Gezond in de Stad
Gezond in de Stad
Deze uitgave is verzorgd door GGD Rotterdam- Rijnmond
Redactie:
GGD Rotterdam- Rijnmond
Fotografie:
Rotterdam Durft!: Hannah Anthonysz, Jan van der Ploeg, Joop Reyngoud en Ben Wind
Kadernota openbare gezondheidszorg Gemeente Rotterdam
Vormgeving: Grafisch Bureau DUS Drukwerk:
TCM
Jan.2007/500 ex.
2007 – 2010
Uitvoering van de fysieke
Inhoud
programma’s op het gebied van Kernboodschap
1
1
2
luchtkwaliteit, geluidshinder en
2
3
4
Kaders voor de openbare gezondheidszorg 1.1 Het begrip gezondheid
3
1.2 Wettelijk kader
4
1.3 De veranderende rol van de gemeente
4
dragen bij aan de gezondheid
Hoe gezond is Rotterdam
6
van de inwoners.
2.1 De bevolking
7
2.2 Gezondheidsrisico’s
8
Wat doen we aan de volksgezondheid?
11
3.1 Regulier werk aan de gezondheid
11
3.2 Speerpunten 2007 - 2010
14
3.3 Hoe gaan we de speerpunten oppakken
19
Hoe verder?
21
Bijlage: relevante websites
22
inrichting buitenruimten
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 1
Kernboodschap Rotterdam werkt er hard aan om een krachtige en vitale stad te zijn, waar het leven veilig en gezond is, waar het fysiek en sociaal aantrekkelijk is om te wonen en waar niemand aan de kant blijft staan. Natuurlijk hebben de Rotterdamse burgers een eigen verantwoordelijkheid voor hun gezondheid, maar de overheid, landelijk en lokaal, heeft evenzeer een belangrijke taak hierin. Deze Kadernota Openbare Gezondheidszorg geeft aan op welke punten ons college extra wil inzetten om de Rotterdamse bevolking de komende jaren gezonder en zelfredzamer te laten worden, ofwel Gezond in de Stad! Hieronder kort de punten waarop Rotterdam de komende jaren gaat inzetten.
Onze inzet op leefstijl Overgewicht Overgewicht is een belangrijk en groeiend gezondheidsprobleem, vooral onder de Rotterdamse jeugd. Er gebeurt in de stad al het nodige: de afgelopen jaren zijn in samenwerking met diverse diensten en partijen uit het veld programma’s opgezet om het toenemende overgewicht van jeugdigen aan te pakken. Het programma Voeding en Beweging zullen we de komende jaren intensiveren en uitbreiden. Ook zal er meer aandacht komen voor preventie van diabetes, een ziekte die vaak met overgewicht samenhangt. Genotmiddelengebruik en verslaving In eerste instantie gaat het om een leefstijl die gepaard gaat met het problematisch gebruik van genotmiddelen, zoals alcohol, nicotine en drugs. Die leefstijl is ongezond en verhoogt op lange termijn onder andere de kans op kanker. Maar excessief middelengebruik kan ook direct ernstige gevolgen hebben in de zin van geweld of overlastgevend gedrag of het veroorzaken van ongelukken. Daarnaast participeren verslaafden onvoldoende in de samenleving en mijden zij vaak contact met de
hulpverlening. De diverse verslavingen zijn dan ook een speerpunt van beleid. Ook bij de aanpak van dit probleem krijgt de jeugd speciale aandacht. Seksuele gezondheid Er is een aantal zorgwekkende ontwikkelingen op het terrein van de seksuele gezondheid van jongeren: het aantal seksueel overdraagbare aandoeningen neemt toe, in Rotterdam komen relatief veel ongewenste tienerzwangerschappen voor en er doen zich teveel incidenten voor van grensoverschrijdend seksueel gedrag. We zullen de aandacht voor dit thema intensiveren en verdere afstemming realiseren.
Onze inzet op psychische gezondheid Depressie/angststoornissen De psychische gezondheid van de bevolking in onze stad staat onder druk. Steeds meer mensen kampen met psychische problemen en de sociale gevolgen daarvan. Depressiviteit en angststoornissen zijn aandoeningen die veel voorkomen en een barrière vormen om mee te doen 1
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 2
in de samenleving. De komende jaren worden preventieprogramma’s uitgevoerd, gericht op deze aandoeningen. Geweld/agressie Geweld en agressie maken mensen ziek, houden mensen binnen en belemmeren een normale omgang tussen Rotterdammers. Ook hier begint de ontwikkeling vaak op jonge leeftijd: gedragsproblemen bij jongeren zijn dan ook een aangrijpingspunt om het probleem van geweld en agressie vroeg in de keten aan te pakken. In de komende jaren wordt de aanpak van huiselijk geweld, kindermishandeling, mishandeling van ouderen, eergerelateerd geweld, overlastgevende verslaafden en geweld in samenhang met jeugdprostitutie geïntensiveerd.
Rotterdam wil de komende jaren vooral inzetten op het verbeteren van de leefstijl van Rotterdammers, het verbeteren van de psychische gezondheid en het gezonder maken van de leefomgeving.
Vangnet kwetsbare personen In het kader van zijn OGGZ-taak richt de GGD zich, onder andere via de lokale zorgnetwerken, op doelgroepen die met een psychiatrische stoornis of psychosociale problemen kampen en daarvoor geen hulp zoeken. Deze doelgroepen zijn te onderscheiden in de categorieën overlastgevende personen, kwetsbare personen en de eenzame mensen met wie het in stilte en ongemerkt de verkeerde kant opgaat (stil leed). Ook het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang zal de komende jaren voor een deel van deze kwetsbare 2
personen gaan leiden tot een substantiële verbetering van hun positie.
Onze inzet op leefomgeving Omgevingskwaliteit Rotterdam is als transportstad een knooppunt van verbindingen en als stad van industrie een stad waarin de omgevingskwaliteit bewaakt en verbeterd moet worden. Een schone stad met frisse lucht en toegankelijk groen draagt bij aan een gevoel van welbevinden en verhoogt de aantrekkelijkheid. Dit betekent dat uitvoering van de fysieke programma’s op het gebied van luchtkwaliteit, geluidshinder en inrichting van de buitenruimte bijdraagt aan de gezondheid van de inwoners. Via het programma kindvriendelijke wijken benaderen we dit onderwerp specifiek vanuit de jeugd. Verder vullen wij de veilige leefomgeving ook in door onze activiteiten ten behoeve van de voorbereiding op grootschalige epidemieën. Samenvattend Rotterdam wil de komende jaren vooral inzetten op het verbeteren van de leefstijl van Rotterdammers, het verbeteren van de psychische gezondheid en het gezonder maken van de leefomgeving. De versteviging van de positie van vrouwen en meisjes komt hierbij uitdrukkelijk aan de orde; achterstandssituaties, gedrag en levenshouding worden van moeders op kinderen doorgegeven en kunnen zo generaties lang blijven voortbestaan. Onze aandacht hiervoor is dan ook van essentieel belang. Namens het college spreek ik de verwachting uit dat wij met Gezond in de Stad, samen met de Rotterdammers, een belangrijke stap zetten op weg naar wat ons allemaal na aan het hart ligt: een goede gezondheid!
