Rotterdam, "BGS vult datum in".
Aan : de gemeenteraad
Onderwerp: Taxiverordening Rotterdam 2013
Op 1 oktober 2011 is de Wet personenvervoer 2000 (hierna: Wp 2000) gewijzigd. Het doel van deze wetswijziging is de bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer en de versterking van de gemeentelijke bevoegdheden in het belang daarvan. Met deze wijziging heeft een aantal gemeenten, waaronder Rotterdam, de mogelijkheid gekregen om bij of krachtens gemeentelijke verordening regels te stellen die in het belang zijn van de kwaliteit van het op de gemeentelijke openbare weg aangeboden taxivervoer. Deze mogelijkheid voor gemeenten is voortgekomen uit jarenlange problemen op de taximarkten van met name de vier grote steden. In 2008 analyseerde de landelijke ‘Taskforce Toekomstvisie Taxi’ de problemen op de taximarkt. Geconstateerd werd dat er een aantal marktimperfecties aanwezig was op de taximarkt, waardoor de basiskwaliteit van taxivervoer niet gehaald werd. In het advies van de landelijke taskforce is opgenomen dat gemeenten een aantal aanvullende bevoegdheden moeten krijgen om de kwaliteit van taxivervoer te verbeteren. Deze aanvullende bevoegdheden zijn expliciet bedoeld voor de opstapmarkt: het vervoer vanaf de standplaats en het aanhouden op straat. De landelijke taskforce concludeerde dat de belmarkt (telefonisch bestelde taxiritten) en contractmarkt (taxivervoer dat wordt verricht op basis van structurele contracten) goed functioneerden en dat daar geen aanvullende maatregelen voor nodig waren. Het advies van de landelijke taskforce is overgenomen door de minister en vervolgens verwerkt in de Wp 2000. Deze wet stelt regels voor het taxivervoer in Nederland. Doel van de wet is onder meer de bevordering van concurrentie en marktwerking, waarmee
Registratienummer dienst: BS13/415 Portefeuillehouder: J. N. Baljeu Steller: T. Overbeek, 010-4893799
raadsvergadering van: "Dit vult griffie later in" raadsstuk "Dit vult griffie later in" pagina 1
het taxivervoer als onderdeel van het totale verkeer- en vervoersbeleid versterkt wordt. Toetreding voor aanbieders tot de markt is in principe vrij, zolang aan bepaalde basisregels wordt voldaan op het gebied van onder andere tarifering, voertuig, chauffeur en vervoerder. Met de wijziging van de Wp 2000 veranderen deze landelijke bevoegdheden niet. Zij blijven van kracht, ook als een gemeente ervoor kiest aanvullende regels te stellen met betrekking tot de kwaliteit van taxivervoer. Gedachte van de wetgever achter deze aanvullende regels is dat gemeenten maatwerk kunnen bieden op hun eigen grondgebied, gericht op de specifieke problemen die een gemeente heeft met de lokale taximarkt. Reikwijdte en inhoud De wettelijke grondslag voor de Taxiverordening vloeit voort uit de volgende wetsartikelen: Artikel 149 van de Gemeentewet bevat de bevoegdheid van de gemeenteraad om verordeningen vast te stellen. De artikelen 82a en 82b van de Wet personenvervoer 2000 geven de gemeenteraad de bevoegdheid een verordening vast te stellen voor het stellen van aanvullende kwaliteitseisen aan het taxivervoer. De artikelen 2 en 2a van de Wegenverkeerswet beschrijven de strekking van de Wegenverkeerswet en de bevoegdheden van de gemeente. Artikel 3 van de Uitvoeringsregeling kwaliteit taxivervoer 2011 regelt de aanwijzing van onder andere Rotterdam als gemeente waar groepsvorming op basis van artikel 82b Wet personenvervoer 2000 mag worden ingevoerd. Met de Taxiverordening Rotterdam 2013 stelt de gemeente aanvullende kwaliteitseisen aan taxivervoer. De wetgever geeft gemeenten hiervoor twee mogelijkheden. Een gemeente kan algemene regels ten behoeve van de kwaliteit van taxivervoer stellen. Deze kunnen betrekking hebben op de herkenbaarheid van taxi’s, de bestuurders van taxi’s en de indiening en verwerking van klachten over taxivervoer. Deze opsomming is limitatief opgenomen in artikel 82a