Bezoekadres: Stadhuis Coolsingel 40 Rotterdam Postadres: Postbus 70012 3000 KP Rotterdam Website: www.rotterdam.nl E-mail:
[email protected]
Aan de gemeenteraad
Inlichtingen: Louise Henderickx Telefoon: 010-267 19 15 Ons kenmerk: 11dkc269 Aantal pagina’s: 7 Betreft: beleidsbrief lokale media Datum: B&W 3 april 2012
Hierbij sturen wij u onze beleidsvoornemens voor de lokale mediasector en in het bijzonder voor de toekomstige invulling van de wettelijke lokale mediaopdracht vanaf 2012/2013. Inleiding Het lokaal mediabeleid richt zich op de inrichting van het stelsel van publieke mediakanalen, waarvoor de gemeente een zorgplicht heeft. In deze brief schetsen wij de huidige situatie in de lokale mediasector, het door ons gewenste toekomstbeeld en hoe we dit - met beperkt beschikbare middelen - willen gaan bereiken. We benadrukken nogmaals dat het communicatiebeleid van de gemeente en gemeentelijke communicatie-uitingen op sommige van deze kanalen géén onderdeel uitmaken van het lokaal mediabeleid. Met media wordt in dit verband dus niet bedoeld: gedrukte media, media als (overheids-)communicatiemiddel, commerciële professionele media- of audiovisuele bedrijven, gaming. In het kort komen onze beleidsmaatregelen op het volgende neer: • een compacte en efficiënte invulling van het lokale mediabeleid: ‘minder maar beter’; • versterking lokale democratie, identiteit en betrokkenheid; lokale media als kweekvijver en podium voor talent; • aansluiting bij huidige collegedoelstellingen: talentontwikkeling, ondernemerschap en aantrekkelijke stad; • een vernieuwde invulling van de lokale mediaopdracht vanaf 2013; • meer kansen voor een groter aantal lokale mediapartijen in Rotterdam. Samenvattend richten we ons dus primair op de wettelijk verplichte lokale media-opdracht die wij beleidsrijker willen invullen. Aan deze nieuwe beleidskeuzes ligt een aantal redenen ten grondslag: 1. De raadscommissie Jeugd, Onderwijs, Cultuur en Sport had het onderwerp lokaal mediabeleid geagendeerd ter bespreking, waarop wethouder Laan aan de commissie heeft toegezegd een nieuwe beleidsvisie lokale media te presenteren (toezegging JOCS3). 2. Het Collegewerkprogramma ‘Werken aan talent en ondernemen’, dat leidt tot andere doelstellingen binnen het lokale mediabeleid en een veranderde onderbouwing van ons beleid.
blad: 2/7
1
3. Afnemend mediabudget vanwege teruglopende inkomsten van UPC; een kleiner structureel budget noopt tot het stellen van prioriteiten. 4. Een laag bereik onder de bevolking van lokale publieke mediakanalen. Lokale media in Rotterdam Met lokale media bedoelen wij de lokale publieke mediakanalen, waarmee de gemeente Rotterdam haar lokale mediaopdracht uitvoert zoals in de Mediawet, artikel 2.1, staat omschreven. Volgens deze wet bieden de publieke media media-aanbod aan op het terrein van informatie, cultuur, educatie en verstrooiing. Zij voldoen aan democratische, sociale en culturele behoeftes van de Nederlandse samenleving. Media-aanbod via de publieke kanalen is evenwichtig, pluriform, gevarieerd en kwalitatief hoogstaand, en is onafhankelijk van overheidsinvloeden. Op basis van deze wet onderscheidt de OLON (de koepelorganisatie en belangenorganisatie voor lokale omroepen in Nederland) de volgende kerntaken voor omroepen: • het zorgen voor een onafhankelijke nieuws- en informatievoorziening; • een platform bieden aan de lokale samenleving