&
Van adolescente naar volwassen stad Marcel Kolder
ALMERE
M. Kolder is directeur van
MAAKT HAAR EIGEN IDENTITEIT
Almere worstelt sinds de ontstaansgeschiedenis in 1976 met de gevolgen van haar snelle groei en identiteit. Van pionieren en met de voeten letterlijk in de klei is deze stad gegroeid naar de zevende stad van Nederland. De new town heeft zelfs de ambitie om vijfde stad van ons land te worden. Deze snelle groei is miraculeus, maar kent ook zijn groeipijnen. Vooral op het sociaalculturele vlak. Almere staat voor een volgende transformatie. De stap naar een volwassen stad met een eigen identiteit. Over een aantal decennia weten we pas of dit is gelukt. De makers van nu kunnen dan wellicht tevreden zijn over interventies die ze hebben gepleegd in de opvoeding van hun puber.1
Draoidh bv, bureau voor organisatie identiteit en communicatie.
Inleiding: de ontwikkeling van Almere Almere ontwikkelt snel en tijd voor reflectie lijkt er amper te zijn. Kijkend naar de behoefte van de stad loopt zij continu achter bij de parallelle ontwikkeling van sociaal-culturele voorzieningen. De Sociale Atlas Nederlandse Gemeenten 2007 voorspelt niet veel goeds als er te weinig geld en aandacht gaat naar cultuur, het natuurlijke bindmiddel van een stad. De ‘cultureel verwende’ en voor de ontwikkeling van new towns in Europa juist zo belangrijke middenstandselite verdwijnt dan op den duur naar oudere steden die deze bindingsfactoren wel te bieden hebben. Almere zou het getto van de Randstad kunnen worden. Her en der zijn daar in Europa voorbeelden van te zien, zoals de ontwikkeling in het oosten van Duitsland, waar in de tijd van de DDR alleen aandacht was voor goedkope, eenvormige wijken met hoogbouw. Veel kansrijke en jonge voormalige Oost-Duitsers keren deze steden de rug toe. Men kan gerust stellen dat bijna alle naoorlogse wijken, met als exponenten Amsterdam-Osdorp en Bijlmermeer, op de woonkwaliteitladders in Nederland vrij laag scoren. De banlieues rondom Parijs kennen een vergelijkbare problematiek. Monotone woonsteden met dito woongebouwen zonder ‘hart’ worden gekscherend ‘slaapsteden’ genoemd. Het is evident dat de in sneltreinvaart door bestuurders en stedenbouwkundigen gemaakte nieuwe steden een achterstand oplopen op het culturele vlak. Een sociale structuur en een herkenbare stadsidentiteit ontwikkelen zich pas nadien.
38
&
NUMMER 3/4 - MEI/AUGUSTUS - 2008
VA N A D O L E S C E N T E N A A R V O LWA S S E N S TA D
Meer nieuwe steden in Europa worstelen met dit fenomeen. In Nederland zoeken Vinex-locaties Leidsche Rijn en IJburg houvast bij de stad waar ze bijhoren en ontlenen hun ‘sociale en culturele identiteit’ aan de oudere stad in de buurt. E E N E C H T E S TA D
Marcel Kolder
In 2003 vroeg het toenmalige stadsbestuur van Almere zich af of de stad na 27 jaar moest breken met het suburbane karakter van de stad (Gemeente Almere, 2003). Dat werd bevestigd door een leefstijlenonderzoek van het bureau Motivaction, waaruit bleek dat de inwoners veel moderner en minder traditioneel waren dan verwacht. De diversiteit van leefstijlen is opvallend aan Almere (Motivaction, 2003). De conclusie die werd getrokken was dat er meer stedelijkheid moest komen. Ook andere conclusies waren interessant: meer jongeren op straat en meer kleur. Vanaf dat moment vonden er een aantal interventies plaats die vooral te maken hadden met de sociaalculturele kant van stad. Er kwam een ontwikkeling op gang rond zingeving en een de zoektocht naar de (culturele) identiteit van modelstad Almere. De benoeming in 2007 van Arnold Reijndorp tot bijzonder hoogleraar sociaal economische ontwikkelingen van nieuwe stedelijke gebieden (Han Lammersleerstoel) aan de Universiteit van Amsterdam kan worden gezien als een serieuze poging van het stadsbestuur om aan de zachte kant van de stad te werken. Uiteraard heeft Almere nog geen kans gezien te groeien en te ontwikkelen zoals veel oude steden in Europa. Ondanks de planmatige en zorgvuldige stedenbouwkundige ontwikkeling werd in het