Jantine Kriens, wethouder Volksgezondheid, Welzijn en Maatschappelijke Opvang / december 2006
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 3
1 Kaders voor de openbare gezondheidszorg 1.1 Het begrip gezondheid Rotterdam kiest voor het gebruik van de definitie van gezondheid van de Wereld Gezondheidsorganisatie, de WHO: gezondheid is een toestand van lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden. Gezondheid is dus een breed begrip. Gezondheid wordt beïnvloed door leefstijl, aanleg, omgeving en het zorgsysteem. Dit betekent dat de gemeente in haar volksgezondheidsbeleid niet alleen de GGD en de organisaties in de zorgsector (instellingen, verzekeraars, cliëntenorganisaties) betrekt, maar ook de andere gemeentelijke diensten (facetbeleid) en de organisaties buiten de
zorgsector (onderwijs, welzijn, politie) vraagt hun verantwoordelijkheid te nemen. Er moet worden samengewerkt tussen verschillende disciplines, tussen verschillende sectoren en tussen overheid en particulier initiatief. Die samenwerking wordt tot stand gebracht door zorgregie en ketenzorg. Conform de rode lijn in het Collegeprogramma worden bovendien de burgers betrokken bij het ontwikkelen en uitwerken van het gezondheidsbeleid. Breed gedragen volksgezondheidsbeleid is effectiever dan zonder die betrokkenheid vormgegeven beleid.
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 4
1.2 Wettelijk kader Gemeenten zijn bij wet verplicht om aandacht te geven aan de gezondheid van hun burgers. Gemeentelijk gezondheidsbeleid gaat over het bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van de burgers. Dit staat in de Grondwet, maar ook in de Wet collectieve preventie volksgezondheid (WCPV). Een nieuwe wet die de gemeente grote taken geeft op het gebied van zorg en welzijn is de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), die per 1 januari 2007 van kracht werd. Voorts zijn er nog tal van wetten en regelingen op specifieke terreinen die taken inzake de gezondheid aan de gemeente opdragen, zoals de Infectieziektenwet, de Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ), de Quarantainewet, de Wet op de lijkbezorging, de Dranken horecawet, en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR). De gemeente vult deze opgave in door de aandacht voor de volksgezondheid niet alleen bij haar gezondheidsdienst, de GGD, te leggen, maar ook te verwerken in de andere beleidsterreinen van de gemeente. Een schoner milieu, meer werkgelegenheid, veiliger verkeer, een betere leefbaarheid en meer aandacht voor elkaar zijn allemaal zaken die een positieve invloed op de gezondheidssituatie in de stad hebben. Enquêtes en onderzoeken wijzen keer op keer uit dat mensen hun gezondheid zeer belangrijk vinden. Inwoners mogen van de gemeente aandacht voor dat onderwerp verwachten. Dat betekent overigens niet dat die burgers zich daarin passief kunnen opstellen. Zij hebben zelf ook mogelijkheden om aan hun gezondheid te werken: door een gezonde leefstijl aan te houden met gezonde voeding en voldoende beweging, door matig te eten en te drinken, door niet te roken. Maar ook door deel te nemen aan de samenleving, door te werken, een opleiding te volgen of vrijwilligerswerk te doen.
1.3 De veranderende rol van de gemeente De rol van de gemeente in het gezondheidsbeleid is geen vaststaand gegeven. Door de jaren heen verandert die rol onder invloed van het rijksbeleid, lokale politieke keuzes en de maatschappelijke vraagstukken die aan de orde zijn. De huidige rollen van de gemeente zijn aan te geven met de kernwoorden: preventie en regie. Per 1 januari 2006 zijn grote veranderingen in de organisatie en financiering van de zorg doorgevoerd. De rollen van het rijk, de gemeente, de zorgaanbieders, de zorgverzekeraars en de zorgconsumenten zijn anders geworden. Het rijk trekt de sturing van de preventie meer naar zich toe. Hier en daar worden dossiers opgeschaald, dat wil zeggen op regionaal of landelijk niveau aangestuurd of uitgevoerd. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij enkele onderdelen van de infectieziektenbestrijding, waarbij de Entadministratie bij het RIVM1 zal worden ondergebracht. De gemeente blijft echter de belangrijkste verantwoordelijke. De rijksoverheid brengt ook een beleidsbrief preventie uit, waarin wordt aangegeven welke speerpunten dienen te worden opgepakt in het kader van (gemeentelijk) preventiebeleid.
Dat betekent overigens niet dat die burgers zich daarin passief kunnen opstellen. Zij hebben zelf ook mogelijkheden om aan hun gezondheid te werken. De maatschappelijke ondersteuning voor chronisch zieken en gehandicapten wordt in de WMO als taak bij de gemeenten neergelegd. De Welzijnswet en de Wet voorzieningen gehandicapten gaan op in de WMO. Vanuit de AWBZ komen de taken en middelen voor de huishoudelijke verzorging en de ondersteuning van de mantelzorg naar de gemeenten over. 1) RIVM: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
4
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 5
Het rijk laat in de Zorgverzekeringswet de inrichting van de curatieve zorg aan de onderhandelingen tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars over en regelt de randvoorwaarden waaronder de partijen hun verantwoordelijkheid kunnen oppakken. De zorgconsumenten hebben veel keuzemogelijkheden en sluiten een individueel contract met een zorgverzekeraar. Voor de lokale overheid is van belang dat alle burgers in voldoende mate toegang hebben tot goede zorg. Ons college bevordert het goede gebruik van de geboden mogelijkheden (informatie, toeleiding) en maakt tevens werk van de empowerment van de zorgconsumenten conform ons centrale uitgangspunt: niemand aan de kant. Ook het principe van activerende zorg krijgt aandacht in het samenspel met de burgers. Zij worden in de gelegenheid gesteld voor gezondheid te kiezen. Bovendien wordt een beroep op hen gedaan in termen van informele zorg en mantelzorg.
De gemeente was al verantwoordelijk voor beleid op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg, OGGZ, en dat blijft zo. Ook hier zal een inpassing in de WMO plaatsvinden. Onder de OGGZ vallen doelgroepen, die naast de samenleving staan of dreigen te komen. In ons Collegeprogramma hebben wij ons verbonden hieraan nadrukkelijk aandacht te geven. Daarmee wordt bovendien een bijdrage geleverd aan het terugdringen van overlast en het bevorderen van de veiligheid in de stad. De gemeente zorgt dat de vele taken op het gebied van de openbare gezondheidszorg die zij heeft, worden ingevuld door het uitvoeren van effectieve interventies. Voor zover het nieuw ontwikkelde interventies betreft, wordt de effectiviteit ervan gemeten. Tegen deze achtergrond voert de gemeente de komende jaren haar openbare gezondheidsbeleid uit.