voor de productie, uitwisseling en uitzending van programma’s van ideeën en opinies; • het stimuleren en faciliteren buiten de omroep van de lokale samenleving (groepen, organisaties) om zelf direct publieke lokale content te produceren en verspreiden. In Rotterdam wordt deze opdracht sinds 1987 uitgevoerd door Stichting Lokale Omroep Rotterdam (SLOR). De huidige zendmachtiging loopt tot 11 februari 2013. De SLOR ontvangt voor haar taken een structurele subsidie van de dienst Kunst en Cultuur (dKC). De SLOR heeft geen betrekking op RTV Rijnmond. Hoewel Rotterdammers geneigd zijn RTV Rijnmond te beschouwen als een stedelijke zender, is het een regionale omroep die voor de regionale 2 mediaopdracht structureel subsidie ontvangt van de provincie Zuid-Holland. Op dit moment ontvangt RTV Rijnmond vanuit het mediabeleid alléén subsidie voor een paar specifieke 3 televisieprogramma’s die op Rotterdam zijn gericht. Korte terugblik op het huidige mediabeleid en stand van zaken in de sector Het lokaal mediabeleid is de afgelopen jaren vormgegeven met behulp van de beleidsnota ‘Lokale Media en Stadsburgerschap’. Deze nota was gericht op verbetering van de infrastructuur in de sector, verbetering van toegankelijkheid, pluriformiteit en professionaliteit, en het beter benutten van creativiteit en participatiebereidheid. In dit kader is per 1 januari 2010 bij de dKC een subsidieregeling voor Lokale Mediaproducties ingesteld die bijdragen mogelijk maakt voor programma’s op de lokale televisie en radio. De lokale mediasector functioneert wat ons college betreft echter nog niet geheel naar wens. Dit wordt onderschreven door een evaluatie van de SLOR door DSP-groep uit 2009 en het 4 Kijk- en Luisteronderzoek van het COS uit 2010 en 2011 ; een laag bereik en een lage waardering, financieel wankele organisaties en versnippering zijn nog steeds kenmerken van onze lokale mediasector. Ook wat betreft de lokale omroep zien wij verbeterpunten, mede vastgelegd in voornoemde evaluatie door DSP-groep en op basis van het recente onderzoek dat in opdracht van de raadscommissie JOCS is uitgevoerd onder het Digitaal Stadpanel. Het recente Kijk- en Luisteronderzoek SLOR 2011 is als bijlage bijgevoegd.
1 Bij de verkoop van het kabelnetwerk in 1999 heeft de gemeente met de kabelexploitant een contract gesloten, dat loopt tot 2018; de kabelexploitant moet jaarlijks nog een bedrag aan de gemeente betalen dat ten goede moet komen aan de lokale media. Het variabele deel van deze bijdrage – de zogenaamde ‘opcenten’ per abonnee - loopt al enige jaren terug. Deze trend wordt bevestigd door de OPTA (Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit). 2 De wet kent een afzonderlijke regionale mediaopdracht; beide opdrachten kunnen niet door dezelfde organisatie worden uitgevoerd, maar samenwerking is mogelijk zoals bijvoorbeeld in Utrecht en Den Haag gebeurt. 3 Vanuit de mediabegroting dKC werden in de afgelopen jaren enkele RTV Rijnmond programma’s gefinancierd; in 2011 totaal subsidiebedrag ca. € 206.000 voor programma’s Moois, Ik ben Rotterdammer, Ro TV/De terugkeer en enkele documentaires via het Documentaire Hulpfonds van RTV Rijmond. 4 Dit onderzoek i.o.v. de SLOR heeft een beperkte representativiteit voor de Rotterdamse bevolking vanwege de samenstelling van de respons en wijze van steekproeftrekking. Het bereik van DNAMC is hierin niet meegenomen.
