een Ikea-achtig bouwpakket waarmee een kantoor in één dag in een leefomgeving kan worden omgebouwd.
12
Straks hebben we 6 workshops die een dwarsdoorsnede geven van de praktijken op het gebied van herontwikkeling. Ik ga nu kort in op de zes thema’s van de workshops:
De workshop over de Nieuwe Binnenweg bijvoorbeeld.
De Nieuwe Binnenweg is duidelijk in beweging. Nadat het eerste deel tussen Eendrachtsplein en de ’sGravendijkwal geheel is gerenoveerd, kon het in West gelegen straatdeel niet achterblijven. Als je er tegenwoordig rondloopt, valt het interessante winkelaanbod en de hoge mate aan renovatieactiviteit op. In geval van de Nieuwe Binnenweg blijkt het mogelijk een levendig stedelijk milieu te creëren met respect voor negentiende-eeuwse structuren en panden.
Kan deze aanpak, of elementen ervan, navolging krijgen in andere delen van de stad? Hoe komt dit succes tot stand? Kan dit alleen met hoge subsidiebedragen worden gerealiseerd? Deze vragen komen aan bod in deze workshop.
13
In de tweede workshop over Central Post gaat het vooral om het transformatieproces als ontwerpopgave, door de bril van een architect bekeken. Kees Kaan vertelt wat de ontwerpkeuzes zijn die je tegenkomt als je een voormalige distributiegebouw van de PTT/KPN ombouwt tot een bedrijfsverzamelgebouw. Ik herinner me de discussie over het wel of niet behouden van de postsorteermachines. Of de problematiek rond de asbestverwijdering.
Met welke uitdagingen krijg je te maken bij het verkrijgen van een monumentenvergunning of bij het toepassen van de regels uit het bouwbesluit? Wat zijn de rollen geweest van de verschillende betrokken partijen en wat kunnen wij van dit project leren voor toekomstige hergebruik projecten?
14
Leegstand van kantoorgebouwen is een essentiële opgave voor Nederland en voor Rotterdam. Tijdelijke herbestemming van gebouwen is een instrument ter bestrijding van deze problematiek. Het Rotterdamse architectenbureau ZUS heeft samen met CODUM het initiatief genomen tot de tijdelijke transformatie van het Schieblock. Zij hebben de huidige economische situatie aangegrepen om een cultureel podium voor de stad en een verzamelgebouw voor jonge bedrijven te creëren. De nieuwe activiteiten in het Schieblock geven het gebouw niet alleen een nieuw leven, maar zorgen ook in de zin van placemaking voor revitalisering van het gebied. In deze workshop gaan ZUS en CODUM met u in gesprek over hun ervaringen en de mogelijke voorbeeldfunctie voor andere te herbestemmen gebouwen. Graag hoor ik na afloop welke hobbels nog moeten worden weggenomen zodat tijdelijk hergebruik vanzelfsprekender wordt.
15
De 4e workshop gaat over de cultuurhistorische waardenkaart. Het is kansrijk de bestaande kwaliteiten in de stad als uitgangspunt te gebruiken voor een succesvolle ontwikkeling. Als uitwerking van deze ambitie werkt de gemeente op dit moment aan de cultuurhistorische waardenkaart van Rotterdam. Met de cultuurhistorische waardenkaart stellen we de vraag wat waardevol is op het schaalniveau van de stad; structuren, ensembles, gebouwen. Daarbij gaat het ook om de verhalen, de beleving. De cultuurhistorische waardenkaart is bedoeld om elkaar de verhalen te vertellen, om het debat over de geschiedenis van de stad – ook de recente geschiedenis– te stimuleren. En bovendien essentiële kennis aan te reiken voor toekomstige stadsontwikkeling. Tijdens deze workshop wordt het idee van de cultuurhistorische waardenkaart verder uitgewerkt. Wij verkennen met de deelnemers op welke wijze de kaart een constructieve bijdrage levert aan de kwaliteit van Rotterdam en hoe verschillende partijen in de stad hieraan kunnen bijdragen. Zet uw gebouw op de kaart!