door ingenieurs bestierde Flevoland meer gefocust op de harde component: plannen, ontwerpen en bouwen als oplossing. De bouw van een kostbare popzaal in 2004 zorgde niet voor de broodnodige culturele injectie. De zaal ging binnen een jaar failliet en er zit nu een discotheek in. De keuze voor het neerzetten van een ‘gebouw’, als harde interventie, zorgde niet voor de gewenste aanwas van culturele activiteiten. Langs de lijn van de vorm blijven dit holle ruimten in een cultureel nog in te vullen stad. De interventie zou meer effect hebben als ze langs de lijn van de inhoud gericht is. Het oprichten van bijvoorbeeld een symfonieorkest, een rapgroep of een broedplaats voor jonge kunstenaars in de rafelranden rond de stad zou meer voor de hand liggen. Dat laatste is nu sinds kort het geval. Echter bij gebrek aan oude pakhuizen en loodsen zal een new town hier creatiever mee moeten omspringen. Een van de initiatieven die de zoektocht naar zingeving en identiteit ondersteunen is de oprichting van de stichting Historisch Almere (2005). Deze stichting is opgericht om de belangstelling voor Almere te stimuleren. Elk jaar vindt er de Hazelnootlezing plaats. Hazelnoten hebben voor Almere een bijzondere historische betekenis. Enkele verkoolde hazelnootdoppen tonen aan dat Almere een zeer oude geschiedenis heeft. Archeologen hebben bij boringen in Almere Buiten op een diepte van circa 9 meter verkoolde hazelnootdoppen gevonden die met vuursteen zijn bewerkt. Deze kleine vondsten van voorwerpen van 8000 jaar voor Christus duiden op menselijk leven: de eerste Almeerders (Peeters, 2007)! De vondsten geven een historische dimensie aan de stadsidentiteit. En niet alleen 39
&
NUMMER 3/4 - MEI/AUGUSTUS - 2008
VA N A D O L E S C E N T E N A A R V O LWA S S E N S TA D
pijlpunten en hazelnoten, ook de vele ongeschonden en rijk gevulde scheepswrakken uit de Gouden Eeuw en later bieden een nieuw perspectief op de geschiedenis van de jonge stad. W E LVA A R T S G R O E I
Marcel Kolder
Emeritus hoogleraar Dirk Frieling geeft aan dat elke nieuwe stad in Europa de manifestatie is van de maatschappelijke idealen ten tijde van zijn ontstaan. Hij noemt dit in zijn boek De wortels van Almere de ‘utopische kern’ van de nieuwe stad. De nieuwe stad biedt daarom op dit moment bij uitstek de gelegenheid die idealen, in dit geval de maatschappelijke idealen uit de jaren zeventig, aan een kritische reflectie te onderwerpen. Deze idealen tekenen zich uit in de vorm van tuinsteden en een opbouw uit meerdere stadskernen. Deze kritische reflectie biedt volgens Frieling een spiegel op de idealen van onze eigen tijd. ‘De nieuwe stad Almere is geen uniek geval, maar past in een hele reeks van nieuwe steden, die in de tweede helft van de twintigste eeuw in Europa zijn ontstaan als antwoord op een combinatie van bevolkingsgroei en welvaartsgroei. Alle steden zijn een hybride van natuurlijke processen (in de zin dat ze zich grotendeels onttrekken aan menselijke beïnvloeding) en cultuuruitingen. In de zin dat zij een rechtstreeks gevolg zijn van welbewuste menselijke beslissingen en handelingen.’ Naoorlogse nieuwe steden ondergaan met enige regelmaat veranderingen naar een volgend ‘format’: de groei van pioniersstad naar een adolescente en volwassen stad. Almere bijvoorbeeld heeft al veel interessante transformaties gekend, zoals milieutransformaties (van zee tot land), kolonisatieprocessen in het nieuwe land (van planten, dieren en mensen), ontwikkelingsstadia (van massaal en monofunctioneel tot kleinschalig en gedifferentieerd) en in methoden (planmatig topdown en spontaan bottom-up). Socioloog Reijndorp gaat er van uit dat elke groeiende new town na een tijd vanzelf transformeert in een city (Frieling, 2007b), hetgeen ertoe leidt dat de oude bevolkingsgroep (de middenstandselite) wordt geconfronteerd met andere, nieuwe groepen. In Almere is deze instroom de laatste 10 jaar flink toegenomen. De nieuwkomers verschillen van de pioniers die voornamelijk uit Amsterdam kwamen. Almere wil ook