blad: 3/7
Onze conclusie is dat de lokale publieke media op dit moment niet optimaal worden benut. De uitvoering van de lokale mediaopdracht willen we daarom verbeteren. Hét moment daarvoor is de nieuwe zendmachtigingsperiode voor de lokale omroep vanaf februari 2013. In het vervolg van deze beleidbrief schetsen wij de opdracht voor die nieuwe periode en formuleren we alvast enkele criteria op basis waarvan wij nieuwe plannen zullen beoordelen. Legitimering lokale media Alvorens de nieuwe beleidsrichting verder toe te lichten, willen wij benadrukken dat ons college lokale media van groot belang acht. Fundamentele waarden als pluriformiteit, onafhankelijkheid, toegankelijkheid en kwaliteit staan buiten kijf. Wij sluiten ons dan ook aan bij de Mediabrief van minister Van Bijsterveldt van 17 juni 2011, waarin zij publieke media een fundamentele rol toebedeelt in de democratische samenleving, een rol in de lokale nieuws- en informatievoorziening en ze als belangrijke kweekvijvers voor jong journalistiek talent bestempelt. In de brief van minister Van Bijsterveldt over de lokale omroep van 5 december 2011 herhaalt zij deze rollen nogmaals en benadrukt de ‘worteling’ in de lokale gemeenschap. Daarnaast ziet de minister - en wij ook - een rol voor de lokale omroep in het bieden van een podium aan kunst en cultuur uit de eigen stad. Ook in Rotterdam kunnen de lokale en regionale publieke media de lokale democratie bevorderen; zij versterken de lokale identiteit en de betrokkenheid bij de stad. Wij vinden het belangrijk om in een veranderend medialandschap onafhankelijke media voor actieve (vrijwillige) burgers en lokale mediaprofessionals te waarborgen. Een lokaal mediaplatform maakt een eerste stap in talentontwikkeling mogelijk, met als belangrijke kans de doorleiding van talent (‘de roltrap’) naar officiële instituten en opleidingsinstellingen, naar regionale/landelijke omroepen en de commerciële media-industrie. Ontwikkelingen en kaders voor beleid Bij het formuleren van onze nieuwe beleidsrichting hebben we rekening gehouden met algemene ontwikkelingen in het medialandschap, rijksontwikkelingen, resultaten uit 5 onderzoeken en de kaders voor beleidsvorming. Het medialandschap is de afgelopen decennia aanzienlijk veranderd en verandert nog steeds. Medialisering en digitalisering zijn daarbij belangrijke ontwikkelingen. Internet wordt steeds dominanter als distributiekanaal. Hoewel een steeds groter deel van de bevolking beschikt over een computer met internetverbinding, vaker naar digitale televisie kijkt, en internetradio in opkomst is, lijken etherradio en -televisie nog niet snel ingeruild te worden voor de nieuwe 6 media; bovendien verschilt het mediagebruik per doelgroep en per generatie. De interactiviteit van media neemt toe en diverse ‘social media’ worden steeds vaker ingezet om mensen betrokken te krijgen of houden. Burgerjournalistiek en burgerinitiatieven op het terrein van de media zijn in opkomst, waarbij consumenten van media ook producenten van media worden. De Rijksoverheid trekt zich verder terug op het domein van de media en beperkt zich tot het bepalen van de opdracht voor de publieke omroep. Het Rijk houdt afstand tot de uitvoering en inhoud en vindt dat steeds meer aan de markt overgelaten moet worden. De terugtredende rol van de overheid komt ook tot uiting in de keuze voor de afschaffing van de Programmaraden, de wettelijk ingestelde adviesraden voor de kabel. In de brief van 5 december 2011 van minister Van Bijsterveldt kondigt zij deze en andere wijzigingen aan in de 7 Mediawet ten aanzien van de distributie. Ook staat in deze brief dat – als de wetswijzigingen
5 Enkele (Rotterdamse) onderzoeken die wij relevant vinden voor deze beleidsontwikkeling zijn het rapport van het Digitaal Stadspanel over lokaal mediabeleid, het Kijk- en luisteronderzoek SLOR 2010 en 2011, Vrijetijdsonderzoek 2011, publicaties van het Sociaal Cultureel Planbureau en het sectorrapport ‘Sector onder de radar’ in opdracht van de OLON. Het voert te ver deze hier te beschrijven dus volstaan wij met een verwijzing. 6 Alle kanalen staan open. De digitalisering van mediagebruik, Sociaal Cultureel Planbureau 2010 7 De pluriformiteit in het televisieaanbod tracht de Minister te waarborgen door het bij wet verhogen van het minimaal aantal zenders in het digitale standaardpakket. Het analoge standaardpakket blijft minimaal 15 zenders, volgens de brief van Van Bijsterveldt. Er komt dus geen alternatieve wettelijke consumenteninvloed. Het Kabinet zal het wetsvoorstel naar verwachting na de zomer 2012 aan de Tweede Kamer aanbieden, waarna deze per 1 juli 2013 in werking zal treden.