van de Wp 2000. Daarnaast biedt de Wp 2000 gemeenten de mogelijkheid toegang tot (delen van) de opstapmarkt alleen te verlenen aan vervoerders en taxichauffeurs die voldoen aan bepaalde kwaliteits- en herkenbaarheidseisen. Door deze te koppelen aan een verplichte groepsvorming is de kans dat deze kwaliteitseisen geborgd zijn het grootst. Gemeenten kunnen aan groepen, vervoerders en chauffeurs kwaliteitseisen stellen die de gemeente nodig acht in het kader van de kwaliteit van het taxivervoer. Expliciet heeft de wetgever bij dit model van groepsvorming aangegeven dat de mogelijkheid bestaat een vergunningstelsel in te voeren voor de toegelaten groepen en de individueel aangesloten chauffeurs. Deze mogelijkheden voor gemeenten zijn niet-limitatief vastgelegd in artikel 82b van de Wp 2000. Wel stelt de wetgever heel duidelijk dat alle maatregelen aanvullend moeten zijn op de landelijke maatregelen en dat ze gericht moeten zijn op de kwaliteit van het taxivervoer. De wetgever geeft aan dat de keuze voor 82a of 82b afhangt van de omvang van de problematiek binnen een gemeente. Het ligt in de lijn der verwachting dat (voor zover gemeenten een keuze hebben tussen
Registratienummer dienst: BS13/415 Portefeuillehouder: J. N. Baljeu Steller: T. Overbeek, 010-4893799
raadsvergadering van: "Dit vult griffie later in" raadsstuk "Dit vult griffie later in" pagina 2
beide instrumenten) gemeenten met een beperkte problematiek kiezen voor het lichtere regime van 82a Wp 2000 en dat gemeenten met een grote problematiek kiezen voor het zwaardere regime van 82b Wp 2000. Wezenlijk ordeningselement van artikel 82b Wp 2000 is dat onverkort wordt voortgebouwd op de eigen verantwoordelijkheid en het zelfregulerend vermogen van betrokkenen, maar niet meer in een vrijblijvende sfeer. Indien een gemeente constateert dat ofwel op groepsniveau ofwel op individueel niveau, niet of niet langer aan de eisen wordt voldaan, kan de gemeente de toestemming (vergunning) om van de opstapmarkt gebruik te maken, weigeren of intrekken. De taxiondernemer behoudt de vrijheid om af te zien van deelname in het proces voor groepsvorming. Deze ondernemers mogen dan weliswaar niet op de opstapmarkt actief zijn, maar voor hen blijft er een aanzienlijke taximarkt bestaan zoals het contractvervoer, de beltaximarkt en het vervoer vanaf standplaatsen en locaties waar geen groepsvorming geldt, ofwel in de eigen gemeente ofwel in andere gemeenten. Voor de handhaving van de publiekrechtelijk gestelde regels kunnen gemeenten, naast toepassing van het strafrechtelijke instrumentarium (zoals de Wet op de Economische Delicten, hierna: WED), gebruikmaken van het bestuursrechtelijke instrumentarium van artikel 125 van de Gemeentwet. Gemeenten kunnen, met andere woorden, gebruikmaken van de last onder dwangsom en de last onder bestuursdwang. Deze sancties zijn verder geregeld in de Algemene Wet Bestuursrecht (hierna: Awb). Op basis van de verordening is verder de schorsing, wijziging en intrekking van vergunningen mogelijk. De Wp 2000 biedt geen mogelijkheid voor het opleggen van een bestuurlijke boete. Doel van de gemeente Rotterdam is een gemeentelijke opstapmarkt waar klanten op een veilige en betrouwbare manier vervoerd worden. Inzet is de regelgeving hierbij zoveel mogelijk te beperken en de taxibranche zelf verantwoordelijk te laten zijn voor de kwaliteit. De gemeentelijke instrumenten moeten ingezet worden om de slechte groepen en chauffeurs te kunnen weren. Taxiverordening Rotterdam 2013 Middels de Taxiverordening Rotterdam 2013 stelt het college voor om gebruik te maken van artikel 82 b uit de Wp 2000. Hiermee wordt groepsvorming op de opstapmarkt taxi verplicht. Chauffeurs mogen op de opstapmarkt alleen nog hun diensten aanbieden als zij bij een door de gemeente goedgekeurde groep horen. Niet-aangesloten chauffeurs mogen wel door de stad rijden (bijvoorbeeld om