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 6
2 Hoe gezond is Rotterdam? De vraag naar de gezondheid van Rotterdam ontlokt meerdere antwoorden die tegelijkertijd waar zijn. Internationaal gezien is Nederland een goede middenmoter op gezondheidsterrein: van de 25 Europese lidstaten staan we op de 8e plaats wanneer we kijken naar de gemiddelde levensverwachting. De gezondheid in Nederland is dus goed. Ook in Rotterdam ervaart de meerderheid van de burgers zijn of haar gezondheid als goed tot uitstekend. Toch scoren binnen Nederland de drie grootste steden beduidend minder goed dan de rest. Er sterven in Rotterdam meer mensen dan elders in Nederland aan kanker. Er sterven ook meer mensen aan infectieziekten dan elders in Nederland.
(Bron: RIVM, 2006)
Rotterdam heeft, met Amsterdam en de Westelijke Mijnstreek, meer inwoners met psychische problemen dan de rest van Nederland; 9% van de Rotterdammers rapporteert depressiviteit, landelijk ligt dit op 6%. Psychische problemen komen meer voor bij vrouwen en meisjes. In Rotterdam hebben allochtone meisjes weer meer problemen dan autochtone meisjes. Veel volwassenen (52%) maken in de meest recente gezondheidsenquête kenbaar dat zij wel eens gevoelens van eenzaamheid hebben. Landelijk is dit 6
25%. Psychische stoornissen, met name angststoornissen en depressie, maken een grote inbreuk op de kwaliteit van leven en maatschappelijke participatie. Binnen Rotterdam is de gezondheid ook ongelijk verdeeld. De gezondheid in de achterstandswijken is over het algemeen slechter dan in de overige wijken. De sterfte in buurten met het laagste inkomen is 13% hoger dan in buurten met het hoogste inkomen. Mensen in onveilige wijken voelen zich ook ongezonder.
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 7
De sterfte in buurten met het
350000
laagste inkomen is
300000
13% hoger dan in buurten
250000
met het hoogste inkomen.
200000 150000
2.1 De bevolking Waarom is Rotterdam iets ongezonder en scoren sommige wijken binnen Rotterdam slechter? Om te beginnen vanwege de bevolkingssamenstelling. Gezondheid is niet gelijk verdeeld over mensen met verschillende etnische achtergrond, sociaal-economische status (opleiding en beroep), leeftijd en geslacht. De demografische ontwikkeling voor de komende jaren is dan ook relevant voor verwachtingen van de gezondheidsontwikkeling. Dan blijkt dat er met betrekking tot leeftijd de afgelopen 10 jaar nauwelijks verschuivingen zijn geweest, met uitzondering van de 20-34-jarigen: daarvan zijn er meer die de stad hebben verlaten dan er zijn bijgekomen. De stad zal de komende jaren in bewonersaantal enigszins afnemen en er zullen, dankzij gelijkblijvende geboortecijfers, relatief meer jongeren zijn dan nu. De lage sociaal-economische status blijkt onder andere uit het feit dat in Rotterdam zich relatief veel huishoudens bevinden met een laag inkomen, vergeleken met de rest van Nederland en zelfs meer dan in de andere grote steden. Het aandeel huishoudens met een inkomen onder de armoedegrens nam echter af, van 24% in 1998, 22% in 2000 tot 16% in 2002. Op basis van de gezondheidsenquête 2005 blijkt dat bijna een kwart (24,3%) van de inwoners van Rotterdam enige moeite heeft rond te komen van het inkomen en 15% van de inwoners grote moeite heeft om rond te komen. Het aandeel huishoudens met een inkomen in de hoogste inkomenscategorie (hoogste 20% inkomen vanaf 41.500) is ook afgenomen, van 15,4% in 1998 tot 12,5% in 2000 en 12,6% in 2002. Rotterdam heeft een hoger percentage werklozen en een hoger percentage bijstandsontvangers dan de andere drie grote steden.
100000 50000
0 2002
2003
2004
2005
2010
2015
2020
niet-westerse allochtonen autochtonen
Met betrekking tot etniciteit zal de bevolking de komende vier jaren uit relatief meer bewoners bestaan met een nietNederlandse achtergrond. In 2020 zullen er ongeveer evenveel autochtonen als niet-westerse allochtonen wonen. Rotterdam is een grote havenstad met een zeer diverse bevolking. Dat brengt extra risico’s met zich mee voor milieu, illegale activiteiten, grootschalige ongevallen, illegaal in de stad verblijvende personen en infectieziekten. Migratie en intensief verkeer van goederen en mensen vergroten de kansen op verspreiding van infectieziekten als TBC, seksueel overdraagbare aandoeningen en hepatitis. Ook dak- en thuislozen hebben een verhoogde kans op deze aandoeningen. Rotterdam kent ongeveer 3000 dak- en thuislozen. Dak- en thuislozen zijn relatief ongezond: ze hebben meer dan gemiddeld last van een slechte voedingstoestand, huidklachten, gebitsklachten, problemen met de luchtwegen, problemen met het bewegingsapparaat, maagaandoeningen, psychische stoornissen en posttraumatische stoornissen. Er is een sterk verhoogd risico op infectieziekten en daarmee ook een volksgezondheidsrisico. 7
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 8
2.2 Gezondheidsrisico’s Los van de specifieke Rotterdamse bevolkingssamenstelling zijn er andere factoren die de gezondheid nadelig beïnvloeden. We kunnen hier leefstijlfactoren onderscheiden en omgevingskenmerken. Leefstijl Hoewel het met de gezondheid van het overgrote deel van de jeugd goed gaat, zijn er duidelijke risico’s. Zo zijn in Rotterdam relatief meer kinderen te dik dan in de rest van Nederland. Een op de vijf kleuters is te dik, een op de vier kinderen uit groep 6. Deze kinderen lopen een verhoogd risico op onder andere type 2 diabetes, hart- en vaatziekten en aandoeningen van de luchtwegen. Voorts begint in de jeugd het experimenteren met genotmiddelen. Het lijkt erop dat dit steeds eerder in de ontwikkeling gebeurt: een op de twaalf van de 10-11 jarigen heeft de afgelopen vier weken alcohol genuttigd. Bij 15-jarigen ligt dit rond de 40%. Een op de veertien jongeren van 15 jaar gebruikt marihuana. Jongeren die vaker roken, alcohol en drugs gebruiken, vertonen ook meer overlastgevend probleemgedrag. Ook dit gedrag begint zich vaak al vroeg te manifesteren: frequent agressief of delinquent gedrag komt al bij 20% van de 9-10 jarige jongens voor. Opvoeding is geen makkelijke taak, zeker niet in een grote stad. Bij de wat oudere jeugd is sprake van een aantal zorgwekkende ontwikkelingen op het terrein van seksuele gezondheid: het aantal soa neemt toe, in Rotterdam komen relatief veel ongewenste tienerzwangerschappen voor en er doen zich teveel incidenten voor van grensoverschrijdend seksueel gedrag. Kijken we in de volwassen bevolking naar een aantal indicatoren tezamen (o.a. het percentage rokers, percentage drinkers, percentage gezond bewegers en het percentage obesitas) dan blijken de drie grote steden en zuidelijk Limburg slecht te scoren. Een ongezonde leefstijl (overgewicht en roken) komt vaker voor onder lager opgeleiden en mensen die moeite hebben om financieel rond te komen. Van de Rotterdammers heeft 33% matig overgewicht, 14% heeft ernstig overgewicht oftewel obesitas. Het percentage matig overgewicht is lager, maar obesitas hoger dan het Nederlandse gemiddelde. 8
(Bron: RIVM, 2006)
Naar schatting voldoet 50% van de inwoners van Nederland aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. In Rotterdam is dit 42%. Overmatig alcohol gebruik verschilt niet tussen hoog opgeleiden en laag opgeleiden. Het aandeel personen dat overmatig drinkt is wel hoger bij mensen die moeite hebben om financieel rond te komen in vergelijking met mensen die geen moeite hebben. Ook komen eenzaamheid en psychische ongezondheid vaker voor bij lager opgeleiden en bij mensen met financiële problemen. Omgeving Rotterdam is een knooppunt van verbindingen: de stad ligt in een web van autowegen, vaarwegen en vliegverkeer. Bovendien staat er veel industrie. Veel wijken zijn in hoge woonconcentratie bebouwd: er is onvoldoende groen en speelruimte. Zonder ingrijpen bestendigt zich deze ongezonde woon- en leefsituatie.
