focus
Rotterdam ongezondste stad Aanvoerder van slechte lijstjes 16 Toekomst in de baarmoeder 19 Erasmus MC ♥ Rotterdam 22 Rotterdam in beeld 27 Allochtonen en nierdonatie 31
Monitor • december 2009
15
focus Rotterdam ongezondste stad
16
december 2009 • Monitor
Tekst Joop van de Leemput | Beeld Levien Willemse
‘Rotterdam brengt uw gezondheid ernstige schade toe’
Ongezondste stad Waarom is de ongezondste stad van Nederland, Rotterdam, zo ongezond? Prof. Lex Burdorf van het Erasmus MC zocht dit uit, in opdracht van de gemeente.
A
ltijd maar die ‘slechte lijstjes’ die Rotterdam steevast aanvoert. Oud-burgemeester Ivo Opstelten mopperde er wel eens over. Laagst opgeleide stad. Hoogste werkloosheid. Slechtste huizen. Meeste babysterfte. Zwartste scholen. Ergste voetbalrellen. Meeste moorden… “Rotterdam brengt uw gezondheid ernstige schade toe”, kopte huis-aan-huisblad De Havenloods afgelopen september.
Liever niet in Mokum Qua slechte gezondheid staat Rotterdam bovenaan. Rotterdammers sterven eerder dan andere Nederlanders. Alles opgeteld gaan zo naar schatting één miljoen levensjaren verloren. Ajaxsupporters juichten dit nieuws op internet toe. Geintje. “Rotterdammers voelen zich rotter, komen eerder in het ziekenhuis en overlijden ook vroeger”, bevestigt prof. Lex Burdorf. Hij bestudeert dit thema op de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC. De Rotterdamse vrouw overlijdt 1,6 jaar te vroeg, vergeleken met de gehele bevolking, de Rotterdamse man 1,3 jaar, zo berekende hij. Na publicaties van deze gegevens schreef een man aan het Algemeen Dagblad: “Het valt best mee, anderhalf jaar korter leven om niet in Mokum te hoeven wonen.”
‘Waanzinnige ambitie’ De gemeente Rotterdam en het Erasmus MC zijn afgelopen september een Academische Coalitie aangegaan met als doel de komende vier jaar maatregelen te nemen die de gezondheid van de stadsbevolking op termijn naar het niveau van dat van Nederland tillen. Een ambitie die de partijen zelf als ‘waanzinnig’ omschrijven. Maar het is altijd goed het onmogelijke na te streven. De coalitie heet Gezonder Rotterdam. De GGD en andere medische instanties en de huisartsen spelen daarin een grote rol. PvdA-wethouder Jantine Kriens van Volksgezondheid, Welzijn en Maatschappelijke Opvang zei bij de start van de coalitie: “De problemen in Rotterdam zijn scherper dan elders, maar dat geeft ook een grote druk om met oplossingen te komen en daarbij desnoods eigenwijs te zijn. Met als risico dat men zegt: ‘Daar heb je Rotterdam weer’.”
Verschillen per wijken De ongezondste Rotterdamse wijken om te wonen, zijn Delfshaven, Feijenoord en Charlois (spreek op z’n RotMonitor • december 2009
terdams uit: Sjáár-loos). Het verschil in levensduur tussen het beste en slechtste stadsdeel bedraagt 4,3 jaar. Hier volgen de grootste verschillen: • Mannen, best: Hoek van Holland, gemiddeld 78,6 jaar. • Mannen, slechtst: Delfshaven, gemiddeld 74,3 jaar. • Vrouwen, best: Prins Alexander, gemiddeld 82,5 jaar. • Vrouwen, slechtst: Feijenoord, gemiddeld 79,7 jaar. Nog verfijnder bekeken, op straatniveau, kan het verschil in leeftijd oplopen tot wel vijftien jaar, schat Burdorf, die zelf uit Heerlen komt en ‘pas’ tien jaar in Rotterdam woont.
Lange lijst schadelijke factoren Waar ligt dat nou aan, dat Rotterdammers zo ongezond zijn? Die lijst is dusdanig lang, dat men zich beter kan afvragen waar het niet aan ligt. De door de onderzoekers geïdentificeerde oorzaken zijn: meer roken, hogere alcoholconsumptie, meer overgewicht, weinig beweging, lagere inkomen, meer werkloosheid, meer tienerzwangerschappen, meer sterfte tijdens of rondom de bevalling, meer depressie en valpartijen bij senioren, meer lawaai, meer luchtverontreiniging, slechtere huizen. En, ook belangrijk: meer ziekten die vaker allochtonen treffen, zoals infectieziekten, diabetes, astma, reuma, depressie en angststoornissen. Opmerkelijk: overgewicht is veel meer een probleem van Rotterdamse vrouwen dan van Rotterdamse mannen.
Welkom en veilig bij havenarbeiders De on-Nederlandse problemen waarmee Rotterdam kampt, hebben gezondheidsonderzoeker prof. Lex Burdorf niet ontmoedigd. Integendeel, de Limburger is aan de stad gehecht geraakt. “De architectuur in de Rotterdam is prachtig en nergens ter wereld vind je zoveel kunst in de openbare ruimte. Het is heerlijk om in deze stad te werken, want hier heerst de sfeer van opgestroopte mouwen. Vaak hoef je nog niet eens iets te vragen, Rotterdammers doen het uit zichzelf voor je. Wij hebben onderzoek bij havenbedrijven gedaan, naar de werkomstandigheden. Onze studentes moesten daar veldwerk verrichten. Zij werden ’s morgens in alle vroegte door de haven arbeiders per auto opgehaald. De studentes waren nergens zo welkom en veilig als bij de mannen in de haven.” “Hier in het Erasmus MC zie je dat ‘niet lullen, maar poetsen’ ook terug. Daarin onderscheiden wij ons echt van de andere universitair medische centra. Als zo’n mentaliteit bij je past, biedt ze ongekende mogelijkheden.” “Voor onderzoekers is Rotterdam het sociale laboratorium van Nederland. Niets ten nadele van Amsterdam, maar het is soms toch een soort openluchtmuseum. In Rotterdam gebeurt het.” “De Academische Coalitie die het Erasmus MC en andere instanties met de gemeente hebben gesloten, gaat lukken. Omdat men wil dat het lukt.”