iemand uit te laten stappen). Groepsvorming biedt taxiorganisaties de mogelijkheid om een reputatie op te bouwen. Door groepsvorming te koppelen aan herkenbaarheidseisen krijgen klant en handhaver instrumenten in handen om chauffeurs beter te herkennen. Het college stelt voor om uitvoering te geven aan verplichte groepsvorming in de vorm van een zogenaamde TTO-vergunning. Deze vergunning wordt aangevraagd bij het cluster Stadsontwikkeling van de gemeente Rotterdam. Hier wordt de aanvraag getoetst en beoordeeld. Een Toegelaten Taxiorganisatie (TTO) komt in aanmerking voor een dergelijk vergunning als deze voldoet aan de eisen zoals opgenomen in het concept Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Rotterdam 2013, hoofdstuk 2 t/m 4. Kwaliteitseisen (RTX-vergunning)
Registratienummer dienst: BS13/415 Portefeuillehouder: J. N. Baljeu Steller: T. Overbeek, 010-4893799
raadsvergadering van: "Dit vult griffie later in" raadsstuk "Dit vult griffie later in" pagina 3
In samenwerking met de Stichting Kwaliteitsverbetering Rotterdamse Taxi (SKRT) is reeds een kwaliteitsstandaard ontwikkeld voor de dienstverlening van taxichauffeurs, het RTX-keurmerk. Met het RTX-keurmerk van de SKRT komt de chauffeur in aanmerking voor een door de gemeente uit te geven RTX-vergunning. Dit is een ‘parkeervergunning’ welke wordt afgegeven door het cluster Stadsbeheer. De RTXvergunning is in de huidige situatie verplicht voor de toegang tot een aantal door het college aangewezen taxistandplaatsen, de zogenaamde taxiplus-standplaatsen. Het college stelt voor om dit instrument steviger in te zetten. In de Taxiverordening Rotterdam 2013 wordt de RTX-vergunning verplicht gesteld voor het aanbieden van taxivervoer op het gehele grondgebied van de gemeente Rotterdam (zie concept Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Rotterdam 2013, hoofdstuk 1). De RTX-vergunning geeft de gemeente een instrument om de chauffeurs op straat te herkennen. Zonder deze vergunning kan de gemeente niet garanderen dat chauffeurs die niet voldoen aan de door de SKRT gestelde kwaliteitsstandaard, van de opstapmarkt kunnen worden geweerd. Groepsvorming gekoppeld aan een aantal basiskwaliteitseisen zal de drempel van toetreding verhogen en de kwaliteit van de chauffeurs die actief zijn op de straattaximarkt vergroten. Groepsvorming (TTO-vergunning) Een Toegelaten Taxiorganisatie (TTO) komt in aanmerking voor een dergelijk vergunning als deze voldoet aan de eisen zoals opgenomen in het concept Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Rotterdam 2013, hoofdstuk 2 t/m 4. De belangrijkste eis die in het concept Uitvoeringsbesluit wordt gesteld aan een TTO is, dat deze bestaat uit minimaal 35 aangesloten chauffeurs welke beschikken over een SKRT-certificaat. De overwegingen van het college bij het voorstellen van deze minimale groepsgrootte zijn: • de drempel mag niet te laag zijn, anders worden gelukszoekers niet geweerd • de drempel mag niet te hoog zijn, anders wordt ondernemers het werk onmogelijk gemaakt • het aantal groepen moet niet te groot worden, anders wordt de handhaafbaarheid en de herkenbaarheid voor de klant te moeilijk. Herkenbaarheid Als ondersteuning van de verplichte groepsvorming heeft het college eisen aan de herkenbaarheid van TTO’s opgenomen in het concept Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Rotterdam 2013. Deze eisen richten zich op het daklicht (zie concept Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Rotterdam, hoofdstuk 3). De naam van de groep moet op het daklicht terug te vinden zijn. Het daklicht van de groep moet daarnaast uniek zijn. Op deze manier is de taxi voor de reiziger en voor de handhaver makkelijk te herkennen. Dit is een onmisbare schakel in de totale keten: zonder duidelijke herkenbaarheid blijven passagiers de onderliggende partij en kunnen handhavers minder efficiënt hun werk doen.