voor zijn nieuwe bewoners aantrekkelijk blijven. Aantrekkelijk voor jongeren, voor allochtonen (op dit moment is dat 28 procent van de bevolking), maar ook voor mensen met een hoger inkomen en dito eisen aan een stad. Opvallend in Almere, maar ook in andere nieuwe steden, is de enorme stroom opwaarts in de (woon)carrièreladder van haar bewoners. De interne migratie in Almere is groot. Met een gemiddelde van eens in de vier jaar kiest een Almeerder voor verhuizing naar een groter huis in een nieuwe wijk met achterlating van de oude buurt, waar verpaupering op de loer licht. Nieuwe steden zoals Almere zijn in de tweede helft van de vorige eeuw volgens de toen nieuwste stedenbouwkundige inzichten ontwikkeld om in de behoefte van goed en ruim wonen te voorzien. Hierdoor zijn wijken en steden ontstaan die 40
&
NUMMER 3/4 - MEI/AUGUSTUS - 2008
VA N A D O L E S C E N T E N A A R V O LWA S S E N S TA D
Marcel Kolder
voornamelijk monofunctioneel waren: er wordt gegeten en geslapen. Werk en uitgaansleven vinden plaats in de ‘grote stad’ in de buurt. Veel nieuw ontwikkelde steden en wijken herkennen dit probleem en proberen zo goed en kwaad als het kan de stap naar een ‘diverse en volledige’ stad te maken. De transformatie naar een volledige stad gaat verder. De komende jaren komen er in Almere 60.000 woningen bij. Vertaald in inwonersaantallen zijn dat 170.000 mensen die bij de nu al 184.000 bewoners kunnen worden gevoegd. Deze taakstelling zorgt ervoor dat in Almere voldoende aandacht is voor het stenen stapelen en voor internationale prijsvragen op het gebied van architectuur en stedenbouw. In de afgelopen decennia is er echter weinig aandacht geweest voor het culturele element in de groeistad: het cement dat mensen bindt. Daarom blijven Almeerders zich identificeren met de plaats waar ze vandaag komen en niet met Almere zelf. Trots zijn op Almere is nog niet gemeengoed onder de nieuwe bewoners.
1. Toekomst en identiteit Waarom is het vinden van een sterke identiteit voor een nieuwe stad zo complex? Ligt het aan het feit dat de openbare ruimte van jonge steden te ‘nieuw’ is en daarmee de ziel nog niet is ontwikkeld? Ligt het aan het feit dat mensen over het algemeen vasthouden aan hun vertrouwde paradigma’s over hoe mooie steden eruit moeten zien: vooral oud, authentiek en avontuurlijk? Een nieuwe stad wordt nu eenmaal niet ‘gezellig’ gevonden. Het oudste gebouw in Almere is 32 jaar. Op organische wijze gegroeide oude steden blijven langer in het geheugen van bezoekers hangen. Oude pleinen zijn makkelijker te duiden dan Almeerse waaiplantsoenen. De oude kern met in het midden de obligate drie-eenheid kerk, stadhuis en handels- of beursgebouw kenmerkt de oude stad en daarmee de ge(s)laagdheid ervan. Deze gebouwen zijn exponenten van religie, bestuur en handel. Handel en religie waren door de eeuwen heen de drivers voor culturele ontwikkeling. Een nieuwe stad mist deze uitbundige exponenten. Ook ontbeert de ‘tuinachtige’ urbane stad de compactheid van de avontuurlijke grootstad met intieme ruimtes om te flaneren, uit eten te gaan, te struinen in winkelstraten of een bezoek aan museum of theater te brengen. Handels- en Hanzesteden als Amsterdam of Zwolle zijn ontstaan in een tijd van bloeiende economieën. Stedenbouw vond plaats langs natuurlijke weg- en waterwegen en steden ontwikkelden zich tot broedplaatsen van kunst en cultuur. Rijke handelaren, zoals de De’ Medici’s in Florence en de Kröller-Müllers in Rotterdam, gaven met enige regelmaat financiële en culturele injecties. Tegenwoordig binden welstandige bedrijven zich via sponsoring van evenementen, musea of concerten aan een stad. Cultuur kan nimmer zonder handel: de derde geldstroom. Almere heeft echter in die zin nog niet voldoende economische ‘cultuurdrivers’. Recent is in Almere het nieuwe stadshart geopend. Een interventie om Almere een modern eigen hart te geven. Een miljardenproject met als ‘bindmiddel’ een avontuurlijke koopheuvel: handel dus. Architect Rem Koolhaas heeft hiervoor met zijn Office for Metropolitan Architecture het masterplan ontwikkeld. Geen orthogonale lijnen, maar spannende doorkijkjes, trappartijen, uitgaansgelegen41