17
focus Rotterdam ongezondste stad de Surinamers. Burdorf noemt ook expliciet de jonge Marokkaanse vrouwen die werken of studeren binnen het Erasmus MC: “Zij doen het zéér goed.”
Grote stadsproblemen
Ook interessant is dat Rotterdam veel meer zware drinkers telt dan het landelijk gemiddelde, maar ook meer geheelonthouders.
Meer ziekenhuisopnamen Artsen en verpleegkundigen van het Erasmus MC worden dagelijks met hun neus op de feiten gedrukt. Op jaarbasis kent Rotterdam drieduizend extra ziekenhuisopnamen vergeleken met wat de eigenlijke hoeveelheid zou moeten zijn. Dit zijn mannen, vrouwen en kinderen met hart- en vaatziekten, kanker, aandoeningen aan het bewegingsapparaat (onder meer benen, heupen), ziekten van de ademhalingswegen en diabetes. In Rotterdam krijgen mensen niet vaker kanker dan gemiddeld, maar ze gaan er wel sneller aan dood.
‘Rotterdammers komen eerder in het ziekenhuis en overlijden ook vroeger’ Een op de vijftig ziekenhuisopnamen is te wijten aan de slechte lucht. In Rotterdam zit meer fijn stof, stikstofoxide en ozon in de lucht. Dat heeft te maken met het drukke verkeer, het massale transport en de zeer aanwezige industrie. Wie hoest, heeft last van Rijnmondlongen, zeggen Rotterdammers.
Cliché Vaak wordt verondersteld dat de omvangrijke nietwesterse bevolking de Rotterdamse cijfers naar beneden haalt. Dat is maar deels juist. Soms wijzen de feiten in de tegengestelde richting. Allochtonen hebben bijvoorbeeld minder vaak longkanker en borstkanker dan Nederlanders. Traditioneel levende moslimmannen overlijden zelfs gemiddeld iets later dan Nederlandse mannen. Daarbij is het een cliché om niet-westerse allochtonen als arm, ongezond en ongeletterd te zien. In Rotterdam leeft een groeiende middenklasse van welvarende allochtonen: geschoold, met goede banen, in bezit van eigen huis. De omvangrijkste allochtone middenklasse is die van 18
Wat zijn de grootste gezondheidsverstorende factoren? Volgens Burdorf lage scholing en weinig inkomen, en dus niet allochtone afkomst. Werkloze of arbeidsongeschikte Nederlanders worden namelijk evenmin oud. In onderzoekstaal heet dit: “De grote verschillen in levensverwachting tussen de twaalf deelgemeenten in Rotterdam hangen sterk samen met de sociaaleconomische omstandigheden.” De Rotterdamse problemen zijn typisch die van een grote stad. Deze problemen zie je overal ter wereld terug. Burdorf: “In Rio de Janeiro stonden ze op het strand van Copacabana uitbundig feest te vieren toen de stad de Olympische Spelen kreeg toegewezen, maar een paar kilometer verderop zijn daar buurten waar je zelfs overdag niet moet komen.” Dat mensen de slechte gezondheid toeschrijven aan de ruim aanwezige niet-westerse allochtone bevolking, begrijpt de hoogleraar wel: “Etniciteit zie je, laag inkomen en gebrek aan scholing niet.”
Wonderremedie Er bestaat geen magisch middel om gezondheidsverschillen te bestrijden, betoogt hij. De aanpak ervan begint met werk. Zijn afdeling heeft de gevolgen van werkloosheid onderzocht, en duidelijk is dat het verschijnsel de gezondheid van mensen ernstig schaadt. Burdorf: “Er is een ontstellend duidelijk verband tussen werkloosheid en een slechte gezondheid. Door werkloosheid daalt je zelfwaardering, je lijkt overbodig. Je staat meer negatief tegenover problemen waar je tegenaan loopt. Depressie komt veel vaker voor onder werklozen. Vaak zitten ze financieel klem door schulden en kampen ze met allerlei andere problemen. Zo stapelt alles zich op. Op een gegeven moment wordt de slechte gezondheid een blokkade om aan de slag te gaan.” “Zodra mensen werk vinden, schiet hun ervaren gezondheid met 10 tot 15% omhoog. Ze zijn weer iemand. Ze krijgen feedback van hun collega’s. Daardoor kunnen ze groeien. Als ze dan tegen een probleem aanlopen, pakken ze het aan. Ze laten zich niet meer zo gemakkelijk uit het lood slaan.”
Uit de ivoren toren De Raad van Bestuur van het Erasmus MC heeft het beleid tot 2013 uitgestippeld. Onderdeel daarvan vormt een warme liefdesverklaring aan de Rotterdamse bevolking. De decaan, prof. Huib Pols, zei daarover tijdens een presentatie in Hotel New York: “Wij willen van de stad zijn en onze kennis en expertise ter beschikking aan de bevolking stellen. Wij, onderzoekers, komen uit onze ivoren torens en zoeken verbinding met Rotterdam.” Burdorf vindt het terecht dat het Erasmus MC het enorme gezondheidsprobleem samen met andere instanties moet gaan oplossen. “Als wij het samen niet kunnen, wie kan het dan wel?” Hechte samenwerking met onder meer het RIAGG, de GGD, de huisartsen en de verloskundigen is daarbij noodzakelijk, zegt hij. “Instanties moeten stoppen met zeggen: ik zit in dit hokje en kan die dienst niet leveren.” december 2009 • Monitor
Tekst Gerben Stolk | Beeld Levien Willemse
Sterftecijfer Rotterdamse baby’s terug bij af
Back to the sixties Bijna een halve eeuw teruggeworpen. In een aantal Rotterdamse wijken ligt het sterftecijfer van kinderen rondom de geboorte weer op hetzelfde niveau als in de jaren zestig. Eric Steegers staat aan de wieg van een aanvalsplan daartegen.