Registratienummer dienst: BS13/415 Portefeuillehouder: J. N. Baljeu Steller: T. Overbeek, 010-4893799
raadsvergadering van: "Dit vult griffie later in" raadsstuk "Dit vult griffie later in" pagina 4
Klachten De TTO stelt een klachtenprotocol op waarin wordt geregeld dat binnengekomen klachten van consumenten worden afgehandeld. Daarnaast wordt de TTO en haar aangeslotenen verplicht om mee te werken aan de afhandeling van klachten die via de SKRT of via de gemeente zijn binnengekomen. Daarnaast moeten alle klachten die binnenkomen worden geregistreerd en moet daarover één keer per jaar worden gerapporteerd richting het college. Ten slotte worden TTO’s verplicht zelf hun kwaliteitssysteem op te zetten, een sanctiereglement te hebben en interne kwaliteitscontroles en mystery guest-ritten uit te (laten) voeren. De TTO is hiermee eerstverantwoordelijke voor het toezicht houden op de eigen aangesloten chauffeurs. Een TTO wordt verplicht om jaarlijks bevindingen uit de interne kwaliteitscontroles te delen met het college. Met behulp van deze rapportages ziet de gemeente erop toe dat de TTO’s goed functioneren en grijpt indien nodig in door sancties op te leggen aan de groep (zie artikel 3.2 uit de Taxiverordening Rotterdam 2013). Wanneer een TTO voldoet aan alle eisen dan wordt de vergunning door de gemeente beschikt. Voor het verlenen van een TTO-vergunning zullen door het college nader te bepalen leges berekend. Het college schat in dat de leges tussen de € 4.900,- en € 9.600,- euro bedragen. De wijziging van de legesverordening die hiervoor nodig is zal in een apart raadsvoorstel aan u worden aangeboden. Met de beschikking aan de TTO kunnen de aangesloten chauffeurs in aanmerking komen voor de RTX-vergunning. Met deze vergunning mogen zij taxivervoer aanbieden op de openbare weg en op de taxistandplaatsen binnen het grondgebied van de gemeente Rotterdam. Handhaving In het kader van de Taxiverordening Rotterdam 2013 gaat de RTX-vergunning gelden als voorwaarde voor het aanbieden van taxivervoer op de openbare weg en op de taxistandplaatsen binnen de gemeente Rotterdam. Dit betekent dat taxi’s die niet zijn aangesloten bij een TTO en niet als keurmerktaxi te onderscheiden zijn, geen taxivervoer mogen aanbieden op de openbare weg en op taxistandplaatsen binnen de gemeente Rotterdam. Handhaving vindt plaats door stadswachten als buitengewoon opsporingsambtenaar door middel van het opleggen van een bekeuring (Mulder-bon) van € 90,-. Om de Rotterdamse taxiverordening tot een succes te maken moeten er extra, dedicated stadswachten aangesteld c.q. vrijgemaakt worden voor deze taak. Effectief toezicht en handhaving vindt dan plaats onder de volgende voorwaarden: - intensieve en langdurige controle is nodig om te bereiken dat taxistandplaatsen uitsluitend door de juiste taxi’s worden gebruikt; - controles vinden uit veiligheidsoverwegingen altijd plaatsen door een koppel stadswachten; - alle taxistandplaatsen worden bij voorkeur enkele malen per dag bezocht en gecontroleerd;
Registratienummer dienst: BS13/415 Portefeuillehouder: J. N. Baljeu Steller: T. Overbeek, 010-4893799
raadsvergadering van: "Dit vult griffie later in" raadsstuk "Dit vult griffie later in" pagina 5
- de dedicated inzet van deze stadswachten op alle standplaatsen is daarmee een stedelijke taak en overstijgt het werkgebied van de drie uitvoeringsclusters van Toezicht en handhaving van Stadsbeheer; - vanwege de grote en frequente klandizie worden standplaatsen in uitgaansgebieden en op andere drukke locaties frequenter bezocht en gecontroleerd; - standplaatsen in uitgaansgebieden worden met name in de avond en nacht (vaker) gecontroleerd vanwege de extra drukte en frequente klandizie; - gegarandeerde, snelle back-up door de politie ingeval van (gewelds)incidenten tussen taxichauffeurs en stadswachten; - extra en gerichte controles vinden plaats naar aanleiding van meldingen vanuit de taxibranche over onterecht parkeren van niet-TTO-taxi’s op taxistandplaatsen. Voor de uitwisseling van kennis en operationele informatie werken de dedicated stadswachten samen met het team Taxizaken van de politie.
Inwerkingtreding van Taxiverordening Rotterdam 2013 en het bijbehorende concept Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Rotterdam 2013 Voorgesteld wordt om uw raad ons college te machtigen voor het bepalen van de inwerkingtredingsdatum van de Taxiverordening Rotterdam 2013, of de inwerkingstredingdata indien het noodzakelijk is om de verordening gefaseerd in werking te laten treden. Dit laatste in verband met nog uit te voeren werkzaamheden van het cluster Stadsontwikkeling en het cluster Stadsbeheer rond het proces voor de verlening van de TTO-vergunningen en de dedicated stadswachten. Daarnaast vragen de eisen aan de TTO’s, die in het door ons college later nog vast te stellen Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Rotterdam 2013 zullen zijn opgenomen, ook voorbereidingstijd voor de taxiorganisaties. Ons college verwacht dat de verordening en het bijbehorende uitvoeringsbesluit in januari 2014 in werking gesteld zullen kunnen worden, maar zal trachten dit eerder te doen indien dat mogelijk is. Ons college zal uw raad op de hoogte stellen van de momenten waarop de verordening of delen daarvan in werking treden.