&
NUMMER 3/4 - MEI/AUGUSTUS - 2008
VA N A D O L E S C E N T E N A A R V O LWA S S E N S TA D
heden en theaters op en in een heuvel in een voor de rest platte stad. Dit nieuwe centrum is met zijn internationale en spraakmakende architectuur wellicht de eerste stap naar een moderne vorm van het creëren van een authentieke stad. Het hart vulde zich de afgelopen jaren met een prachtig theater van een Japanse toparchitecte, hotels, popzalen en een architectuurinstituut. Nog dit jaar is er besloten voor een klokkentoren, een authentiek element in het hart van een moderne stad. Dit kan het startpunt zijn voor het opnieuw uitvinden van Almere. De vraag doemt weer op. Wanneer wordt new town Almere de city Almere? Arnold Reijndorp heeft daar een mening over in de bundel Adolescent Almere. Hij vraagt zich af of er in Almere al plekken zijn waar je in de openbare ruimte wil kussen. Hij meent: Marcel Kolder
‘Suburbaniteit is verbonden met huiselijkheid, stedelijkheid met erotiek. Zoenen in het openbaar is vaak door beroemde fotografen vastgelegd. Uit foto’s van liefkozende stellen uit Parijs, Rome en Amsterdam blijkt dat het altijd bevoorrechte plekken zijn: pleinen, bruggen en stadsparken. Erotische plekken van de stad die de lust van het kussen oproepen. Gezelligheid verandert in avontuur.’ 30 JAAR ALMERE
Het denken over de toekomst kan niet zonder terugkijken naar het verleden. Wat zijn de lessen die de stad heeft geleerd? Vier lijnen zijn opgetekend in de PlannenAtlas van Almere. De ontwikkelplannen vanaf 1978 waren gebaseerd op het snel en efficiënt bouwen van woningen en voorzieningen. Almere viel primair in de categorie ‘overloop van de stad Amsterdam’. Met het project ROSA in 1995 werd de koers verlegd naar woonmilieudifferentiatie, beheer en regionale bereikbaarheid. De gedachte dat Almere bij de tien grootste steden zou horen, leek nieuwe initiatieven aan te boren. Het is alsof de eenvoud van 1978 tegenovergesteld is aan het heden met de bestuurlijke complexiteit van een stad die een regionale metropool is. De tweede lijn is dat de utopische visie uit de jaren zeventig van een meerkernige stad ruimte bood aan sociaal onveilige tussengebieden. Zij bevorderde niet de economische en maatschappelijke dynamiek in de stadsstructuren en hield vooruitgang tegen. De vraag is of een volgende nieuwe stad het meerkernige idee ook moet omarmen. Een samenhangende structuur was beter geweest. Verder is de conclusie dat Almere een suburbane stad is met stedelijke mogelijkheden. Het suburbane van Almere is een niet te onderschatten kwaliteit, maar er zullen veel meer stadse zaken moeten worden ontwikkeld: meer stedelijke ontmoetingen op sociaal en cultureel terrein. De verwevenheid van landschap en stad is als laatste lijn een mogelijkheid die ook in de Almere Principles naar voren komt: Almere als ecologische stad. De structuur van bos en water maakt Almere als landschapsstad uniek in Nederland. Er liggen bijvoorbeeld kansen als de uitbreiding naar het buitenwater. De kustvisie aan de kant van het IJmeer biedt kans voor de stad, ook door haar sublieme ligging tegenover Amsterdam. In die zin is Almere nog steeds twee steden tegelijkertijd. De stad die er nu is en de stad die het nog moet worden. 42
&
NUMMER 3/4 - MEI/AUGUSTUS - 2008
VA N A D O L E S C E N T E N A A R V O LWA S S E N S TA D
2. De stad als maakbare organisatie
Marcel Kolder