blad: 4/7
worden aangenomen - er voortaan nog maar één lokaal televisiekanaal verplicht moet worden doorgegeven (‘must carry’ status) door televisieaanbieders. Kwaliteitsverbetering van het publieke media-aanbod is een belangrijke doelstelling in de uitwerking van het regeerakkoord voor media. Dit wil de Rijksoverheid onder andere bereiken door de integratie van de regionale en landelijke omroepen: vanaf 2014 moeten de regionale omroepen geïntegreerd zijn in de landelijke omroepen. De kaders voor het beleid zijn tot slot: 1. De Mediawet uit 2008 waarin onder meer is vastgelegd: de onafhankelijkheid van publieke 8 mediadiensten, de gemeentelijke bekostigingsverplichting , de vereiste representativiteit 9 van het Programmabeleidbepalend Orgaan (PBO) van de lokale omroep, de ICE-norm en instelling van een Programmaraad. 2. De richtlijnen van het Commissariaat voor de Media (CvdM), de door de Rijksoverheid ingestelde toezichthouder op de Mediawet. Zo zijn er onder andere afspraken over de aanvraagprocedure voor de nieuwe lokale zendmachtiging. Deze procedure verloopt via het CvdM waar partijen zich moeten melden. Vervolgens zal het CvdM de gemeente om advies vragen, waarna wij ons advies aan uw raad ter goedkeuring zullen voorleggen. De representativiteit van het PBO van de lokale omroep is volgens de wet één van de beoordelingscriteria van uw raad bij de nieuwe zendmachtiging. 3. Ten slotte zal het voor lokale media beschikbare budget kaderstellend zijn. Nieuwe beleidsrichting Andere keuzes: primair lokaal Met het nieuwe lokaal mediabeleid richten we ons primair op de wettelijk verplichte opdracht. Deze opdracht willen we beleidsrijker invullen, binnen de in de Mediawet omschreven kaders. We kiezen voor een focus op een kleiner aantal lokale publieke kanalen, een lokaal mediaaanbod van hogere kwaliteit dat tevens meer voldoet aan de lokale vraag en een betere aansluiting op onze collegeprioriteiten met talentontwikkeling, aantrekkelijk stad en ondernemerschap als uitgangspunten. Inhoudelijke doelstellingen De volgende inhoudelijke doelstellingen stellen we daarbij centraal: A. Kwaliteitsslag lokale media - een kwalitatief hoogwaardige programmering - technisch en inhoudelijk - op de publieke lokale mediakanalen - digitaal mediaplatform (internet portal) als ‘brandpunt’ van de lokale mediakanalen - aansprekend programma dat goed afgestemd is op de behoeften, o.a. via beter kwantitatief, meer kwalitatief en doelgroepenonderzoek - regionale samenwerking (regio Rijnmond) - belichten van het stedelijke culturele en vrijetijdsaanbod onder de bevolking B. Media als platform voor talentontwikkeling - platformfunctie versterken via samenwerking met scholen / mediaopleidingen, jongereninitiatieven en eventueel wijkcentra - jong creatief talent ruimte geven op publieke mediakanalen - facilitaire en technische ondersteuning van mediatalent met centrale rol voor de lokale omroep - het faciliteren van scholing, coaching en begeleiding via workshops, trainingen, e.d. voor lokale initiatieven
8