Indeling en systematiek van de Taxiverordening Rotterdam 2013 In de Taxiverordening Rotterdam is gekozen voor een indeling waarin samenhangende onderwerpen zo veel mogelijk bij elkaar zijn gebracht. De verordening begint met een hoofdstuk met algemene bepalingen, gevolgd door een hoofdstuk over het aanbieden van taxivervoer op de opstapmarkt. In de eerste paragraaf zijn algemene bepalingen opgenomen. In deze paragraaf is een artikel over de vervoerplicht opgenomen. In paragraaf twee is een verbodsbepaling opgenomen. Hiermee wordt geregeld dat het verboden is om zonder geldige vergunning op de door het college aangewezen delen van de openbare weg taxivervoer aan te bieden. In paragraaf drie zijn de voorwaarden en voorschriften opgenomen waar een TTO zich aan dient te houden. Verder zijn hier de bijzondere weigerings-, wijzigings-, schorsings- en intrekkingsgronden alsmede de
Registratienummer dienst: BS13/415 Portefeuillehouder: J. N. Baljeu Steller: T. Overbeek, 010-4893799
raadsvergadering van: "Dit vult griffie later in" raadsstuk "Dit vult griffie later in" pagina 6
looptijd van de vergunning opgenomen. Tevens is in deze paragraaf het minimum aantal Toegelaten Taxi Organisaties (TTO’s) met vergunning geregeld. In paragraaf vier voorwaarden en voorschriften opgenomen voor de RTX-vegunning. De verordening besluit met een hoofdstuk over handhaving en met een hoofdstuk over slotbepalingen. Bij het toepassen van de verordening is het van belang om naast de toepassing van een bepaald artikel ook de bepalingen bij de betreffende paragraaf én de algemene bepalingen van hoofdstuk 1 er op na te slaan omdat algemene en bijzondere bepalingen elkaar aanvullen. De artikelen worden numeriek aangeduid: artikel 2.5, eerste lid bijvoorbeeld betekent hoofdstuk 2, artikel 5, eerste lid. Het onderwerp van uw raadsbesluit kan onderwerp van een referendum zijn op grond van artikel 3 van de Referendumverordening Rotterdam 2007. Bijlage(n): Bijlage 1 concept-Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Rotterdam 2013
Gevraagd besluit: Samenvattend stellen wij u voor: 1) Om te besluiten tot het vaststellen van de Taxiverordening Rotterdam 2013 op basis waarvan nieuwe regels ten behoeve van de kwaliteit van taxivervoer binnen de opstapmarkt gaan gelden en wel als volgt door: a) het invoeren van een vervoerplicht voor het taxivervoer op de opstapmarkt in een door het college aan te wijzen gebied; b) het instellen van verplichte groepsvorming voor het taxivervoer in de opstapmarkt door het verplichten van een zogenaamde TTO-vergunning; c) het stellen van kwaliteitseisen aan taxichauffeurs die actief zijn op de opstapmarkt door het verplicht stellen van de RTX-vergunning in een door het college aan te wijzen gebied; d) het instellen van strafbepalingen op overtredingen op de regels uit de Taxiverordening Rotterdam 2013; 2) Om ons college te machtigen om de datum c.q. data waarop de Taxiverordening Rotterdam 2013, in zijn geheel respectievelijk gefaseerd, in werking treedt te bepalen. Het ontwerpbesluit voor de Taxiverordening Rotterdam 2013 bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.