Almere is een planmatig gegroeide stad. In die zin is zij vergelijkbaar met een planmatig gegroeide organisatie. Het pionieren in de polder en de startende pioniersorganisatie tonen opvallende gelijkenissen. Wat moet je bijvoorbeeld doen als de stad of bedrijf door de groei scheuren begint te vertonen? Wat doe je als het bedrijf hierdoor het contact met zijn werknemers – en de stad met zijn inwoners – kwijtraakt? Wat bindt en boeit medewerkers en wat bindt en boeit bewoners? Welke middelen kun je inzetten om positieve verandering te bereiken? Is een culturele interventie een methode om de stad als organisatie in positieve zin te veranderen? In dat kader zijn transformatieprocessen van steden zoals hiervoor beschreven, vergelijkbaar met die van organisaties. Lievegoed schreef in het boek Organisaties in ontwikkeling over transformatieprocessen in het bedrijfsleven en de gevolgen voor een pioniersorganisatie die in een geïntegreerde organisatie verandert. Nieuwe steden lijken dezelfde stappen te volgen. Lievegoed typeert de pioniersorganisatie als een organisatie waar autocratisch leiderschap de boventoon voert, de wensen van klant vooropstaan en iedereen nog iedereen kent. Een pioniersorganisatie kenmerkt zich vooral door een economisch-technische prestatie. In het kader van de nieuwe stad lijkt hiermee de opgaaf van de afgelopen decennia te verklaren om zo snel mogelijk een monofunctionele woonstad op grote schaal te bouwen. De inpolder-, planning- en bouwtechnieken waren voorhanden. Een hoge woningproductie werd een feit. Want er moest snel en effectief worden ingespeeld op de vraag van de burger: doorzonwoningen in een tuindorpachtige en suburbane omgeving met veel natuur. In de volgende transformatie die Lievegoed beschrijft, loopt de pioniersorganisatie na een aantal jaren tegen haar grenzen aan. Meestal is dat door haar schaalgrootte. Dat kenmerkt zich wat betreft de stedelijke zaken in een afnemende (woning-)productie en slagvaardigheid en in communicatiestoornissen. Die volgende transformatie richt de organisatie c.q. de nieuwe stad op de verandering van een monofunctionele naar een gedifferentieerde organisatie. Dat is vergelijkbaar met een stad in al zijn facetten, een stad waar meer gebeurt dan slechts prettig en goed wonen. Kijkend naar de schaalgrootte van het voorbeeld Almere is dat rond de jaren negentig gebeurd. De verandering van een jonge naar een adolescente stad. Met steeds meer aandacht voor de diversiteit in de stad. HET HOGERE DOEL ALS LEIDRAAD
Ruim 15 jaar later is de volgende transformatie aan de beurt. Lievegoed noemt deze stap de integratiefase. Deze fase is het concept van zinvolle ordening. Almere lijkt eraan toe. In de integratiefase is het van belang dat intelligent handelen met een gezamenlijk hoger doel bepalend is voor toekomst van het bedrijf, in dit voorbeeld de nieuwe stad. Wethouder Duijvestein haalde in 2008 de Amerikaanse architect McDonough, die als coauteur van het boek Cradle to cradle wereldfaam heeft gekregen, naar Almere. In april 2008 heeft de stad onder leiding van de Amerikaan haar zeven Almere Principles geformuleerd. De geplande schaalsprong van Almere naar 350.000 43
&
NUMMER 3/4 - MEI/AUGUSTUS - 2008
VA N A D O L E S C E N T E N A A R V O LWA S S E N S TA D
Marcel Kolder
inwoners was de aanleiding om deze leidraad te ontwikkelen. De Principles zijn bedoeld als inspirerend richtsnoer voor iedereen die de komende 20 jaar betrokken is bij het verder ontwerpen van Almere tot duurzame stad. De verwerkelijking van deze visie is een cultuurdaad, en de uitdrukking van een optimistische benadering van de toekomst met als doel dat Almere een vitale, gezonde gemeenschap zal zijn. McDonough begeleidt wereldwijd meerdere steden bij het duurzamer maken van hun gebieden. Wat Almere uniek maakt, is de enorme groeispurt die het de komende decennia zal maken. In dagblad DePers staan de dag na de presentatie van de Almere Principles een aantal belangrijke statements. Minister Cramer: ‘Niet iedereen realiseert zich dat het dan de vijfde stad van Nederland is.’ ‘We kunnen hier heel cynisch over doen, omdat het allemaal heel algemeen klinkt en alle steden divers en groen willen zijn’, zegt VVD-raadslid Willem Gasman. ‘We kunnen ons ook door de Principles laten inspireren. Laten we het laatste kiezen.’ Bob Fonhof, fractievoorzitter van de lokale Almere Partij: ‘Ik beschouw het vooral als een protest tegen het platvloerse bouwen in Almere tot dusver’ (Van Engelen, 2008). Box 1.