Gemeenten zijn vanaf 1 januari 2010 verplicht om de lokale omroep te financieren zodra zij deze representatief hebben verklaard. Hiervoor geldt een richtlijn van minimaal € 1,30+index per huishouden. 9 ICE-norm heeft betrekking op de samenstelling en aard van de programmering: voor elk afzonderlijk kanaal moet ten minste vijftig procent van de toetsingstijd een informatief, cultureel of educatief karakter hebben, gericht op de eigen gemeente. Van deze vijftig procent moet minimaal zestig procent een lokaal informatief of educatief karakter bezitten, de overige veertig procent mag bestaan uit programma’s met een lokaal cultureel karakter.
blad: 5/7
C. Lokale verankering intensiveren - een groter bereik van de lokale publieke kanalen onder de bevolking - meer en actueel onafhankelijk nieuws over Rotterdam, om daarmee de lokale democratie te bevorderen - actieve samenwerking met partijen in de stad, om het maatschappelijk draagvlak te vergroten - het betrekken van lokale ondernemers en meer inkomsten uit markt genereren D. Netwerk mediasector versterken - rol van omroep in sectorontwikkeling aanspreken, omroep moet als spin in het web fungeren - zelfredzaamheid en professionalisering in lokale sector bevorderen door samenwerking en het faciliteren van gezamenlijke initiatieven - digitalisering van de distributie versterken Beleidsmaatregelen Deze vier inhoudelijke doelstellingen hebben we vertaald naar de volgende concrete maatregelen: 1) Een kleiner aantal publieke kanalen van hogere kwaliteit met focus op digitaal platform Onder het motto ‘liever minder maar beter’ streven we naar een kleiner aantal publieke mediakanalen die een kwalitatief hoogwaardiger aanbod bieden. Onze inzet daarbij is één lokaal televisiekanaal, maximaal twee radiokanalen en een digitaal internetplatform. We leggen daarbij onze focus op het digitale platform, waar ruimte zou moeten blijven voor toegangsradio en -televisie. Mede omdat in Rotterdam tevens een regionale omroep actief is (RTV Rijnmond), die een groter bereik heeft dan de lokale omroep, vinden wij dit afdoende publiek media-aanbod voor Rotterdam. Vanaf 2013 stelt de gemeente alleen subsidie ter beschikking voor de invulling en uitvoering van bovengenoemde lokale publieke mediakanalen. Daarbij gaan wij uit van het richtbedrag zoals door het Commissariaat voor de Media is vastgelegd. Voor extra (incidentele) activiteiten of taken zullen wij tevens een flexibel bedrag reserveren op de mediabegroting. Overigens, wanneer een optant voor de lokale zendmachtiging tóch extra kanalen wil benutten, dan mag de gemeentelijke subsidie hiervoor niet worden aangewend. Wij sluiten niet uit dat deze lokale kanalen door een regionale omroep – in samenwerking met een lokale organisatie - kunnen worden uitgevoerd vanaf 2013, voor zover mogelijk binnen de Mediawet. Zo mogelijk zullen wij stimuleren dat media-instellingen in Rotterdam tot een gezamenlijk plan komen. In huidige concessieperiode subsidie bestemd voor: • 2 TV kanalen (RdamTV + DNAMC) • 2 etherradiokanalen (MegastadFM + FunX) • 4 kabel radiokanalen • website
Vanaf nieuwe concessieperiode subsidie bestemd voor: • 1 TV kanaal • max. 2 radiokanalen • website
2) Criteria voor aanvragen nieuwe concessieperiode Het staat mediaorganisaties in Rotterdam vrij om bij het Commissariaat tot begin augustus 2012 een aanvraag voor de nieuwe concessieperiode voor de lokale zendmachtiging in te dienen. Vervolgens zal het Commissariaat de gemeente om advies vragen, die wij ook aan uw raad zullen voorleggen.