Registratienummer dienst: BS13/415 Portefeuillehouder: J. N. Baljeu Steller: T. Overbeek, 010-4893799
raadsvergadering van: "Dit vult griffie later in" raadsstuk "Dit vult griffie later in" pagina 7
Burgemeester en Wethouders van Rotterdam,
De secretaris,
De burgemeester,
Ph.F.M. Raets
A. Aboutaleb
Registratienummer dienst: BS13/415 Portefeuillehouder: J. N. Baljeu Steller: T. Overbeek, 010-4893799
raadsvergadering van: "Dit vult griffie later in" raadsstuk "Dit vult griffie later in" pagina 8
Ontwerpbesluit: De raad van de gemeente Rotterdam, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van (raadsvoorstel nr. ); gelet op de artikelen 87, 149, 216 en 229 van de Gemeentewet, de artikelen 82a en 82b van de Wet personenvervoer 2000, artikel 3 van de Uitvoeringsregeling kwaliteit taxivervoer 2011, en artikel 2, eerste en tweede lid, en 2a van de Wegenverkeerswet 1994; besluit vast te stellen:
Taxiverordening Rotterdam 2013 Artikel 1
begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. aanbieden van taxivervoer: zich met een auto waarmee taxivervoer wordt verricht, op de openbare weg bevinden met het kennelijke doel consumenten te werven ten behoeve van taxivervoer; b. chauffeur: bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht; c. TTO (Toegelaten Taxi Organisatie): organisatorisch verband als bedoeld in artikel 82b van de wet; d. TTO-vergunning: vergunning voor een TTO als bedoeld in artikel 11; e. aangeslotene: vervoerder of chauffeur welke overeenkomstig de bij of krachtens deze verordening gestelde regels bij een TTO is aangesloten; f. RTX-pas: bewijs van de verleende RTX-vergunning; g. RTX-vergunning: belanghebbendenvergunning als bedoeld in het Uitvoeringsbesluit parkeren 2013 artikel 10 lid c; h. SKRT-certificaat: een door de Stichting Kwaliteitsverbetering Rotterdamse Taxi uitgereikt keurmerk voor taxichauffeurs; i. wet: Wet personenvervoer 2000. Artikel 2
behandeling van een aanvraag
1. Voor het indienen van een aanvraag voor een RTX-vergunning wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld aanvraagformulier. 2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag zijn leges verschuldigd als bedoeld in de vigerende Legesverordening van de gemeente Rotterdam. 3. Een beschikking op een aanvraag wordt gegeven binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. 4. Het college kan de termijn als genoemd in het derde lid, met acht weken verlengen. Artikel 3
algemene weigeringsgrond
Registratienummer dienst: BS13/415 Portefeuillehouder: J. N. Baljeu Steller: T. Overbeek, 010-4893799
raadsvergadering van: "Dit vult griffie later in" raadsstuk "Dit vult griffie later in" pagina 9
Het college kan een vergunning weigeren als naar zijn oordeel de feitelijke toestand niet in overeenstemming zal zijn met hetgeen in de aanvraag is vermeld. Artikel 4
voorschriften en beperkingen
1. Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de kwaliteit van het op de gemeentelijke openbare weg aangeboden taxivervoer. 2. Het is de houder van de vergunning verboden te handelen in strijd met de daaraan verbonden voorschriften of beperkingen. Artikel 5
algemene gronden voor wijziging, schorsing of intrekking
Het college kan een vergunning geheel of gedeeltelijk wijzigen, schorsen of intrekken indien: a. ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. dit naar het oordeel van het college in het belang van de kwaliteit van taxivervoer noodzakelijk is, onder andere vanwege veranderde wetgeving of gewijzigde omstandigheden of inzichten; c. de houder geen gebruik maakt van de vergunning binnen de daarin genoemde termijn of bij ontbreken daarvan binnen een redelijke termijn; d. de vergunning is verleend in strijd met een wettelijk voorschrift. Artikel 6
overdraagbaarheid
De vergunning is niet overdraagbaar. Artikel 7
vervoerplicht
De chauffeur die taxivervoer aanbiedt is verplicht vanaf de in het Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Rotterdam 2013, artikel 1 opgenomen gebied, consumenten op hun verzoek te vervoeren. Artikel 8
registratie van taxiondernemingen
Taxichauffeurs die in de gemeente taxivervoer aanbieden dienen zich vooraf te laten registreren bij het college, op een door het college te bepalen wijze. Artikel 9
RTX-vergunning
Het is een chauffeur verboden om zonder geldige RTX-vergunning taxivervoer aan te bieden. Artikel 10
toelatingseisen TTO
1. Een TTO voldoet aan de eisen zoals is opgenomen in het Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Rotterdam 2013; 2. Een TTO heeft een reglement welke voldoet aan de eisen zoals opgenomen in het Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Rotterdam 2013. Artikel 11