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 9
Langdurige blootstelling aan fijnstof leidt ieder jaar in heel Rijnmond tot vroegtijdig overlijden (een aantal jaren eerder dan nodig was geweest) van circa 1200 tot 1500 mensen. Ook kortdurende blootstelling is schadelijk: jaarlijks veroorzaken fijnstof en ozon de vroegtijdige dood van 300 tot 400 inwoners van Rijnmond. Dat zijn meestal oudere mensen die al verzwakt zijn door een hart- of longziekte. Fijnstof en ozon veroorzaken samen circa 400 ziekenhuisopnames per jaar.
Rotterdam is een knooppunt van verbindingen: de stad ligt in een web van autowegen, vaarwegen en vliegverkeer.
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 10
Werken aan de volksgezondheid
is een zaak van lange adem
en consequent volgehouden
aandacht.
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 11
3 Wat doen we aan de volksgezondheid? 3.1 Regulier werk aan de gezondheid Werken aan de volksgezondheid is een zaak van lange adem en consequent volgehouden aandacht. Om die te bieden, bestaat een basisstructuur in de gemeentelijke organisatie. Dat is de GGD. Het reguliere pakket van de GGD (wettelijk voorgeschreven door de WCPV) bestaat uit epidemiologie, medisch-milieukundige zorg, technische hygiënezorg, openbare geestelijke gezondheidszorg (vangnetfunctie), infectieziektebestrijding en jeugdgezondheidszorg. Verder adviseert de GGD het gemeentebestuur inzake gezondheidszaken. GGD Rotterdam-Rijnmond heeft naast deze basistaken een zevende taak die zij tot basistaak heeft benoemd: het voeren van regie op de zorg. Hieronder volgt kort een omschrijving van de basistaken. Preventie In het kader van de gemeentelijke opdracht van het bewaken, bevorderen en beschermen van de volksgezondheid werken verschillende diensten en organisaties in de stad aan het opzetten en uitvoeren van programma’s gericht op de bevordering van gezondheid. Deze programma’s zijn veelal verbonden aan de andere basistaken van de GGD. Bijvoorbeeld: verslavingspreventie, preventie van overgewicht, rijksvaccinatieprogramma en preventie van seksueel overdraagbare aandoeningen. Het programma "Van Klacht naar Kracht" geeft invulling aan gezondheidsbevordering vanuit de eerstelijnszorg met activerende begeleiding voor patiënten met gezondheidsrisico’s. Medisch-milieukundige zorg en technische hygiënezorg De GGD adviseert gemeente, bevolking, milieudiensten, gezondheidszorg e.a. over het voorkòmen van gezondheidsschade door milieuverontreiniging, ongevallen en slechte hygiëne. Tevens verricht de GGD onderzoek naar 11
milieufactoren zoals lucht- en bodemkwaliteit, straling en inrichting van de woonomgeving, met in het bijzonder aandacht voor de kindvriendelijkheid van wijken. Van diverse instellingen wordt geregeld de hygiëne gecontroleerd. De GGD vervult medisch milieukundige taken op lokaal, regionaal en landelijk niveau.
Het programma ‘Van Klacht naar Kracht’ geeft invulling aan gezondheidsbevordering vanuit de eerstelijnszorg.
Openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) De doelgroep van de OGGZ kenmerkt zich door het hebben van een psychiatrische stoornis (waaronder verslavingsproblematiek) of van psychosociale problemen. Binnen de doelgroep zijn te onderscheiden: overlastgevende personen, kwetsbare personen, mensen met zogeheten ‘stil leed’. De doelgroep is niet in staat om in eigen bestaansvoorwaarden te voorzien, zoals huisvesting, een inkomen, sociale contacten of zelfverzorging. Het OGGZ-preventiebeleid wil de instroom in de OGGZ verkleinen door problemen van mensen tijdig te signaleren en hen vervolgens te benaderen (via de lokale zorgnetwerken) en naar zorg te verwijzen. Om het signaleren en volgen te faciliteren, wordt gebruik gemaakt van het elektronisch dossier E-vita. De gemeente beheert rijksmiddelen voor verslavingszorg,
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 12
maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. De gemeente ontvangt deze middelen als onderdeel van de brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid in het kader van het grotestedenbeleid. In 2006 is in samenwerking tussen de vier grote steden en het Rijk het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang vastgesteld. Dit plan heeft tot doel dak- en thuislozen in een traject onder te brengen in een stabiele mix van zorg, werk en wonen. Deze persoonsgebonden aanpak betreft een innovatie in de oplossing van de OGGZproblematiek en wordt ondersteund door de ontwikkeling van bovengenoemd elektronisch cliëntenvolgsysteem. De GGD voert regie op de OGGZ en een aantal aan de OGGZ verwante onderwerpen: huiselijk geweld, kindermishandeling, eergerelateerd geweld, jeugdprostitutie en loverboys, kleinschalige incidenten en zedenzaken. Infectieziektebestrijding Infectieziektebestrijding werkt aan het voorkomen van de introductie en verspreiding van infectieziekten en het verminderen van de gevolgen van infectieziekten. De kerntaken van de GGD zijn: preventie (voorlichting over HIV en seksueel overdraagbare aandoeningen, TBC-screening, vaccinatieprogramma’s, reizigersadvisering en screening baarmoederhalskanker), bestrijding van infectieziekten (bron- en contactopsporing, outbreakmanagement en behandeling en vangnet); surveillance en onderzoek; beleidsontwikkeling en regie. Deze laatste kerntaak betreft advisering van de gemeente en instellingen (o.a legionellabeleid, dreigende rampen, bioterrorisme), ontwikkeling van protocollen en draaiboeken (o.a. grootschalige vaccinatiecampagnes) en overleg met betrokken partners. Jongeren, migranten en mannen met homoseksuele contacten zijn een belangrijke doelgroep voor preventie en bevordering van gezond (seksueel) gedrag. In de aanpak van grootschalige uitbraken van besmettelijke ziekten wordt beleid ontwikkeld en gevoerd op Rijnmondniveau en is de GHOR leidend. De GGD voert ook een aantal regionale infectieziektebestrijdingstaken uit. Jeugdgezondheidszorg De gemeente is verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg voor 0-19 jarigen. Voor deze zorg is wettelijk een Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg vastgelegd. Hierin vormen wettelijk vastgelegde contactmomenten een belang12