“H
et ligt deels in de baarmoeder vast hoe later je ge zondheid is en welke kansen je krijgt om je sociaal en intellectueel te ontwikkelen.” Eric Steegers, hoogleraar Verloskunde en Prenatale Geneeskunde, spreekt de woorden uit nadat de taperecorder is uitgezet en het aantekeningenblok is opgeborgen. Aansluitend op het interview wordt nog even nagebabbeld over de foto bij het verhaal. De professor in een Rotterdamse setting tus sen kinderen, zo oppert de redactie. Steegers aarzelt even. Hij houdt zich toch bezig met ongeboren en netgeboren kinderen? Dan, vastberaden: “Nee, het klopt wel. Mijn werk gaat uiteindelijk om toekomstige generaties, en ook steeds meer om toekomstige generaties in Rotterdam. Hoe die het doen, ligt deels al besloten in de baarmoeder.”
Het verschil tussen stad en gróte stad Grootstedelijke perinatale gezondheid. Tien jaar geleden kende ons land eigenlijk nog geen specifiek onderzoek naar baby’s die worden gedragen en geboren in grote steden. Dat thema werd onder meer ontsloten dankzij de komst van Steegers naar Rotterdam in 2001. Tot die tijd was hij universitair hoofddocent, onderzoeks manager en staflid Obstetrie en Gynaecologie in het Universitair Medisch Centrum St Radboud in Nijmegen. Rekende onder meer af met het nut van het zoutloze dieet voor vrouwen die in verwachting zijn en te zwaar worden of te veel vocht stapelen. Het dieet bleek helemaal geen zwangerschapsvergiftiging te voorkomen. Maar in Rotterdam, waar hij zou worden benoemd tot hoofd van subafdeling Verloskunde en Prenatale Diagnostiek, stuitte Steegers op problemen die hij in Nijmegen niet was tegen gekomen. Het was het verschil tussen stad en gróte stad.
Angst voor bepaalde wijken Vertelt: “Het begon eigenlijk allemaal met de constatering dat er in de Rotterdamse ziekenhuizen onvoldoende capaciteit was om vrouwen te laten bevallen. Zeker ’s nachts en in de weekenden konden verloskundigen vaak niet met een patiënt terecht. Dat deed zich extra voelen toen de afdeling Verloskunde van het Havenziekenhuis werd gesloten. Op dat moment zijn we met vele partijen, denk aan ziekenhuizen, andere zorgverleners en zeer nadruk Monitor • december 2009
kelijk ook de Gemeente, gaan onderzoeken wat er aan de hand was.” Het kwam onder meer aan de oppervlakte dat het aantal thuisbevallingen lager was dan in de rest van Nederland, omdat de omstandigheden in de eigen omgeving vaak verre van ideaal zijn. Kort en direct geformuleerd: psy chische problematiek, driftige echtgenoten, kakkerlakken die tegen de wanden oplopen en verloskundigen die een vrouw liever niet in het holst van de nacht begeleiden in een wijk waar zij zich onveilig voelen. Steegers: “We ontdekten bijvoorbeeld ook dat in een aantal wijken tachtig procent van de zwangere vrouwen geen kraam zorg kreeg. Dat was echt schrikken. Zorgverleners bleken vaak bang te zijn op bepaalde momenten de wijk in te gaan.”
Hoge perinatale sterfte De hoogleraar: “Verder kwam aan het licht dat de peri natale sterfte in Rotterdam hoger ligt dan in de rest van het land. In Nederland overlijden 10,1 kinderen tussen de 22e week van de zwangerschap en de eerste week erna. In Rotterdam zijn dat er 11,6, in Rotterdamse achter standswijken twaalf onder autochtonen en 13,5 onder allochtonen. Er zijn zelfs Rotterdamse wijken waar drie keer zoveel pasgeboren kinderen sterven, te vroeg zijn geboren of te licht zijn geboren als in Nederland gebruike lijk is. Daarmee zitten we op het landelijke niveau van de jaren zestig. Grote steden hebben op dit vlak aanzienlijk grotere problemen dan de rest van het land.”
Aanvalsplan Problemen oplossen is in eerste instantie een kwestie van ze signaleren, wat dus was gebeurd, en de oorzaken ervan achterhalen. Steegers en zijn mensen zouden voor dat laatste putten uit drie bronnen, waaronder de Perinatale Registratie Nederland.
Bevalsuites op het dak “Ik ben blij met elke stap”, zegt hoogleraar Verloskunde en Prenatale Geneeskunde Eric Steegers over het in oktober geopende Geboortecentrum op het dak van het Erasmus MC -Sophia. Het geldt als een een belangrijk onderdeel van het Aanvalsplan Perinatale Sterfte Rotterdam en is een initiatief van het Easmus MC, kraamzorg Rotterdam en de verloskundige maatschappen West en Oost. Het Geboortecentrum Sophia is bedoeld voor zwangere vrouwen die niet thuis kunnen of willen bevallen. Met vier beval- en twaalf verblijfsuites wordt voorzien in een grote behoefte onder - in eerste instantie - de Rotterdamse bevolking. In principe worden vrouwen in Geboortecentrum Sophia niet geholpen door verpleegkundigen en artsen van het Erasmus MC, maar door verloskundigen uit de wijk en medewerkers van Kraamzorg Rotterdam & Omstreken. Mocht onverhoopt verdergaande zorg nodig zijn, dan wordt de barende vrouw naar een verloskamer in het Erasmus MC gebracht en komen betreffende medewerkers in actie.