bijzondere weigeringgronden TTO-vergunning
Het college kan een vergunning weigeren voor een TTO indien naar zijn oordeel: a. niet wordt of kan worden voldaan aan de eisen gesteld bij of krachtens artikel 10; Registratienummer dienst: BS13/415 Portefeuillehouder: J. N. Baljeu Steller: T. Overbeek, 010-4893799
raadsvergadering van: "Dit vult griffie later in" raadsstuk "Dit vult griffie later in" pagina 10
b. het reglement als bedoeld in artikel 10 onvoldoende garanties geeft voor het waarborgen van de kwaliteit van taxivervoer; c. niet voldaan wordt of kan worden voldaan aan de bij of krachtens artikel 12 gestelde eisen. Artikel 12
verplichtingen voor een TTO met vergunning
1. De TTO: a. draagt er zorg voor dat aangeslotenen daklichten gebruiken, welke voldoen aan de eisen zoals opgenomen in het Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Rotterdam 2013; b. draagt zorg voor inname van het daklicht indien de RTX-vergunning van de aangesloten chauffeur is geschorst, vervallen of ingetrokken; c. heeft natuurlijke personen in het bestuur en maakt inzichtelijk welke persoon daarvan aanspreekpunt is en welke persoon daarvan woordvoerder is; d. heeft een actuele registratie van gegevens van de TTO, aangeslotenen, auto’s en ritten welke voldoen aan het Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Rotterdam 2013. 2. De TTO verstrekt onverwijld actuele informatie aan het college aangaande: a. veranderingen aan de voorgeschreven kenmerken van de daklichten; b. wijzigingen die betrekking hebben op de natuurlijke persoon die aanspreekpunt is voor de TTO of in de rechtspersoon van de TTO; c. wijzigingen in het reglement van de TTO. 3. De bestuursleden en vertegenwoordigers van de TTO gedragen zich naar het oordeel van het college op een wijze die de kwaliteit van taxivervoer niet aantast. Artikel 13
gronden voor wijziging, schorsing of intrekking TTO-vergunning
1. Het college kan een vergunning voor een TTO wijzigen, schorsen of intrekken indien naar het oordeel van het college: a. niet of niet meer voldaan wordt of kan worden voldaan aan de eisen gesteld in artikel 10; b. niet of niet meer voldaan wordt of kan worden voldaan aan de eisen gesteld in artikel 12; c. het gedrag van bestuursleden of vertegenwoordigers van de TTO niet beantwoordt aan of in overeenstemming is met de gewenste kwaliteit van taxivervoer. 2. Bij de wijziging, schorsing of intrekking van een TTO-vergunning op de in het eerste lid genoemde gronden, kan het college onder meer rekening houden met een periode waarbinnen de TTO in de gelegenheid wordt gesteld alsnog te voldoen aan de in artikel 10, eerste lid, onder b, en c gestelde eisen inzake het aantal aangesloten chauffeurs en de beschikbare auto’s waarmee taxivervoer wordt verricht. Artikel 14 1.
2.
maatregelen
Het college kan, in het belang van het waarborgen van de kwaliteit van het taxivervoer, de TTO verplichten tot: a. het uitvoeren van een kwaliteitscontrole door een door de gemeente goedgekeurde instantie op nader door het college te bepalen onderwerpen, waarvan de uitkomsten direct aan het college worden gerapporteerd; b. het opstellen van een verbeterplan. Het college kan, in het belang van het waarborgen van de kwaliteit van het taxivervoer, de TTO uitsluiten van toegang tot de gebieden, als bedoeld in het door het college vastgestelde Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Rotterdam 2013.
Registratienummer dienst: BS13/415 Portefeuillehouder: J. N. Baljeu Steller: T. Overbeek, 010-4893799
raadsvergadering van: "Dit vult griffie later in" raadsstuk "Dit vult griffie later in" pagina 11
Artikel 15
toelatingseisen chauffeur
Om in aanmerking te komen dient de aanvrager van een RTX-vergunning te voldoen aan de volgende eisen: a. de chauffeur beschikt over een SKRT-certificaat; b. de chauffeur is aangesloten bij een TTO welke in het bezit is van een geldige TTOvergunning. Artikel 16
bijzondere weigeringsgronden RTX-vergunning
Het college weigert een RTX-vergunning indien niet voldaan wordt of kan worden voldaan aan de eisen gesteld in artikel 15, eerste lid, onderdelen a en b; Artikel 17
toonplicht
De houder van een RTX-vergunning geeft de RTX-pas af op eerste vordering van een ambtenaar in functie of een andere door het college aangewezen persoon, die in opdracht van het college werkzaamheden verrichten met het doel de kwaliteit van taxivervoer te bevorderen. Artikel 18
bijzondere gronden voor schorsing of intrekking RTX-vergunning
1.