rijk instrument. De JGZ heeft als taken: signaleren, monitoren, adviseren, verwijzen, interveniëren en coördineren. De zorg voor 0 – 4 jarigen heeft de gemeente in een subsidierelatie ondergebracht bij een aantal thuiszorgorganisaties. De GGD voert zelf de jeugdgezondheidszorg voor 4-19 jarigen uit. Ter ondersteuning van de taken wordt het elektronisch kinddossier KIDOS gehanteerd. De Jeugdmonitor Rotterdam (JMR) volgt op individueel en collectief niveau de gezondheid van de jeugd door de tijd heen en verhoogt de uniformiteit van de uitvoering van de JGZ. De JMR is een belangrijke basis voor het Rotterdams jeugdbeleid. In 2005 is gestart met de ontwikkeling van de JONG-centra in iedere deelgemeente. Deze centra bieden dichtbij de leefomgeving van het gezin in de wijk jeugd(gezondheids)zorg (vroegsignalering en kortdurende hulpverlening) en opvoedingsondersteuning aan. In de toekomst worden deze JONG’s verder ontwikkeld tot Centra voor Jeugd en Gezin. Onderzoek gezondheidssituatie De Gemeente Rotterdam houdt eens in de vier jaar een gezondheidsenquête onder de volwassen bevolking. Het doel hiervan is inzicht verkrijgen in de gezondheidssituatie van de bevolking, in verschillen tussen deelgemeenten en in verschillen tussen de bevolkingsgroepen (sociaal-economische status, geslacht, leeftijd, etniciteit). De volgende onderwerpen komen aan de orde: gezondheid en kwaliteit van leven, zorggebruik, chronische aandoeningen, leefstijl, onveiligheidsgevoelens, geestelijke gezondheid en woonomgeving. Door middel van diverse monitors verzamelt de gemeente stelselmatig informatie: zorgmonitor, jeugdmonitor, dak- en thuislozenmonitor. Alle gegevens worden gecombineerd en overzichtelijk gepresenteerd. Onderzoeksresultaten zijn zowel praktisch bruikbaar in het kader van verbetering en innovatie van werkprocessen als bij de ontwikkeling van beleid en het opstellen van risicoprofielen. Tevens worden deze gebruikt bij het ontwikkelen en evalueren van interventies. Met de Jeugdmonitor Rotterdam onderzoekt de gemeente op een vijftal contactmomenten de gezondheid en andere aspecten die voor het jeugdbeleid van belang zijn van alle in Rotterdam schoolgaande jongeren. Begonnen wordt bij peuters van 2 jaar, terwijl de laatste meting plaatsvindt bij jongeren in de derde klas van het voortgezet onderwijs. In 2007 zullen diverse
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 13
Het college wil alle Rotterdammers kansen bieden en aanspreken om mee te doen.
gezondheidsgegevens van wijken en deelgemeenten in Rotterdam toegankelijk worden via internet. Landelijk is een ontwikkeling gaande waarbij de rijksoverheid bevordert dat onderzoeksdeskundigheid van universiteiten en diverse andere kennisinstituten (RIVM, NIZW, NIGZ, Ti, TNO enz.)2 beschikbaar komt voor het regionale niveau. Kennisinstituten zoeken samenwerking in regio’s. Universiteiten werken samen met regio’s in ‘academische werkplaatsen’.
De GGD heeft een academische werkplaats met het Erasmus MC, waarin speciale aandacht uitgaat naar infectieziekten en leefstijlgerelateerde welvaartziekten bij jongeren. Regie De gemeente voert beleidsregie en uitvoeringsregie. Op bestuurlijk niveau geeft de wethouder volksgezondheid de beleidsregie vorm door met de Rijksoverheid over taakverde-
2) RIVM: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; NIZW: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn; NIGZ: Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie; Ti: Trimbosinstituut; TNO: Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek
13
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 14
ling tussen Rijk en Gemeente te onderhandelen, door in de Rotterdamse praktijk ontwikkelde manieren van aanpak van bepaalde problemen voor te dragen voor landelijke navolging en financiering en door met zorgfinanciers over samenwerking tussen gemeente, zorginstellingen en financiers te spreken. Ook de toegankelijkheid van de zorg is daarbij een aandachtspunt. De uitvoeringsregie wordt door de wethouder opgedragen aan diverse gemeentelijke diensten, op maat bij de doelgroep of het probleem waarop die regie betrekking heeft. Uitvoeringsregie is sturing geven aan samenwerkingsprocessen tussen de bij de zorg betrokken partijen, zodanig dat problemen opgelost en doelen bereikt worden. Een voorbeeld hiervan is de regie in de eerstelijnszorg: zorgen dat er voldoende eerstelijnszorg beschikbaar en toegankelijk is en stimuleren en faciliteren van samenwerking tussen verschillende partijen in de eerstelijnszorg.
3.2 Speerpunten 2007 - 2010 Hoofdstuk 2 schetst de belangrijkste gezondheidskwesties voor de Rotterdammers en de mate waarin gezondheidsbedreigende factoren aanwezig zijn. Zie tabel 1 voor een samenvatting van de conclusies uit hoofdstuk 2. In aanvulling op deze analyse bestaat de basis voor het bepalen van de speerpunten uit vier elementen:
kansen bieden en aanspreken om mee te doen. Op die manier worden de werkkracht en het talent van alle Rotterdammers aangeboord. Daar zullen zij zich persoonlijk goed bij voelen en hun inzet bevordert ook de voorspoedige ontwikkeling van de stad. In tabel 1 zijn deze prioriteiten weergegeven. Deze prioriteiten zijn zowel ontleend aan het Collegeprogramma als aan eerdere stukken waarin het college richting aangeeft, namelijk: het coalitieakkoord, 100 dagenplan, Gateway to Europe, Pact op Zuid. Landelijk vastgestelde prioriteiten op het gebied van preventie (rijksbeleid) Het ministerie van VWS geeft aan welke gezondheidsproblemen onder de bevolking prioriteit verdienen. Het ministerie baseert deze prioriteiten op onderzoek. In de begrotingsstaat van de betrokken ministeries van Prinsjesdag 2006 zijn die prioriteiten weergegeven. Deze zijn weergegeven in tabel 1. In het overzichtsschema worden in twee kolommen landelijk gestelde prioriteiten weergegeven. Onder de kolom rijksoverheid is te vinden welke prioriteiten het Ministerie van VWS stelt in haar preventiebrief. In de kolom GSB wordt aangegeven welke prioriteiten betreffende gezondheid landelijk gesteld worden in het grote steden beleid.