19
focus Rotterdam ongezondste stad
20
december 2009 • Monitor
Klaar voor een kind Klaar voor een kind. Dat is de kortere naam van het Aanvalsplan Perinatale Sterfte Rotterdam. Deze partijen werken samen om het te ontwikkelen en uit te voeren: Erasmus MC, GGD Rotterdam, Verloskundigen Academie Rotterdam (VAR), Star-mdc, Verloskundigenkring Rotterdam, verloskundige maatschappen, Kraamzorg Rotterdam, Stichting Zorgimpuls, Consultatiebureau Ouder & Kind, Achmea Zorgverzekeraar, Sint Franciscus Gasthuis en het Maasstad Ziekenhuis.
In samenwerking met de gemeente Rotterdam en vele andere partijen werd verder het Aanvalsplan Perinatale Sterfte Rotterdam (zie kadertekst) opgezet, dat ook kansen bood tot studies. Verder beschikt het Erasmus MC over gegevens die voortvloeien uit Generation R. Dat is een onderzoek naar de groei, ontwikkeling en gezondheid van 10.000 kinderen in Rotterdam. Het begon in 2001, heeft een looptijd van twintig jaar en de uitvoering ligt in handen van het Erasmus MC, de Erasmus Universiteit Rotterdam en het Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis in samenwerking met de GGD Rotterdam-Rijnmond.
Armoede Steegers: “We hebben nu per wijk gegevens over milieu, industrie, de aanwezigheid van snelwegen en ga maar door. In Rotterdam is nooit sprake van één oorzaak, maar van een combinatie, waar je vervolgens per wijk weer je aanpak op moet afstemmen. Een heel belangrijk element dat in elk geval ten grondslag ligt aan perinatale sterfte, is armoede of, zo je wilt, sociaal economische achterstand.” Dat uit zich volgens het afdelingshoofd Verloskunde en Prenatale Diagnostiek in slechte woonomstandigheden en risicovolle leefgewoonten. “Er wordt veel gerookt, er wordt veel alcohol gedronken, er wordt slecht gegeten en vrouwen hebben vaak een geïsoleerd netwerk en daardoor minder snel toegang tot zorg. Dat laatste geldt vooral voor autochtone vrouwen in achterstandswijken. Bij allochtone vrouwen is dat doorgaans minder het geval, misschien omdat zich meestal meer mensen uit hun etnische groep bevinden in die wijk.” Rokende vrouwen? Dat komt toch weinig voor bij dames met een islamitische achtergrond, een belangrijke groep in achterstandswijken? Steegers: “Daarin vergis je je. Bijna veertig procent van de Turkse vrouwen blijkt te roken. Maar bij Marokkaanse vrouwen gebeurt het inderdaad zelden.” Hij koppelt nóg een onverstandige gewoonte aan een specifieke groep. “In bepaalde groepen Antilliaanse vrouwen komt chlamydia veel meer voor dan bij de andere categorieën. Wie zwanger is en deze geslachts ziekte heeft, heeft een vijf keer zo grote kans dat haar kind te vroeg wordt geboren.”
Gedrag beïnvloeden Het toverwoord bij dit alles: preventie. Steegers: “De gezondheidszorg in de westerse wereld is tegenwoordig zó goed. Als een kind eenmaal is geboren, is de kans op overlijden klein. De winst moet worden behaald in de fase ervoor. Dankzij wetenschappelijke ontwikkelingen in het Erasmus MC, de I-Space bijvoorbeeld, kunnen we Monitor • december 2009
embryo’s van één tot twee centimeter in beeld brengen en weten we dat roken al in die eerste weken van de zwanger schap een schadelijk effect heeft op de vrucht. Op basis van die bevindingen in een universitaire omgeving moet je proberen direct het gedrag in de stad te beïnvloeden.” Met ‘preventie’ voor ogen heeft het Erasmus MC de aanzet gegeven tot iets nieuws: verloskundige zorg combineren met maatschappelijke hulpverlening. Medewerkers dus die hun academische bastion verlaten en doordringen tot in de diepste vezels van de stad. Steegers: “Want het heeft geen zin tegen iemand te zeggen dat ze beter niet kan roken, terwijl ze woont in de meest ellendige omstandig heden en als alleenstaande een geïsoleerd bestaan leidt.”
Preconceptie zorg Het leidde dit vooraar tot een proef met preconceptie zorg in de Deelgemeente Noord. Later volgt de Deelgemeente Feijenoord en bij gebleken succes zal het initiatief worden uitgebreid naar de hele stad. Verloskundigen en huisart sen adviseren stellen met een kinderwens over de manier waarop zij gezonde zwangerschap kunnen bereiken. Op basis van een risicoprofiel kan ook extra begeleiding volgen of verwijzing naar specialistische preconceptie zorg in het ziekenhuis.
‘In sommige wijken is er geen kraamzorg voor tachtig procent van de zwangere vrouwen’ Steegers: “Wetenschappelijk waarnemen dat roken en slecht eten een slechte invloed hebben op het embryo en dat foliumzuur juist positief is. Met die inzichten onmid dellijk wijken ingaan om het gedrag te beïnvloeden. Dát is echt waar het nu om gaat. Best bijzonder, want zo maak je heel concreet duidelijk als academisch centrum middenin de maatschappij te staan.” ‘Rotterdam’ heeft een fonkelende ambitie met al de inspan ningen. Steegers: “Met Jantine Kriens, wethouder van Volksgezondheid, Welzijn en Maatschappelijke Opvang, heb ik afgesproken dat we hier over tien jaar met de perinatale sterfte op hetzelfde niveau zitten als de rest van het land.”