16
De workshop Sleephellingstraat gaat dieper in op duurzaamheid in combinatie met bestaande bebouwing. Rotterdam heeft zichzelf als doel gesteld tot 2025 de CO2-uitstoot van alle woningen en gebouwen in de stad te halveren. De grote duurzaamheidslag is vooral te slaan in de bestaande woningvoorraad. Bestaande woningen verbruiken, in vergelijking met nieuwbouw, twee tot zes keer zoveel energie. Woonstad Rotterdam, BAM Woningbouw Rotterdam en VillaNova architecten zijn nog een stap verder gegaan dan het toepassen van dubbele beglazing en spouwmuurisolatie. Aan de Sleephellingstraat op het Noordereiland zijn negen panden, daterend uit 1903, gerenoveerd volgens het ‘passiefhuis-principe’. Een extra uitdaging daarbij was dat deze panden onder bescherm stadsgezicht vallen. De woningen in de Sleephellingstraat hebben, na een grondige verbouwing, zelfs een energielabel A dubbel plus verkregen, zonder de historische uitstraling van de woningen aan te tasten. Dit project laat dus zien dat energiezuinig renoveren van historische gebouwen goed mogelijk is.
Maar waarom wordt dit overtuigende concept niet vaker toegepast? In de workshop staat deze vraag centraal.
17
De Klushuizen zijn het voorbeeld van het stimuleren van particulier initiatief. In Rotterdam zijn we een aantal jaren geleden begonnen met Klushuizen. En met groot succes. Naast de gemeente bieden nu ook corporaties deze vorm van koopwoningen aan. De wijk ontwikkelt zich door de komst van nieuwe bewoners in positieve richting. In de huizen wordt duurzaam geïnvesteerd. En het huis met dat ene verhaal blijft staan en draagt zo bij aan de identiteit en beeldkwaliteit van de wijk. Toch zijn er ook kanttekeningen bij te zetten. Denkt u daarbij aan de regelgeving rond het samenvoegen van woningen of fiscale aspecten.
Inmiddels verschuift onze aanpak van een experiment naar een instrument. Dit vraagt om structurele oplossingen.
Wat is een mooier voorbeeld van herontwikkeling en hergebruik dan dit gebouw, waar we nu zijn.
18
Toen het er naar uitzag dat wij meer bezoekers zouden mogen ontvangen dan verwacht, realiseerden we ons dat dit gebouw niet ter sprake zou komen in de workshops. Een gebouw dat nog steeds niet is uit ontwikkeld. Wij hebben van de nood daarom een deugd gemaakt en hebben een deskundige rondleiding door dit Rijksmonument voor u georganiseerd. Tijdens deze tour kunt u zich verdiepen in de oplossingen voor de bouwtechnische problemen die zo’n transformatie inhoudt, kunt u vragen stellen over de inpassing van het programma en kunt u genieten van wat zo’n oud gebouw zo interessant maakt, het contact met vervlogen tijden, met het Rotterdam van vroeger.
19
Dames en heren, ik kom tot een afronding. We zitten op dit moment op een kantelpunt. De economische crisis, duurzaamheidsvraagstukken en de tijdgeest stimuleren de cultuuromslag naar herontwikkelen. Althans, de cultuuromslag van het typisch Rotterdamse automatisme om te kiezen voor sloop en nieuwbouw, naar een weloverwogen keuze voor herontwikkelen.
Laten we samen werken aan de stad waarbij we enerzijds doorgaan met het neerzetten van goede, aansprekende nieuwbouw en anderzijds gaan voor behoud van bestaande gebouwen. Op deze manier verstevigen we de wortels van ons verleden om sterk te staan in de toekomst.
Dit kunnen we alleen bereiken met elkaar. Door coalities te vormen, door gezamenlijk inspanningen te plegen. Kortom, samen maken wij een stad die aantrekkelijk is voor mensen die hier wonen, werken en verblijven. Ik dank u voor uw aandacht en wens u een hele inspirerende middag. Ik hoor graag terug welke structurele antwoorden u hebt kunnen vinden op de verschillende vragen.
20