Overigens wordt ook aan innovatie van reguliere activiteiten voortdurend aandacht besteed.
Publieke opinie Verder bepaalt de mening van de burgers en het publieke debat, zoals dat in de media tot uiting komt, mede welke gezondheidsonderwerpen prioriteit krijgen. (Zie tabel 1 voor een overzicht van deze onderwerpen). Beleid heeft immers meer effect als burgers het probleem dat door het beleid wordt aangepakt, herkennen en erkennen; zij zijn dan ook bereid aan oplossingen mee te werken. In deze kolom van het overzichtsschema zijn de onderwerpen (prioriteiten) vermeld die het meest naar voren komen in de publiciteit en de publieke discussie. Tevens zijn hier onderwerpen vermeld die het meest nadrukkelijk uit enquêtering (Omnibusenquête) van de burgers naar voren komen.
Collegeprioriteiten B&W 2006 – 2010 (gemeentelijk beleid) Voor de collegeperiode 2006-2010 is een programma ontwikkeld, waarin de thema’s burgerschap, emancipatie en participatie leidraad zijn. Het college wil alle Rotterdammers
Onderzoek Landelijk, regionaal en lokaal onderzoek levert gegevens op over de gezondheidssituatie van de bevolking en dus ook over punten waarop de gezondheid van de bevolking minder is of bedreigd wordt. Landelijke onderzoeksresultaten komen
• Collegebeleid • Landelijk vastgestelde prioriteiten op het gebied van preventie • Publieke opinie • Onderzoek
14
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 15
beschikbaar in de vorm van de volksgezondheidstoekomstverkenning (VTV). Het RIVM voert dit onderzoek uit, verzamelt gegevens en legt de interpretaties vast in de vierjaarlijkse VTV. Op lokaal niveau voert de GGD haar gezondheidsenquête (GE) uit. Op regionaal niveau verschaft de jeugdmonitor (JMR) gegevens. Tevens zijn diverse registraties een bron van informatie. In de kolom VTV, GE, JMR worden gezondheidsproblemen vermeld, die uit de onderzoeken naar voren komen. Zie tabel 1 op pagina 18 voor de speerpunten die uit onderzoek naar voren komen.
Het college heeft de prioriteiten die uit diverse bronnen naar voren komen, vergeleken met de prioriteiten die wij voor deze bestuursperiode stellen. Daarbij is afgewogen welke landelijke beleidslijnen en prioriteiten van belang zijn voor Rotterdam (preventiebrief, GSB-beleid, prioriteiten van het Ministerie van VWS). Rotterdam onderschrijft die prioriteiten. Even belangrijk is welke gezondheidsprioriteiten passen bij de Rotterdamse gezondheidssituatie. Daarbij ontvangt het college ook advies van de GGD omtrent onderwerpen waar daadwerkelijk iets aan te doen is en waarop gezondheidswinst te boeken is en dus resultaten kunnen worden aangetoond. De centrale vraag daarbij is hoe enerzijds volksgezondheidbeleid en anderzijds het collegebeleid op de vier
Beleid heeft immers meer effect als burgers het probleem dat door het beleid wordt aangepakt, herkennen en erkennen; zij zijn dan ook bereid aan oplossingen mee te werken.
OGZ210x210
16
24-01-2007
19:16
Pagina 16
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 17
pijlers van het collegeprogramma (veilig, sociaal, wonen en economie) elkaar versterken. Tenslotte hebben wij de onderwerpen die de burgers bezighouden, bij onze afwegingen betrokken. De afweging tussen de verschillende bronnen van prioriteiten, beleid en onderzoek heeft ons ertoe gebracht om de volgende drie speerpunten in het Rotterdamse gezondheidsbeleid vast te stellen. Hierbij hanteren wij als uitgangspunt dat burgers zich inzake hun eigen gezondheid actief moeten opstellen: ieder individu dient binnen zijn of haar mogelijkheden en met gebruikmaking van voorzieningen aan zijn of haar gezondheid te werken. De versteviging van de positie van vrouwen en meisjes komt hierbij uitdrukkelijk aan de orde; achterstandssituaties, gedrag en levenshouding worden van moeders op kinderen doorgegeven en kunnen zo generaties lang blijven voortbestaan.
kan bij ernstige verslaving ook direct ernstige gevolgen hebben in de zin van geweld of overlastgevend gedrag of het veroorzaken van ongelukken. Daarnaast participeren verslaafden onvoldoende in de samenleving en mijden zij vaak contact met de hulpverlening. De diverse verslavingen zijn dan ook een speerpunt van beleid. Doelstellingen Drugs: • Het drugsgebruik onder de bevolking neemt af. • De gezondheidsrisico’s van drugsgebruik worden beperkt. Roken: • Het roken neemt af onder alle leeftijdsgroepen. Alcohol: • Problematisch alcoholgebruik stijgt niet verder. • Het alcoholgebruik onder jongeren wordt teruggedrongen.
1.Leefstijl Overgewicht Overgewicht is een belangrijk en groeiend gezondheidsprobleem, vooral onder de Rotterdamse jeugd. Er gebeurt in de stad al het nodige: de afgelopen jaren zijn in samenwerking met diverse diensten en partijen uit het veld programma’s opgezet om het toenemende overgewicht van jeugdigen aan te pakken. Het programma Voeding en Beweging zullen we de komende jaren intensiveren en uitbreiden. Ook zal er meer aandacht komen voor preventie van diabetes, een ziekte die vaak met overgewicht samenhangt. Doelstellingen • Meer mensen kiezen voor een gezonde leefstijl • Het percentage kinderen met overgewicht daalt • Het percentage volwassenen met overgewicht stabiliseert • Meer mensen ervaren een goede gezondheid, zoals gemeten in de gezondheidsenquête en de sociale index. Genotmiddelengebruik en verslaving In eerste instantie gaat het om een leefstijl die gepaard gaat met het gebruik van genotmiddelen, zoals alcohol, nicotine en drugs. Die leefstijl is ongezond en verhoogt op lange termijn onder andere de kans op kanker. Maar middelengebruik
Seksuele gezondheid Er is een aantal zorgwekkende ontwikkelingen op het terrein van de seksuele gezondheid van jongeren: het aantal seksueel overdraagbare aandoeningen neemt toe, in Rotterdam komen relatief veel ongewenste tienerzwangerschappen voor en er doen zich teveel incidenten voor van grensoverschrijdend seksueel gedrag. Onvoldoende mensen zijn tegen Hepatitis-B gevaccineerd. Seksuele en relationele vorming, stimuleren van condoom- en anti-conceptiegebruik en het zich tijdig laten onderzoeken op soa zijn belangrijk. Met het programma "Wensen en Grenzen" en de ondersteuning van Sense zuidelijk Zuid-Holland maken we een begin met een geïntegreerde aanpak. Er is echter meer mogelijk en nodig. We zullen de aandacht voor het thema seksuele gezondheid intensiveren en verdere afstemming realiseren. Doelstellingen • Het percentage Chlamydia-infecties bij Rotterdammers tussen de 16 en 29 neemt af. • Er komt een structureel aanbod van geïntegreerde voorzieningen voor seksuele gezondheid. • Het percentage jongeren dat aangeeft condooms te gebruiken stijgt.