Een RTX-vergunning is van rechtswege en voor een gelijke periode geschorst indien: a. het SKRT-certificaat van de vergunninghouder tijdelijk is ingetrokken; b. de TTO waarbij vergunninghouder is aangesloten de aansluiting van vergunninghouder heeft geschorst; c. de TTO-vergunning van de TTO waar de vergunninghouder bij is aangesloten, is geschorst. 2. Een RTX-vergunning vervalt van rechtswege indien: a. het SKRT-certificaat van de vergunninghouder is ingetrokken; b. de aansluiting van de vergunninghouder bij de TTO is beëindigd; c. de TTO-vergunning van de TTO waar de vergunninghouder bij is aangesloten, is ingetrokken. 3. Van de afloop van de schorsingstermijn als bedoeld in het eerste lid wordt vergunninghouder onverwijld door het college in kennis gesteld. 4. In het geval er sprake is van het schorsen, vervallen of intrekken van de vergunning levert de chauffeur het daklicht onverwijld in bij de TTO. Artikel 19
strafbepalingen
Overtreding van elke van de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 4 tweede lid, 6, 9, 12, 17 en 23, van deze verordening, vormt een stafbaar feit als bedoeld in artikel 1 onder 4, van de Wet op de economische delicten, voor zover de overtreding niet al ingevolge andere wettelijke regelingen als strafbare gedraging gesanctioneerd wordt. Artikel 20
bestuursrechtelijke maatregelen en sancties
1. Het college kan overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 10 en 12 sanctioneren met: a. een waarschuwing; b. het uitvoeren van een kwaliteitscontrole als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a; c. de verplichting tot het opstellen van een verbeterplan als bedoeld in artikel 14, eerste Registratienummer dienst: BS13/415 Portefeuillehouder: J. N. Baljeu Steller: T. Overbeek, 010-4893799
raadsvergadering van: "Dit vult griffie later in" raadsstuk "Dit vult griffie later in" pagina 12
lid, onderdeel b; d. schorsing van de TTO-vergunning; e. intrekking van de TTO-vergunning; f. het opleggen van een dwangsom. 2. Bij toepassing van de in het eerste lid genoemde sancties houdt het college onder meer rekening met: a. het soort en aantal overtredingen begaan door de TTO; b. het soort en aantal overtredingen begaan door aangeslotenen en de maatregelen en sancties welke door de TTO en de gemeente als gevolg daarvan zijn opgelegd; c. de mate van herhaling van overtredingen binnen een periode van één jaar; d. de gelijkwaardigheid van de door de TTO aan aangeslotenen opgelegde maatregelen in verhouding tot de zwaarte van de geconstateerde overtredingen; e. de voortvarendheid van het optreden van de TTO naar aanleiding van geconstateerde overtredingen van aangeslotenen. Artikel 21
bestuursrechtelijke maatregelen en sancties aan chauffeurs
1. Het college kan overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 15 en 17 sanctioneren met: a. schorsing van de RTX-vergunning; b. intrekking van de RTX-vergunning. 2. Bij toepassing van de in het eerste lid genoemde sancties houdt het college onder meer rekening met: a. het soort en aantal overtredingen door de chauffeur; b. de mate van herhaling van het aantal overtredingen binnen een periode van één jaar. Artikel 22
aanwijzing toezichthoudende personen
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen personen of categorieën van personen. Artikel 23
inleveren RTX-pas
In het geval er sprake is van schorsing, intrekking of het van rechtswege vervallen van de RTX-vergunning wordt de RTX-pas door de chauffeur onverwijld bij het college ingeleverd. Artikel 24
overige bepalingen
Het is verboden taxivervoer aan te bieden in strijd met de in deze verordening opgelegde maatregelen en sancties. Artikel 25
intrekking oude regeling
De Taxiverordening 1976 wordt ingetrokken. Artikel 26
inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen moment. Artikel 27
citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Taxiverordening Rotterdam 2013. Registratienummer dienst: BS13/415 Portefeuillehouder: J. N. Baljeu Steller: T. Overbeek, 010-4893799
raadsvergadering van: "Dit vult griffie later in" raadsstuk "Dit vult griffie later in" pagina 13
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van "Dit vult griffie later in"
De voorzitter,
De griffier,
Nummer SO: BS13/415
Registratienummer dienst: BS13/415 Portefeuillehouder: J. N. Baljeu Steller: T. Overbeek, 010-4893799
raadsvergadering van: "Dit vult griffie later in" raadsstuk "Dit vult griffie later in" pagina 14