blad: 6/7
Deze voorstellen zullen we op basis van de volgende criteria beoordelen: - Wettelijke eisen zoals verwoord in de Mediawet, waaronder de representativiteit van het programmabeleidbepalend orgaan. - Beoogde kwaliteit van de programmering; zo veel mogelijk gebaseerd op onderzoek naar behoeften onder (doelgroepen in) de lokale bevolking. - Mediale aanpak, dus de inzet van verschillende mediakanalen, waaronder de beoogde invulling van de publieke etherradio. - Inzet en ambitieniveau lokale nieuwsvoorziening. - Meerwaarde ten opzichte van de regionale mediakanalen en mate van samenwerking met regionale omroep. - Aansluiting bij de beleidsprioriteiten in het Collegewerkprogramma “Ruimte voor talent en ondernemen”: o Stimulering talentontwikkeling en invulling faciliterende taak richting de mediasector; o Mate van ondernemerschap en externe financiering; o Aantrekkelijke stad. - Maatschappelijke verankering en draagvlak: mate van (beoogde) samenwerking met o.a. lokale pers, onderwijsinstellingen, lokale ondernemers, maatschappelijke organisaties. - Professionaliteit en continuïteit van de organisatie. We beogen met deze criteria meer sturing uit te oefenen op de uitvoering van de lokale mediaopdracht binnen de kaders van de wet. Daarnaast zal de gemeente met ingang van de nieuwe concessieperiode – als onderdeel van de P&C – jaarlijks een prestatieovereenkomst sluiten met de lokale omroep. In de aanloop naar de nieuwe concessieperiode zullen we met de SLOR nadere afspraken maken, die vooruitlopen op (enkele van) de criteria voor de nieuwe concessieperiode. Ook spreken we met de regionale omroep. 3) Beëindiging structurele financiering overige mediaorganisaties De consequentie van onze focus op de lokale mediaopdracht is dat we de (semi)structurele financiering van RTV Rijnmond voor mediaproducties zullen beëindigen. Deze bijdrage liep al enige tijd terug, maar vanaf 2013 hebben we onvoldoende middelen om deze te continueren. Daarnaast beëindigen we de rechtstreekse structurele subsidie aan de organisaties MTNL (Multiculturele Televisie Nederland) en FunX na afloop de huidige convenanten eind 2012. Beide organisaties zullen na 2012 niet meer via een convenant met het ministerie van OCW en de grote steden worden gefinancierd. MTNL zal na 2013 niet meer als organisatie bestaan, maar zal trachten het multiculturele gedachtegoed proberen te verankeren, onder andere door expertise op anderen over te brengen, producties door andere partijen te laten overnemen en ‘het audiovisuele erfgoed’ te bewaren. Ondanks dat FunX de afgelopen jaren als succesvol mediabedrijf veel Rotterdamse jongeren aan zich heeft weten te binden, ontbreekt nu voor FunX landelijke draagvlak voor continuering van het huidige financieringsmodel op basis van cofinanciering; deze wegvallende subsidies kan Rotterdam niet compenseren. Daarnaast achten wij een rechtstreekse structurele ondersteuning van hun reguliere exploitatie financieel niet meer mogelijk vanwege de beperkte middelen voor het mediabeleid, en tevens niet meer wenselijk omdat FunX in de basis een nevenactiviteit is van de lokale omroep. FunX onderzoekt nu andere toekomstmogelijkheden om de lokale publieke etherfrequenties in de grote steden waar mogelijk te behouden en is hierover met diverse partijen in gesprek. In het kader van jongerenparticipatie en de bijzondere positie van Funx daarin met radiozender, website en andere activiteiten, bekijken ook wij wat in afgeslankte vorm de mogelijkheden zijn.