17
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 18
2.Psychische gezondheid Depressie/angststoornissen De psychische gezondheid van de bevolking in onze stad staat onder druk. Steeds meer mensen kampen met psychische problemen en de sociale gevolgen daarvan. Depressiviteit en angststoornissen zijn aandoeningen die veel voorkomen en een barrière vormen om mee te doen in de samenleving. De komende jaren worden preventieprogramma’s uitgevoerd gericht op deze aandoeningen. Doelstelling • Het percentage Rotterdammers dat in de volgende gezondheidsenquête depressie meldt, is lager. Geweld/agressie Geweld en agressie maken mensen ziek, houden mensen binnen en belemmeren een normale omgang tussen Rotterdammers. Ook hier begint de ontwikkeling vaak op jonge leeftijd: gedragsproblemen bij jongeren zijn dan ook een aangrijpingspunt om het probleem van geweld en agressie vroeg in de keten aan te pakken. In de komende jaren wordt de aanpak van huiselijk geweld, kindermishandeling, mishandeling van ouderen, eergerelateerd geweld en geweld in samenhang met jeugdprostitutie geïntensiveerd. Doelstellingen • Het gevoel van veiligheid onder de Rotterdammers, zoals gemeten in enquêtes, neemt toe (doelstelling collegeprogramma). Vangnet kwetsbare personen In het kader van zijn OGGZ-taak richt de GGD zich op doelgroepen die met een psychiatrische stoornis of psychosociale problemen kampen en daarvoor geen hulp zoeken. Deze doelgroepen zijn te onderscheiden in de categorieën overlastgevende personen, kwetsbare personen en de mensen met wie het in stilte en ongemerkt de verkeerde kant opgaat (stil leed). Het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang richt zich op overlastgevende personen.
18
Doelstelling • Voor 1.740 dak- en thuislozen een stabiele mix van wonen en zorg bieden (collegeprogramma). • Overlast rond opvangvoorzieningen in buurten wordt voorkomen. • 1.200 gezinnen met ernstige problemen volgen in deze collegeperiode een begeleidingstraject (collegeprogramma).
3.Leefomgeving Omgevingskwaliteit Rotterdam is als transportstad een knooppunt van verbindingen en als stad van industrie een stad waarin de omgevingskwaliteit bewaakt en verbeterd moet worden. Een schone stad met frisse lucht en toegankelijk groen draagt bij aan een gevoel van welbevinden en verhoogt de aantrekkelijkheid. Dit betekent dat uitvoering van de fysieke programma’s op het gebied van luchtkwaliteit, geluidshinder en inrichting buitenruimten bijdraagt aan de gezondheid van de inwoners. Luchtkwaliteit Doelstellingen: • Gedurende deze collegeperiode wordt Rotterdam bij de aanpak van de luchtkwaliteitsproblematiek steeds als topper aangeduid in de ranking van de Stichting Natuur en Milieu (doelstelling collegeprogramma). Geluidshinder Doelstellingen: • Vermindering geluidsoverlast Rotterdam Airport (collegeprogramma). • Woon- en leefomgeving verbeteren. Inrichting buitenruimte Doelstellingen: • Buitenruimte kindvriendelijker en schoner inrichten. • Woon- en leefomgeving verbeteren. • Voorbereiding op grootschalige uitbraken van infectieziekten.
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 19
3.3 Hoe gaan we de speerpunten oppakken Bij het verder uitwerken van de speerpunten kiest het College voor de volgende uitgangspunten: • bestaande activiteiten op het terrein van de openbare gezondheidszorg voortzetten en waar mogelijk innoveren, • doelmatige en effectieve interventies implementeren en de ontwikkeling van beloftevolle innovaties stimuleren, • inzetten op een beperkt aantal speerpunten, • gezondheid breed verankeren in het gemeentelijk beleid (facetbeleid),
Burgers en professionals worden bij die ontwikkeling actief betrokken. De uitvoering dient dichtbij de burgers plaats te vinden.
• de focus leggen op gebiedsgericht werken, • bij de verdere uitwerking van de speerpunten in de vorm van uitvoeringsplannen en actieplannen kiezen voor een interactieve aanpak waarbij de inbreng vanuit betrokken partijen en ketenpartners gegarandeerd is, • voldoende aandacht geven aan de keten. Binnen de genoemde speerpunten zijn al tal van activiteiten opgestart. In tabel 2 geven we aan welk facetbeleid en welke innovatieve interventies op dit moment al de speerpunten adresseren. Naarmate nieuwe interventies worden ontwikkeld en activiteiten opgestart, zal deze lijst groeien.
OGZ210x210
20
24-01-2007
19:16
Pagina 20
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 21
4 Hoe verder? In de voorgaande hoofdstukken van deze kadernota OGZ is aandacht besteed aan: • de taken van de gemeente inzake de gezondheid van de bevolking • het doorlopende, structurele werk aan de gezondheid uitgevoerd door de GGD • de drie speerpunten inzake volksgezondheid waarop de gemeente extra wil inzetten, te weten: 1. leefstijl (overgewicht, genotmiddelengebruik en verslaving, seksuele gezondheid), 2. psychische gezondheid (depressie/angststoornissen, geweld/agressie, vangnet kwetsbare personen) 3. leefomgeving (luchtkwaliteit, geluidshinder, inrichting buitenruimte, infectieziekten, uitbraken infectieziekten). • de onderbouwing van de extra aandacht voor de drie speerpunten. De kadernota OGZ is eind 2006 vastgesteld door de Gemeenteraad. Voor de uitvoering van de kadernota, zeker op het punt van de drie speerpunten, zijn collegadiensten en vele partijen uit het veld nodig, zodat een breed draagvlak wordt verkregen. De kadernota OGZ gaat dan ook uit van het voeren van facetbeleid. Wij willen dit brede draagvlak realiseren door voor de periode van de kadernota OGZ, 2007 – 2010, jaarlijks uitvoeringsplannen te ontwikkelen in samenspraak met allerlei betrokkenen. Burgers en professionals worden bij die ontwikkeling actief betrokken. De uitvoering dient dichtbij de burgers plaats te vinden. In de uitvoeringsplannen krijgt het gebiedsgericht werken een plaats. Conform de wettelijke basis moeten alle gemeenten in juli 2007 een nieuwe Nota OGZ hebben. Wij hebben ervoor gekozen om snel volgend en aansluitend op het collegeprogramma over een nieuwe kadernota OGZ te beschikken. De uitvoeringsplannen, dat wil zeggen de invulling van de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s, worden opgesteld na intensieve consultatie van professionals en burgers. Het eerste uitvoeringsplan betreft 2007/2008 en is uiterlijk juli 2007 gereed.