The Almere Principles 2008-2030 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Cultivate diversity -grow a city rich in variety Connect place and context – strengthen and nuance her identity Combine city and nature – strengthen human interconnection with nature Anticipate change – bring flexibility and adaptability in plans and programs Continue innovation – support the exchange of experimentation Design healthy systems – use de cradle to cradle ecological philosophy Empower people to make the city – citizens are the driving force in creating, keeping and sustaining the city
Professor Lievegoed stelt dat veranderen en vernieuwen naar de derde vorm alleen in het sociale systeem kan plaatsvinden, via dat gezamenlijke hogere doel. Hij stelt voor als organisatieleiding keuzes te maken om bepaalde zaken af te remmen en andere te bevorderen in het organisatiesysteem. De Principles sluiten hier perfect op aan. Met dit in het achterhoofd staan new towns voor een nieuwe taak. Moet je door blijven bouwen terwijl er een sociale en culture achterstand is? Of is reflectie of interventie mogelijk? Het cement in de integratiefase wordt gevormd door gemeenschappelijke zingeving. Lievegoed stelt dat mondige mensen en mondige groepen binnen door hen meebedachte en geaccepteerde doelstellingen zelfstandig, zinvol, op het geheel gericht kunnen handelen. Naast de technische en economische subsystemen wordt tijdens de reis naar volwassenwording nu het sociale systeem ontwikkeld. Met een voor iedereen zichtbaar en beleefbaar hoger doel, waarin duidelijk kan worden gemaakt wat de bijdrage van de klant of burger daarin kan zijn. HOGERE DOELEN ALS TOETSSTEEN
Een goede vraag is of het mogelijk is een ‘zoekende’ nieuwe stad via een hoger doel vorm te geven. De Almere Principles geven richting, een visie en een missie. Ze zijn echter nog geformuleerd in de taal van de architect: abstract en planma44
&
NUMMER 3/4 - MEI/AUGUSTUS - 2008
VA N A D O L E S C E N T E N A A R V O LWA S S E N S TA D
Marcel Kolder
tig. Dat hogere doelen bij steden de culturele identiteit kunnen verbeteren, bewijzen evenementen als wereldtentoonstelling en Olympische Spelen. De keuze voor de Spaanse stad Sevilla om daar een wereldtentoonstelling te houden, heeft de stad economisch en toeristisch op de kaart gezet. De Olympische Spelen hebben voor Barcelona een enorme groei op structureel, economisch en cultureel gebied opgeleverd. Zijn dit bewijzen genoeg om een stad met een event of ‘interventie’ een nieuw hart of identiteit te geven? Kan op dezelfde wijze visie en missie voor een stad worden geformuleerd, zoals organisaties dat ook plegen te doen? Feit is dat Almere over een aantal decennia de vijfde stad van Nederland is en nu al de ambitie heeft om een ecologische, innovatieve en creatieve stad te zijn. Tot 2030 willen het rijk, de provincie en de stad in de groei van de stad investeren. Minister Cramer heeft als ‘ministerieel schutspatroon’ van Almere op de presentatie van de Almere Principles op 8 april 2008 toegezegd dat zij Almere moreel en financieel zal steunen met de totstandkoming van deze plannen.
3. Culturele hoofdstad in 2018 Door de toenemende aandacht voor de sociaalculturele kant van de ‘maakbare stad’ is in 2007 een ambitieus programma gestart om over tien jaar culturele hoofdstad van Europa te worden (Achtereekte, 2007). Deze interventie getuigt van lef en is uniek, omdat het voor het eerst in de geschiedenis is dat een new town zich kandidaat stelt culturele hoofdstad te willen zijn. Het doel is Almere te ondersteunen zijn eigen (culturele) identiteit te vinden. Het rapport The top 8 specific challenges for social cohesion in new towns meldt: ‘No culture, no society. Culture is the spice of life. Culture as a tool for getting to know each other.’ De uitdaging in dit rapport is: ‘Getting new town people acquainted with culture (both passively and actively) at the earliest possible age, working on a diversified small-scale cultural offering to get through to all sections of the population.’ Het doel van het programma van Almere2018 is een kans creëren om Almere als creatieve stad te positioneren, daarmee de economie aan te trekken, haar hoger opgeleiden en haar middenklasse te behouden en haar culturele identiteit te vinden. Er zijn hiervoor drie zaken geformuleerd: • Almere als duurzaam gebouwde jonge stad; • intercultureel, divers en creatief; • komt dat zien, het wonder van de maakbare stad. De Amerikaanse hoogleraar Richard Florida heeft in 2002 onderzocht wat een stad nodig heeft om te groeien naar een volwassen stad. Hij stelt dat een stad de 3 T’s moet bezitten. Deze T’s staan voor talent, tolerantie en technologie. 45
&
NUMMER 3/4 - MEI/AUGUSTUS - 2008
VA N A D O L E S C E N T E N A A R V O LWA S S E N S TA D
Marcel Kolder
Het idee achter de 3 T’s is dat de een niet zonder de ander kan. Een stad zonder talent zal nooit een creatieve stad zijn en kan geen tolerantie bewaren. Een andere indicator voor een creatieve stad kan de economische groei zijn, het aantal creatieve bedrijven die in de stad gevestigd zijn. Florida’s onderzoek bracht naar voren dat bedrijven zich tegenwoordig daar vestigen waar het talent zit en niet meer andersom. En het talent had Pittsburgh, waar hij onderzoek deed, massaal de rug toegekeerd, omdat de stad verzuimd had een stedelijk klimaat te creëren dat aantrekkelijk was voor de creatieve klasse. ‘It’s not companies, but places that provide a pool of talent’, aldus Florida. De kern van stedelijke concurrentie ligt in een attractiestrategie van de juiste talenten. Met andere woorden: wie honing van topkwaliteit wil produceren, creëert eerst een veld waar duizend bloemen bloeien. Dan komen de bijen. Box 2.