Alarmerende boodschappen “Het heeft ons een enorme lawine aan reacties opgeleverd, maar ik ben blij dat we het hebben gedaan. Het was nodig. De Tweede Kamer heeft het opgepikt en nog dit jaar adviseert de stuurgroep Zwangerschap en Geboorte gezondheidsminister Klink over verbeteringen.” De woorden zijn van hoogleraar Verloskunde en Prenatale Geneeskunde Eric Steegers. Samen met Gerard Visser, hoogleraar Verloskunde aan het UMC Utrecht, publiceerde hij begin dit jaar het artikel ‘Beter Baren - Nieuwe keuzen nodig in de zorg voor zwangeren’. Een van de alarmerende boodschappen: de perinatale sterfte in Nederlandse ziekenhuizen is ’s nachts en in het weekeinde hoger dan op andere momenten. Daarom moeten gynaecologen, evenals anaesthesisten en kinderartsen, zeven dagen per week en 24 uur per dag aanwezig zijn.
21
7
Erasmus MC ♥ 2
6
3
4
5
Rotterdam 1
focus Rotterdam ongezondste stad
Erasmus MC ♥ Rotterdam Het Erasmus MC is via een reeks omvangrijke onderzoeken hecht verbonden met Rotterdam. Van ongeborene tot hoogbejaarde, van topsporter tot verslaafde, iedereen doet daaraan mee.
Gezond opgroeien met Generation R
1 ERGO: koningin der onderzoeken De oudste en sterkste verbinding van het Erasmus MC met Rotterdam heet ERGO. Dit is de ‘koningin’ van de bevolkingsonderzoeken in Nederland. En niet alleen hier. De belangrijkste media ter wereld, de New York Times, CNN en de BBC, hebben in de afgelopen jaren tientallen medische berichten gebracht die waren gebaseerd op ERGO, dat zij aanduiden met ‘the Rotterdam Study’. De letters ERGO staan voor: Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek. ERGO loopt al sinds 1990. Tegenwoordig doen bijna 11.000 gezonde mannen en vrouwen mee van 45 jaar en ouder. Voorheen was de grens 55 jaar. Hoofddoel is om het prille begin van chronische volksziekten als dementie en kanker beter te leren kennen en te ontdekken hoe vaak deze aandoeningen voorkomen. Alles in het onderzoek draait om gezond oud worden. Extra aandacht krijgen hart- en vaakziekten, botontkalking, maculadegeneratie (een oogziekte), Alzheimer en depressie. Verder bestuderen epidemiologen welke factoren allemaal van invloed zijn op het krijgen van een ziekte. Dit giga-onderzoek heeft z’n thuishaven in Rotterdam-Ommoord. Daar staan de deelnemers bloed af en gaan ze door de MRI. Tientallen artsen zijn met behulp van ERGO gepromoveerd tot ‘dokter in de geneeskunde’. Duizenden onderzoekers in en buiten Nederland gebruiken de informatie van het Rotterdamse onderzoek in hun medische publicaties. Zie: www.ergo-onderzoek.nl 24
2
Als ERGO de ‘koningin’ is van de bevolkingsonderzoeken, dan is Generation R de grote kanshebber als troonopvolger. Dit epidemiologische onderzoek begint al op het moment dat een vrouw zwanger is en loopt door tot na de geboorte van het kind. Het thema: ‘Gezond opgroeien in de grote stad’. Bijzonder is de samenstelling van de deelnemers: de (aanstaande) moeders en vaders zijn van Nederlandse, Surinaamse, Marokkaanse, Turkse en Kaapverdiaanse afkomst. Hiermee zijn alle grote etnische groepen in Rotterdam vertegenwoordigd. De hoofdrol wordt gespeeld door bijna 10.000 opgroeiende kinderen. De onderzoekers meten de longinhoud, maken echo’s van organen en foto’s van ogen en gebit. Ze kijken ook naar de lengte, het gewicht en de bloeddruk van de kinderen en verzamelen speeksel, neusvocht en bloed. Bestudering en analyse van dit alles leidt tot een reeks wetenschappelijke publicaties en afgeleiden daarvan in de kranten, op radio, tv en internet. Denk aan: ‘Lageropgeleide baart ongezondere baby’, ‘Ook psychische klachten van vader hebben effect op baby’ en ‘Antilliaanse kinderen hebben 50% meer kans op overlijden in eerste levensjaar’. Behalve het Erasmus MC leveren de GGD Rotterdam-Rijnmond, de thuiszorg, verloskundigen, huisartsen, gynaecologen, verpleegkundigen, consultatiebureaus en trombosedienst bijdragen aan Generation R. Zie: www.generationr.nl
december 2009 • Monitor
Tekst Joop van de Leemput | Beeld Levien Willemse
GENERO: voorrang voor ‘zilveren golf’
3
De ‘zilveren golf’ zwelt aan. Daardoor krijgt de wetenschap meer aandacht voor senioren. Het draait daarbij om gezond ouder worden en langer zelfstandig kunnen wonen. Voor de regio Rotterdam, Rijnmond, Zuid-Hollandse Eilanden, West- en MiddenBrabant en Zeeland is GENERO opgericht. Dit staat voor: Geriatrisch Netwerk Rotterdam en Omgeving. Het netwerk wil de kwaliteit van de zorg voor kwetsbare ouderen verbeteren. GENERO richt zich op vier thema’s, onder meer verbetering van toegankelijkheid van de zorg en het welzijn. Daarmee is nogal wat mis. Veel senioren die hulp nodig hebben, weten niet goed waar ze die kunnen krijgen, verdwalen in het aanbod van instanties en raken verward door alle formulieren. GENERO wil dat verbeteren. In Walcheren gaat hiervoor een ‘ketenzorg’-project van start. Ook wil het geriatrische netwerk het isolement van senioren doorbreken. Een recent goedgekeurd project richt zich op het leven van 65-plussers na een ziekenhuisopname. Eenmaal thuis kampt één op de drie senioren met afhankelijkheid, depressie en een verlaagde kwaliteit van leven. Een speciaal Zorgprogramma voor Preventie en Herstel, dat drie jaar loopt, moet deze achteruitgang zoveel mogelijk voorkomen. Een sterk punt van GENERO is dat maar liefst tachtig instellingen meedoen. Bekende namen zijn Humanitas en verzekeraar Achmea. Het Erasmus MC vervult de rol de regisseur. Die stimuleert onder meer samenspraak en samenwerking tussen de aangesloten geriatrische instanties. Zie: www.erasmusmc.nl/genero