blad: 7/7
4) Subsidieregeling Lokale Mediaproducties De huidige subsidieregeling Lokale Mediaproducties bij de dKC zullen we handhaven met aangepaste criteria; die zullen aansluiten op onze collegeprioriteiten van talentontwikkeling, ondernemersschap en aantrekkelijke (binnen)stad. Binnen dit budget zal een deel worden gereserveerd voor talentontwikkelings- en samenwerkingsprojecten. Hierdoor kunnen initiatieven gericht op professionalisering, inhoudelijke kwaliteitsverbetering en talentontwikkeling (scholing, workshops, coaching, e.d.) uit de mediasector worden ondersteund met een gemeentelijke incidentele bijdrage. Ook zal het voortaan mogelijk zijn een bijdrage aan te vragen voor onafhankelijke mediaproducties die het (collectieve) cultuuraanbod en vrijetijdsaanbod in Rotterdam belichten. 5) Talentontwikkeling in media We geven dKC de opdracht om de mogelijkheden te onderzoeken voor een specifiek talentontwikkelingstraject voor jong mediatalent in de creatieve bedrijfstakken. Naar equivalent van het project ‘Music matters’ in de muzieksector zullen we met bestaande mediainstellingen, onderwijs en nieuwe initiatieven onderzoeken hoe journalistiek en audiovisueel creatief talent ondersteund kan worden, en tevens beter zichtbaar wordt op de publieke mediakanalen. De resultaten van de Rotterdam Media Commission op dit terrein zullen we hierin proberen te verankeren. Welke vorm of inhoud dit traject zou moeten krijgen staat nog niet vast en zal de dKC met partijen in de sector bespreken. De omvang ervan zal mede afhankelijk zijn van de beschikbare middelen – resterend uit het jaarlijkse mediabudget. Tot slot De Programmaraad Rotterdam wordt sinds 2010 met een bescheiden incidenteel werkbudget en standaard vacatiegelden voor de leden door de gemeente ondersteund. Dit zullen we continueren tot de ingang van de gewijzigde Mediawet (naar verwachting 1 juli 2013). In de commissie JOCS is specifiek aandacht gevraagd voor wijkgericht werken en de rol van de deelgemeenten in het kader van het lokaal mediabeleid. Tot op heden spelen de deelgemeenten alleen een (bescheiden) rol in het ondersteunen van enkele media-initiatieven gericht op hun eigen wijken. Wij verwachten geen wijziging in deze rol in het nieuwe lokaal mediabeleid. Wanneer er vanuit de Rotterdamse bevolking behoefte is aan wijkgerelateerde programma’s of wijknieuws dan verwachten wij dat de nieuwe zendgemachtigde omroep hier ook aandacht aan zal besteden in haar programmabeleid, dat de verantwoordelijkheid is van de omroep. Bovendien staat het initiatiefnemers vanuit de deelgemeenten vrij een subsidieaanvraag bij de dKC in te dienen voor ondersteuning van hun mediaproject op de lokale omroep. Wij gaan ervan uit uw raad met deze beleidsbrief voldoende inzage hebben gegeven in onze beleidsvoornemens voor de lokale mediasector en hoe wij die voornemens willen realiseren. Wij stellen voor toezegging JOCS3 van wethouder Laan aan de raadscommissie Jeugd, Onderwijs, Cultuur en Sport om een nieuwe beleidsvisie lokale media te presenteren hiermee als afgedaan te beschouwen. Burgemeester en Wethouders van Rotterdam, De Secretaris,
De Burgemeester,