De creatieve stad beschikt over: • • • • • •
een goed en breed aanbod van kunst en cultuur goed onderwijs en talent technologie en de mogelijkheden om dit verder te ontwikkelen culturele ondernemers in een stad een goed vestigingsklimaat voor grote bedrijven tenslotte een creatieve klasse; deze groep trekt grotere bedrijven aan
O N D E R Z O E K N A A R C U LT U R E L E H O O F D S T E D E N
Het programmateam Almere2018 onderzocht met hulp van de Hoge School van de Kunsten te Utrecht de kansen op dit evenement en de culturele en economische winst voor Almere in de jaren nadien. Er is naar drie vergelijkbare best practices gekeken, de culturele hoofdsteden Rotterdam (2001), Bergen (2000) en Glasgow (1992). Voor Glasgow is gekozen omdat het culturele jaar ontzettend veel voor de stad betekend heeft. De stad werd jaren overschaduwd door hoofdstad Edinburgh, had een zeer hoog percentage werklozen, weinig of geen culturele activiteiten en is door middel van de culturele hoofdstad uit de schaduw gestapt. Bergen is geselecteerd, omdat ze in een underdogpositie verkeerde ten opzichte van de hoofdstad Oslo. En tot slot is er voor Rotterdam gekozen, omdat het een Nederlandse stad is. ‘Het is enorm belangrijk geweest voor het imago van de stad’, zegt Paul Nouwen over 2001 toen Rotterdam culturele hoofdstad van Europa was (Jungmann, 2008). De vroegere directeur van de ANWB had destijds de zakelijke leiding. Volgens Nouwen werd dat jaar voorgoed een einde gemaakt aan het clichébeeld van de opgerolde hemdsmouwen. De interculturele projecten versterkten het saamhorigheidsgevoel in de stad. In de herinnering van Kees Weeda, tegenwoordig algemeen secretaris van de Raad voor Cultuur, was het jaar waarin Rotterdam zich culturele hoofdstad van Europa mocht noemen van blijvende waarde. Twee miljoen bezoekers kwamen in 2001 naar Rotterdam, 20 procent meer dan in het jaar daarvoor. ‘En die stijgende lijn heeft de stad daarna kunnen vasthouden.’ 46
&
NUMMER 3/4 - MEI/AUGUSTUS - 2008
VA N A D O L E S C E N T E N A A R V O LWA S S E N S TA D
De vraagstelling van het onderzoek naar culturele hoofdsteden was: wat levert het zijn van culturele hoofdstad op in culturele zin maar ook in economische zin? Wat waren de evaluaties van de culturele steden en wat heeft het feit dat ze culturele hoofdstad waren hen daadwerkelijk opgeleverd? De doelen van de steden waren: • verbeterde cultuur faciliteiten en infrastructuur; • verbeterd imago; • verbeterde economische positie van de stad en regio; • meer werkgelegenheid; • nieuwe jaarlijkse evenementen; • verbeterde samenwerking tussen kunstenaars en bedrijfsleven.
Marcel Kolder
Glasgow had in die tijd te maken met een zeer hoog werkloosheidspercentage in de stad. De stad heeft haar strategie gebaseerd op twee onderzoeken van McKinsey en het Policy Studies Institute. Uit deze onderzoeken bleek dat de stad meer moet investeren in toerisme en creativiteit. Uit de evaluatie van de organisatie van Glasgow blijkt dat het toerisme in de stad met maar liefst 81 procent omhoog is gegaan. Ook hebben bedrijven meer geïnvesteerd in cultuurprojecten. Bergen heeft de voorafgaande tien jaar gewerkt aan het bouwen van nieuwe culturele faciliteiten. Het culturele jaar werd gezien als een viering dit in gebruik te nemen. ‘The main motivation behind the cultural capital bid was to crown ten years of municipal strengthening of culture with a showcase of what had been achieved’ (Bergen kommune). De organisatie wilde met de titel van culturele hoofdstad haar imago van natuurstad veranderen in die van natuur en cultuur. Dat is gelukt. Rotterdam vond imagoverandering de belangrijkste reden om zich te nomineren voor culturele hoofdstad van Europa. Amsterdam was in die tijd dé culturele stad van de Randstad. Uit de evaluatie blijkt dat ruim 2,2 miljoen mensen het cultureel evenement hebben bezocht. Er is gemiddeld een stijging van 17 procent in het aantal toeristische bezoeken en overnachtingen te zien. Dit heeft uiteraard voor veel werkgelegenheid gezorgd. V O LWA S S E N W O R D I N G E N I D E N T I T E I T
Culturele hoofdsteden uit het verleden versterkten hun bestaande identiteit met nieuwe culturele elementen. Het initiatief Almere2018 is een interventie op cultureel vlak in de groei van haar culturele diversiteit. Het is een stap naar nieuwe stedelijkheid en versterkt haar imago. Almere, stad waar eigenlijk nog alles mogelijk is, heeft de kans om hiermee ook een schaalsprong te maken en cultureel servicegebied te worden voor de hele Flevolandse regio.2 Door nieuwe jaarlijks terugkerende evenementen wil Almere2018 het Almeerse, Nederlandse en Europese publiek kennis laten maken met haar kwaliteiten als nieuwe stad. Een stad met een ontluikend creatief karakter, waar de samenwerking tussen handel en wandel zorgen voor positionering van Almere. Tevens kunnen vergelijkbare Europese new towns profiteren van het vergrootglas dat op Almere is gelegd. Alle nieuwe steden kampen voor een deel met dezelfde problematiek. 47
&
NUMMER 3/4 - MEI/AUGUSTUS - 2008
VA N A D O L E S C E N T E N A A R V O LWA S S E N S TA D
Box 3.