O3 focust op problemen van de grote stad
4
Terwijl GENERO zich op senioren richt, en Generation R op kinderen, is het Onderzoekscentrum O3 bedoeld voor mensen met psychiatrische problemen. Die problemen hangen vaak samen met alcoholverslaving, drugsgebruik, dakloosheid en overlast op straat. Het gaat hier om typische grote stadsproblemen, al kunnen die ook op het platteland voorkomen. De onderzoekers focussen expliciet op, onder meer, niet-westerse allochtonen met psychische problemen, zwervers boven de 45 jaar en ouderen die zichzelf verwaarlozen en elke vorm van begeleiding weigeren. De cliënten van O3 zijn letterlijk en figuurlijk moeilijk te bereiken. Ze zwerven over straat, wonen op allerlei plekken of doen de deur niet open. Ze zijn veelal niet goed aanspreekbaar als gevolg van alcohol- en drugsgebruik en psychotische of persoonlijkheidsstoornissen. Vaak hebben ze een lange historie van contacten met hulpverleners achter de rug. Hun vertrouwen in hulp is sterk gedaald. Soms wordt deze aanhoudend opgedrongen. Dit heet dan ‘bemoeizorg’. Een voorbeeld van een actueel onderzoek is dat naar geweld tegen psychiatrische patiënten. De daders zijn bijvoorbeeld andere patiënten, huisgenoten, familieleden, buurtbewoners en criminelen, onder wie loverboys. Dit thema is door wetenschappers nog weinig bestudeerd. Onderzoekscentrum O3 wordt gevormd door het Eramus MC, de GGD Rotterdam-Rijnmond en diverse GGZ-instellingen. Het Erasmus MC zoekt uit of de genomen beleidsmaatregelen en interventies echt werken. Vaak promoveren de onderzoekers ook op deze onderwerpen. Zie: www.o3-onderzoekscentrumggz.nl
Monitor • december 2009
25
focus Rotterdam ongezondste stad
‘Huisman’ helpt infecties bestrijden
5
Oudere lezers zullen zich de Planta-affaire herinneren. Dit merk margarine van Unilever veroorzaakte begin jaren zestig bij een groot aantal mensen blaasjes op de huid. Het aantal geschatte slachtoffers liep uiteen van 100.000 tot 150.000. Enkele patiënten overleden, honderden moesten worden opgenomen in ziekenhuizen. De Planta-affaire zou de meest indrukwekkende gebeurtenis worden uit de loopbaan van infectiedeskundige prof. Johannes Huisman, werkzaam bij de GGD Rotterdam. Naar hem is het Huisman Onderzoekcentrum genoemd. Dit centrum biedt een wetenschappelijke onderbouwing voor strategieën van infectiebestrijding. Het centrum bestudeert ook hoe mensen hun gedrag kunnen aanpassen, zodat ze minder risico op gevaarlijke infecties lopen. Denk hierbij aan vermijding van hepatitis (een leverkwaal), HIV (aids), tuberculose (tbc) en het norovirus (dat diarree verwekt). Het Erasmus MC en de GGD Rotterdam-Rijnmond vormen samen het Huisman Onderzoekcentrum. Het Erasmus MC karakteriseert bijvoorbeeld virussen (genotypering), ontwerpt simulatiemodellen waarmee de verspreiding van een ziekte wordt nagebootst en onderbouwt gezondheidsvoorlichting, zodat die maximaal effect heeft. Omdat niet alle mensen evenveel risico lopen op een infectie, richt het onderzoekcentrum zijn aandacht op specifieke groepen. Bij de leverziekte hepatitis B zijn dat de Turkse en Chinese gemeenschap. Gaat het om geslachtsziekten, dan vormen jongeren op de ROC’s (Regionale Opleidingscentra) een belangrijke doelgroep. Wat betreft het norovirus, krijgen bewoners van verpleeghuizen de aandacht. Zie www.huismanonderzoekscentrum.nl
DWARS: migrantenjeugd beter bereiken
6
In drie gemeenten in Nederland bestaan academische werkplaatsen waar wetenschappers uit allerlei vakgebieden samenwerken op een deelterrein van de gezondheidszorg. Rotterdam, Amsterdam en Noord-Brabant hebben een speciale werkplaats voor jeugdbeleid. De Rotterdamse werkplaats heet DWARS: Diversiteit Werkplaats Academische samenwerking Rotterdamse Stadsregio. Het Erasmus MC maakt hiervan deel uit. De naam verwijst naar dwarsverbanden die moeten worden gelegd tussen zorg, welzijn, onderwijs, migrantenorganisaties, gemeente, stadsregio en onderzoek. En naar dwars denken en dwars doen. Centraal staat het beter bereiken van migrantenkinderen en hun ouders. Om daarin te slagen, moeten professionals kennis hebben van de culturen van de allochtone jeugd. De aanpak van taalachterstand, spijbelen, noem maar op is alleen effectief als de kinderen en hun ouders daadwerkelijk worden bereikt. Het motto is ‘alle kansen voor alle kinderen’, dus nadrukkelijk ongeacht hun culturele achtergrond. Minister André Rouvoet, verantwoordelijk voor Jeugd en Gezin, schreef: “We willen ervoor waken alle migranten over één kam te scheren en juist daarom willen we rekening houden met deze verschillen door de problemen, als ze zich voordoen, concreet te benoemen.” DWARS en de andere academische werkplaatsen moeten helpen bereiken dat migrantenouders en hun kinderen net zo goed als Nederlanders de weg weten te vinden naar opvoedondersteuning, peuterspeelzalen, buurthuizen en sport- en spelactiviteiten. Zie www.www.transitiesinzorg.nl, zoek daar op ‘dwars’
26