Wij onderscheiden de volgende uitvoeringsplannen: • 2007/2008 (gereed juli 2007). • 2008/2009 (gereed juli 2008). • 2009/2010 (gereed juli 2009). • 2010/2011 (gereed juli 2010). Deze uitvoeringsplannen bevatten initiatieven, passend binnen de kadernota. Bij die initiatieven is aangegeven welke partijen het initiatief realiseren, welke partij daarin de voortrekker is, binnen welk tijdschema de uitvoering valt, welk budget ermee gemoeid is en welke doelen gesteld worden. De GGD heeft de opdracht om de uitvoeringsplannen tot stand te brengen en hun voortgang te monitoren. Het college stelt de volgende voorwaarden aan de uitvoeringsplannen: • zij waarborgen goede samenwerking en bevorderen daardoor de realisatie van de plannen • uitvoeringsplannen komen tot stand in interactieve samenwerking tussen burgers, georganiseerde consumentenorganisaties, gemeentelijke diensten, zorgfinanciers, zorginstellingen en deelgemeenten zodat een breed draagvlak wordt bereikt • zij verschaffen een werkplanning, gespreid over vier jaar • zij hebben concrete en meetbare doelen • zij hebben betrekking op de speerpunten en op het reguliere werk • een nieuw uitvoeringsplan is uiterlijk in juli gereed • de uitvoeringsplannen worden geëvalueerd • de nota wordt geëvalueerd • waar nodig bevatten de uitvoeringsplannen een dekkingsvoorstel. In het kader van de communicatie en interactiviteit wordt tijdens de ontwikkeling van het plan gebruik gemaakt van internet, geschreven pers en discussiebijeenkomsten. Als voorbeeld voor een programma in het eerste uitvoeringsplan (2007/2008) kan een initiatief worden gemeld om de tot nu toe onderbelichte groep van 16-23 jaar onder de jongeren aandacht te geven. De GGD wil hiertoe een omvangrijk preventie-initiatief opzetten, gericht op de jongeren die een opleiding volgen aan de ROC’s. 21
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 22
Bijlage: relevante websites
www.rotterdam.nl website van de Gemeente Rotterdam. www.ggd.rotterdam.nl website van GGD Rotterdam-Rijnmond www.dsv.rotterdam.nl website van de dienst stedelijke vernieuwing van Rotterdam. www.sozawe.rotterdam.nl website van de dienst sociale zaken en werkgelegenheid van Rotterdam. www.obr.rotterdam.nl website van de dienst ontwikkelingsbedrijf Rotterdam. www.dcmr.nl website van de milieudienst van het Rijnmondgebied. www.jos.rotterdam.nl website van de dienst jeugdbeleid, onderwijs en samenleving van Rotterdam. www.senr.rotterdam.nl website van de dienst sport en recreatie van Rotterdam. www.veilig.rotterdam.nl website van de directie veiligheid van Rotterdam.
www.ggdkennisnet.nl website van GGD-Nederland. www.rivm.nl website van het RIVM. www.nationaalzorgkompas.nl website van het RIVM met cijfers over Nederland. www.minvws.nl website van het Ministerie van VWS. www.zorgatlas.nl website met resultaten van onderzoek volksgezondheid in Nederland. www.slag.nu website van het steunpunt lokale aanpak SEGV. www.vng.nl website van de VNG, o.a. informatie over gemeentelijk gezondheidsbeleid en netwerk gezonde steden. www.trimbos.nl website over geestelijke gezondheidszorg en preventie van het Trimbos Instituut.
www.jeugdmonitorrotterdam.nl website over de jeugdmonitor Rotterdam.
www.nizw.nl website over zorg en welzijn en voor doelgroepen jeugd, gehandicapten, chronisch zieken van het NIZW.
www.cos.rotterdam.nl website met gegevens van het COS over Rotterdam.
www.kenniscentrumwonenzorg.nl website van Aedes (corporaties) en ActiZ (zorgondernemers).
22
OGZ210x210
24-01-2007
19:16
Pagina 23
www.zorgaanzet.nl website over vernieuwing van het zorgstelsel.
www.depressiecentrum.nl website met informatie over depressie.
www.wmo.nl website over de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.
www.kindermishandeling.info website van het expertisecentrum kindermishandeling.
www.integratedcare.nl website over onderwijs en onderzoek in de zorgsector.
www.opgroeien.rotterdam.nl website over jeugd en jeugdbeleid van de gemeente Rotterdam.
www.nsphlokaal.nl website over onderwijsaanbod van de Netherlands School of Public Health.
www.stivoro.nl website over stoppen met roken
www.nigz.nl website over onderwijsaanbod voor professionals voor het effectief uitvoeren van gezondheidsbevordering. www.ivo.nl website over verslavingsonderzoek. www.euronet.nl/~sogg website van het O3 onderzoekscentrum GGZ Rijnmond. www.drankjewel.nl website voor jongeren en volwassenen met ouders met een drankprobleem.
www.lsp-preventie.nl website van Landelijke Steunfunctie Preventie - GGZ en verslavingszorg (LSP). www.drugsrotterdam.nl GGD website gericht op jongeren. 23
Uitvoering van de fysieke
Inhoud
programma’s op het gebied van Kernboodschap
1
1
2
luchtkwaliteit, geluidshinder en
2
3
4
Kaders voor de openbare gezondheidszorg 1.1 Het begrip gezondheid
3
1.2 Wettelijk kader
4
1.3 De veranderende rol van de gemeente
4
dragen bij aan de gezondheid
Hoe gezond is Rotterdam
6
van de inwoners.
2.1 De bevolking
7
2.2 Gezondheidsrisico’s
8
Wat doen we aan de volksgezondheid?
11
3.1 Regulier werk aan de gezondheid
11
3.2 Speerpunten 2007 - 2010
14
3.3 Hoe gaan we de speerpunten oppakken
19
Hoe verder?
21
Bijlage: relevante websites
22
inrichting buitenruimten
Gezond in de Stad
Gezond in de Stad
Deze uitgave is verzorgd door GGD Rotterdam- Rijnmond
Redactie:
GGD Rotterdam- Rijnmond
Fotografie:
Rotterdam Durft!: Hannah Anthonysz, Jan van der Ploeg, Joop Reyngoud en Ben Wind
Kadernota openbare gezondheidszorg Gemeente Rotterdam
Vormgeving: Grafisch Bureau DUS Drukwerk:
TCM
Jan.2007/500 ex.
2007 – 2010