Dirk Frieling: ‘Dat Nederland als territorium maakbaar is behoeft weinig uitleg aan mensen die in volle gemoedsrust onder de zeespiegel wonen. Dat ook de burgermaatschappij een duidelijk door mensen gemaakt product is, is voor iedereen duidelijk die zich bewust is van de eindeloze hoeveelheid door mensen uitgevaardigde en gehandhaafde wetten en regels, die het onderling gedrag van burgers reguleren. Zoals bekend wordt ook nieuws gemaakt: uit de permanente stroom van gebeurtenissen selecteren mensen onderwerpen, die zij bijzondere aandacht geven door het als ‘nieuws’ te presenteren. Alles is als grondstof gegeven maar door menselijke ideeën en daardoor geïnspireerd menselijk ingrijpen getransformeerd en in die zin gemaakt. In dit artikel is het leidende thema: migratieprocessen en binding aan de nieuwe vestigingsplaats en plaatselijke gemeenschap. Dat thema laat zich aan elke nieuwe stad demonstreren.’
Marcel Kolder
Noten 1. Met speciale dank aan emeritus hoogleraar Dirk Frieling, kwartiermaker van het International New Town Institute in Almere, voor zijn aanvullingen en kritische kanttekeningen bij de eerste versie van dit artikel. 2. Zie voor informatie de website http://www.almere2018.eu
Literatuur Achtereekte, Marleen – Almere 2018 : van culturele hoofdstad van Europa naar creatieve stad van de toekomst. – Utrecht : Hoge School van de Kunsten Utrecht, 2007. – (Onderzoekscriptie) Berg, JaapJan, Simon Franke en Arnold Re?ndorp – Adolescent Almere : hoe een stad wordt gemaakt. – Rotterdam : NAi Uitgevers, 2007 Bergen kommune – Bergen’s successful city of culture in the year 2000. – Bergen : Bergen kommune, 2000 Braungart, Michael en William McDonough – Cradle to cradle. – Schiedam : Scriptum Publishers, 2007 Engelen, Marcel van – Almere aanbidt milieuprofeet McDonough na tv-documentaire : het cradle-to-cradle-principe. – In: DePers (2008) (10 april) p. 7 European New Towns Platform (ENTP) – The top 8 specific challenges for social cohesion in new towns. – Brussel : ENTP, 2005 Florida, Richard – The rise of the creative class : and how it’s transforming work, leisure, community and everyday life. – New York, NY : Basic Books, 2002 Frieling, D.H. – De wortels van Almere : de ideale stad. – Almere : Wetenschappelijk Stimuleringsfonds Flevoland, 2007a Frieling, D.H. (ed.) – Research on new towns : first international seminar 2006. – Almere : International New Town Institute, 2007b Gemeente Almere – Stadsmanifest Almere 2030 : samen bouwen aan een veelzijdige en veilige stad aan het water. – Almere : Gemeente Almere, 2003 Jungmann, Bart – Den Haag wil sprankelen als culturele hoofdstad : accent cultuurhart in Den Haag. – In: de Volkskrant (2008) (3 april) Lievegoed, Bernard C.J. – Organisaties in ontwikkeling : zicht op de toekomst. – 7e dr. – Rotterdam : Lemniscaat, 1984 48
&
NUMMER 3/4 - MEI/AUGUSTUS - 2008
VA N A D O L E S C E N T E N A A R V O LWA S S E N S TA D
Motivaction – Kijk op het leven, kijk op Almere. – Amsterdam : Motivaction, 2003 Peeters, J.M.A. – Almere : stad met cultureel erfgoed van allure : een biografie van prehistorische jagers-verzamelaars in een verdrinkend landschap in het perspectief van het verleden, heden en toekomst. – Almere : Bibliotheek Almere, 2007. – (Hazelnootlezing) Schrijnen, Joost – PlannenAtlas van Almere : chronologie van 30 jaar plannen in Almere. – Almere : Directie structuurvisie Almere ; Almere Atelier 2030+, 2008.
Marcel Kolder
49