Baby’s maken: ‘Klaar voor 7 een Kind’ Overlijden vlak vóór, tijdens en direct na de bevalling wordt ‘perinatale sterfte’ genoemd. Deze is in Rotterdam het hoogst van Nederland, en zelfs voor Europese begrippen fors. In sommige wijken is het sterftecijfer van kinderen gedaald tot het niveau van de jaren zestig. Diverse instanties hebben daarom het ‘Aanvalsplan perinatale sterfte’ gelanceerd. Dit moet de sterfte van Rotterdamse pasgeborenen (en nog niet geborenen) binnen tien jaar terugbrengen tot het landelijke gemiddelde. De drie hoofdrolspelers hierin zijn het Erasmus MC, de gemeente Rotterdam en de GGD Rotterdam-Rijnmond. In het Oude Noorden van Rotterdam loopt een twee jaar durend experiment waarbij aanstaande ouders gratis consult kunnen inwinnen. Ze krijgen dan advies in het ‘maken’ van een zo gezond mogelijke baby. Alles wat een rol speelt, komt daarbij aan de orde: voeding, stress, roken, alcohol, koffie, lever, drop, pimba (kalebaskalk), medicijnen, kruidenpreparaten, foliumzuur. En dan niet alleen voor de aanstaande moeder, maar ook voor de aanstaande vader. Pasgeleden is op het dak van Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis het Geboortecentrum Sophia geopend. Daar kunnen aanstaande moeders zonder medische indicatie bevallen. De sfeer is huiselijk, warm, rustig en veilig. Bedreigingen van thuis zijn hier afwezig. Denk hierbij aan overmatige drukte, lawaai, schimmel, relatieproblemen en een agressieve partner. Zie www.klaarvooreenkind.nl Zie www.geboortcentrumsophia.nl Zie ook interview Eric Steegers op pag. 19.
december 2009 • Monitor
Monitor • december 2009
27
focus Rotterdam ongezondste stad
28
december 2009 • Monitor
Monitor • december 2009
29
focus Rotterdam ongezondste stad
30
december 2009 • Monitor
Tekst Gerben Stolk | Beeld Levien Willemse
Weinig levende nierdonoren onder allochtonen
Onnodig verstoken van beste gezondheidszorg Relatief veel Turkse, Marokkaanse, Kaapverdische, Antilliaanse en Hindoestaans Surinaamse Rotterdammers ontzeggen zich de beste gezondheidszorg door niet in te zetten op levende nierdonatie. Tijd voor een onderzoek.
W
ie in aanmerking komt voor een nierdonatie en het orgaan krijgt van een levende persoon uit zijn omgeving, heeft vijftig procent kans dat alles na 23 jaar nog in orde is. Bij een nier afkomstig van een overledene halveert die periode. Logisch dus, dat het Erasmus MC patiënten en hun familieleden zoveel mogelijk attendeert op de optie tot levende donatie. Uw overlevingskans is dan twee keer zo groot. Dat leidde in de afgelopen tien jaar tot succes, althans wanneer autochtone Nederlanders in ogenschouw worden genomen. Bij niet-westerse alloch tonen is een ander beeld te zien. “We willen bij deze groep ook het aandeel levende donoren vergroten”, zegt hoogleraar Nierziekten Willem Weimar. “De betreffende personen hebben nu om een of andere reden een verminderde toegang tot de beste health care. De beste oplossing is een levende nierdonor, maar die optie wordt dikwijls afgewezen ten faveure van een minder goede vorm: een orgaan van een overleden donor.”
Omvangrijk Het Erasmus MC kent een omvangrijk programma voor levende nierdonoren. Jaarlijks worden 120 patiënten getransplanteerd met een kwalitatief optimaal orgaan. “Afgaande op de samenstelling van de Rotterdamse bevolking zou zeker dertig tot veertig procent van de populatie allochtoon moeten zijn, maar in de praktijk zien we slechts ongeveer tien mensen uit deze groep”, vertelt Weimar. “Degenen die het wél doen, hebben doorgaans een goede opleiding. Monitor • december 2009
Het is dus goed mogelijk dat de oorzaak een taal- en kennisachterstand is. Ik hoop op eenzelfde ontwikkeling als bij de autochtone Nederlanders. Daar zag je aanvankelijk angst en onwetendheid. Nu wordt zeventig procent
van de operaties mogelijk gemaakt dankzij een levende donor. Hoe dan ook, er is iets dat een grote Rotterdamse bevolkingsgroep ervan weerhoudt uit te komen bij de beste keuzemogelijkheid.” 31
focus Rotterdam ongezondste stad Culturele aspecten Met financiële steun van de Nierstichting gaat het Erasmus MC onderzoeken, waarom allochtonen achterblijven in de ontwikkelingen met levende donatie. Tegelijkertijd wordt gespeurd naar manieren om dit te veranderen. Daarbij is ook een voorname rol weggelegd voor psychologen die patiënten en hun familielieden bezoeken in de thuissituatie. Belangrijk onderdeel van de studie is de vorming van een aantal focusgroepen waarin wordt geprobeerd culturele aspecten van de donatie bij leven beter te begrijpen. Concreet: wat zijn in Rotterdam binnen etnische bevolkingscategorieën de specifieke culturele, sociale of andere factoren die levende nierdonatie in de weg staan? Weimar: “Als je daar telkens de vinger achter weet te krijgen, kun je vervolgens patiënten thuis bezoeken, voorlichting geven en misverstanden binnen die groep wegnemen. Je wilt levende nierdonatie bespreekbaar maken.”
‘Bij autochtone Nederlanders zag je eerst ook angst en onwetendheid’ Er worden vijf focusgroepen geformeerd: Turkse, Marokkaanse, Kaapverdische, Antilliaanse en Hindoestaans Surinaamse Rotterdammers. Weimar: “We vragen dialyseartsen in de regio hiervoor mensen aan te dragen die in aanmerking komen voor een donornier. Met hen gaan we praten over de mogelijke obstakels.”
Zwijgen Behalve door Weimar wordt het onderzoeksproject geleid door Jan van Busschbach, afdelingshoofd (a.i.) Medische Psychologie en Psychotherapie. Hij benadrukt ook de ethische kant van het verhaal. “Voor ons wordt het succes niet per se bepaald door het feit, of een interventie van psychologen bij de mensen thuis een levende
donor oplevert. Het is al een succes wanneer de patiënt en de familie alle beschikbare informatie hebben besproken is in een veilige situatie. Daarmee bedoel ik dat iemand moet kunnen denken en zeggen wat hij voelt zonder het idee te hebben daarop te worden afgerekend. Mensen moeten bijvoorbeeld niet het idee krijgen: als ik vertel tegen de ingreep op te zien en erover te twijfelen, dan houdt mijn partner of broer niet meer van me. Wat we willen voorkomen, is dat mensen tegenover elkaar zitten te zwijgen. Dus dat de patiënt niet durft te zeggen het fantastisch te vinden als er een nier wordt afgestaan, en dat de potentiële donor niet durft te spreken over de angst voor de operatie, de medische risico’s of zelfs de praktische gevolgen, zoals de tijd dat iemand na donatie niet kan werken.”
Paradox Van Busschbach bekrachtigt zijn betoog met een paradox: “Het is een goede zaak om uiteindelijk ook mensen te hebben die op basis van weldoordachte argumenten een donatie weigeren. Dat is het beste bewijs dat wij volledige informatie hebben gegeven en dat je de mogelijkheid hebt ‘nee’ te zeggen. Twijfelen de psychologen of de behandelende arts er ondanks deze zorgvuldige aanpak maar enigszins aan dat iemand tegen zin akkoord gaat met een donatie, dan volgt een brief van het Erasmus MC - donor niet geschikt - zonder de oorzaak te noemen. Want vergeet niet dat degene die doneert óók voor even een patiënt wordt. Het is onze taak te toetsen, of bijvoorbeeld iemands mening niet de echo is van de partner.”
Verantwoorde afweging Vanaf de zomer zijn twee psychologen beschikbaar om op visite te gaan bij families thuis en er te praten over levende nierdonatie. Hoe ziet dat er uit? Bijzonder hoogleraar Medische Psychologie Van Busschbach: “We maken gebruik van de zogeheten multisysteemtherapie. Die is ooit ontwikkeld om het gezin en de naaste omgeving op één lijn te krijgen bij het opvoeden van delinquente
Tarwewijk en Sparta-Stadion Een informatiemiddag voor de Turkse gemeenschap en mensen met een nierziekte. Een bijeenkomst over de islam, orgaandonatie en transplantatie. Een samenzijn waar de hoogleraar Nierziekten, een nurse practitioner en een transplantatiecoördinator van het Erasmus MC evenals een imam het woord richten tot en vragen beantwoorden van Turkse Rotterdammers. Dat was op zondag 1 november de opzet in de Tarwewijk. Een jaar eerder belegde het Erasmus MC een soortgelijke bijeenkomst voor Marokkaanse Maasstedelingen in Sparta-Stadion Het Kasteel. “We zijn zeer tevreden over de opkomst bij de laatset informatiemiddag”, zegt Willem Weimar, de hoogleraar in kwestie. “Er waren 120 mensen aanwezig.”
32
‘Voorkom ellende’ Zo snel mogelijk transplanteren met een nier van een levende donor. Dat is veruit de beste optie voor een patiënt. Daarom gaf de Nierstichting ook de aanzet tot een tweede onderzoek van het Erasmus MC: waarom besluiten mensen vaak eerst voor lange tijd over te gaan tot dialyse, ofwel uitwisseling van in water opgeloste stoffen? Dit onderzoek is gericht op nierpatiënten in het algemeen en dus niet uitsluitend op allochtonen. Nefroloog Willem Weimar: “Je ziet dikwijls dat patiënten en hun omgeving levende donatie uitstellen. Heel jammer, want met dialyse blijf je je ziek voelen en moet je je regelmatig laten behandelen in het ziekenhuis. Bovendien overlijdt bijna een kwart van de dialysepatiënten terwijl ze in afwachting zijn van het orgaan van een overleden donor. Wij zeggen: als je eenmaal hebt besloten over te gaan tot levende nierdonatie, doe het dan zo snel mogelijk. Dat voorkomt veel ellende. Het onderzoek moet duidelijk maken waarom mensen eerst gaan dialyseren en pas daarna transplanteren.”
jongeren. De therapie is in Amerika gebruikt als inspiratie om het gezin en de omgeving te betrekken bij het probleem van de nierpatiënt, zonder dat het gezin en de omgeving op een ongewenste manier uit elkaar vallen. Het heeft goede resultaten opgeleverd bij minderheidsgroeperingen. De therapie houdt in dat je de systemen om de patiënt heen bij de aanpak betrekt in een veilige omgeving, dus met erkenning van elkaar posities en met respect voor elkaars standpunten” Niet elke patiënt heeft deze hulp nodig Van Busschbach: “Het begint natuurlijk altijd met een gesprek tussen patiënt en nefroloog. De laatste wijst op de medische opties en adviseert die te bespreken binnen de familie. Soms gebeurt het, dat de nefroloog daarna niets meer verneemt over het idee van levende donatie. Als bij navraag blijkt dat de persoon daar niemand voor kan vinden, is het mogelijk een psycholoog erop te attenderen. Die stelt vragen als ‘Hoe ziet uw systeem eruit?’ en ‘Spreekt u over dit onderwerp met uw partner of broers of zussen?’ Uiteindelijk kan in gezelschap van familieleden voorzichtig de vraag worden gesteld: hoe komen we aan iemand die een nier zou kunnen geven? In dat geval kan assistentie van een psycholoog uitkomst bieden. Die helpt de patiënt en zijn omgeving om tot een verantwoorde afweging te komen.” december 2009 • Monitor